Gezellig avondje in Zweden is een dure geschiedenis Hoe Evanston zijn gasten ontvangt Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant „Een koffer vol indrukken" 8 We maken een paar Boekensteunen KERKELIJK LEVEN - Verlangen naar kleuren en warmte - maakt de mensen tot zon-aanbidders Telefonische INHOUDSOPGAVE weer van het schip af zou kunnen ko men. Het viel niet mee om uit het ruim te klauteren. Pas toen het lukte, ont dekte ze waar ze was. Wat een schip was wist ze niet, maar ze begreep wel dat je alleen zwemmende aan land kon komen, want tussen haar en de kade zag ze het water glinsteren. De loop plank was ingehaald. Een paar minuten later, toen ze nog stond na te denken over het vreselijke wat haar nu was overkomen, schrok ze weer verschrikkelijk. Vlak boven haar hoofd begon de scheepsfluit te loeien, net of er een reusachtige koe ergens hoog in de lucht zat. Mauw, mauw, wat moet ik doen, wat moet ik doen? dat was het enige wat Moortje kon uitbrengen. De verschrikkingen hiel den maar niet op, want toen die koe niet meer loeide, begon het hele schip te trillen en te brommen. Moortje moest haar nageltjes in het hout van het dek slaan om niet te vallen. Het water tussen haar en het land, waar de straat van de bakker was, werd steeds groter en na een poosje zag ze alleen nog maar water en nog eens water. Toen veranderde er niets meer; ze had urenlang staan kijken en wach ten op nieuwe vreselijke dingen, maar alles leek nu gewoon. Aan het trillen en brommen was ze ook al gewend en Deze leuke boekensteunen maken we van twee bakstenen (waar ze hui zen van bouwen) en van vilt. Je hebt hiervoor een groot stuk vilt nodig, waar je de twee stenen mee kan bekleden. Je knipt daartoe stukjes zo groot, dat je alle kanten van de steen er mee kan bedekken. Je naait de stenen in het vilt met een festoneersteek. Maar vóór dat je dit doet, knip je van kleine stukjes vilt van verschillende kleuren de kabouter (2x) en naait deze met een onzichtbaar steekje op de grote zijde van het vilt (voor elke steen één). Je hebt dan een paar leuke en zware boekensteunen gemaakt. Mauw, mauw, zei Moortje treurig. Het was weer het oude liedje. Iedereen liep deftig te doen in het park en van Moortje wilde niemand iets weten. En waarom niet? „Poeh, zo'n kale kat", zeiden de Sia mese poesjes van mevrouw Dorentak, „moet je dat zien. Ze is in deze straat geboren in een poppenwieg en ze is nooit verder gekomen dan die ene straat. Niemand wou haar eerst heb ben. Als de bakker niet net last van muizen had gehad, zou ze een straatkat zijn. Dat is ze eigenlijk toch". Moortje deed net of ze niets hoorde, maar even later liep de Cyperse kater van mevrouw Bruggeman haar met op gestoken neus voorbij, alsof hij zeggen wilde: wat moet zo'n kale zwarte kat in ons park? De andere dieren waren niet beter. De Schotse terriers lachten haar uit en spraken in het Schots tegen elkaar over het mooie weer. Het paard yan mijnheer Koelewijn stond te brie sen over zijn Arabische grootvader en zelfs de goudvissen smakten in het Ja pans met hun lippen boven water om Moortje te laten horen dat ze veel meer waren dan zij. Ze werd er zo treurig van, dat ze het park maar uitwandelde en verder niet meer keek waar ze liep. Urenlang zwierf ze rond. Haar huis en de straat van de bakker zou ze nooit meer terug kunnen vinden als ze niet oppaste. Maar het kon haar niets schelen. Zo kwam ze bij de haven. Niemand lette op haar en er was gelukkig ook niemand die haar uitlachte, omdat ze maar zo'n gewone zwarte kat was. Ze vrolijkte een beetje op en merkte toen opeens dat ze honger had. Ze keek eens rond. Overal om haar heen ston den vaten en kisten Ze keek nog eens goed. Dat soort kisten kende ze. Die waren precies dezelfde als de bakker in zijn bakkerij had staan. Waar die kis ten zijn is meel, dacht ze, en waar meel is daar zijn muizen. Zij erop af. Ze snuffelde wat rond en vond eindelijk inderdaad een stapel meelzakken. Maar lege. Laat ik eerst maar wat slapen, dacht ze toen, dan komen de muizen vanzelf wel. Ze kroop helemaal weg in één van de zakken, omdat ze bang was dat iemand haar in haar slaap weer zou komen uitlachen Nu kon niemand haar zien. Even later sliep ze vast. Toen ze wakker werd was het al laat. Ze zweefde door de lucht. Een grote haak had alle zakken tegelijk op genomen en meters hoog boven de grond hing Moortje te miauwen van angst. Zoiets was haar nog nooit over komen. Ze durfde zich niet te ver roeren en hield zich met haar nageltjes aan de zak vast. Het zweven duurde niet lang. Met een bons kwam ze in het ruim van een schip terecht, waar nog veel meer meelzakken lagen. Dat zag ze pas toen ze uit haar zak kroop en het was maar goed dat ze dat deed, want op hetzelfde ogenblik kwam de hijskraan met zijn grote hand weer terug en gooide nog meer zakken in het ruim. Moortje hield zich in een hoekje schuil en iedere keer dook ze in elkaar van schrik als ze zo'n lading aan zag komen. Ze zat te rillen van angst tot het ein delijk. eindelijk ophield. Ze bleef in haar schuilhoek tot het donker was, toen ging ze op onderzoek uit hoe ze ze besloot nu maar eens te zien waar ze precies was. „O, kijk eens, wat een lief poesje", riep iemand toen Moortje een paar mi nuten had rondgewandeld. Ze stond in een grote lichte zaal, waar het heerlijk naar biefstuk en gebakken vis rook. Aan kleine tafeltjes zaten een heleboel mensen te eten en wel vier of vijf tege lijk hielden een heerlijk stukje vlees of vis van hun bord in de hoogte. Moortje had zoveel meegemaakt dat het haar allemaal niets meer kon schelen. Ze stapte van tafeltje naar tafeltje en bedankte met een kopje voor ieder hapje. De mensen moesten zó om haar lachen, dat de kapitein die eerst wel een beetje raar keek van dat zwarte poesje op zijn schip, er ook ple zier in kreeg. Toen begon het heerlijke leventje van Moortje. Iedereen bewaarde lek kers voor haar, iedereen streelde haar en wilde met haar spelen. Wekenlang ging dat zo door. Er werden zelfs foto's van Moortje gemaakt voor de krant. „Een kleine verstekeling", stond erbij. En weet je wat er gebeurde toen het schip eindelijk weer in de haven terug kwam, nu met andere mensen, die ook- allemaal dol op Moortje waren? Toen stond de bakker op de kade, want hij had de foto in de krant ook gezien. Zijn vrouw en kinderen stonden naast hem en ze waren reuze trots op Moortje, die er dik en glanzend uitzag. En toen had je haar de volgende dag eens door het park moeten zien lopen. Alle andere dieren hadden van hun mevrouwen ook het verhaal gehoord en de foto gezien. Ze vochten er gewoon om wie er naast haar mocht loper- Voortaan was het heel deftig om te zeggen: „Kom, ik ga eens kijken hoe mijn vriendin Moortje, je weet wel die bekende reizigster, het maakt". En al roepen de mevrouwen honderd keer, als Moortje op pad is,, komt er geen poesje of hond naar huis, voor Moortje ook gaat. MIES BOUHUYS MIES BOUHUYS Tussen Driest en Zoetervecr vaart een bootje heen en weer. Zonder kaartje, zonder centje, roeit een o zo oud klein ventje jou en mij en iedereen over 't grote water heen. Als een vogel in het riet zit hij zacht naast je te zingen over allerhande dingen, die hij in de wolken ziet. Driest wordt altijd kleiner, kleiner, maar in Zoeterveer brandt licht. Zoeterveer, zingt hij, we zijn er dan vallen je ogen dicht. In het zachte witte zand van het Zoeterveer se strand slaap je ver van Driest vandaan, tot je ogen opengaan. Hoor, de bel voor 't bootje luidt: je moet Zoeterveer weer uit. Met alleen maar jou aan boord blaast de wind het bootje voort. Veel te vlug, o, veel te vlug brengt het je naar Driest terug. „Het is te hopen, dat de afgevaardigden uit andere landen iets meer zullen zien dan aanplakborden, bioscopen en oppervlakkige uitingen van „Amerika". Wij moeten hel pen hen de werkelijke dingen in de Ameri kaanse Kerken te laten zien, zoals levende gemeenten en de activiteit van leken en vrouwen in kerk en samenleving." Hoe meer de Tweede Assemblee van de Wereldraad van Kerken, die in de tweede helft van Augustus te Evanston in de Ver enigde Staten wordt gehouden, nadert, hoe meer stemmen er in Amerika opgaan, die overduidelijk te kennen geven van welk een groot belang de conferentie wordt ge acht. In „Theology today" schreef Elmer G. Homrighhausen een artikel, waarin de di verse uitingen, die op het belang van „Evanston" wijzen, goed worden samenge vat. Voordat hij de bovenstaande oproep doet, wijst Homrighausen er op, dat de komende conferentie naar zijn mening de belangrijkste gebeurtenis op godsdienstig terrein zal zijn, die tot dusverre op het Westelijk halfrond heeft plaats gehad. Haar betekenis is niet alleen, dat zij gehouden wordt in het Midden-Westen van de Ver enigde Staten (en dus niet aan de Oost kust) maar dat afgevaardigden van hon derdzestig christelijke kerken uit bijna vijftig landen, de gast zullen zijn van de Amerikaanse kerken. Velen van deze afgevaardigden zullen Amerika voor de eerste keer bezoeken. On getwijfeld zal hun ontmoeting met de „Amerikaanse levensstijl" en de Ameri kaanse kerken verschillende reacties op leveren, terwijl omgekeerd de kennisma king met de gewoonten, godsdienstige tra dities en politieke overtuiging van hun gasten de kerken in de Verenigde Staten niet onberoerd zullen laten. Mochten er af gevaardigden zijn uit landen achter het ijzeren of het bamboe-gordijn, dan is het zeker niet uitgesloten dat zich zowel bij gastheren als gasten moeilijkheden zullen voordoen. Homrighausen is van mening, dat afge vaardigden. van wie bekend is, dat zij links georiënteerd zijn op politiek gebied, be schermd moeten worden tegen een bepaald soort journalistiek, die waarschijnlijk reeds nu uitziet naar spectaculaire koppen in de bladen, waarop naar nieuws beluste Ame rikanen zich spitsen. Over de onderwerpen die besproken zul len worden, bestaan nu eenmaal verschil lende meningen. Zo zal het gaan over: oorlog en vrede, over de verhouding tus sen verschillende bevolkingsgroepen, over de spanningen rond het rassengebied en over de Christen en zijn roeping bij ver schillende politieke en economische stelsels. Bij dit alles dient voorop te staan het algemene thema der conferentie: „Christus de Hoop der Wereld". Evanston is een gebeurtenis van de aller grootste betekenis voor de oecumenische beweging, voor de wereld, voor de Ver enigde Staten, voor de Amerikaanse ker ken en ook in het bijzonder voor de afge vaardigden. die naar de citadel van „het Westen" zullen komen en die met allerlei indrukken naar hun eigen land zullen te rugkeren. De ners speelt een belangrijke rol. zegt Homrighausen. Zij kan er belangrijk aan medewerken, dat er door de conferentie óf meer begrip, óf onenigheid zal komen.Ver- der dragen zij. die het studiemateriaal op stelden en zij, die de discussies hebben te leiden een grote verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor hen. die in Evanston gast vrijheid verlenen. Het persoonlijk contact is een niet te verwaarlozen factor.De groot ste verantwoordelijkheid valt echter od de kerken van de Verenigde Staten. Zij zullen hebben te beseffen wat het betekent om als gastvrouwen op te treden. Het Amerikaanse Christendom zal be keken en becritiseerd worden, er zal ter- 'dege gelet worden op de ..Amerikaanse stijl". Men hoopt, dat de afgevaardigden uit andere landen iets meer zullen zien dan allerlei oppervlakkige uitingen van „Ame rika". Op alle verantwoorde manieren moet getracht worden de deelnemers een goed inzicht te geven Ln wat er omgaat in de Amerikaanse kerken, die veel aandacht besteden aan evangelisatie-arbeid, het ge zinsleven en de inwendige zending in de steden en op het platteland. Zij zullen moe ten zien, dat de Kerk volledig vrijheid van de staat geniet. Uit dit alles blijkt wel, hoe men er in de Verenigde Staten naar streeft om de con ferentie een goed inzicht te geven van wat er eigenlijk leeft in Kerk en wereld. De schijn, die in ons leven vaak zo'n belang rijke plaats inneemt, dient zoveel mogelijk weggevaagd te worden Ditzelfde wordt natuurlijk ook van de gasten verwacht. Waar de kerken elkaar ontmoeten, dient het uiterlijke zoveel mo gelijk te verdwijnen. Zij dienen elkaar tegen te komen in oprechte, eerlijke be scheidenheid. 12 JUNI 1954 Onze correspondent in Zweden is een week in ons land ge weest. Na zijn terug keer in Stockholm heeft hij „een koffer vol indrukken" uitge pakt indrukken, die duidelijk illustre ren, dat er een he melsbreed verschil bestaat tussen het le ven in Zweden en dat in Nederland. (Van onze correspondent in Stockholm) De wereld wordt steeds kleiner. Binnen vijf uur brengt het vliegtuig de reiziger van Stockholm naar Amsterdam en dan heeft hij ook nog dertig minuten tijd gehad om in Kopenhagen zijn kennissen op te bellen. Maar hoe vlug de sprong ook gaat, men draait neer in een geheel ander land met een geheel andere mentaliteit. Steeds weer moet men uit Zweden komend even wennen aan de gewoonten in het vaderland, die wij niet „beter" en niet „slech ter" willen noemen, maar „anders HET BEGINT AL met een bezoek aan dc familie in Amsterdam. Even na negen uur kom ik bij mijn getrouwde zuster binnenvallen. Stel je voor, ze hebben niet eens een telefoon, hoewel het huishouden van het jonge echtpaar al twee jaar op poten staat. Wie kan nu nog zonder telefoon leven? Op alle mogelijke formulieren wordt jn Zweden naast het adres steeds het tele foonnummer vermeld. Ook op de belasting papieren. Telefoneren gaat immers vlug ger dan schrijven. En zo denken in Zweden zelfs de ambtenaren er over, die dank zij het telefoontoestel moeilijke gevallen bin nen enkele minuten kunnen regelen. Mijn zuster voncl het echter niet erg, dat ik onaangemeld kwam. Ze was er zelfs blij om. Mijn Zweedse schoonzuster zou daarentegen wat vreemd hebben opge keken, als ik haar zonder waarschuwing zou hebben overvallen. Stel je voor! Welke Zweedse heeft nu iets in huis om aan te bieden? De drank is op en koekjes be waart men niet. En ook chocolade is er om opgegeten te worden, niet om te wor den bewaard. Ik ken in Zweden althans niemand, die dergelijke reserves in huis heeft. Maar mijn Amsterdamse zuster heeft natuurlijk snoepdoosjes en trommel tjes. Een kop koffie is zo gezet. Maar wat doet ze nu? Een streepje op het busje? „Ja. even bijhouden, hoeveel kopjes ik uit een blikje haal". Wat moeten die jonge Nederlandse moeders goed kunnen rekenen OF MIJN ZWEEDSE schoonzuster er ooit aan gedacht heeft de koppen te tellen, die ze uit een pond koffie haalt? Laat ik haar even opbellen. Zeg, Mady, neem me niet kwalijk, maar weet jij hoeveel koppen je uit een pond koffie kan schenken?" „Ben je nuchter. „Zeker. Het is voor een artikel, dat ik moet schrijven". „Uit een pond koffie? Hoe moet ik dat nu weten? Laten we zeggen 25 tot 40. Maar geraden hoor. Vragen staat vrij. De radio zou ze niet gekker kunnen be denken". „Bedankt voor je medewerking.... Ho norarium krijg je Zondag wel". (In Zwe den betaalt men voor alles en krijgt men voor alles betaling). ZONDAG KOMEN mijn zwager en diens echtgenote alsmede twee vrienden. Wij hebben ze te eten gevraagd. Al is het geen omvangrijke tafel, het grapje zal toch een gulden of zeventig kosten. Voor de bran dewijn betaal ik een gulden of veertien per liter en voor een halve liter likeur zou ik evenveel kwijt zijn geweest, als ik de fles niet voor minder dan de helft in Nederland had gekocht. Dan is er nog iets hartigs no dig, haring, sardines, gerookte zalm, worst enkele onsjes maar, doch de rekening is de veertig gulden al gepasseerd. Is dat nu wel allemaal nodig? zult u misschien vragen. Ik weet het niet, maar voor geen prijs zou ik als „snallap" gie rigaard willen gelden, een bijnaam, die men in Zweden heel vlug kan krijgen en heel moeilijk kwijt raakt. Het is een feit, dat de Zweden altijd respect hebben gehad voor mensen, die het geld laten rollen. Zuinigheid is een eigen schap. die niet wordt gewaardeerd. De Hol lander daarentegen weet maat te houden. Hij drinkt liever elke dag één glaasje dan. zoals de Zweed het veelal doet, de hele kruik ineens. Deze gewoonte stamt waar schijnlijk nog uit de tijd, toen men ver van elkaar af woonde. Wanneer men dan eens bij elkaar kwam, jnoest het ook de moeite waard zijn. En door het leven in de een zaamheid was men de kunst van het con verseren riauwelijks machtig! Zo komt het, dat eten en drinken en vooral de feeste lijke gedekte tafel, alsmede de kleuren combinaties van de maaltijd belangrijker waren (en nog zijn) dan het gesprek. Dat is ook heel anders dan in Holland, waar men geen stimulans schijnt nodig te hebben om een gesprek aan de gang te brengen. Komt men in Den Haag aan, dan vertelt de kruier op het perron of de koffer licht of zwaar is. De tramconducteur groet beleefd: „Weer in het Haagje meneer Dank u beleefd, meneer!" Zelfs de onvrien delijkste passagier zegt toch nog: „Mag ik effeAls hij zich met een duw een weg baant. In Nederland is men omgeven door een eeuwig gebabbel. Dit is voor de verzweedste Nederlander een ongekende, ja, vermoeiende drukte. In Stockholm drukt de conducteur, een soort machine, slechts op knopjes en herhaalt alsmaar: We rijden weer, Dank u, of Alstublieft meer woorden schijnt hij tijdens het werk Waar blijft u? Wuivend riet langs klotsend water, dat spiegelt onder een zonnig spel van licht en donker het wacht allemaal op u, vacantieganger! Nog éven volhouden. Straks dobbert uw bootje midden op deze plaat. Met erin. sterkste fantasie van een Zdeed is niet in resultaat stellen zij dan gaarne tentoon. En staat een Hollands lentelandschap voor zijn geest te halen. En ook wij vragen ons iedere keer weer af: „Kan een wei zó groen zijn, kunnen de duinen zó blank zijn? En wat graag poseren zij voor de foto-toestel len van pers en vreemdeling. Wie weet, misschien worden zij wel „ontdekt". Maar vraag eens een Hollands meisje of zij dro- niet nodig te hebben. Ook de Stockholmse kruier levert geen commentar bij zijn har de arbeid en de treinpassagier schuift zon der een woord te zeggen voorbij. Dit is echter geen onvriendelijkheid, het is ge- behoeft slechts te denken aan de dubbele woonte. Ook de drukte op straat is vermoeiend. Wat een mierenhoop is Nederland! De massa's schuiven door elkaar heen. Ik heb zijn die bloemen wel echt, die daar in de merig in een gracht wil kijken, omdat op een foto nu eenmaal een lieftallig wezen hoort. Na veel gepraat zal zij het desnoods nog doen, maar haar al te natuurlijke hou ding laat het plaatje niet bepaald beter worden. De Zweedse daarentegen weet hoe zij voor de lens moet staan, zij weet wat haar voordelige kant is. Het salaris van gen secretarisse ligt tus sen de vijfhonderd en achthonderd gulden. Voor minder dan vierhonderd gulden gaat geen verkoopster in een winkel staan. De belangrijkste kosten van levensonderhoud liggen daarentegen als wij van de huur afzien niet veel hoger dan in Nederland. Er is dus voldoende geld over voor een be paalde luxe, die men zich in Nederland niet kan veroorloven. Veel te vlug raakt men Keukenhof zijn tentoongesteld? En hoe kunnen die Hollanders hun land zo schoon en helder houden? Toch is hier een verklaring voor. Men het gevoel, dat we soms aan elkaar vast plakken. Na een wandeling van twee uur ook genoodzaakt om alles goed schoon en Zweedse ramen, die zo lastig zijn schoon te maken. De glazenwasser vraagt er bo vendien vijf gulden per raam voor. Daarom worden ze twee of drie keer per jaar echter aan uitgeven geWend. Nooit is er geld genoeg, steeds wil men meer heb- ben ik uitgeput, nerveus en voel me ach tervolgd. Stilte zou me goed doen, maar klimaat zou veel kunnen bederven. Als de nergens is een plekje, waar men nu echt lucht, zoals in Zweden, droog was, zouden met zichzelf alleen kan zijn. ben. En het gevolg is, dat de pas gehuwde S lV0£,h''£ vrouw blijft werken. Veelal hebben ook de Dergelijke plekjes zijn er in Zweden overal. Dat is ook het antwoord op de veel gestelde vraag, of men in Zweden werke lijk zonder badpak kan baden. Wel, in uw badkamer bent u toch ook zonder? En even eenzaam als in uw badkamer kunt u zich soms in de vrije Zweedse natuur voelen. WE ZEIDEN REEDS, dat waarde wordt gehecht aan de kleurencombinatie der spij zen. Het geheim, waarom onze Edammer vooral met Kerstmis zo graag wordt ge- hebben en zilver en koper ten hoogste twee keer per jaar moeten worden gepoetst. Het Zweedse zilver is weliswaar niet zo blank als in Nederland, maar het oxydeert niet. De vochtigheid van de lucht speelt trou wens een veel grotere rol dan men zou denken. Ook het geheim, waarom de Zwe den zo goed gekleed gaan, zit gedeeltelijk in de lucht. Ik kan met mijn mooiste plooi in mijn broek en een recht getrokken vlin- kocht! Dat komt niet door de smaak, maar derdas naar Holland komen, al na een dag moeders een bijverdienste of zelfs een be- i i, uif„on trekking voor de gehele dag naast het huis de kleren in de kasten kunnen blijven h()ude,Uke werk het do()r vadertje hangen, de meubels minder was nodig iloomot him-Hnnr moet He Staat wordt begroet, want hierdoor moet de nationale productie stijgen. Het huishouden moet dus worden gera tionaliseerd. Doch hierover later meer. dood dat rood en dat geel. Men gaat inder daad veel meer van kleuren houden, voor al van felle kleuren, als men die lange, donkere winter heeft meegemaakt. De voel ik me onbehagelijk. Het nylonhemd maakt me benauwd, de nylonsokken zitten in Holland „anders" dan in Zweden. De plooi in zijn broek is men zó kwijt en de Zweden troosten zich soms met gekleurde kleding voelt klam aan. Ja, zelfs m'n dasje rllr. rm r\ 1> '\l I 1 111"! fill f'1 Ir IOC I I 1 Tl - 1 M 11_ tl. kippenveren, die ze aan houterige takjes binden. De kleurenhonger kan verschrik kelijk zijn. Het is juist dit verlangen naar kleuren en warmte, dat de mensen van alle standen tot „zon-aanbidders" maakt. Ze zitten dan in April en Mei op de stoepen van grote gebouwen of staan dromend tegen een muur geleund om maar wat licht op te vangen. Wat het voor deze mensen wil zeggen hangt er treurig bij. En eigenlijk behoor ik medelijden te hebben met de dames, die in Nederland beslist minder plezier hebben van haar mantelpak dan haar Zweedse zusters. NU GEEFT een Zweedse echter ook meer uit om haar uiterlijk te verzorgen dan een Nederlandse. Reeds de jonge da mes weten, dat men de natuur een handje om naar kleurrijk Nederland te komen, moet helpen en dat voor de schoonheid kunt u zich niet voorstellen. Zelfs de menig offer moet worden gebracht. Het WENEN (U.P.) De nieuwigheden van de Weense telefooncentrale schij nen vrijwel onuitputtelijk te zijn. Als men bepaalde nummers draait, kan men reeds de nieuwsberichten, weerberich ten, stemvorktonen, gramofoonplaten, allerlei huishoudelijke en andere ad viezen horen. Maar als men nu nummer R59B kiest, dan hoort men een beschrijving van het stuk, dat 's avonds in het Staatstheater, de grote hoofdstedelijke schouwburg, opgevoerd wordt. Elke dag zal een an dere acteur of actrice van het theater het één en ander over het op te voeren stuk vertellen, hetgeen men dan via een bandopname door de telefoon kan beluisteren.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13