EEN REUS OP KLOMPEN DE EERSTE MODEKONING KERKELIJK LEVEN Reportages van verre Ons raadsel Elke Zaterdag acht pagina''s bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant Dubbel jubileum dat niet gevierd werd Een Doolhof Toneelstuk voor kinderen door Mies Bouhuys Van eikels en kastanjes Geen belangstelling voor bakjes bloed Perón's atoomfantast is nog niet bekeerd Vrijwilligers laten zich steken voor het onderzoek naar malaria Schrijf van boven naar beneden de woorden van de volgende betekenis: 1. ander woord voor ton 2. papsoort 3. dragen vrouwen en meisjes 4. zit op een huis 5. tien één 6. kookt moeder eten in. Op de horizontale lijn komt een die rennaam te staan. Welk dier is het? Jan de Indiaan heeft zijn tent goed verstopt in deze doolhof. Weet jij dc goede weg erheen te vinden vreselijk lachen, want de takken van Grietje waren nog veel kleiner dan hun lucifers, die ook op tafel lagen. Maar de reuzenvrouw had medelijden, want al was ze dan groot, ze kon toch best be grijpen hoe die arme Grietje zich voelde. „Vooruit jij," zei ze tegen de oudste van haar drie zonen, „breng haar eens even terug naar dat bos, waar je vader was. Daar zal ze wel thuis horen. Misschien is dit wel een mens, waarover in onze boe ken staat." De jongen stopte Grietje met haar takken en al in zijn broekzak en holde weg. Veel vlugger nog dan zijn vader was hij bij de rivier en met een nog grotere vaart sprong hij er over. Alles bij elkaar duurde het maar een paar minuten voor ze weer in het bos waren. Hij tilde haar voorzichtig op zijn hand, plukte met zijn andere een bos takken, die Grietje natuurlijk nooit zou kunnen dragen en zette haar neer. Meteen was hij weer weg, naar huil, waar een pan eten, zo groot als een heel zwembad op hem stond te wachten. Grietje zuchtte eens diep en deed haar sj ogen. die ze de hele weg had dicht ge- b houden, open. En wat zag ze? Twee g holle bomen, die precies pasten aan twee ft reusachtige voeten. Zij zat op de linker 3 en voor haar lag een bos takken, zo 8 groot als ze nooit zou kunnen dragen, s Had de reuzenjongen dat gedaan of was het de boswachter geweest, die haar 3 met haar ogen dicht had zien zitten op die boomstam? Ze zal het wel nooit te j weten komen. t MIES BOUHUYS j( OOOOOtX*X*MOOOCjOCXXJC»JCXjGOCX." Nu de grote vergadering van de Wereld raad van Kerken, die te Evanston werd ge houden, voorbij is, willen we niet nalaten er in deze rubriek onze vreugde over uit te spreken, dat de radio over het gesprokene talrijke reportages heeft doorgegeven. Hierdoor hebben ongetwijfeld vele duizen den de stem der Kerk gehoord. Het wordt in „De Hervormde Kerk" te recht op zichzelf al een merkwaardig ver- schijnsel in ons land genoemd, dat alle om roeporganisaties (behalve de KRO) het eens waren over deze uitzendingen. Hier door kon men dagelijks de stem van ds. N. van Gelder horen. Bovendien besteedde de N.C.R.V. in haar televisie-uitzending aandacht aan de samenkomst. Niet alleen in ons land was de radio bij deze conferentie actief. Zo waren er naast een twaalftal vertegenwoordigers van de Amerikaanse omroep niet minder dan zes tien radio- en televisieberichtgevers van buiten de Verenigde Staten. Behalve dat ds. Van Gelder zijn dagelijkse commentaar leverde, kon men een zelfde uitzending be luisteren in Duitsland, Noorwegen, Japan en op de Filippijnen. Hiermede is overigens nog niet alles gezegd: gedurende de con ferentie waren twintig medewerkers bezig de samenkomst op te nemen. Omroep- en televisie-instanties, die geen krachten naar Evanston konden zenden, zullen hiervan alsnog gebruik kunnen maken. Nadat gewezen is op'de bezwaren, die ontstaan door het steeds maar kleiner wor den van de wereld, waardoor de mensheid meer en meer op elkaar dringt, wordt ge wezen op de mogelijkheden die hierdoor ontstaan. Want zo heet het wanneer de kerken tezamen op een verantwoorde wyze gebruik maken van wat de wereld zo klein maakt: radio, televisie en film, dan wordt iets van een gemeenschap verwer kelijkt. Dat het de Oecumene is, die ons dit doet voelen, is méér dan een toevalligheid. Ook deze reportage van verre is op een bij zondere manier een stukje van de bood schap van deze beweging naar eenheid. De ze boodschap: wanneer wij mensen dicht bij elkaar plaatsen, komen er spanningen. Wanneer wij ze laten zien, dat er eenheid in Christus is. komen er ruimte en verbon denheid. Bjj de start Bij het begin van het nieuwe wintersei zoen kan men in ieder kerkblad wel een op wekking lezen om actief deel te nemen aan het werk der kerk. Ds. M. Groenenberg uit Amsterdam deed dat ditmaal in een arti kel, dat ongetwijfeld wijder aandacht ver dient en dat zeker ook van belang is voor andere gemeenten. Er zijn een heleboel mensen, zegt hfl, die r.iet tegen achteruit rijden kunnen. Ze wor den er onpasselijk van. Als ze in een trein stappen zoeken ze het zo uit, dat ze met hun gezicht naar de kant van de locomotief zitten. Het maakt een groot verschil of men vooruit of achteruit rijdt. Ook door wat men ziet. In zekere zin niet men hetzelfde Alleen ziet degene, die vooruit rijdt alles veel eerder. Grote onenigheden ontstaan hierdoor in de coupé niet, want men weet, dat wat de een ziet, ziet de ander dadelijk ook. En wat de ander nu ziet, zag de één zoeven. In figuurlijke zin zitten we ook allemaal in de trein. Zij die vooruit rijden hebben een heel ander uitzicht dan zjj die achter uit rijden. Nu is het merkwaardige dat cr nogal eens ruzie is tussen al die mensen: ze zien de dingen allemaal anders. En ze komen niet op de gedachte, dat het komt door het verschil in plaats. Er zijn een he leboel mensen, die in figuurlijke zin achter uit rijden. Ze kunnen er best tegen, ze ver tonen helemal geen onpasselykhcidsver- schijnselen. Achteruit rijden is inmiddels toch niet zonder gevaar. Men ziet dc din gen dan pas als ze voorbij zijn. Dit geldt zeker ook in de kerk. Er zijn ook in de kerk vaak hele discussies gaande en men praat dan soms telkens langs el kaar heen. Men zit wel in dezelfde trein, maar men zit op een andere plaats en heeft daardoor een heel verschillend uitzicht Toch is het niet onverschillig waar men zit en hoe men rijdt. Het is gevaarlijk om achteruit te ryden. Dan ziet men de din gen pas als ze voorbij zijn. En ds. Groenen berg kan zich niet aan de indruk onttrek ken. dat er nog te veel mensen in de kerk en in de gemeente zijn, die liefst achteruit rijden. Ze kunnen er goed tegen. Het nieuwe werk in de kerk gaat v/eer beginnen. Ds G. hoopt dat nu eens nie mand tegen achteruit rijden zal kunnen. De kerkelijke trein heeft zich na de vacantie weer in beweging gezet. Naar gehoopt wordt: met veel reizigers die vooruit rij den. Dat wil zeggen: met het gezicht naar wat komen zal, zodat ze niet worden over rompeld door wat ze tegemoet gaan, maar hierop voorbereid zijn. Inmiddels leert de Bijbel, dat de kerk gangers uiteindelijk steeds weer naar de toekomst; hebben te zien. Een levend lid van zijn kerk wie of dit is doet er in dit verband niet toe, zal ongetwijfeld trachten de juiste plaats in de coupé te bezetten. Hetgeen zeggen wil, dat hij vooruit rijdt, o „Hè, hè," zei de oude Grietje, „is me dat werken!" Ze veegde haar voorhoofd af en viel neer op één van de twee om gevallen bomen, die vlak naast elkaar op het mos lagen. Toen pas keek ze hoe veel hout ze nu had voor haar vuurtje. Ze zuchtte, want het was nog lang niet genoeg. Er was niet zoveel te vinden. De herfstwind was er nog niet en de bomen hielden hun takken en blaadjes nog stevig vast. En toch moest ze voor van middag een flinke bos bij elkaar hebben, want waarop moest ze anders haar potje koken? „Eerst maar even rusten," zei ze, „dan kan ik weer verder gaan." Maar ja, wat kon die oude Grietje er aan doen, dat haar ogen al heel gauw dicht vielen? Toen ze ze weer opendeed was het al te laat. Ze zat nog steeds op de boomstam, maar die lag niet meer op de grond. Hij zweefde gewoon door de lucht en net toen Grietje een schreeuw van schrik wou geven kwam hij met een harde smak op de grond neer. Ze schud de helemaal door elkaar en naast zich zag ze de andere boomstam de lucht ingaan. Net toen ze zich van de boom stam wilde laten afglijden, ging hij de lucht weer in, kwam weer met een boem op de grond en ging weer de andere boomstam naast haar omhoog. Toen zij weer, wéér een boem, weer de andere weer zij, enzovoorts. Er was geen sprake van dat ze zich er van af kon laten glijden. Grietje probeerde, hele maal rillerig van schrik, om zich heen te kijken want ze kon maar niet begrijpen wat er aan de hand was. Eindelijk ont dekte ze het. De twee holle boomstam men waren twee reusachtige klompen, maar zó groot, zó groot dat er wel tien kinderen alleen op de neus van elke klomp konden meerijden. In iedere holle boom stak een reusachtige voet, écht reusachtig, want het waren de voeten van een reus. Hij stapte door het bos en bij iedere stap die hij deed, kwam hij wel twintig meter vooruit. Het bos lag zó achter hem. Toen liep hij een lange weg en tenslotte kwam hij bij een rivier, van wel honderd meter breed, waar hij met een sprong over heen kwam. Nu waren ze ergens, waar de oude Grietje nog nooit geweest was. Ze beefde nog van die sprong over het water, want het leek wel een tochtje in een vliegtuig en natuurlijk was ze bang dat ze er af zou vallen. Na nog veel meer passen hielden de klompen opeens stil. Grietje zuchtte van opluchting. Wat zou er nu gaan gebeu ren? De reus haalde een reusachtige sleutel uit zijn broekzak, een sleutel die wel drie keer zo groot was als de oude Grietje. Ze dacht: zal ik er nu maar af stappen, dan zal ik wel zien hoe ik thuis kom, voor mij is het vast wel meer dan een dag lopen naar huis en hoe kom ik over het water? Maar net toen ze dat allemaal dacht, ging ze weer de hoogte in. De reus stap te zijn huis in. „Goeienavond," zei hij met een stem die klonk als een groot onweer. „Goeienavond," zei een andere stem, ook als een onweer, maar alleen een beetje hoger en „goeienavond" zeiden drie andere stemmen, die net klonken als drie kleine donderslagen tegelijk. Dat waren de stemmen van de reus zijn vrouw en kinderen. „Wat is dat?", schalde de hoge stem. „Vader, kom jij met je klompen aan het huis binnen en kijk eens, je klomp is nog vies ook. Er zitten takjes op en een paar lapjes." De reus keek naar zijn voeten, heel héél ver onder hem. „Kom jongens," zei hij tegen zijn reuzenzonen, maak jullie je vaders klompen eens schoon." Grietje zag een heleboel handen, waarvan de vingers zo lang waren als dunne berkeboompjes, op zich af komen. Twee van die vingers plukten haar van de klomp af en knepen haar bijna fijn. „Hé," zei een stem, zo hard als een don derslag, „hé, wat is dat? Het lijkt wel een heel klein speelgoedpopje wat daar op je klomp zit, vader." De vader en moedèr reus kwamen ook kijken. „Wat vreemd, wat vreemd," zei den ze. De vingers legden Grietje op de reuzentafel. Ze werd bijna weggeblazen door de adem uit al die grote monden, die vlak bij kwamen. En toen ze omhoog keek, keek ze in tien blauwe vijvertjes. Dat waren de ogen van de reuzen, die heel verbaasd keken naar dat kleine poppetje op hun tafel. „Het beweegt," riep één van de stemmen en dat maakte zo'n wind, dat Grietje bijna van de tafel waaide. „O," riep Grietje zo hard als ze kon. „Stil", zei één van de reuzenzonen, nu héél zacht voor zijn doen, om haar niet weer weg te blazen, „Stil eens, het kan ook geluid maken." „Plagen jullie me niet. Ik wil je geen kwaad doen," schreeuwde Grietje zo hard als ze kon in het oor van de reus, dat vlak bij haar was. Het leek net of ze op de drempel van een grotere don kere kamer stond te roepen. „Ik ben Grietje maar, ik zocht hout in het bos." Ze wees op de takken, die ze nog altijd in haar armen droeg. De reuzen moesten Dit mannetje wordt gemaakt van drie kastanjes en vier eikels. Verder heb je nodig: een paar pijpeschoonmakers en drie kralen en spelden. De kralen beves tig je met deze spelden. De armen en Mies Bouhuys heeft een toneelstuk voor kinderen geschreven, getiteld: „Jacht op een ponnie". De toneelgroep Puck uit Amsterdam heeft dit stuk onder regie van Egbert van Paridon in .studie genomen. Décors en costuums zullen ontworpen worden door Noni Lichtveld. Het stuk vertelt de geschiedenis van een boer die zich zijn twee paarden door zigeuners afhandig laat maken, in ruil voor een ponnie. Na allerlei omzwervin gen krijgt hij zijn paarden terug. De liedjes zijn op muziek gezet door Kees Otten. benen zijn van pijpeschoonmakers, welke je bevestigt door eerst een gaatje te boren. Je kunt hem ook nog een hoed maken van een randje karton. Probeer het maar eens, het is heus niet moeilijk. 11 SEPTEMBER 19 5 4 De malaria wordt veroorzaakt door een ééncellige parasiet in het bloed, die wordt overgebracht door de wijfjesmuggen van het geslacht anopheles. De mannetjesmug gen, die nooit bloed zuigen, zijn geheel on gevaarlijk. De muggen van het geslacht culex, die hier het meest algemeen zijn, zijn evenmin gevaarlijk, daar de parasiet in deze muggen niet het stadium kan be reiken waarmede de mens te infecteren is. Voor de bestudering van het gedrag der muggen is een ingewikkelde apparatuur gebouwd, waarmede men de voorkeur van de muggen voor bepaalde „luchtjes" kan vaststellen, gebleken is namelijk, dat som mige soorten alleen mensen steken en an dere soorten alleen dieren, terwijl er ook soorten zijn die beide groepen lastig vallen met een voorkeur voor óf de mensen óf de dieren. De mug, die in Nederland malaria overbrengt, blijkt een voorkeur te hebben voor varkens en konijnen. Doordat de muggen echter bij het overwinteren ook in de huizen komen, worden in het najaar en de winter ook mensen gestoken. Aangezien deze voorkeur van de mus kiet behalve door geuren onder meer ook zou kunnen worden veroorzaakt door ver schillen in temperatuur of vochtigheid, zijn deze beide laatstgenoemde factoren zorg vuldig uitgeschakeld bij de in Leiden op gestelde apparatuur. Een aantal muggen wordt voor een proef in een kooitje ge plaatst, waardoorheen twee lichtstromen worden geleid, die precies dezelfde sterkte, temperatuur en vochtigheidsgraad hebben. De ene luchtstroom komt direct van buiten, terwijl de andere wordt geleid langs een proefdier. Doorgaans wordt hiervoor een konijn genomen, aangezien de beschikbare plaatsruimte niet groot genoeg is om met varkens te experimenteren. Nauwkeurig worden nu de reacties van de muggen ga degeslagen. Uit de genomen proeven is reeds geble ken, dat de insecten gaan rondvliegen zo dra de luchtstromen door hun kooi worden geleid. Verreweg het grootste deel begeeft zich naar de opening waaruit de „konijnen- lucht" stroomt. Eenzelfde resultaat wordt bereikt, wanneer in plaats van een konijn de arm van een mens als proefobject wordt gebruikt. Nog steeds worden verbeterin gen aangebracht in de opstelling van de apparatuur. Het is de bedoeling, wanneer men een nog grotere graad van nauwkeu righeid bij de proeven heeft kunnen be reiken, over te gaan tot het bepalen van verschillen tussen de „aantrekkelijkheid" voor de muggen van twee verschillende mensen of dieren. Dan zal ook kunnen blij ken in hoeverre de vaak gehoorde opmer king, dat bepaalde mensen veel meer last hebben van muggen dan anderen, reëel is en waardoor dit eventuële verschil ver oorzaakt wordt. Zuiver en toegepast we- tenschapDeliik onderzoek gaan hier dus hand in hand. Voor het houden van deze proeven is het uiteraard noodzakelijk, dat men steeds de beschikking heeft over voldoende mug gen. Daarom is in één van de kamers van het laboratorium een complete „muggen- fabriek" ingericht. Uit tientallen gazen kooien klinkt hier de bezoeker het gegons van duizenden muggen tegen. In bakken met water drijven ettelijke larven, die te zijner tijd ook volwassen muggen hopen te worden. Het is niet eenvoudig dit in- sectarium in leven te houden. Voor een bakje met bloed halen de muggen hun „neus" op, zij willen slechts bloed waar voor ze eerst moeten steken. Een deel van de insecten kan men tevreden stellen met een konijn. Dierenbeschermers behoeven zich hier niet ongerust over te maken, zo deelde men ons mede, want het konijn wordt on der een lichte narcose gebracht, zodat het de steken niet voelt. Bovendien verkeren deze dieren in de gelukkige omstandigheid, dat ze na afloop geen jeukende plekken overhouden. Moeilijker wordt het echter bij de muskietensoorten wier enig voed sel mensenbloed is, zoals een in het labo ratorium gekweekte Afrikaanse soort. Hiervoor zoekt het laboratorium steeds vrijwilligers, die met ware heldenmoed een ontblote arm in een kooi steken en gedul- die toelaten, dat een paar honderd muggen zich aan hun bloed tegoed doen. Naderhand wordt de gestoken arm zorgvuldig inge wreven met een praeparaat dat de ergste jeuk moet voorkomen. Meestal zijn het medische studenten, die zodoende letterlijk hun bloed (althans een deel er van) geven ten dienste van de wetenschap. Op deze manier werken onderzoekers en proefpersonen samen ter bestrijding van de malaria, die in de tropen vaak „volks vijand nummer één" wordt genoemd. Nazomer in Amsterdam. De zon speelt zijn wisselend spel van licht en schaduw. Het bladergroen welft zich boven de bestrating van de Prinsengracht. En de mensen gaan er aan voorbij, vertrouwd met dit beeld Twee bekende toneel kunstenaars laten de ze maand vrijwel on opgemerkt een jubi leum rioorbijgaan: Mary Dresselhuys en Joan Remmelts, die een kwarteeuw gele den, na met goed ge volg het eindexamen aan de Academie voor dramatische kunst te hebben afgelegd, hun succesrijke loopbaan begonnen. Zij hebben veel samen gespeeld, het langst met Cees Laseur in diens Cen traal Toneel van de laatste jaren voor de oorlog, daarna in het Comedia van Cor Hermus en nu weer bij de Nederlandse Comedie in de eer ste schouwburg des lands, waar zij ook - van Cor van der Lugt Melsert - hun eerste engagement kregen. Mary Dresselhuys is met haar uiterst per soonlijke stijl, vol rijkgeschakeerde hu mor, zoiets als een begrip geworden. Een voorstelling met haar in de hoofdrol kan vrijwel steeds van grote belangstelling van het publiek ver zekerd zijn, ook wan neer zij zoals in „Candida" of „Leoca- dia" eens een ander emplooi probeert. Joan Remmelts ont plooide zijn scherpzinnig talent en con sciëntieus vakmanschap tevens als regis seur. De foto toont één van de ontelbare scènes, die zij samen hebben vertolkt. (Van onze correspondent in Parijs) Nu Parijs met het lanceren van H-lijn en snijboonsilhouet de vrouw in een nieuwe problematiek heeft gestort, is het mis schien wel een aardige daad van recht vaardigheid de aandacht te vestigen op de man, die men de grondlegger van de Fran se „haute couture" mag noemen. Vooral omdat de herinnering aan deze tamelijk uitzonderlijke figuur door zijn opvolgers als Dior, Fath, Schiaparelli en anderen vrijwel geheel is overschaduwd. De naam van deze eerste „modekoning" was Paul Poiret, artistiek veelzijdig begaafd, maar tevens een slimme zakenman. Hij was het, die in het begin van deze eeuw de vrouw in de letterlijke zin van het woord uit haar keurslijf bevrijdde. Bovendien had hij de durf haar in nieuwe kleuren te kleden, rijker en feller dan voorheen. Men heeft wel eens gezegd, dat hij het palet leende van moderne schilders als Matisse, Picasso of Dufy om de mode een ander aanzien te geven. Hij was voorts de eerste ontwerper, die eigen parfums in de handel bracht. Naar verluidt zou Poiret een ontdekking van de vermaarde actrice Réjane zijn ge weest. Hij was een artist met gedurfde denkbeelden, maar ook in het dagelijks leven een vermetel man, als we althans de gedenkschriften die ook hij natuurlijk heeft gepubliceerd, mogen geloven. Toen hij eens Baronesse de Rothschild zich tij dens het passen een minder gelukkige uit drukking tegen een midinette hoorde ver oorloven, verzocht hij deze dame, één van zijn vermogendste klanten, met meer klem dan hoffelijkheid zijn atelier te verlaten. Des avonds belde Baron de Rothschild hem op: Heeft u het gewaagd mijn vrouw buiten de deur te zetten? Dat heb ik inderdaad. Nu, dan heeft u meer moed dan ik. Tien jaar geleden is Poiret gestorven. Tij dens het hoogtepunt van zijn roem was hij de hoogst aangeslagen Parijzenaar in de belastingen. Mede door zijn al te royale manier van leven geraakte hij bij het be gin van de eerste wereldoorlog in slechte doen. Zijn laatste jaren leefde hij van on dersteuning. In Frankrijk is hij thans zo goed als vergeten, maar in de Amerikaan se stad Los Angeles heeft men een tentoon stelling ingericht om zijn grote verdien sten voor de damesmode te eren. „Geheimen van de zon' BUENOS AIRES. (Reuter). De atoom geleerde van Oostenrijkse afkomst prof. Ronald Richter, die drie jaar geleden be weerde „doorgedrongen te zijn in de gelhei- men vam de zon" en atoomenergie te zul len produceren zonder uranium, heeft ver klaard, dat zijn project niet mislukt is en dat hij zijn plan nog steeds kan volvoeren, indien hem een kans wordt gegeven. Op een September uitte een peronistisch afgevaardigde in het Argentijnse congres de beschuldiging, dat de onderzoekingen van Richter op het eiland Huemei mislukt waren. „Ik verklaar met nadruk", aldus zegt „Eenheid door Oranje" van dr. Ludwig prof. Richter in een op een persconferen- Berger in 193S. De foto is overgenomen tie uitgegeven schriftelijke verklaring, uit 'het boek, dat de vlieger-schrijver A. „dat er geen wetenschappelijke dwalingen Viruly aan Mary Dresselhuys wijdde en of mislukkingen zijn voorgekomen, zolang dat bij de N.V. Leiter-Nypels verscheen, ik de experimenten op Huemei leidde". De Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek heeft onlangs een ruime subsidie toegekend aan het laboratorium voor parasitologie, afdeling van het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Leiden, voor een onderzoek dat ten doel heeft het gedrag te leren kennen van de muggen, die de malaria overbrengen. Malaria is een van de hardnekkigste ziekten van de tropen, die echter ook in be paalde streken van Nederland voorkomt. Zo heeft in 1946 een malaria-epidemie geheerst in de Zaanstreek, waarbij zich meer dan tienduizend ziektegevallen hebben voorgedaan. Ook in Friesland (vooral in de streek rond Franekeren in Zeeland duikt deze derdedaagse koorts af en toe op. Hoewel de ziekte in ons land geen levensgevaarlijk verloop heeft, wordt uiteraard alles in het werk gesteld om derge lijke epidemieën te voorkomen, dank zij de DDT-bespuitingen in de huizen met succes. Reeds in 1934 is prof. dr. P. H. van Thiel begonnen met zijn onderzoek naar het gedrag van de malariamuggen bij het voedselzoeken. Later is dit onderzoek voortgezet door zijn hoofdassistent, de bioloog J. J. Laarman, die in een vraagge sprek de volgende gegevens verstrekte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13