B&teJi de, hand geleidt Indiase danskunst weldra in Haarlem Het Kaukaslsehe temperament Stamslot van ons koningshuis nu ten dele jeugdherberg DAN HET LEVEN GENOMEN Ter dood veroordeelde werkt aan twee nieuwe boeken Vrees voor herkenning van de Venusman I - Over het oude kasteel i van Nassau-Diez Voordrachtavonden door Albert en Ellen Vogel Mrinalini Sarabhai komt Ervaringen uit de Russische revolutie verteld door een anti^Stalinist DE DEUR is achter me in het slot gevallen en ik sta in het dodenhuis van de Sing- Sing. De korte, zachte slag is niettemin gehoord door de twaalf mannen, wier medemens de hand en rédt men zijn leven. Men doet althans door reclasseringsvere- nigingen voor hem, wat menselijkerwijze maar mogelijk is. énige zekerheid in het leven nog is, dat ze KORT NA mijn oriëntatie-reizen naar straks ter dood zullen worden gebracht. Amerika en het Midden-Oosten en nog Ik hoor beweging in de cellen. Achter die diep onder de indruk daarvan bezocht ik zwaarbeslagen deuren staan nu de ter dood een Jeugdgevangenis in Zutphen. Wat ik veroordeelden en houden de adem in. Zij hier ontdekte, trof mij zeker zo diep. Hier wachten en weten niet waarop. Zij Vach ten cn het kan alleen maar zijn op de dood. Mijn begeleider gaat me voor naar wéér een deur en dan sta ik in een klein, 1HHS8 onaanzienlijk ver trek, met daarin een kleine, onaan zienlijke stoel. De electrische stoel. Men huivert van deze grauwe, gruw zame atmosfeer, van de onwezen lijke stilte, van die simpele, maar ge nadeloze stoel, die wel de mens, niet echter diens pro bleem vernietigen kan. Het probleem van de ontspoor de mens in een maatschappij, die de voorwaarden tot die ontsporing helpt scheppen. Het vertrek ziet er proper uit als een moderne troonzaal. Er ligt nergens een stofje, het scha kelbord, dat de moordende stroom bergt, glimt fees telijk. in een na bijgelegen vertrek je staan een aantal keurige ontleedtafels. Straks zal uit de verschroeide lichamen van de twaalf man nen het hart worden gesneden om de maatschappij desgevraagd te kunnen be- toch vond ik een gevangenis, die met een strafplaats maar weinig, met een reclas- seringsoord daarentegen alles te maken NEW YORK. (United Press). Carl Chessman, de ter dood veroordeelde, die gevangen zit in de ge vangenis van Saai Quentin in Californië, waar hij een roman schreef, dat een van de „bestsellers" in Amerika werd, werkt op het mo ment hard aan twee nieu we boeken. Chessman, die bij het Amerikaanse Hooggerechts- had? Er bevinden hof a*>Pèl is gegaan tegen zich een honderd- zlJn doodvonnis, werkt vol- tal jeugdige delin- Spus de „Prentice-Hall quenten, onder wie Company de uitgeverij, er zijn, die geen die zijn eerste boek op de geringe misdaden markt bracht wellicht begingenToch twintig uur per dag in zijn zijn hier geen cel- C0i aan zÜn beide nieuwe len, maar kamer- werken, tjes, die de bewo- Een employé van de uitge- ners al naar hun verij deelde mede, dat een karakter en smaak van de twee werken een zelf kunnen in richten. De cipiers zijn eerder maat schappelijke wer kers dan gestrenge bewakers. Er zijn een paar dikgetra- liede straf cellen, maar wanneer ik vraag ze te mogen bekijken, moet eerst de sleutel worden gehaald en semi-autobiografisch boek over het gevangenisleven zal worden. Hij wist echter niet mee te delen, waar over het andere zou hande len. Het Hooggerechtshof zal midden October weer bij eenkomen, maar het is geenszins zeker, dat het dan het appèl van Chessman zal behandelen. Zelfs indien het verworpen zou worden, dan nog zal het negentig dagen duren eer de terecht stelling van de begaafde Chessman zal plaats vinden. De uitgeverij schat daarom, dat de jeugdige gevangene nog een minimum van vier maanden te leven heeft, in welke tijd hij dan zijn beide boeken zou moeten voltooien. De filmrechten van het boek, waarmee Chessman op zo verrassende wijze de buteerde, zijn verkocht aan „Columbia Pictures". Deze filmmaatschappij hoopt over enkele weken te beginnen met de werkzaamheden voor de verfilming. Chessman hoeft in het geheel geen gevangemisbe- zigheden te verrichten, zo dat hij desnoods al zijn tijd kan besteden aan het schrijven van zijn boeken. Hij beschikt over een eigen bibliotheek met juridische litteratuur, welke is onder gebracht in een cel naast de zijne. Verder heeft hij naar men aanneemt ook de beschikking over boekwer ken uit de gevangendsbi- bliotheek, welke hij bij zijn werk nodig heeft. (Van onze correspondent in West-Duitsland) om te vergelden, maar om te observeren en te peilen, te begrijpen en begrip te wek ken, om te genezen en op te voeden. Wie deze methode verwekelijkt wenst te noe- wijzen, dat de misdaden jegens haar met- nien en zweert bij de wraak en de vergel- terdaad zijn gestraft. Hierna kunnen de misdadigers door diezelfde maatschappij weer voorrechten worden geboden, want enorme ijskasten wachten om gaaf zijn dode lichaam te bewaren, zo de familie op een eigen berafenis prijs mocht stellen. Men verlaat het zo steriele, maar tegelijk zo sinistere dodenhuis langs de cellen van ding, hij zou als ik met de directeur van deze gevangenis of de gevangenen zelf moeten kunnen praten om dan te ervaren door welke ellendige oorzaken deze jon gens vaak hier belandden. Door wrijvin gen in het gezin, door de miserabele, rond uit onzedelijke woontoestanden, door de verderfelijke invloed van de straat en het Wanneer men, uit Keulen komend, over de lange rechte „autobahn" naar Frankfort aan de Main raast, ziet men rechts, beneden in het dal van de Lahn, opeens schilder- gaat dé deur maar achtig temidden van een heerlijk landschap de stad Limburg liggen. Verlaat men moeilijk open.hier de grote weg en rijdt men dwars door Limburg naar het Westen, dan komt Al in geen negen men al na een kilometer of zes in het aardige kleine stadje Diez terecht. Diez heeft maanden deden ze voor de Nederlanders een bekende klank. Bij ons wordt de naam ook vaak met dienst. „tz" dus als Dietz geschreven, maar in de plaats zelf schrijft men alleen maar een De directeur, de „z". In het midden van dit stadje met zijn pittoreske smalle straten en zijn eeutoen- geestelijkheid, de oude huizen, fraai en sierlijk van lijn, verheft zich zwaar en massief op een heuvel psychiater, de so- het historische kasteel, dat eens het stamslot van de graven van Nassau-Diez is ciale ambtenaar, geweest. Een steile weg leidt uit het centrum van het stadje naar omhoog, ze zijn hier niet Het slot werd al in de elfde eeuw ge bouwd. Oorspronkelijk behoorde het aan de graven van Diez, maar toen dóe tegen het einde van de veertiende eeuw uitstier ven, is het aan het grafelijk geslacht van Nassau-Dillenburg gekomen. Een gravin per jaar zijn er ongeveer negenduizend logés. Op enkele deuren in de stenen gangen heeft men thans met sierlijke gothiische krulletters de namen van grafelijke be woonsters van het slot van enkele eeuwen de veroordeelden. Een van hen slaat uit- gebrek aan verantwoorde vrije-tijdsbeste- zich Nassau-Diez. Van deze lijn stammen zinnig met de vuisten tegen de stalen ding. Hij zou zich dan met mij verheugen, - de stadhouders van Friesland en stamt in traliewerk hebben vastgezeten. Jutta van Diez (1368-1397) was met graaf geleden geschilderd. Het slot heeft al veel Adolf van Nassau getrouwd. Dat was dus menselijke ellende gezien. Bijna honderd- bijna tweehonderd jaar voordat de grote vijftig jaar lang, tot nog in onze eeuw toe, heeft het als gevangenis dienst moeten doen. In de dikke stenen van de muren, naast de niet al te brede vensters, kan men nog duidelijk de uitgebroken plekken zien, waarin de ijzeren spijlen van het Willem de Zwijger zo'n belangrijke rol in de vrijheidsoorlog van de Nederlanden tegen Spanje zou gaan spelen. Een van de takken van het huis van Nassau noemde deur. „Het is haast nog een jongen", ver telt de gids, „maar hij vermoordde een be jaard echtpaar om aan geld te komen." „En zijn voorgeschiedenis?" wil men we ten. „Het oude lied," zegt de man. „Opgegroeid in een achterbuurt van New York. Een vader, die liever dronk dan werkte. Een moeder, die met haar kinderen meer slaag kreeg dan eten. De eerste diefstal, de jeugdgevangenis, enfin, u weet zelf wel, hoe dat gaat Men weet het en we moesten het allemaal weten. Ook wij in Nederland, waar jegens de ontspoorde naaste zoveel meer ten goe de wordt gedaan, zoveel meer, maar altijd nog te weinig. Was het zijn schuld, vraagt men zich af, dat deze jongen werd grootgebracht in de reddeloze achterbuurten? Was het zijn schuld, dat zijn vader geen begrip had en hem met een stok de straat opjoeg? Was het allemaal zijn schuld alleen? Of ook en in de allereerste plaats die van de maatschappij? Het doffe geluid van die beukende vuis ten hoort men nog als men weer buiten staat. Men voelt zich onpasselijk en ge schokt. Vóór men Amerika straks verla ten heeft, is deze jongen, zijn deze twaalf mannen, ter dood gebracht. Door een maatschappij, die van misdadigheid de oorzaak èn de gevolgen kent, maar die onmachtig is in haar behandeling ervan verbetering aan te brengen NA AMERIKA kwam Saoedi-Arabië. Daar wéér een andere methode om de mis daad te wreken. Denkt u nu niet, dat ik u een fabeltje navertel. Het gaat hier om een realiteit, die ik met eigen ogen zag. In het rijk van de Ibn Saoed's regeert nog de oude, meedogenloze Mohammedaanse wet. Deze straft de dief niet af met gevan genis. maar en u leest het heus goed met het afhakken van de linkerhand. Ik zag zo'n verminkte in de straten van Djed- dha. Zo ergens dan gold hier dus de al oude. barre wet van het „oog om oog, tand om tand". Alsof de harde, genadeloze straf de misdadigheid zou kunnen vermin deren, laat staan opheffen.... In Saoedi-Arabië neemt men de misda diger zijn hand. In Amerika en in menig ander land neemt men in het uiterste ge val zelfs zijn leven. Wat gebeurt er nu in óns land? Hier reikt men de ontspoorde dat er mannen en vrouwen zijn, die on verpoosd en door alle onvermijdelijke te leurstellingen heen het beste van zich zelf geven om deze verknoeide levens weer bezinning, zelfrespect en moed bij te bren gen en daar, naar de uitkomsten bewij zen, voor een goed deel in slagen. Over reclassering gesproken: behalve het massale werk dat zij doet om de ontspoor de medemens weer in het gareel te krijgen, ziet deze instelling jaarlijks nog kans ruim directe lijn onze koninklijke familie af. De Nederlandse bezoekers niiet alleen In het slot is tegenwoordig een jeugdher- de jongens en meisjes, die in de jeugdher berg gevestigd'. Het behoeft niemand te verwonderen, dat deze jeugdherberg in dit historische kasteel zich voortdurend in bij zonder veel belangstelling van Nederlandse zijde mag verheugen. Toen wij de slot poort binnengekomen waren en over de berg overnachten, maar ook zij die even tjes komen overwippen om het voormalige stamslot van ons huidige vorstenhuis te bekijken willen natuurlijk allemaal het slotmuseum bezichtigen. In het op een tafel opengeslagen liggende dikke boek, waarin uitgesleten stenen treden van een trap naar iedereen zijn handtekening en zijn adres een soort van terras naast een der meters dikke muren waren geklauterd, zat daar tienduizend voorlichtingsrapporten uit te een grote schaar jonge landgenoten in min r» rün rtörv dm »./-w1i. brengen, die de rechter vóór het vonnis volledig inlichten omtrent de verdachte, diens aard, milieu, voorgeschiedenis en dergelijke, zodat bij de bepaling van de strafmaat en de heropvoeding hiermee re kening .kan worden gehouden. DE WET VAN DE LIEFDE verplicht de gemeenschap, dat niets zal worden nage laten om haar verdoolde burgers weer te rug te brengen op het pad van eerlijkheid en fatsoen. Zo bezien moet de straf niet of meer luchtige en bonte kledij gezellig in het Nederlands te keuvelen. Tot aan de einder, die heel ver weg leek te zijn, strekte zich in het gulden licht een prachtig gol vend landschap uit. De huizen beneden het slot schenen wel speelgoed te zijn. De jeugdherberg, d'ie nog niet zo lang bestaat, wordt door het echtpaar Grün- sehloss geleid. trapje af om m dot museum te komen. Frau Grünschloss, die dus aanspraak Yla]c naa3f d<? laatsbe treden, aan de Idm- op de titel „herbengmoeder" mag maken, kerkant. ziet men een grijs marmeren - mag zetten, kwamen wij ontelbaar veel Nederlandse namen tegen. Het museum beslaat enkele vrij grote vertrekken. Eén ervan is ook nu nog de „ridderzaal" geheten. Men daalt een smal alleen vergelding, maar ook vergeving en vertelde dat het wel eens voorkwam: denkplaart, die stevig in de muur bevestigd ook verbetering inhouden. Dan wordt de diat er meer Nederlandse jonge gasten dan henmnerm? aan de Neder ander nvr. strafmaatregel voor de veroordeelde, zo Duitse waren. Op dit ogenblik telde men ^vert Jan van der Hoop van Slochteren --i -i- j »!- i_i(1875-J952) aan wie men bij het inrichten goed als voor de maatschappij, een zegen in plaats van een vervloeking en een schande. LEO UITTENBOGAARD Bijgaand artikel is hier opgenomen ter gelegenheid en aanbeveling van de Nationale Re- classeringsdag, die dit jaar op Zater dag 2 October wordt gehouden. De foto's zijn uit ons ardhief en hebben enkele ja ren geleden ge diend tot illustra tie van een serie reportages over de hervorming van het gevangeniswe zen in Nederland. er vierenveertig. Men heeft er slaapge- tegenheid voor honderdvijftlg personen en van dit museum zeer veel te danken heeft gehad. De vertrekken bergen veel schilderijen, oude gravures en met de hand getekende en geschilderde stambomen en enkele handschriften. Daaronder bevindit zich een brief van onze Koning Willem I, waarin hij van het overlijden van zijn echtgenote Frederike Louise Wilhelmina mededeling doet. De portretten stelten voor het groot ste deel van het geslacht Nassau-Diez en van de dynastie Oranje-Naasou voor. Bij een reeks van zulke oude gravures staat vermeld, dat zij e^n geschenk van het anti quariaat Meyer-Elbe in Den Haag zijn ge weest. De voordrachtkunstenaar Albert Vogel jr. zal in het komende seizoen een tournée van twoe maanden door Indonesië maken. Ook gaat hij in Singapore en Bangkok optreden. Voorts heeft hij enkele uitnodigingen uit België gekregen. Binnenkort geeft hy ook enkele voordrachtavonden tezamen met zijn zuster Ellen Vogel, actrice bjj de Neder landse Comedle. Een cel in de strafgevangenis te Leeuwarden, verbouwd en ingericht als een kamertje, dat aan „thuis" doet denken. Op 19 October treedt in dc Haarlemse Schouwburg onder auspiciën der Kunst gemeenschap op de wereldvermaarde Mrinalini Sarabhai met haar gezelschap van Indiase dansers en musici. Op bo venstaande foto ziet men haar met h3ar voornaamste medewerker Chatunni Pa- nicker in een dramatisch ballet. Zo wel in haar vaderland als van Franse en Engelse deskundigen heeft Mrinalini Sarabhai uitermate lovende critieken gekregen. Zij is gespecialiseerd in de stijlen Bharata Natyarn en Kathakali, v/ellks takken van Hindoedamskunst sedert het optreden van Ilirna Kesar- codi cn Ram Gopal ook in deze om geving geen onbekende vormen meer zijn. De Zuid-Indiaoc stijl Bharata Na- tyaam is een specifies vrouwelijke. De deels realistische, deels fantastische en soms zeer groteske stijl Kathakali is in de zestiende eeuw in Malabar ontstaan. Het programma laat beide genres zien zowel tot de laatste categorie behorende dansdrama's als zuivere dansen van rhythme en melodie, rituele en lyrische. Tot de bekendste werken van haar ré pertoire behoren de diepzee-legende van de betoverde prinses Matsya Kanva en Manushya, de geschiedenis van geboor te, teven en dood. De Europese tournée staat onder auspiciën van de culturele stichting Darpana, die in Ahmedabad een dansschool heeft, waaruit het en semble is voortgekomen. De décors zijn van Jayantkumar Desai. (Vervolg van pagina 2) greep dat ik nu gebaren en vooral telepa thie gebruiken moest. Daarom begon ik mij het beeld van een planeet voor te stel len cn tegelijk wees ik naar de zon. Daarop trok ik met mijn vingers cirkels, teneinde de banen der planeten om de zon aan te duiden, daarbij telkens diie planeten noe mend. Bij de derdie cirkel zei ik „Aarde" en wees naar de grond waarop wij ston den. Toen wees ik op hem, met een vraag in mijn ogen en in mijn geest. Hij begreep me n>u uitstekend, wees met een glimlach op die zon, trok een baan, nog een baan, en wees toen op zichzelf. Ik begreep hieruit dat de tweede planeet zijn woonplaats was en vroeg: Dus u komt van Venus?" Hij knikte bevestigend. Daarop vroeg ik: „Waarom komt u naar de Aarde?" Ook deze vraag ging gepaard met gebaren en grimassen en met beelden die ik me vormde, zoals trouwens bij al mijn vragen. Hij maakte me duidelijk, dat hij en de zijnen met goede bedoelingen naar de aarde kwamen. Ook begreep ik uit zijn gebaren, dat zij zich interesseerden voor de stralingen die van onze planeet uitgaan. Ik vroeg toen, of hun belangstel ling gewekt was door onze atoombommen en de daaruit voortvloeiende radio-actieve wolken. Hij begreep dit onmiddellijk en knikte instemmend. Mijn volgende vraag was of dit gevaarlijk was en ook dit bevestigde hij, echter zonder een spoor van misnoe gen of afkeer. Zijn uitdrukking was eerder begrijpend en medelijdend. Hij maakte mij duidelijk dat veel van zulke explosies ge vaarlijk waren door met zijn handen paddestoelwolken uit te beelden, toen mij aan te raken en op de aarde zelf te wij zen. Vervolgens beduidde hij met een wijde zwaai van zijn armen, dat teveel van zul ke „paddestoelen" dit alles zouden ver woesten". ADAMSKI vertelt dan verder hoe de Venusman hem uitlegt, diait die vliegende schotels „eigenlijk slechts de ogen of ver kenners zijn van grote ruimte-moeder schepen en dat zulke heelalvaarders ook van andere planeten opstijgen, naar de aarde komen en reeds onder ons leven, zon- dier als buitenaardse wezens herkend te 3 worden. Maar dait zij geen kwaad in de zin hebben, integendeel juist gekomen zijn om de mensheid te redden van haar onder gang, d'at lijdt voor de schrijver na zijn „ontmoeting" met de Venusiaan geen twij fel meer. Adamski mag dan de schotel zelf be kijken: „Een prachtig klein toestel, meer gelijkend op een glazen klok dan op een schotel. Toch kon ik er niet doorkijken. Het landingsgestel bestond uit drie halve bollen en op de top ontwaarde ik een ronde kogel, d'ie eruit zag als een zware lens en gloeide. Op mijn foto's ziet die kogel eruit als een grote ring; misschien dient hij als een magnetische pool om stuwkracht uit het luchtruim te trekken tijdens het vlie gen." Zo verdiept is Adamski in de détails van het toestel met zijn ronde patrijspoorten en zijn gloeiende buitenflenzen, d'at hij er op een kwaad ogenblik te dicht bij komt en „een vreemde kracht" zijn arm bijna uit het lid rukt. „Mijn metgezel was on gelukkig over dit voorval, maar verzekerde KOLONEL TOKAEV van de Sovjet luchtmacht is enkele jaren geleden naar het Westen gevlucht uit Oost-Duitsland, waar hij onder het bevel van maarschalk Zjoekov stond. De onmiddellijke aanlei ding voor zijn besluit kan men niet in het boek „The Betrayal of an Ideal" (The Harvill Press, London) vinden, dat de eer ste helft van zijn autobiografie is en zijn ervaringen bevat van de Russische revolu tie (Tokaev is geboren in 1909) tot 1935. Wel is het al vroeg duidelijk dat hier een candidaat voor ballingschap aan het woord is: weinige andere vluchtelingen zullen zich op zo'n lang politiek strafregister kunnen beroemen, zelfs al zijn zij Kauka- siërs en daarom krachtens hun volksaard rechtzinnig en vurig. In de drie jaar van zijn volledig partijlidmaatschap, die hij in tisch fatsoen de leden van deze ondergrond se bewegingen zo moeiteloos aan komt waaien; men vraagt zich af in hoeverre een gebrek aan beeldend vermogen van Tokaev voor die indruk aansprakelijk is. Overigens moet dat in 1930 nog wel an ders geweest zijn dan in 1950, zoals het tweede deel van deze autobiografie waar schijnlijk zal tonen; de scheiding tussen de twee delen is in 1935 gelegd, omdat dat het jaar was, waarin het onbeperkte be wind van Stalin en zijn fanatici begon. Voordien was er niettemin genoeg ge vaar voor iedereen, die zijn eigen manier koos om de zaak van het proletariaat te dienen en Togaevs beeld daarvan is wel zo scherp, dat men de volle verwondering ondervindt over zijn stoutmoedigheden. dit boek bespreekt, is Tokaev driemaal uit de partij gezet en er weer in opgenomen; de laatste keer scheelde het weinig of hij was in gevangenschap doodgegaan. Wat hem redde was telkens dat hij een harde en overtuigde werker voor de revolutie was en zich op de nodige verdiensten kon beroepen. Maar dezelfde overtuiging, die hij niet in overeenstemming wenste te brengen met die van Stalin, inspireerde hem steeds weer tot verzet en onvoorzich tige daden. Zijn verhaal is een getuigenis van de opperste moed, die zichzelf niet in de eerste plaats als zodanig herkent: Tokaev is meer geïnteresseerd in zijn trouw aan zijn eigen ideeën dan in de on stuimigheid waarmee hij er in zijn optre den blijk van gaf het laatste beschouwt hij eenvoudig als zijn Kaukasische tempe rament. De buitenstaander daarentegen kan met zijn ideeën weinig beginnen. Tokaev ont leent aan Rousseau de verplichting voor de mens om onder aile omstandigheden zich zelf te zijn, en hij verzekert dat die hem in de verdrukking voldoende kracht heeft gegeven. Aan moeilijkheden bij de toepassing van dit voorschrift kwam hij niet toe: het was altijd op zijn minst dui delijk dat Stalin er niet in geloofde, en daarmee was het motief voor zijn persoon lijke verzet gegeven. Maar hij ging verder: hij is ook deel gaan nemen aan het onder grondse verzet, eerst alleen met een groep vrienden in de tijd dat hij nog lid was van de Komsomol, de jeugdorganisatie, later in de grote verzetsbeweging binnen het leger. Ook van deze groepen maakt hij de mentaliteit en de ideeën niet goed dui delijk, voorzover zij verder gaan dan tot de overtuiging dat Stalin de revolutie ver raden heeft. Zijn zwijgzaamheid daarover wordt voor een deel verklaard door zijn vrees dat hij hen, die nog in Rusland werken, in gevaar zal brengen, maar het komt ook doordat het programma inder daad niet lang is. Wat erbij opvalt is dat een vorm van democratisch individualis- tel, die hij belooft, later „terug te zullen brengen." Dan verdwijnt hij in zijn glan zende toestel dat bliksemsnel wegscheert over de bergkammen, alleen een paar voetafdrukken vol vreemde symbolen achterlatend. Maar drie wéken Later ziet Adamski, het luchtruim afspiedend met zijn telescoop in Palomar Gardiens, opnieuw^ een „glasachtig mij, dat de arm weer helemaal in orde zou komen. Drie maanden later bleek, dat hij gelijk had VÓÓR DE RUIMTEMENS afscheid nam, vroeg Adamski hem nog, of hij een foto van hem mocht maken, maar dat verzoek werd beleefd maar beslist geweigerde In- plaats daarvan vraagt en krijgt de Venus- man een van Adlamski's filmhouders met een telescoopfoto van zijn vliegendte scho- toestel naderen, stoppen en op een hoogte van dertig meter boven mij zweven. Een van de patrijspoorten werd geopend, daar uit een hand gestoken en dezelfde houder die mijn vreemde vriend) op 20 November had meegenomen, viel op dé grond. Ik Liep naar de houder toe en raapte hem op. Hij was een beetje ingedeukt en ik deed hem voorzichtig in een zakdoek. Ik overwoog hem op vingerafdrukken te laten onder zoeken, maar achtte dit toch niet fair Soms hadden die zelfs geen direct verband meer met zijn revolutionnaire rechtzinnig heid. zoals in 1932, toen hij als cadet in moeilijkheden kwam wegens verachting van de militaire discipline. Het begon er mee dat hij een inspecterende generaal, die hem zei dat hij zijn houding niet moest forceren, antwoordde: „Maar ik forcéér mezelf niet!" Een paar weken later wei gerde hij een bevel om te zingen onder het marcheren op te volgen, omdat de toon ervan hem niet aanstond: daarover bij een volkscommissaris geroepen, zei hij dat het ongelofelijk was. dat er in het Rode Leger verantwoordelijkheid werd toevertrouwd aan „zulke ezels als jij, kameraad com missaris". Als resultaat daarvan werd hij natuurlijk uit de partij gezet en opgeslo ten. Dat alles nog terecht kwam, dankte hij behalve aan zijn gunstige staat van dienst aan de goede gezindheid van enkele hoge officieren. Toen hij in 1935 voor de derde keer uit de partij gezet werd, omdat hij een grappig verhaal had verteld waarin Stalin, Molotov en Worosjilov optraden, konden deze bevriende relaties niets meer voor hem doen: bij die gelegenheid kwam hij bijna aan zijn eind in de gevangenis, maar dat belette hem niet, krachteloos als hij was, om te proberen een cipier, die hem mishandeld had, terug te schoppen. Het is een wonder dat hij er daarna toch weer in slaagde in de partij opgenomen te wor den en op de luchtvaart-academie terug te keren; dat was dan ook al zo goed als mis lukt, toen een van de commissies, waarbij hij geappelleerd had, tot zijn verbazing de uitspraak herzag. ALS MEN van Tokaevs wederwaardig heden leest, ziet men in het voorbijgaan, duidelijker dan wanneer hij ze direct be schrijft, hoe de verhoudingen in de vroeg- Stalinistische periode lagen: het begon met een nog sterke invloed van de besten onder de oprechte oude revolutionnairen, maar die werden geleidelijk verdrongen door de fanatici van de nieuwe totalitaire orde. De grote zuivering van 1938 maakte een defi nitief eind aan de revolutionnaire tijd, maar toen waren de toleranten al jaren lang op een klein terrein bijeengedreven: in 1935 hield Boekharin, die de grote held van Tokaev en zijn vrienden was geweest, een rede op een boerencongres waardoor het hart de anti-Stalinisten in de schoe nen zonk. Men vraagt zich wel af, hoe Tokaev het nog tot enige jaren na de oorlog heeft kunnen uithouden; zonder oorlog zou het misschien niet zo lang geduurd hebben, want na de Duitse inval werd de oppositie tijdelijk verwaarloosd. Men kan zich trou wens na lezing van dit boek nog moeilijk voorstellen wat voor indruk zijn jeugdige onbevangenheid maakte, want zijn be schrijving beperkt zich als regel tot de ge volgen en zijn rechtzinnigheid had dan ook natuurlijk een ongevoeligheid voor de reacties van zijn omgeving tot voorwaarde. Dat neemt niet weg dat het zeer leesbaar is: de mentaliteit is moeilijk te herkennen, maar de gebeurtenissen laten zich niet misverstaan S- tegenover mijn bezoeker, daar d^ae tot zijn herkenning zouden kunnen lefeen (sic! Ik bracht hem naar een fotograaf om do inhoud te Laten ontwikkelen, maar implaoós van mijn foto stonden er slechts een aan tal vreemde tekens op, diie sindsdien nog niemand heeft kunnen ontcijferen." Zo eindigt het zonderlinge verhaal van George Adamski, phiiosoof, student, leraar en vliegende schotelonderzoeker - een ver haal dat wellicht het beste genoten kan worden als een grappig staaltje van weten schappelijke fictie, rersoonlijk geloven wij geen letter van al zijn fantastische bewe ringen en bewijsvoeringen, maar duizenden zijn ervan overtuigd dat zij van A tot Z waar zijn. H. C.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13