Mergenthalers genie ontsloot
boek en krant voor de massa
Films van humor en avontuur Franse paragraaf
De zvarmte
Bernard Zweers (1854-1954)
De vreemde historie van de uitvinding
der letterzetmachine
De juiste maat en de juiste keus
Onze Puzzle
Harpistencursus
„Peer Gynt" in Valkenburg
Horizontaal: 1. de god van het vuur
in de Veda's; 4. tevens; 6. gevangenis; 7.
zijtak Saaie; 9. volksnaam voor de kauw;
10. kleinigheid; 11. lidwoord; 12. fraaie
zangvogel; 13. heeft een vogel last van; 14.
dorp ten Noorden van Heusden; 16. dorp in
de Eifel bij de kratermeren; 17. afgesloten
bebouwd veld; 18. genoeg gekookt; 19.
landbouwwerktuig; 20. berrie; 22. stad in
Zwitserland; 23. persoonlijk voornaam
woord; 24. plantenstengel; 25. zweertje.
Verticaal: 1. dorpje ten Zuiden van
Weesp; 2. zelfstandig rijk in Makassar; 3.
nummer (afkorting); 4. soort van salaman
der; 5. voorzetsel; 7. boom; 8. zuiver; 10.
rivier in Rusland; 11. expensief; 12. afslui
ting; 13. vreemd; 15. nauw; 16. jongens
naam; 18. jong ooi; 20.waterblaasje; 21.
staat, gebied; 22. foei; 23. bijwoord.
Oplossing van de vorige week is:
Horizontaal: 1. kolk; 5. olie; 8. kal
koen; 11. Maarn; 13. alarm; 15. ami; 17. Se;
18. aba; 20. en; 21. alt; 23. Idjen; 25. einde;
27. tergend; 29. Nora; 30. raaf.
V e r t i c a a 1 2. O. K.; 3. lama; 4. Klara;
5. oor; 6. Lena; 7. in; 9. Kambing; 10. Ba-
san; 12. tinne; 14. lel; 16. mee; 19. adder;
22. teer; 24. Jena; 26. Ira; 27. To; 28. DA.
Om mee te dingen naar de drie geld
prijzen ad 7,50, 5,en 2,50 moeten
oplossingen onder de aanduiding „Oplos
sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont
vangen zijn aan een van onze kantoren in
Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda-
plein 37 of IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Winnaars van de vorige puzzle zijn:
M. J. ZWAAN—FEIJE, Bloemendaalse-
straatweg 72, Santpoort-station, ƒ7,50;
Mejuffrouw A. G. G. KRANENBURG, Van
't Hoffstraat 260, Haarlem, 5,
C. M. v. d. REE, Rijnstraat 44, IJm,, 2,50.
geniaal geconstrueerd, dat er tot op de dag
van heden geen essentiële veramdtormgen
in aangebracht hoefden te worden. Zij
werkte vijf maal vlugger dan de snelste
handzetter en ontketende daardoor een
omwenteling in de typografie. Oplaag en
omvang van de dagbladen gin,"en met
sprongen omhoog, legio nieuwe tijdschrif
ten, brochures en goedkope boeken over
stroomden de markt, de prijzen van alle
drukwerk daalden. Volksbibliotheken en
leesgezelschappen sprongen als paddestoe
len uit de grond; eindelijk kon mu de tees-
woede van de massa bevredigd, haar dorst
naar kennis gelest worden.
OTTMAR MERGENTHALER slaagde er
in, de overstelpende vraag naar zijn wtm-
derm a chines waarvan er thans meer diam
109.000 over de gehele wereld in gebruik
zijn het hoofd te bieden, maar het kost
te hem zijn leven. Acht jaar lang werkte
hij als een bezetene in ziin fabriek in Bal
timore. om de bestellingen uit te voeren,
de productiemethoden te verbeteren en
meer personeel op te leiden, terwijl een
vreselijke ziekte reeds zijn vermoeide
lichaam teisterde. Eindelijk, in 1894, moest
hii de arbeid staken om in het zonnige
klimaat van Nieuw Mexico geneziof voor
de tuberculose te zoeken. Een hai'f jaar
volgde hii daar een strenge rustkuur, die
echter zijn toestand niet verbeterde, toen
vernielde een felle brand zijn huis. wat
hem een welkom motief verschaf*0 om
terug te gaan naar zijn fabriek in Balti
more. Zieker dan ooit kwam hij daar aan,
nam opnieuw de leiding van het bedrijf op
zich en verslechterde zienderogen, totdat
hij tenslotte, op 28 October 1899. „in het
harnas" stierf. Hij had zich in de letterlijke
zin van het woord doodigewerkt.
MAAR ZIJN SCHEPPING leeft voort tot
in de verste uithoeken der aarde, tot heil
van de mensheid en helaas ook tot haar
onheil, want natuurlijk hebben ook de
riemawen cn drictatoren zich van de
Linotype meester gemaakt om de naties,
de rassen en de individuen nog sne^er en
doeltreffender tegen elkaar op te ruien
en gezien de wereld van vandaag, ziin zij
daarin maar a,l te goed geslaagd. Maar
hebben niet vrijwel alle uitvindingen der
laatste honderd jaar dat lot gedeeld en
kan men dat hun uitvinders verwijten?
H. C. -
T\EZE WEEK IS HET HONDERD JAAR GELEDEN dat de uitvinder van
de zetmachine, de Duitser Ottmar Mergenthaler, in het Württemburgse
dorpje Hachtel geboren werd. Zijn schepping, die in belangrijkheid alleen te
vergelijken is met de uitvinding der boekdrukkunst, ontketende niet slechts een
revolutie in het dagbladwezen, zij werd tevens een mijlpaal in de beschavings
geschiedenis der mensheid. Waren het voor zijn tijd namelijk in hoofdzaak de
beter gesitueerden die zich geregeld nieuwsbladen- en tijdschriftlectuur ver
oorloven konden, de zetmachine maakte door haar snelle en efficiënte werkwijze
veel grotere en goedkopere oplagen mogelijk eri bracht daardoor de krant
binnen ieders bereik, zodat nu ook het grote publiek regelmatig kennis kon
nemen van wat er in de wereld gebeurde. De emancipatie van de massa, de
verbreding van haar politieke en culturele horizont, is zonder twijfel voor een
groot deel terug te voeren op de „Linotype", zoals men Mergenthalers machine
gedoopt heeft en daarom is er alle reden een ogenblik bij het werk en de
figuur van deze geniale uitvinder stil te staan.
OTTMAR MERGENTHALER dan was
de vierde zoon vam een arme dorpsonder
wijzer, die alle moeite had, de eindjes aan
elkaar te knopen. Zijn beide oudste zoons
had hij ten koste van veel persoonlijke op
offeringen een H.B.S.-opleiding kunnen
geven, maar toen Ottmar overigens zonder
uit te blinken, de lagere school doorlopen
had, was de spaarpot leeg. Hij moest maar
zo gauw mogelijk een baas zoeken om al
thans iets in de magere huishoudkas bij te
dragen, maar daar had de jongen geen onen
naar. Het liefst scharrelde hij op de zolder,
waar een paar defecte, reeds jaren afge
dankte wekkers lagen, d'ie hij zowaar
tot één bruikbare wist. te verenigen. Aan
gemoedigd door diit succes kocht hij van
zijn zakgeld op de mankt allerlei kapotte
horloges van het boerenknollenmodel, dat
toen op het Duitse platteland mode was,
sloopte de hele inhoud eruit en rustte niet,
voor hij ze met kunst- en vliegwerk weer
op gang gekregen had. Met oneindlig ge
duld sneed en vijlde de jongen uit dunne
plaatjes blik en koper de defecte of ont
brekende tandraadjes en ail spoedig had
hij daarin zo'n vaardigheid ontwikkeld, dat
hij ook de klokken en horloges van buren
:en kennissen te repareren kreeg. Tussen
de bedrijven door hielp hij ook in het huis
houden en bracht daar iedereen in verba
zing met een zelfgeconstrueerd mecha
niekje dat vier keer zo snel aardappels
jaste als de in dat werk zeer bedreven moe
der Mergenthaler. Maar toen de oude heer
zich met schoolmeesterachtige voorzichtig
heid van de bedrijfsveiligheid van het ap
paraat wilde overtuigen en zich daarbij
diep in de vingers sneed, werd de uótvin-
die hem systematisch en nauwkeurig wer
ken leerde inplaats van het lukraak im
proviseren dat tot dan toe zijn technische
uitspattingen beheerst had. Toch was hij
na vier jaar uitgestudeerd bij deze baas en
bovendien het vak meer dan beu, nu geen
enkel uurwerk meer geheimen voor hem
had. Zelfs de moeilijkste reparaties boei
den hem niet meer; het was dor routine
werk geworden, dat zijn levendige ver
beeldingskracht niet meer prikkelen kon
en hem alle interesse deed verliezen. Ge
lukkig kwam er toen net een brief van een
neef, August Hall, die in Washington een
fabriek van electrische apparaten begon
nen was en daarmee al veel succes had.
„Alleen", zo schreef de neef, „is hier heel
moeilijk aan bekwame en ijverige vaklie
den te komen."
Ogenblikkelijk schreef Ottmar terug, dat
hij precies de man was, die neef nodig had
en drie maanden later arriveerde hij aan
boord van het stoomschip „Berlin" in de
Nieuwe Wereld. Hall had hem laten over
komen omdat hij een flinke mecanicien
Ottmar Mergenthaler in de tijd toen hij
zijn uitvinding deed.
trijs, waarvan een afgietsel in metaal ge
maakt werd, dat zonder meer als drukklare
plaat te gebruiken was. Het systeem was
bruikbaar, maar de kartonnen matrijs ga
randeerde geen gelijkmatige drukkwaliteit.
Al spoedig zag de uitvinder in, dat hij langs
deze weg geen succes zou hebben en dat
hij de tussen-phase met het karton zou
moeten uitschakelen. Om zich helemaal aan
De eerste linotype" uit 1886. Zij is
sindsdien niet principieel gewijzigd.
ding zonder meer naar de vuilnisbak ver
bannen. De onderwijzer was trouwens toch
niet erg gesticht over de technische talen
ten van zijn jongste zoon en had hem het
liefst het knutselen helemaal verboden.
Op een goede dag echter beklom de der
tienjarige Ottmar stiekum de klokketoren
van het dorp Ensingen, die zich sinds jaar
cn dag verheugde in het bezit van een
kapot torenuurwerk. Acht jaar lang had
deze torenklok alle reparatiepogingen van
vaklieden met succes getrotseerd, maar
Ottmar wist er wel raad op. Vier uur lang
demonteerde, reinigde, oliede en schroefde
hij aan de zware tandraderen en hefbomen,
hoog in het benauwde torenkamertje, toen
klom hij trots en voldaan naar beneden:
de klok liep weer!
NA DIE KRACHTTOER was zelfs mees
ter Mergenthaler overtuigd en mocht Ott
mar in de leer gaan bij een uurwerkmaker,
nodig had en hij werd niet teleurgesteld.
Want hoewel de zeventienjarige Ottmar
niets van electro-techniek afwist, werkte
hij zich zo snel in dat hij binnen twee jaar
tot chef van het constructiebureau be
noemd kon worden. Behalve electrische
apparaten bouwde de fabriek van Hall
namelijk ook prototypen en modellen van
uitvindingen op aller-
"1 lei gebied en over
I deze afdeling kreeg
i Ottmar tot zijn grote
vreugde de leiding.
Daar kwam hij ook in
contact met Charles
T. Moore, die een
soort zet-schrijfma-
i chine voor drukletters
i ontworpen had en
daarvan door Hall een
demonstratiemodel
wilde laten bouwen.
I Hoewel Mergenthaler
zag, dat de machine
onpractisch was,
bouwde hij toch een
1 model met een aantal
door hemzelf uitge-
I dachte verbeteringen.
Desondanks voldeed
I het apparaat niet,
I maar Ottmar's be-
I langstelling in het
probleem was gewekt
en al spoedig begon
hij zelf te piekeren
over een bruikbare
letterzetmachine,
waaraan, naar Moore
hem verteld had, bij
de dagbladen grote
behoefte bestond. Terwijl de uitvinding
van de snelpers en de rotatiemachine
het drukproces aanzienlijk versneld en
vereenvoudigd had, gebeurde het tijdro
vende en kostbare zetten van de kranten
kopij nog altijd met de hand nagenoeg
precies zoals het ging als toen Coster (of
Gutenberg?) de boekdrukkunst had uit
gevonden. Hoezeer de wereld om een
practicabele zetmachine zat te springen,
bewijst het feit, dat meer dan 200 tijdge
noten van Mergenthaler zo'n apparaat pro
beerden uit te denken, maar de resultaten
waren steeds weer nihil.
Over het algemeen probeerde men de
gewone handzetletters machinaal te ver
werken. Onder dezen was ook de bekende
Amerikaanse schrijver Marie Twain, die
zijn hele vermogen offerde om een zetma
chine-ontwerp te financieren. Mergenthaler
echter zag in dat men radicaal van de
„hand'letter" moest afstappen. Hij bouwde
in twee jaar tijds een machine, die druk
letters kon ponsen in een kartonnen ma-
dit probleem te kunnen wijden, had hij zijn
betrekking bij de fabriek van Hall eeraan
gegeven en was hij voor eigen rekening
aan het experimenteren geslagen, maar
jarenlang bleef ook al zijn porren vruchte
loos. Toen, aan de rand van het bankroet,
kreeg hij het lumineuze idee om loden
tekstregels direct van metalen lettenmatrij-
zen te gieten en na eindeloos gepieker
slaagde hij er inderdaad in, een constructie
uit te denken, die dit mogelijk zou maken.
Het principe van zijn systeem berust hierop
dat men langs machinale weg een aantal
koperen lettermatrijzen samenvoegt tot
een regel drukletters, waarvan vervolgens
in dezelfde machine een loden afdruk ge
goten wordt. De gebruikte matrijzen wor
den daarop via een ingenieuze wemtettran
automatisch naar hun eigen plaatsen in het
alphabetisch „magazijn" teruwemrteerd,
waarna zij opnieuw voor het gebruik ge
reed zijn. Een eenvoudig paneel met druk
knoppen, dat in wezen niet verschilt van
het toetsenbord van een schrijfmachine,
plus een hefboom voor het inspuiten van
het zetlood zijn alle werktuigen die de
zetter te bedienen heeft: verder verricht
het apparaat zijn werk geheel automatisch.
VOORLOPIG ECHTER stond deze prach
tige machine nog slechts op oaoier, want
Ottmar had zijn laatste cent uitgegeven
aan vorige proefnemingen en stak tot over
zijn oren in de schulden. Met heel veel
moeite gehikte het hem nochtans een aan
tal geldschieters te vinden die belangstel
ling voor zijn idee hadden en met hvm hulp
kwam in 1836 eindelijk de eerste Mergen
thaler zetmachine gereed.
De demonstraties daarmee verwekten een
sensatie in de Amerikaanse krantenwereld.
Whitelar Reid, de uitgever van de New
York Tribune, rien verbijsterd uit, terwijl
hij op de glanzende loden regels wees die
het aDDaraat „uitbraakte": ..Would you
believe it a 1 i n e of type!" fhaa«t niet
te ge'oven een regel drukletters!).
Daarmee eaf hii de machine haar naam,
..Linotype", die zij sindrdien gehouden
heeft.
Begin Juli va-n datzelfde iaar kocht de
New York Tribune de machine voor een
formidabele som en al spoedig regende het
opdrachten van andere Amerikaanse bla
den. Mergenthaler voegde nog verschillen
de verbeteringen aan ziin uitvinding toe
en leidde zelf de moeizame voorbereidingen
tot de fabricage in serie, die aanvankelijk
zwaar gehandicapt werd door gebrek aan
vakbekwame arbeiders. Langzamerhand
echter kwam de productie on gang en toen
begon de zeetocht van de Lvnofyoe over
de wereld. Zij vervulde alle eisen die men
aan een zetmachine kon stellen, werkte
snel, betrouwbaar en goedkoop en was zo
Parijs, Mei - - Het is nu sunds een dag
of wat weer zomer: geen heldere wind meer
die bij de straathoeken naar voren springt,
geen kou zodra het donker is, maar een
dikke warmte ander een bleke lucht, die
zich om de wandelaar heen sluit en die hij
opzij moet duwen om ruimte voor zichzelf
te maken. De zakelijke werkelijkheid van
het straatbeeld is door deze verandering
voor een paar dagen verloren; de stad lijkt
kleiner en intiemer en de mensen, bevrijd
uit hun jassen maar nog bleek, lopen etr
als de gasten van een feest dat op het laat
ste ogenblik is afgezegd. Het gevreesde uur
tussen licht en donker is nog het beste, aüs
de hemel ruimer wordt en de atmosfeer
luchtiger. Het is de tijd om een gedicht
uit het hoofd te leren dat, eenmaal uitge
sproken, blijft ronddrijven als een lucht-
scheepje. De avond zelf is al te openhaar:
Langs straten die kort geleden nog hoog
en gesloten waren schijnen de lantarens nu
als lampions in het gebladerte en on de
trottoirs zijn terrasjes aangelegd waar on
bekende aanleidingen gelach verwekken.
Aan de achterkant van de huizen deelt
men weer eikaars geluiden, r.u de ramen
openstaan: het klappen van keukenkasten,
driftig schuren in epn pan, en het uitda
gende zingen op één toon (Ba-ba-baaa)
van een verveeld jongetje; dan de radio's,
één die overgeschakeld wordt van praten
op een accordeon, en een andere die afge
stemd is op een groot diansorkest met on
handige saxofoons, in de trant van span>-
ning en romantiek aan de kust van Noord-
Afrika. In het begin van die avond gaan in
sommige huizen de wekkers af, en voort
durend fluiten er tientallen onzichtbare
vogels. Alles gaat onzichtbaar, het is een
verrassing om in de verte een man over
een dak te zien wandelen (hij geeft zetjes
tegen de schoorstenen, maar zij vallen
niet om, en daarna verdwijnt hij weer on
der het dak).
Aan het eind van een Zondagmiddag im
het gezelschap van die geluiden lijkt het
of men de wereld in één hand1 kan houden;
maar eenmaal weer zichtbaar geworden
glipt zij tussen de vingers weg aüs duin
zand. Een jongetje in de straat haalt voor
zichtig een speelgoedstriikijziertje over een
geparkeerde auto. en onderzoekt daarna het
blad van het ijzer of er iets aan veranderd
is, maar er komt ook een magere man in
een donkerblauw pak voorbij dee in een
krant loopt te lezen over Dien Bien Phoe.
De terrassen langs de boulevards zijn te
vol. de hoofden vormen rijen als bij een
parade (alleen toornt een vrouw op een
voorste rij een probleem van haar bloesje
aan een heer; hij antwoordt „Maar doe het
dan zo!" er. verduidelijkt zijn bedoeling
met een handgreep; zij zegt „Neeneenee*
cn rolt haar ogen van links naar rechts ter
verwijzing naar de omzittendlen, die zij ndet
wil aankijken om te zien of zij het gemerkt
hebben). Voor het Gare Montparnasse
speelt een man zonder neus als eenmans-
orkest: hij draagt een koperen hoed met
belletjes, castagnetten aan zajn enkels, eert
grote en een kleine trom op zijn rust. Zijn
handen bespelen een accordeon, zij brengen
daar niets van terecht, en ondertussen
moet een stap-vooruit het koord van zijn
voet naar de trommelstok spannen, zodat
men een slag hoort, maar hij stapt steeds
niet ferm genoeg en er gebeurt niets: al
leen de stap zelf, waarbij hij het oubliek
plotseling dringend aankijkt, zijn kin voor
uitgestoken en zijn mond stijf gesloten on
der de twee gaatjes midden in zijn eezicht.
Overigens is de man zelf het ergste ndet,
maar de vormeloosheid van al die dingen;
het publiek van een man of veertig sitaat
er zonder uitdrukking op de gezichten om
heen, niet wetend of het ge-lokt is of zich
indringt. De muziek is geen muziek, men
kan de gezochte melodie zelfs ndet vermoe
den: de trommelslagen geven geen geluid,
de jolige stap is een dreigement, maar het
dreigement is alleen maar een stap: onder
wijl rijden auto's en bussen het stations
plein op en af, er worden loterijkaartjefl
verkocht door een blinde main en kranten
door een vlezige vrouw met de gedachte bij
iets anders; de zware lucht is geparfu
meerd, en een mam im een vlijmscherD ge
sneden pak lacht zich ziek op een stamp
vol terras; de zon is zijn voorjaarspiezier
verloren en niemand weet wat er Drecdes
met de generaal De Castries gebeurd is. Al
deze dingen passen op niets, en het ziet etr
niet naar uit dat iemand daar iets aan zal
kunnen doen.
Op initiatief en onder leiding van Phia
Berghout solo-harpiste van het Concert
gebouworkest te Amsterdam, zal van 4 tot
8 Juni de eerste Nederlandse harpisten
cursus gehouden worden op het landgoed
„De Valkenhorst" te Valkenswaard. De
opzet is, dat deze cursus door meerdere
gevolgd zal worden, die eventueel ook
voor buitenlanders opengesteld worden.
ZOALS men geneigd is tussen de „zware"
lectuur door een spannende detective
te lezen of een luchtige avonturenroman,
zo gaat men wel eens even een filmpje
„pikken" bij wijze van verstrooiing en ver
pozing. Gelukkig telt de filmlitteratuur
zulke ontspanningsfilms ook en net als
bij de boeken valt er keus genoeg te ma
ken. Het gaat er alleen maar om, dat ge
de goede keus doet. Twee films zijn er die
tot het genre van de goede ontspannings
film behoren, de eerste uit de studio's van
Arthur Rank, een Engelse film dus, de
tweede afkomstig uit de droom fabrieken
van Walt Disney, een Amerikaanse film.
Te zeggen dat beide films openbaringen
zijn zou ik niet durven. Maar ieder op hun
manier dragen ze bij tot de vacantievreug-
de van de geesthet je zorgeloos maar la
ten gebeuren, het je laten meeslepen door
de dwaze en spannende situaties, welke ze
scheppen. In zoverre durf ik u „Warenhuis
op stelten" en „Het zwaard en de roos"
wel aan te bevelen.
uitstekend doet, een romance kunnen uit
spinnen, waaraan kerkers en herbergen,
jachtpartijen en zwaardgevechten luister
bijzetten? Disney heeft de film zelf niet ge
regisseerd. Hij liet dat aan zijn medewer
kers over. Hij heeft er wel, zoals dat heet,
een boel geld tegenaan gegooid. De film
werd in Engeland opgenomen en de Engelse
actrice Glynis Johns speelt de hoofdrol.
Wie zich in alle avonturen, welke Mary
Tudor zijn toegedacht wil vermeien, moet
er zich maar instorten. Hij komt aan zijn
trekken. Dat de filmkunst niet dan bij uit
zondering de milieu-schildering aan het
Franse hof is wel het beste deel van de film
aan haar trekken komt zullen we de
makers maar niet verwijten. Geen proble
men dit keer, alleen maar kijken en er eens
helemaal uit zijn. Iedereen weet waar hij
met zulke films aan toe is.
P. W. FRANSE
OM BIJ DE BESTE van de twee te be
ginnen. Misschien herinnert u zich de dolle
film met de Marx-brothers, die als ik het
goed heb „Paniek in een warenhuis" heette.
Ik kan me geen film heugen waarom ik zo
gelachen heb. De verwarring, die de Marx-
brothers in het warenhuis stichtten was zo
bar, zo komisch ook en heus niet van dat
groffe van dik hout zaagt men planken, dat
je werkelijk van begin tot eind zat te bul
deren, Dat effect verwekt „Warenhuis op
stelten" niet, ook al is het scenario heel
vindingrijk samengesteld en worden er een
aantal zeer vermakelijke figuren in ge
tekend. Ik denk bijvoorbeeld aan de bab-
belgrage en zo sympathieke oude dame, die
het ganse warenhuis afstroopt, gewapend
met een grote koffer, die ze er gestolen
heeft, zorgvuldig met een paar etiketten
van gerenommeerde hotels beplakt en
welke ze volstopt met alle snuisterijen, die
ze maar te pakken kan krijgen. Ze wordt
notabene door de directeur nog als een
vorstin uitgeleide gedaan en in zijn eigen
wagen naar huis gebracht. En wanneer in
dat warenhuis een alles overtreffende uit
verkoop wordt gehouden zien we haar weer
terug tussen de opdringende meute huis
vrouwen omdat ze „in dat warenhuis altijd
zo goed kon slagen". Ook de figuur van de
oerdomme magazijnbediende, die de held
van de dag wordt, is niet gek gekozen. Het
is alleen jammer, dat de regisseur de man
niet strak houdt en hem in de gelegenheid
stelt een caricatuur op te zetten, die be
paaldelijk niet altijd humoristisch is. Hier
raken we aan de zwakke plek in de film.
Ze legt het er nogal dik op. Neemt men dat
voor lief dan is er toch nog het nodige om
u mee te amuseren. Vooral in de kleine
karaktertekeningen vertoont „Warenhuis
op stelten" dat eigene van de Engelse hu
moristische film, die de zaken fijntjes
hekelt en belachelijk maakt, die de Engel
sen zelf er tussen neemt en juist daarom
zo sympathiek aandoet. De humor is er
doorgaans echt. Men vergeeft dan ook de
maker de episodes, waarin hij zich met ge
zochte humor tevreden stelt. Het resultaat
is nog goed genietbaar.
„HET ZWAARD EN DE ROOS" is een gans
andere film, met veel sterker contrasten
werkend en zeker geen prototype van artis
tieke waarde, die men er dan ook niet in
moet zoeken. Maar, zoals gezegd, het is wel
eens plezierig niet met problemen gecon
fronteerd te worden heel wat films zijn
probleemfilms en een film te aanschou
wen zoals men een aardig plaatjesboek be
kijkt, in dit geval een historisch plaatjes
boek. De geschiedenis speelt zich af in
Engeland onder Hendrik de Achtste, wiens
levenslustige zuster Mary Tudor na heel
wat strijd en ellende de man van haar hart
in de armen valt. Met de feiten klopt het
niet allemaal, maar wat bekommeren de
scenarioschrijvers zich om feiten, wanneer
zij tegen een décor, dat het in technicolor
Indien de autoriteiten toestemming ver
lenen, zullen tijdens de Pinksterdagen in
het Openluchttheater te Valkenburg de
eerste voorstellingen van dit seizoen wor
den gegeven. De speeigroep Limburg zal
op 6 Juni een voorstelling geven van „Peer
Gynt" van Ibsen.
Voorts zullen dit seizoen optreden de
Zuid-Nederlandse opera met de opera's
„Faust" en „De Parel vissers", de Limburg
se Opera Vereniging „Verdi" met de ko
mische opera „Tsaar en timmerman", „Het
zingende Zuiden" uiit Vaals met „Die Lus
tige Witwe", Watram's genootschap van
Valkenburg met de operette „Zigeuner-
liobe", de „Flierefluiters" uit Heerlen met
o.m. het Amerikaanse blijspel „Harvey" en
het Zuid-Limburgs toneel uit Sittard.
Een opera-achtige scène uit de verleden week in „Erbij" besproken Japanse film
„De bedrieger", waarvan wij de lezer dit plaatje niet wilden onthouden.
HET zal op 18 Mei honderd jaar geleden
zijn, dat Bernard Zweers te Amster
dam werd geboren.
Men hoort zijn naam niet veel meer
noemen en zijn werken worden niet vaak
meer uitgevoerd. Maar het zou toch zeker
niet misplaatst zijn geweest, indien bij dit
eeuwfeest de sympho-
nie „Aan mijn Vader
land" (of van de vo
cale werken de „Ode
aan de Schoonheid")
aan de nu jongeren
waren voorgespeeld
en voorgezongen. Zij
zouden dan ten eerste
hebben ervaren, welk
een zuiver kunstenaar
de componist dezer
muziek is geweest en
ten tweede kennis ge
maakt hebben met een symphonie, die een
document is, waaruit de kentering der tij
den tegen het einde der negentiende eeuw
in ons land ten duidelijkste spreekt.
Ronduit gezegd: voor het beseffen van
de cultuur-historische betekenis van kunst
werken is meer nodig dan wat men zo
vaak ziet: het in hysterische gejaagdheid
achternalopen van wat men soms ten on
rechte „moderne" muziek noemt, muziek
waarvan de waarde niet zelden in hetzelf
de tempo opdroogt als de inkt, waarmee
ze geschreven is.
In de eerste decennia van de negentien
de eeuw leed onze vaderlandse toonkunst
aan een burgerlijk provincialisme, een te
vreden zelfgenoegzaamheid, die op de com
posities van die tijd maar al te duidelijk
haar stempel zette. Pas tegen het einde
der eeuw ontstond een opleving, die te
danken was aan een algemene stijging van
het artistieke en culturele niveau onzer
musici en niet minder aan de wisselwer
king tussen de uitingen der kunsten onder
ling. In dit verband noem ik slechts de in
vloed der dichters van „Tachtig" op Zvyeci'S
en Diepenbrock en het zich ook bij de mu
sici bewust worden van de noodzaak Ne
derland „op te stooten" zoals Van Deys-
sel het noemde „in de vaart der vol
ken".
Het was vooral Bernard Zweers, die van
deze idealen vervuld, in zijn werk meer
dan muziek-alleen wilde geven: hij wilde
metterdaad bijdragen tot een eigen Neder
landse cultuur, tot een kunst, waarin de
volksziel zich zou zien weerspiegeld. Zijn
grootste orkestwerk, de eerste grote Neder
landse symphonie, ontstaan in 1890, ge
tuigt reeds door haar naam: „Aan mijn
Vaderland", welke gevoelens de componist
bij de conceptie bezielden.
Zweers' muziek kenmerkt zich door
klaarheid en eenvoud. Maar het is de een
voud van een man, die zó en niet anders
wilde. Het zou de componist, die de tech
niek van zijn kunst voortreffelijk beheerste,
weinig moeite hebben gekost zich gewich
tiger, gecompliceerder, voor te doen dan
hij het deed. Hij verkoos dit niet, maar de
vraag is, of men de zin van deze openhar
tigheid altijd heeft begrepen. Felle dra
matiek vindt men in het werk van deze
zoon der lage landen aan de zee niet, hij
zingt in schone lyriek van de liefde voor
zijn geboortegrond en
hij is verrukt van
de nieuwe schoon
heid, waarin de jonge
dichters zich in zijn
geliefde Nederlandse
taal wisten uit te
spreken.
Zijn orchestratie heeft
een eigen kleur: de
objectieve klank van
de houten blaasin
strumenten domineert
daarin soms boven
de milde glans der strijkers, maar het
koper wekt zijn zin voor het plechtstatige;
het spreekt meer profetentaal dan dat het
als organisch onderdeel wordt aangewend,
bijvoorbeeld ter versterking van rhyth-
mische kernpunten.
Wagnerverering geen wonder in de
tijd waarin Zweers leefde is merkbaar
in zijn werk, maar dit strijdt niet tegen
Zweers streven naar een vaderlandse
kunst. Want kan het ons verwonderen, dat
na vele jaren van geestelijke dorheid en
onzelfstandigheid in korte tijd nog geen
volkomen autonome compositiekunst kon
opbloeien? Ons land ligt geografisch tussen
twee grote muziekculturen. Het werd in de
negentiende eeuw overspoeld door de stro
men van muziek, die uit Duits'and en
Oostenrijk tot ons kwamen. Pas in de be
ginjaren van de twintigste eeuw, vooral
tijdens en na de eerste wereldoorlog, ver
loren deze Oostelijke invloeden aanzien
lijk aan kracht: vele onzer componisten
oriënteerden zich op de jonge Franse
school. Deze koersverandering, als ik het
zo eens noemen mag, ging langs Zweers
heen. Wel treft het in zijn latere werken,
dat de dichtkunst van Boutens, naar men
zou menen zo anders geaard, hem inspi
reerde tot een muziek, harmonisch rijker
en fijner geaderd, dan vroeger.
Degenen die, zoals schrijver dezes, onder
Zweers' leiding gestudeerd hebben, zullen
met gevoelens van warme dankbaarheid
terugdenken aan wat zij van hem mochten
ontvangen. Zijn onderricht was dat van een
persoonlijkheid, die alle schoolsheid, bet
weterij en letterknechterij verfoeide. Het
was in zijn wezen meer gericht op inzicht,
verruiming van het artistieke denken en
vorming van de smaak, dan op de techni
sche détails. Toch werden deze allerminst
verwaarloosd. Zo hebben in de loop der
jaren zeer velen in Bernard Zweers een
gids gevonden, een hulp in hun onervaren
heid, maar vooral een leider voor hun ar
tistieke vorming en niet in de laatste plaats:
een vriend. WILLEM ANDRIESSEN