P.v.d.A.-fractie handhaaft bezwaren tegen sodaproject Agenda voor Haarlem r mm Hef maq eten. Indrukwekkende première van „Uit een Dodenhuis" E. A/ F/rfv. KELLERA Hoge Commissaris te Djakarta vraagt Indonesiërs om bezinning Onbelangrijk PEN-congres is officieel ten einde Minister Zijlstra deed nog een kleine concessie Nederlandse Opera 4 ^gmmr Kolonialebedrijven brengen de helft van al het belastinggeld op Minister aanvaardt géén noodoplossing ZATERDAG 26 JUNI 1954 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT TWEEDE KAMER ook U kunt zonder risico De weg naar yn goede betrekking Kranige redding door 16-jarige Haarlemmer fi f. mmT? „Gevaarlijker kolonialisme is het communisme" Heringa Wuthrich Veren Noordzeekanaal Commissie Oeververbinding van K. v. K. ontbonden Invoer van niet-ingeënte honden en katten verboden (Van onze parlementaire redacteur) HET MONDELING OVERLEG tussen cle minister van Economische Zaken en de commissie van voorbereiding voor de wetsontwerpen inzake het te Delfzijl op te richten sodabedrijf bleek nog heel wat voeten in de aarde te hebben. Vrijdagmiddag om één uur moest de voorzitter bij de opening der vergadering meedelen, dat welis waar het overleg ten einde was gekomen, maar dat het verslag daarover nog niet gereed was. Daarom schorste hij de openbare vergadering. Die schorsing duurde echter langer dan verwacht was. Toen tenslotte om drie uur heropening van de ver gadering plaats vond, volgde er nog eens een kwartier schorsing omdat de leden op aandringen van de heer Gortzak (C.P.N.) nog gelegenheid moesten krijgen het verslag niet slechts wat door te bladeren, maar werkelijk te lezen. De heer Nederhorst (P. v. d. A.) zegde „de gewone minister", prof. Zijlstra, en eveneens „de minister in buitengewone dienst," dr. Schouten, die zijns inziens eigenlijk de repliek van de werkelijke minister had „genaast", dank voor hun be schouwingen. Volgens dr. Schouten en volgens de be windsman, aldus de heer Nederhorst, zou den slechts enkele figuren in staat zijn, nu de moderne techniek zo ingewikkeld is, grote technische bedrijven te leiden. Daar bij zou het dan niet goed mogelijk zijn voor cle overheid op dat dagelijks beleid controle uit te oefenen. Maar de heer Nederhorst meende, dat er toch wel degelijk belang rijke principiële beslissingen door een be drijfsleiding genomen moeten worden, die wel vatbaar zijn voor een dergelijke con trole. Men maakt echter te weinig gebruik van de mogelijkheden, die de overheid bezit door middel van een overheidsvertegen woordiger of regeringscommissie in een onderneming. In België ziet men in de op zet van het sodabedrijf een zaak, waarbij de regering en de staat nauw betrokken zijn, ook al is de gekozen juridische vorm alleen die van garantie en niet die van deelneming in het kapitaal. Dit laatste zal ten aanzien van het te stichten soda-bedrijf in zeer geringe mate het geval zijn, namelijk met de 4 millioen aandelen, die de staatsmijnen zullen krijgen. Het Belgische Solvay-concern heeft ge probeerd sommige Kamerleden te bewegen met de wensen van dit concern rekening te houden. Die methode vond hij niet sympa thiek. Juister ware geweest als Solvay zich met een adres tot de Kamer zou hebben ge wend. Voordat de minister zijn goedkeuring zal hechten aan een regeling met Solvay, dus aan een kartelovereenkomst, is het ge wenst, dat hij zich eerst met de Kamer of althans met de Kamercommissie in verbin ding stelt. Nu is er inmiddels voor gezorgd, dat de regeringsvertegenwoordiger in het sodabe drijf de plaats van een commissaris zal in nemen. Wanneer het echter gaat om over eenkomsten omtrent afzetgebieden en prij zen en deze duidelijk in strijd zouden zijn met het belang van de werkgelegenheid, kan dan de regeringscommissaris zijn veto er over uitspreken. Of kan hij dan door de andere commissarissen overstemd worden? Een slag in de lucht noemde de heer Ne derhorst de stelling, dat in deze voor de regering mogelijkheden tot ingrijpen be staan ingevolge het Kartelbesluit of even tueel van de Wet op de Economische Mede dinging. Opnieuw uitte hij zijn bezwaren ADVERTENTIE verzekerd ZATERDAG 26 JUNI Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume- ghen", 8.30 uur. Frans Hals: „Verdacht van zedenmisdrijf", 18 j., 7 en 9.15 u. City: „An na", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Alarm in Marokko", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Nachtvoor stelling „Het meisje van de zonde", 18 jaar, 11.30 uur. Luxor: „Thérèse Raquin", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Lili", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Roxy: „De schatten van de Sierra", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Palage: „Las tige liefdadigheid", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Der letzte Walzer", alle leeft., 7 en 9.15 uur. ZONDAG 27 JUNI Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume- ghen"„ 8.30 uur Frans Hals: Verdacht van zedenmisdrijf", 18 j.. 2. 4.30, 7 en 9.15 u. City: „Anna", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Lido: Zondagmorgenvoorstelling „Hoff mann's vertellingen", 14 jaar, 11 uur; „Alarm in Marokko", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Thérèse Raquin", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Lili", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace; „Lastige liefda digheid", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur; des morgens om 10.30 en 11.30 uur reportage reis van Engels koningspaar. Roxy: „De schatten van Sierra", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Der letzte Walzer", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 28 JUNI Begijnhofkapel: Int. Hermann Zaiss- comité, spreker Ed. Pera, 8 uur. Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume- ghen", 8.15 uur. Frans Hals: „Verdacht van zedenmisdrf", 18 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. City: „Bittere rijst", 18 jaar, 2.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Alarm in Marokko", 14 jaar, 2, 4,15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Thérèse Raquin", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Minerva: „The greatest show on Earth", alle leeft., 8.15 uur. Palace: om 10.30 en 11.30 uur reportage over thuis reis Engels koningspaar; „Lastige liefdadig heid", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Kruisweg der liefde", 18 jaar, 2.30, 7 en 9 15 uur. Rembrandt: „Der letzte Walzer". alle leeft., 2, 4.15, T en 9.15 uur. tegen de opheffing van de naastingsclausule voor de Koninklijke Nederlandse Zoutin- dustrie. Als er sprake is van monopolie- of kartelmisbruiken is volgens hem de naas- tingsbepaling een stok achter de deur. Juist nu men een schild moet hebben tegen het binnendringen van het grootste Euro pese kartel (Solvay), kan men die stok met missen. De heer Nederhorst was van mening dat op geen enkele aanvaardbare wijze aan de door zijn fractie gekoesterde wensen tegemoet was gekomen. De redenering van minister Zijlstra, dat de staat in het bedrijf deelneemt via de belastingen, vond de heer Nederhorst „be neden het geestelijk peil dat men van deze bewindsman gewend is." Op die manier stelt men de staat voor als „de klaploper aan de dis van de belastingtafel". De toe zegging, dat in elk geval de Nederlandse sodaverwerkende industrie op „concur rerende voorwaarden" zal worden bediend, vond deze afgevaadigde niet voldoende. Nadere bepalingen met betrekking tot arbi trage, indien er strijd zou ontstaan over het begrip „concurerende voorwaarden", en sancties zijn geboden. Tenslotte zei de heer Nederhorst, dat er volgens de minister tussen diens inzichten en die van de P. v. d. A. slechts een gra dueel verschil bestaan over de kwestie van participatie van de staat in het te creëeren bedrijf. Hoe denkt de minister over deel neming van de staat in het nog niet ge plaatste aandelenkapitaal? Ter verduide lijking van de situatie het volgende. De combinatie van de vier deelnemende Ne derlandse ondernemingen zal netto I6V2 millioen aandelen op naam in het aandelen kapitaal van 30 millioen deelnemen. Daarmee is dus de meerderheid, beslissend bij uitbrenging van stemmen, in Neder landse handen. Verder heeft de combinatie van één der grote bankinstellingen in Ne derland een garantie gekregen voor plaat sing van VI2 millioen, waarna later nog 6 millioen zal moeten worden geplaatst. Tenslotte is er nog 21 millioen nodig door een obligatielening te betrekken van insti tutionele beleggers. Hierop zal de staat een garantie verlenen voor rente en aflossing. De staat is dus wèl betrokken bij het be drijf, aldus dr. Schouten (A.R.), maar er is geen kwestie van een staatsbedrijf, hetgeen moeilijkheden van buitenlands politieke aard zou kunnen opleveren. De A.R.-woordvoerder zette nog eens uiteen, waarom het vervallen van de naastings clausule ten aanzien van de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie billijk was. Te voren had hij wederom de degen gekruist met de heer Nederhorst over datgene wat men wèl en niet zou mogen verlangen van een gemengd kabinet, zulks wegens de on tevredenheid van die afgevaardigde over het feit, dat er een voorstel ter tafel lag, onwelgevallig aan de P. v. d. A. met haar verlangen naar meer staatsinvloed in het sodabedrijf. M i n s t e r Z ij 1 s t r a meende, dat. in Beneluxverband niet de verhouding tot Solvay ter sprake zou kunnen komen, maar alleen kwesties inzake dé verhouding tot de Benelux-productie als geheel. Noch direct, noch indirect behoeven onderhande lingen met Solvay of andere sodaproducen- ten van staatswege te worden gevoerd, juist omdat hier geen sprake is van een siaatsbedrijf. De minister zei waarlijk niet te hebben kunnen weten, dat hij door deze voorstellen in botsing zou komen met beginselen van de P. v. d. A. omtrent socialisatie. Overi gens hield prof. Zijlstra vol, dat het bedrijf ook wel eens tot belastingbatèn kon leiden, ADVERTENTIE Het praktijkdiploma Boekhouden of Handelscorrespondentie (Ned., Frans, Duits, Engels en Spaans) is onmis baar voor ieder, die een goede be trekking wenst. Studeer thuis; pret tig, gemakkelijk engoedkoop: Studeer schriftelijk met Resa-Hilver- sum! Het Instituut met de meeste geslaagden, dat U blijft leiden tot succes bereikt is. Vraag dus omgaand prospectus! Het verplicht U tot niets en kan voor U de weg naar het succes betekenen! K.. Donderdagavond heeft, naar ons nu eerst ter ore komt, zich een wonderlijk reddings- geval in de Krelagestraat voorgedaan. Een achtjarig jongetje, A. K. v. O., speelde van uit een raam op de eerste verdieping met een bal naar zijn vriendje op straat. Op een gegeven ogenblik verloor hij daarbij het evenwicht en zou daarbij voorover op straat gevallen zijn, indien de 16-jarige Hans Bakker uit de Bloemhofstraat 23a niet meteen met grote tegenwoordigheid van geest was toegesneld en de onvoor zichtige balspeler had opgevangen. Beiden bleven ongedeerd. Hans Bakker krijgt van ons een pluim. ADVERTENTIE iets waarover men toch eveneens oog dien de te hebben. Uit de wordingsgeschiedenis van de Ko ninklijke Nederlandse Zoutindustrie viel de toenmalige naastingsbepaling te verklaren. Thans ligt de kwestie heel anders. De rege ling ter waarborging van het Nederlandse karakter van het sodabedrijf is niet geheel waterdicht, en daarom zou dus een naas- tingsrecht op zichzelf van nut kunnen zijn, maar de nadelen van handhaving der clau sule zijn zo groot, dat de minister meende de naastingsclausule te moeten laten ver vallen. Niet juist was de stelling van de heer Nederhorst, dat de winstaanspraken van de staat zouden worden ondergraven door levering van zout tegen kostprijs op langere termijn. Als men zich niet houdt aan de bepaling omtrent levering op de grondslag van con currerende voorwaarden, geldt de gewone sanctie die er staat op elk geval van niet- nakoming van een overeenkomst. Dan kan men een beroep op de rechter doen. Wanneer de staat zou gaan deelnemen in het niet-geplaatste kapitaal, zou de opzet een geheel andere worden dan de minister juist acht met het oog op de positie ten op zichte van het buitenland. Om nog zoveel mogelijk een blijk van goede wil aan de dag te leggen ten aanzien van wensen van de heer Nederhorst en diens politieke vrienden, was de minister bereid in de statuten een bepaling te doen opnemen, waardoor overeenkomsten, strij dig met de belangen van de gemeenschap, de goedkeuring van de minister van Eco nomische Zaken zullen behoeven. Hiermee was het debat afgelopen. Dinsdag komt het wetsontwerp in stemming. ADVERTENTIE Vrijdagavond gaf de Nederlandse Opera in de Stadsschouw burg te Amsterdam de première van „Uit een Dodenhuis", de nagelaten opera van de in 1928 overleden Tsjechische compo nist Léc.: Janatsjek. Dostojewski's her inneringen aan zijn verblijf in een Sibe risch strafkamp le verden aan de com ponist de grondstof voor het libretto. Een gegeven naar de ge ijkte wetten der dra maturgie is dit libret to allerminst, wel een opeenhoping van dra ma's, die tezamen het collectieve drama van bet lijden van mense lijke wezens vormen, leder dezer individu en draagt zijn verle den met zich mee alsook de drang om er over te praten en zelfbekentenissen te doen. Maar tevens leetft in allen een res tant van menselijke waardigheid, wat Ja natsjek heeft samengevat in het motto dat hij boven zijn partituur schreef: „In ieder schepsel schuilt een goddelijke vonk." Daaruit kan men opmaken dat dit de ten- denz van zijn werk is. Deze dringt echter nauwelijks door: daarvoor is de beklem ming te groot, die men ondergaat bij al de menselijke ellende en de wederzijdse bot singen, al hetgeen men zo realistisch mo gelijk ziet voorgesteld en hoort verklan ken en in totaal te zwaar weegt om aan de lichtpunten in dit grauwe gewriemel van menselijke misère de gevraagde aandacht te schenken. Wanneer aan het slot de vrij heid geschonken wordt aan een der gevan genen en de sfeer gewekt is van hoop en verlossing bq alle achterblijvenden wat voor de meesten een fata morgana zal be tekenen gaat men dit als geforceerd aanvoelen, ais te geromantiseerd na zoveel onbarmhartig reëel getypeerde werkelijk heid. Wat een worsteling met deze materie het voor de componist geweest is om dit werk op te bouwen, blijkt wel uit een mededeling in een brief: ,,Dit i3 mijn zwarte opera, die mij zoveel inspanning kost. Ik heb het ge voel bij de arbeid steeds dieper af tc dalen, tot op de bodem der menselijkheid van de ongelukkigste wezens. En daar is het voortgaan zeer zwaar." Janatsjek heeft misschien het onmoge lijke gewild - maar het mogelijke wat hij bij die poging tot stand bracht, de impres sie van de menselijke ellende in een Si berisch gevangenenkamp - en onwillekeu rig denkt men aan het leed geleden in minder verwijderde oorden, waarvan ve len, die het overleefden, nu nog kunnen meespreken - heeft de componist op ge niale wijze gerealiseerd. Zijn ongenadig muzikaal realisme staat op één lijn met dat van Moussorgski. Hij evenaart en over treft zelfs diens ruig accent in de tekst vertolking, dat slechts mooi is omdat het waar is. Het diepe gevoel van de Slavische ziel ervaart men bij dit alles dan toch uit de muziek, die uit de orkestruimte op stijgt en met haar obstinate rhythmen en herhaling van markante motieven - alles in een zeer persoonlijk koloriet - muzikaal vertelt wat niet met woorden uit te druk ken is. Gelukkig gevonden contrasten, on der meer een grappige pantomime-verto ning door de gedetineerden, behoeden het werk voor eenzijdigheid van kleur en stemming. Bovendien is er altijd de klare, doorzichtige orkestpartij, die ervoor zorgt dat het geheel niet verzinkt in een som bere en troosteloze grauwheid, zoals we die verleden jaar leerden kennen uit „Lulu" van Alban Berg. Het mag gezegd worden dat de Neder landse Opera een kapitale prestatie gele verd heeft met de realisatie van deze veel- Wmmk S H T f eisende opera. Bewondering verdient in de eerste plaats de muzikale leider Alexan der Krannhals, wie deze zware taak ten volle toevertrouwd leek. Hoge lof mag men zeker ook brengen aan de regisseur Heinrich Altmann, die deze opgave van de ziek geworden directeur Abraham van der Vies overnam en voltooide. De na tuurlijkheid van de handeling op het to neel was opvallend. Wat Dimitri Bouchè- ne leverde aan décors en costumes was volkomen passend bij de algemene con ceptie, waarbij naar realiteit gestreefd was. Het mannelijk zangpersoneel van de Opera (er komt in het werk slechts één en dan nog weinig betekenende vrouwe lijke partij voor) liet zich van zijn beste zijde kennen. De gasterende medewerkers Casper Broecheler en Zbyslaw Wozniak droegen niet weinig bij om de opvoering te doen slagen. Van de eigen bezetting waren het vooral Siemen Jongsma, Chris Scheffer, Jan van Mantgem. Paolo Gorin, Gerard Holthaus, Chris Taverne en Chris Reumer, die hun voornaam aandeel met succes verwerkelijkten. Doch de min ste bijrol en ook het mannenkoor ver vulde zijn taak correct als logische scha kel in het geheel. En het orkest overwon schitterend de hachelijkste moeilijkheden van de merk waardige partituur: het werk klonk on gemeen prachtig. De montering van „Uit een dodenhuis" is een daad van vèrstrek- kende betekenis gebleken. Een storm achtige bijval vertolkte de reactie op de diepe emotie die men hiermede had we ten te wekken. JOS. DE KLERK ADVERTENTIE KOFFERRADIO'S De Hoge Commissaris der Nederlanden te Djakarta, mr. W. F. L. graaf van By- landt, heeft een verklaring afgelegd tegen over vertegenwoordigei-s van de binnen- en buitenlandse pers in Indonesië, waarin hij zegt, dat het geschil tussen Nederland en Indonesië over Nieuw Guinea de ver houding tussen beide landen niet slecht hoeft te beïnvloeden. Ook andere landen hebben dergelijke geschillen zonder dat daardoor overigens de onderlinge betrek kingen worden geschaad. Ik moge wijzen op een ernstig grensgeschil, dat jarenlang tussen de Verenigde Staten en Canada heeft geheerst, zonder dat men kan zeggen, dat de relaties tussen deze landen hierdoor ernstig werden geschaad. Inzake de in In donesië dikwijls gehoorde uitingen van vrees, dat dit gebied zou kunnen worden gebruikt als uitgangspunt voor infiltraties op Indonesisch territoir, mag ik er wel op wijzen, dat de Nederlandse regering zich reeds enige malen bereid verklaarde er toe mede te werken, dat misvattingen worden weggenomen, welke in Indonesië zouden kunnen bestaan, ten aanzien van de Neder landse oogmerken in Nieuw Guinea." „En nu die slechte verhoudingen," aldus de Hoge Commissaris, „waar heeft Indo nesië zich eigenlijk over te beklagen? Men praat elkaar na over knellende Unieban den en nadelige R.T.C.-overeenkomsten en Nederlandse onwil. Ik nodig u alleen maar uit u daarop eens te bezinnen. Toen Indonesië de Nederlandse militaire missie, die op verzoek van de Indonesische regering te harér beschikking werd gesteld, niet langer wenste, trok Nederland haar terug, even goede vrienden. Indonesië ver zocht desalniettemin, dat haar cadetten en adelborsten verder in Nederland werden opgeleid en dat een stuk van de zeemacht missie langer in Soerabaja achterbleef. Nederland ging daarmee zonder meer ac- coord. Het uniestatuut voorziet er in, dat twee maal per jaar een conferentie op mi nisterieel niveau wordt gehouden. In 1959 hebben twee conferenties plaats gehad, daarna niet meer. Knellende banden? Heeft de R.T.C. soms belet, dat de Indonesische regering transferbeperkingen invoerde?" Een bijzonder toverwoord om de mensen te verblinden, noemde de graaf Van By- landt het woord koloniaal. Dit wordt zo veel gebruikt, dat men waarlijk zou gaan denken, dat Indonesië geen onafhankelijke staat is. Men praat van koloniale instelling, van koloniale economie en wat dies meer zij. Is het bestaan van rubber-, koffie- en thee-ondernemingen soms koloniaal? „Ja, het is ongetwijfeld een gevolg van de kolo niale tijd, dat er in Indonesië mijnbouw en cultuurondernemingen en andere grote, Nederlandse bedrijven en ondernemingen bestaan. Maar vormen deze niet een waar devol onderdeel van de Indonesische eco nomie? Van het belastinggeld, dat in de Indonesische schatkist vloeit, wordt zowat de helft door de Nederlandse bedrijven opgebracht. De Hoge Commissaris was er van over tuigd, dat men in Indonesië reeds, evenals in de meeste andere landen der wereld, zeer algemeen tot de erkenning zou zijn gekomen, dat men buitenlands kapitaal behoeft en buitenlandse, ook Nederlandse werkzaamheid in een onafhankelijk Indo nesië niet behoeft te schuwen of te vrezen. Er bestaat naar de Hoge Commissaris zeide, een andere vorm van kolonialisme, die in het huidige tijdsbestek voor Indo nesië véél gevaarlijker is, en wel het com munistisch imperialisme, dat zijn beste kans krijgt in een economisch en financieel ontredderd Indonesië. Aangezien de bui tenlandse werkzaamheid de grote verdie ner is van de vreemde deviezen, die zo nodig zijn voor de bouw van Indonesië, zoekt dit communisme allereerst de bui tenlandse werkzaamheid hier te lande op allerlei wijze te verlammen. De vernieti ging van de buitenlandse bedrijven is de snelste weg naar de ondergang van Indo nesië, dat weet het internationale commu nisme wel. „Ik vind het dan ook diep bedroevend te zien, dat de Panitya Kerdjasama Partaiz organisasiz, waarin nota bene ook alle re geringspartijen zijn vertegenwoordigd, aan de vooravond van het vertrek van de In donesische delegatie, een verklaring af geeft, waarin, volgens het bekende com munistische recept, het buitenlands kapi taal weer als een imperialistische uitzuiger wordt voorgesteld, die uit het zweet en bloed van het Indonesische volk overvloe dige winsten perst en daarbij steun ver leent aan zogenaamde anti-republikeinse complotten. Het eerste dergelijke complot moet mij nog blijken. Indien deze opvattingen over werkzaam heid van het buitenlands kapitaal maat gevend moeten worden geacht voor Indo nesië, heb ik een zwaar hoofd in de toe komst van onze betrekkingen. Ik versta nationalisme en patriotisme en ik heb eer bied voor hen, die hun land met passie liefhebben. Maar patriotisme sluit niet uit, dat men realiteitszin heeft en verblindend sentiment het zwijgen oplegt. Wanneer men dat aan beide zijden ernstig tracht te doen, zie ik een goede kans voor goede en normale betrekkingen tussen Nederland en Indonesië," aldus de Hoge Commissaris. Haarlem CENTRALE VERWARMING t JOHNSON OLIEBRANDERS ZAANDAM 25/6 De minister van Ver keer en Waterstaat a.i. heeft zich definitief uitgesproken tegen noodoplossingen voor het wegverkeer bij de veren van het Noord zeekanaal. Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie Oeververbinding Noordzee kanaal de Kamer van Koophandel voor de Zaanstreek verzocht haar te ontbinden De Kamer heeft daartoe besloten. De commis sie heeft voorts de minister van Verkeer en Waterstaat met aandrang verzocht by Bui tenhuizen een tweede veer in te leggen ter ontlasting van de veren bij Velsen en Hem- brug. De minister motiveerde zijn beslissing onder mer door op te merken, dat nadat uitvoerige studies zijn gemaakt van moge- lijkelijke tijdelijke oplossingen voor het ver keer dat het Noordzeekanaal bij Velsen kruist, hij tot de conclusie is gekomen, dat geen van de oplossingen voldoende ingrijp pende (tijdelijke) verbeteringen zal geven, terwijl alle in meerdere of mindere mate bezwaren voor de scheepvaart met zich mede zouden brengen. Hoewel hij zich er volkomen van bewust is, dat de toestand van het wegverkeer in de komende jaren vóór het openstellen van een tunnel zeer onbevredigend zal zijn, meent hij dat, ge zien het resultaat van bovenbedoelde on derzoekingen hierin zal moeten worden berust. Ter wering van hondsdolheid heeft mi nister Mansholt op grond van de Veewet met ingang van 26 Juni 1954 de in- en doorvoer van honden en katten, in en door Nederland, verboden. Deze maatregel is mogelijk gemaakt door een onlangs door de Staten-Generaal aangenomen wijziging van de Veewet. In- en doorvoer van hon den of katten is alleen mogelijk als een verklaring van een dierenarts kan worden overgelegd, waaruit blijkt dat hij ten min ste één maand en ten hoogste twaalf maan den voor de in- of doorvoer het dier tegen hondsdolheid heeft ingeënt. Deze verkla ring moet zijn gelegaliseerd door de offi ciële veeartsenijkundige dienst van het land waar de enting heeft plaats gehad. Het officiële gedeelte van het P.E.N.-Congres is ten einde. Vrijdagmiddag heeft Charles Morgan om ongeveer half vijf de voorzittershamer voor het laatst laten vallen met de woorden dat het hem speet, dat hij dit gezellige congres moest sluiten. En met die hamerslag sloeg hij de spijker precies op de kop. Want het woord „gezellig" typeert de zesentwintigste internationale bijeenkomst van de P.E.N.-Club. Het was in de mogelijkheden tot persoonlijke contacten van een uitgesproken genoeglijkheid, maar wat de vergaderingen betreft is het even nadrukkelijk onbelangrijk geweest. Dit bleek wel uit de slotzitting, waarop professor Denis Saurat een „conclusion des discours littéraires" zou geven. Het enige wat hij deed was eigenlijk een herhaling van zijn eigen standpunt aangaande de experimentelen, waarbij hij opnieuw stil stond bij het werk van Honoré de Balzac. Maar toen hij de opmerking maakte dat hij een vernieuwing van de taal eerder van de poëzie dan van het proza verwachtte, brak opeens applaus los en dit herhaalde zich bij Denis Saurat's oordeel dat op dit congres te veel over proza en te weinig over poëzie is gesproken, juist waar het om de „Expe rimentelen" ging. De Fransfnan had hier een uitzondering te maken voor de rede van onze landge noot prof. dr. A. N. Donkersloot, die in zijn betoog over Lucebert, Schierbeek, Remco Campert en anderen zich allereerst op het gebied der poëzie had gewaagd. Er was echter nóg een derde punt in de rede van Denis Saurat waarmee hij een plotseling applaus van instemming uit de zaal losriep en dat was wel zéér typerend: hij zeide tot z'n spijt te moeten verklaren, dat hij, ook bij gebrek aan dispuut, dooi de aard der redevoeringen en misschien ook wel door de keus van het onderwerp wat teleurgesteld was. De bijval die deze op merking uitlokte bewees, dat er veel meer leden van de PEN, bij alle waardering voor de genoeglijkheid en de gezelligheid rond het congres, van oordeel bleken te zijn, dat het werkprogram toch wel heel povertjes is geweest. Men heeft dat ook kunnen voe len aan de referaten, die over het onder werp zijn gehouden. Op Donkersloot en Jan Walravens na (deze laatste gaf een voortreffelijke beschouwing over de jon gere Experimentelen in België) heeft geen enkele spreker zich aan het noemen van namen uit de jongere generatie van zijn land gewaagd. Het was duidelijk, dat de ouderen, die aan het woord kwamen of onkundig waren van deze verschijnselen in de jongste letteren van hun vaderland, of dat zij dit alles nog niet van voldoen de belang achten. Zij deden wat André Chamson reeds waarschuwend had gezegd: laten we niet overdrijven en liever afwach ten.... Een houding die de Engelsen on derschreven. Op de slotzitting is het voorstel, dat Rusland via de satellietstaten achter het ijzeren gordijn heeft laten doen, niet meer in debat gekomen. De hele kwestie van de aansluiting van Russische auteurs bij de PEN is dus binnen het „Executive Commit tee" gebleven en ondanks een herhaald aandringen op een beslissing nog tijdens het Congres, is de zaak nog niet tot een resultaat gekomen. Wel is er door landen uit het Verre Oosten, met name Japan en India zéér sterk op aangedrongen om een volgend Congres eindelijk eens buiten Europa te beleggen: in Tokio of elders. Er werd in dit verband uit de kring van de vergadering herinnerd aan een Congres, dat in Israël zou gehou den worden en dat men inderdaad beter eerst eens zou kunnen proberen het Nabije Oosten te kiezen dan het Verre Oosten, dat toch wel héél erg vér wegligt.... Overi gens werd het voorstel der Aziatische vol keren met applaus begroet. Namens het Yiddish Centre uit New York dankte Joseph Leftwitch de Nederlandse PEN voor de ontvangst in een alleraardig ste korte speech, met een hommage aan Amsterdam, stad van vrijheid van geloof, geweten en ras, door de eeuwen heen. - Een gehele reeks sprekers kwam danken: onder hen bevond zich de officiële gedele geerde van het PEN-Centrum van de Bondsrepubliek Duitsland, professor dr. Ludwig Bergstrasser. West-Duitsland had, na de gerezen moeilijkheden en misver standen met West-Duitse auteurs géén be ter vertegenwoordiger kunnen zenden, want de Duitse historicus, die een open lijk tegenstander van het Hitlerregiem is geweest en door zijn verzet herhaaldelijk in conflict met de Nazi-regering is geko men, bleek een diplomatiek spreker. Hij voerde slechts enkele minuten het woord, maar zijn speech werd tot drie keer toe door applaus uit de zaal onderbroken en zowel de Engelsen als de Fransen reageer den later, toen Bergstrassers dankwoord in die talen werd herhaald. Hij herinnerde eraan hoe het Nederlandse voik onschuldig en onverdiend onder een afschuwelijke tyrannie heeft geleden; hoe prettig het was voor de PEN-collegae om tijdens dit Con gres land en volk te hebben leren kennen en hij herinnerde er met nadruk aan, dat de her-oprichting van de PEN in West- Duitsland niet alleen met medeweten en onder adhaesie van de internationale PEN geschiedde, doch dat de leden van de PEN in Duitsland mensen zijn die met Hitler niet van doen hebben gehad. Hij dankte het Nederlandse Centrum voor de gastvrije ontvangst en sprak als zijn innige wens uit, namens zijn landgenoten-collegae, dat de wereld in de geest van toenadering zoals die in het PEN-Charter is neergelegd, moge voortgaan in vrede. Een alleraardigst slotwoord sprak ten slotte Charles Morgan, wiens liefde merk baar naar ons land en volk uitgaat en die met name de organisatoren Donkersloot en Van Vriesland dankte, de namen van twee Hollandse schrijfsters noemde, die zich door haar contact met de buitenlanders niet al leen verdienstelijk maar ook bemind hadden gemaakt: mevrouw Henriëtte de Beaufort en mejuffrouw Kitty de Josselin de Jong. Ook de dames en heren van het PEN-bureau betrok hij in zijn hulde, voor de wijze waarop zij hielpen en adviseerden en hun goede humeur wisten te behouden in een stroom van de meest zotte en on waarschijnlijke vragen. Morgan eindigde zijn rede met een aardige zinspeling op het vergevorderde uur en de tocht die Amster dam de gasten aanbood door de grachten: „Als oud man van de Royal Navy weet ik dat men nooit te laat op z'n schip moet komen". Daarop werd overhaast opge broken. BEN VAN EYSSELSTEIJN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 5