POLDERWEG Journaliste fotografeerde haar eigen operatie DE VREEMDE HISTORIE VAN EEN FOTO-REPORTAGE Chaplin in „City Lights Pieter Wiedijk alias J. Saks litterator en marxist Dierbare vrienden Belangwekkende biografie van een dissidente socialist Film van de melancholieke vagebond Klaar voor de operatie. Eleanor, wier hoofd en bovenlichaam, door een steriel schuttinkjegescheiden zijn van het operatieveld, kan nochtans in de spiegel boven haar precies zien, wat men daarachter met haar uitdokteren gaat. Lachend stelt zij haar fototoestel in, terwijl de chirurg met gebaren de laatste aanwijzingen geeft aan de operatiezusters en de assistenten (rechts). Een van de ietwat griezelig- aandoende „zelfportretten" die miss Browning tijdens haar operatie maakte. Met gespannen blik volgt zij op het matglas van haar camera via de spiegel boven de operatietafel de arbeid der chirurgen. Onderaan de foto is nog een deel van de ronde spiegellijst te zien (midden). Een uur was de ope ratie aan de gang en miss Browning had al vier films opgebruikt, toen de zieken huisfotograaf deze opname maak'e. Nog steeds ziet zij er even monter uit als bij het begin van het experiment (links). DE EERSTE CHIRURG van het New „EERST wees ik hem erop," zo vertelt Yorkse Kew Gardens Hospitaal keek wei- zij, hoeveel gratis publiciteit er voor hem felend naar de patiënte tegenover hem, en voor het ziekenhuis in zo'n foto-repor- een grote, forse vrouw van voor in de tage zou zitten. Toen hij daar niet ontvan- „TOEN GAF Florence mij de belichtings- veld. Het was vijf vcor half vier, toen ik veertig. Zij maakte een kalme en beheerste kelijik voor bleek, kreeg ik een andere in- meter en een blik daarop overtuigde mij, tenslotte uit de operatiekamer gereden indruk, maar de chirurg wist maar al te geving. „Kijk eens," betoogde ik als het ',of *"*f «roe Moor rian oorior-hoif uur lnn«* ïlr de ruggegraat. Het deed even fel pijn, maar het hief ten dele het eerste effect van de morfineprik op. Toen werd ik weer op mijn rug gelegd voor een bloedtransfusie via mijn voet." (Normaal wordt een transfusie in de arm gegeven, maar daar Eleanor haar armen vrij moest hebben voor het bedie nen van haar camera's, werd dit in haar geval niet gedaan.) goed, dat die indruk misleidend kan wezen en dat het vaak juist zulke ogenschijnlijk sterke typen zijn, die spektakel gaan ma ken of van hun stokje vallen als de dokter hun slecht nieuws vertelt. „Ja, kijk eens hier, miss Browning," zo mij inderdaad lukt van mijn eigen operatie goede foto's te maken, wat bewijst dat dan?" „Dat u een bikkelhard vrouwmens en een prima fotografe bent," zei hij. „Mis," antwoordde ik. „het zou alleen dat het licht eigenlijk onvoldoende was. werd. Meer dan anderhalf uur lang had ik Hadden ook mijn twee andere fotolampen gefotografeerd: ieder détail van de opera- gebrand, dan had ik bij de vereiste lens- tie vereeuwigd en in totaal 108 opnamen opening van f:8 nog met 1/50 seconde kun- gemaakt. Weer op de ziekenzaal kreeg ik nen belichten. Nu echter alleen het spot- nog een morfinespuitje, maar de nacht light brandde, moest ik met 1/25 seconde daarop heb ik liggen brullen van shock en zien uit te komen, met alle risico van „be- pijn en moesten ze mij vertellen, dat wt,wwogen" en dus onscherpe opnamen, er niets was om die pijn te stillen, omdat hier zal moeten blijven. Eerst voor een iets is om doodsbenauwd over te zijn Er bleek echter niet^ aan te verhelpen en ik mij zo opgewonden had over het foto- q„ujj - - dus vroeg ik Florence mij mijn toestellen graferen." te geven. Ik had er twee meegenomen, een kleinbeeidcamera en een 6/6 spiegelreflex. BVna driekwart van de opnamen bleek Terwijl de zusters mij klaarmaakten voor haarscherp en uitstekend te reproduceren de operatie, stelde ik via de spiegel boven en natuurlijk waren zij een sensatie. Zo mij mijn camera's in. Het kostte mij meer t,eu,ees Eleanor Browning, dat grote ope- begon hij, „ik denk wel, dat u een tijdje bewijzen, dat een operatie eigenlijk niets hier zal moeten blijven. Eerst voor een iets is om doodsbenauwd over te zijn paar dagen observatie en dan wellicht een en dat zou een prachtige ruggesteun zijn kleine ingreepnee, niets gevaarlijks voor alle nerveuze mensen, die chirurgen hnnr moor 11 mnr* v.uili** hoor, maar u mag er toch niet mee blijven rondlopen dat gezwelletje moeten we wegnemen." Eleanor Browning kwam half overeind in het hagelwitte hospitaalbed. „Zegt u maar gerust: gezwel," antwoordde zij rustig, „en maakt u dan meteen van die nadien onder het mes zouden krijgen, niet waar?" Daarna spartelde hij nog wel wat tegen met opmerkingen als „het is tegen de regels, ziet u," maar in feite was hij al gezwicht en een half uur later ging hij door zijn knieën. „Het is te proberen." zei hij, „hoewel ik eigenlijk buiten mijn boekje 11 - -- vuitL.li UUjll UUCIVJt „Kleine ingreep maar een grote operatie ga. Zeg maar hoe u het hebben wil en wij een hysterectomie, is het niet?" Verrast leunde de chirurg naar voren: „Kijk eens aan u bent goed op de hoog te zelf ook medicus veronderstel ik?" zullen u helpen. Maar alles voor eigen risico en verantwoording natuurlijk." MEER HAD ELEANOR niet nodig en „Welnee," lachte miss Browning, „ik ben ogenblikkelijk begon zij haar plannen uit fotojournaliste. Maar uw assistent heeft me te werken. Om de operatie te kunnen vol- HI^HP WtÊÊ^ er alles van verteld ook dat het een ?en en fotograferen, bestelde zij een grote en hoe de lange rode lijn zich over een Iet*S Orkest 113.0.1° Kcrkf'dds behoorlijk zware operatie wordt. Ik heb moeite dan gewoonlijk, doordat de morfine beeon te werken, maar tenslotte lukte het toch. „Klaar?" vroeg de chirurg. „Gaat uw gang," zei ik, gespannen door de zoeker van mijn reflex loerend. „Als ik de eerste schok doorsta, lukt het," dacht ik. Daarbij maakte ik mezelf wijs. dat ik naar een televisiescherm lag te kijken. Ik zag, hoe het ontleedmes snel een huidsnede maakte raties niet half zo verschrikkelijk zijn als de mees'.e mensen denken, óf dat zij, om met haar chirurg te spreken, de bikkel hardste vrouw van de wereld is. Van de zwakke sekse gesproken! H. C. W ereld-Muziekconcours er zelf op aangedrongen dat hij het zeggen zou. Ik weet graag waar ik aan toe ben." „Wel, dat weet u dan nu," zei de chirurg, „en het doet mij genoegen, dat u het zo rustig opneemt. Overigens, levensgevaar is er heus niet bij, maar het is inderdaad een vervelende en langdurige operatie en daarna zult u nog geruime tijd moeten lig- ronde spiegel met een middellijn van zestig gen. denk ik. centimeter, die vastgemaakt werd aan een „i at is het beroerdste punt." antwoordde der grote lampen boven de operatietafel. miss Browning, „want ik had eigenlijk Uit haar eigen studio liet zij een spotlight deze week nog twee foto-reportages moeten maken." Ierland zal op het Wereld-Muziekcon cours in Kerkrade, dat van 6 tot 31 Augus tus zal worden gehouden, vertegenwoor digd zijn door de „Irish Transport and Ge neral Workers Band". Dit corps, dat reeds verscheidene muziekconcoursen in Ierland hoeft gewonnen en herhaaldelijk uitzendin- 1 engte van zeker twintig centimeter open- gen verzorgt voor de Ierse Nationale Ra- centimeter, die vastgemaakt werd aan een de. Aanvankelijk had ik gevreesd, dat het dio, staat onder leiding van Adolphe F. zien van bloed mijn eigen bloed mij Geblèr, te machtig zou worden, maar ik was alleen maar verbaasd over de vaardigheid waar mee de chirurg en zijn assistent werkten van 750 Watt en twee gewone schijnwer perlampen van 500 Watt komen, die zowel PHmT K pciiaiwpcn van »juu wan, rwmcii, uic /.uwci mere uc villi ui tril <£ijii aaaidiefii wciivteil l jj 7™ zoveel onverstoorbaar- als hulplicht voor de chirurgen als voor en bijna mechanisch maakte ik mijn eerste chirurg op, stak de patiënte haar foto-experiment°n zouden dienen opname. Met verbijsterende snelheid gleed zijn hand toe en nam afscheid met een be- R^nw'pen(3: "TOt overmor6en dan, miss sistentie van de ziekenhuis-fotograaf en r, r, lng en maak u maar eeen zorgen: van e°n vriendin, mevrouw Florence Har en tenslotte verzekerde zij zich van de as- en het lancet verder, terwijl de assistent met pincetten huid en vliezen omlegde, bloed- over pon Hao r\f I., - vaten oplichtte en aderklemmen aanbracht. y,nri ag 01 "®n ™a2 U fotograferen, riss, die haar camera's zou moeten laden Lange tijd sprak niemand een woord en het haal "6 hechtsels uit uw wond en aangeven. klikken van mijn camera was vrijwel het "Er was een hele massa dingen te rege- ".r was no? £een twee bedden ver- len en al die voorbereidingen hielden mij mijn camera was vrijwel en'ee eeluid in de operatiekamer. Spoedig had ik mijn eerste filmrol vol pfnd°IJ^uanisch_?<?t met een ruk over- zo bezig, dat ik vrijwel ce°n tijd had om geschoten en mijn enige zorg was eigenlijk, emu en nruirie: „Hé, dokter, luister nog eens even! Wat zei u daar, dat ik fotogra feren mocht?" „De laatste hechtingen," zei de verbaas de arts, „maar hoezo?" Tl, t vv a rv r\ci u iui;ci 11 rv AUU Cl |IJ. mi DtflOOICie ii«VVt? betei:. ldee-" Spinsde haar een middeltje, dat zowel ka'merend aan de operatie zelf te denken, laat staan mij zenuwachtig te maken." zo vertelde zij later. Zij had de narcotiseur gevraagd haar of 1/25 seconde wel snel genoeg zou zijn om de vlug bewegende handen van de chi rurgen „bij te houden". Na de tweede geen slaapmiddel te geven, opdat zij „zo filmrol begon ik plotseling te hikken en wakker mogelijk" zou zijn. Hij beloofde kreeg ik bijna geen adem meer. De nar- miss Rroumino Tb- ""r ecu unuuciijc. uai '.uwei rhrnereiiu cotiseur griste de zuurstofslang en klemae fotograferen "K f3 7^° he,e. °Peratie a's opwekkend is en de chirurg, die lang- haar op mijn neus, terwijl mijn bloeddruk noCT nnr.it nr. a aDSO;uut ®en Drimeur en zamerhand een jongensachtig plezier in de een reusachtige tuimeling maakte. Even den tiilllP,frdeu Yfrtoond! Alle weekbla- hele zaak gekregen had,verzekerde lachend aen zullen er schatten gelds voor geven en ik bon met één slag rijk èn beroemd. Wat een prima idee!" werd alles zwart voor mijn ogen. maar toen kwam ik langzaam weer bij en- al spoedig kniote ik er weer vrolijk op los, terwijl ik allerlei vragen stelde en zelfs moppen probeerde te vertellen om de sla- een perigheid te overwinnen, die steeds erger ogenblik bang was. Niet toen ik de mor- werd. Ook mijn toestellen schenen steeds finenrik kreeg en net zo min toen ze mij zwaarder en zwaarder te worden, totdat op de tafel legden. Ik was alleen maar ge- zelfs de Leica aanvoelde als een studio- ergerd, want om de een of andere reden camera, brandde alleen mijn spotlight en dat be- dat hij ook nog wat trucjes in petto had om haar helder te houden. Fnn x "°m kwar"t vo°r twee die Zondag kwa- ch'i'mrrbelabberdst idee vond de men ze mij halen met de gebakwagen, Mor ic L"V!ndlen onuitvoerbaar. Dit vertelt Eleanor. „Ik geloof niet dat ik ee: hier is een ziekenhuis en geen gesticht vnor maJende persfotografen, wilt u daar alsje blieft rekening mee houden?" Maar Eleanor hield voet bij stuk. trok hl°r 3ln zun mouw °p de sl0ei naast ""j" huuuikiu en aai ae- Lm- v°n Le pj?lte": met alle flair tekende veel minder licht voor mijn op- EINDELIJK had de chirurg zijn werk ■rreciingskracht die zij kon opbren- namen. Tk werd oo mijn zij gerold en toen voltooid en begon het hechten van de in- gen' gaven zij mij de verdoving: een injectie bij cisie en het verbinden van het operatie- Voor de barre zomer KrantenP Ze zijn hier te kust en te keur. U zegt maar tcelk nieuws u wilt lezen. Voor het goede nieuws heh ik de Tour. De Tour van Bobet en de Tour van Faanhof. Allebei morgen in Parijs. Vandaag in mijn kranten. En ook Mendès France. Misschien interesseert u een snufje Molotov? Of de gramstorige Foster Dulles? De hele wereld vindt tt in mijn stalletje: de beurs en de mode, de moorden en de woorden. Zwart op wit, echt en vals. Van u naar mij: il ny a qu'un pas." DE GESCHIEDENIS heeft zo haar eigen humor. En wie in dat opzicht wel van een ironisch grapje houdt, zal niet ongevoelig zijn voor de toevalligheid dat, nu in dit jaar som migen, ondanks de afwezigheid van een officiële viering, de volgende maand toch wel de oprichting van de Sociaal-De mocratische Arbeiderspartij zestig jaar geleden zullen her denken, een biografie is verschenen over een van de eerste leden van die partij, waarbij dan nog komt, dat in de op volgster van de S.D.A.P. de discussie over het al of niet wen selijk zijn van een werkgemeenschap voor sociaal-democrat.'e actueel is geworden. Mede in dat licht bezien is de bespreking van de door dr. Fr. de Jong Edz. aan.de onder de naam J. Saks bekend geworden literator en marxistische publicist Pieter Wiedijk gewijde studie een urgente en pikante bezigheid geworden. Maar ook een onderneming welke het best verricht kan worden door hen die voldoende geestes verwant zijn aan de stroming, waartoe de beschrevene behoorde en anderzijds vol doende afstand tot diens persoonlijke be levenissen kunnen bewaren om tot een objectieve beoordeling te kunnen komen. Saks was door zijn karakter, dat de po lemiek zocht en aan de zuiverheid van be doeling alleen niet voldoende scheen te hebben, voorbestemd een dissident te zijn. Daardoor kwam hij naast de beweging te staan, die het Nederlandse socialisme ge stalte. stuwkracht en politieke betekenis heeft geneven. Hetgeen niet wegneemt, dat hij de S.D.A.P. een goed hart, toedroeg. Frank van der Goes heeft hem eens raak getypeerd als „Een goed marxist, maar een slecht partijgenoot". Dat oordeel moeten wij, een halve eeuw later, onder schrijven zonder dat wij ook maar in het minst zouden willen afdoen aan de beteke nis. welke Marx voor het Nederlandse socialisme had en heeft. Maar daarnaast moet men niet uit het oog verliezen, dat het socialisme als men taliteit niet zozeer een zaak van het hoofd dan wel van het hart is. Dit nu werd door Saks en de groep, waartoe hij behoorde, niet of niet voldoende ingezien. En de man. die van nature streefde naar de zuiver heid van de leer, zonder daarbij de tegen stellingen op de spits te willen drijven, beschouwde toch de practische Dolitiek waarbinnen alleen de verwezenlijking van de nagestreefde idealen mogelijk zou zijn te veel als een kunde en te weinig als een kunst, zodat de botsing tussen de theo reticus en de practicus niet kon uitblijven. Tot twee keer toe werd Saks de woestijn in gestuurd: door de S.D.A.P. in 1909, door de S.D.P. voorloooster van de Commu nistische Partij Holland in 1915. Zo kan het achteraf schijnen, dat Pieter Wiedijk, de schuwe reus die via een spreekbeurt van Domela Nieuwenhuis tot het socialisme kwam. toch zijn levensdoel niet heeft bereikt. Daarin deelt hij het Int van welhaast alle „dissidenten" van alle partijen: hun groep blijft, juist omdat de leer er voor het leven gaat. beperkt tot verdienstelijke, maa' oolitiek weinig vruchtbare enkelingen Ook in dat opzicht is deze studie niet van actueel belang ont bloot Dr. Fr. de Jong Edz. heeft van zijn bio grafie een boeiend boek gemaakt, al vindt J. de Kadt driehonderd bladzijden dan ook te veel om de innerlijk zo rijke figuur van Saks te beschrijven Eigenlijk vinden we, dat het nog niet dik genoeg was. Velen van latere generaties zullen het immers een bezwaar vinden, dat de schrijver tal van phasen in de socialistische partij-ontwik- ling als bekend veronderstelt. De stijl van de auteur is verder niet altijd doorzichtig: in dat opzicht schijnt hij te veel van zijn held te hebben gelezen en geleerd. Het werk van Dr. de Jong zal de poli- Naar aanleiding van: J. Saks, litterator en marxist. Een politieke biografie door dr. Fr. de Jong Edz. („De Arbeiders pers", Amsterdam) en Saks redivivus en het spook der dialectiek door J. de Kadt in „Socialisme en democratie" van Juni/Juli 1954). tiek- en economisch geïnteresseerde tevens aan het denken zetten over de betekenis van het Marxisme, zowel voor de fundering van de beweging die eruit voortkwam als voor de huidige structuur van de partij welke in Nederland de democratisch-so- cialistische traditie voortzet. Voor velen immers zullen Marx' gedach ten levende werkelijkheid blijven, ook al is de vorm waarin zich de ontwikkeling der maatschappij voltrekt een andere dan de schrijver van „Das Kapital" kon voor zien. Wie daarover meer wil weten, zal zeker te rade gaan bij Wiedijk-Saks, de man die omtrent de eeuwwisseling en in de jaren die daarop volgden op eminente wijze heeft vertolkt en verklaard wat Marx stelde. Dat deze aspecten van de sociale, econo mische en politieke activiteit opnieuw in discussie worden gebracht danken wij mede aan dit pionierswerk van dr. De Jong. En dat het nu juist de „querulant" Saks moest zijn die als eerste socialist een volledige biografie kreeg, hetgeen De Kadt schijnt te betreuren, kunnen wij wel waarderen. Al was het maar omdat hij reeds in 1896 getuigde „dat men in de rijen van de so ciaal-democratie meer en meer zal moeten strijden voor belangen wier kring ver bui ten de grenzen der eigen nationaliteit reikt." Want aan dat inzicht zijn velen in 1954 nog niet toe. J. H. BARTMAN. 99 Charlie Chaplin is op het witte doek terug! Charlie Chaplin en niet Charles Chaplin zoals we hem hebben leren kennen uit „Limelight", want de film „City Lights" dateert van 1931 en laat ons nog de oude Chaplin zien in al zijn glorie: de vagebond met het snorretje, de bolhoed, de wijde slobberende broek en de schoenen, die aan zijn voeten bungelen. Zo hebben wij Chaplin leren kennen, zo blijft hij onze held. En omdat wij zulke onvergelijkelijke herinneringen hebben aan de Charlie van vroeger dagen is het goed, dat men deze film uit de archieven heeft opgehaald. Daar is hij dan weer de grote kleine man, de eeuwig getrapte, die het onmogelijke pro beert waar te maken. De kampioen van de zwakken en verdrukten, de na iedere goede daad bedrogen uitkomt, omdat hij vecht voor een verloren zaak. En die de strijd met zijn noodlot telkens weer grotesk opneemt om met een melancholische glimlach vaarwel aan zijn jongste ideaal te zeggen. wederwaardigheid in de andere gerold met een boksmatch als daverende climax! Dit navertellen? Uw woorden schieten te kort. Het zijn de grimassen, de snor, de bolhoed, de broek en de schoenen van Charlie, waarmee ge u probeert uit te monsteren. Het is zijn grote melancholie, zijn ernst onder zijn dwaze vermomming, zijn stilte in de storm, die hij veroorzaakt. Er zijn hele boeken volgeschreven over Chaplin en ik kan het mij voorstellen. Want probeert u maar eens precies te om schrijven waarom Charlie Chaplin u nu zo doet lachen en u bij al zijn dwaze esca pades zo sympathiek waarachtig blijft. Tracht eens het melodrama, dat „City Lights" is zo na te vertellen als u het zag en vertel dan eens waarom u het niet zo na kunt vertellen. Het is een heel eenvou dige geschiedenis. Een blind meisje, dat met Charlie kennis maakt. Charlie, die de grand seigneur tegenover haar uithangt en zo haar genegenheid wint. Tot het meisje weer ziende wordt en hij aanvan kelijk alleen haar vrolijkheid opwekt als blijkt hoe 'n slobber hij in werkelijkheid is. Maar wat heeft hij niet voor het meisje over gehad? En hoe is hij niet van de ene Het is het fluïdum, het magisch contact tus sen zijn verschijning en de gebreken, die hij vertoont en uw hoge persoonhikheid. die hem bedrijvig doende ziet en lacht om zijn gedoe, omdat ge wel weet dat hij er zo toch niet komt. Het is het contact tus sen ziin menslievendheid en uw meewarig heid. Ge bewondert hem en gunt hem zo veel beter. En ge lacht om hem. maar ge lacht hem niet uit. U ziet, dat ik toch probeer Charlie Cha plin onder woorden te vangen, ondanks alle dikke boeken. Hij fascineert, zeker in zijn films uit de tiid van de stomme film en in die. waarin hij de sprekende film boutweg negeerde. „City Lights" is gemaakt toen de geluidsfilm al weer vier jaar oud was. maar Chaplin verkoos stom te blijven, ook nog in „Modern Times". Pas met ..Monsieur Verdoux" en ..The great dictator" schakel de hij over. Nog altijd vind ik het een verlies. Is ..Limelieht" eigenlijk niet een (weemoedige) herinnering van Chaplin zelf aan Charlie? Wie deze film zag en haar vergelijkt met „City Lichts" zal het met mij e^ns zijn, dat het talent van Char lie Ghaolin pas schittert in die delen, waarin hij de clown was. de clown van de stomme film, de heroïsche vechter met politie-agenten en Herculessen, de vurige vereerder van mooie maar ondankbare meisjes. Wat in „LimeMght" een droom was, is in zijn stomme films realiteit. En MEN HAD MIJ de weg door de polder aanbevolen, omdat mij daar allerlei lande lijke geneugten zouden toedwarrelen: frisse lucht, geur van gras en bloemen en mis schien ook van het vee des velds. Het was bovendien nauwelijks een omweg, integen deel, een precies man had de grote straat weg en de polderweg eens aan een nauw keurige vergelijking onderworpen en ge constateerd dat men, door de polder gaan de, tweehonderd meter minder had te trap pen. Alleen was er soms de barre tegen wind, maar goed, het kon ook uit een an dere hoek waaien. Wat dit laatste betrof was ik sceptisch. Zelden had de wind het nodig geacht mij op fietstochten te begunstigen, ik moest het volle pond opbrengen aan spier^-racht en zweetdruppels. Er was geen reden om daarover te klagen. Ik had niets gedaan om een gunstige wind te verdienen. De te genliggers, die mij triomfantelijk voorbij- zeilden, hadden waarschijlijk een conduite staat, waarbij de mijne zich niet mocht vertonen. Of ze reden hier omdat ze langs de weg de kost moesten verdienen, terwijl ik een soort Zondagsruiter was. wiens ware doel en bestemming binnen kamermuren lagen. TK STAPTE dan ook niet zonder moed op de fiets. De wind stond dwars op mijn rij richting, de volgende regenbui zou nog wel ren goed halfuur uitblijven en tegen die tijd hoopte ik althans voor een poosje onder dak te zijn. Pas toen ik het zeer rus tieke valhek van de polderweg openduwde, met. een gebaar waarmee Alexander de poorten van het Perzische rijk kon hebben geopend, begon het eigenlijke avontuur. Ik verwachtte welisivaar niet, dat mij op grond van dit gebaar door een bewonde rend nageslacht het praedicaat „de Grote" zou worden toegekend, maar zelfs een be zonnen mens wordt soms door een redeloze uitgelatenheid overvallen. Over lengte en kortheid van de polder weg kon ik nog niet oordelen. Wel merkte ik. dat hij smal was. En hobbelig. Men stel le zich geen kinderhoofdjes voor. maar een hevig schilferende asfaltlaag met gaten en korsten en hier en daar bobbels, waar de groeikracht der aarde zich tegen het haar aangelegde pantser verzette. Toch was er genoeg te waarderen. De sloten aan weers zijden van de weg bijvoorbeeld. 7e trw>-i zeker onlangs door nijvere bocr"n opge frist. want de stank, die ze eertijds moes ten hebben uitgeademd, steeg nu van de bermen op. waar een dikke, donkere laag slib, modder, of tuat het voor spul mocht wezen, lag te drogen. En achter de s'oten strekten zich de polders uit, van die wijd heid. die lyrisch aangelegde mensen er toe beweegt, zich op hun beurt wijd te maken en jubelklanken aan te heffen. Ik moest echter te zeer op de sterk geacciden'eerde weg letten om mij aan de schoonheid van het polderland te kunnen overgeven. Wel zag ik, dat er van bloemen geen sprake was. maar dat kwam natuurlijk doordat ik voor mijn fietstocht niet het juiste seizoen had gekozen. En daaraan zou het ook wel te wijten zijn. dat geen enkel stuk vee het landschap luister bijzette. JUIST TOEN mijn fiets zich met een flinke schok uit een kuil verhief, voer er ook een schok door mijn hart. Vóór mij rees het levensgrote kruis van een koe op. Koeien zijn spreekwoordelijk nuttige en misschien ook wel schilderachtige wezens, maar dat hun staartstreek het oog enige aantrekke lijkheid vermag te bieden, moet ik betwij felen. En hun ganse verschijningvan voor tot achter, ts voor iemand die niet gewend is op een smalle landweg te fietsen, be paald onplezierig. Vandaar de schok, die mij doorvoer. Een schok, die uitgroeide tot een langdurige ontsteltenis, toen ik bij na der toezien niet één koe, maar een ganse kudde koeien ontwaarde. Dom en langzaam voor'sjokkend en de weg versperrend. Al mijn landelijke aspiraties vervluchtig den. Dat kon zo nog wel kilomeiers duren en daar wilde ik het niet op wagen. Ik keerde vastberaden om. besloten de ver trouwde grote straatweg te nemen. Een halve minuut later liet mijn achterband, na kennismaking met een scherpe asfalt- rand. het afweten. Naast mijn tweewieler kuierde ik naar huis terug. Het was maar drie kwartier lopen. Het geluid, waarmee het valhek achter mij dichtviel, sloeg mijn laatste Alexandrtinse illusies te pietter. M. MOK het is de realiteit, waarin Charlie contras ten schept en de onovertrefbare komiek is, die hij in „Limelight" speelt. Die realiteit vindt ge ook in City Lights" en ge lacht en glimlacht De wereld gaat er niet in onder, ook al caat een kleine man onder haar juk door. Maar soms kiikt ?e maar erg bos naar die wereld, die dat die kleine man allemaal aandoet. En die wereld zijn wij zelf Al verbee'den wij ons he!—^e'iik en ^elfs een tikie trots die kleine man te zijn. Maar „City Lichts" zal ons. wanneer de film ons onder de ogen komt. wel an ders leren. P. W. FP ANSE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14