EEN REUS OP KLOMPEN
DE EERSTE MODEKONING
KERKELIJK LEVEN
Reportages van verre
Ons raadsel
Elke Zaterdag acht pagina''s bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Dubbel jubileum dat
niet gevierd werd
Een Doolhof
Toneelstuk voor kinderen
door Mies Bouhuys
Van eikels en kastanjes
Geen belangstelling
voor bakjes bloed
Perón's atoomfantast is
nog niet bekeerd
Vrijwilligers laten zich steken
voor het onderzoek naar malaria
Schrijf van boven naar beneden de
woorden van de volgende betekenis:
1. ander woord voor ton
2. papsoort
3. dragen vrouwen en meisjes
4. zit op een huis
5. tien één
6. kookt moeder eten in.
Op de horizontale lijn komt een die
rennaam te staan. Welk dier is het?
Jan de Indiaan heeft zijn tent goed
verstopt in deze doolhof. Weet jij dc
goede weg erheen te vinden
vreselijk lachen, want de takken van
Grietje waren nog veel kleiner dan hun
lucifers, die ook op tafel lagen. Maar de
reuzenvrouw had medelijden, want al
was ze dan groot, ze kon toch best be
grijpen hoe die arme Grietje zich voelde.
„Vooruit jij," zei ze tegen de oudste van
haar drie zonen, „breng haar eens even
terug naar dat bos, waar je vader was.
Daar zal ze wel thuis horen. Misschien is
dit wel een mens, waarover in onze boe
ken staat."
De jongen stopte Grietje met haar
takken en al in zijn broekzak en holde
weg. Veel vlugger nog dan zijn vader
was hij bij de rivier en met een nog
grotere vaart sprong hij er over. Alles
bij elkaar duurde het maar een paar
minuten voor ze weer in het bos waren.
Hij tilde haar voorzichtig op zijn hand,
plukte met zijn andere een bos takken,
die Grietje natuurlijk nooit zou kunnen
dragen en zette haar neer. Meteen was
hij weer weg, naar huil, waar een pan
eten, zo groot als een heel zwembad op
hem stond te wachten.
Grietje zuchtte eens diep en deed haar sj
ogen. die ze de hele weg had dicht ge- b
houden, open. En wat zag ze? Twee g
holle bomen, die precies pasten aan twee ft
reusachtige voeten. Zij zat op de linker 3
en voor haar lag een bos takken, zo 8
groot als ze nooit zou kunnen dragen, s
Had de reuzenjongen dat gedaan of was
het de boswachter geweest, die haar 3
met haar ogen dicht had zien zitten op
die boomstam? Ze zal het wel nooit te j
weten komen. t
MIES BOUHUYS j(
OOOOOtX*X*MOOOCjOCXXJC»JCXjGOCX."
Nu de grote vergadering van de Wereld
raad van Kerken, die te Evanston werd ge
houden, voorbij is, willen we niet nalaten
er in deze rubriek onze vreugde over uit te
spreken, dat de radio over het gesprokene
talrijke reportages heeft doorgegeven.
Hierdoor hebben ongetwijfeld vele duizen
den de stem der Kerk gehoord.
Het wordt in „De Hervormde Kerk" te
recht op zichzelf al een merkwaardig ver-
schijnsel in ons land genoemd, dat alle om
roeporganisaties (behalve de KRO) het
eens waren over deze uitzendingen. Hier
door kon men dagelijks de stem van ds.
N. van Gelder horen. Bovendien besteedde
de N.C.R.V. in haar televisie-uitzending
aandacht aan de samenkomst.
Niet alleen in ons land was de radio bij
deze conferentie actief. Zo waren er naast
een twaalftal vertegenwoordigers van de
Amerikaanse omroep niet minder dan zes
tien radio- en televisieberichtgevers van
buiten de Verenigde Staten. Behalve dat
ds. Van Gelder zijn dagelijkse commentaar
leverde, kon men een zelfde uitzending be
luisteren in Duitsland, Noorwegen, Japan
en op de Filippijnen. Hiermede is overigens
nog niet alles gezegd: gedurende de con
ferentie waren twintig medewerkers bezig
de samenkomst op te nemen. Omroep- en
televisie-instanties, die geen krachten naar
Evanston konden zenden, zullen hiervan
alsnog gebruik kunnen maken.
Nadat gewezen is op'de bezwaren, die
ontstaan door het steeds maar kleiner wor
den van de wereld, waardoor de mensheid
meer en meer op elkaar dringt, wordt ge
wezen op de mogelijkheden die hierdoor
ontstaan. Want zo heet het wanneer
de kerken tezamen op een verantwoorde
wyze gebruik maken van wat de wereld zo
klein maakt: radio, televisie en film, dan
wordt iets van een gemeenschap verwer
kelijkt. Dat het de Oecumene is, die ons dit
doet voelen, is méér dan een toevalligheid.
Ook deze reportage van verre is op een bij
zondere manier een stukje van de bood
schap van deze beweging naar eenheid. De
ze boodschap: wanneer wij mensen dicht
bij elkaar plaatsen, komen er spanningen.
Wanneer wij ze laten zien, dat er eenheid
in Christus is. komen er ruimte en verbon
denheid.
Bjj de start
Bij het begin van het nieuwe wintersei
zoen kan men in ieder kerkblad wel een op
wekking lezen om actief deel te nemen aan
het werk der kerk. Ds. M. Groenenberg uit
Amsterdam deed dat ditmaal in een arti
kel, dat ongetwijfeld wijder aandacht ver
dient en dat zeker ook van belang is voor
andere gemeenten.
Er zijn een heleboel mensen, zegt hfl, die
r.iet tegen achteruit rijden kunnen. Ze wor
den er onpasselijk van. Als ze in een trein
stappen zoeken ze het zo uit, dat ze met
hun gezicht naar de kant van de locomotief
zitten. Het maakt een groot verschil of men
vooruit of achteruit rijdt. Ook door wat
men ziet. In zekere zin niet men hetzelfde
Alleen ziet degene, die vooruit rijdt alles
veel eerder. Grote onenigheden ontstaan
hierdoor in de coupé niet, want men weet,
dat wat de een ziet, ziet de ander dadelijk
ook. En wat de ander nu ziet, zag de één
zoeven.
In figuurlijke zin zitten we ook allemaal
in de trein. Zij die vooruit rijden hebben
een heel ander uitzicht dan zjj die achter
uit rijden. Nu is het merkwaardige dat cr
nogal eens ruzie is tussen al die mensen:
ze zien de dingen allemaal anders. En ze
komen niet op de gedachte, dat het komt
door het verschil in plaats. Er zijn een he
leboel mensen, die in figuurlijke zin achter
uit rijden. Ze kunnen er best tegen, ze ver
tonen helemal geen onpasselykhcidsver-
schijnselen. Achteruit rijden is inmiddels
toch niet zonder gevaar. Men ziet dc din
gen dan pas als ze voorbij zijn.
Dit geldt zeker ook in de kerk. Er zijn
ook in de kerk vaak hele discussies gaande
en men praat dan soms telkens langs el
kaar heen. Men zit wel in dezelfde trein,
maar men zit op een andere plaats en heeft
daardoor een heel verschillend uitzicht
Toch is het niet onverschillig waar men zit
en hoe men rijdt. Het is gevaarlijk om
achteruit te ryden. Dan ziet men de din
gen pas als ze voorbij zijn. En ds. Groenen
berg kan zich niet aan de indruk onttrek
ken. dat er nog te veel mensen in de kerk
en in de gemeente zijn, die liefst achteruit
rijden. Ze kunnen er goed tegen.
Het nieuwe werk in de kerk gaat v/eer
beginnen. Ds G. hoopt dat nu eens nie
mand tegen achteruit rijden zal kunnen. De
kerkelijke trein heeft zich na de vacantie
weer in beweging gezet. Naar gehoopt
wordt: met veel reizigers die vooruit rij
den. Dat wil zeggen: met het gezicht naar
wat komen zal, zodat ze niet worden over
rompeld door wat ze tegemoet gaan, maar
hierop voorbereid zijn.
Inmiddels leert de Bijbel, dat de kerk
gangers uiteindelijk steeds weer naar de
toekomst; hebben te zien. Een levend lid
van zijn kerk wie of dit is doet er in dit
verband niet toe, zal ongetwijfeld trachten
de juiste plaats in de coupé te bezetten.
Hetgeen zeggen wil, dat hij vooruit rijdt, o
„Hè, hè," zei de oude Grietje, „is me
dat werken!" Ze veegde haar voorhoofd
af en viel neer op één van de twee om
gevallen bomen, die vlak naast elkaar
op het mos lagen. Toen pas keek ze hoe
veel hout ze nu had voor haar vuurtje.
Ze zuchtte, want het was nog lang niet
genoeg. Er was niet zoveel te vinden. De
herfstwind was er nog niet en de bomen
hielden hun takken en blaadjes nog
stevig vast. En toch moest ze voor van
middag een flinke bos bij elkaar hebben,
want waarop moest ze anders haar potje
koken?
„Eerst maar even rusten," zei ze, „dan
kan ik weer verder gaan."
Maar ja, wat kon die oude Grietje er
aan doen, dat haar ogen al heel gauw
dicht vielen? Toen ze ze weer opendeed
was het al te laat. Ze zat nog steeds op
de boomstam, maar die lag niet meer op
de grond. Hij zweefde gewoon door de
lucht en net toen Grietje een schreeuw
van schrik wou geven kwam hij met een
harde smak op de grond neer. Ze schud
de helemaal door elkaar en naast zich
zag ze de andere boomstam de lucht
ingaan. Net toen ze zich van de boom
stam wilde laten afglijden, ging hij de
lucht weer in, kwam weer met een
boem op de grond en ging weer de
andere boomstam naast haar omhoog.
Toen zij weer, wéér een boem, weer de
andere weer zij, enzovoorts. Er was geen
sprake van dat ze zich er van af kon
laten glijden. Grietje probeerde, hele
maal rillerig van schrik, om zich heen te
kijken want ze kon maar niet begrijpen
wat er aan de hand was. Eindelijk ont
dekte ze het. De twee holle boomstam
men waren twee reusachtige klompen,
maar zó groot, zó groot dat er wel tien
kinderen alleen op de neus van elke
klomp konden meerijden. In iedere holle
boom stak een reusachtige voet, écht
reusachtig, want het waren de voeten
van een reus. Hij stapte door het bos en
bij iedere stap die hij deed, kwam hij
wel twintig meter vooruit.
Het bos lag zó achter hem. Toen liep
hij een lange weg en tenslotte kwam hij
bij een rivier, van wel honderd meter
breed, waar hij met een sprong over
heen kwam. Nu waren ze ergens, waar
de oude Grietje nog nooit geweest was.
Ze beefde nog van die sprong over het
water, want het leek wel een tochtje in
een vliegtuig en natuurlijk was ze bang
dat ze er af zou vallen.
Na nog veel meer passen hielden de
klompen opeens stil. Grietje zuchtte van
opluchting. Wat zou er nu gaan gebeu
ren? De reus haalde een reusachtige
sleutel uit zijn broekzak, een sleutel die
wel drie keer zo groot was als de oude
Grietje. Ze dacht: zal ik er nu maar af
stappen, dan zal ik wel zien hoe ik thuis
kom, voor mij is het vast wel meer dan
een dag lopen naar huis en hoe kom ik
over het water?
Maar net toen ze dat allemaal dacht,
ging ze weer de hoogte in. De reus stap
te zijn huis in. „Goeienavond," zei hij
met een stem die klonk als een groot
onweer. „Goeienavond," zei een andere
stem, ook als een onweer, maar alleen
een beetje hoger en „goeienavond"
zeiden drie andere stemmen, die net
klonken als drie kleine donderslagen
tegelijk. Dat waren de stemmen van de
reus zijn vrouw en kinderen.
„Wat is dat?", schalde de hoge stem.
„Vader, kom jij met je klompen aan het
huis binnen en kijk eens, je klomp is nog
vies ook. Er zitten takjes op en een paar
lapjes."
De reus keek naar zijn voeten, heel
héél ver onder hem. „Kom jongens," zei
hij tegen zijn reuzenzonen, maak jullie
je vaders klompen eens schoon."
Grietje zag een heleboel handen,
waarvan de vingers zo lang waren als
dunne berkeboompjes, op zich af komen.
Twee van die vingers plukten haar van
de klomp af en knepen haar bijna fijn.
„Hé," zei een stem, zo hard als een don
derslag, „hé, wat is dat? Het lijkt wel
een heel klein speelgoedpopje wat daar
op je klomp zit, vader."
De vader en moedèr reus kwamen ook
kijken. „Wat vreemd, wat vreemd," zei
den ze. De vingers legden Grietje op de
reuzentafel. Ze werd bijna weggeblazen
door de adem uit al die grote monden,
die vlak bij kwamen. En toen ze omhoog
keek, keek ze in tien blauwe vijvertjes.
Dat waren de ogen van de reuzen, die
heel verbaasd keken naar dat kleine
poppetje op hun tafel. „Het beweegt,"
riep één van de stemmen en dat maakte
zo'n wind, dat Grietje bijna van de tafel
waaide. „O," riep Grietje zo hard als ze
kon.
„Stil", zei één van de reuzenzonen, nu
héél zacht voor zijn doen, om haar niet
weer weg te blazen, „Stil eens, het kan
ook geluid maken."
„Plagen jullie me niet. Ik wil je geen
kwaad doen," schreeuwde Grietje zo
hard als ze kon in het oor van de reus,
dat vlak bij haar was. Het leek net of
ze op de drempel van een grotere don
kere kamer stond te roepen. „Ik ben
Grietje maar, ik zocht hout in het bos."
Ze wees op de takken, die ze nog altijd
in haar armen droeg. De reuzen moesten
Dit mannetje wordt gemaakt van drie
kastanjes en vier eikels. Verder heb je
nodig: een paar pijpeschoonmakers en
drie kralen en spelden. De kralen beves
tig je met deze spelden. De armen en
Mies Bouhuys heeft een toneelstuk
voor kinderen geschreven, getiteld:
„Jacht op een ponnie". De toneelgroep
Puck uit Amsterdam heeft dit stuk
onder regie van Egbert van Paridon in
.studie genomen. Décors en costuums
zullen ontworpen worden door Noni
Lichtveld.
Het stuk vertelt de geschiedenis van
een boer die zich zijn twee paarden door
zigeuners afhandig laat maken, in ruil
voor een ponnie. Na allerlei omzwervin
gen krijgt hij zijn paarden terug. De
liedjes zijn op muziek gezet door Kees
Otten.
benen zijn van pijpeschoonmakers,
welke je bevestigt door eerst een gaatje
te boren. Je kunt hem ook nog een hoed
maken van een randje karton. Probeer
het maar eens, het is heus niet moeilijk.
11 SEPTEMBER 19 5 4
De malaria wordt veroorzaakt door een
ééncellige parasiet in het bloed, die wordt
overgebracht door de wijfjesmuggen van
het geslacht anopheles. De mannetjesmug
gen, die nooit bloed zuigen, zijn geheel on
gevaarlijk. De muggen van het geslacht
culex, die hier het meest algemeen zijn,
zijn evenmin gevaarlijk, daar de parasiet
in deze muggen niet het stadium kan be
reiken waarmede de mens te infecteren is.
Voor de bestudering van het gedrag der
muggen is een ingewikkelde apparatuur
gebouwd, waarmede men de voorkeur van
de muggen voor bepaalde „luchtjes" kan
vaststellen, gebleken is namelijk, dat som
mige soorten alleen mensen steken en an
dere soorten alleen dieren, terwijl er ook
soorten zijn die beide groepen lastig vallen
met een voorkeur voor óf de mensen óf de
dieren. De mug, die in Nederland malaria
overbrengt, blijkt een voorkeur te hebben
voor varkens en konijnen. Doordat de
muggen echter bij het overwinteren ook in
de huizen komen, worden in het najaar en
de winter ook mensen gestoken.
Aangezien deze voorkeur van de mus
kiet behalve door geuren onder meer ook
zou kunnen worden veroorzaakt door ver
schillen in temperatuur of vochtigheid, zijn
deze beide laatstgenoemde factoren zorg
vuldig uitgeschakeld bij de in Leiden op
gestelde apparatuur. Een aantal muggen
wordt voor een proef in een kooitje ge
plaatst, waardoorheen twee lichtstromen
worden geleid, die precies dezelfde sterkte,
temperatuur en vochtigheidsgraad hebben.
De ene luchtstroom komt direct van buiten,
terwijl de andere wordt geleid langs een
proefdier. Doorgaans wordt hiervoor een
konijn genomen, aangezien de beschikbare
plaatsruimte niet groot genoeg is om met
varkens te experimenteren. Nauwkeurig
worden nu de reacties van de muggen ga
degeslagen.
Uit de genomen proeven is reeds geble
ken, dat de insecten gaan rondvliegen zo
dra de luchtstromen door hun kooi worden
geleid. Verreweg het grootste deel begeeft
zich naar de opening waaruit de „konijnen-
lucht" stroomt. Eenzelfde resultaat wordt
bereikt, wanneer in plaats van een konijn
de arm van een mens als proefobject wordt
gebruikt. Nog steeds worden verbeterin
gen aangebracht in de opstelling van de
apparatuur. Het is de bedoeling, wanneer
men een nog grotere graad van nauwkeu
righeid bij de proeven heeft kunnen be
reiken, over te gaan tot het bepalen van
verschillen tussen de „aantrekkelijkheid"
voor de muggen van twee verschillende
mensen of dieren. Dan zal ook kunnen blij
ken in hoeverre de vaak gehoorde opmer
king, dat bepaalde mensen veel meer last
hebben van muggen dan anderen, reëel is
en waardoor dit eventuële verschil ver
oorzaakt wordt. Zuiver en toegepast we-
tenschapDeliik onderzoek gaan hier dus
hand in hand.
Voor het houden van deze proeven is
het uiteraard noodzakelijk, dat men steeds
de beschikking heeft over voldoende mug
gen. Daarom is in één van de kamers van
het laboratorium een complete „muggen-
fabriek" ingericht. Uit tientallen gazen
kooien klinkt hier de bezoeker het gegons
van duizenden muggen tegen. In bakken
met water drijven ettelijke larven, die te
zijner tijd ook volwassen muggen hopen
te worden. Het is niet eenvoudig dit in-
sectarium in leven te houden. Voor een
bakje met bloed halen de muggen hun
„neus" op, zij willen slechts bloed waar
voor ze eerst moeten steken. Een deel van
de insecten kan men tevreden stellen met
een konijn.
Dierenbeschermers behoeven zich hier
niet ongerust over te maken, zo deelde
men ons mede, want het konijn wordt on
der een lichte narcose gebracht, zodat het
de steken niet voelt. Bovendien verkeren
deze dieren in de gelukkige omstandigheid,
dat ze na afloop geen jeukende plekken
overhouden. Moeilijker wordt het echter
bij de muskietensoorten wier enig voed
sel mensenbloed is, zoals een in het labo
ratorium gekweekte Afrikaanse soort.
Hiervoor zoekt het laboratorium steeds
vrijwilligers, die met ware heldenmoed een
ontblote arm in een kooi steken en gedul-
die toelaten, dat een paar honderd muggen
zich aan hun bloed tegoed doen. Naderhand
wordt de gestoken arm zorgvuldig inge
wreven met een praeparaat dat de ergste
jeuk moet voorkomen. Meestal zijn het
medische studenten, die zodoende letterlijk
hun bloed (althans een deel er van) geven
ten dienste van de wetenschap.
Op deze manier werken onderzoekers en
proefpersonen samen ter bestrijding van
de malaria, die in de tropen vaak „volks
vijand nummer één" wordt genoemd.
Nazomer in Amsterdam. De zon speelt zijn wisselend spel van licht en schaduw.
Het bladergroen welft zich boven de bestrating van de Prinsengracht. En de
mensen gaan er aan voorbij, vertrouwd met dit beeld
Twee bekende toneel
kunstenaars laten de
ze maand vrijwel on
opgemerkt een jubi
leum rioorbijgaan:
Mary Dresselhuys en
Joan Remmelts, die
een kwarteeuw gele
den, na met goed ge
volg het eindexamen
aan de Academie voor
dramatische kunst te
hebben afgelegd, hun
succesrijke loopbaan
begonnen. Zij hebben
veel samen gespeeld,
het langst met Cees
Laseur in diens Cen
traal Toneel van de
laatste jaren voor de
oorlog, daarna in het
Comedia van Cor
Hermus en nu weer
bij de Nederlandse
Comedie in de eer
ste schouwburg des
lands, waar zij ook -
van Cor van der Lugt
Melsert - hun eerste
engagement kregen.
Mary Dresselhuys is
met haar uiterst per
soonlijke stijl, vol
rijkgeschakeerde hu
mor, zoiets als een
begrip geworden. Een
voorstelling met haar
in de hoofdrol kan
vrijwel steeds van
grote belangstelling
van het publiek ver
zekerd zijn, ook wan
neer zij zoals in
„Candida" of „Leoca-
dia" eens een ander
emplooi probeert. Joan Remmelts ont
plooide zijn scherpzinnig talent en con
sciëntieus vakmanschap tevens als regis
seur. De foto toont één van de ontelbare
scènes, die zij samen hebben vertolkt.
(Van onze correspondent in Parijs)
Nu Parijs met het lanceren van H-lijn en
snijboonsilhouet de vrouw in een nieuwe
problematiek heeft gestort, is het mis
schien wel een aardige daad van recht
vaardigheid de aandacht te vestigen op de
man, die men de grondlegger van de Fran
se „haute couture" mag noemen. Vooral
omdat de herinnering aan deze tamelijk
uitzonderlijke figuur door zijn opvolgers
als Dior, Fath, Schiaparelli en anderen
vrijwel geheel is overschaduwd. De naam
van deze eerste „modekoning" was Paul
Poiret, artistiek veelzijdig begaafd, maar
tevens een slimme zakenman. Hij was het,
die in het begin van deze eeuw de vrouw
in de letterlijke zin van het woord uit
haar keurslijf bevrijdde. Bovendien had hij
de durf haar in nieuwe kleuren te kleden,
rijker en feller dan voorheen. Men heeft
wel eens gezegd, dat hij het palet leende
van moderne schilders als Matisse, Picasso
of Dufy om de mode een ander aanzien te
geven. Hij was voorts de eerste ontwerper,
die eigen parfums in de handel bracht.
Naar verluidt zou Poiret een ontdekking
van de vermaarde actrice Réjane zijn ge
weest. Hij was een artist met gedurfde
denkbeelden, maar ook in het dagelijks
leven een vermetel man, als we althans de
gedenkschriften die ook hij natuurlijk
heeft gepubliceerd, mogen geloven. Toen
hij eens Baronesse de Rothschild zich tij
dens het passen een minder gelukkige uit
drukking tegen een midinette hoorde ver
oorloven, verzocht hij deze dame, één van
zijn vermogendste klanten, met meer klem
dan hoffelijkheid zijn atelier te verlaten.
Des avonds belde Baron de Rothschild
hem op:
Heeft u het gewaagd mijn vrouw buiten
de deur te zetten?
Dat heb ik inderdaad.
Nu, dan heeft u meer moed dan ik.
Tien jaar geleden is Poiret gestorven. Tij
dens het hoogtepunt van zijn roem was hij
de hoogst aangeslagen Parijzenaar in de
belastingen. Mede door zijn al te royale
manier van leven geraakte hij bij het be
gin van de eerste wereldoorlog in slechte
doen. Zijn laatste jaren leefde hij van on
dersteuning. In Frankrijk is hij thans zo
goed als vergeten, maar in de Amerikaan
se stad Los Angeles heeft men een tentoon
stelling ingericht om zijn grote verdien
sten voor de damesmode te eren.
„Geheimen van de zon'
BUENOS AIRES. (Reuter). De atoom
geleerde van Oostenrijkse afkomst prof.
Ronald Richter, die drie jaar geleden be
weerde „doorgedrongen te zijn in de gelhei-
men vam de zon" en atoomenergie te zul
len produceren zonder uranium, heeft ver
klaard, dat zijn project niet mislukt is en
dat hij zijn plan nog steeds kan volvoeren,
indien hem een kans wordt gegeven.
Op een September uitte een peronistisch
afgevaardigde in het Argentijnse congres
de beschuldiging, dat de onderzoekingen
van Richter op het eiland Huemei mislukt
waren.
„Ik verklaar met nadruk", aldus zegt
„Eenheid door Oranje" van dr. Ludwig prof. Richter in een op een persconferen-
Berger in 193S. De foto is overgenomen tie uitgegeven schriftelijke verklaring,
uit 'het boek, dat de vlieger-schrijver A. „dat er geen wetenschappelijke dwalingen
Viruly aan Mary Dresselhuys wijdde en of mislukkingen zijn voorgekomen, zolang
dat bij de N.V. Leiter-Nypels verscheen, ik de experimenten op Huemei leidde".
De Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek heeft onlangs
een ruime subsidie toegekend aan het laboratorium voor parasitologie, afdeling van
het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Leiden, voor een onderzoek dat ten
doel heeft het gedrag te leren kennen van de muggen, die de malaria overbrengen.
Malaria is een van de hardnekkigste ziekten van de tropen, die echter ook in be
paalde streken van Nederland voorkomt. Zo heeft in 1946 een malaria-epidemie
geheerst in de Zaanstreek, waarbij zich meer dan tienduizend ziektegevallen hebben
voorgedaan. Ook in Friesland (vooral in de streek rond Franekeren in Zeeland
duikt deze derdedaagse koorts af en toe op. Hoewel de ziekte in ons land geen
levensgevaarlijk verloop heeft, wordt uiteraard alles in het werk gesteld om derge
lijke epidemieën te voorkomen, dank zij de DDT-bespuitingen in de huizen met
succes. Reeds in 1934 is prof. dr. P. H. van Thiel begonnen met zijn onderzoek naar
het gedrag van de malariamuggen bij het voedselzoeken. Later is dit onderzoek
voortgezet door zijn hoofdassistent, de bioloog J. J. Laarman, die in een vraagge
sprek de volgende gegevens verstrekte.