P.v.d.A.-fractie handhaaft
bezwaren tegen sodaproject
Agenda voor
Haarlem
r
mm
Hef maq eten.
Indrukwekkende première van
„Uit een Dodenhuis"
E. A/
F/rfv.
KELLERA
Hoge Commissaris te Djakarta
vraagt Indonesiërs om bezinning
Onbelangrijk PEN-congres
is officieel ten einde
Minister Zijlstra deed nog
een kleine concessie
Nederlandse Opera
4 ^gmmr
Kolonialebedrijven brengen de
helft van al het belastinggeld op
Minister aanvaardt
géén noodoplossing
ZATERDAG 26 JUNI 1954
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
TWEEDE KAMER
ook U kunt
zonder risico
De weg naar
yn goede betrekking
Kranige redding door
16-jarige Haarlemmer
fi
f. mmT?
„Gevaarlijker kolonialisme
is het communisme"
Heringa Wuthrich
Veren Noordzeekanaal
Commissie Oeververbinding
van K. v. K. ontbonden
Invoer van niet-ingeënte
honden en katten verboden
(Van onze parlementaire redacteur)
HET MONDELING OVERLEG tussen cle minister van Economische Zaken en de
commissie van voorbereiding voor de wetsontwerpen inzake het te Delfzijl op te
richten sodabedrijf bleek nog heel wat voeten in de aarde te hebben. Vrijdagmiddag
om één uur moest de voorzitter bij de opening der vergadering meedelen, dat welis
waar het overleg ten einde was gekomen, maar dat het verslag daarover nog niet
gereed was. Daarom schorste hij de openbare vergadering. Die schorsing duurde
echter langer dan verwacht was. Toen tenslotte om drie uur heropening van de ver
gadering plaats vond, volgde er nog eens een kwartier schorsing omdat de leden
op aandringen van de heer Gortzak (C.P.N.) nog gelegenheid moesten krijgen het
verslag niet slechts wat door te bladeren, maar werkelijk te lezen.
De heer Nederhorst (P. v. d. A.)
zegde „de gewone minister", prof. Zijlstra,
en eveneens „de minister in buitengewone
dienst," dr. Schouten, die zijns inziens
eigenlijk de repliek van de werkelijke
minister had „genaast", dank voor hun be
schouwingen.
Volgens dr. Schouten en volgens de be
windsman, aldus de heer Nederhorst, zou
den slechts enkele figuren in staat zijn, nu
de moderne techniek zo ingewikkeld is,
grote technische bedrijven te leiden. Daar
bij zou het dan niet goed mogelijk zijn voor
cle overheid op dat dagelijks beleid controle
uit te oefenen. Maar de heer Nederhorst
meende, dat er toch wel degelijk belang
rijke principiële beslissingen door een be
drijfsleiding genomen moeten worden, die
wel vatbaar zijn voor een dergelijke con
trole. Men maakt echter te weinig gebruik
van de mogelijkheden, die de overheid bezit
door middel van een overheidsvertegen
woordiger of regeringscommissie in een
onderneming. In België ziet men in de op
zet van het sodabedrijf een zaak, waarbij
de regering en de staat nauw betrokken
zijn, ook al is de gekozen juridische vorm
alleen die van garantie en niet die van
deelneming in het kapitaal. Dit laatste zal
ten aanzien van het te stichten soda-bedrijf
in zeer geringe mate het geval zijn,
namelijk met de 4 millioen aandelen, die
de staatsmijnen zullen krijgen.
Het Belgische Solvay-concern heeft ge
probeerd sommige Kamerleden te bewegen
met de wensen van dit concern rekening te
houden. Die methode vond hij niet sympa
thiek. Juister ware geweest als Solvay zich
met een adres tot de Kamer zou hebben ge
wend. Voordat de minister zijn goedkeuring
zal hechten aan een regeling met Solvay,
dus aan een kartelovereenkomst, is het ge
wenst, dat hij zich eerst met de Kamer of
althans met de Kamercommissie in verbin
ding stelt.
Nu is er inmiddels voor gezorgd, dat de
regeringsvertegenwoordiger in het sodabe
drijf de plaats van een commissaris zal in
nemen. Wanneer het echter gaat om over
eenkomsten omtrent afzetgebieden en prij
zen en deze duidelijk in strijd zouden zijn
met het belang van de werkgelegenheid,
kan dan de regeringscommissaris zijn veto
er over uitspreken. Of kan hij dan door de
andere commissarissen overstemd worden?
Een slag in de lucht noemde de heer Ne
derhorst de stelling, dat in deze voor de
regering mogelijkheden tot ingrijpen be
staan ingevolge het Kartelbesluit of even
tueel van de Wet op de Economische Mede
dinging. Opnieuw uitte hij zijn bezwaren
ADVERTENTIE
verzekerd
ZATERDAG 26 JUNI
Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting
Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume-
ghen", 8.30 uur. Frans Hals: „Verdacht van
zedenmisdrijf", 18 j., 7 en 9.15 u. City: „An
na", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Alarm in
Marokko", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Nachtvoor
stelling „Het meisje van de zonde", 18 jaar,
11.30 uur. Luxor: „Thérèse Raquin", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Minerva: „Lili", alle leeft., 7
en 9.15 uur. Roxy: „De schatten van de
Sierra", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Palage: „Las
tige liefdadigheid", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Der letzte Walzer", alle leeft.,
7 en 9.15 uur.
ZONDAG 27 JUNI
Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting
Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume-
ghen"„ 8.30 uur Frans Hals: Verdacht van
zedenmisdrijf", 18 j.. 2. 4.30, 7 en 9.15 u. City:
„Anna", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Lido: Zondagmorgenvoorstelling „Hoff
mann's vertellingen", 14 jaar, 11 uur; „Alarm
in Marokko", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Thérèse Raquin", 18 jaar, 2, 4.15, 7
en 9.15 uur. Minerva: „Lili", alle leeft., 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Palace; „Lastige liefda
digheid", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur;
des morgens om 10.30 en 11.30 uur reportage
reis van Engels koningspaar. Roxy: „De
schatten van Sierra", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Rembrandt: „Der letzte Walzer",
alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 28 JUNI
Begijnhofkapel: Int. Hermann Zaiss-
comité, spreker Ed. Pera, 8 uur.
Openluchttheater, Bloemendaal: Stichting
Kunst en Vermaak „Mariken van Nieume-
ghen", 8.15 uur. Frans Hals: „Verdacht van
zedenmisdrf", 18 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. City:
„Bittere rijst", 18 jaar, 2.15, 7 en 9.15 uur.
Lido: „Alarm in Marokko", 14 jaar, 2, 4,15,
7 en 9.15 uur. Luxor: „Thérèse Raquin", 18
jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Minerva: „The greatest
show on Earth", alle leeft., 8.15 uur. Palace:
om 10.30 en 11.30 uur reportage over thuis
reis Engels koningspaar; „Lastige liefdadig
heid", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Kruisweg der liefde", 18 jaar, 2.30, 7 en
9 15 uur. Rembrandt: „Der letzte Walzer".
alle leeft., 2, 4.15, T en 9.15 uur.
tegen de opheffing van de naastingsclausule
voor de Koninklijke Nederlandse Zoutin-
dustrie. Als er sprake is van monopolie- of
kartelmisbruiken is volgens hem de naas-
tingsbepaling een stok achter de deur.
Juist nu men een schild moet hebben tegen
het binnendringen van het grootste Euro
pese kartel (Solvay), kan men die stok met
missen. De heer Nederhorst was van
mening dat op geen enkele aanvaardbare
wijze aan de door zijn fractie gekoesterde
wensen tegemoet was gekomen.
De redenering van minister Zijlstra, dat
de staat in het bedrijf deelneemt via de
belastingen, vond de heer Nederhorst „be
neden het geestelijk peil dat men van deze
bewindsman gewend is." Op die manier
stelt men de staat voor als „de klaploper
aan de dis van de belastingtafel". De toe
zegging, dat in elk geval de Nederlandse
sodaverwerkende industrie op „concur
rerende voorwaarden" zal worden bediend,
vond deze afgevaadigde niet voldoende.
Nadere bepalingen met betrekking tot arbi
trage, indien er strijd zou ontstaan over het
begrip „concurerende voorwaarden", en
sancties zijn geboden.
Tenslotte zei de heer Nederhorst, dat er
volgens de minister tussen diens inzichten
en die van de P. v. d. A. slechts een gra
dueel verschil bestaan over de kwestie van
participatie van de staat in het te creëeren
bedrijf. Hoe denkt de minister over deel
neming van de staat in het nog niet ge
plaatste aandelenkapitaal? Ter verduide
lijking van de situatie het volgende. De
combinatie van de vier deelnemende Ne
derlandse ondernemingen zal netto I6V2
millioen aandelen op naam in het aandelen
kapitaal van 30 millioen deelnemen.
Daarmee is dus de meerderheid, beslissend
bij uitbrenging van stemmen, in Neder
landse handen. Verder heeft de combinatie
van één der grote bankinstellingen in Ne
derland een garantie gekregen voor plaat
sing van VI2 millioen, waarna later nog
6 millioen zal moeten worden geplaatst.
Tenslotte is er nog 21 millioen nodig door
een obligatielening te betrekken van insti
tutionele beleggers. Hierop zal de staat een
garantie verlenen voor rente en aflossing.
De staat is dus wèl betrokken bij het be
drijf, aldus dr. Schouten (A.R.), maar
er is geen kwestie van een staatsbedrijf,
hetgeen moeilijkheden van buitenlands
politieke aard zou kunnen opleveren. De
A.R.-woordvoerder zette nog eens uiteen,
waarom het vervallen van de naastings
clausule ten aanzien van de Koninklijke
Nederlandse Zoutindustrie billijk was. Te
voren had hij wederom de degen gekruist
met de heer Nederhorst over datgene wat
men wèl en niet zou mogen verlangen van
een gemengd kabinet, zulks wegens de on
tevredenheid van die afgevaardigde over
het feit, dat er een voorstel ter tafel lag,
onwelgevallig aan de P. v. d. A. met haar
verlangen naar meer staatsinvloed in het
sodabedrijf.
M i n s t e r Z ij 1 s t r a meende, dat. in
Beneluxverband niet de verhouding tot
Solvay ter sprake zou kunnen komen, maar
alleen kwesties inzake dé verhouding tot
de Benelux-productie als geheel. Noch
direct, noch indirect behoeven onderhande
lingen met Solvay of andere sodaproducen-
ten van staatswege te worden gevoerd,
juist omdat hier geen sprake is van een
siaatsbedrijf.
De minister zei waarlijk niet te hebben
kunnen weten, dat hij door deze voorstellen
in botsing zou komen met beginselen van
de P. v. d. A. omtrent socialisatie. Overi
gens hield prof. Zijlstra vol, dat het bedrijf
ook wel eens tot belastingbatèn kon leiden,
ADVERTENTIE
Het praktijkdiploma Boekhouden of
Handelscorrespondentie (Ned., Frans,
Duits, Engels en Spaans) is onmis
baar voor ieder, die een goede be
trekking wenst. Studeer thuis; pret
tig, gemakkelijk engoedkoop:
Studeer schriftelijk met Resa-Hilver-
sum! Het Instituut met de meeste
geslaagden, dat U blijft leiden tot
succes bereikt is. Vraag dus omgaand
prospectus! Het verplicht U tot niets
en kan voor U de weg naar het succes
betekenen!
K..
Donderdagavond heeft, naar ons nu eerst
ter ore komt, zich een wonderlijk reddings-
geval in de Krelagestraat voorgedaan. Een
achtjarig jongetje, A. K. v. O., speelde van
uit een raam op de eerste verdieping met
een bal naar zijn vriendje op straat. Op
een gegeven ogenblik verloor hij daarbij
het evenwicht en zou daarbij voorover op
straat gevallen zijn, indien de 16-jarige
Hans Bakker uit de Bloemhofstraat 23a
niet meteen met grote tegenwoordigheid
van geest was toegesneld en de onvoor
zichtige balspeler had opgevangen. Beiden
bleven ongedeerd. Hans Bakker krijgt van
ons een pluim.
ADVERTENTIE
iets waarover men toch eveneens oog dien
de te hebben.
Uit de wordingsgeschiedenis van de Ko
ninklijke Nederlandse Zoutindustrie viel de
toenmalige naastingsbepaling te verklaren.
Thans ligt de kwestie heel anders. De rege
ling ter waarborging van het Nederlandse
karakter van het sodabedrijf is niet geheel
waterdicht, en daarom zou dus een naas-
tingsrecht op zichzelf van nut kunnen zijn,
maar de nadelen van handhaving der clau
sule zijn zo groot, dat de minister meende
de naastingsclausule te moeten laten ver
vallen. Niet juist was de stelling van de
heer Nederhorst, dat de winstaanspraken
van de staat zouden worden ondergraven
door levering van zout tegen kostprijs op
langere termijn.
Als men zich niet houdt aan de bepaling
omtrent levering op de grondslag van con
currerende voorwaarden, geldt de gewone
sanctie die er staat op elk geval van niet-
nakoming van een overeenkomst. Dan kan
men een beroep op de rechter doen.
Wanneer de staat zou gaan deelnemen in
het niet-geplaatste kapitaal, zou de opzet
een geheel andere worden dan de minister
juist acht met het oog op de positie ten op
zichte van het buitenland.
Om nog zoveel mogelijk een blijk van
goede wil aan de dag te leggen ten aanzien
van wensen van de heer Nederhorst en
diens politieke vrienden, was de minister
bereid in de statuten een bepaling te doen
opnemen, waardoor overeenkomsten, strij
dig met de belangen van de gemeenschap,
de goedkeuring van de minister van Eco
nomische Zaken zullen behoeven. Hiermee
was het debat afgelopen. Dinsdag komt het
wetsontwerp in stemming.
ADVERTENTIE
Vrijdagavond gaf
de Nederlandse Opera
in de Stadsschouw
burg te Amsterdam
de première van „Uit
een Dodenhuis", de
nagelaten opera van
de in 1928 overleden
Tsjechische compo
nist Léc.: Janatsjek.
Dostojewski's her
inneringen aan zijn
verblijf in een Sibe
risch strafkamp le
verden aan de com
ponist de grondstof
voor het libretto. Een
gegeven naar de ge
ijkte wetten der dra
maturgie is dit libret
to allerminst, wel een
opeenhoping van dra
ma's, die tezamen het
collectieve drama van
bet lijden van mense
lijke wezens vormen,
leder dezer individu
en draagt zijn verle
den met zich mee alsook de drang om er
over te praten en zelfbekentenissen te
doen. Maar tevens leetft in allen een res
tant van menselijke waardigheid, wat Ja
natsjek heeft samengevat in het motto dat
hij boven zijn partituur schreef: „In ieder
schepsel schuilt een goddelijke vonk."
Daaruit kan men opmaken dat dit de ten-
denz van zijn werk is. Deze dringt echter
nauwelijks door: daarvoor is de beklem
ming te groot, die men ondergaat bij al de
menselijke ellende en de wederzijdse bot
singen, al hetgeen men zo realistisch mo
gelijk ziet voorgesteld en hoort verklan
ken en in totaal te zwaar weegt om aan
de lichtpunten in dit grauwe gewriemel van
menselijke misère de gevraagde aandacht
te schenken. Wanneer aan het slot de vrij
heid geschonken wordt aan een der gevan
genen en de sfeer gewekt is van hoop en
verlossing bq alle achterblijvenden wat
voor de meesten een fata morgana zal be
tekenen gaat men dit als geforceerd
aanvoelen, ais te geromantiseerd na zoveel
onbarmhartig reëel getypeerde werkelijk
heid.
Wat een worsteling met deze materie het
voor de componist geweest is om dit werk
op te bouwen, blijkt wel uit een mededeling
in een brief: ,,Dit i3 mijn zwarte opera, die
mij zoveel inspanning kost. Ik heb het ge
voel bij de arbeid steeds dieper af tc dalen,
tot op de bodem der menselijkheid van de
ongelukkigste wezens. En daar is het
voortgaan zeer zwaar."
Janatsjek heeft misschien het onmoge
lijke gewild - maar het mogelijke wat hij
bij die poging tot stand bracht, de impres
sie van de menselijke ellende in een Si
berisch gevangenenkamp - en onwillekeu
rig denkt men aan het leed geleden in
minder verwijderde oorden, waarvan ve
len, die het overleefden, nu nog kunnen
meespreken - heeft de componist op ge
niale wijze gerealiseerd. Zijn ongenadig
muzikaal realisme staat op één lijn met
dat van Moussorgski. Hij evenaart en over
treft zelfs diens ruig accent in de tekst
vertolking, dat slechts mooi is omdat het
waar is. Het diepe gevoel van de Slavische
ziel ervaart men bij dit alles dan toch uit
de muziek, die uit de orkestruimte op
stijgt en met haar obstinate rhythmen en
herhaling van markante motieven - alles
in een zeer persoonlijk koloriet - muzikaal
vertelt wat niet met woorden uit te druk
ken is. Gelukkig gevonden contrasten, on
der meer een grappige pantomime-verto
ning door de gedetineerden, behoeden het
werk voor eenzijdigheid van kleur en
stemming. Bovendien is er altijd de klare,
doorzichtige orkestpartij, die ervoor zorgt
dat het geheel niet verzinkt in een som
bere en troosteloze grauwheid, zoals we
die verleden jaar leerden kennen uit
„Lulu" van Alban Berg.
Het mag gezegd worden dat de Neder
landse Opera een kapitale prestatie gele
verd heeft met de realisatie van deze veel-
Wmmk S
H T f
eisende opera. Bewondering verdient in
de eerste plaats de muzikale leider Alexan
der Krannhals, wie deze zware taak ten
volle toevertrouwd leek. Hoge lof mag
men zeker ook brengen aan de regisseur
Heinrich Altmann, die deze opgave van
de ziek geworden directeur Abraham van
der Vies overnam en voltooide. De na
tuurlijkheid van de handeling op het to
neel was opvallend. Wat Dimitri Bouchè-
ne leverde aan décors en costumes was
volkomen passend bij de algemene con
ceptie, waarbij naar realiteit gestreefd
was. Het mannelijk zangpersoneel van de
Opera (er komt in het werk slechts één
en dan nog weinig betekenende vrouwe
lijke partij voor) liet zich van zijn beste
zijde kennen. De gasterende medewerkers
Casper Broecheler en Zbyslaw Wozniak
droegen niet weinig bij om de opvoering
te doen slagen. Van de eigen bezetting
waren het vooral Siemen Jongsma, Chris
Scheffer, Jan van Mantgem. Paolo Gorin,
Gerard Holthaus, Chris Taverne en
Chris Reumer, die hun voornaam aandeel
met succes verwerkelijkten. Doch de min
ste bijrol en ook het mannenkoor ver
vulde zijn taak correct als logische scha
kel in het geheel.
En het orkest overwon schitterend de
hachelijkste moeilijkheden van de merk
waardige partituur: het werk klonk on
gemeen prachtig. De montering van „Uit
een dodenhuis" is een daad van vèrstrek-
kende betekenis gebleken. Een storm
achtige bijval vertolkte de reactie op de
diepe emotie die men hiermede had we
ten te wekken. JOS. DE KLERK
ADVERTENTIE
KOFFERRADIO'S
De Hoge Commissaris der Nederlanden
te Djakarta, mr. W. F. L. graaf van By-
landt, heeft een verklaring afgelegd tegen
over vertegenwoordigei-s van de binnen-
en buitenlandse pers in Indonesië, waarin
hij zegt, dat het geschil tussen Nederland
en Indonesië over Nieuw Guinea de ver
houding tussen beide landen niet slecht
hoeft te beïnvloeden. Ook andere landen
hebben dergelijke geschillen zonder dat
daardoor overigens de onderlinge betrek
kingen worden geschaad. Ik moge wijzen
op een ernstig grensgeschil, dat jarenlang
tussen de Verenigde Staten en Canada
heeft geheerst, zonder dat men kan zeggen,
dat de relaties tussen deze landen hierdoor
ernstig werden geschaad. Inzake de in In
donesië dikwijls gehoorde uitingen van
vrees, dat dit gebied zou kunnen worden
gebruikt als uitgangspunt voor infiltraties
op Indonesisch territoir, mag ik er wel op
wijzen, dat de Nederlandse regering zich
reeds enige malen bereid verklaarde er toe
mede te werken, dat misvattingen worden
weggenomen, welke in Indonesië zouden
kunnen bestaan, ten aanzien van de Neder
landse oogmerken in Nieuw Guinea."
„En nu die slechte verhoudingen," aldus
de Hoge Commissaris, „waar heeft Indo
nesië zich eigenlijk over te beklagen? Men
praat elkaar na over knellende Unieban
den en nadelige R.T.C.-overeenkomsten en
Nederlandse onwil. Ik nodig u alleen maar
uit u daarop eens te bezinnen.
Toen Indonesië de Nederlandse militaire
missie, die op verzoek van de Indonesische
regering te harér beschikking werd gesteld,
niet langer wenste, trok Nederland haar
terug, even goede vrienden. Indonesië ver
zocht desalniettemin, dat haar cadetten en
adelborsten verder in Nederland werden
opgeleid en dat een stuk van de zeemacht
missie langer in Soerabaja achterbleef.
Nederland ging daarmee zonder meer ac-
coord.
Het uniestatuut voorziet er in, dat twee
maal per jaar een conferentie op mi
nisterieel niveau wordt gehouden. In 1959
hebben twee conferenties plaats gehad,
daarna niet meer. Knellende banden? Heeft
de R.T.C. soms belet, dat de Indonesische
regering transferbeperkingen invoerde?"
Een bijzonder toverwoord om de mensen
te verblinden, noemde de graaf Van By-
landt het woord koloniaal. Dit wordt zo
veel gebruikt, dat men waarlijk zou gaan
denken, dat Indonesië geen onafhankelijke
staat is. Men praat van koloniale instelling,
van koloniale economie en wat dies meer
zij. Is het bestaan van rubber-, koffie- en
thee-ondernemingen soms koloniaal? „Ja,
het is ongetwijfeld een gevolg van de kolo
niale tijd, dat er in Indonesië mijnbouw en
cultuurondernemingen en andere grote,
Nederlandse bedrijven en ondernemingen
bestaan. Maar vormen deze niet een waar
devol onderdeel van de Indonesische eco
nomie? Van het belastinggeld, dat in de
Indonesische schatkist vloeit, wordt zowat
de helft door de Nederlandse bedrijven
opgebracht.
De Hoge Commissaris was er van over
tuigd, dat men in Indonesië reeds, evenals
in de meeste andere landen der wereld,
zeer algemeen tot de erkenning zou zijn
gekomen, dat men buitenlands kapitaal
behoeft en buitenlandse, ook Nederlandse
werkzaamheid in een onafhankelijk Indo
nesië niet behoeft te schuwen of te vrezen.
Er bestaat naar de Hoge Commissaris
zeide, een andere vorm van kolonialisme,
die in het huidige tijdsbestek voor Indo
nesië véél gevaarlijker is, en wel het com
munistisch imperialisme, dat zijn beste
kans krijgt in een economisch en financieel
ontredderd Indonesië. Aangezien de bui
tenlandse werkzaamheid de grote verdie
ner is van de vreemde deviezen, die zo
nodig zijn voor de bouw van Indonesië,
zoekt dit communisme allereerst de bui
tenlandse werkzaamheid hier te lande op
allerlei wijze te verlammen. De vernieti
ging van de buitenlandse bedrijven is de
snelste weg naar de ondergang van Indo
nesië, dat weet het internationale commu
nisme wel.
„Ik vind het dan ook diep bedroevend te
zien, dat de Panitya Kerdjasama Partaiz
organisasiz, waarin nota bene ook alle re
geringspartijen zijn vertegenwoordigd, aan
de vooravond van het vertrek van de In
donesische delegatie, een verklaring af
geeft, waarin, volgens het bekende com
munistische recept, het buitenlands kapi
taal weer als een imperialistische uitzuiger
wordt voorgesteld, die uit het zweet en
bloed van het Indonesische volk overvloe
dige winsten perst en daarbij steun ver
leent aan zogenaamde anti-republikeinse
complotten. Het eerste dergelijke complot
moet mij nog blijken.
Indien deze opvattingen over werkzaam
heid van het buitenlands kapitaal maat
gevend moeten worden geacht voor Indo
nesië, heb ik een zwaar hoofd in de toe
komst van onze betrekkingen. Ik versta
nationalisme en patriotisme en ik heb eer
bied voor hen, die hun land met passie
liefhebben. Maar patriotisme sluit niet uit,
dat men realiteitszin heeft en verblindend
sentiment het zwijgen oplegt. Wanneer
men dat aan beide zijden ernstig tracht te
doen, zie ik een goede kans voor goede en
normale betrekkingen tussen Nederland en
Indonesië," aldus de Hoge Commissaris.
Haarlem
CENTRALE VERWARMING t
JOHNSON OLIEBRANDERS
ZAANDAM 25/6 De minister van Ver
keer en Waterstaat a.i. heeft zich definitief
uitgesproken tegen noodoplossingen voor
het wegverkeer bij de veren van het Noord
zeekanaal. Naar aanleiding hiervan heeft
de Commissie Oeververbinding Noordzee
kanaal de Kamer van Koophandel voor de
Zaanstreek verzocht haar te ontbinden De
Kamer heeft daartoe besloten. De commis
sie heeft voorts de minister van Verkeer en
Waterstaat met aandrang verzocht by Bui
tenhuizen een tweede veer in te leggen ter
ontlasting van de veren bij Velsen en Hem-
brug.
De minister motiveerde zijn beslissing
onder mer door op te merken, dat nadat
uitvoerige studies zijn gemaakt van moge-
lijkelijke tijdelijke oplossingen voor het ver
keer dat het Noordzeekanaal bij Velsen
kruist, hij tot de conclusie is gekomen, dat
geen van de oplossingen voldoende ingrijp
pende (tijdelijke) verbeteringen zal geven,
terwijl alle in meerdere of mindere mate
bezwaren voor de scheepvaart met zich
mede zouden brengen. Hoewel hij zich er
volkomen van bewust is, dat de toestand
van het wegverkeer in de komende jaren
vóór het openstellen van een tunnel zeer
onbevredigend zal zijn, meent hij dat, ge
zien het resultaat van bovenbedoelde on
derzoekingen hierin zal moeten worden
berust.
Ter wering van hondsdolheid heeft mi
nister Mansholt op grond van de Veewet
met ingang van 26 Juni 1954 de in- en
doorvoer van honden en katten, in en door
Nederland, verboden. Deze maatregel is
mogelijk gemaakt door een onlangs door
de Staten-Generaal aangenomen wijziging
van de Veewet. In- en doorvoer van hon
den of katten is alleen mogelijk als een
verklaring van een dierenarts kan worden
overgelegd, waaruit blijkt dat hij ten min
ste één maand en ten hoogste twaalf maan
den voor de in- of doorvoer het dier tegen
hondsdolheid heeft ingeënt. Deze verkla
ring moet zijn gelegaliseerd door de offi
ciële veeartsenijkundige dienst van het
land waar de enting heeft plaats gehad.
Het officiële gedeelte van het P.E.N.-Congres is ten einde. Vrijdagmiddag heeft
Charles Morgan om ongeveer half vijf de voorzittershamer voor het laatst laten vallen
met de woorden dat het hem speet, dat hij dit gezellige congres moest sluiten. En met
die hamerslag sloeg hij de spijker precies op de kop. Want het woord „gezellig"
typeert de zesentwintigste internationale bijeenkomst van de P.E.N.-Club. Het was
in de mogelijkheden tot persoonlijke contacten van een uitgesproken genoeglijkheid,
maar wat de vergaderingen betreft is het even nadrukkelijk onbelangrijk geweest.
Dit bleek wel uit de slotzitting, waarop professor Denis Saurat een „conclusion des
discours littéraires" zou geven. Het enige wat hij deed was eigenlijk een herhaling
van zijn eigen standpunt aangaande de experimentelen, waarbij hij opnieuw stil stond
bij het werk van Honoré de Balzac. Maar toen hij de opmerking maakte dat hij een
vernieuwing van de taal eerder van de poëzie dan van het proza verwachtte, brak
opeens applaus los en dit herhaalde zich bij Denis Saurat's oordeel dat op dit congres
te veel over proza en te weinig over poëzie is gesproken, juist waar het om de „Expe
rimentelen" ging.
De Fransfnan had hier een uitzondering
te maken voor de rede van onze landge
noot prof. dr. A. N. Donkersloot, die in zijn
betoog over Lucebert, Schierbeek, Remco
Campert en anderen zich allereerst op het
gebied der poëzie had gewaagd.
Er was echter nóg een derde punt in de
rede van Denis Saurat waarmee hij een
plotseling applaus van instemming uit de
zaal losriep en dat was wel zéér typerend:
hij zeide tot z'n spijt te moeten verklaren,
dat hij, ook bij gebrek aan dispuut, dooi
de aard der redevoeringen en misschien ook
wel door de keus van het onderwerp wat
teleurgesteld was. De bijval die deze op
merking uitlokte bewees, dat er veel meer
leden van de PEN, bij alle waardering voor
de genoeglijkheid en de gezelligheid rond
het congres, van oordeel bleken te zijn, dat
het werkprogram toch wel heel povertjes
is geweest. Men heeft dat ook kunnen voe
len aan de referaten, die over het onder
werp zijn gehouden. Op Donkersloot en
Jan Walravens na (deze laatste gaf een
voortreffelijke beschouwing over de jon
gere Experimentelen in België) heeft geen
enkele spreker zich aan het noemen van
namen uit de jongere generatie van zijn
land gewaagd. Het was duidelijk, dat de
ouderen, die aan het woord kwamen of
onkundig waren van deze verschijnselen in
de jongste letteren van hun vaderland, of
dat zij dit alles nog niet van voldoen
de belang achten. Zij deden wat André
Chamson reeds waarschuwend had gezegd:
laten we niet overdrijven en liever afwach
ten.... Een houding die de Engelsen on
derschreven.
Op de slotzitting is het voorstel, dat
Rusland via de satellietstaten achter het
ijzeren gordijn heeft laten doen, niet meer
in debat gekomen. De hele kwestie van de
aansluiting van Russische auteurs bij de
PEN is dus binnen het „Executive Commit
tee" gebleven en ondanks een herhaald
aandringen op een beslissing nog tijdens
het Congres, is de zaak nog niet tot een
resultaat gekomen.
Wel is er door landen uit het Verre
Oosten, met name Japan en India zéér sterk
op aangedrongen om een volgend Congres
eindelijk eens buiten Europa te beleggen:
in Tokio of elders. Er werd in dit verband
uit de kring van de vergadering herinnerd
aan een Congres, dat in Israël zou gehou
den worden en dat men inderdaad beter
eerst eens zou kunnen proberen het Nabije
Oosten te kiezen dan het Verre Oosten, dat
toch wel héél erg vér wegligt.... Overi
gens werd het voorstel der Aziatische vol
keren met applaus begroet.
Namens het Yiddish Centre uit New York
dankte Joseph Leftwitch de Nederlandse
PEN voor de ontvangst in een alleraardig
ste korte speech, met een hommage aan
Amsterdam, stad van vrijheid van geloof,
geweten en ras, door de eeuwen heen. -
Een gehele reeks sprekers kwam danken:
onder hen bevond zich de officiële gedele
geerde van het PEN-Centrum van de
Bondsrepubliek Duitsland, professor dr.
Ludwig Bergstrasser. West-Duitsland had,
na de gerezen moeilijkheden en misver
standen met West-Duitse auteurs géén be
ter vertegenwoordiger kunnen zenden,
want de Duitse historicus, die een open
lijk tegenstander van het Hitlerregiem is
geweest en door zijn verzet herhaaldelijk
in conflict met de Nazi-regering is geko
men, bleek een diplomatiek spreker. Hij
voerde slechts enkele minuten het woord,
maar zijn speech werd tot drie keer toe
door applaus uit de zaal onderbroken en
zowel de Engelsen als de Fransen reageer
den later, toen Bergstrassers dankwoord in
die talen werd herhaald. Hij herinnerde
eraan hoe het Nederlandse voik onschuldig
en onverdiend onder een afschuwelijke
tyrannie heeft geleden; hoe prettig het was
voor de PEN-collegae om tijdens dit Con
gres land en volk te hebben leren kennen
en hij herinnerde er met nadruk aan, dat
de her-oprichting van de PEN in West-
Duitsland niet alleen met medeweten en
onder adhaesie van de internationale PEN
geschiedde, doch dat de leden van de PEN
in Duitsland mensen zijn die met Hitler
niet van doen hebben gehad. Hij dankte
het Nederlandse Centrum voor de gastvrije
ontvangst en sprak als zijn innige wens uit,
namens zijn landgenoten-collegae, dat de
wereld in de geest van toenadering zoals
die in het PEN-Charter is neergelegd, moge
voortgaan in vrede.
Een alleraardigst slotwoord sprak ten
slotte Charles Morgan, wiens liefde merk
baar naar ons land en volk uitgaat en die
met name de organisatoren Donkersloot en
Van Vriesland dankte, de namen van twee
Hollandse schrijfsters noemde, die zich door
haar contact met de buitenlanders niet al
leen verdienstelijk maar ook bemind
hadden gemaakt: mevrouw Henriëtte de
Beaufort en mejuffrouw Kitty de Josselin
de Jong. Ook de dames en heren van het
PEN-bureau betrok hij in zijn hulde, voor
de wijze waarop zij hielpen en adviseerden
en hun goede humeur wisten te behouden
in een stroom van de meest zotte en on
waarschijnlijke vragen. Morgan eindigde
zijn rede met een aardige zinspeling op het
vergevorderde uur en de tocht die Amster
dam de gasten aanbood door de grachten:
„Als oud man van de Royal Navy weet
ik dat men nooit te laat op z'n schip moet
komen". Daarop werd overhaast opge
broken.
BEN VAN EYSSELSTEIJN.