Twaalfhonderd Haarlemse scholieren
betreden vandaag een nieuwe school
Burgemeester Van Fenema hoopt binnenkort
met de kaarten op tafel te komen
Zand voort aan vooravond van
stormachtige ontwikkeling?
Vijftig jaar boerenleenbank
Haarlemmers zagen priktol en
bollen met of zonder schuitje
Coornhert, Marnix van St Aldegonde en Mendel:
Drie gebouwendrie opvattingen
Donateursrepetitie van
„Caecilia"
Tachtig millioen groeiden reeds tot honderd millioen
Voorzichtig geworden
Flatbouw
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
7
Uiterlijke schijn bedriegt
D. Vonk overleden
Kleine natuurhistorische
musea bij natuurreservaten
Kubelik introduceerde
Tweede van Dvorak
Honderd gebrevetteerde
zweefvliegers in 1954
Oterleekse
brandweerstaf
weer in
Haarlem
Luchtmysterie boven Spaarnestad
Eerlijke vinders gezocht
Brandje bracht clandestiene
stokerij aan het licht
WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1954
Honderden leerlingen van middelbare Haarlemse scholen zullen van
daag met meer dan de gebruikelijke gemengde gevoelens na anderhalve maand
vacantie weer op school komen. Voor hen is vandaag niet alleen het ver
drietige eind van de vacantie en het joyeuze weerzien van vrienden en vrien
dinnen, voor hen is de grote sensatie: de nieuwe school. Het Marnix van St.
Aldegonde-lyceum ontvangt de leerlingen vandaag in nieuwe gebouwen, waai
de stucadoors, timmerlieden en schilders nog bezig zijn, en het Coornhert-
lyceum gaat gestaag door met de langzame voltooiing: aan de Chrysanthemum
laan wordt weer een nieuwe vleugel in gebruik genomen. Drie nieuwe scholen
in één stad aan het begin van een schooljaar.
Cisteren nog voegden wij hierbij ook het Mendelcollege van de Paters Augus
tijnen. Maar voor die scholieren is de joyeuze entrée nog een paar dagen uitge
steld, omdat allerlei diensten nog niet gereed waren gekomen met de voor een
grote schoolbevolking noodzakelijke voorzieningen.
Een nieuwbouw, die onderwijs mogelijk maakt in de toekomst voor
naar ruwe schatting 2500 a 3000 leerlingen meer, dan met de officiële accom
modatie van 1953 mogelijk zou zijn. Haarlem is met deze driedubbele scholen-
niéuwbouw niet alleen een oplossing rijk geworden voor het ernstige ruimte
gebrek op middelbaar onderwijsgebied, net heeft bij de oplossing van dat
ruimtegebrek ook de blik op de toekomst gericht, wat op onderwijsgebied een
bijzonder hachelijke onderneming is. Systemen komen en gaan, en eigenlijk zou
een semi-permanent gebouwde school met als „onroerende kern" de altijd nood
zakelijk blijvende klaslokalen, het minst riskant zijn. Maar bouwheren, archi
tecten en aannemers hebben drie scholen gebouwd, die zullen blijven staan.
Scholen met de laatste snufjes op onderwijsgebied. De „blik in de toekomst"
heeft drie scholen opgeleverd, zó volledig van elkander verschillend, dat men
beseft niet meer alleen met de opvattingen van de architecten te maken te heb
ben, maar met onderwijsopvattingen, ciie door de architecten ieder volgens
eigen stijl uiteraard vorm gekregen hebben in gebouwen. En het zijn deze
schoolgebouw-geworden onderwijsopvattingen, die de brug moeten slaan tus
sen de oude opvattingen en die van de toekomst, waarin deze gebouwen ook
nog zullen moeten voldoen. Om deze redenen is een vergelijking tussen de drie
nieuwe gebouwen op zuiver architectonische en utiliteitsverdiensten onzuiver,
omdat achter de gebouwen de onderwijsopvattingen schuil gaan. Niettemin
dringt zich een vergelijking zij het een meer oppervlakkige op aan ieder
die de moeite neemt alle drie gebouwen te bezien.
Het Mendel College aan de Delftlaan,
het Marnix van St. Aldegonde (of
Tweede Christelijk lyceum aan de
Planetenlaan liggen vlak bij elkaar. Het
Coornhertlyceum is gebouwd aan de
Chrysanthemumlaan. De drie architecten
zijn resp. prof. G. H. Holt, H. W. van
Kempen en ir. H. A. Breuning van Open
bare Werken Haarlem. Het is nietszeggend
te constateren, dat het drietal de nadruk
heeft gelegd op licht, lucht en ruimte.
Toch is dat de eerste indruk van de nieuwe
scholen: hoe hygiënisch, hoe helder. Maar
er is een even opvallend groot onderscheid
tussen de drie, een boeiend onderscheid,
dat men los van de onderwijsbedoelingen
op rekening van de architecten kan schui
ven. Daar is het monumentale, vorstelijk
en grootsteeds aandoende, exterieur van
het Mendelcollege. Even verder een wat
minder spectaculair en modern opgezet
Marnix van St. Aldegondelyceum. En dan
het uiterst simpele exterieur van het
Coornhert, dat eigenlijk van barakken-
formaat is en niet vraagt om rangschik
king onder oud of modern, maar gezellig
is, intiem bijna.
Hoe scholen er uit moeten zien is uit
eindelijk geen probleem: het zijn scholen
of het zijn geen scholen. Maar men zal van
de beide laatste scholen onmiddellijk zeg
gen: Ja, dat zijn scholen, en van het Men
delcollege zal men het niet zo spoedig
weten en wankelen tussen een monumen
taal gemaal en een grootsteeds electrici-
teitsbedrijf. Hiermee is niets gezegd tegen
het gebouw van professor Holt; alleen, dat
zijn gebouw uiterlijk losstaat van de tradi
tionele opvattingen. Het is een bijzonder
fraai gebouw.
Wie gewapend met het onderscheid
op het uiterlijk der gebouwen gebaseerd
de nieuwe scholen betreedt, ontdekt dat
het moderne monumentale Mendelcollege
van binnen helemaal niet zo modern is,
in verhouding met de buitenkant zelfs het
tegendeel van modern. Het Marnix van
St. Aldegondelyceum vertoont binnen een
moderniteit, die men niet mogelijk geacht
had, en het intieme Coornhertlyceum
slaat de bezoeker stomverbaasd, door een
volmaakt interieur, dat met de allersober-
ste middelen zeker in vergelijking met
de twee andere een prachtig harmo
nieus interieur biedt, dat met groot raffi
nement en liefde is gemaakt.
De verschillen samenvattend en ze op
rekening van de architecten schuivènd,
komt men tot een eerste slotsom, dat prof.
Holt het accent heeft gelegd op monumen
taal uiterlijk, mooi modern bouwen, en
minder op de problematiek van hoe die
moderne bouwtrant in het inwendige te
verwezenlijken valt. Architect Van Kem.-
pen benaderde zijn opgaaf voorzichtiger,
zo zelfs, dat de uitwendige soberheid op
traditionele grondslag wordt overtroffen
door een modern interieur. Hij maakte
niettemin een gebouw, dat harmonie
in- en uitwendig bezit, die de beide
andere scholen niet kunnen benaderen.
Ir. Breuning kon zich bij de bouw van
het Coornhert-Lyceum geen vrijheden per
mitteren. Hij had een minimum aan mate
riaal tot zijn beschikking, maar hij heeft
er mee gewoekerd op een wijze, die een
helder zonnig en pretentieloos uiterlijk op
leverde en een uitmuntend interieur, dat
bijzonder luxueus aandoet, al ontdekt men
In de ouderdom van vijfenvijftig jaar is te
Haarlem overleden de heer D. Vonk, accoun
tant eerste klasse bij de Provinciale Accoun
tantsdienst van Noordholland.
De thans overledene is op 10 Maart 1399 te
Amersfoort geboren, bezocht de Middelbare
Handelsschool aldaar en slaagde in 1916 voor
het eindexamen. Vervolgens was hij werk
zaam op de afdeling boekhouding van de ge
meentebedrijven in zijn geboorteplaats en
daarna boekhouder van een levensmiddelen
distributiebedrijf te Harderwijk.
De heer Vonk werd op 1 November 1922 be
noemd tot adjunct-commies bij de Provin
ciale Griffie van Noordholland. 1 Juni 1930
werd hij bevorderd tot commies, op 1 Januari
1935 tot hoofdcommies en op 1 Januari 1936
tot accountant. In 1933 had de heer Vonk zijn
diploma accountant behaald.
De afdeling verificatie van de Provinciale
Griffie werd in 1950 omgezet in de Provin
ciale Accountantsdienst van Noordholland en
de heer Vonk, die plaatsvervangend chef der
afdeling was, ging in gelijke rang naar de
dienst over. Op 1 Januari 1952 werd hij be
vorderd tot accountant eerste klasse.
In kerkelijke kringen heeft de heer Vonk
enige functies vervuld. Toen hij lid was vah
de Gereformeerde Kerk van Haarlem was hij
gedurende een vijftal jaren diaken. Later is
hij overgegaan naar de Gereformeerde Kerk
art. 31 k.o.; van deze kerk was hij ouderling
en lid van de commissie van beheer.
De teraardebestelling is bepaald op Vrij
dagmiddag om een uur op de Noorderbe
graafplaats aan de Vergierdeweg.
Begrafenis mgr. Van Vlijmen
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot van mgr. H. T. J. van Vlijmen,
rustend bisschop der Oud-Katholieke Kerk,
is bepaald op Vrijdag om halfeen op de
Algemene Begraafplaats aan de Kleverlaan
en niet om halftwaalf, zoals gisteren is
gemeld.
Leerlingen van het Coornhertlyceum zaten vandaag voor het eerst in het
nieuwe scheikundelokaal.
bij nader inzien, dat ook binnen slechts
soberheid heerst, niets kan gemist wor
den, maar er is zo geraffineerd mee ge
werkt, dat het de indruk van luxe geeft.
Een luxe, die onevenredig is met de pre
tentieloze gevel.
Het is vreemd, dat geen der architecten
de behoefte schijnt te hebben gehad, om
het visitekaartje aan de gevel te beves
tigen met het welkom binnen. Maar na
tuurlijk is een architect niet een onder
wijsdeskundige, zodra hem gevraagd
wordt een school te bouwen. Hij zal zich
eerder schikken naar de wensen van on
derwijs met de bouw van klassen enzo
voort, om zich des te persoonlijker te laten
gelden in het gebouw, zoals het er staat.
Natuurlijk is de klas waar de kinderen
in komen te zitten het belangrijkst. Hoe
de drie architecten hun klassen gebouwd
hebben, en hoe vernuftig de afdelingen
samenwerken en voorzien zijn van tech
nische, pedagogische en psychologische
snufjes om koning Leerling het school-
verblijf zo aangenaam en nuttig mogelijk
te maken, moge in een volgend artikel ter
sprake komen.
's-GRAVENHAGE. De minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft
ingesteld een commissie die tot taak heeft,
hem voor te lichten omtrent de te nemen
maatregelen met betrekking tot natuur
historische musea. Aanleiding tot de in
stelling van deze commissie was de over
weging dat natuurhistorische musea, mits
opvoedkundig en aesthetisch op de juiste
wijze verzorgd, er veel toe kunnen bijdra
gen bij de bevolking het inzicht in de
natuur te verdiepen en dat in dit opzicht
in het bijzonder nuttig effect te verwach
ten is van kleine musea in of nabij natuur
reservaten en meer in het algemeen in
streken, die door hun natuurschoon veel
bezoekers trekken.
Op 13 September is het vijftig jaar ge
leden, dat de Coöperatieve Boerenleen
bank Haarlem, gevestigd aan de Spaarn-
wouderstraat werd opgericht. Dit feit zal
op Donderdag 16 September gevierd wor
den met een receptie in de middaguren en
met een feestavond; de feestelijkheden
worden in Dreefzicht gehouden.
De jubilerende bankinstelling geniet
weinig bekendheid in het centrum der
stad, echter wel naar aard en doelstelling
bij het niet-stedelijke deel der bevolking.
In 1904 werd de bank gesticht door een
groep van twaalf leden, die als beroep
„landman" opgaven. In de loop der jaren
is het aantal leden, waarvan de beroeps
aanduiding gevarieerder werd, gegroeid
tot 130.
Het aantal spaarders is echter veel groter
dan het getal der leden. De bank telt ruim
duizend spaarders en het ingelegd bedrag
bedraagt ruim f 400.000, waartoe ook de
gelede» van stedelijke spaarders behoren.
Met de uitleningen, het betalingsverkeer
en andere transacties via de bank werd
het laatste jaar een omzet bereikt van bij
na zeven millioen gulden, waaruit blijkt,
dat de bank geen onbelangrijke plaats in
neemt in het locale geldverkeer.
De Coöperatieve Boerenleenbank „Haar
lem" is aangesloten bij de Coöperatieve
Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht en
maakt dus deel uit van de landelijke orga-
satie, die de verzorging van het landbouw
krediet tot doel heeft.
Het huidige bestuur bestaat uit de heren
J. van Steijnen (voorzitter); N. G. van
Lieshout (secretaris); J. C. v. d. Zwet, A.
Ooms en J. F. Wallekers.
De raad van toezicht wordt gevormd door
de heren A. Schoorl (voorzitter), H. L.
Buijs en W. J. van Schie.
Van 1906 tot 1945 was de heer H. Kwan-
tes kassier van de bank, welke functie
thans wordt vervuld door mevrouw W. E.
ZonderlandScheffer.
Het gebruikelijke najaarsconcert van de
Maatschappij „Caecilia" te Amsterdam, is
dit jaar wegens de Amerikaanse tournée
van het Concertgebouw-Orkest enige we
ken vervroegd. Het heeft nu Donderdag
plaats. Naar meer dan honderdjarige tra
ditie werd Dinsdagmiddag de voor-uitvoe
ring gegeven, onder de gevestigde bena
ming van „Donateuirsrepetitie". De pien
tere Tsjechische dirigent Rafaël Kubelik
nam de leiding op zich en de jonge Neder
landse, maar te Fair ijs gebaren en opge
leide pianist Daniël Wayenberg werkte
mede als solist. Hij is een veelbelovende
kracht, winnaar van de „Grand Prix de la
Ville de Paris" onder meer, die zijn car
rière in Frankrijk en in Amerika onder
goed gesternte begon en nu qp het eerste
Nederlandse podium een indruk van ge
zonde muzikaliteit en eerlijke reserve met
het Concert in C van Beethoven wist te
wekken. Haarlem zal hem aan het einde
van het seizoen te horen krijgen met het
Concert van Grieg.
Kubelik heeft het Caecilia-publiek wel
zeer verplicht met een zeer puntige en dé
licate interpretatie van de kleine Sympho-
nie in C (K.V. 338) van Mozart, de laatste
die in Salzburg ontstond. Het was een
verrukking deze heerlijke muziek zo
klanksohoon en evenwichtig te horen, uit
gevoerd door een kleine groep van het
keurkorps. Wat een vitaliteit in het aan-
vangsdeel, wat een stil ontroerende kracht
in het Andante en wat een bruisende le
venslust in de Finale!
Bovendien mocht men Kubelik dank
baar zijn voor de kennismaking met de
Tweede Symphonie van Dvorak. Wij horen
van deze Tsjechische componist altijd maar
de Vijfde (die eigenlijk de negende is) en
diie haar beroemdheid dankt aan het sug
gestieve „Moonlight on the Plantation"
maar van zijn acht andere symphonieën
kennen wij zowat niets. Het was dus een
verrassing te ervaren dat de Tweede (naar
rangorde van ontstaan de Zevende) aan
melodieuse charme, aan spanning en ge
zande humor (o, dat pittige Scherzo!) voor
de „Symphonie uit de Nieuwe Wereld"
niet hoeft onder te doen. Deze tweede
markeert een typische verbondenheid met
Brahms (van wie wij weten dat hij Dvorak
collegiaal gesteuino heeft) door een citaat
van het lied, dat ook altijd een succes in
het Tweede Pianoconcert van Brahms is.
Maar het sentiment heeft nu een opeher
karakter, het gaat in klare timbres aarden
naar Tsjechische volksmuziek. Dat is nu
eenmaal Dvorak. En Kubelik kent hem,
voelt hem aan, weet hem voor ons te doen
leven op de natuurlijke impulsen van zijn
eigen Boheemse aard.
Het contact van Kubelik met het Con
certgebouw-Orkest bleek voorbeeldig, ook
in deze Tweede van Dvorak. Geen wonder
dat het publiek van de Donateursrepetitie
zeer geestdriftig reageerde.
JOS. DE KLERK
De Koninklijke Nederlandse Vereniging
voor Luchtvaart heeft deze zomer weer
twee zweefvliegcursussen voor scholieren
gehouden, die later hun beroep in de lucht
vaart willen kiezen. Op Teriet behaalden
in deze cursussen, die 3 'A week duurden,
63 jongens het B-brevet. De vliegclub
Teuge leidde 10 jongelui tot dat brevet op,
de overige zweefviiegclubs van de KNVvL
leverden er nog 24 af. Verwacht wordt,
dat dit jaar het aantal opgeleide jongelui
tot ruim 100 zal stijgen, want er zijn er nog
enige tientallen in opleiding.
Negen leden van de
Haarlemse brandweer
zijn er in geslaagd om
dank zij cle list van
een hunner de Oter
leekse brandweerstaf
te bemachtigen als
een passend feestge
schenk voor hun ju
bilerende comman
dant. Hoe het alle
maal in zijn werk is
gegaan hebben wij
gisteren reeds be
schreven. Vandaag
publiceren wij een
afbeelding van het
begeerde kleinood,
door brandmeester
Verdel zegevierend in
ie hand gehouden.
En hu maar afwach
ten of ooit nog ie-
nand de Haarlemse
spuitgasten te slim af
zal zijn
Dinsdagavond kwam een 24-jarige Haar
lemse verkoopster met haar vijftienjarig
zusje op het afdelingsbureau Noord van
de Haarlemse politie in geuren en kleuren
vertellen, dat zij beiden met vader en
moeder die avond omstreeks tien minuten
over zeven een „vliegende schotel" hadden
gezien. Het hele gezin had in de achtertuin
gezeten en omstreeks tien over zeven had
den zij gedurende 25 tot 35 sec. genoten
van een' prachtig schouwspel: zij hadden
een vliegend voorwerp in de vorm van een
theeschotel in Oostelijke richting door de
lucht zien schieten. De hoogte schatte zij
op drie a vier kilometer. Het voorwerp,
dat op hen de indruk had gemaakt van een
brandende electrische lamp, was later met
een bocht naar Zuid gegaan. Ziedaar de
bevinding van de familie van Sitter, Java-
straat 18 in Haarlem.
Het vraagstuk van de vliegende schotels
boven Haarlem en omgeving schijnt voor
eerst nog niet opgelost te zijn. Naar aan
leiding van berichten, die wij de afgelopen
dagen publiceerden over het waarnemen
van vreemde lichtende voorwerpen in de
lucht, hebben wij verscheidene brieven van
lezers ontvangen, die of instemden met
belevenissen van anderen of iets dergelijks
op een ander tijdstip hadden gezien.
Zo schrijft ons mevrouw J. Slottje-Jan-
sen, Heussensstraat 56 te Haarlem, dat zij
op Woensdagavond om kwart over negen
toen zij zich met haar man op de weg
tussen Hoofddorp en Heemstede bevond,
in de lucht een oranje-geel voorwerp heeft
waargenomen, ,,'t Leek wel, alsof er een
soort schuitje onderaan hing, dat zich op
en neer bewoog", aldus deze briefschrijf
ster.
Dan is er een brief van de heer A. C.
J. Kroon,- Kleverlaan 107 te Haarlem, die
Vrijdagavond omstreeks tien voor half elf,
gezeten in een auto, rijdende tussen Am
sterdam en Haarlem, een lichtende „prik
tol met in het midden een donkere ring"
in de lucht heeft waargenomen. Het voor
werp was plotseling uit het gezicht ver
dwenen.
Tenslotte maakt een lezer uit Hillegom
ons in een brief attent op zijn wederwaar
digheden met „vliegende schotels". Deze
Hillegommer heeft op de bewuste Vrijdag
avond een oranjekleurige bol uit Weste
lijke richting zien opkomen; na korte tijd
was de bol blijven stilstaan, waarna hij
van richting was veranderd.
De schrijver, die een dergelijk verschijn
sel in de eerste drie maanden van het jaar
ongeveer vijf maal gezien heeft, gelooft
niet in vliegende schotels. Het komt hem
voor, dat men hier te doen heeft met grote
gasbellen, die door de zoh beschenen wor
den.
Jongen verloor zijn vacantiegeld
„Het Boulevardplan", dat thans door mij wordt voorbereid om er, wanneer alle be
letselen zijn weggenomen, die de verwezenlijking ervan nog in de weg staan, de
raadsleden mede in kennis te stellen, zie ik als een plan, dat Zandvoort met één slag
zal plaatsen als eerste in de rij der West-Europese badplaatsen. Groots is dit plan en
kolossaal, ik erken dat ten volle, doch het is te realiseren. Wanneer dat het geval zal
zijn, dan zal er in Zandvoort een complex verrijzen dat geen enkele andere badplaats
in Europa nog kent, een complex, dat overal opzien zal baren". Dat was de kern van
hetgeen burgemeester mr. H. M. van Fenema, ons zei over het in de jongste Zand-
voortse raadsvergadering ter sprake gebrachte millioenenplan.
De burgemeester verklaarde, dat men
zich niet moet blind staren op het tachtig
millioenplan; het gaat, zoals dat zo dikwijls
het geval is met dergelijke projecten naar
mate het in de financiële kringen, die-zich
ervoor interesseren, méér wordt bestudeerd,
ook steeds meer uitgroeien, zodat momen
teel reeds van een „honderd millioenplan"
kan worden gesproken.
Het gaat met dit plan, zoals het indertijd
ging met het grote plan van de aanleg van
de spoorlijn naar Zandvoort. Oorspronke
lijk stelde men zich voor, alleen de spoor
lijn aan te leggen, doch hoe verder deze be
sprekingen vorderen, hoe méér men er
enthousiast voor werd, totdat tenslotte uit
dit oorspronkelijke spoorwegplan het Kur-
haus-passagecomplex ontstond, dat óók in
die dagen in veler ogen als fantastisch
werd gezien, omdat Zandvoort nog slechts
aan het begin stond van zijn opkomst als
badplaats.
Op onze vraag, of cle burgemeester In
staat dacht te zijn, vóór 15 October met de
„papieren op tafel" te kunnen komen, de
datum, die door de raad in de laatste raads
vergadering werd gesteld, antwoordde mr.
Van Fenema, dat dit volkomen zeker kon
worden geacht, ja zelfs waarschijnlijk reeds
vóór deze datum.
„Ik zou reeds nu in staat zijn, belangrijke
gegevens te verstrekken", aldus de burge
meester, „ware het niet, dat de praktijk
mij wat voorzichtig heeft gemaakt. Ik
wil in geen geval bekend staan als de
„plannenmakende burgemeester". Wanneer
onverhoopt dit plan, dat nu in studie is,
niet zou doorgaan, waarvoor ik geen enkele
aanleiding zie, integendeel, ik ben daarover
zéér optimistisch, dan wordt het opgebor
gen, zonder meer. Het mag niet meer zo
gaan, als dit met het Butlincamp het geval
is geweest. Thans moet eerst de gehele fi
nancieringsmogelijkheid zijn geregeld, vóór
ik het wereldkundig maak. Aan deze finan
ciering wordt momenteel hard gewerkt en
ik kan u verzekeren, dat de interesse er
voor zeer groot is. Doch verscheidene offi
ciële instanties moeten er eerst nog kennis
mede maken, alvorens het aan de publici
teit kan worden prijs gegeven.
Wanneer men zegt, dat dit grote Boule
vardplan het kleine plan-Visser doorkruist,
dan stelt men de feiten verkeerd. Integen
deel, dit laatste plan doorkruist het grote
plan, waarmede ik reeds lang bezig was,
toen het plan Visser werd ingediend.
De heer Visser was hiermede volkomen
op de hoogte, want ik heb hem in grote
trekken met dit grote plan in kennis ge
steld, ja. hem zelfs gevraagd, zich daarvoor
te interesseren. De heer Visser wenste toen
liever geheel zelfstandig te handelen.
Daarop heb ik hem nog verzocht, zo moge
lijk een onderdeel van dit grote plan voor
zijn rekening te nemen, waarover de heer
Visser zich nog nader wenste te beraden.
En wat het verlenen van de optie op de
grond aan de heer Visser betreft ben ik
van mening, dat hiermede aan de heer Vis
ser het recht werd verleend, voor deze
grond zijn plannen in te dienen, welke
vanzelfsprekend uiteindelijk de goedkeu
ring van de raad behoeven. De heer Visser
loopt dus het risico dat zijn plannen niet
worden goedgekeurd en daarvan was hij
terdege op de hoogte. Optie op de grond
wil volstrekt niet zeggen, dat daarmede
recht tot bouwen is verkregen.
naast de recreatieve mogelijkheden tot het
maximum zullen worden opgevoerd, waar
voor steeds meer wensen naar voren ko
men, omdat men er algemeen van overtuigd
is, dat Zandvoort op dit gebied nog véél
te weinig mogelijkheden biedt. Het is erop
gericht, het steeds toenemend internatio
naal toeristisch verkeer het modernste
comfort en amusement te kunnen bieden,
dat men zich kan denken. Het leven in een
badplaats culmineert zich op de Boule
vards. Daar klopt de slagader van het
strand- en badleven, daar zoekt men in de
avonduren zijn ontspanning. Daarom is de
Boulevardbebouwing van het allergroot
ste belang, omdat deze beslist over het
„zijn" of „niet-zijn" van de badplaats. Dat
zal men in Zandvoort in steeds bredere
kring moeten gaan inzien, waarbij ik er mij
oprecht over verheug, dat in de laatste
raadsvergadering gebleken is, dat het me
rendeel der raadsleden hiervan terdege
doordrongen was. Men zal dit alles zéér
breed op internationaal niveau dienen te
moeten zien om in sommige ogen onmoge
lijk lijkende dingen tóch mogelijk te ma
ken", zo besloot mr. Van Fenema dit on
derhoud.
Een veertienjarige jongen uit Hengelo,
die een jaar lang had gespaard voor een
vacantiereis en deze reis in Juli van dit
jaar was begonnen, is niet zo ver gekomen,
als hij wel gewenst had. Hij had gekam
peerd op het terrein achter het café „Cha
let Bergrust" op de helling van de St.
Pietersberg bij Maastricht. Dat was om
streeks 20 Juli. Op dat terrein heeft hij
een étuitje verloren, inhoudende ongeveer
zestig gulden aan Nederlands en Belgisch
geld. Aangezien de jeugdige wereldreiziger
geen geld meer bezat, moest hij de terug
tocht aanvaarden. Later bleek, dat inzit
tenden van een stationcar uit Haarlem het
étuitje gevonden hadden. Zij hadden dit
de caféhouder meegedeeld, waarna zij hun
tocht hadden vervolgd.
Aangezien tot op heden de Hengelose
jongen nog niets naders omtrent het geld
vernomen heeft, verzoekt de Haarlemse
politie de inzittenden van de bewuste
stationcar zich met haar in verbinding te
willen stellen.
In Rotterdam brak brand uit op een zol
derkamer in een huis in de Drievrienden-
straat. Daar de bewoner, een 56-jarige oud
kastelein, niet thuis was, waarschuwden
buren de politie en de brandweer. De brand
bleek niet ernstig te zijn, maar in de ka
mer ontdekte de politie een clandestiene
jeneverstokerij. Toen de bewoner thuis
kwam, werd tegen hem proces-verbaal op
gemaakt. Het distilleertoestel werd in be
slag genomen.
Wat het plan zelve betreft, kan ik voor
lopig nog slechts mededelen, dat van zelf
sprekend in de onderdelen ervan aandacht
is besteed aan flatbouw, doch dat daar-
Woensdagmorgen vroeg kivam het Italiaanse opleidingsschip de driemaster bark
„Amerigo Vespucci" de sluis van IJmuiden binnen op weg voor een driedaags
bezoek aan Amsterdam. Het schip kan 2200 m2 zeil voeren.