wm
IN DE WERELDPOLITIEK
Nieuwe Westelijke taak in Azië
Tflc TTU&ati'j
Agenda voor
Haarlem
Nieuwe directeur maakte entrée
met van geest sprankelende rede
^Hoe is het ontstaand
Ensemble Alma Musica speelde
in Kunstmaand Amsterdam
p
Werken met bijzondere bezetting
Gevaar van nicotine
sterk overdreven?
EEN EEUW GELEDEN
3
Aflossing van de wacht bij Haarlems Bloei
9llllpl
Huisvestingsmoeilijkheden
Haarlems Bloei
Plan voor internationaal
rampenfonds
Ontwerp wettelijke regeling
dierenbescherming
Dit woord: SJOELBA K
J
Bewering van Zweeds geleerde
Uit de Opregte Haarlemsche
Courant van 1 Junij 1854
DINSDAG 1 JUNI 1954
„MET DE DIRECTEURSWISSELING bij de stichting Haarlems Bloei en de
Gewestelijke Bond voor Vreemdelingenverkeer voor Zuid-Kennemerland is een
keerpunt in de ontwikkeling van het vreemdelingenverkeer in Kennemerland
bereikt. Keerpunt op een lange weg welke in 1922 begon met de oprichting van
de „Vereniging tot verfraaiing van Haarlem en omliggende gemeenten en tot
bevordering van het vreemdelingenverkeer".
Enkele cijfers illustreren de vlucht welke dit werk heeft genomen: in 1922 één
kiosk op het Stationsplein welke 1669 inlichtingen verstrekte en 1396 bezoeken
registreerde, waarvan 1144 Nederlanders en de buitenlanders waren voor een
groot deel Duitse handelsreizigers. In 1953 werden door Haarlems Bloei op drie
plaatsen (Stationsplein, Grote Markt en Flora) niet minder dan 55.000 inlichtingen
verstrekt. In 1922 ging men prat op een uitgave van 285 gulden aan gidsen, kaar
ten en plattegronden, sloot de jaarrekening met een bedrag van 2400 gulden,
waaronder een salarispost van 710 gulden.
In 1953 werden 400.000 folders en vierduizend affiches verzonden. Er werd
propaganda gemaakt via pers, radio en film. Haarlems Bloei beschikt over 1500
logiesadressen met tweeduizend bedden. De jaarrekening sloot met 55.000 gulden,
waaronder 25 mille aan salarissen. Aan subsidies ontvangt Haarlems Bloei thans
veertigduizend gulden, de Gewestelijke Bond voor Vreemdelingenverkeer voor
Zuid-Kennemerland ruim negen mille".
Het was de voorzitter van Haarlems
Bloei, wethouder D. J. A. Geluk, die gis
termiddag in de Kroonzaal van Brinkmann
deze getallen opsomde in een toespraak die
hij hield bij het afscheid van de heer C. S.
Th. van Gink als directeur van.de stichting
en bij de installatie van diens opvolger, de
heer W. G. A. M. van Willige.
De heer Geluk herinnerde eraan hoe ook
het vreemdelingenverkeer in de loop der
jaren meer en meer bron van overheids
zorg is geworden. De Haarlemse raad zag
dat al in 1936 in toen hij het initiatief nam
tot de oprichting van Haarlems Bloei als
semi-officiële instelling, zoals thans dat
inzicht zich ook baan breekt in regerings
kringen ten aanzien van de toekomst van
de A.N.V.V., die tenslotte nu reeds met
een regeringssubsidie van bijna een mil-
lioen werkt.
De komst van de heer Van Gink in 1936
bij Haarlems Bloei als eerste volwaardige
gesalarieerde kracht betekende het begin
van een periode waarin de werkzaamheden,
de mogelijkheden en noodzakelijkheden
voortdurend zijn toegenomen.
De heer Van Gink heeft daarbij onder
ongunstige omstandigheden moeten wer
ken, vooral na de oorlog toen hij zijn werk
moest verrichten in de „spelonken" van
het stadhuis. Desondanks heeft hij kans
gezien het werk op te voeren en het hoofd
te bieden aan de moeilijkheden. Het moet
hem een voldoening zijn nog enkele jaren
in dit werk te kunnen blijven als directeur
van de provinciale V.V.V. voor Noordhol
land.
Als stoffelijk blijk van dank bood de heer
Geluk de heer Van Gink een handgekleur
de tekening van het stadhuis aan namens
Haarlems Bloei en zegde hij namens de
Gewestelijke Bond nog een boekwerk toe.
Mevrouw Van Gink kreeg uit handen van
de informatrices bloemen.
De juiste man
Voorzitter Geluk bracht de heer Van
Willige vervolgens dank voor wat hij als
vertegenwoordiger van de Haarlemse pers
in het dagelijks bestuur van Haarlems Bloei
had ontwikkeld aan belangrijke initiatie
ven en frisse ideeën.
Waar de propaganda voor het.vreemde-
Het vliegkampschip „Karei Doorman" ligt
op het ogenblik in de haven van New York.
Natuurlijk heeft de bemanning onder
Amerikaans geleide een excursie langs de
bekendste gebouwen in de grootste stad
van de wereld gemaakt. Ook het indruk
wekkende secretariaat van de UNO werd
bezichtigd onder geleide van een aantal
Amerikaanse Marva's
DINSDAG 1 JUNI
Stadsschouwburg: Demonstratie n. a. v.
het eindexamen der Toneelschool, 8 uur.
Minervatheater: Piano-recital van Willem
Andriessen, 8.15 uur. Vleeshal: Lezing van
dr A. Melchior, 8.15 uur. Grote Kerk: Orgel
bespeling door George Robert, 8 uur. Roxy:
„The boy from Oklahoma', 14 jaar, 8 uur.
Frans Hals: „Kampioen op sokken", alle
leeft., 8 uur. Lido: „Statione Termini", 18
jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De bruid was een
man", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Ber
lijnOost-zóne", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Het jolige weeuwtje", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Alraune", 18
jaar, 7 en 9.15 uur.
WOENSDAG 2 Juni
Concertgebouw: Uitvoering door leerlin
gen van de muziekschool van de Mij. tot
bev. der Toonkunst, 8 uur. Wilhelminakerk,
Ged. Oude Gracht: Johan Timmerman, orgel
en Arie Butter, hobo, 8 uur. Minerva: „High
noon", 14 jaar, 2.30 en 8.15 uur. Roxy: „The
boy from Oklahoma", 14 jaar, 2.30 en 8 uur.
Frans Hals: „Kampioen op sokken", alle
leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Lido: .„Statione
Termini", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City:
„De bruid was een man", alle leeft.,, 2.15, 7
en 9.15 uur. Luxor: „BerlijnOost-zóne",
18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Het
jolige weeuwtje", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Palace: „Alraune", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur.
ADVERTENTIE
^succes
voor de zakenman
een kwartaal op proef voor (2,- op giro 13 63 00
lingenverkeer voor een belangrijk deel juist
van publicistische aard is, toonde de heer
Geluk zich verheugd dat juist een journalist
tot directeur was benoemd. Zo gaat Haar
lems Bloei thans een nieuwe toekomst tege
moet: Moge het voor Haarlem en Kenne
merland een goede toekomst zijn, zo be
sloot de heer Geluk.
Nadat de heer Van Gink een kort af-
scheids- en dankwoord had gesproken, was
het woord aan de heer Van Willige, die in
een fraai opgebouwd betoog, dat wemelde
van aardige vergelijkingen en woordspelin
gen, zijn entrée maakte in zijn nieuwe
functie.
De heer Van Willige zei onder meer:
„De taak van Haarlems Bloei is nog maar
kort geleden in de gemeenteraad breed
voerig besproken. Zij houdt in het bevor
deren van de bloei van Haarlem, in de
ruimste zin des woords, waaronder het sti
muleren van vreemdelingenverkeer, het
scheppen van mogelijkheden tot vacantie-
besteding en het bevorderen van het cul
turele leven. Deze taak, met vele belang
rijke zijwegen, die menig hoofd van een
gemeentelijke dienst kan doen grijzen,
moest tot verleden jaar verricht worden
met behulp van 20.000 subsidie uit de
gemeentekas. Daarvan verwachtte men
enerzijds wonderen, anderzijds een garantie
voor een zo goed mogelijk behoud van de
rust der stadgenoten. Het bedrijfsleven en
enkele particulieren deden er een fractie
bij en men begon zich pas een beetje on
gerust te maken toen dan hier, dan daar
steden met minder aantrekkelijWieden van
de nieuwste industrie, die der vreemdelin
gen, vele meervouden van de hogere ge
voteerde subsidies en bijdragen incasseer
den. De raad van Haarlem verdubbelde
voor 1954 de gemeentelijke bijdrage om de
stichting eindelijk in staat te stellen een
doeltreffend apparaat te verkrijgen, vol
doende aan de eisen van de tijd en als basis
voor verdere ontplooiing. Het bedrijfs
leven en particulieren, medepartners, ble
ven nog te veel afzijdig, maar wachten on
getwijfeld op aanmoediging van de daad.
Er schuilt een groeiende welvaartsfactor
in de kunst om de vreemdeling aan te trek
ken en anderzijds om de streek en haar
bewoners,welke hij bezoeken wil, stranger-
minded te maken.
Haarlem wordt nog altijd de bloemen
stad genoemd. Daarom is het zo spijtig dat
het voorjaarscorso van de hollenstreek bij
Bennebroek ophoudt en dat Aalsmeer
behorende tot de gewestelijke bond met
Het bestuur van Haarlems Bloei heeft de scheidende directeur, de heer C. S. Th.
van Gink, als herinnering een handgekleurde tekening van het Stadhuis aangeboden.
De heer Van Gink (rechts) bekijkt het geschenk samen met zijn opvolger, de heer
W. G. A. M. van Willige.
de prachtige bloemenwagens uitsluitend
naar Amsterdam trekt. Het corso tijdens
de zomerfeesten te Haarlem, valt daarbij
dermate in het niet, dat men er beter van
af kan zien. Intussen kan een voorzichtige
peiling van het corsocomité der bollen
streek over het doortrekken van de bloe-
menstoet tot b.v. het Houtplein te Haarlem
wellicht vruchtbaar zijn, nu gebleken is dat
het heen en terug rijden steeds meer ver-
keersbezwaren met zich mee brengt, ter
wijl anderszijds het gebruik van tractors
een eventuele verlenging van het traject
mogelijk maakt.
In de mantel van Mercurius
De directeur van de stichting heeft ook
veel te maken met de zaken drijvende mid
denstand, het groot- en filiaalbedrijf. Nu
ik dan via de journalistiek in de mantel
van Mercurius ben gevat, echter met de
leidsels der Muzen in de hand, zal ik de
problemen moeten ondervinden, die op dit
gebied zo veelvuldig voorkomen. Hoewel
de middenstand mij van huis uit zeer na
aan het hart ligt, moet hij mij geen hart
kloppingen veroorzaken of willen braden
in een pan welke de gemeenteraad ver
wekt heeft. Ik mag aannemen dat de win
kelbedrijven weten wat zij aan mij hebben
en ik hoop van harte, dat ik weldra zal
ervaren en dan in goede zin wat ik
aan hun heb. Tijdens een vlucht met de
helicopter boven de stad is mij overigens
opgevallen, dat de Grote Houtstraat en de
Generaal Cronjéstraat practisch één ge
zellig winkelcentrum vormen. Men zou te
zamen van de Generaal Houtstraat kunnen
spreken.
Een ander aspect van mijn functie ligt
op het gebied der cultuur. Met reden wordt
Haarlem een cultuurstad genoemd, wat im
pliceert dat op de begroting veel geld voor
manifestaties moet worden uitgetrokken.
Ons dierbaarste pand is ongetwijfeld het
Frans Halsmuseum, de spil van het vreem
delingenverkeer. Het zal goed zijn, dat
hogere arrangements- en reclameposten
voor het museum worden uitgetrokken,
omdat het daarvoor uitgegeven geld dubbel
en dwars zal terugvloeien.
Het bondsbestuur voor vreemdelingen
verkeer in Zuid-Kennemerland heeft mij
onlangs eveneens tot directeur van deze
bond benoemd. Dit is een begrijpelijk be
sluit omdat Haarlem niet los gezien kan
worden van haar prachtige en attractieve
omgeving en omgekeerd de streek grote
belangen heeft bij een bloeiend Haarlem.
Een intense, gezamenlijke propaganda zal
landgenoten en vreemdelingen opwekken
langer dan een dag of soms enkele uren in
stad en streek te vertoeven.
Hotelbouw urgent
Maar dan stoten wij direct op de hótel-
accomodatie. Zandvoort heeft een modern
hotel. Enkele Haarlemse hoteliers hebben
plannen tot uitbreiding of modernisering
van hun etablissementen, maar hoezeer
elke verbetering met applaus zal worden
ontvangen, de behoefte aan een drie-ster -
renhótel in Haarlem blijft urgent. In En
schedé hebben de gezamenlijke industriëlen
het Memphishótel opgericht; overwogen
zou kunnen worden of een dergelijke com
binatie alhier resultaat zou kunnen boe
ken."
Tot slot heette de heer Geluk de heer J.
H. Bartman nog welkom in het dagelijks
bestuur, die de heer "W. van Willige daarin
opvolgt.
Enige tijd geleden hebben wij meege
deeld, dat per 1 Juni de stichting Haarlems
Bloei haar intrek in de Hoofdwacht zou
nemen. Helaas zijn sindsdien enige moei
lijkheden gerezen, waardoor geen overeen
stemming kon worden bereikt met de hui
dige gebruikster van de Hoofdwacht
eigendom van de gemeente de Vereni
ging Haerlem.
Intussen wordt met voortvarendheid ge
streefd naar een oplossing van de huisves
tingsmoeilijkheden van Haarlems Bloei,
waarvan het onderdak thans wel als uiter
mate onvoldoende moet worden geken
schetst.
De nieuwe directeur, de heer W. G. A. M.
van Willige, heeft zijn bureau voorlopig in
het Verkeershuis aan het Stationsplein.
Naar aanleiding van een Nederlands
voorstel, ingediend in de raad van gouver
neurs der Liga van Rode Kruis-verenigin-
gen, die van 24 tot 31 Mei te Oslo verga
derde, is aan een commissie van vijf leden
opgedragen het vormen van een internatio
naal rampenfonds te bestuderen. In die
commisie zijn aangewezen het Canadese,
Nederlandse en Zwitserse Rode Kruis.
Enkele jaren geleden is interdepartemen
taal overleg ingesteld met het doel te on
derzoeken of nieuwe wettelijke voorzie
ningen nodig zijn met betrekking tot de
dierenbescherming. Wij vernemen thans,
dat dit overleg geëindigd is en aan de be
trokken ministers rapport is uitgebracht.
Dit rapport is vergezeld van een wetsont
werp.
Het Friese sjoele, sjoelje betekent:
spelen op de sjoeltafel. Het woord sjoel
bak kent men in het Fries niet; men
zegt er sjoelbank of sjoeltafel. Het Frie
se werkwoord betekent ook: slepen,
sloffen, schuivend voortbewegen en is
verwant met zeulen. Een sjoel is ook:
een sleepnet. In België kende men vroe
ger de schuiftafel waarop men met
stokken metalen schijven naar het ach
terste, door pinnen of bogen beschermde
gedeelte moest schuiven. De beide spe
len zijn nauw aan elkaar verwant.
Woorden die beginnen met sj zijn
nooit oorspronkelijk Nederlands: ze zijn
dikwijls aan het Fries ontleend, maar
ook wel aan andere talen, zoals sjees,
sjofel, sjerp, sjappie óf het zijn klank
nabootsende woorden als sjilpen en sjir-
pen.
Wanneer na afloop van de Kunstmaand
Amsterdam 1954 de balans van deze
kunstmanifestatie wordt opgemaakt, zal
het concert, dat het instrumentaal sextet
„Alma Musica" gisteravond in de Bach-
zaal gegeven heeft, als een der glanzen
de hoogtepunten genoteerd kunnen wor
den. Een hoofdvoorwaarde voor het be
reiken van dit hoogtepunt lag in de sa
menstelling van het programma.
Met uitzondering van 16de-eeuwse com
posities van Gabrieli, Willaert en Dok
land en het in 1946 voltooide Fantasy
Quartet van de Engelsman Ernst John
Moeran, waren werken gekozen uit de
achttiende eeuw, het tijdperk waarin zich
de muzikale omwenteling voltrok van de
barok naar de klassieke stijl. Beide stijlen
zijn vrij algemeen bekend en evenmin
staat de geïnteresseerde concertbezoeker
vreemd tegenover de uit de vocale poly-
phonie voortgekomen instrumentale meer
stemmigheid van Gabrieli en Willaert en
tegenover typische intrumentale muziek
van Dowland. Ook met het kwartet van
Moeran bracht „Alma Musica" geen pro
blematische moderniteit, maar een werk,
waarvan de muzikale elementen eerder
behoudend dan geavanceerd genoemd
kunnen worden en dat daarbij doortrok
ken is van een bijzondere melodische en
harmonische schoonheid. Stond men dan
vertrouwd tegenover de muzikale stijlen
van het programma, het ging hier echter
om werken, die door de bijzondere instru
mentale bezetting weinig worden uitge
voerd en daardoor kreeg deze avond toch
een noviteitskarakter.
Zo was het een openbaring de uitvoe
ring van de Sonate voor hobo, twee violen
en basso-continuo van Giovanni Gabrieli,
van het mystieke Ricercare voor viool,
altviool en violoncel van Adriaan Willaert
en van de Allemande voor fluit, althobo,
viool, altviool en violoncel van John Dow
land te horen. Een fris stuk echte speeL
muziek bleek de Sonate in E van G. F.
Handel voor twee violen en basso-con
tinuo te zijn. Hoe ver Johan Christian
Bach, die 24 jaar was toen Handel stierf,
al weer afstaat van deze grote componist,
werd duidelijk bij de vertolking van zijn
Kwintet in A voor fluit, hobo, altviool,
violoncel en elavecimbel. Hierin toont
deze „Londense Bach" zich de directe
voorloper van Mozart. Van Luigi Bocche-
rini, die wel in dezelfde stijl schreef als
Steeds meer vervalt, bij de beschouwing van het totale wereldbeeld, het nut
van zich te verdiepen in de gedetailleerde problemen, wanneer men uit
gaat van de wens om inzicht te verkrijgen in datgene, wat de politieke
wereldsituatie verziekt. Zich bezighoudend met de précaire toestand in de
verhouding tussen Azië en het Westen, ontvangt men de grootste schok bij
het beschouwen van de globale verschillen in deze verhouding: verschillen,
nuchter gekarakteriseerd door koele cijfers. Berekend volgens de laagst
mogelijke levensstandaard, bedraagt het permanente voedseltekort der
Aziatische volken een-vierde van de vereiste hoeveelheid. Het jaarlijkse
inkomen in Azië is nog geen 200,- per hoofd. Enkele millioenen Aziaten
sterven jaarlijks aan malaria, framboesia, t.b.c. en andere ziekten. Een
kwart van het aantal borelingen sterft voor het eerste levensjaar bereikt
wordt, de helft van het aantal Aziatische kinderen sterft voor het vijf
tiende levensjaar. Van degenen die in leven blijven lijden twee-derden
hun ganse bestaan door gebrek en honger. Deze cijfers gelden voor de
volken van Zuid- en Zuid-Oost-Azië, die tesamen ongeveer de helft van de
ganse wereldbevolking uitmaken.
Het is niet de eerste maal, dat deze cij
fers gepubliceerd zijn. Het is ook niet zo,
dat zij nooit aanleiding zijn geweest tot het
op touw zetten van hulpacties en collectes,
ontwikkelingsprogramma's en noodfond
sen. De UNO heeft tal van nevenorganisa
ties, die zich in een of andere vorm met
het schrikbarende Aziatische voedsel- en
ontwikkelingsprobleem bezighouden. Doch
wat er op dit gebied gebeurt, is een drup
pel water die uitvloeit in de gloeiende
zandvlakte van een woestijn. Dit Aziatische
noodcomplex is op die manier ook nooit op
te heffen, tenzij deze hulpactiviteit tot een
der eerste doelstellingen der Westelijke be
schaving zou kunnen worden gepromo
veerd.
Met het kanon
De beddingen dezer beschaving Euro
pa, Amerika, Australië, Canada, Zuid-
Afrika hebben thans een merkwaardige
conclusie getrokken uit het voor niemand
meer verborgen blijvend verschijnsel, dat
het noodlijdende Azië een steen des aan
stoots op de wereld gaat vormen. Naast de
zuinge hulpverlening uit charitatieve over
wegingen hebben zij als eerste taak hunner
beschaving een militaire rol in Azië aan
vaard, die moet verhoeden dat dit wereld
deel ten prooi valt aan het communisme.
Afgezien nog van het feit, dat de officiële
Westelijke vrees voor een „verloren gaan
van Azië" in werkelijkheid niet een be
zorgdheid voor het welzijn der Aziatische
volken, doch veel meer een politiek-econo-
mische overweging is, kan men het mili
taire ingrijpen onmogelijk enig succes op
lange termijn toeschrijven, wanneer men
zich verdiept in de generaties omvattende
ontwikkeling, die de kloof tussen Azië en
het Westen verbreed heeft.
Deze kloof, gevormd door een duizeling
wekkend verschil in levensstandaard en
ontwikkeling, betekent voor de Aziaat het
volkomen falen der Westelijke werkzaam
heid in Azië. Hij generaliseert dit falen tot
een inter-Aziatische, anti-Westelijke reac
tie, waarin ook de vele goede dingen, die
Europeanen in Azië tot stand brachten, tot
niets verzinken. De situatie is thans zover
gevorderd, dat het geen zin meer heeft met
Aziaten te redekavelen over verdiensten
en fouten van vroegere koloniale landen,
over zegeningen en gruwelen door kolonis
ten naar Azië gebracht. Het zou ook zinloos
zijn, te appeleren aan het „Westelijk gewe
ten" om een fout tegenover Azië te erken
nen en uit een soort van berouw te trach
ten, zoveel mogelijk goed te maken.
Daarvoor is Azië te zeer aan het Westen
ontgroeid, en is het te ver de weg van de
reactie opgegaan. In die reactie ligt een po
litieke mondigheid besloten, die uitwegen
zoekt in rebellie en geweld in die gebieden,
waar de Westerse greep nog voelbaar is.
Nog wijder
Zeer zeker is de keus, die het Westen
thans maken moet, moeilijk en riskant,
doch het lijkt voor de handliggend dat een
kiezen vóór militair geweld, tot behoud van
de enkele invloedsgebieden die zijn over
gebleven, de kloof alleen maar wijder ma
ken kan. Daarbij is ook het Westen verval
len in de fout van het generaliseren het
over één kam scheren van alle zelfstandig
heidstromingen, die in Azië zijn ontstaan.
Het is op die wijze gekomen tot een vol
komen valse interpretatie van zijn nieuwe
taak in Azië. Deze interpretatie strijd
tegen het communisme gaat voorbij aan
datgene wat op lange termijn in Azië als
kristallisatie der zelfstandigheidsbewegin
gen moet worden verwacht: een zichzelf
bewustgeworden werelddeel, dat geenszins
naar Westerse trant behoeft te zijn gecon
strueerd, doch daarentegen wellicht een
geheel eigen politieke opbouw zal kennen,
waarin de aard der Aziatische volken, hun
religieuze inslag en hun oeroude levensbe
schouwingen zijn verankerd. De toekom
stige vorming van Azië laat voor het Wes
ten talrijke vragen open. Wat zal er
groeien uit het mengelmoes van indruk
ken, dat Azië in de voorbije eeuwen heeft
verwerkt? Het heeft de Westelijke demo
cratie in haar onvoordeligste verschijning
aanschouwd; het heeft een gepredikt chris
tendom aan de hand van zeer onchristelijke
praktijken zien binnendringen; het heeft
de nadelen en ontaarding der Westelijke
levensgewoonten leren kennen, doch daar
naast de noodzaak van de Westelijke in
dustrialisatie begrepen. Hoe zal dit alles
worden gecombineerd en in een eenheid
van maatschappelijke orde worden ont
wikkeld? Het heeft socialisme en commu
nisme gezien en gewogen soms in détails
aanvaard, soms gedwongen omarmd als
helpers tegen andere gevaren. Ook deze
materialistische doctrines zullen in de Azia
tische samenleving hun rol krijgen, wel
licht tenslotte opgaand in de door het Azia
tische individualisme niet dictatoraal voe
lend volkseigen. Men kan het Azië van
heden niet eenvoudig meer een zuivere,
geïmporteerde levensbeschouwing opleg
gen noch een Westelijk-democratische,
noch een communistische. Doch degene, die
zich in de huidige situatie de beste vriend
toont, heeft de meeste kans op invloed bij
de kweek ener Aziatische huishouding naar
Aziatische trant.
Uitgaande van de stelling dat in
de houding van het Westen tegenover
Azië een indrukwekkende, gans nieuwe
daad van hulp en bijstand nodig is, om een
tegenwicht te vormen tegen datgene wat
het communisme in de Aziatische praktijk
van het ogenblik presteert voor de Aziaten,
komt men tot de benauwende conclusie dat
het nooit in de geschiedenis zo dringend tijd
was voor een radicale ommekeer in de
Westelijke houding ten opzichte van Azië.
Met iedere dag, dat uitsluitend op militair
terrein pogingen worden ondernomen om
Azië voor het Westen te behouden, wordt
de ramp vergroot. Iedere dag die voorbij
gaat zonder een ernstige, uit de gehele
Westelijke wereld voortkomende daad tot
waarachtige hulp aan de Aziaten, drijft
Azië dichter tegen de zich redder in de
nood noemende Sovjet-kolos.
Een mens die aan de rand van de hon
gerdood een brood krijgt toegestoken,
vraagt zijn gever niet naar diens politieke
overtuiging. Wanneer de communisten in
China erin slagen een gebied, waar jaar
lijks duizenden mensen sterven bij gebrek
aan voedsel, te saneren tot een woonoord
waar ieder mens juist genoeg te eten krijgt
om in leven te blijven, dan is er voor die
mens geen enkele levensbeschouwing aan
trekkelijker dan die, welke hem voor de
dood behoedde.
De Westelijke democratie heeft nog niet
veel ten dode gedoemde Aziaten gered. Na
zich in vroeger jaren met het koloniseren
te hebben beziggehouden, heeft zij zich in
Korea en Indochina in het pantser van de
moderne oorlog aan den volke getoond en
is zij verschenen in de vorm van bombar
dementsvliegtuigen. Op Formosa bouwt zij,
tezamen met de potentaat Tsjang Kai Tsjek,
een arsenaal van moderne wapenen en ge
trainde soldaten, dat openlijk de oorlog
tegen het Chinese continent voorbereidt
als hoogste zaligheid voor de Chinese be
volking.
Wél een bittere constatering voor een
Westerling!
Wat dan
Wat moet het Westen doen? Het ant
woord lijkt niet zo moeilijk, wanneer men
althans doordrongen is van het feit dat
Azië niet langer de inzet en twistappel kan
zijn van twee begerige partijen, doch als
een tot gelding komende, aparte eenheid
in de toekomstige wereldpolitiek zal gaan
meespelen. Het is duidelijk, dat vrede de
eerste eis is. Vrede die desnoods met offers
aan economisch en politiek belang moet
worden gekocht. Militair geweld kan Azië
niet meer binden aan wie ook. Een in prak
tijk gebracht Westelijk democratisch voor
beeld van wereldwijze bijstand zou de
Aziaten er nog van kunnen overtuigen, dat
zij op het goede paard wedden, wanneer
zij het Westen te vriend houden. Dit geldt
evenzeer voor China, dat al zo ver is weg-
gewrongen uit de Westelijke sfeer en da
gelijks verder weggewrongen wordt in een
richting, waarover niemand zich illusies
maken kan. Het is dwaasheid, van dit land
een rouwmoedig belijden van eigen fouten
en een onderdanige belofte tot beterschap
te eisen. Zo werden wellicht vroeger Chi
nese bedienden die zich misdroegen tot het
goede pad teruggeleid, doch zo kan men
niet een millioenenvolk tot vrienden ma
ken!
Dezer dagen werd door een negental Ne
derlanders het initiatief genomen om een
groots-opgezette hulpactie voor Azië te be
ginnen, die uitgaat van de overtuiging dat
het Westen veel goed te maken heeft. Een
dergelijk initiatief verraadt de doorbraak
van een waai-lijk democratische overtui
ging, die een daad wil stellen welke een
getuigenis kan zijn. Doch om Azië te red
den moeten niet negen Nederlanders, doch
millioenen Europeanen, Amerikanen en an
dere Westelijken tot een massale overtui
ging komen. En hun politici zullen tot
de orde moeten worden geroepen. De kans
van Genève is echter al grotendeels voorbij.
Of het nog mogelijk is? J. L.
Johann Christian maar lang niet hetzelfde
peil bereikte, werd het Kwintet in C voor
fluit, hobo, viool, altviool en violoncel ge
speeld, een charmant werk met weinig
diepgang. Het eerste deel er van kon wel
een motiefbewerking van de „Marseillaise"
genoemd worden.
Veel hoger staat het fraaie Sextet in C
van Joh. Cristoph Friedrich Bach voor
elavecimbel, fluit, hobo, viool, altviool en
violoncel (instrumentatie van Everard
van Royen), dat Alma Musica aan het
slot van de avond uitvoerde. Het elave
cimbel, dat bespeeld werd door Gusta van
Royen. kreeg hierin ook een belangrijke
taak. Gusta van Royen heeft ons op deze
avond een instrument in herinnering ge
bracht, dat omstreeks het jaar 1790 zeer
geliefd was: de glasharmonica. Dit was bij
de uitvoering van Mozarts prachtige
Adagio en Rondo (K.V. 617) dat voor glas-
harmonika, fluit, hobo, altviool en violon
cel geschreven werd. Zij bespeelde welis
waar niet het originele instrument, maar
gaf ons met de „celesta" toch de illusie
van de ijle, zwevende klank, die met de
glasharmonica opgewekt kan worden. De
voordracht van dit werk van Mozart bete
kende een ontroerend-schoon intermezzo
op dit concert.
Voor de voortreffelijke kunstenaars van
Alma Musica; de fluitist Everard van
Royen, de hoboïst Haakon Stotijn, de vio
list Paul Godwin, de altviolist Johan van
Helden, de violoncellist Carel van Leeuwen
Boomkamp met de vaardige claveciniste
Gusta van Rooyen waren er aan het slot
van de avond langdurige bijvalsbetui
gingen als verdiende beloning voor hun
eminente prestatie.
P. ZWAANSWIJK
STOCKHOLM (United Press) Volgens
een Zweedse geleerde is koolmonoxyde veel
gevaarlijker voor rokers dan de nicotine,
waarvan het gevaar sterk wordt over
dreven. Koolmonoxyde betekent een veel
groter risico voor automonteurs, stokers en
zelfs voor mensen, die in huizen wonen
welke met kachels of open vuren verwarmd
worden, dan tabak voor de gemiddelde
roker, zegt Bertil von Ahn in zijn proef
schrift over de gevolgen van het roken,
dat hij binnenkort in het openbaar zal
verdedigen na het probleem gedurende tien
jaar bestudeerd te hebben.
Von Ahn beweert dat nicotine minder
veranderingen in het hart teweeg brengt
dan arbeid in zuurstof-arme lucht. Eerder
werd geloofd dat het tabaksroken een op
kramp lijkende samentrekking in het hart
veroorzaakte, leidend tot een verminderde
bloedaanvoer, aldus Ahn. Na gezonde per
sonen in de jaren 20 tot 26 en 38 tot 55
onderzocht te hebben, bevond hij echter dat
enige inkrimping van de bloedvaten van
het hart niet groot genoeg is om een aan
toonbare betekenis te hebben.
Wanneer hij zegt dat koolmonoxyde voor
rokers veel gevaarlijker is dan nicotine,
wijst Von Ahn er op dat één sigaret 20 tot
40 kubieke centimeter koolmonoxyde pro
duceert. Bijgevolg krijgt iemand die 20
sigaretten per dag rookt, 600 kubieke cen
timeter van dit gevaarlijke, gas binnen, vol
doende om personen met klein weerstands
vermogen koolmonoxyde-vergiftiging te
geven. Zij kunnen hartkloppingen hebben,
aan hoofdpijn lijden en zich onwel voelen,
zegt Von Ahn.
Nu wil Von Ahn onderzoeken hoeveel
waarheid schuilt in de opvatting dat ket
tingrokers vatbaar zijn voor arterio sclero
sis, speciaal van de bloedvaten van het
hart. Klinische experimenten hebben aan
getoond dat angina pectoris zeer zelden
door roken veroorzaakt wordt, zegt Von
Ahn. Het is niet duidelijk of pijn in de
hartstreken, die sterke rokers soms voelen,
wezenlijk angina pectoris is. De reden voor
deze pijnen is niet bekend, maar het kan
een zenuwaandoening zijn welke noch ge
vaarlijk is, noch betekent dat de hartactie
verstoord is. De zogenaamde „tabakangina"
v/ordt zélfs bij volkomen gezonde jeugdige
rokers gevonden.
ADVERTENTIE
's-GRAVENHAGE. Nu het Collegie
voor de Groote Visscherij heeft vastge
steld dat de eerste haringschepen op 15
Junij zullen uitzeilen, heeft Z. M. de
Koning vergund, dat het stoomschip
.Cycloop" onder bevel van den eersten
luitenant ter zee C. V. Zwaanhals ge
bezigd zal worden voor het afhalen van
den eersten jaagharing. De schoenerbrik
„Rembang" onder bevel van den eersten
luitenant ter zee T. Hansen, en de schoe
ner „Atalante", onder bevel van den
tweeden luitenant ter zee N. M. J. Kroef,
zijn gelast de haringvloot te begeleiden
en te bewaken.