Cannolo en catacomben JEU-DE-BOULES EN U NACHTCAFÉ IN ARLES Shakespeare-festival in Stratford in Canada Franse paragraaf Vézelay In het Zandvoort van Palermo Onze Puzzle Schilderachtige krotten aan Middellandse Zee Noord-Brabant subsidieert reizend amateurtoneel Kindeqirocessie in Palermo stig mozaiek verrijkt, dat de hele geschie denis van de mens laat zien een soort platenbijbel voor de Sicilianen uit de twaalfde eeuw. Het beslaat vierduizend vierkante meter, waaraan vierduizend mensen een goede zestig jaar hebben ge werkt. In het aangrenzende klooster heerst rust. Het heeft een perk van rozen tussen die beroemde galerijen waar vroeger de mon niken hun gebeden hebben gezegd. Tegen woordig worden er vaak dinertjes gege ven of zijn er studentenbijeenkomsten. De plaats heeft er haar bekoring niet door verloren en de Arabische fontein spuit als tevoren een regen van waterdruppels om hoog. AL WIJ die avond afscheid nemen, zijn wij heus een beetje weemoedig: er is nog zoveel dat wij graag hadden bekeken: de tempels uit de Grieks-Romeinse periode bij Agrigento en Selinunte, of Taormina, dat even ten Zuiden van Messina ligt en de mooiste badplaats van Sicilië wordt ge noemd, in de schaduw van de Etna, met sinaasappelbomen in de straten JEANNE SEIJFFER Horizontaal: 2. hard, droog omkleedsel, 6. meisjesnaam, 8. melkschaap, 10. aan spreektitel van een koning of keizer, 12. dorpje in Gelderland tegenover Nijmegen, 13. voorzetsel, 14. ontkenning (spreektaal), 16. afkorting voor selenium, 17. plotselinge rijzing van het zeewater bij eb op de Zeeuwse kusten, 18. slede, 20 godin van de dageraad, 21. oriënt express (afk.), 23. niet warm, 25. uitdrukking, 27. bijl met lange steel, 29. nieuw (Grieks), 30. edel dier. Verticaal: 1. nevel, 2. voertuig, 3. reeks, 4. gesloten, 5 voorgeschreven kerkgebruik, 7. aanwijzend voornaamwoord, 9. gewicht, 11. hemelgeest, 12. schoenvorm, 15. ik (La tijn), 18. foefje (Oost-Indisch), 19. kle dingstuk, 21. vreemde munt, 22. drietenige struis, 24. boom, 26. eind, 28. welaan. Om mee te dringen naar de drie geld prijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen onder de aanduiding „Oplos sing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ont vangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda- plein 37 of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Winnaars van de vorige puzzle zijn: J. Schellings, Zijhuizen 5, Haarlem 7.50. M. J. Scholtz, Lage Duin en Daalseweg 31a, Bloemendaal 5. J. Sjoukens, IJsselstraat 73b, IJmuiden 2.50. De oplossing van de vorige puzzle luidt: Horizontaal: 1. kaper, 3. klant, 7. ham ster, 9. roem, 10 rijst, 11. öre, 13. Amer, 14. laan, 16. adi, 19. rank, 21. krom, 22. dui zend, 23. deels, 24. spier. Verticaal: 1. kaars, 2. Edam, 4. leer, 5. trots, 6. Iser, 7. Helmond, 8. rijkaard, 11. ora, 12. Eli, 15. draad, 17. deze, 18. smeer, 20. kuil, 21. knap. Redactie „Ons Toneel" De heer H. P. van der Aardweg zal van 1 Augustus af deel uitmaken van de redac tie van het tijdschrift „Ons Toneel". PALERMO! riepen wij, maar we had den het mis. De trein stopte alleen maar ergens en dat was heus niet de eerste keer die dag. Wij waren doodmoe - twee etmalen zijn geen peuleschilletje als men ze in een trein moet doorbrengen - doch onze reisgenoten hingen uit de raampjes en hieven Siciliaanse volkslie deren aan. Het klonk niet slecht en wij constateerden dat Italië werkelijk het land van het veel geprezen „bel canto'' is, want iedereen zingt hier op elk uur van de dag. Vooral de Sicilianen. Enige van onze medereizigers verlieten Juist de militaire dienst: knappe, zwart harige jongens met iets ondeugends in hun stem als ze ons over Holland vroegen; die molens en tulpen wilden ze graag zien en vooral de Hollandse meisjes op klompen, maar.... Kopenhagen was zo ver! Als ze horen dat Kopenhagen de hoofdstad van Denemarken is, noemen ze Amsterdam, maar dat blijft voor hen toch een vaag be grip. Twee dagen en twee nachten. Het is te lang, zeggen ze, vertellend dat ze ge lukkig voor goed afgezwaaid zijn; de bur germaatschappij zal hen weer opnemen. Werken zullen ze om hun brood te verdie nen en 's avonds op de piazza flirten met een aardige signorinaHet leven is nog niet zo slecht. Of ze aan politiek doen? vragen wij. Nee, daar hebben ze geen kaas van gegeten. Bo vendien interesseert het hun niet. Alle maal waardelops! zeggen ze. Maar de vol gende week zijn er paardenrennen in Pa lermo. die moeten ze beslist gaan zien Intussen heeft de trein zijn weg weer voortgezet. Met nijdige gezichten zakken wij op onze zitplaatsen terug want ten slotte zijn wij een slordige anderhalf uur te laat, maar niemand deelt onze wan- hoopsstemming. En als wij eindelijk op het Palermese station staan, zijn alle schadu wen van onze verreisde gezichten wegge vaagd. Gedienstige kruiers vliegen op ons af als muggen op een kaars, en voor wij het weten zijn wij van onze bagage bevrijd en volgen wij het donkere mannetje Paler mo in. Op het lichte stationsplein kijkt hij vragend over zijn schouder: carretto? Si! hebben wij maar gezegd, want toeval lig heeft de busondernemer met een sta king te kampen en wij moeten toch verder. Als wij al lang weer door de lange palmen- laan lopen, horen wij nog steeds de roep van de koopman op de vucceria en zien wij de was hangen, zoals dat in de arme wijken een doodgewoon straatbeeld is, hoog in de lucht, aan lijnen van huis tot huis gespan nen, dwars over de straat. „WETEN JULLIE wat cannolo is?" exa mineerde de Palermees lachend. Toen wij het antwoord schuldig bleven, ging hij ons voor in het klooster van de heilige Ca- tarina, een donkere trap op, een hoek om en dan twee schreden naar een tralieven ster. Daar achter hebben nonnen haar han deltje in zoetigheden. Men deponeert wat geld op een draaibord en de vrouwen aan de andere kant leggen de koopwaar er voor in de plaats. „Er kopen veel armen hier", legt onze gids uit. De cannolo blijkt voortreffelijk, al is het gebak dan wat erg zoet naar onze smaak. Gesterkt zoeken wij de beruchte catacomben op waar een capucijner mon nik ons de weg wijst, steeds naar beneden en dan eindeloze wanden langs, waartegen Palermo's gebalseiqde doden voor zich heen staren. Een vreemd gezicht. De meesten zijn gekleed in de kleren, die zij in het da gelijks leven droegen. Er zijn priesters bij en boeren en kleine kinderen, het geheel maakt eer een ongewone dan een lugubere indruk. Achtduizend doden zijn hier on dergebracht. Tegenwoordig geldt de plaats slechts als curiositeit, maar vroeger heeft De foto hieronder toont de resten van het Griekse theater te Taormina, onder de rook van de Etna schilderachtig ge legen. De derde afbeelding is die van de kloostertuin met Arabische fontein in de liefelijke stad Monreale. „MORGEN IS ALLES vast wel weer in orde", troost men en daarom spreken wij onze deviezen maar aan en huren zo'n kar retje. Dat is een heel lichte, heel ouderwet se calèche, krakend van ouderdom als wij er in plaatsnemen. De aftandse merrie trappelt van ongeduld. Een in het zwart geklede man, de pet diep op de ogen ge drukt, laat zijn zweep knallen en daar gaat het op een draf door Via Roma, de grootste en mooiste winkelstraat in Palermo. Er staan duizenden sterren aan de hemel en ontelbare palmen langs de weg. Alle hui zen en gebouwen zijn lichtkleurig. Uit de vele cafetaria's klinkt stemgeroes en het gerinkel van mokkakopjes die omgespoeld worden. Een aantal mensen komt de trap van de Opera af: er blijkt een concert af gelopen te zijn, terwijl het nog maar even half negen is. Maar concerten beginnen hier bijna altijd om zes uur. Daarna eet men en hoe! O DIE ZON bij het ontwaken! Hij scheen midden in de Japanse kers voor de deur en wij stonden daarom twee uur vroeger op dan ons plan was. Buiten regeerde een mild klimaat. De busstaking bleek voorbij want het personeel had zijn gevraagde loonsverhoging ontvangen. Het eerste, dat wij deden, was een vriend bezoeken die in een van de buitenwijken woont. Palermo op zijn best: gerieflijke flats met kleurige balcons en een tuin vol palmen en lelies. Onze vriend staakte onmiddellijk zijn werkzaamheden en proclameerde zichzelf tot gids en gastheer. Zo kwamen wij op allerlei plekjes in die oude havenstad waarvan men niet zoveel hoort en die toch karakteristiek zijn voor hun omgeving. In die vroege morgenuren bekeken wij de minst zonnige kant van Palermo: men kon het maar gehad hebben, meende onze vriend en dus begonnen wij bij de vucce ria, de markten, waar winkeliers hun hele koopmansschat voor de deur étaleren. Het zag er allemaal nogal vies en armelijk uit en toch waren zij geen drie minuten ver wijderd van de vrolijke Via Roma. Er bengelden stukken vlees aan de deur posten. Grote schalen met zilverkleurige vis liggen in de étalages te pronk en de koopman staat erbij, luidkeels aanprijzend. Onderwijl spelen twee jongetjes krijgertje tussen de uitstallingen en gappen een ba naan. Ergens in een van de duistere twee- kamer-krotten schuift een vrouw het gor dijn opzij. Vaak houden kinderen ons aan voor geld. Als wij chocola geven, verdwijnt die met grote snelheid in hun magen. „Gra- zie", zeggen ze beleefd en ravotten verder. men haar gebruikt en moet het voor die onbezorgde Sicilianen een oord der ver schrikking zijn geweest. Want geen volk verafschuwt zo de tragiek van het leven als zij. Ook wij vonden het echter welletjes met de ernst en waren blij de sombere gewel ven voor een gezellig „ristorante" in het centrum te kunnen verwisselen, waar een gemoedelijke Italiaan ons de spijskaart voorlegde: „Pasta con le sarde?". Wij knik ten gretig, omdat wij aan een Hollands pasteitje dachten, maar het bleek een nogal omvangrijke samenstelling van ma caroni, sardines en pijnboomvruchten, het geheel met veel olijfolie in de oven klaar gemaakt. Eigenlijk hadden wij aan die schotel alleen al genoeg, maar de vriend zag al verlangend uit naar het tweede ge recht: spaghetti en dan nog vis met citroe nen en rode wijn. Mondello-Lido is het Zandvoort van Palermo, rust, blauwe hemel en een klimaat, dat naar het strand lokt. Uren liepen wij daar rond, keken naar de zee die vier nuances van blauw vertoonde, naar de bergen of de sierlijk gelijnde villa's. Er reed een koopman met een ezelswagen tje vol huishoudzeep, passend in het schil derachtige beeld: zijn wagen was aan alle kanten met bonte middeleeuwse tafre- len beschilderd en ook grauwtjes tuig en leidsels droegen rode en blauwe versierse len. Overigens zou den wij Mondello niet als afzetgebied heb ben gekozen, er was immers nergens een mens thuis! Zo ver klonk zijn stem in de leegte van de wijk. Maar misschien hield ook hij van de om geving, heeft hij gedacht: nog even, dan ga ik verder, nog even WE MOESTEN MONREALE nog zien met zijn oude kathedraal uit de Norman- dische periode en het klooster daarnaast met de beroemde gaanderijen. De pilaren ervan zijn met goud en kleurig mozaiek versierd en dateren van omstreeks 1100. Het stadje ligt hoog, het is met de bus niet ver van Palermo, een lieflijk plekje dat met zijn piepkleine straatjes en vrolijk wuivende palmen net zo was als wij ons Italië voorstelden, toen wij nog in de zesde klas van de lagere school zaten. En de kathedraal? De buitenkant van het gebouw is opgetrokken uit lava en lijmsteen, wat een eigenaardig effect geeft. Arabisch zijn echter de torens, die in latere jaren aan het bouwwerk zijn toegevoegd. De Normandiërs hebben het met een kun- OP DE Place Lamartine in Arles, waar Vincent van Gogh eens zijn kleine gele huis had en korte tijd gelukkig was, ben ik een middag en een avond gebleven. Ge weet het: in de Provence, in die gezegende streek rond Arles, heeft hij zijn grootste scheppingsdrift gekend. Met selaars en bommen hebben huizen veranderd en vernield, de mensen die voor Vincent poseerden zijn er niet. meer, maar de bloeiende perelaars, de smartelijke olijfbomen, de dichte hagen der cypressen welke de akkers beschutten tegen de mistral, de platanen met hun vreemde geweien langs de zonnige weg naar Tarascon, dat alles is onver anderd. Anderen hebben het reeds gedaan en het was mijn doel niet om te pogen Van Gogh terug te vinden in deze Provence, maar toch ben ik op mijn weg naar de Middelland se zee Arles niet als een on verschillige vreemdeling voor bij kunnen gaan. Dat verval len stadje met zijn twintigdui zend inwoners bezette eens de tweede plaats in het Romeinse rijk. De arena, het antieke theater en andere imponeren de door hekken en dagjesmen sen omgeven restanten ver tellen daarvan. In dit Arles van nu is verder een wat lugubere Romaanse kathedraal te vinden, een levendige en brede boulevard des Lices, waar vele flanerende Arlè- siennes tonen met Zuidelijke charme begiftigd te zijn. Er is de stad, waar Vincent eens dacht geluk te vinden in een huisje, dat hij geel schilderde de kleur van de zonnegloed en zijn zonnebloemen maar waar de vlagen van de waan zin hem toch weer wisten te vinden. DIT PLEIN ligt dicht bij de spoorlijn en daarom vielen er in 1944 Amerikaanse bommen. Van Goghs huisje is nu weg en er staat op die plaats een hou ten „Bar Tabacs" om sigaret ten en drankjes te kopen en ook de andere open plekken rond de Place zijn schamel ge vuld met noodcafé's, waar er varen jeu-de-boules spelers hun beschaduwde nabeschou wingen houden. Ach, jeu-de-boules! Op deze place Lamartine heb ik voor de eerste keer dit spel der spelen van het Zuiden beleefd. Op het grote hard-zanderige middenperk van het plein stonden tientallen ernstige mannen. Hun aandacht was zo oprecht, zo geconcentreerd, dat ik me in hun kring voegde en me evenals zij een ganse mid dag lang de vreugde gunde me druk te maken om niets. Het spel schijnt bij eerste kennis making wat kinderlijk, wel licht omdat het aan knikkeren herinnert. Er is een klein bal letje van enkele centimeters doorsnee, dat ten hoogste tien meter ver wordt weggewor pen, waarna het de taak van de boulisten is hun ijzeren kogel (middenlijn tachtig cen timeter) zo dicht mogelijk bij de kleinere knikker te bren gen. Dit is het principe, maar vraag niet naar de détails want die zijn er vele. Ge kunt de kogel van uw tegenstander met een fikse worp opzijstoten, ge dient rekening te houden zegt ge ook eens waarderend „Bravo, Maurice!" na een knappe worp, dan kunt ge binnen een half uur verzekerd zijn van diepe Franse vriend schap. In Arles, in Marseille, in Nice, in elk dorp of elke stad van het Zuiden, waar het jeu-de-boule glans geeft aan het leven van de kleine burger. IN DE LATE namiddag ben ik met Achille, Maurice, Pietro en nog enkele boulisten een „pastis" gaan drinken, dat wat dropperige drankje van de Midi. Op mijn verzoek deden we dat in „Café l'Alcazar", dat op zijn fel blauw geschil derde waranda de nadere aan duiding geeft: „L'ancien café du nuit, peint par Van Gogh" (het vroegere nachtcafé, ge schilderd door Van Gogh). Vincent was vaak in het droefgeestige lokaal aan de Place Lamartine met zijn gas lampen, zijn biljart, zijn sim pele klok in het ellipsvormige houten omhulsel, slaperige kellner en gedempt pratende klanten, die hier dan wachtten op de vertrektijd van hun trein. Want het „café-du-nuit" kende geen sluitingsuur. Van Gogh onderging de verschrik king van het lokaal en poogde met zijn rode en groene ver ven uit te beelden, dat dit een plaats was, „waar men zich ruïneren kan, gek kan worden en misdrijf bedrijven kan," zoals hij zijn broer Theo eens schreef. De huidige eigenaar, Roger Wang, een stille Franse Chi nees, heeft het lokaal veran derd. Er kwamen TL-buizen aan het plafond, een glazen schot om café en restaurant te scheiden en geblokte kleedjes op de tafeltjes. Er is vrijwel niets meer, dat aan het nacht café herinnert, behalve de ellipsen klok en de geest dodende sfeer na zonsonder gang. Onder de klok hangen als eerbetoon aan Van Gogh wat kleurenreproducties in briefkaartformaat, een zelf portret, de zonnebloemen, het bruggetje en de Place met het gele huisje en het viaduct. Maar ernaast zijn veel grotere foto's van stierenvechters en platen van Cola-meisjes. En om het verraad aan Vincent te voltooien is op de ereplaats achter het buffet een vrou wenkopje van Renoir tegen de muur geprikt. Toen mijn boule-vrienden weg waren, bleef ik achter met Roger Wang, zijn lieve dochter en een oude heer, die soep slurpte en kennelijk veel ver driet met zich droeg. De te schaarse lichtbuizen wierpen een koud onheilspellend schijnsel op de blokkleedjes en ons vieren, die steeds vaker luisterden naar de goedmoe dige tiktak van Vincents klok. Om negen uur had de eter zijn puddinkje op en daar de familie Wang duidelijk aan de vroege ochtend dacht, schui felden de trieste man en ik de stille duistere Place op. Achter ons sloot Roger Wang het „Ancien café du nuit". Voor we elkaar een goede nachtrust toewensten wist ik, dat mijn metgezel het leven schuwde omdat de oorlog zijn vrouw en zijn enige zoon had genomen. Dat was het sombere slot- accoord van deze dag in Arles. H. A. aan de Rhöne een gore armoe- wijk met verpauperde Algerij nen, die soms bij de rijstoogst hun brood verdienen. En als ge goed zoekt ontdekt ge in deze stad ook nog verscholen pleintjes met wrakke middel eeuwse balcons, stukken pilaar van nog vroeger datum, be jaarde wijfjes, katten en iris- sen-in-een-perkje. Ondanks dit alles, bleef ik vele uren op de Place Lamar tine, het ruime en nu armzalig lelijke plein aan de rand van met het terrein, dat voor elke worp nauwkeurig geïnspec teerd wordt, ge hebt een touw tje in de zak om de afstanden tot het kleine kogeltje na te meten, ge zult uw boule met zeer speciale, meestal draaien de handbeweging weg moeten werpen en bovenal: ge dient dit spel met blijde ernst en eerbied tegemoet te treden. Doet ge dit als vreemdeling, buigt ge u belangstellend over de kogels, betast ge ook eens met kennersgebaar de grond, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben besloten aan amateur-toneelgezel schappen, die uitvoeringen geven buiten de plaats van vestiging, hiervoor een provin ciale bijdrage te verstrekken in de kosten van het vervoer van spelers en materiaal. Een dergelijke bijdrage kan door Gede puteerde Staten, de provinciale toneel-ad viescommissie gehoord hebbende, worden toegekend in die gevallen, waarin sprake ls van een uitzonderlijke prestatie by de uitvoering van een toneelwerk. De bijdrage van do provincie bedraagt per uitvoering f 1.50 per afgelegde kilome ter met een minimum van f 20 per uitvoe ring. William Macleod Raine, een van de eer ste schrijvers van „Wild West"-romans, is dezer dagen te Denver overleden in de ouderdom van 83 jaar. H(J werd in Londen geboren en ging als jongen naar een boer- 3dery in het Westen der Verenigde Staten. Zjjn eerste boek verscheen in 1902 (Van onze correspondent in Washington) Zowel in Canada als in de Verenigde Staten ligt een plaats, die juist zoals de geboorteplaats van Shakespeare Strat ford heet. In het Canadese Stratford (tus sen Toronto en Detroit) heeft men het vorig jaar een Shakespeare-festival gehou den en dit heeft zo'n succes gehad, dat men thans in het Amerikaanse Stratford over weegt om 's zomers eveneens Shakespeare- vertoningen te gaan geven. Maar zover is het nog niet, daarom hier alleen iets over het overweldigende succes, dat Stratford in Canada ten deel is gevallen. Het vorig jaar duurde het festival aldaar slechts drie weken. Alleen uit Amerika al kwamen bijna dertigduizend mensen om de vertoning bij te wonen. De ster van het vorige jaar was de Engelse acteur Alec Guinness, in Nederland vooral door zijn films bekend. Zijn optreden heeft ongetwij feld veel bijgedragen tot de grote toeloop. De energieke bewoners van de kleine plaats Stratford hebben begrepen, welk een kans zij te danken hebben aan de naam van hun stadje. En zij buiten die kans uit: dit jaar duurt het festival acht weken. De ster is niemand minder dan James Mason, een Engelsman van origine, doch sedert lang in Hollywood werkend. Behalve in twee stukken van Shakespeare („Leer om leer" en „De getemde.feeks") treedt Mason ook op in „Koning Oedipus" van Sofocles. De bewoners van Stratford verdienen natuurlijk graag aan de toeristen die toe stromen, maar zij houden de opzet toch eenvoudig en maken geen onfatsoenlijke winsten. Zij hebben voor de automobilisten grote touristenkampen ingericht en de tij delijke restaurants zijn niet te duur. Het feit, dat men de bekende Engelse Parijs, Juli - - Vézelay vertoont zich ineens, in zijn hele omvang, na een hoek van de weg in het Noord-Oostelijke deel van Bourgondië, dat Le Morvan heet: de kerk op het hoogste punt van de heuvel en een worp zandkleurige huizen er om heen. In de twaalfde en dertiende eeuw heeft dit stadje gebloeid, dank zij de reli- ciuieën van Magdalena, de zuster van Mar tha en Lazarus, die in de abdijkerk be waard werden; de grootste dag is 31 Maart 1146 geweest, toen Bernard van Clairvaux er de tweede kruistocht predikte. Te^n 1300 werden de ware resten van Magdalena ontdekt in een plaatsje i>n de Provence; het pelgrimstoerisme van Vézelay verliep en de stad is nooit meer belangrijk geweest tot in de moderne tijd, nu de Romaanse kerk de automobieltoeristen aanlokt. Van daar dat zij er nu stil en oud bij li?t, zéker op een winderige dag die lelijk besonnen is. Men loont van het plein aan de ingang van de stad een smalle straat door naar boven: tussen de zwijgende huizen door ziet men de bomen langs de heuvelrand, hier en daar de vlakte beneden en de heuvels verderop. Op een ruim plein staat dan de kerk, licht van kleur met een afgeknotte en een vierkante toren; het tympaan boven de ingang is in de vorige eeuw hersteld door de min of meer beruchte Viollet-le-Duc en ziet er stijfjes proper uit. De ware indruk moet gemaakt worden door het intérieur: de zwart en wit geblokte zachte boeen van het schip, ongewoon hoog voor Romaans doen. het tympaan in het veelgeroemde voorportaal, alles blank in het ongekleurde licht. Het altaar staat spierwit met gouden kandelaars in het koor. dat later dan de rest van de kerk in Gothische stijl ge bouwd is. Verder is de kerk leeg, er is niets dat afleidt van de vormen van haar archi tectuur. Men zou zeggen dat zii niets meer te wensen heeft. De kapitelen dringen hun heftige illustratie niet genoeg op om het tegen te kunnen spreken. Een deskundige dame legt alles uit, zij probeert de „expérience d'ame" van de twaalfde-eeuwse pelgrims bij het betreden van de kerk terug te vinden, met hulp van de wetenschap en vurig aaneengeklemde handen. Het lukt helemaal niet, de schich tige ziel van de moderne bezoeker slaat op de vlucht voor dat woord en het Romaans verstijft voor zijn ogen. Pas later komt het leven weerom, dank zij een détail in een boekje: koning Lodewij'k de Heilige bezocht de kerk in 1248 met zijn broers; na zich voor het altaar gebogen te hebben ging hij op de grond in het stof zitten praten met de monniken: toen hij wilde vertrekken, zei men hem dat een van de broers nog steeds in gebed was. waarover hij zich zo verheugde dat hij op de grond bleef zitten wachten. Vooral de mede deling dat de kedkvloer toen ongetageld was is goed voor het begin van een voor stelling van zaken. Intussen blijft de on dervinding van de twaalfde-eeuwse ziel nog ver: aan de rand van de verbeelding krioe len kleine kereltjes met scheve gezichten in het stof van het voorportaal, maar van hun ziel verraden zij niets. Achter de kerk is het terras, met bomen in rijen, op de plaats van het afgebroken klooster. Van het ringmuurtje af ziet men de kronkels van de rivier aangegeven door twee hagen bomen en de meer doelbewuste strepen van de asfaltwegen; de velden zijn groen, geel en bruin, strak ingedeeld op de voorgrond, maar verderop uit hun ver band getrokken door de onregelmatigheden van een volgende heuvelrug. De wind stuurt gerafelde wolken langs kaarsrechte lijnen door de blauwe lucht en sleurt de boomkruinen heen en weer; met de ogen gesloten kan men zich op een schip wanen een gestrand schip dan; behalve het ge ruis is er alleen een bezoeker te horen, die naar zijn medebezoeker roept. In het stadje zelf zijn de bewoners ner gens te zien, de huizen staan oud en hard door elkaar. De lengte of kortheid der tij den is hun een onverschillige kwestie, zij vertonen hun ingewikkelde composities van lichte en donkere vlaikken in de zon van het ogenblik. Hier en daar deinen van een latwerk bossen rozen aan dunne tak ken op de wind. Er is een kruidenierswin kel met een dolle collectie merkartikelen en men hoort muziek van een radio. Bij oen deur ligt een bruin-zwart-wit hondje te slapen, van een ongewoon gedrongen type, nogal middeleeuws. regisseur Tyrone Guthrie de stukken laat regisseren, toont wel aan hoe serieus het festival is opgezet. De meeste spelers zijn Canadezen. De ware toneelminnaars onder de toeristen kunnen een cursus van twee weken volgen over het drama en bovendien heeft men een toneeltentoonstelling geor- gamseerd voor deze zomervacamtie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 15