ZOMERMODE VOOR HEREN
m
Jubileum
Oey Tjeng Sït
KAARS
VERTAALDE GEDICHTEN
Het Zwijn
1.500.000 boeken
en NEON
Anti-slip-over
De laatste snufjes
uit Frankrijk
14.000 handschriften
Zwart eti Wit
KORT VERHAAL
door
Verdwenen kurk
Ferdinand Langen
EEN CHINESE wijsgeer, men zal het zich
ongetwijfeld herinneren, heeft eens ge
zegd: „De kleding van een vrouw is altijd
een compromis tussen wat zij graag aan
zou willen trekken en wat zij graag uit zou
willen laten". De herenkleding is veel
moeilijker in regels vast te leggen. Mannen
dragen het liefst hun oudste klofje, waar
schijnlijk omdat zij bang zijn door een
ringetje te worden gehaald. Het aankleden
is voor hen eigenlijk nauwelijks een pro
bleem te noemen. Veel moeilijker is het uit
kleden, dat zij zich figuurlijk gesproken
moeten laten welgevallen. Als u dit laat
ste niet begrijpt, moet u zich maar eens
bedenken, wat de schrijver Ambrose Bierce
waarschuwenderwijs heeft gezegd: „Valt
men een vrouw in de armen, dan valt men
tevens in haar handen!"
Niet dan met enige schroom, maar toch
ook met grote blijdschap om met alle
Nederlandse radiowauwelaars te spreken
vragen wij daarom ditkeer uw gewaar
deerde aandacht voor de laatste snufjes op
het gebied van de zomerkleding voor heren
van het hier of daar zeker wel bekende
modehuis Henri Dumoulin uit Parijs, welke
enige weken geleden al in Haarlems Cultu
reel Centrum voor de leden van Teister-
bant werden getoond. Met zeer veel moeite
zijn wij erin geslaagd enige nieuwe teke
ningen en patronen machtig te worden. Wij
hopen dat u daar uw voordeel mee kunt
doen, ook al is Vaderdag al lang en breed
voorbij.
HEEFT U wel eens een uitnodiging ge
kregen vooral gemeentebesturen, maar
ook toneelgezelschappen zijn daar bijzonder
sterk in waarop gedrukt stond: „Wan-
delcostuum verzocht" of iets dergelijks?
Wij hebben eens een enquête gehouden,
waaruit blijkt dat niemand precies weet
wat daarmee bedoeld wordt. Wij kunnen u
zenuwartsen of psychiaters bedacht. In een
witte jas doen zij aan een slager denken,
in een gewoon pak aan een mens. En dat
kan niet. Daarom heeft Henri Dumoulin
voor hen een zeer complex costuum uitge
dacht, zoals men ziet (op figuur 3) volge-
stikt met knopen, die zij ontzenuwen moe
ten. Bijzonder interessant is hierbij het
Oedipusboordje, dat bij klassieke gevorm-
den overigens reeds lang bekend stond als
de vadermoordenaar. De afbeelding toont
duidelijk welk een droom van een broekje
er bij aangetrokken dient te worden. Het is
een speciale nouveauté uit de laatste col
lectie onderbewustzijnskleding.
De linkse modeprent toont weer eens iets
geheel anders voor de ouderwetse heren
in het verkeer, de voetgangers. Deze be
horen gekleed te gaan in een pandjesjas.
Hebben zij deze op afbetaling gekocht, dan
spreekt men van de onderpandjesjas. Zoals
men ziet is de heuplijn terwille van het vei-
Voor automobilisten ontwierp Henri
Dumoulin, speciaal voor de koude avon
den, een aardig anti-slip-overtje. De
bijzondere remvoering gaat het maken
van slippertjes tegen. Het verheugt ons,
dat wij toestemming hebben gekregen
het breipatroon hier over te nemen,
zodat u het zelf kunt maken.
Dat is heel eenvoudig. U begint met
365 steken op te zetten, voor iedere dag
van het jaar één. Daarna begintmen
onmiddellijk met het beurtelings laten
afglijden en minderen, net zolang tot
men is waar men wezen wil. Men kan
gerust af en toe een steek laten vallen,
dan zijn meteen de armsgaten een
eindje op weg. Natuurlijk dient er ook
een opening te zijn om het hoofd door
te steken. Daarvoor kan men het beste
een stuk of dertig halsbrekende toeren
uithalen.
Wil men er een trui van maken, dan
moet men gewoon de mouwen aanknip
pen. Dat is duidelijk.
lig oversteken gegarneerd met spijker
paden. De pandjes van de jas dienen niet
alleen als spatborden, maar tevens ter be
vestiging van het achterlichtje, dat met een
batterijtje in de vestzak brandende kan
worden gehouden. Ongediplomeerde voet
gangers doen er verstandig aan een zwem
vest te dragen. Voor vaders van grote ge
zinnen ontwierp Henri Dumoulin een bij
zonder aardig kinderhuisvest.
HET IS MERKWAARDIG, dat er op het
gebied van de sportkleding tot dusver vrij
wel alleen aan openluchtspelen is gedacht.
Het doet ons daarom genoegen ook iets ten
behoeve van de liefhebbers van de binnen-
huissport te kunnen laten zien. Neem nu
een schaker: wat moet zo'n man op wed
strijden aantrekken? Wij hebben het Euwe
gevraagd, maar die wist het niet. „Nu ik
erover nadenk, besef ik al die tijd voor
gek te hebben gezeten!
thans gelukkig van deze kwellende on
zekerheid verlossen.
Figuur 1 iaat u zo'n eenvoudig wandel-
costuum zien, geschikt voor tal van offi
ciële gelegenheden, zoals recepties in stad
huizen of musea. Men kan er alle culturele
paden mee bewandelen en alle artistieke
lanen rnee uitvliegen.
Dit costuum wordt ook wel een pak ran
sel genoemd. Zoals men ziet, wordt er
tegenwoordig in het ransel turf gedragen,
want strozak is geen mode meer. In goed
kopere uitvoering spreekt men van een
mooi pak slaag, in de confectievorm van
een pak voer een arme donder. Een kleine
variatie daarop (figuur 2) is het zoge
naamde slaapwandelcostuum, dat men heel
goed kan dragen tijdens de jaarlijkse voor
stelling van de Gysbreght van Aemstel, ook
wel het klein avondtoilet genoemd. In zeer
vele gevallen, waarin deze kleding ge
vraagd werd, zagen wij het probleem op
gelost door het optrekken van de pantalon
tot iets beneden kniehoogte. Om aestheti-
sche redenen hebben wij daar echter be
zwaar tegen. Théophile Gautier schreef het
reeds in de orige eeuw: „Niets is zo lelijk
als een man met zijn rode nek van een
stier, zijn transpirerend bovenlijf en zijn
kuiten van een dorpskruidenier".
Het voor dit costuum uitgegeven geld is
zeker niet weggegooid, want het kan nog
allerlei andere diensten bewijzen. Zo is het
bijvoorbeeld heel aantrekkelijk voor brom
fietsers. Men lette hierbij speciaal op het
interlockmiddeltje. Men kan het voorts als
onderkleding dragen. Als ondergoed voldoet
het zo goed, dat het zelfs uitstekend is. In
de catalogus staat het dan ook vermeld als
de onder-uit-stekend-pantalon. Men kan er
een nèt-hemdje bij dragen. Tenslotte kun
nen wij dit costuum nog aanbevelen voor
heren musici, speciaal voor cellisten, die
soms de gewoonte niet kunnen onderdruk
ken een valse streek uit te halen.
OVER BEROEPSKLEDING gesproken:
wij hebben ook een aardige oplossing voor
Geheel links: figuur 1. Hierboven de
modellen 2 en 4.
Een zwijn sprak laatst tot een mevrouw.
„Mijn ziel verkeert in diepe rouw,
verklaarde hij na daar niemand ooit, de spreuk ten spijt,
zoveel gepieker, dat zijn gehele bedenktijd naar mij ook maar één parel smijt".
vrijwel verstreken was. „Biljarters hebben
het veel gemakkelijker, zo voegde hij eraan De dame, teder van gemoed,
toe, „want die staan gewoon in hun hemd", beheerste slechts haar tranenvloed
Omdat schakers wel graag een offer door schielijk rechtsomkeert te maken
brengen en ondanks tijdnood altijd iets
voor een mooie combinatie blijven voelen,
durven wij het in figuur 4 gereproduceerde
costuum hartelijk aanbevelen. Dit schaak-
costuum is een ware creatie. Het is een
pseudo-Spaans dame-gambiet met een zeer
sterke opening. Het slaat alles, van e4 tot
a7. Men kan het te paard dragen, want het
is tegen vreemde sprongen bestand, men
met fel opeengeklemde kaken.
Geroerd door zoveel sympathie,
zuchtte het zwijn: „De paarlen die
te blinken hingen om haar hals,
waren, dat is wel zeker, vals".
Piet Zoethout
De Leidse Rijksuniversiteitsbibliotheek,
die tot de oudste van ons land behoort,
dateert uit het jaar 1587. Van een kleine
bcekenrij in de gewelfkamer van de Uni
versiteit, groeide zij uit tot de grootste van
Nederland, aanzienlijk groter dan de Ko
ninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het
aantal boeken bedraagt anderhalf millioen,
dat aaneengezet een lengte van vijfentwin
tig kilometer zou bereiken. Bovendien bevat
deze bibliotheek veertienduizend hand
schriften, waarvan ruim negenduizend
Oosterse. Het vertrek waarin zich langs de
wanden de catalogi bevinden, heeft alleen
al de grootte van een grote zaal.
Conservator van deze Oosterse hand
schriften is dr. P. Voorhoeve. Het grootste
deel van de onder hem ressorterende af
deling wordt gevormd door het Legatum
Varnerianum, een collectie die in 1668 in
het bezit van Leiden kwam en door Levinus
Warner bijeen werd gebracht. Deze ver
tegenwoordigde de Republiek der Verenig
de Nederlanden in Constantinopel en gaar
de daar ongeveer duizend Arabische, He
breeuwse, Perzische en Turkse handschrif
ten bijeen. De oudste verzameling is die
van Scaliger, een universeel geleerde, die
een grote belangstelling voor Westerse en
Oosterse handschriften had. In de acht
tiende eeuw kreeg de hoogleraar in de Oos
terse talen aan de Leidse Rijksuniversiteit
de titel „Interpres Legati Warneriani". Tot
1951 was dit professor J. H. Kramers, na
wiens dood nog geen opvolger werd be
noemd. De negentiende en de twintigste
eeuw brachten voor de bibliotheek vele
nieuwe aanwinsten, waaronder die uit de
collectie van de hoogleraren Hazeu en
Snouck Hurgronje. In het totaal heeft de
Leidse boekerij thans ongeveer 4500 hand
schriften van Indonesische talen en 3500
uit het Nabije Oosten in zijn bezit, de
meeste verkregen door particuliere schen
kingen.
Een honderd jaar geleden samengestelde
catalogus in zes delen door Dozy en De
Goeje, wordt nog steeds gebruikt. Hierin
zijn handschriften in de Indonesische talen
nog niet opgenomen, omdat die toen nog
niet geschonken waren. Het op peil houden
van de collectie vaklitteratuur en tekstuit
gaven in talrijke Oosterse talen en de be
studering van deze verzameling is opge
dragen aan een wetenschappelijk geschool
de assistent. De conservator staat echter
alleen voor het beheer, de beschrijving en
de bewerking van de verzameling. Een be
langrijk onderdeel van zijn taak is de laat
ste tijd geworden het uitoefenen van toe
zicht op het maken van microfilms van de
handschriften, ten behoeve van een eigen
schaduwarchief en buitenlandse aanvraag.
De origenele leent de bibliotheek namelijk
slechts bij hoge uitzondering uit. Dr. P.
Voorhoeve, die een aanvulling op de Arabi
sche handschriftencatalogus bijna persklaar
heeft, verklaarde, dat als men over de
nodige financiële middelen kon beschikken,
niet alleen voor de bibliotheek belangrijke
manuscripten konden worden aangekocht,
maar bovendien een aantal hulpkrachten
aangesteld zouden kunnen worden om de
grote hoeveelheid materiaal te bewerken en
te catalogiseren.
De Leidse Rijksuniversiteitsbibliotheek
bezit het oudste op papier geschreven ma
nuscript in Europa. De datum vermeldt het
jaar 252 van de Moslimse jaartelling, dat
correspondent met ons jaar 866. Het is een
Arabisch geschrift, handelend over zeld
zame woorden, die voorkomen in uitspra
ken van Mohammed en zijn tijdgenoten.
Hieronder: figuur 3.
Rechtsmodel 5 en kle
ding voor voetganger.
i
kan er vrolijk mee roqueren, als men er
maar aan denkt dat het nogal gauw mat
wordt. Men ziet, dat het model een ladder
bij zich heeft, doch deze wordt voor het
gemak meestal in de kous gedragen. Dit
voorwerp kan bij het schaken goede dien
sten bewijzen, evenals het hoedje. Dat is
om haar onder te vangen, die men schaken
wil.
De hoogste troef speelt Henri Dumoulin
uit met het kaartjasje voor uw wekelijks
avondje bridge of canasta. Wij durven wed
den, dat u daar al lang op hebt zitten azen.
Welnu: hier is (5) het pak van uw hart.
Een aardig klaver jasje met een paar schop
pen onder de broek. Uw partner hoeft geen
moment meer na te gaan in welke kleur hij
moet uitkomen, want een kleine vinger
wijzing is al voldoende. Het costuum is
speciaal ontworpen voor houders van een
pokerface. De grondkleur is miezemausgrijs.
WIJ MOETEN de bloemlezing uit deze
Parijse keurcollectie hiermede besluiten.
Bij wijze van losse tips voor de komende
zomer kunnen v/ij u nog meedelen, dat
voor zakenlieden enkele onverwachte
stropdassen in omloop zullen komen. Als
schoeisel wordt nog steeds iets van Molière
het meest passend geacht, bij voorkeur iets
uit één van zijn beste bedrijven. Wij had
den u als klap op de vuurpijl gaarne ook
nog het nieuwste Adamscostuum willen
tonen, doch dit is helaas door de autoritei
ten in beslag genomen.
KO BRUGBIER
Oey Tjeng Sit is een van de oprichters
van het tekentijdschrift „Zwart en Wit".
Hij heeft zich in Amsterdam gevestigd
op een gracht achteraf, oorspronkelijk
niet als tekenaar, maar als student.
Hij werd geboren op Java en bleef
daar tot 1938. In dat jaar reisde hij naar
Amsterdam, omdat hij wilde studeren
en deze wens liet hij het liefst in West-
Europa in vervulling gaan. Hij verdiep
te zich in de pharimacie. Hoewel zijn
belangstelling ervoor bijzonder groot
was, kon hij toch niet verhelpen, dat
zijn gedachten zich meer en meer gin
gen richten op de waarneming, sterker:
op het vastleggen van de waarneming,
het tekenen. Als kind tekende hij veel,
alleen als uiting, zonder de neiging er
zich zodanig in te bekwamen, dat het
eens de basis van zijn bestaan zou wor
den. Enige jaren vergat hij hef tekenen
helemaal. Maar in Amsterdam kreeg
hij voor deze kunst echter weer zoveel
hart, dat zijn belangstelling voor de
pharmacie op de achtergrond raakte,
maar nooit verdween, want hoewel hij
nu dag-in dag-uit door Amsterdam
zwerft met een open oog voor alles wat
deze stad een tekenaar te vertellen
heeft, leeft in hem nog onverminderd
het voornemen zijn oorspronkelijke stu
die af te maken. „Het tekenen houdt me
eigenlijk alleen maar op", meent hij nu.
In de redactie van „Zwart en Wit"
bezet hij een belangrijke plaats. „Niet
ieder nummer is van dezelfde kwali
teit", zegt hij. „Maar ieder nummer
komt wel tot stand met de bedoeling
een zo nauwkeurig mogelijke weer
spiegeling te geven van hetgeen er in
onze tekenaars leeft".
Hoe hij werkt kan men op bijgaande
tekening zien. Een scherpe pen, die de
essentie van zijn waarneming noteert.
De pen en het dunne penseel hadden
altijd zijn grootste aandacht. Met an
dere materialen werkt hij tegenwoordig
vrijwel niet meer. In deze keuze mani
festeert zich zijn Chinese afkomst. Als
hij zegt: „Ik verkies een persoonlijke
mislukking boven een gemakkelijk suc
ces", accentueert hij hoezeer het tekenen
hem ernst is geworden.
J. V.
Ik ken een auteur, die
alleen maar met potlood
wenst te schrijven en zich
laat bijlichten door een
kaars, althans wanneer de
dag ver genoeg gevorderd
is. In hoeverre potlood en
kaars met mechanische
middelen geproduceerd zijn,
kan buiten beschouwing
blijven, 's Mans bedoeling
is duidelijk: hij streeft naar
primitiviteit. Indien hij zich
daar wel bij bevindt, moet
hij het zelf maar weten.
Voor hem echter, even
min als voor wie ook be
staat er een weg terug. Men
kan de techniek verwen
sen, men kan de massa
pogen te ontvluchten, zij
zijn in toenemende mate de
verschijningsvormen der
maatschappij. Ik zou zeg
gen, dat de mens in diepste
wezen daardoor niet kan
worden geraakt, omdat hij
nu eenmaal geen liefde kan
voelen voor kille metalen
voorwerpen, noch voor dui
zendkoppige menigten. Wat
dit laatste betreft, hebben
de moderne dictaturen ons
geleerd, dat men de mens
tot op angstwekkende hoog-
DE ONTWIKKELING van
de industrie heeft er toe ge
leid, dat grote aantallen
mensen in één ruimte bij
eenkomen om ieder hun
aandeel in de werkzaam
heden te verrichten. Overi
gens moeten er in alle
tijden grote groepen aan
gemeenschappelijke arbeid
hebben deelgenomen. Men
denke aan het grootste
bouwwerk ter wereld, de
Chinese Muur, aan de
pyramiden, de tempels, om
maar te zwijgen van legers
en vloten.
De negentiende eeuw en
speciaal de twintigste heb
ben het massale echter
onverbrekelijk verbonden
met het gemechaniseerde.
Men kan zich geen groot
organisme meer voorstellen,
waarbij niet de techniek
een belangrijke of zelfs
overheersende functie ver
vult. Zelfs de huisvrouw,
die individuele werkster bij
uitnemendheid, bedient zich
van technische hulpmidde
len en een eenzame scri
bent van stukjes als dit zou
5 zonder zijn schrijfmachine
maar een half mens zijn.
Ter gelegenheid van het 26ste PEN-
congres dat te Amsterdam werd gehouden,
hebben een aantal uitgevers een boekje
met in het Frans, Duits en Engels vertaal
de Nederlandse verzen doen verschijnen,
onder de titel „Lyrisch Holland". De aan
deze uitgave toegevoegde korte inleiding,
waarin wordt medegedeeld dat deze publi
catie onder auspiciën van het Nederlandse
PEN-centrum werd samengesteld, bevat
een tegenstrijdigheid, welke ook enigszins
in de keuze van de verzen tot uiting is ge
komen. In de tweede alinea wordt gezegd:
„Deze keuze omvat werken van nog leven
de dichters en van een paar reeds jong ge
storven auteurs, omdat hun werk onmis
baar scheen voor dit beeld van de heden
daagse Nederlandse poëzie". Vervolgens
merkt men op dat men niet in staat was
een vollediger beeld van de Nederlandse
poëzie te geven, omdat men heeft gezocht
naar gedichten, die zowel in het origineel
als in de vertaling opmerkelijk zijn. Men
heeft dus enerzijds een beeld willen geven,
waarin bepaalde auteurs als onmisbaar
aanwezig dienden te zijn en anderzijds zegt
men uitdrukkelijk dat volledigheid niet
bereikt kon worden. De samenstellers heb
ben dus een zeer critische keuze moeten
maken. Het is daarom ons inziens jammer,
dat men geen enkel vers van de verleden
jaar overleden dichter Martinus Nijhoff
heeft opgenomen, die toch zeker in deze
drietalige bloemlezing aanwezig had be
horen te zijn. Het argument, dat er van
hem geen goede vertalingen zouden be
staan, kan moeilijk aangevoerd worden,
aangezien het letterkundig tijdschrift
„Maatstaf" enige tijd geleden nog een Duit
se vertaling publiceerde van „Moeder de
vrouw". Ook in het Engels zijn vertalingen
van enkele van Nijhoff's verzen bekend.
Het is voorts opvallend, dat de in het
Frans vertaalde verzen vrijwel alle van de
hand van jongere dichters zijn,-indien men
Gerrit Achterberg van wie er zeven in
deze afdeling staan onder hen rekent.
Ondanks de critiek, welke men op deze
uitgave kan hebben, moet in ieder geval
deze poging om Nederlandse poëzie ook in
het buitenland ter kennis te brengen, zeer
gewaardeerd worden. Men mag slechts
hopen dat in de toekomst een dergelijke
uitgave ruimer van opzet zal zijn en indien
mogelijk regelmatig haar weg naar buiten
landse lezers zal vinden. H. L. L.
(Uit „The New Yorker")
te van zijn persoonlijkheid
kan beroven en hem doen
opgaan in een organisme,
dat met vage, maar ener
giek geuite leuzen in be
weging wordt gebracht. En
wat technische middelen
aangaat, zou ik niet durven
zweren, dat er geen harten
bestaan, die van liefde
kloppen voor gemotoriseer
de voertuigen en dergelijke.
DUS GAAT de mens ver
loren? Ik geloof er niets
van, tenminste niet op
grond van deze verschijn
selen. Waar persoonlijkheid
aanwezig is, zal zij zich
laten gelden. Wat niet wil
zeggen, dat er voorlopig
geen verlies moet worden
geboekt aan verscheiden
heid, aan kleur, aan dit
vooral aandacht van de
enkeling voor het werk
zijner handen. En als tegen
wicht is het daarom mis
schien maar goed, dat er
lieden zijn, die de kaars
van hun tegendraadsheid
brandende houden in een
tijd, die laait van neonlicht
en natriumlampen.
M. MOK
HET IS laat in de avond. De kellner steekt
de sleutel in het slot van de deur en sloft
even later naar boven. Hij hangt zijn hoed
aan de kapstok, trekt zijn jas uit en loopt
op zijn tenen naar de slaapkamer. Hij wil
zijn vrouw niet wakker maken.
„O ben je daar?", zegt zijn vrouw.
„Ja," antwoordt hij. „Enslaap je nog
niet?"
„Nee," zegt zij, „nee ik kan niet. ik kan
maar niet in slaap komen met de gedachte
aan morgen. Het windt mij verschrikkelijk
op
„Och vergeet het maar," zegt de kellner
vermoeid. Hij opent de klerenkast en doet
pogingen in het donker een klerenhanger
te vinden.
„Doe de lamp toch aan," zegt zijn vrouw.
„Toeik slaap immers toch niet."
„Je kunt werkelijk beter gaan slapen," zegt
hij, „werkelijk het heeft geen zin.Hij
rommelt nog een ogenblik in de klerenkast
en draait daarna het licht aan. Zijn vrouw
richt zich half op in het bed. „Heb je niets
kunnen merken?", vraagt ze. „Hebben ze
nog niets los gelaten?"
„Wat denkt je wel," antwoordt hij.
Ze zullen het toch niet vergeten?", vraagt
ze verder. De kellner valt zwaar op een
stoel neer voor het bed. Hij begint lang
zaam zijn schoenen uit te trekken.
„NOU," zegt hij, „ik wil je wel precies
vertellen hoe dat morgen toe zal gaan. Op
de gewone tijd ga ik naar de zaak. Ik kom
gewoon binnen. Niks aan de hand."
„Zullen ze je niet een beetje feestelijk in
halen?", vraagt zijn vrouw.
„Niks daarvan," zegt hij. „Daar ken ik ze
te goed voor. Alles gaat z'n gewone gang.
Trouwens wie zou het ook moeten weten?
Wie zou nou nog weten dat het vijfentwin-
Kunt u zich voorstellen dat iemand de
stop van een fles steelt? Toch is dat in
Rome gebeurd. Het was nu wel niet een
doodgewone kurk, waarmee men bijvoor
beeld de azijnfles afsluit en ook niet de
glazen stop van een alledaagse water
karaf. Maar op die laatste leek hij toch
heel veel. Het was een glazen stop, niet
opvallend van vorm en te groot om voor
een normale karaf te kunnen dienen. Het
bekroonde een heel bijzondere fles, een
kunstwerk als men wil, uit Venetiaans
glas gemaakt te Murano.
Vermaarde kunstenaars uit alle lan
den ter wereld, waaronder Picasso, Bra-
que, Le Corbusier, De Chirico en anderen,
hebben ontwerpen gemaakt voor de glas
blazers van Murano en de vaak meer
eigenaardige dan mooie producten van
deze samenwerking tussen kunst en hand
werk, zijn te Rome tentoongesteld. Bij de
openingsplechtigheid, in tegenwoordigheid
van de president van de republiek, van
ministers en allerlei andere autoriteiten,
waaronder het hoofd der politie, is de stop
van Picasso's fles verdwenen. En dan te
bedenken dat degene, die dit voorwerp
heeft meegenomen, enkele jaren gevange
nisstraf riskeerde.
Trouwens, zijn buit zal hij nooit met
trots kunnen vertonen, daargelaten of een
glazen stop mooier is wanneer de glasbla
zer een ontwerp van Picasso voor ogen
heeft gehad, dan wanneer het maar een
werktekening van een vakman is geweest.
tig jaar geleden is dat ik bij de zaak kwam?
Bertus, oude Bertus soms? Die heeft, genoeg
met zichzelf te stellen. Nee, d'r zal niks
bizonders aan de hand zijn. Dat zeg ik je."
„Geen enkele versiering of zo?", vraagt zijn
vrouw.
„Niks," zegt hij.
„Maar de baas zal het toch wel weten?"
„Natuurlijk. En nou zal ik je precies ver
tellen hoe dat toegaat. Let op mijn woor
den.. 's Middags, al ver in de middag, dan
zal de jonge baas op zijn agenda kijken. En
dan zal hij denken: ja, dat is waar ook, die
Gorzel, die is hier nou vijfentwintig jaar,
die zal ik nog moeten feliciteren, dat was
ik al bijna glad vergeten. En dan word ik
bij de baas, de jonge baas wel te verstaan,
geroepen en dan gaat de jonge baas een
toespraakje houdendat wordt ook al
niks. Nee, als het de oude baas nou nog
was
„En dan krijg je toch je gouden horloge?",
veert zijn vrouw plotseling op.
„Mocht wat. Een gouden horloge.... Een
kale enveloppe, dat wordt het, wat ik je
zeg. En dat is nou alles. Daarvoor heb je al
die jaren trouw gewerkt. Ja soms vraag ik
mij wel eens af: waarvoor werk ik eigen
lijk. voor die zaak.
Hij kleedt zich uit, draait het electrisch
knopje om en valt moe in bed.
DE VOLGENDE MORGEN staat hij een
kwartier te laat op. Als hij vlak bij de zaak
is, ziet hij dat er wat bijzonders aan de
hand is. Het hele personeel staat in een rij
opgesteld. En waarachtig, ze zingen hem
toe. Daarna treedt de oude Bertus uit de
rij om hem als eerste te feliciteren. Ja, die
oude Bertus, hij is het nog niet vergeten.
En dan wordt hij naar de ontvangzaal ge
leid. Daar is een podium gemaakt, versierd
metv laggen. En hij moet het podium op.
En er worden hem bloemstukken aange
boden. Niet één, maar wel vijf. En de oude
baas spreekt hem toe de oude baas wel
te verstaan en niet de jonge en de oude
baas doet het prachtig. Dat duurt wel een
met vlaggen. En hij moet het podium op.
horloge ja toch en óók nog een enve
loppe met inhoud en een dag vacantie. Het
kan niet op.
En dan moet hij ook wat zeggen, daar op
het podium, vol bloemstukken en vlaggen.
En zijn keel is droog en zijn ogen branden.
En alles wat hij te zeggen weet is:
„Baas...." en nog eens „Baasik zal
mij voortaan kapot werken voor deze
zaakkapot, zeg ik." Ja, dat is alles wat
hij weet te zeggen. En er lopen waarachtig
tranen over zijn wangen.
EXPOSITIE VAN ARRESLEDEN.
Vrijdagavond is door de burgemeester
van Purmerend, mr. R. Kooiman, in de
Stadstekenschool een tentoonstelling van
arreslcden geopend. Het „Purmerender
Museum" heeft deze collectie, die uniek
is in Europa, onlangs aangekocht. Het
ligt in de bedoeling de verzameling later
in een nieuw, permanent expositiegebouw
onder te brengen.