„Ondanks de hitte een fris muziekleven in Singapore" zegt Corry Bijster HERINNERINGEN AAN OPVOERINGEN kerkelijk leven DOOR WEENSE ENSEMBLES IN DE HAARLEMSE SCHOUWBURG Grieks geluid Door Indonesië ONGELUK IN TRASTEVERE PERSPECTIEF VAN HOLLAND Vier eeuwen Franse stillevens in het museum Boymans Sir Laurence Olivier gaat „Richard III" verfilmen Vreemde vertalingen Exotische weefsels Raoul Asian was destijds de ideale minnaar Expositie van veertig bibliophiele boeken Het over de gehele wereld verspreide Amerikaanse letterkundige tijdschrift .Atlantic Monthly" heeft onlangs een speciaal nummer doen verschijnen, onder de titel „Perspectief van Holland en Bel gië". Het nummer is samengesteld door Charles J. Rolo en bevat een aantal bij dragen van Nederlandse en Belgische letterkundigen, enkele reproducties van schilderijen, die door de samensteller representatief geacht worden, een korte samenvatting van de historie van beide landen en aanbevolen lectuur van en over deze landen. Het hummer is het tweede in een reeks, waarin aandacht wordt be steed aan de kunst van vreemde landen. Het eerste gaf een overzicht van de let terkunde en de beeldende kunsten in In dia, het derde zal de cultuur van Japan tot onderwerp hebben. Charles Rolo bezocht voor de voorbe reiding van dit nummer ons land en werd onder meer ontvangen door Victor van Vriesland, die een groep van letterkun digen bijeenbracht om zijn gast in staat te stellen een indruk te krijgen van het litteraire leven in Nederland. In zijn voorwoord schrijft Rolo dat België en Nederland uit een geschiedenis waarin vele invasies plaats vonden en een geo grafische figging, welke zowel verstik kend als kwetsbaar is, meer politieke en sociale rijpheid hebben verworven dan de meeste andere naties". „De Hollander is zeer vaderlandslie vend, maar is vrij van de ziekte van het nationalisme: hij heeft in de voorhoede gestaan van de beweging om Europese eenheid", zegt Rolo, die voorts meent dat de Hollander over een opvallende mate van discipline beschikt en opmerkt, dat ondanks er een scherpe scheiding bestaat tussen het Protestantse en Rooms-Katho- lieke volksdeel, er niet die animositeit heerst, welke tussen de Republikeinen en Democraten in de V. S. wordt aangetrof fen. Over de Nederlandse litteratuur zegt Rolo. dat „het praevaleren van fantasie en oen zekere mate van bitterheid, niet overeenstemt met de conventionele op vatting over de Hollander." Verder noemt hij het een voordeel van de Nederlandse auteur, dat deze weinig kans loopt om omgekocht te worden. „Holland: vandaag en gisteren" is de titel van het artikel van dr. P. Geyl,waar mee het nummer wordt geopend. David Cornel DeJong, die men kan het aan de schrijfwijze van zijn naam reeds zien sinds zijn dertiende jaar in Amerika vertoeft, droeg een verhaal bij en enkele vertalingen van verzen van Ed. Hoornik, Eric van der Steen, Bertus Aafjes, Jacob van Hattum en Martinus Nijhoff. Hij blijkt, dat kan men aan de hand van zijn verhaal opmaken, voorstander te zijn van het propageren van Holland in de koetje klompje-molentje-stijl, met veel water, dijken en stormen. Zijn vertalingen van de Nederlandse verzen zijn zonder meer slecht. Zo blijkt zijn vertaling van het vers „Zondagsmid dags" van Hoornik enige aardige surpri ses te bevatten. Waar Hoornik het heeft over „lopen op de Zeedijk of in de stegen, aan een toonbank dralen om den regen of den weerschijn in het zinken blad" schrijft de heer DeJong over iemand die langs een dijk slentert, ergens door een raam naar binnen kijkt en de weerschijn bestudeert van een zilveren presenteer blaadje. Van de zin: „zich mechanisch naar 't toilet begeven" maakt de schran dere vertaler: „ongeïnteresseerd aandacht aan de kleding schenken". Van het fijn zinnige vers „Johannes" van Nijhoff blijft in de letterlijke vertaling niets meer over van de poëtische sfeer van ontroering, terwijl het rhythme bovendien verwerd tot struikelende cadans. In het nummer treft men voorts bijdragen aan van A. den Doolaard, Adriaan Morriën die blijkens een kleine uiteenzetting is gebo ren in IJmuiden, „de haven van Amster dam" en Adriaan van der Veen, die een overzicht geeft van de litteraire pro ductie van de laatste jaren in Nederland en Vlaanderen. Vooral wijst Van der Veen op de bestaande onbevredigende toestand, die het gevolg is van de be perking van het gebied waar Nederlands gelezen wordt. Het doet echter wel vreemd aan om hem te zien schrijven over Anne de Vries alsof het een vrouw betrof. Op zichzelf is dit nummer van Atlantic Monthly uiteraard belangwekkend als po ging om kleinere landen, in dit geval Ne derland en België, onder de aandacht te brengen van het buitenland. Maar in het enthousiasme, dat al spoedig door een der gelijke uitgave gewekt wordt, mag men toch niet vergeten, dat het er in de eerste plaats om gaat om iets goeds van de Ne derlandse cultuur te laten zien en niet om een beeld te geven, dat door onkundigheid en onjuistheid hier en daar vertekend is H. L. L. AAN DE VOORAVOND van het Holland Festival is de sopraan Corry Bijster teruggekeerd van een twee maanden geduurd hebbende tournée naar India en Indonesië, tezamen met de alt Annie Hermes en de bas Laurens Bogtman ondernomen, waaraan zij de prettigste herinneringen bewaart. In haar even fraaie als gezellige woning aan de Kenaustraat te Haarlem die zij binnen kort denkt te verlaten, om zich in een moderne Amsterdamse flat te vestigen heeft zij ons daar het een en ander van verteld. Met haar reisgenoten vertrok zij op Tweede Paasdag van Schiphol om begin Mei op uitnodiging van de Muziekvereni ging te Singapore aldaar in de „Matthaus Passion" te zingen. De uitvoeringen daar van het werden er vier, waarvan twee voor scholieren, bijna allemaal kleurlingen stonden onder leiding van een in Singa pore geboren Hollander, de accountant Van Hien, die nog nooit een „levende" vertol king van het werk had gehoord. Hij kende het, behalve natuurlijk uit de partituur, alleen van gramofoonplaten. De uitvoering onder leiding van Willem Mengelberg vond hij niet mooi. Door de omstandigheden was hij dus gedwongen zijn eigen weg tot het werk te zoeken en die had hij gevonden ook. Het was eigenlijk heerlijk op die manier, zegt Corry Bijster nu: zo fris en mooi, dat we er helemaal ontdaan van waren. Hier was nog niets verknoeid door betweterige opvattingen of geborneerde stijlprincipes. En alles gebeurde met een geweldige toe wijding en liefde. Ook van de zijde van koor en orkest, waarvan de leden iedere morgen, een week lang, om half acht pre sent waren en zonder onderbreking de be schikbare twee uren repeteerden. Van kof fie of verfrissende dranken werd niet gerept en dat is voor een Hollandse zangeres waarlijk een bijzondere gewaarwording! Het orkest bestond voor ongeveer de helft uit beroepsmusici, waarvan de mees ten bij de radio werkzaam zijn. De rest was gerecruteerd uit begaafde dilettanten. Zo speelde de vrouw van de Engelse consul cello in het orkest, dat te Bombay de uit voering van de „Hohe Messe" begeleidde doch dat is alweer een ander verhaal. Het is in India heel moeilijk om een koor in stand en op peil te houden, doordat de Europeanen vaak niet lang in dezelfde plaats blijven en men dus voortdurend met nieuwe krachten moet werken, als die er al zijn. Maar alle hieruit voortvloeiende ge breken worden ruimschoots goed gemaakt door de grote inspanningen, die men zich voor iets bijzonders wil getroosten en dat was de „Matthaus Passion" hier uiter aard. Het werken voor de vocale solisten was er dan ook veel opwindender in artis tieke zin dan doorgaans in Europa, waar men zo vaak een zekere muziekmoeheid kan aantreffen. De uitvoeringen hadden plaats in de prachtige kathedraal van Singapore en het werk werd in de Engelse taal ten gehore gebracht. Daarom had men voor de partij In het Museum Boymans te Rotterdam zal van 10 Juli tot 20 September een zomer- tentoonstelling worden gehouden, aan het stilleven in Frankrijk gewijd. Met niet minder dan 175 schilderijen zal een over zicht gegeven worden van dit genre, te beginnen met het vroegst bekende stilleven, de nis met boeken van de Meester van Aix (geschilderd omstreeks 1445) en eindigend met stillevens van Braque, Picasso, Matisse en hun generatiegenoten. Tot nu toe nog nimmer in ons land te zien waren de meesters van het zeventien- de-eeuwse stilleven in Frankrijk, zoals Baugin, Linard, Louise Moillon en anderen, die met hun mooiste werken vertegenwoor digd zullen zijn. Een van de hoogtepunten in de tentoon stelling wordt de collectie uit de achttiende eeuw, vooral met de indrukwekkende reeks van niet minder dan veertien stillevens van Jean-Baptiste-Simeon Chardin, een der grootste schilders op dit gebied van alle tijden. Deze tentoonstelling zou nimmer moge lijk zijn geweest zonder de zeer grote mate van medewerking, verleend door musea en vooral ook particuliere verzamelaars, in de eerste plaats in Frankrijk en Zwitser land, verder in de Verenigde Staten, Groot- Brittannië, Duitsland, Oostenrijk en ons eigen land. van de Evangelist in Nederland gebruikt men doorgaans de Duitse tekst een Engelse zanger uitgenodigd, de 28-jarige David Galliver, een prima tenor. Het aldus ontstane kwartet heeft niet alleen in de „Matthaus Passion" gezongen, maar ook operaconcerten en kamermuziekavonden gegeven met medewerking van een buiten gewoon flegmatische clavecinist. Tezamen met een zestienjarig Chinees meisje „een prachtige stem, werkelijk heel mooi" werden de „Liebeswalzer" vertolkt. Vooraf, op 25 April, hadden de Neder landse solisten meegewerkt aan de „Hohe Messe" in Bombay op de binnenplaats van het Xavier College, een oud Jezuïetenkloos ter, waarbij koor en orkest (hier voor een groot deel uit kleurlingen bestaande) tegen de van binnen verlichte en van buiten met weelderig groen versierde kapel stonden opgesteld. Een onvergetelijk mooi gezicht, zegt onze gastvrouw. En alweer: bijzonder prettig werken. Ook hier kende de dirigent, Victor Parandjoti van de Bombay Madrigal Singers, die zelfs nooit in Europa was ge- ooocxyyxjiyooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooox^o Twee Haarlemse zangeressen traden op in India en maakten vervolgens een tournée door Indonesië. weest, de muziek alleen van gramofoon platen. De Bond van Kunstkringen in Indonesië had van de gelegenheid geprofiteerd en in aansluiting op de Indiase concerten voor 't vocale trio nog een tournée georganiseerd door de voornaamste centra, waaraan als beloning voor de vereiste inspanning een vierdaagse vacantie in Bali werd vastge knoopt. Die inspanning was dan ook niet gering: om de andere dag een optreden met lange reizen, soms van het ene eiland naar het andere, daartussen. Maar het was een zeer dankbaar werk, vooral omdat men daarginds nooit zoveel solisten tegelijk had gehad. De gastvrijheid was overweldigend, doch al die op zichzelf zo gewaardeerde lunches en diners maakten dat er van ont spanning niet zoveel kwam. Bij een offi ciële receptie te Singapore was er zelfs van een artistieke invasie sprake, want daar waren behalve de genoemde zangeres ook de pianisten Jan Smeterlin en Cor de Groot aanwezig, waarvan de laatste dezelfde Indonesische tournée net had voltooid, die zijn Poolse kunstbroeder nog voor de boeg had! We hadden er nog wel tien concerten bij kunnen krijgen, zo besloot Corry Bijster het gesprek, maar het Holland Festival riep ons terug. En het volgend jaar zijn wij voor Indonesië opnieuw uitgenodigd, maar het is nog helemaal niet zeker of die plannen wel door kunnen gaanIntussen is Bogtman nog niet teruggekeerd, want die vertoeft thans twee maanden in Zuid-Afrika om te zingen. Nee, het was niet het eerste bezoek van Corry Bijster en Annie Hermes aan Indonesië, want dat brachten zij in 1950 (met Bogtman en Han le Fèvre) om onder leiding van Yvon Baarspul de Negende Symphonie van Beethoven te helpen uit voeren. Maar toen was het geven van andere concerten terwille van de exclusivi teit niet toegestaan. Hoe warm het was in Bombay toont deze tijdens een repetitie gemaakte foto van de dirigent en de Engelse tenor David Galliver. LONDEN (U.P.) Sir Laurence Olivier wil gaan bewijzen dat het nog steeds zo is, dat de beste Shakespeare-films in Enge land worden gemaakt. Hij heeft aangekon digd, dat hij spoedig zal beginnen met de verfilming van „Richard de Derde", waar bij hijzelf de titelrol voor zijn rekening neemt en Sir John Gielgud als George, hertog van Clarence optreedt. Ofschoon Sir Laurence het niet openlijk in die zin heeft uitgesproken, zeggen vrien den van hem dat zijn voornaamste oog merk is om van „Richard de Derde" een nog succesrijkere film te maken dan de Amerikaanse „Julius Caesar". Olivier is tot dusver met zijn verfilmin gen van stukken van Shakespeare bijzon der gelukkig geweest. Een schot in de roos was de in 1946 gemaakte kleurenfilm „Hendrik de Vijfde". Een nog beter ont haal vond zijn „Hamlet" uit 1948, die be loond werd met „Oscars" voor zijn acteren en voor de film als geheel. Hollywood is echter met uitzondering van „Julius Caesar" niet zo gelukkig ge weest met het op het witte doek transpo neren van de werken van de Elizabethaan se grootmeester. De „Midzomernacht- droom" van Max Reinhardt uit 1935 was een evengrote mislukking als de uit 1948 stammende „Macbeth" van Orson Welles. De jongste verfilming van een van Shakespeare's werken is een Engels-Ita liaanse productie van „Romeo en Julia", onder regie van Renato Castellini en met in de hoofdrollen Laurence Harvey en de nieuwe gelegenheidsontdekking Susan Shentall. In Londen is deze film gekraakt en werd zij stukken slechter geacht dan „Julius Caesar" van Manckiewicz. In het Stedelijk Museum te Amsterdam is, ter gelegenheid van het in de hoofdstad gehouden PEN-congres, een expositie in gericht van veertig, door Nederlandse drukkers en uitgevers verzorgde, biblio— phiele uitgaven van hoofdzakelijk buiten landse werken. De tentoonstelling werd georganiseerd door de stichting P. A. Tiele, welke zich de bestudering en de aanmoe diging van de typografie ten doel stelt. De keuze van de geëxposeerde boeken werd gemaakt door de Amsterdamse professor W. G. Helliniga en Johan B. W. Polak uit de collectie van het Stedelijk Museum. De welverzorgde catalogus van deze ten toonstelling is voorzien van een inleiding, waarin op gedegen wijze een overzicht wordt gegeven van die ontwikkeling van de typografie in Nederland en waarin vooral aandacht wordt besteed aan het werk van de typografen Jean-Francois van Royen, S. H. de Roos en Jan van Krimpen. Op Woensdag 7 Juli komt het Wiener Burgtheater in de Haarlemse Stadsschouwburg met Schnitzlers „Liebelei". Het is niet de eerste keer, dat dit beroemde ensemble in Haarlem zal optreden. Wanneer ik mij deze avond van prachtige toneel speelkunst weer voor de geest wil halen, moet ik met mijn her inneringen ruim dertig jaar terug gaan. Om precies te zijn: op 30 Maart 1922 de schouwburg op het Wilsonsplein bestond toen pas drie jaar kwamen de Weners te Haarlem, niet zoals nu met een Oostenrijks stuk, maar met het Franse blijspel „Noces d'Argent" van Paul Géraldy, een stuk dat enige jaren later door Het Schouwtoneel met Alida Tartaud-Klein als gast op het répertoire zou worden genomen. Het was ruim drie jaar na het eindigen van de eerste we reldoorlog, toen de Weners hier voor het eerst kwamen. De grote armoede in Duitsland en Oostenrijk na de catastrophale val van de Mark en de Schilling was oorzaak, dat de Duitse en Oostenrijkse acteurs hun heil zochten in de landen met be tere valuta's. Frankrijk en België hielden in die jaren de gren zen voor de vroegere vijanden om begrijpelijke redenen geslo ten, zodat de Scandinavische landen en het toen in de ogen van onze Oostelijke buren „steinreiche" Holland allereerst in aan merking kwamen voor tournées. En het waren waarlijk niet de eerste de beste acteurs en actrices. Om slechts enkele namen te noemen: Alexander Moissi, Albert Bassermann, Paul We gener, Frits Körtner, Ernst Deutsch, Max Pallenberg, Tilla Durieux, Maria Orska, Maria Eis, Helène, Hermann en Hans Thimig, Elisabeth Bergner, Leopoldine Konstantin traden hier geregeld op. Later, in de tijd van het Hitlerrégime waren het de verdreven Joodse toneelkunstenaars, die onder Max Reinhardt en Leopold Jessner hier hun voorstellingen van Schillers „Maria Stuart", van „Heimat" van Süderman en van „De knecht van twee meesters" van Goldoni gaven. Behalve de Duitsers en de Oostenrijkers kwamen ook de Russen onder meer het Mos- kouse Kunstenaarstheater van Stanislavski onder regie van Scharoff en het onvolprezen, sublieme Joodse Moskouse Habima Theater, dat tegenwoordig in Tel Aviv is gevestigd. Festivals hadden wij in Nederland in de jaren tussen de twee wereldoorlogen nog niet, maar wij kunnen onmogelijk zeggen, dat wij in die tijd in Haarlem te kort zijn gekomen aan prachtig toneel en ballet (met Anna Pavlova als centrale en ge niale figuur). Ik herinner mij een voor stelling van Schillers „Don Carlos" in de stadsschouwburg op het Wilsonplein, waaraan niet minder dan vier acteurs en actrices van wereldnaam namelijk Bassermann als Philips II, Moissi als Von Posa, Ernst Deutsch in de titelrol en Tilla Durieux als prinses Eboli mede werkten. Maar als ik mij deze voorsrtellingen Weer voor de geest haal, dan denk ik aan prachtige, onvergetelijke fragmenten, meer dan aan een groot, gaaf geheel. Men voelde maar al te veel, dat deze troepen gevormd waren om acteurs en actrices van wereldnaam gelegenheid te geven hun beroemde rollen te spelen. Zo was de op voering van „Don Carlos" allerminst ideaal. De bekende scènes zoals het grote toneel tussen Von Posa en Philips II dat eindigt met de beroemde claus van Von Posa „Geben Sie Gedanken Frei- heit", kreeg van deze beroemde acteurs de volle honderd percent, zodat het publiek na deze scène de zaal bijna afbrak. Maar na de pauze holde men met zevenmijls vaart naar het slot en bleef er van Schil ler feitelijk weinig meer over. Dit nu was het grote onderscheid tus- lerminst, omdat het algemeen menselijke in dat stuk van Géraldy domineert en dit blijspel even goed in Wenen als in Parijs had kunnen spelen. De leden van dat ge zelschap waren volkomen op elkaar in gespeeld. En over welke sublieme spelers beschikte deze Weense troep! Ik denk aan Hedwig Bleibtreu en Georg Reimers, Hans Thimig en Maria MayerHet was een avond van superieure toneelspeelkunst, die de waarachtige liefhebbers van het toneel een vreugde van hoge waarde schonk. Het is niet de enige keer geweest, dat de Weners in Haarlem zijn opgetreden. In 1923 kwamen zij met „Medea" van de Oostenrijkse dichter Grillparzer, een dra ma, dat ik te Duits vond om mij persoon lijk voldoende te kunnen boeien, maar waarin Hedwig Bleibtreu zich in de titel rol een tragédiënne van grote allure toon de en Georg Reimers als een waarlijk koninklijke Kreon sterke indruk maakte. In datzelfde jaar kwamen de Weners te rug en wel met het blijspel „Het Concert" van Hermann Bahr, waarvan zij een fijn geestige, supérieure opvoering gaven. Behalve van de Russen en het Ha bima Theater herinner ik mij uit die tijd geen opvoering van zo volmaakt samen spel als van het Wiener Burgtheater. Het is een gezelschap met een grote traditie en het lijkt mij wel zeker, dat zij van een stuk als „Liebelei" van Schnitzler, dat zo volkomen de Weense sfeer van ongeveer vijftig jaar geleden weergeeft, een ideale opvoering zullen geven. Tenslotte nog een herinnering, die ik aan Raoul Asian de acteur, die de regie van Liebeleiheeft gevoerd heb bewaard. Ook hij heeft ongeveer vijfentwintig jaar geleden in onze Stadsschouwburg gespeeld. Hij was toen reeds lid van het Wiener Burgtheater en was l'enfant chéri van de Wienerinnen als de ideale jeune premier Hij kwam hier niet met het Wiener Burg theater, maar maakte een tournée met een zeer goede Weense troep, waarmee hij „The Philanderer" van Shaw speelde. Ik kan mij begrijpen, dat de Weense dames hem adoreerden: een betere „Liebhaber" zag ik zelden of nooit. J. B. SCHUIL sen de „Ster"-opvoeringen en die van het ensemble van het Wiener Burgtheater. Bij het Wiener Burgtheater, dat uit voor treffelijke artisten bestond, bleef het en semble en het werk als geheel hoofdzaak. Zelden zag ik een zo geser reerd, verfijnd en tot het hoogste peil op gevoerde samenspel als van deze Weners, of het moet dat van de Russen zijn ge weest. Misschien zou men kunnen zeggen, dat deze Weners meer Duitsers dan Fran sen waren, maar hinderen deed dit al- (Van onze correspondent in Rome Er is een ernstig verkeersongeluk ge beurd in de hoofdstraat van Trastevere, de Romeinse volkswijk bij uitnemendheid. Een jongeman is geslipt met zijn motorfiets, vlak achter hem kwam een gemeentelijke autobus. In één seconde was de ongeluk kige dood, zijn hoofd volkomen verbrijzeld onder een wiel van de zware wagen. Het publiek van Trastevere was diep veront waardigd, toen na enige trjd de politie het stoffelijk overschot, dat in de bijzonder drukke straat alle verkeer onmogelijk maakte, naar de zijkant van de weg sleep- Nu honderd meter schoolslag te. Het protesteerde nog meer toen er een grof stuk linnen overheeen werd gelegd. Onmiddellijk kwam een der buurtvrouwtjes met haar beste beddesprei aandragen! Dezelfde avond reeds was de boom, on der welker schaduw het ongeluk was ge beurd, omringd door bloempotten met ge raniums en andere bloeiende planten. De volgende dag hing er aan die boom gebon den een opschrift: „Moge de Allerheiligste Maagd je onder de bescherming van haar mantel nemen." Naïef zult u zeggen. Na ïef, ja maar hoe mooi en hoe door en door romeins is dit. Het is nu een week geleden en de stam van de boom is onzichtbaar, bedekt met bidprentjes, prentbriefkaarten met Madon na's, inscripties, waaronder enkele goede gedichten, die betrekking hebben op het voorval. Op de avond van het ongeluk waren in Trastevere alle couranten uitverkocht, wat niet is voorgekomen, toen Pius X heilig werd verklaard en evenmin gebeurt wan neer Togliatti een rede houdt Van 26 Juni tot 26 September wordt in het Museum voor Land- en Volkenkunde te Rotterdam een tentoonstelling gehouden onder de titel: Kleur en lijn op exotische weefsels. Het doel dezer expositie is het tonen van de verschillende zogenaamde uitsparings- of reserverings-technieken. waaronder batik, ikat, plangl, tritik en schabloneren, zoals deze bij zeer vele buiten-Europese volken voorkomen, met de producten van deze versieringsmebhoden. Behalve naar het kerkelijk leven in ons land zien we in deze wekelijkse rubriek nogal eens naar wat er leeft in kerken in andere landen. Juist het feit dat men hier van vaak zo weinig afweet, leidt ons ertoe hieraan aandacht te schenken. Vandaag luisteren we naar de stem van de Evange lische Kerk van Griekenland. De synode van deze kerk heeft een boodschap uitgegeven, waarin men begint met God te danken voor het feit, dat Hij Griekenland heeft bewaard en gezegend, zodat de Grieken nu onder een vrije, con stitutionele regering leven, waarbij de grondwet de vrijheid van godsdienst waar borgt en het recht ongehinderd zijn loop kan hebben. Wij loven God en onze Heer Jezus Chris tus, dat de kinderen Gods in deze critieke tijden, regerenden en onderdanen, tot Hem kunnen opzien, die het licht in deze don kere wereld en onze enige hoop is, aldus de boodschap, die dan verder gaat met: Wij danken God voor iedere beweging, die de Christelijke krachten in een waarlijk oecumenische geest wil samenbinden ten einde de gemeenschappelijke vijanden van het geloof in de eenheid van de Christe lijke kerken het hoofd te bieden. Wij doen nogmaals een beroep op onze evangelische broeders, overal ter werelc^ niet te versagen in het gebed voor de Griekse kinderen, die enige jaren geleden gewelddadig zijn ontvoerd. Wij smeken onze broeders van ganser harte ons land ook in de toekomst met geestelijke en ma teriële hulp ter zijde te staan, opdat Grie kenland de nood van zijn bevolking, die door velerlei rampen over ons gekomen is, kan verzachten. Wij vragen Gods zegen voor alle mensen in ons land, die in op rechtheid arbeiden aan de geestelijke op wekking van ons volk en het Evangelie verbreiden. Wij verklaren dat wij ook in de toe komst wat het ook moge kosten het Evangelie van de Goddelijke liefde onder ons hongerend volk zullen verbreiden, ge trouw aan de opdracht van de Heer. Sedert honderd jaar heeft onze kerk als een gees telijk genootschap van vrije Griekse bur gers haar gehele kracht daaraan gegeven om de Christelijke waarden te doen her leven en het nationale bewustzijn van ons volk te versterken. Hiermee zullen wij on der alle omstandigheden doorgaan. Wij betreuren het en wij protesteren er tegen, dat bepaalde personen in de Staats kerk, niet alleen in strijd met de oecume nische geest en de vrijheidsgevoelens van het Griekse volk maar ook in strijd met de grondwet van het land, proberen onze godsdienstvrijheid te beperken, door in vloed uit te oefenen op regeringspersonen, die niet op de hoogte zijn van godsdienstL ge en kerkelijke problemen. Wij roepen alle leden van onze kerk op om sterk te staan in het geloof en de woor den van onze Heer indachtig te zijn, dia gezegd heeft: „Bidt voor hen, die U ver volgen", zodat zij door de genade van de Heilige geest en door hun onbevlekt Chris telijk leven iedere tegenstander tot zwij gen brengen en iedere valse beschuldiging krachteloos maken. Het is duidelijk, dat ook Griekenland, evenals zoveel andere landen z'n proble men heeft. Gelukkig echter ieder land, waarin de Kerk vrij haar mening kan zeggen. PROFETISCHE OOIEVAARS De „Manchester Guardian" meldt dat de aardbeving, die enige maanden geleden Thessalië teisterde, veel meer slacht offers had gevergd, als de bewoners van deze Griekse landstreek niet tijdig hun woningen hadden verlaten, gewaar schuwd door het vreemde gedrag van de in die streek nestelende ooievaars. De dieren hadden namelijk hun nesten in de steek gelaten en vlogen verschrikt in groepen heen en weer. Natuurlijk gaat het wat te ver om de reactie van de bewoners op het ongewone gedrag van de ooievaars in verband te brengen met het bijgeloof dat ooievaars derge lijke catastrophen enige tijd tevoren reeds voelen naderen, maar er is toch een voorbeeld uit de historie bekend, waarbij men op gezag van deze vogels ook tijdig aan een ramp ontkwam. In het jaar 452, toen de bevolking van het plaatsje Aquileia door de Romei nen in 182 vóór Christus als een vesting tegen de Noordelijke barbaren gebouwd* sidderde voor de oprukkende legers van Attila de Hun, merkten de autori teiten op dat alle ooievaars uit de om geving hun nesten hadden verlaten en zeewaarts vlogen. Dit feit werd be schouwd als een onheilspellend teken, en de bewoners verlieten hun stad die later door Attila werd ingenomen en met de grond gelijk werd gemaakt en vluchtten naar de omliggende vlak ten. In deze vlakten deden de uitgewe kenen een nieuwe stad verrijzen. Dat was Venetië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 15