Gezellig avondje in Zweden
is een dure geschiedenis
Hoe Evanston zijn
gasten ontvangt
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
„Een koffer vol indrukken"
8
We maken een paar
Boekensteunen
KERKELIJK LEVEN
- Verlangen naar kleuren en warmte -
maakt de mensen tot zon-aanbidders
Telefonische
INHOUDSOPGAVE
weer van het schip af zou kunnen ko
men. Het viel niet mee om uit het ruim
te klauteren. Pas toen het lukte, ont
dekte ze waar ze was. Wat een schip
was wist ze niet, maar ze begreep wel
dat je alleen zwemmende aan land kon
komen, want tussen haar en de kade
zag ze het water glinsteren. De loop
plank was ingehaald.
Een paar minuten later, toen ze nog
stond na te denken over het vreselijke
wat haar nu was overkomen, schrok ze
weer verschrikkelijk. Vlak boven haar
hoofd begon de scheepsfluit te loeien,
net of er een reusachtige koe ergens
hoog in de lucht zat. Mauw, mauw,
wat moet ik doen, wat moet ik doen?
dat was het enige wat Moortje kon
uitbrengen. De verschrikkingen hiel
den maar niet op, want toen die koe
niet meer loeide, begon het hele schip
te trillen en te brommen. Moortje
moest haar nageltjes in het hout van
het dek slaan om niet te vallen. Het
water tussen haar en het land, waar
de straat van de bakker was, werd
steeds groter en na een poosje zag ze
alleen nog maar water en nog eens
water. Toen veranderde er niets meer;
ze had urenlang staan kijken en wach
ten op nieuwe vreselijke dingen, maar
alles leek nu gewoon. Aan het trillen
en brommen was ze ook al gewend en
Deze leuke boekensteunen maken
we van twee bakstenen (waar ze hui
zen van bouwen) en van vilt. Je hebt
hiervoor een groot stuk vilt nodig, waar
je de twee stenen mee kan bekleden.
Je knipt daartoe stukjes zo groot, dat
je alle kanten van de steen er mee kan
bedekken. Je naait de stenen in het
vilt met een festoneersteek. Maar vóór
dat je dit doet, knip je van kleine
stukjes vilt van verschillende kleuren
de kabouter (2x) en naait deze met
een onzichtbaar steekje op de grote
zijde van het vilt (voor elke steen
één).
Je hebt dan een paar leuke en zware
boekensteunen gemaakt.
Mauw, mauw, zei Moortje treurig.
Het was weer het oude liedje. Iedereen
liep deftig te doen in het park en van
Moortje wilde niemand iets weten. En
waarom niet?
„Poeh, zo'n kale kat", zeiden de Sia
mese poesjes van mevrouw Dorentak,
„moet je dat zien. Ze is in deze straat
geboren in een poppenwieg en ze is
nooit verder gekomen dan die ene
straat. Niemand wou haar eerst heb
ben. Als de bakker niet net last van
muizen had gehad, zou ze een straatkat
zijn. Dat is ze eigenlijk toch".
Moortje deed net of ze niets hoorde,
maar even later liep de Cyperse kater
van mevrouw Bruggeman haar met op
gestoken neus voorbij, alsof hij zeggen
wilde: wat moet zo'n kale zwarte kat
in ons park? De andere dieren waren
niet beter. De Schotse terriers lachten
haar uit en spraken in het Schots tegen
elkaar over het mooie weer. Het paard
yan mijnheer Koelewijn stond te brie
sen over zijn Arabische grootvader en
zelfs de goudvissen smakten in het Ja
pans met hun lippen boven water om
Moortje te laten horen dat ze veel meer
waren dan zij.
Ze werd er zo treurig van, dat ze het
park maar uitwandelde en verder niet
meer keek waar ze liep. Urenlang
zwierf ze rond. Haar huis en de straat
van de bakker zou ze nooit meer terug
kunnen vinden als ze niet oppaste.
Maar het kon haar niets schelen.
Zo kwam ze bij de haven. Niemand
lette op haar en er was gelukkig ook
niemand die haar uitlachte, omdat ze
maar zo'n gewone zwarte kat was. Ze
vrolijkte een beetje op en merkte toen
opeens dat ze honger had. Ze keek
eens rond. Overal om haar heen ston
den vaten en kisten Ze keek nog eens
goed. Dat soort kisten kende ze. Die
waren precies dezelfde als de bakker in
zijn bakkerij had staan. Waar die kis
ten zijn is meel, dacht ze, en waar meel
is daar zijn muizen. Zij erop af. Ze
snuffelde wat rond en vond eindelijk
inderdaad een stapel meelzakken. Maar
lege. Laat ik eerst maar wat slapen,
dacht ze toen, dan komen de muizen
vanzelf wel. Ze kroop helemaal weg in
één van de zakken, omdat ze bang was
dat iemand haar in haar slaap weer zou
komen uitlachen Nu kon niemand haar
zien. Even later sliep ze vast.
Toen ze wakker werd was het al
laat. Ze zweefde door de lucht. Een
grote haak had alle zakken tegelijk op
genomen en meters hoog boven de
grond hing Moortje te miauwen van
angst. Zoiets was haar nog nooit over
komen. Ze durfde zich niet te ver
roeren en hield zich met haar nageltjes
aan de zak vast. Het zweven duurde
niet lang. Met een bons kwam ze in het
ruim van een schip terecht, waar nog
veel meer meelzakken lagen. Dat zag
ze pas toen ze uit haar zak kroop en
het was maar goed dat ze dat deed,
want op hetzelfde ogenblik kwam de
hijskraan met zijn grote hand weer
terug en gooide nog meer zakken in het
ruim. Moortje hield zich in een hoekje
schuil en iedere keer dook ze in elkaar
van schrik als ze zo'n lading aan zag
komen.
Ze zat te rillen van angst tot het ein
delijk. eindelijk ophield. Ze bleef in
haar schuilhoek tot het donker was,
toen ging ze op onderzoek uit hoe ze
ze besloot nu maar eens te zien waar
ze precies was.
„O, kijk eens, wat een lief poesje",
riep iemand toen Moortje een paar mi
nuten had rondgewandeld. Ze stond in
een grote lichte zaal, waar het heerlijk
naar biefstuk en gebakken vis rook.
Aan kleine tafeltjes zaten een heleboel
mensen te eten en wel vier of vijf tege
lijk hielden een heerlijk stukje vlees
of vis van hun bord in de hoogte.
Moortje had zoveel meegemaakt dat
het haar allemaal niets meer kon
schelen. Ze stapte van tafeltje naar
tafeltje en bedankte met een kopje
voor ieder hapje. De mensen moesten
zó om haar lachen, dat de kapitein die
eerst wel een beetje raar keek van dat
zwarte poesje op zijn schip, er ook ple
zier in kreeg.
Toen begon het heerlijke leventje
van Moortje. Iedereen bewaarde lek
kers voor haar, iedereen streelde haar
en wilde met haar spelen. Wekenlang
ging dat zo door. Er werden zelfs foto's
van Moortje gemaakt voor de krant.
„Een kleine verstekeling", stond erbij.
En weet je wat er gebeurde toen het
schip eindelijk weer in de haven terug
kwam, nu met andere mensen, die ook-
allemaal dol op Moortje waren? Toen
stond de bakker op de kade, want hij
had de foto in de krant ook gezien. Zijn
vrouw en kinderen stonden naast hem
en ze waren reuze trots op Moortje, die
er dik en glanzend uitzag.
En toen had je haar de volgende dag
eens door het park moeten zien lopen.
Alle andere dieren hadden van hun
mevrouwen ook het verhaal gehoord en
de foto gezien. Ze vochten er gewoon
om wie er naast haar mocht loper-
Voortaan was het heel deftig om te
zeggen: „Kom, ik ga eens kijken hoe
mijn vriendin Moortje, je weet wel die
bekende reizigster, het maakt". En al
roepen de mevrouwen honderd keer,
als Moortje op pad is,, komt er geen
poesje of hond naar huis, voor Moortje
ook gaat.
MIES BOUHUYS
MIES BOUHUYS
Tussen Driest en Zoetervecr
vaart een bootje heen en weer.
Zonder kaartje, zonder centje,
roeit een o zo oud klein ventje
jou en mij en iedereen
over 't grote water heen.
Als een vogel in het riet
zit hij zacht naast je te zingen
over allerhande dingen,
die hij in de wolken ziet.
Driest wordt altijd kleiner, kleiner,
maar in Zoeterveer brandt licht.
Zoeterveer, zingt hij, we zijn er
dan vallen je ogen dicht.
In het zachte witte zand
van het Zoeterveer se strand
slaap je ver van Driest vandaan,
tot je ogen opengaan.
Hoor, de bel voor 't bootje luidt:
je moet Zoeterveer weer uit.
Met alleen maar jou aan boord
blaast de wind het bootje voort.
Veel te vlug, o, veel te vlug
brengt het je naar Driest terug.
„Het is te hopen, dat de afgevaardigden
uit andere landen iets meer zullen zien dan
aanplakborden, bioscopen en oppervlakkige
uitingen van „Amerika". Wij moeten hel
pen hen de werkelijke dingen in de Ameri
kaanse Kerken te laten zien, zoals levende
gemeenten en de activiteit van leken en
vrouwen in kerk en samenleving."
Hoe meer de Tweede Assemblee van de
Wereldraad van Kerken, die in de tweede
helft van Augustus te Evanston in de Ver
enigde Staten wordt gehouden, nadert, hoe
meer stemmen er in Amerika opgaan, die
overduidelijk te kennen geven van welk
een groot belang de conferentie wordt ge
acht.
In „Theology today" schreef Elmer G.
Homrighhausen een artikel, waarin de di
verse uitingen, die op het belang van
„Evanston" wijzen, goed worden samenge
vat. Voordat hij de bovenstaande oproep
doet, wijst Homrighausen er op, dat de
komende conferentie naar zijn mening de
belangrijkste gebeurtenis op godsdienstig
terrein zal zijn, die tot dusverre op het
Westelijk halfrond heeft plaats gehad. Haar
betekenis is niet alleen, dat zij gehouden
wordt in het Midden-Westen van de Ver
enigde Staten (en dus niet aan de Oost
kust) maar dat afgevaardigden van hon
derdzestig christelijke kerken uit bijna
vijftig landen, de gast zullen zijn van de
Amerikaanse kerken.
Velen van deze afgevaardigden zullen
Amerika voor de eerste keer bezoeken. On
getwijfeld zal hun ontmoeting met de
„Amerikaanse levensstijl" en de Ameri
kaanse kerken verschillende reacties op
leveren, terwijl omgekeerd de kennisma
king met de gewoonten, godsdienstige tra
dities en politieke overtuiging van hun
gasten de kerken in de Verenigde Staten
niet onberoerd zullen laten. Mochten er af
gevaardigden zijn uit landen achter het
ijzeren of het bamboe-gordijn, dan is het
zeker niet uitgesloten dat zich zowel bij
gastheren als gasten moeilijkheden zullen
voordoen.
Homrighausen is van mening, dat afge
vaardigden. van wie bekend is, dat zij links
georiënteerd zijn op politiek gebied, be
schermd moeten worden tegen een bepaald
soort journalistiek, die waarschijnlijk reeds
nu uitziet naar spectaculaire koppen in de
bladen, waarop naar nieuws beluste Ame
rikanen zich spitsen.
Over de onderwerpen die besproken zul
len worden, bestaan nu eenmaal verschil
lende meningen. Zo zal het gaan over:
oorlog en vrede, over de verhouding tus
sen verschillende bevolkingsgroepen, over
de spanningen rond het rassengebied en
over de Christen en zijn roeping bij ver
schillende politieke en economische stelsels.
Bij dit alles dient voorop te staan het
algemene thema der conferentie: „Christus
de Hoop der Wereld".
Evanston is een gebeurtenis van de aller
grootste betekenis voor de oecumenische
beweging, voor de wereld, voor de Ver
enigde Staten, voor de Amerikaanse ker
ken en ook in het bijzonder voor de afge
vaardigden. die naar de citadel van „het
Westen" zullen komen en die met allerlei
indrukken naar hun eigen land zullen te
rugkeren.
De ners speelt een belangrijke rol. zegt
Homrighausen. Zij kan er belangrijk aan
medewerken, dat er door de conferentie óf
meer begrip, óf onenigheid zal komen.Ver-
der dragen zij. die het studiemateriaal op
stelden en zij, die de discussies hebben te
leiden een grote verantwoordelijkheid. Dit
geldt ook voor hen. die in Evanston gast
vrijheid verlenen. Het persoonlijk contact
is een niet te verwaarlozen factor.De groot
ste verantwoordelijkheid valt echter od de
kerken van de Verenigde Staten. Zij zullen
hebben te beseffen wat het betekent om
als gastvrouwen op te treden.
Het Amerikaanse Christendom zal be
keken en becritiseerd worden, er zal ter-
'dege gelet worden op de ..Amerikaanse
stijl". Men hoopt, dat de afgevaardigden
uit andere landen iets meer zullen zien dan
allerlei oppervlakkige uitingen van „Ame
rika". Op alle verantwoorde manieren moet
getracht worden de deelnemers een goed
inzicht te geven Ln wat er omgaat in de
Amerikaanse kerken, die veel aandacht
besteden aan evangelisatie-arbeid, het ge
zinsleven en de inwendige zending in de
steden en op het platteland. Zij zullen moe
ten zien, dat de Kerk volledig vrijheid van
de staat geniet.
Uit dit alles blijkt wel, hoe men er in de
Verenigde Staten naar streeft om de con
ferentie een goed inzicht te geven van wat
er eigenlijk leeft in Kerk en wereld. De
schijn, die in ons leven vaak zo'n belang
rijke plaats inneemt, dient zoveel mogelijk
weggevaagd te worden
Ditzelfde wordt natuurlijk ook van de
gasten verwacht. Waar de kerken elkaar
ontmoeten, dient het uiterlijke zoveel mo
gelijk te verdwijnen. Zij dienen elkaar
tegen te komen in oprechte, eerlijke be
scheidenheid.
12 JUNI 1954
Onze correspondent
in Zweden is een
week in ons land ge
weest. Na zijn terug
keer in Stockholm
heeft hij „een koffer
vol indrukken" uitge
pakt indrukken,
die duidelijk illustre
ren, dat er een he
melsbreed verschil
bestaat tussen het le
ven in Zweden en dat
in Nederland.
(Van onze correspondent in Stockholm)
De wereld wordt steeds kleiner. Binnen vijf uur
brengt het vliegtuig de reiziger van Stockholm naar
Amsterdam en dan heeft hij ook nog dertig minuten
tijd gehad om in Kopenhagen zijn kennissen op te
bellen. Maar hoe vlug de sprong ook gaat, men
draait neer in een geheel ander land met een geheel
andere mentaliteit. Steeds weer moet men uit
Zweden komend even wennen aan de gewoonten
in het vaderland, die wij niet „beter" en niet „slech
ter" willen noemen, maar „anders
HET BEGINT AL met een bezoek aan dc
familie in Amsterdam. Even na negen
uur kom ik bij mijn getrouwde zuster
binnenvallen. Stel je voor, ze hebben niet
eens een telefoon, hoewel het huishouden
van het jonge echtpaar al twee jaar op poten
staat. Wie kan nu nog zonder telefoon
leven? Op alle mogelijke formulieren wordt
jn Zweden naast het adres steeds het tele
foonnummer vermeld. Ook op de belasting
papieren. Telefoneren gaat immers vlug
ger dan schrijven. En zo denken in Zweden
zelfs de ambtenaren er over, die dank zij
het telefoontoestel moeilijke gevallen bin
nen enkele minuten kunnen regelen.
Mijn zuster voncl het echter niet erg,
dat ik onaangemeld kwam. Ze was er zelfs
blij om. Mijn Zweedse schoonzuster zou
daarentegen wat vreemd hebben opge
keken, als ik haar zonder waarschuwing
zou hebben overvallen. Stel je voor! Welke
Zweedse heeft nu iets in huis om aan te
bieden? De drank is op en koekjes be
waart men niet. En ook chocolade is er
om opgegeten te worden, niet om te wor
den bewaard. Ik ken in Zweden althans
niemand, die dergelijke reserves in huis
heeft. Maar mijn Amsterdamse zuster
heeft natuurlijk snoepdoosjes en trommel
tjes. Een kop koffie is zo gezet. Maar wat
doet ze nu? Een streepje op het busje?
„Ja. even bijhouden, hoeveel kopjes ik
uit een blikje haal". Wat moeten die
jonge Nederlandse moeders goed kunnen
rekenen
OF MIJN ZWEEDSE schoonzuster er ooit
aan gedacht heeft de koppen te tellen, die
ze uit een pond koffie haalt? Laat ik haar
even opbellen.
Zeg, Mady, neem me niet kwalijk,
maar weet jij hoeveel koppen je uit een
pond koffie kan schenken?"
„Ben je nuchter.
„Zeker. Het is voor een artikel, dat ik
moet schrijven".
„Uit een pond koffie? Hoe moet ik dat
nu weten? Laten we zeggen 25 tot 40.
Maar geraden hoor. Vragen staat vrij.
De radio zou ze niet gekker kunnen be
denken".
„Bedankt voor je medewerking.... Ho
norarium krijg je Zondag wel". (In Zwe
den betaalt men voor alles en krijgt men
voor alles betaling).
ZONDAG KOMEN mijn zwager en diens
echtgenote alsmede twee vrienden. Wij
hebben ze te eten gevraagd. Al is het geen
omvangrijke tafel, het grapje zal toch een
gulden of zeventig kosten. Voor de bran
dewijn betaal ik een gulden of veertien per
liter en voor een halve liter likeur zou ik
evenveel kwijt zijn geweest, als ik de fles
niet voor minder dan de helft in Nederland
had gekocht. Dan is er nog iets hartigs no
dig, haring, sardines, gerookte zalm, worst
enkele onsjes maar, doch de rekening
is de veertig gulden al gepasseerd.
Is dat nu wel allemaal nodig? zult u
misschien vragen. Ik weet het niet, maar
voor geen prijs zou ik als „snallap" gie
rigaard willen gelden, een bijnaam, die
men in Zweden heel vlug kan krijgen en
heel moeilijk kwijt raakt.
Het is een feit, dat de Zweden altijd
respect hebben gehad voor mensen, die het
geld laten rollen. Zuinigheid is een eigen
schap. die niet wordt gewaardeerd. De Hol
lander daarentegen weet maat te houden.
Hij drinkt liever elke dag één glaasje dan.
zoals de Zweed het veelal doet, de hele
kruik ineens. Deze gewoonte stamt waar
schijnlijk nog uit de tijd, toen men ver van
elkaar af woonde. Wanneer men dan eens
bij elkaar kwam, jnoest het ook de moeite
waard zijn. En door het leven in de een
zaamheid was men de kunst van het con
verseren riauwelijks machtig! Zo komt het,
dat eten en drinken en vooral de feeste
lijke gedekte tafel, alsmede de kleuren
combinaties van de maaltijd belangrijker
waren (en nog zijn) dan het gesprek.
Dat is ook heel anders dan in Holland,
waar men geen stimulans schijnt nodig te
hebben om een gesprek aan de gang te
brengen. Komt men in Den Haag aan, dan
vertelt de kruier op het perron of de koffer
licht of zwaar is. De tramconducteur groet
beleefd: „Weer in het Haagje meneer
Dank u beleefd, meneer!" Zelfs de onvrien
delijkste passagier zegt toch nog: „Mag
ik effeAls hij zich met een duw een
weg baant. In Nederland is men omgeven
door een eeuwig gebabbel. Dit is voor de
verzweedste Nederlander een ongekende,
ja, vermoeiende drukte. In Stockholm
drukt de conducteur, een soort machine,
slechts op knopjes en herhaalt alsmaar: We
rijden weer, Dank u, of Alstublieft
meer woorden schijnt hij tijdens het werk
Waar blijft u? Wuivend riet langs klotsend water, dat spiegelt onder een zonnig
spel van licht en donker het wacht allemaal op u, vacantieganger! Nog éven
volhouden. Straks dobbert uw bootje midden op deze plaat. Met erin.
sterkste fantasie van een Zdeed is niet in resultaat stellen zij dan gaarne tentoon. En
staat een Hollands lentelandschap voor
zijn geest te halen. En ook wij vragen ons
iedere keer weer af: „Kan een wei zó groen
zijn, kunnen de duinen zó blank zijn? En
wat graag poseren zij voor de foto-toestel
len van pers en vreemdeling. Wie weet,
misschien worden zij wel „ontdekt". Maar
vraag eens een Hollands meisje of zij dro-
niet nodig te hebben. Ook de Stockholmse
kruier levert geen commentar bij zijn har
de arbeid en de treinpassagier schuift zon
der een woord te zeggen voorbij. Dit is
echter geen onvriendelijkheid, het is ge- behoeft slechts te denken aan de dubbele
woonte.
Ook de drukte op straat is vermoeiend.
Wat een mierenhoop is Nederland! De
massa's schuiven door elkaar heen. Ik heb
zijn die bloemen wel echt, die daar in de merig in een gracht wil kijken, omdat op
een foto nu eenmaal een lieftallig wezen
hoort. Na veel gepraat zal zij het desnoods
nog doen, maar haar al te natuurlijke hou
ding laat het plaatje niet bepaald beter
worden. De Zweedse daarentegen weet hoe
zij voor de lens moet staan, zij weet wat
haar voordelige kant is.
Het salaris van gen secretarisse ligt tus
sen de vijfhonderd en achthonderd gulden.
Voor minder dan vierhonderd gulden gaat
geen verkoopster in een winkel staan. De
belangrijkste kosten van levensonderhoud
liggen daarentegen als wij van de huur
afzien niet veel hoger dan in Nederland.
Er is dus voldoende geld over voor een be
paalde luxe, die men zich in Nederland niet
kan veroorloven. Veel te vlug raakt men
Keukenhof zijn tentoongesteld? En hoe
kunnen die Hollanders hun land zo schoon
en helder houden?
Toch is hier een verklaring voor. Men
het gevoel, dat we soms aan elkaar vast
plakken. Na een wandeling van twee uur ook genoodzaakt om alles goed schoon en
Zweedse ramen, die zo lastig zijn schoon
te maken. De glazenwasser vraagt er bo
vendien vijf gulden per raam voor. Daarom
worden ze twee of drie keer per jaar echter aan uitgeven geWend. Nooit is
er geld genoeg, steeds wil men meer heb-
ben ik uitgeput, nerveus en voel me ach
tervolgd. Stilte zou me goed doen, maar klimaat zou veel kunnen bederven. Als de
nergens is een plekje, waar men nu echt lucht, zoals in Zweden, droog was, zouden
met zichzelf alleen kan zijn.
ben. En het gevolg is, dat de pas gehuwde
S lV0£,h''£ vrouw blijft werken. Veelal hebben ook de
Dergelijke plekjes zijn er in Zweden
overal. Dat is ook het antwoord op de veel
gestelde vraag, of men in Zweden werke
lijk zonder badpak kan baden. Wel, in uw
badkamer bent u toch ook zonder? En even
eenzaam als in uw badkamer kunt u zich
soms in de vrije Zweedse natuur voelen.
WE ZEIDEN REEDS, dat waarde wordt
gehecht aan de kleurencombinatie der spij
zen. Het geheim, waarom onze Edammer
vooral met Kerstmis zo graag wordt ge-
hebben en zilver en koper ten hoogste twee
keer per jaar moeten worden gepoetst.
Het Zweedse zilver is weliswaar niet zo
blank als in Nederland, maar het oxydeert
niet.
De vochtigheid van de lucht speelt trou
wens een veel grotere rol dan men zou
denken. Ook het geheim, waarom de Zwe
den zo goed gekleed gaan, zit gedeeltelijk
in de lucht. Ik kan met mijn mooiste plooi
in mijn broek en een recht getrokken vlin-
kocht! Dat komt niet door de smaak, maar derdas naar Holland komen, al na een dag
moeders een bijverdienste of zelfs een be-
i i, uif„on trekking voor de gehele dag naast het huis
de kleren in de kasten kunnen blijven h()ude,Uke werk het do()r vadertje
hangen, de meubels minder was nodig iloomot him-Hnnr moet He
Staat wordt begroet, want hierdoor moet de
nationale productie stijgen.
Het huishouden moet dus worden gera
tionaliseerd. Doch hierover later meer.
dood dat rood en dat geel. Men gaat inder
daad veel meer van kleuren houden, voor
al van felle kleuren, als men die lange,
donkere winter heeft meegemaakt. De
voel ik me onbehagelijk. Het nylonhemd
maakt me benauwd, de nylonsokken zitten
in Holland „anders" dan in Zweden. De
plooi in zijn broek is men zó kwijt en de
Zweden troosten zich soms met gekleurde kleding voelt klam aan. Ja, zelfs m'n dasje
rllr. rm r\ 1> '\l I 1 111"! fill f'1 Ir IOC I I 1 Tl - 1 M 11_ tl.
kippenveren, die ze aan houterige takjes
binden. De kleurenhonger kan verschrik
kelijk zijn. Het is juist dit verlangen naar
kleuren en warmte, dat de mensen van alle
standen tot „zon-aanbidders" maakt. Ze
zitten dan in April en Mei op de stoepen
van grote gebouwen of staan dromend
tegen een muur geleund om maar wat licht
op te vangen.
Wat het voor deze mensen wil zeggen
hangt er treurig bij. En eigenlijk behoor ik
medelijden te hebben met de dames, die
in Nederland beslist minder plezier hebben
van haar mantelpak dan haar Zweedse
zusters.
NU GEEFT een Zweedse echter ook
meer uit om haar uiterlijk te verzorgen
dan een Nederlandse. Reeds de jonge da
mes weten, dat men de natuur een handje
om naar kleurrijk Nederland te komen, moet helpen en dat voor de schoonheid
kunt u zich niet voorstellen. Zelfs de menig offer moet worden gebracht. Het
WENEN (U.P.) De nieuwigheden
van de Weense telefooncentrale schij
nen vrijwel onuitputtelijk te zijn. Als
men bepaalde nummers draait, kan men
reeds de nieuwsberichten, weerberich
ten, stemvorktonen, gramofoonplaten,
allerlei huishoudelijke en andere ad
viezen horen.
Maar als men nu nummer R59B kiest,
dan hoort men een beschrijving van het
stuk, dat 's avonds in het Staatstheater,
de grote hoofdstedelijke schouwburg,
opgevoerd wordt. Elke dag zal een an
dere acteur of actrice van het theater
het één en ander over het op te voeren
stuk vertellen, hetgeen men dan via
een bandopname door de telefoon kan
beluisteren.'