„Ondanks de hitte een fris muziekleven
in Singapore" zegt Corry Bijster
HERINNERINGEN AAN OPVOERINGEN kerkelijk leven
DOOR WEENSE ENSEMBLES
IN DE HAARLEMSE SCHOUWBURG
Grieks geluid
Door Indonesië
ONGELUK IN TRASTEVERE
PERSPECTIEF
VAN HOLLAND
Vier eeuwen Franse
stillevens in het
museum Boymans
Sir Laurence Olivier
gaat „Richard III"
verfilmen
Vreemde vertalingen
Exotische weefsels
Raoul Asian
was destijds de ideale minnaar
Expositie van veertig
bibliophiele boeken
Het over de gehele wereld verspreide
Amerikaanse letterkundige tijdschrift
.Atlantic Monthly" heeft onlangs een
speciaal nummer doen verschijnen, onder
de titel „Perspectief van Holland en Bel
gië". Het nummer is samengesteld door
Charles J. Rolo en bevat een aantal bij
dragen van Nederlandse en Belgische
letterkundigen, enkele reproducties van
schilderijen, die door de samensteller
representatief geacht worden, een korte
samenvatting van de historie van beide
landen en aanbevolen lectuur van en over
deze landen. Het hummer is het tweede
in een reeks, waarin aandacht wordt be
steed aan de kunst van vreemde landen.
Het eerste gaf een overzicht van de let
terkunde en de beeldende kunsten in In
dia, het derde zal de cultuur van Japan
tot onderwerp hebben.
Charles Rolo bezocht voor de voorbe
reiding van dit nummer ons land en werd
onder meer ontvangen door Victor van
Vriesland, die een groep van letterkun
digen bijeenbracht om zijn gast in staat
te stellen een indruk te krijgen van het
litteraire leven in Nederland. In zijn
voorwoord schrijft Rolo dat België en
Nederland uit een geschiedenis waarin
vele invasies plaats vonden en een geo
grafische figging, welke zowel verstik
kend als kwetsbaar is, meer politieke en
sociale rijpheid hebben verworven dan de
meeste andere naties".
„De Hollander is zeer vaderlandslie
vend, maar is vrij van de ziekte van het
nationalisme: hij heeft in de voorhoede
gestaan van de beweging om Europese
eenheid", zegt Rolo, die voorts meent dat
de Hollander over een opvallende mate
van discipline beschikt en opmerkt, dat
ondanks er een scherpe scheiding bestaat
tussen het Protestantse en Rooms-Katho-
lieke volksdeel, er niet die animositeit
heerst, welke tussen de Republikeinen en
Democraten in de V. S. wordt aangetrof
fen. Over de Nederlandse litteratuur zegt
Rolo. dat „het praevaleren van fantasie
en oen zekere mate van bitterheid, niet
overeenstemt met de conventionele op
vatting over de Hollander." Verder noemt
hij het een voordeel van de Nederlandse
auteur, dat deze weinig kans loopt om
omgekocht te worden.
„Holland: vandaag en gisteren" is de
titel van het artikel van dr. P. Geyl,waar
mee het nummer wordt geopend. David
Cornel DeJong, die men kan het aan
de schrijfwijze van zijn naam reeds zien
sinds zijn dertiende jaar in Amerika
vertoeft, droeg een verhaal bij en enkele
vertalingen van verzen van Ed. Hoornik,
Eric van der Steen, Bertus Aafjes, Jacob
van Hattum en Martinus Nijhoff. Hij
blijkt, dat kan men aan de hand van zijn
verhaal opmaken, voorstander te zijn van
het propageren van Holland in de koetje
klompje-molentje-stijl, met veel water,
dijken en stormen.
Zijn vertalingen van de Nederlandse
verzen zijn zonder meer slecht. Zo blijkt
zijn vertaling van het vers „Zondagsmid
dags" van Hoornik enige aardige surpri
ses te bevatten. Waar Hoornik het heeft
over „lopen op de Zeedijk of in de stegen,
aan een toonbank dralen om den regen of
den weerschijn in het zinken blad"
schrijft de heer DeJong over iemand die
langs een dijk slentert, ergens door een
raam naar binnen kijkt en de weerschijn
bestudeert van een zilveren presenteer
blaadje. Van de zin: „zich mechanisch
naar 't toilet begeven" maakt de schran
dere vertaler: „ongeïnteresseerd aandacht
aan de kleding schenken". Van het fijn
zinnige vers „Johannes" van Nijhoff blijft
in de letterlijke vertaling niets meer over
van de poëtische sfeer van ontroering,
terwijl het rhythme bovendien verwerd
tot struikelende cadans. In het nummer
treft men voorts bijdragen aan van A.
den Doolaard, Adriaan Morriën die
blijkens een kleine uiteenzetting is gebo
ren in IJmuiden, „de haven van Amster
dam" en Adriaan van der Veen, die
een overzicht geeft van de litteraire pro
ductie van de laatste jaren in Nederland
en Vlaanderen. Vooral wijst Van der
Veen op de bestaande onbevredigende
toestand, die het gevolg is van de be
perking van het gebied waar Nederlands
gelezen wordt. Het doet echter wel
vreemd aan om hem te zien schrijven
over Anne de Vries alsof het een vrouw
betrof.
Op zichzelf is dit nummer van Atlantic
Monthly uiteraard belangwekkend als po
ging om kleinere landen, in dit geval Ne
derland en België, onder de aandacht te
brengen van het buitenland. Maar in het
enthousiasme, dat al spoedig door een der
gelijke uitgave gewekt wordt, mag men
toch niet vergeten, dat het er in de eerste
plaats om gaat om iets goeds van de Ne
derlandse cultuur te laten zien en niet om
een beeld te geven, dat door onkundigheid
en onjuistheid hier en daar vertekend is
H. L. L.
AAN DE VOORAVOND van het
Holland Festival is de sopraan Corry
Bijster teruggekeerd van een twee
maanden geduurd hebbende tournée
naar India en Indonesië, tezamen met de
alt Annie Hermes en de bas Laurens
Bogtman ondernomen, waaraan zij de
prettigste herinneringen bewaart. In haar
even fraaie als gezellige woning aan de
Kenaustraat te Haarlem die zij binnen
kort denkt te verlaten, om zich in een
moderne Amsterdamse flat te vestigen
heeft zij ons daar het een en ander van
verteld.
Met haar reisgenoten vertrok zij op
Tweede Paasdag van Schiphol om begin
Mei op uitnodiging van de Muziekvereni
ging te Singapore aldaar in de „Matthaus
Passion" te zingen. De uitvoeringen daar
van het werden er vier, waarvan twee
voor scholieren, bijna allemaal kleurlingen
stonden onder leiding van een in Singa
pore geboren Hollander, de accountant Van
Hien, die nog nooit een „levende" vertol
king van het werk had gehoord. Hij kende
het, behalve natuurlijk uit de partituur,
alleen van gramofoonplaten. De uitvoering
onder leiding van Willem Mengelberg vond
hij niet mooi. Door de omstandigheden was
hij dus gedwongen zijn eigen weg tot het
werk te zoeken en die had hij gevonden
ook.
Het was eigenlijk heerlijk op die manier,
zegt Corry Bijster nu: zo fris en mooi, dat
we er helemaal ontdaan van waren. Hier
was nog niets verknoeid door betweterige
opvattingen of geborneerde stijlprincipes.
En alles gebeurde met een geweldige toe
wijding en liefde. Ook van de zijde van
koor en orkest, waarvan de leden iedere
morgen, een week lang, om half acht pre
sent waren en zonder onderbreking de be
schikbare twee uren repeteerden. Van kof
fie of verfrissende dranken werd niet gerept
en dat is voor een Hollandse zangeres
waarlijk een bijzondere gewaarwording!
Het orkest bestond voor ongeveer de
helft uit beroepsmusici, waarvan de mees
ten bij de radio werkzaam zijn. De rest was
gerecruteerd uit begaafde dilettanten. Zo
speelde de vrouw van de Engelse consul
cello in het orkest, dat te Bombay de uit
voering van de „Hohe Messe" begeleidde
doch dat is alweer een ander verhaal. Het
is in India heel moeilijk om een koor in
stand en op peil te houden, doordat de
Europeanen vaak niet lang in dezelfde
plaats blijven en men dus voortdurend met
nieuwe krachten moet werken, als die er al
zijn. Maar alle hieruit voortvloeiende ge
breken worden ruimschoots goed gemaakt
door de grote inspanningen, die men zich
voor iets bijzonders wil getroosten en
dat was de „Matthaus Passion" hier uiter
aard. Het werken voor de vocale solisten
was er dan ook veel opwindender in artis
tieke zin dan doorgaans in Europa, waar
men zo vaak een zekere muziekmoeheid
kan aantreffen.
De uitvoeringen hadden plaats in de
prachtige kathedraal van Singapore en het
werk werd in de Engelse taal ten gehore
gebracht. Daarom had men voor de partij
In het Museum Boymans te Rotterdam
zal van 10 Juli tot 20 September een zomer-
tentoonstelling worden gehouden, aan het
stilleven in Frankrijk gewijd. Met niet
minder dan 175 schilderijen zal een over
zicht gegeven worden van dit genre, te
beginnen met het vroegst bekende stilleven,
de nis met boeken van de Meester van Aix
(geschilderd omstreeks 1445) en eindigend
met stillevens van Braque, Picasso, Matisse
en hun generatiegenoten.
Tot nu toe nog nimmer in ons land te
zien waren de meesters van het zeventien-
de-eeuwse stilleven in Frankrijk, zoals
Baugin, Linard, Louise Moillon en anderen,
die met hun mooiste werken vertegenwoor
digd zullen zijn.
Een van de hoogtepunten in de tentoon
stelling wordt de collectie uit de achttiende
eeuw, vooral met de indrukwekkende reeks
van niet minder dan veertien stillevens
van Jean-Baptiste-Simeon Chardin, een
der grootste schilders op dit gebied van
alle tijden.
Deze tentoonstelling zou nimmer moge
lijk zijn geweest zonder de zeer grote mate
van medewerking, verleend door musea
en vooral ook particuliere verzamelaars, in
de eerste plaats in Frankrijk en Zwitser
land, verder in de Verenigde Staten, Groot-
Brittannië, Duitsland, Oostenrijk en ons
eigen land.
van de Evangelist in Nederland gebruikt
men doorgaans de Duitse tekst een
Engelse zanger uitgenodigd, de 28-jarige
David Galliver, een prima tenor. Het aldus
ontstane kwartet heeft niet alleen in de
„Matthaus Passion" gezongen, maar ook
operaconcerten en kamermuziekavonden
gegeven met medewerking van een buiten
gewoon flegmatische clavecinist. Tezamen
met een zestienjarig Chinees meisje „een
prachtige stem, werkelijk heel mooi"
werden de „Liebeswalzer" vertolkt.
Vooraf, op 25 April, hadden de Neder
landse solisten meegewerkt aan de „Hohe
Messe" in Bombay op de binnenplaats van
het Xavier College, een oud Jezuïetenkloos
ter, waarbij koor en orkest (hier voor een
groot deel uit kleurlingen bestaande) tegen
de van binnen verlichte en van buiten met
weelderig groen versierde kapel stonden
opgesteld. Een onvergetelijk mooi gezicht,
zegt onze gastvrouw. En alweer: bijzonder
prettig werken. Ook hier kende de dirigent,
Victor Parandjoti van de Bombay Madrigal
Singers, die zelfs nooit in Europa was ge-
ooocxyyxjiyooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooox^o
Twee Haarlemse zangeressen traden op
in India en maakten vervolgens een
tournée door Indonesië.
weest, de muziek alleen van gramofoon
platen.
De Bond van Kunstkringen in Indonesië
had van de gelegenheid geprofiteerd en in
aansluiting op de Indiase concerten voor 't
vocale trio nog een tournée georganiseerd
door de voornaamste centra, waaraan als
beloning voor de vereiste inspanning een
vierdaagse vacantie in Bali werd vastge
knoopt. Die inspanning was dan ook niet
gering: om de andere dag een optreden met
lange reizen, soms van het ene eiland naar
het andere, daartussen. Maar het was een
zeer dankbaar werk, vooral omdat men
daarginds nooit zoveel solisten tegelijk had
gehad. De gastvrijheid was overweldigend,
doch al die op zichzelf zo gewaardeerde
lunches en diners maakten dat er van ont
spanning niet zoveel kwam. Bij een offi
ciële receptie te Singapore was er zelfs van
een artistieke invasie sprake, want daar
waren behalve de genoemde zangeres ook
de pianisten Jan Smeterlin en Cor de Groot
aanwezig, waarvan de laatste dezelfde
Indonesische tournée net had voltooid, die
zijn Poolse kunstbroeder nog voor de boeg
had!
We hadden er nog wel tien concerten bij
kunnen krijgen, zo besloot Corry Bijster
het gesprek, maar het Holland Festival riep
ons terug. En het volgend jaar zijn wij voor
Indonesië opnieuw uitgenodigd, maar het is
nog helemaal niet zeker of die plannen wel
door kunnen gaanIntussen is Bogtman
nog niet teruggekeerd, want die vertoeft
thans twee maanden in Zuid-Afrika om te
zingen. Nee, het was niet het eerste bezoek
van Corry Bijster en Annie Hermes aan
Indonesië, want dat brachten zij in 1950
(met Bogtman en Han le Fèvre) om onder
leiding van Yvon Baarspul de Negende
Symphonie van Beethoven te helpen uit
voeren. Maar toen was het geven van
andere concerten terwille van de exclusivi
teit niet toegestaan.
Hoe warm het was in Bombay toont
deze tijdens een repetitie gemaakte foto
van de dirigent en de Engelse tenor
David Galliver.
LONDEN (U.P.) Sir Laurence Olivier
wil gaan bewijzen dat het nog steeds zo is,
dat de beste Shakespeare-films in Enge
land worden gemaakt. Hij heeft aangekon
digd, dat hij spoedig zal beginnen met de
verfilming van „Richard de Derde", waar
bij hijzelf de titelrol voor zijn rekening
neemt en Sir John Gielgud als George,
hertog van Clarence optreedt.
Ofschoon Sir Laurence het niet openlijk
in die zin heeft uitgesproken, zeggen vrien
den van hem dat zijn voornaamste oog
merk is om van „Richard de Derde" een
nog succesrijkere film te maken dan de
Amerikaanse „Julius Caesar".
Olivier is tot dusver met zijn verfilmin
gen van stukken van Shakespeare bijzon
der gelukkig geweest. Een schot in de roos
was de in 1946 gemaakte kleurenfilm
„Hendrik de Vijfde". Een nog beter ont
haal vond zijn „Hamlet" uit 1948, die be
loond werd met „Oscars" voor zijn acteren
en voor de film als geheel.
Hollywood is echter met uitzondering
van „Julius Caesar" niet zo gelukkig ge
weest met het op het witte doek transpo
neren van de werken van de Elizabethaan
se grootmeester. De „Midzomernacht-
droom" van Max Reinhardt uit 1935 was
een evengrote mislukking als de uit 1948
stammende „Macbeth" van Orson Welles.
De jongste verfilming van een van
Shakespeare's werken is een Engels-Ita
liaanse productie van „Romeo en Julia",
onder regie van Renato Castellini en met
in de hoofdrollen Laurence Harvey en de
nieuwe gelegenheidsontdekking Susan
Shentall. In Londen is deze film gekraakt
en werd zij stukken slechter geacht dan
„Julius Caesar" van Manckiewicz.
In het Stedelijk Museum te Amsterdam
is, ter gelegenheid van het in de hoofdstad
gehouden PEN-congres, een expositie in
gericht van veertig, door Nederlandse
drukkers en uitgevers verzorgde, biblio—
phiele uitgaven van hoofdzakelijk buiten
landse werken. De tentoonstelling werd
georganiseerd door de stichting P. A. Tiele,
welke zich de bestudering en de aanmoe
diging van de typografie ten doel stelt. De
keuze van de geëxposeerde boeken werd
gemaakt door de Amsterdamse professor
W. G. Helliniga en Johan B. W. Polak uit
de collectie van het Stedelijk Museum.
De welverzorgde catalogus van deze ten
toonstelling is voorzien van een inleiding,
waarin op gedegen wijze een overzicht
wordt gegeven van die ontwikkeling van
de typografie in Nederland en waarin
vooral aandacht wordt besteed aan het
werk van de typografen Jean-Francois van
Royen, S. H. de Roos en Jan van Krimpen.
Op Woensdag 7 Juli komt het Wiener Burgtheater in de
Haarlemse Stadsschouwburg met Schnitzlers „Liebelei". Het is
niet de eerste keer, dat dit beroemde ensemble in Haarlem zal
optreden. Wanneer ik mij deze avond van prachtige toneel
speelkunst weer voor de geest wil halen, moet ik met mijn her
inneringen ruim dertig jaar terug gaan. Om precies te zijn: op
30 Maart 1922 de schouwburg op het Wilsonsplein bestond
toen pas drie jaar kwamen de Weners te Haarlem, niet
zoals nu met een Oostenrijks stuk, maar met het Franse
blijspel „Noces d'Argent" van Paul Géraldy, een stuk dat enige
jaren later door Het Schouwtoneel met Alida Tartaud-Klein
als gast op het répertoire zou worden genomen.
Het was ruim drie jaar na het eindigen van de eerste we
reldoorlog, toen de Weners hier voor het eerst kwamen. De
grote armoede in Duitsland en Oostenrijk na de catastrophale
val van de Mark en de Schilling was oorzaak, dat de Duitse
en Oostenrijkse acteurs hun heil zochten in de landen met be
tere valuta's. Frankrijk en België hielden in die jaren de gren
zen voor de vroegere vijanden om begrijpelijke redenen geslo
ten, zodat de Scandinavische landen en het toen in de ogen van
onze Oostelijke buren „steinreiche" Holland allereerst in aan
merking kwamen voor tournées. En het waren waarlijk niet de
eerste de beste acteurs en actrices. Om slechts enkele namen
te noemen: Alexander Moissi, Albert Bassermann, Paul We
gener, Frits Körtner, Ernst Deutsch, Max Pallenberg, Tilla
Durieux, Maria Orska, Maria Eis, Helène, Hermann en Hans
Thimig, Elisabeth Bergner, Leopoldine Konstantin traden hier
geregeld op. Later, in de tijd van het Hitlerrégime waren het de
verdreven Joodse toneelkunstenaars, die onder Max Reinhardt
en Leopold Jessner hier hun voorstellingen van Schillers „Maria
Stuart", van „Heimat" van Süderman en van „De knecht van
twee meesters" van Goldoni gaven. Behalve de Duitsers en de
Oostenrijkers kwamen ook de Russen onder meer het Mos-
kouse Kunstenaarstheater van Stanislavski onder regie van
Scharoff en het onvolprezen, sublieme Joodse Moskouse Habima
Theater, dat tegenwoordig in Tel Aviv is
gevestigd.
Festivals hadden wij in Nederland in de
jaren tussen de twee wereldoorlogen nog
niet, maar wij kunnen onmogelijk zeggen,
dat wij in die tijd in Haarlem te kort zijn
gekomen aan prachtig toneel en ballet
(met Anna Pavlova als centrale en ge
niale figuur). Ik herinner mij een voor
stelling van Schillers „Don Carlos" in de
stadsschouwburg op het Wilsonplein,
waaraan niet minder dan vier acteurs en
actrices van wereldnaam namelijk
Bassermann als Philips II, Moissi als Von
Posa, Ernst Deutsch in de titelrol en
Tilla Durieux als prinses Eboli mede
werkten.
Maar als ik mij deze voorsrtellingen
Weer voor de geest haal, dan denk ik aan
prachtige, onvergetelijke fragmenten,
meer dan aan een groot, gaaf geheel. Men
voelde maar al te veel, dat deze troepen
gevormd waren om acteurs en actrices
van wereldnaam gelegenheid te geven hun
beroemde rollen te spelen. Zo was de op
voering van „Don Carlos" allerminst
ideaal. De bekende scènes zoals het
grote toneel tussen Von Posa en Philips
II dat eindigt met de beroemde claus
van Von Posa „Geben Sie Gedanken Frei-
heit", kreeg van deze beroemde acteurs de
volle honderd percent, zodat het publiek
na deze scène de zaal bijna afbrak. Maar
na de pauze holde men met zevenmijls
vaart naar het slot en bleef er van Schil
ler feitelijk weinig meer over.
Dit nu was het grote onderscheid tus-
lerminst, omdat het algemeen menselijke
in dat stuk van Géraldy domineert en dit
blijspel even goed in Wenen als in Parijs
had kunnen spelen. De leden van dat ge
zelschap waren volkomen op elkaar in
gespeeld. En over welke sublieme spelers
beschikte deze Weense troep! Ik denk aan
Hedwig Bleibtreu en Georg Reimers, Hans
Thimig en Maria MayerHet was een
avond van superieure toneelspeelkunst,
die de waarachtige liefhebbers van het
toneel een vreugde van hoge waarde
schonk.
Het is niet de enige keer geweest, dat
de Weners in Haarlem zijn opgetreden.
In 1923 kwamen zij met „Medea" van de
Oostenrijkse dichter Grillparzer, een dra
ma, dat ik te Duits vond om mij persoon
lijk voldoende te kunnen boeien, maar
waarin Hedwig Bleibtreu zich in de titel
rol een tragédiënne van grote allure toon
de en Georg Reimers als een waarlijk
koninklijke Kreon sterke indruk maakte.
In datzelfde jaar kwamen de Weners te
rug en wel met het blijspel
„Het Concert" van Hermann
Bahr, waarvan zij een fijn
geestige, supérieure opvoering
gaven. Behalve van de Russen en het Ha
bima Theater herinner ik mij uit die tijd
geen opvoering van zo volmaakt samen
spel als van het Wiener Burgtheater. Het
is een gezelschap met een grote traditie en
het lijkt mij wel zeker, dat zij van een
stuk als „Liebelei" van Schnitzler, dat zo
volkomen de Weense sfeer van ongeveer
vijftig jaar geleden weergeeft, een ideale
opvoering zullen geven.
Tenslotte nog een herinnering, die ik aan
Raoul Asian de acteur, die de regie van
Liebeleiheeft gevoerd heb bewaard.
Ook hij heeft ongeveer vijfentwintig jaar
geleden in onze Stadsschouwburg gespeeld.
Hij was toen reeds lid van het Wiener
Burgtheater en was l'enfant chéri van de
Wienerinnen als de ideale jeune premier
Hij kwam hier niet met het Wiener Burg
theater, maar maakte een tournée met een
zeer goede Weense troep, waarmee hij „The
Philanderer" van Shaw speelde. Ik kan mij
begrijpen, dat de Weense dames hem
adoreerden: een betere „Liebhaber" zag ik
zelden of nooit. J. B. SCHUIL
sen de „Ster"-opvoeringen en die van het
ensemble van het Wiener Burgtheater.
Bij het Wiener Burgtheater, dat uit voor
treffelijke artisten bestond, bleef het en
semble en het werk als geheel
hoofdzaak. Zelden zag ik een zo geser
reerd, verfijnd en tot het hoogste peil op
gevoerde samenspel als van deze Weners,
of het moet dat van de Russen zijn ge
weest. Misschien zou men kunnen zeggen,
dat deze Weners meer Duitsers dan Fran
sen waren, maar hinderen deed dit al-
(Van onze correspondent in Rome
Er is een ernstig verkeersongeluk ge
beurd in de hoofdstraat van Trastevere, de
Romeinse volkswijk bij uitnemendheid. Een
jongeman is geslipt met zijn motorfiets,
vlak achter hem kwam een gemeentelijke
autobus. In één seconde was de ongeluk
kige dood, zijn hoofd volkomen verbrijzeld
onder een wiel van de zware wagen. Het
publiek van Trastevere was diep veront
waardigd, toen na enige trjd de politie het
stoffelijk overschot, dat in de bijzonder
drukke straat alle verkeer onmogelijk
maakte, naar de zijkant van de weg sleep-
Nu honderd meter schoolslag
te. Het protesteerde nog meer toen er een
grof stuk linnen overheeen werd gelegd.
Onmiddellijk kwam een der buurtvrouwtjes
met haar beste beddesprei aandragen!
Dezelfde avond reeds was de boom, on
der welker schaduw het ongeluk was ge
beurd, omringd door bloempotten met ge
raniums en andere bloeiende planten. De
volgende dag hing er aan die boom gebon
den een opschrift: „Moge de Allerheiligste
Maagd je onder de bescherming van haar
mantel nemen." Naïef zult u zeggen. Na
ïef, ja maar hoe mooi en hoe door en
door romeins is dit.
Het is nu een week geleden en de stam
van de boom is onzichtbaar, bedekt met
bidprentjes, prentbriefkaarten met Madon
na's, inscripties, waaronder enkele goede
gedichten, die betrekking hebben op het
voorval.
Op de avond van het ongeluk waren in
Trastevere alle couranten uitverkocht, wat
niet is voorgekomen, toen Pius X heilig
werd verklaard en evenmin gebeurt wan
neer Togliatti een rede houdt
Van 26 Juni tot 26 September wordt in
het Museum voor Land- en Volkenkunde
te Rotterdam een tentoonstelling gehouden
onder de titel: Kleur en lijn op exotische
weefsels.
Het doel dezer expositie is het tonen van
de verschillende zogenaamde uitsparings-
of reserverings-technieken. waaronder
batik, ikat, plangl, tritik en schabloneren,
zoals deze bij zeer vele buiten-Europese
volken voorkomen, met de producten van
deze versieringsmebhoden.
Behalve naar het kerkelijk leven in ons
land zien we in deze wekelijkse rubriek
nogal eens naar wat er leeft in kerken in
andere landen. Juist het feit dat men hier
van vaak zo weinig afweet, leidt ons ertoe
hieraan aandacht te schenken. Vandaag
luisteren we naar de stem van de Evange
lische Kerk van Griekenland.
De synode van deze kerk heeft een
boodschap uitgegeven, waarin men begint
met God te danken voor het feit, dat Hij
Griekenland heeft bewaard en gezegend,
zodat de Grieken nu onder een vrije, con
stitutionele regering leven, waarbij de
grondwet de vrijheid van godsdienst waar
borgt en het recht ongehinderd zijn loop
kan hebben.
Wij loven God en onze Heer Jezus Chris
tus, dat de kinderen Gods in deze critieke
tijden, regerenden en onderdanen, tot Hem
kunnen opzien, die het licht in deze don
kere wereld en onze enige hoop is, aldus
de boodschap, die dan verder gaat met:
Wij danken God voor iedere beweging, die
de Christelijke krachten in een waarlijk
oecumenische geest wil samenbinden ten
einde de gemeenschappelijke vijanden van
het geloof in de eenheid van de Christe
lijke kerken het hoofd te bieden.
Wij doen nogmaals een beroep op onze
evangelische broeders, overal ter werelc^
niet te versagen in het gebed voor de
Griekse kinderen, die enige jaren geleden
gewelddadig zijn ontvoerd. Wij smeken
onze broeders van ganser harte ons land
ook in de toekomst met geestelijke en ma
teriële hulp ter zijde te staan, opdat Grie
kenland de nood van zijn bevolking, die
door velerlei rampen over ons gekomen is,
kan verzachten. Wij vragen Gods zegen
voor alle mensen in ons land, die in op
rechtheid arbeiden aan de geestelijke op
wekking van ons volk en het Evangelie
verbreiden.
Wij verklaren dat wij ook in de toe
komst wat het ook moge kosten het
Evangelie van de Goddelijke liefde onder
ons hongerend volk zullen verbreiden, ge
trouw aan de opdracht van de Heer. Sedert
honderd jaar heeft onze kerk als een gees
telijk genootschap van vrije Griekse bur
gers haar gehele kracht daaraan gegeven
om de Christelijke waarden te doen her
leven en het nationale bewustzijn van ons
volk te versterken. Hiermee zullen wij on
der alle omstandigheden doorgaan.
Wij betreuren het en wij protesteren er
tegen, dat bepaalde personen in de Staats
kerk, niet alleen in strijd met de oecume
nische geest en de vrijheidsgevoelens van
het Griekse volk maar ook in strijd met
de grondwet van het land, proberen onze
godsdienstvrijheid te beperken, door in
vloed uit te oefenen op regeringspersonen,
die niet op de hoogte zijn van godsdienstL
ge en kerkelijke problemen.
Wij roepen alle leden van onze kerk op
om sterk te staan in het geloof en de woor
den van onze Heer indachtig te zijn, dia
gezegd heeft: „Bidt voor hen, die U ver
volgen", zodat zij door de genade van de
Heilige geest en door hun onbevlekt Chris
telijk leven iedere tegenstander tot zwij
gen brengen en iedere valse beschuldiging
krachteloos maken.
Het is duidelijk, dat ook Griekenland,
evenals zoveel andere landen z'n proble
men heeft. Gelukkig echter ieder land,
waarin de Kerk vrij haar mening kan
zeggen.
PROFETISCHE OOIEVAARS
De „Manchester Guardian" meldt dat de
aardbeving, die enige maanden geleden
Thessalië teisterde, veel meer slacht
offers had gevergd, als de bewoners van
deze Griekse landstreek niet tijdig hun
woningen hadden verlaten, gewaar
schuwd door het vreemde gedrag van
de in die streek nestelende ooievaars.
De dieren hadden namelijk hun nesten
in de steek gelaten en vlogen verschrikt
in groepen heen en weer. Natuurlijk
gaat het wat te ver om de reactie van
de bewoners op het ongewone gedrag
van de ooievaars in verband te brengen
met het bijgeloof dat ooievaars derge
lijke catastrophen enige tijd tevoren
reeds voelen naderen, maar er is toch
een voorbeeld uit de historie bekend,
waarbij men op gezag van deze vogels
ook tijdig aan een ramp ontkwam.
In het jaar 452, toen de bevolking van
het plaatsje Aquileia door de Romei
nen in 182 vóór Christus als een vesting
tegen de Noordelijke barbaren gebouwd*
sidderde voor de oprukkende legers
van Attila de Hun, merkten de autori
teiten op dat alle ooievaars uit de om
geving hun nesten hadden verlaten en
zeewaarts vlogen. Dit feit werd be
schouwd als een onheilspellend teken,
en de bewoners verlieten hun stad
die later door Attila werd ingenomen
en met de grond gelijk werd gemaakt
en vluchtten naar de omliggende vlak
ten. In deze vlakten deden de uitgewe
kenen een nieuwe stad verrijzen. Dat
was Venetië.