Mergenthalers genie ontsloot boek en krant voor de massa Films van humor en avontuur Franse paragraaf De zvarmte Bernard Zweers (1854-1954) De vreemde historie van de uitvinding der letterzetmachine De juiste maat en de juiste keus Onze Puzzle Harpistencursus „Peer Gynt" in Valkenburg Horizontaal: 1. de god van het vuur in de Veda's; 4. tevens; 6. gevangenis; 7. zijtak Saaie; 9. volksnaam voor de kauw; 10. kleinigheid; 11. lidwoord; 12. fraaie zangvogel; 13. heeft een vogel last van; 14. dorp ten Noorden van Heusden; 16. dorp in de Eifel bij de kratermeren; 17. afgesloten bebouwd veld; 18. genoeg gekookt; 19. landbouwwerktuig; 20. berrie; 22. stad in Zwitserland; 23. persoonlijk voornaam woord; 24. plantenstengel; 25. zweertje. Verticaal: 1. dorpje ten Zuiden van Weesp; 2. zelfstandig rijk in Makassar; 3. nummer (afkorting); 4. soort van salaman der; 5. voorzetsel; 7. boom; 8. zuiver; 10. rivier in Rusland; 11. expensief; 12. afslui ting; 13. vreemd; 15. nauw; 16. jongens naam; 18. jong ooi; 20.waterblaasje; 21. staat, gebied; 22. foei; 23. bijwoord. Oplossing van de vorige week is: Horizontaal: 1. kolk; 5. olie; 8. kal koen; 11. Maarn; 13. alarm; 15. ami; 17. Se; 18. aba; 20. en; 21. alt; 23. Idjen; 25. einde; 27. tergend; 29. Nora; 30. raaf. V e r t i c a a 1 2. O. K.; 3. lama; 4. Klara; 5. oor; 6. Lena; 7. in; 9. Kambing; 10. Ba- san; 12. tinne; 14. lel; 16. mee; 19. adder; 22. teer; 24. Jena; 26. Ira; 27. To; 28. DA. Om mee te dingen naar de drie geld prijzen ad 7,50, 5,en 2,50 moeten oplossingen onder de aanduiding „Oplos sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont vangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda- plein 37 of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Winnaars van de vorige puzzle zijn: M. J. ZWAAN—FEIJE, Bloemendaalse- straatweg 72, Santpoort-station, ƒ7,50; Mejuffrouw A. G. G. KRANENBURG, Van 't Hoffstraat 260, Haarlem, 5, C. M. v. d. REE, Rijnstraat 44, IJm,, 2,50. geniaal geconstrueerd, dat er tot op de dag van heden geen essentiële veramdtormgen in aangebracht hoefden te worden. Zij werkte vijf maal vlugger dan de snelste handzetter en ontketende daardoor een omwenteling in de typografie. Oplaag en omvang van de dagbladen gin,"en met sprongen omhoog, legio nieuwe tijdschrif ten, brochures en goedkope boeken over stroomden de markt, de prijzen van alle drukwerk daalden. Volksbibliotheken en leesgezelschappen sprongen als paddestoe len uit de grond; eindelijk kon mu de tees- woede van de massa bevredigd, haar dorst naar kennis gelest worden. OTTMAR MERGENTHALER slaagde er in, de overstelpende vraag naar zijn wtm- derm a chines waarvan er thans meer diam 109.000 over de gehele wereld in gebruik zijn het hoofd te bieden, maar het kost te hem zijn leven. Acht jaar lang werkte hij als een bezetene in ziin fabriek in Bal timore. om de bestellingen uit te voeren, de productiemethoden te verbeteren en meer personeel op te leiden, terwijl een vreselijke ziekte reeds zijn vermoeide lichaam teisterde. Eindelijk, in 1894, moest hii de arbeid staken om in het zonnige klimaat van Nieuw Mexico geneziof voor de tuberculose te zoeken. Een hai'f jaar volgde hii daar een strenge rustkuur, die echter zijn toestand niet verbeterde, toen vernielde een felle brand zijn huis. wat hem een welkom motief verschaf*0 om terug te gaan naar zijn fabriek in Balti more. Zieker dan ooit kwam hij daar aan, nam opnieuw de leiding van het bedrijf op zich en verslechterde zienderogen, totdat hij tenslotte, op 28 October 1899. „in het harnas" stierf. Hij had zich in de letterlijke zin van het woord doodigewerkt. MAAR ZIJN SCHEPPING leeft voort tot in de verste uithoeken der aarde, tot heil van de mensheid en helaas ook tot haar onheil, want natuurlijk hebben ook de riemawen cn drictatoren zich van de Linotype meester gemaakt om de naties, de rassen en de individuen nog sne^er en doeltreffender tegen elkaar op te ruien en gezien de wereld van vandaag, ziin zij daarin maar a,l te goed geslaagd. Maar hebben niet vrijwel alle uitvindingen der laatste honderd jaar dat lot gedeeld en kan men dat hun uitvinders verwijten? H. C. - T\EZE WEEK IS HET HONDERD JAAR GELEDEN dat de uitvinder van de zetmachine, de Duitser Ottmar Mergenthaler, in het Württemburgse dorpje Hachtel geboren werd. Zijn schepping, die in belangrijkheid alleen te vergelijken is met de uitvinding der boekdrukkunst, ontketende niet slechts een revolutie in het dagbladwezen, zij werd tevens een mijlpaal in de beschavings geschiedenis der mensheid. Waren het voor zijn tijd namelijk in hoofdzaak de beter gesitueerden die zich geregeld nieuwsbladen- en tijdschriftlectuur ver oorloven konden, de zetmachine maakte door haar snelle en efficiënte werkwijze veel grotere en goedkopere oplagen mogelijk eri bracht daardoor de krant binnen ieders bereik, zodat nu ook het grote publiek regelmatig kennis kon nemen van wat er in de wereld gebeurde. De emancipatie van de massa, de verbreding van haar politieke en culturele horizont, is zonder twijfel voor een groot deel terug te voeren op de „Linotype", zoals men Mergenthalers machine gedoopt heeft en daarom is er alle reden een ogenblik bij het werk en de figuur van deze geniale uitvinder stil te staan. OTTMAR MERGENTHALER dan was de vierde zoon vam een arme dorpsonder wijzer, die alle moeite had, de eindjes aan elkaar te knopen. Zijn beide oudste zoons had hij ten koste van veel persoonlijke op offeringen een H.B.S.-opleiding kunnen geven, maar toen Ottmar overigens zonder uit te blinken, de lagere school doorlopen had, was de spaarpot leeg. Hij moest maar zo gauw mogelijk een baas zoeken om al thans iets in de magere huishoudkas bij te dragen, maar daar had de jongen geen onen naar. Het liefst scharrelde hij op de zolder, waar een paar defecte, reeds jaren afge dankte wekkers lagen, d'ie hij zowaar tot één bruikbare wist. te verenigen. Aan gemoedigd door diit succes kocht hij van zijn zakgeld op de mankt allerlei kapotte horloges van het boerenknollenmodel, dat toen op het Duitse platteland mode was, sloopte de hele inhoud eruit en rustte niet, voor hij ze met kunst- en vliegwerk weer op gang gekregen had. Met oneindlig ge duld sneed en vijlde de jongen uit dunne plaatjes blik en koper de defecte of ont brekende tandraadjes en ail spoedig had hij daarin zo'n vaardigheid ontwikkeld, dat hij ook de klokken en horloges van buren :en kennissen te repareren kreeg. Tussen de bedrijven door hielp hij ook in het huis houden en bracht daar iedereen in verba zing met een zelfgeconstrueerd mecha niekje dat vier keer zo snel aardappels jaste als de in dat werk zeer bedreven moe der Mergenthaler. Maar toen de oude heer zich met schoolmeesterachtige voorzichtig heid van de bedrijfsveiligheid van het ap paraat wilde overtuigen en zich daarbij diep in de vingers sneed, werd de uótvin- die hem systematisch en nauwkeurig wer ken leerde inplaats van het lukraak im proviseren dat tot dan toe zijn technische uitspattingen beheerst had. Toch was hij na vier jaar uitgestudeerd bij deze baas en bovendien het vak meer dan beu, nu geen enkel uurwerk meer geheimen voor hem had. Zelfs de moeilijkste reparaties boei den hem niet meer; het was dor routine werk geworden, dat zijn levendige ver beeldingskracht niet meer prikkelen kon en hem alle interesse deed verliezen. Ge lukkig kwam er toen net een brief van een neef, August Hall, die in Washington een fabriek van electrische apparaten begon nen was en daarmee al veel succes had. „Alleen", zo schreef de neef, „is hier heel moeilijk aan bekwame en ijverige vaklie den te komen." Ogenblikkelijk schreef Ottmar terug, dat hij precies de man was, die neef nodig had en drie maanden later arriveerde hij aan boord van het stoomschip „Berlin" in de Nieuwe Wereld. Hall had hem laten over komen omdat hij een flinke mecanicien Ottmar Mergenthaler in de tijd toen hij zijn uitvinding deed. trijs, waarvan een afgietsel in metaal ge maakt werd, dat zonder meer als drukklare plaat te gebruiken was. Het systeem was bruikbaar, maar de kartonnen matrijs ga randeerde geen gelijkmatige drukkwaliteit. Al spoedig zag de uitvinder in, dat hij langs deze weg geen succes zou hebben en dat hij de tussen-phase met het karton zou moeten uitschakelen. Om zich helemaal aan De eerste linotype" uit 1886. Zij is sindsdien niet principieel gewijzigd. ding zonder meer naar de vuilnisbak ver bannen. De onderwijzer was trouwens toch niet erg gesticht over de technische talen ten van zijn jongste zoon en had hem het liefst het knutselen helemaal verboden. Op een goede dag echter beklom de der tienjarige Ottmar stiekum de klokketoren van het dorp Ensingen, die zich sinds jaar cn dag verheugde in het bezit van een kapot torenuurwerk. Acht jaar lang had deze torenklok alle reparatiepogingen van vaklieden met succes getrotseerd, maar Ottmar wist er wel raad op. Vier uur lang demonteerde, reinigde, oliede en schroefde hij aan de zware tandraderen en hefbomen, hoog in het benauwde torenkamertje, toen klom hij trots en voldaan naar beneden: de klok liep weer! NA DIE KRACHTTOER was zelfs mees ter Mergenthaler overtuigd en mocht Ott mar in de leer gaan bij een uurwerkmaker, nodig had en hij werd niet teleurgesteld. Want hoewel de zeventienjarige Ottmar niets van electro-techniek afwist, werkte hij zich zo snel in dat hij binnen twee jaar tot chef van het constructiebureau be noemd kon worden. Behalve electrische apparaten bouwde de fabriek van Hall namelijk ook prototypen en modellen van uitvindingen op aller- "1 lei gebied en over I deze afdeling kreeg i Ottmar tot zijn grote vreugde de leiding. Daar kwam hij ook in contact met Charles T. Moore, die een soort zet-schrijfma- i chine voor drukletters i ontworpen had en daarvan door Hall een demonstratiemodel wilde laten bouwen. I Hoewel Mergenthaler zag, dat de machine onpractisch was, bouwde hij toch een 1 model met een aantal door hemzelf uitge- I dachte verbeteringen. Desondanks voldeed I het apparaat niet, I maar Ottmar's be- I langstelling in het probleem was gewekt en al spoedig begon hij zelf te piekeren over een bruikbare letterzetmachine, waaraan, naar Moore hem verteld had, bij de dagbladen grote behoefte bestond. Terwijl de uitvinding van de snelpers en de rotatiemachine het drukproces aanzienlijk versneld en vereenvoudigd had, gebeurde het tijdro vende en kostbare zetten van de kranten kopij nog altijd met de hand nagenoeg precies zoals het ging als toen Coster (of Gutenberg?) de boekdrukkunst had uit gevonden. Hoezeer de wereld om een practicabele zetmachine zat te springen, bewijst het feit, dat meer dan 200 tijdge noten van Mergenthaler zo'n apparaat pro beerden uit te denken, maar de resultaten waren steeds weer nihil. Over het algemeen probeerde men de gewone handzetletters machinaal te ver werken. Onder dezen was ook de bekende Amerikaanse schrijver Marie Twain, die zijn hele vermogen offerde om een zetma chine-ontwerp te financieren. Mergenthaler echter zag in dat men radicaal van de „hand'letter" moest afstappen. Hij bouwde in twee jaar tijds een machine, die druk letters kon ponsen in een kartonnen ma- dit probleem te kunnen wijden, had hij zijn betrekking bij de fabriek van Hall eeraan gegeven en was hij voor eigen rekening aan het experimenteren geslagen, maar jarenlang bleef ook al zijn porren vruchte loos. Toen, aan de rand van het bankroet, kreeg hij het lumineuze idee om loden tekstregels direct van metalen lettenmatrij- zen te gieten en na eindeloos gepieker slaagde hij er inderdaad in, een constructie uit te denken, die dit mogelijk zou maken. Het principe van zijn systeem berust hierop dat men langs machinale weg een aantal koperen lettermatrijzen samenvoegt tot een regel drukletters, waarvan vervolgens in dezelfde machine een loden afdruk ge goten wordt. De gebruikte matrijzen wor den daarop via een ingenieuze wemtettran automatisch naar hun eigen plaatsen in het alphabetisch „magazijn" teruwemrteerd, waarna zij opnieuw voor het gebruik ge reed zijn. Een eenvoudig paneel met druk knoppen, dat in wezen niet verschilt van het toetsenbord van een schrijfmachine, plus een hefboom voor het inspuiten van het zetlood zijn alle werktuigen die de zetter te bedienen heeft: verder verricht het apparaat zijn werk geheel automatisch. VOORLOPIG ECHTER stond deze prach tige machine nog slechts op oaoier, want Ottmar had zijn laatste cent uitgegeven aan vorige proefnemingen en stak tot over zijn oren in de schulden. Met heel veel moeite gehikte het hem nochtans een aan tal geldschieters te vinden die belangstel ling voor zijn idee hadden en met hvm hulp kwam in 1836 eindelijk de eerste Mergen thaler zetmachine gereed. De demonstraties daarmee verwekten een sensatie in de Amerikaanse krantenwereld. Whitelar Reid, de uitgever van de New York Tribune, rien verbijsterd uit, terwijl hij op de glanzende loden regels wees die het aDDaraat „uitbraakte": ..Would you believe it a 1 i n e of type!" fhaa«t niet te ge'oven een regel drukletters!). Daarmee eaf hii de machine haar naam, ..Linotype", die zij sindrdien gehouden heeft. Begin Juli va-n datzelfde iaar kocht de New York Tribune de machine voor een formidabele som en al spoedig regende het opdrachten van andere Amerikaanse bla den. Mergenthaler voegde nog verschillen de verbeteringen aan ziin uitvinding toe en leidde zelf de moeizame voorbereidingen tot de fabricage in serie, die aanvankelijk zwaar gehandicapt werd door gebrek aan vakbekwame arbeiders. Langzamerhand echter kwam de productie on gang en toen begon de zeetocht van de Lvnofyoe over de wereld. Zij vervulde alle eisen die men aan een zetmachine kon stellen, werkte snel, betrouwbaar en goedkoop en was zo Parijs, Mei - - Het is nu sunds een dag of wat weer zomer: geen heldere wind meer die bij de straathoeken naar voren springt, geen kou zodra het donker is, maar een dikke warmte ander een bleke lucht, die zich om de wandelaar heen sluit en die hij opzij moet duwen om ruimte voor zichzelf te maken. De zakelijke werkelijkheid van het straatbeeld is door deze verandering voor een paar dagen verloren; de stad lijkt kleiner en intiemer en de mensen, bevrijd uit hun jassen maar nog bleek, lopen etr als de gasten van een feest dat op het laat ste ogenblik is afgezegd. Het gevreesde uur tussen licht en donker is nog het beste, aüs de hemel ruimer wordt en de atmosfeer luchtiger. Het is de tijd om een gedicht uit het hoofd te leren dat, eenmaal uitge sproken, blijft ronddrijven als een lucht- scheepje. De avond zelf is al te openhaar: Langs straten die kort geleden nog hoog en gesloten waren schijnen de lantarens nu als lampions in het gebladerte en on de trottoirs zijn terrasjes aangelegd waar on bekende aanleidingen gelach verwekken. Aan de achterkant van de huizen deelt men weer eikaars geluiden, r.u de ramen openstaan: het klappen van keukenkasten, driftig schuren in epn pan, en het uitda gende zingen op één toon (Ba-ba-baaa) van een verveeld jongetje; dan de radio's, één die overgeschakeld wordt van praten op een accordeon, en een andere die afge stemd is op een groot diansorkest met on handige saxofoons, in de trant van span>- ning en romantiek aan de kust van Noord- Afrika. In het begin van die avond gaan in sommige huizen de wekkers af, en voort durend fluiten er tientallen onzichtbare vogels. Alles gaat onzichtbaar, het is een verrassing om in de verte een man over een dak te zien wandelen (hij geeft zetjes tegen de schoorstenen, maar zij vallen niet om, en daarna verdwijnt hij weer on der het dak). Aan het eind van een Zondagmiddag im het gezelschap van die geluiden lijkt het of men de wereld in één hand1 kan houden; maar eenmaal weer zichtbaar geworden glipt zij tussen de vingers weg aüs duin zand. Een jongetje in de straat haalt voor zichtig een speelgoedstriikijziertje over een geparkeerde auto. en onderzoekt daarna het blad van het ijzer of er iets aan veranderd is, maar er komt ook een magere man in een donkerblauw pak voorbij dee in een krant loopt te lezen over Dien Bien Phoe. De terrassen langs de boulevards zijn te vol. de hoofden vormen rijen als bij een parade (alleen toornt een vrouw op een voorste rij een probleem van haar bloesje aan een heer; hij antwoordt „Maar doe het dan zo!" er. verduidelijkt zijn bedoeling met een handgreep; zij zegt „Neeneenee* cn rolt haar ogen van links naar rechts ter verwijzing naar de omzittendlen, die zij ndet wil aankijken om te zien of zij het gemerkt hebben). Voor het Gare Montparnasse speelt een man zonder neus als eenmans- orkest: hij draagt een koperen hoed met belletjes, castagnetten aan zajn enkels, eert grote en een kleine trom op zijn rust. Zijn handen bespelen een accordeon, zij brengen daar niets van terecht, en ondertussen moet een stap-vooruit het koord van zijn voet naar de trommelstok spannen, zodat men een slag hoort, maar hij stapt steeds niet ferm genoeg en er gebeurt niets: al leen de stap zelf, waarbij hij het oubliek plotseling dringend aankijkt, zijn kin voor uitgestoken en zijn mond stijf gesloten on der de twee gaatjes midden in zijn eezicht. Overigens is de man zelf het ergste ndet, maar de vormeloosheid van al die dingen; het publiek van een man of veertig sitaat er zonder uitdrukking op de gezichten om heen, niet wetend of het ge-lokt is of zich indringt. De muziek is geen muziek, men kan de gezochte melodie zelfs ndet vermoe den: de trommelslagen geven geen geluid, de jolige stap is een dreigement, maar het dreigement is alleen maar een stap: onder wijl rijden auto's en bussen het stations plein op en af, er worden loterijkaartjefl verkocht door een blinde main en kranten door een vlezige vrouw met de gedachte bij iets anders; de zware lucht is geparfu meerd, en een mam im een vlijmscherD ge sneden pak lacht zich ziek op een stamp vol terras; de zon is zijn voorjaarspiezier verloren en niemand weet wat er Drecdes met de generaal De Castries gebeurd is. Al deze dingen passen op niets, en het ziet etr niet naar uit dat iemand daar iets aan zal kunnen doen. Op initiatief en onder leiding van Phia Berghout solo-harpiste van het Concert gebouworkest te Amsterdam, zal van 4 tot 8 Juni de eerste Nederlandse harpisten cursus gehouden worden op het landgoed „De Valkenhorst" te Valkenswaard. De opzet is, dat deze cursus door meerdere gevolgd zal worden, die eventueel ook voor buitenlanders opengesteld worden. ZOALS men geneigd is tussen de „zware" lectuur door een spannende detective te lezen of een luchtige avonturenroman, zo gaat men wel eens even een filmpje „pikken" bij wijze van verstrooiing en ver pozing. Gelukkig telt de filmlitteratuur zulke ontspanningsfilms ook en net als bij de boeken valt er keus genoeg te ma ken. Het gaat er alleen maar om, dat ge de goede keus doet. Twee films zijn er die tot het genre van de goede ontspannings film behoren, de eerste uit de studio's van Arthur Rank, een Engelse film dus, de tweede afkomstig uit de droom fabrieken van Walt Disney, een Amerikaanse film. Te zeggen dat beide films openbaringen zijn zou ik niet durven. Maar ieder op hun manier dragen ze bij tot de vacantievreug- de van de geesthet je zorgeloos maar la ten gebeuren, het je laten meeslepen door de dwaze en spannende situaties, welke ze scheppen. In zoverre durf ik u „Warenhuis op stelten" en „Het zwaard en de roos" wel aan te bevelen. uitstekend doet, een romance kunnen uit spinnen, waaraan kerkers en herbergen, jachtpartijen en zwaardgevechten luister bijzetten? Disney heeft de film zelf niet ge regisseerd. Hij liet dat aan zijn medewer kers over. Hij heeft er wel, zoals dat heet, een boel geld tegenaan gegooid. De film werd in Engeland opgenomen en de Engelse actrice Glynis Johns speelt de hoofdrol. Wie zich in alle avonturen, welke Mary Tudor zijn toegedacht wil vermeien, moet er zich maar instorten. Hij komt aan zijn trekken. Dat de filmkunst niet dan bij uit zondering de milieu-schildering aan het Franse hof is wel het beste deel van de film aan haar trekken komt zullen we de makers maar niet verwijten. Geen proble men dit keer, alleen maar kijken en er eens helemaal uit zijn. Iedereen weet waar hij met zulke films aan toe is. P. W. FRANSE OM BIJ DE BESTE van de twee te be ginnen. Misschien herinnert u zich de dolle film met de Marx-brothers, die als ik het goed heb „Paniek in een warenhuis" heette. Ik kan me geen film heugen waarom ik zo gelachen heb. De verwarring, die de Marx- brothers in het warenhuis stichtten was zo bar, zo komisch ook en heus niet van dat groffe van dik hout zaagt men planken, dat je werkelijk van begin tot eind zat te bul deren, Dat effect verwekt „Warenhuis op stelten" niet, ook al is het scenario heel vindingrijk samengesteld en worden er een aantal zeer vermakelijke figuren in ge tekend. Ik denk bijvoorbeeld aan de bab- belgrage en zo sympathieke oude dame, die het ganse warenhuis afstroopt, gewapend met een grote koffer, die ze er gestolen heeft, zorgvuldig met een paar etiketten van gerenommeerde hotels beplakt en welke ze volstopt met alle snuisterijen, die ze maar te pakken kan krijgen. Ze wordt notabene door de directeur nog als een vorstin uitgeleide gedaan en in zijn eigen wagen naar huis gebracht. En wanneer in dat warenhuis een alles overtreffende uit verkoop wordt gehouden zien we haar weer terug tussen de opdringende meute huis vrouwen omdat ze „in dat warenhuis altijd zo goed kon slagen". Ook de figuur van de oerdomme magazijnbediende, die de held van de dag wordt, is niet gek gekozen. Het is alleen jammer, dat de regisseur de man niet strak houdt en hem in de gelegenheid stelt een caricatuur op te zetten, die be paaldelijk niet altijd humoristisch is. Hier raken we aan de zwakke plek in de film. Ze legt het er nogal dik op. Neemt men dat voor lief dan is er toch nog het nodige om u mee te amuseren. Vooral in de kleine karaktertekeningen vertoont „Warenhuis op stelten" dat eigene van de Engelse hu moristische film, die de zaken fijntjes hekelt en belachelijk maakt, die de Engel sen zelf er tussen neemt en juist daarom zo sympathiek aandoet. De humor is er doorgaans echt. Men vergeeft dan ook de maker de episodes, waarin hij zich met ge zochte humor tevreden stelt. Het resultaat is nog goed genietbaar. „HET ZWAARD EN DE ROOS" is een gans andere film, met veel sterker contrasten werkend en zeker geen prototype van artis tieke waarde, die men er dan ook niet in moet zoeken. Maar, zoals gezegd, het is wel eens plezierig niet met problemen gecon fronteerd te worden heel wat films zijn probleemfilms en een film te aanschou wen zoals men een aardig plaatjesboek be kijkt, in dit geval een historisch plaatjes boek. De geschiedenis speelt zich af in Engeland onder Hendrik de Achtste, wiens levenslustige zuster Mary Tudor na heel wat strijd en ellende de man van haar hart in de armen valt. Met de feiten klopt het niet allemaal, maar wat bekommeren de scenarioschrijvers zich om feiten, wanneer zij tegen een décor, dat het in technicolor Indien de autoriteiten toestemming ver lenen, zullen tijdens de Pinksterdagen in het Openluchttheater te Valkenburg de eerste voorstellingen van dit seizoen wor den gegeven. De speeigroep Limburg zal op 6 Juni een voorstelling geven van „Peer Gynt" van Ibsen. Voorts zullen dit seizoen optreden de Zuid-Nederlandse opera met de opera's „Faust" en „De Parel vissers", de Limburg se Opera Vereniging „Verdi" met de ko mische opera „Tsaar en timmerman", „Het zingende Zuiden" uiit Vaals met „Die Lus tige Witwe", Watram's genootschap van Valkenburg met de operette „Zigeuner- liobe", de „Flierefluiters" uit Heerlen met o.m. het Amerikaanse blijspel „Harvey" en het Zuid-Limburgs toneel uit Sittard. Een opera-achtige scène uit de verleden week in „Erbij" besproken Japanse film „De bedrieger", waarvan wij de lezer dit plaatje niet wilden onthouden. HET zal op 18 Mei honderd jaar geleden zijn, dat Bernard Zweers te Amster dam werd geboren. Men hoort zijn naam niet veel meer noemen en zijn werken worden niet vaak meer uitgevoerd. Maar het zou toch zeker niet misplaatst zijn geweest, indien bij dit eeuwfeest de sympho- nie „Aan mijn Vader land" (of van de vo cale werken de „Ode aan de Schoonheid") aan de nu jongeren waren voorgespeeld en voorgezongen. Zij zouden dan ten eerste hebben ervaren, welk een zuiver kunstenaar de componist dezer muziek is geweest en ten tweede kennis ge maakt hebben met een symphonie, die een document is, waaruit de kentering der tij den tegen het einde der negentiende eeuw in ons land ten duidelijkste spreekt. Ronduit gezegd: voor het beseffen van de cultuur-historische betekenis van kunst werken is meer nodig dan wat men zo vaak ziet: het in hysterische gejaagdheid achternalopen van wat men soms ten on rechte „moderne" muziek noemt, muziek waarvan de waarde niet zelden in hetzelf de tempo opdroogt als de inkt, waarmee ze geschreven is. In de eerste decennia van de negentien de eeuw leed onze vaderlandse toonkunst aan een burgerlijk provincialisme, een te vreden zelfgenoegzaamheid, die op de com posities van die tijd maar al te duidelijk haar stempel zette. Pas tegen het einde der eeuw ontstond een opleving, die te danken was aan een algemene stijging van het artistieke en culturele niveau onzer musici en niet minder aan de wisselwer king tussen de uitingen der kunsten onder ling. In dit verband noem ik slechts de in vloed der dichters van „Tachtig" op Zvyeci'S en Diepenbrock en het zich ook bij de mu sici bewust worden van de noodzaak Ne derland „op te stooten" zoals Van Deys- sel het noemde „in de vaart der vol ken". Het was vooral Bernard Zweers, die van deze idealen vervuld, in zijn werk meer dan muziek-alleen wilde geven: hij wilde metterdaad bijdragen tot een eigen Neder landse cultuur, tot een kunst, waarin de volksziel zich zou zien weerspiegeld. Zijn grootste orkestwerk, de eerste grote Neder landse symphonie, ontstaan in 1890, ge tuigt reeds door haar naam: „Aan mijn Vaderland", welke gevoelens de componist bij de conceptie bezielden. Zweers' muziek kenmerkt zich door klaarheid en eenvoud. Maar het is de een voud van een man, die zó en niet anders wilde. Het zou de componist, die de tech niek van zijn kunst voortreffelijk beheerste, weinig moeite hebben gekost zich gewich tiger, gecompliceerder, voor te doen dan hij het deed. Hij verkoos dit niet, maar de vraag is, of men de zin van deze openhar tigheid altijd heeft begrepen. Felle dra matiek vindt men in het werk van deze zoon der lage landen aan de zee niet, hij zingt in schone lyriek van de liefde voor zijn geboortegrond en hij is verrukt van de nieuwe schoon heid, waarin de jonge dichters zich in zijn geliefde Nederlandse taal wisten uit te spreken. Zijn orchestratie heeft een eigen kleur: de objectieve klank van de houten blaasin strumenten domineert daarin soms boven de milde glans der strijkers, maar het koper wekt zijn zin voor het plechtstatige; het spreekt meer profetentaal dan dat het als organisch onderdeel wordt aangewend, bijvoorbeeld ter versterking van rhyth- mische kernpunten. Wagnerverering geen wonder in de tijd waarin Zweers leefde is merkbaar in zijn werk, maar dit strijdt niet tegen Zweers streven naar een vaderlandse kunst. Want kan het ons verwonderen, dat na vele jaren van geestelijke dorheid en onzelfstandigheid in korte tijd nog geen volkomen autonome compositiekunst kon opbloeien? Ons land ligt geografisch tussen twee grote muziekculturen. Het werd in de negentiende eeuw overspoeld door de stro men van muziek, die uit Duits'and en Oostenrijk tot ons kwamen. Pas in de be ginjaren van de twintigste eeuw, vooral tijdens en na de eerste wereldoorlog, ver loren deze Oostelijke invloeden aanzien lijk aan kracht: vele onzer componisten oriënteerden zich op de jonge Franse school. Deze koersverandering, als ik het zo eens noemen mag, ging langs Zweers heen. Wel treft het in zijn latere werken, dat de dichtkunst van Boutens, naar men zou menen zo anders geaard, hem inspi reerde tot een muziek, harmonisch rijker en fijner geaderd, dan vroeger. Degenen die, zoals schrijver dezes, onder Zweers' leiding gestudeerd hebben, zullen met gevoelens van warme dankbaarheid terugdenken aan wat zij van hem mochten ontvangen. Zijn onderricht was dat van een persoonlijkheid, die alle schoolsheid, bet weterij en letterknechterij verfoeide. Het was in zijn wezen meer gericht op inzicht, verruiming van het artistieke denken en vorming van de smaak, dan op de techni sche détails. Toch werden deze allerminst verwaarloosd. Zo hebben in de loop der jaren zeer velen in Bernard Zweers een gids gevonden, een hulp in hun onervaren heid, maar vooral een leider voor hun ar tistieke vorming en niet in de laatste plaats: een vriend. WILLEM ANDRIESSEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14