QEê damme ADDIS ABEBA, DE „NIEUWE BLOEM'' VAN ETHIOPIë Keizer Haile Selassie Allerlei nieuws van overal Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant Men valt van de ene verbazing in de andere Verknipt Brievenstandaard KERKELIJK LEVEN Geen nachtleven maar wel veel leven 's nachts Er was eens een zwaluw die altijd tegen de draad in wou, dat wil zeggen: hij wou altijd iets anders dan gewoon was. Dat begon al toen hij nog maar pas uit zijn eitje gekropen was in het nestje tussen de balken van een boerenschuur. Zijn broertjes en zusjes schreeuwden de hele dag met hun snaveltjes wijd open om meer wormpjes en kruimeltjes waarmee hun vader en moeder af en aan vlogen. Hij niet hij wou niet eten als ieder ander het wel deed. En daarom had hij 's nachts honger en hield hij met zijn gepiep het hele nest uit de slaap. Hij wou al leren vliegen voor zijn vleu geltjes groot genoeg waren en liet zich wel drie keer uit het nest vallen. Dan moesten zijn vader en zijn moeder hem samen weer ophalen, want vliegen kon hij niet. Maar toen zijn broertjes en zus jes echt mochten vliegen, toen wou hij weer niet. Het was verschrikkelijk. Dwars tegen de draad, zo noemde iedereen hem. Zo bleef hij ook heten, want ook toen hij groot genoeg was om er alleen op uit gaan, deed hij altijd precies iets anders dan een gewone zwaluw doet. Hij vond zichzelf ook hele maal geen gewone zwaluw. O nee, hij vond zichzelf de verstandigste vogel die er ooit uit een ei was gekropen. Zo ging de zomer voorbij. Als oudere zwaluwen op mooie avonden naast hem op een telefoondraad neerstreken en vroegen of Dwars-tegen-de-draad al voorbereid was op de grote reis die bin nenkort moest beginnen, knikte hij eigenwijs met zijn kopje. „O ja, daar weet ik al alles van," zei hij. Maar hij wist eigenlijk niet eens waar ze het over hadden. „Zijn je vleugels sterk genoeg?", vroegen ze een paar weken later toen het 's avonds al vroeger donker werd. „Mijn vleugels zijn de sterkste die er zijn, riep Dwars-tegen-de-draad trots, maar hij begreep al weer niet waarom ze dat eigenlijk vroegen. Toen kwam de grote vergadering. Dwars-tegen-de-draad was er niet bij. Ze hadden hem wel gevraagd, maar hij luisterde nooit als iemand hem iets ver- Kees had vijf zinnetjes geschreven op een blaadje papier. Zijn kleine broertje Henkie zag het papier op tafel liggen, terwijl Kees even weg was. Hij knipte met een schaar het papier in tien snik ken, zo, dat er steeds een halve zin op stond. Wil jij Kees even helpen er weer goede zinnen van te maken? telde. Hij merkte pas dat er iets aan de hand was, toen hij in een hoge populier neerstreek, die anders zwart zag van de zwaluwen. Nu was er niemand. „Hé, dat is vreemd," zei Dwars-tegen-de-draad, „daar moet ik het mijne van hebben." Hij wipte naar de top van de populier en keek rond. En wat zag hij? In een groot weiland verderop, zo ver hij zien kon niets dan zwaluwen. Dwars-tegen- de-draad wist niet eens dat er op de wereld zoveel bestonden. „Wat moet dat nou?" vroeg hij zich af. Maar hij was te trots om te gaan vragen waar het over ging. „Ik wacht hier wel tot ze terug komen," zei hij tegen zichzelf. „Ze wil len me hun nieuwtjes toch veel te graag vertellen. Ik hoor het vanzelf wel." Hij wachtte een hele poos en hij zag dat er nog steeds meer zwaluwen bij kwamen op het weiland. Ze schenen er allemaal van af te weten. Dwars-tegen- de-draad werd nieuwsgierig, verschrik kelijk gewoon, hij kon het haast niet uithouden. „Toch wacht ik," zei hij tegen zichzelf. „Waar zouden ze het nou toch over hebben?", zei hij even latei- hard op, „zal ik dan toch maar eens gaan kijken? Nee, nee, beter van niet. Daar komen ze al, geloof ik." Ja, de zwaluwen spreidden hun vleu geltjes, er klonk een heleboel gepiep en geschreeuw en even later was alles wat zwaluw was in de lucht. Net één grote zwarte wolk. Niet eentje bleef er achter op het weiland. Maar inplaats dat ze naar de populieren vlogen, waar de meeste altijd zaten, of naar de telefoon draden, zeilden ze in grote kringen door de lucht en voor Dwars-tegen-de-draad wist wat er gebeurde, waren ze ver dwenen. Allemaal. „Alsjemenou," zei Dwars-tegen-de- draad en hij keek verbaasd om zich heen. „Daar moet ik toch het mijne van weten." Maar hij kwam niets te weten, want er was niet één zwaluw overgebleven, die het hem vertellen kon. En om het nou aan de spreeuwen te gaan vragen, dat vond Dwars-tegen-de-draad toch ook een beetje gek. Hij bleef, tot het donker werd, zijn kopje zitten schudden van verbazing. Toen hij slapen ging had hij het raadsel nog steeds niet opgelost. De volgende dag regende het. Het leek wel of het opeens was afgelopen met het mooie weer. Dwars-tegen-de- draad voelde zich een beetje raar. An ders kon je nergens vliegen zonder een zwaluw tegen te komen. En nu? Niet eentje zag hij er meer. De andere vogels en ook de mensen keken wel vreemd naar hém. Of verbeeldde hij zich dat maar? Nee, toch niet, want hij hoorde een jongetje roepen: „Kijk eens, een zwaluw die niet is meegegaan naar het Zuiden." „Oooooo. zei Dwars-tegen-de- draad. „O, zijn ze naar het Zuiden. En even eigenwijs als altijd dacht hij: „Nou, dan ik maar naar het Noorden." Dat het Zuiden warm was en het Noorden koud, daar dacht hij helemaal niet aan. Hij had ook nooit geluisterd naar de oude zwaluwen, dus kon hij het weten? Maar hij merkte het al gauw toen hij onderweg was. Hoe verder hij vloog, hoe kouder het werd en hoe kalei- de bcmr>n om heen waren. Hij begon een beetje spijt te krijgen en hij vond het toch niet zo leuk als hij dacht om de enige zwaluw in de wereld te zijn. De tweede dag. dat hij zo vloog, zag hij in de verte een grote zwarte wcik op zich af komen. Hij piepte van blijdschap want hij dacht, dat het misschien weer een heel zwaluwvolk op weg naar het Zuiden was. Maar hij vergiste zich lelijk. Het was Koning Winter zelf die daaraan kwam, met hele vrachten storm en regen. De wolken sneeuw en ijs kwa men pas later. „Hola", bulderde Koning Winter toen hij Dwars-tegen-de-draad zag vliegen. Die kromp helemaal in elkaar, toen hij de koude adem van de koning voelde. „Wat moet dat?" baste de koning. Dwars-tegen-de-draad kon het niet hel pen, maar de tranen sprongen in zijn ogen, een beetje van de kou, een beetje van verdriet, maar ook van bangheid. Hij klapte beleefd met zijn vleugeltjes en vertelde de koning het hele verhaal. „Tja ja," zei de koning. „En nu? Ik ga niet naar Afrika, waar je vriendjes zijn. Zo ver kom ik niet. Ik kan je een klein eindje meenemen naar het Zui den. Maar wacht eens. Hé Noor denwind, kom eens hier." Noordenwind en de koning fluisterden samen en ze lachten een beetje en toen opeens leek het net of iemand het kleine zwaluwtje beetpakte en optilde en hem voortblies, voortblies, zoals nog nooit iemand is voortgeblazen. Dat deed de Noordenwind. „Daar heb je de winter," zeiden de mensen overal waar de zwaluw en de Noordenwind overkwamen. Het laatste stuk vloog Dwars-tegen-de-draad zelf. Het leek wel of ook zijn naam was weg geblazen op de wind, want toen hij in Afrika aankwam en al zijn vriendjes vond, deed hij net als zij. In de zon zitten en luisteren naar wat de oude zwaluwen vertellen. Deze brievenstandaard wordt gemaakt van triplex. Teken met behulp van car bon (doordrukpapier) de tekening met de bloemen twéé maal over op het hout en de bodem één keer. Zaag deze delen uit en zaag ook de twee gleuven in de bodem uit. Schilder het met plakkaat verf in heldere kleuren en lijm de twee opstanden in de gleuven met de teke ning naar buiten gekeerd. Lak het met blanke vernis en je standaard is klaar' De regen klettert op het dak, de wind blaast zijn bazuin, er blijft geen bloem heel in de tuin, geen blaadje aan zijn tak. De berkeboom leurt op één been, haar natte haren los, net als Roodkapje in het bos kijkt ze bang om zich heen. Ze vraagt waar al die kindren zijn die ze hier 's zomers zag en die hier elke lange dag ronddansten op het plein. De speeltuin loop je zo voorbij, de ijstent is op slot, de ivip verroest, de glijbaan bot, en 't paard ligt op zijn zij. Zo loop ik overal ivaar ik kom de winter tegemoet. Maar hij is voor je 'l merkt weer om en dat is ook maar goed. MIES BOUHUYS. x-vrxxxxxxxxxj» XXXXX)OCX)OOOOOOOOOCiOCXXXXDOOOOOOOCXDCXXX"CXXJOCXXXXXXXJOOOCVX Nog altijd is het bestuur van de stichting Herstel Grote Kerk Arnhem" druk in de weer om door acties de restauratie van de aloude Eusebiuskerk te helpen bevorderen en bespoedigen. De nieuwste actie is een afstandswedstrijd met ballonnen geweest. Volgens de thans bekend geworden uitslag heeft één der ballonnen het gebracht tot Mecklenburg in Oost-Duitsland. In totaal waren er door kinderen ongeveer driedui zend ballonnen opgelaten. Ruim elfhonderd kaarten zijn terugontvangen van neerge komen ballons. Een bedrag van ongeveer anderhalve ton heeft de Stichting door acties reeds weten bijeen te brengen en het gaat nu nog om eenzelfde bedrag. In de restauratie, die en kele millioenen kost, draagt overigens het rijk het leeuwenaandeel bij. De toren der Eusebius is van de burgerlijke gemeente. Voor het maken van een ontwerp voor het herstel hiervan is een meervoudige op dracht verstrekt aan vijf architecten, onder wie ir. Boeinga te Amsterdam, onder wiens leiding sinds jaar en dag de restauratie ook gestadig vordert. Het zal echter pas in 1957 ruim twaalf jaar na de verwoesting zijn, voor de Arnhemse Grote Kerk geheel hersteld is. Naar in de bedoeling ligt, zal er evenwel eerder ter kerke gegaan kun nen worden in een dan gerestaureerd ge deelte der Eusebius, die dateert uit de vijf tiende eeuw en een monument is van laat- Gothische bouwkunst. Kerk en Radio Bij grote sportwedstrijden is het dikwijls noodzakelijk om enkele uren vóór de wed strijd begint al een plaats te bezetten, om straks goed te kunnen zien. Voor mensen, die graag 's morgens naar de kerk gaan en 's middags naar een sportwedstrijd, kan dit een moeilijk dilemma betekenen. Een predikant in Frankfort aan de Main, pastor Zeiss, heeft deze vraag op merk waardige wijze opgelost. Bij een onlangs gehouden motorwedstrijd, die 200.000 men sen trok, liet hij langs het 16.8 kilometer lange circuit luidsprekers aanbrengen. En terwijl de mensen stonden te wachten tot de motorwedstrijd zou beginnen, zond deze initiatiefvolle predikant een radio-gods dienstoefening uit via deze luidsprekers. Mensen, die thuis misschien nooit op de gedachte zouden komen een radiodienst te beluisteren, kregen nu, terwijl ze stonden te wachten en niets anders te doen hadden, de gelegenheid om het Woord van God te horen verkondigen door een van de be kwaamste radiopredikanten van West- Duitsland. „Ik vind dit zeer natuurlijk en in overeenstemming met de opdracht van het Evangelie om Gods Woord te verkon digen da&r waar mensen bijeen komen", verklaarde pastor Zeiss, die vele vrieven ontvangen heeft van mensen, die dankbaar waren voor deze godsdienstoefening. „De kerk heeft vele kansen om grote mensen massa's te bereiken via ratdio en televisie, als wij maar attent zijn op de mogelijkhe den, die voor ons liggen". Schweitzer en Monaco Dit najaar zal er door het Vorstendom Monaco een serie postzegels worden uitge geven, gewijd aan het zendingswerk van Albert Schweitzer. De sprie zal bestaan uit vier postzegls. De zegel van 2 francs stelt de aanlegstei ger te Lambarene voor, die van 5 francs 8 geeft een afbeelding van dr. Schweitzer. 8 het ziekenhuis te Lambarene is de afbeel ding van de postzegel van 15 francs, ter wijl de luchtpostzegel van 200 francs het beeld van dr. Schweitzer als medaillon geeft met een tropisch landschap op de achtergrond. Het is voor de eerste keer, dat dit overwegend R.K. vorstendom, dat beroemd is om zijn kleurrijke postzegels, een vooraanstaand Protestant heeft geëerd. Indonesië In October 1953 is te Djakarta een theo logische hogeschool opgericht. Thans is be kend geworden, dat er ook plannen bestaan om een Christelijke universiteit op Suma tra te stichten. In Pemantang Siantar heeft men beslag weten te leggen op een terrein van ongeveer 25 hectare. Deze naar de bekende „apostel der Bataks" genoem de Nommensen-Univcrsiteit zal voorlopig een theologische en een juridische faculteit omvatten. in September van dit jaar heeft de Theo logische School te Makassar het pas vol tooide gebouwencomplex betrokken, be staande uit: internaatsgebouw (capaciteit 136 studenten), twee leslokalen, vier do centenwoningen en een intern aatsleiders- woning. Op 11 September werd het nieuwe cursusjaar geopend. Het aantal studenten bedraagt thans 43, waaronder 2 vrouwelij ke en 3 gehuwde. De 20 nieuwe studenten werden door .10 verschillende kerken uitge zonden. Vier daarvan maken voor het eerst van de Theologische School gebruik, name lijk de Toradjakerk, de kerk van Borneo, die van West-Java en Karo-Batakkerk van Noord-Sumatra. 30 OCTOBER 19 5 4 ADDIS A3EBA is een verrukkelijke stad. De naam, die letterlijk vertaald „Nieuwe Bloem" betekent, is een beetje te weids, want mooie gebouwen en imposante boulevards zult ge tevergeefs in de hoofd plaats van Ethiopië zoeken. Het gebrek ao.n architectonische schoonheid wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de be woners: een uiterst merkwaardige collec tie van mensen uit alle landen ter wereld, die zich veelal nog in hun nationale kle derdrachten cp straat vertonen. Wie 's avonds de King George Bar in het cen trum van de stad binnenkomt, hoort er Italiaans, Frans, Duits, Engels, Arabisch, Armeens, Grieks, Nederlands, Zweeds, Russisch, Hindi en Amhaars spreken, WAT OPPERVLAKTE BETREFT is Addis Abeba even groot als Parijs, maar het aantal inwoners bedraagt slechts circa 250.000. Men heeft er dus wel de ruimte en dat komt voornamelijk doordat men een kleine zeventig jaar geleden zonder enig systeem deze stad is begonnen te bou wen. Vóór 1885 had Ethiopië eigenlijk geen hoofdstad. De keizer huisde met zijn mi nisters, raadslieden en een kleine leger macht in een groot tentenkamp en trok voortdurend het land door, net als een circus. Was er in Gondar een opstand uit gebroken, dar. trok de keizer er met zijn gevolg heen om ter plaatse de nodige maatregelen te treffen. Ontstonden er pro blemen in Harrar, dan werd het kamp in Gondar weer opgebroken en duizend kilo meter naar het Zuiden verplaatst. Haile Selassie's grote voorganger, keizer Menelik II, zag echter in, dat zo'n ambu lante residentie tamelijk onpractisch was. Hij wilde gaarne diplomatieke betrek kingen aanknopen met de grote Europese mogendheden, maar begreep, dat men van een Engelse gezant niet kon eisen, dat hij drie maanden op een ezel door het woeste bergland zou trekken om de verblijfplaats van de keizer op te sporen en nog minder, dat hij daarna ook in een tent zou gaan wonen en telkens mee zou verhuizen met het hof. Er moest dus een hoofdplaats komen. Op een heuveltop in het landschap Sjoa liet Menelik II door een Italiaans architect een enorm palcis bouwen. Er om heen plantte hij een groot aantal Eucalyptus bomen en daarmee was Addis Abeba ge sticht. Een ieder, die er prijs op stelde in de nabijheid van de keizer te wonen, kon in de schaduw van een Eucalyptusboom zijn huis laten neerzetten. Er werden wat regeringsgebouwen opgericht, er kwamen een paar winkels. En toen de Fransen la ter de spoorlijn van Djiboeti doortrokken v— t,ot Addis Abeba, nam de bevolking snel toe. Pas vele jaren later begon men wegen aan te leggen en toen bleek eigenlijk pas wat een rommelige, systeemloze stad Ad dis Abeba geworden was. Er is geen cen trum, er is geen villawijk, er zijn eigenlijk ook geen echte winkelstraten. Alles staat kris-kras door elkaar. Naast het gebouw van een ambassade staat een lemen hut, waarin zich een juffrouw van dubieuze zeden gevestigd heeft, daarnaast staan een opslagp'aats van huiden, twee Europese woonhuizen, een Grieks café, een klein fabriekje, een juwelierszaak en drie lemen hutten. Deze systeemloosheid heeft één groot voordeel: niemand kan zeggen: „Hij woont maar in een achterbuurtje". Nie mand woont in Addis Abeba op goede of slechte stand, iedereen woont in de rom mel. DE ENORME AFSTANDEN, die men in de stad moet afleggen, scheppen natuurlijk problemen. De posterijen hebben zich van die problemen wel zeer eenvoudig afge maakt: de post wordt gewoon niet thuis bezorgd. Wie er prijs op stelt brieven te ontvangen moet een postbus huren in het hoofdpostkantoor. De gewone burger even wel kan niet zo makkelijk thuisblijven als Tante Pos. Als hij op één dag een paar schoenen, een tandenborstel, een blikje boter moet kopen en een brief op de bus wil doen, is hij verplicht zo'n kleine tien kilometer af te leggen. Beschikt hij niet over een eigen auto, maar wel over vol doende tijd, dan zou hij zulks te voet kun nen doen, hetgeen echter niet bevordelijk voor zijn gezondheid is. Addis Abeba ligt namelijk op drieduizend meter boven de zeespiegel en de ijle lucht bezorgt u na een vrij kleine lichamelijke inspanning reeds hevige hartkloppingen. De taxi's in de stad zijn vrij schaars en zeer bejaard. Vaste tarieven bestaan er niet en de chauffeur vraagt na een rit zo maar hel eerste het beste bedrag, dat hem invalt. De Ethiopiërs zijn echter slechte bedriegers. Wanneer ge de chauffeur met opgetrokken wenkbrauwen verwijtend aankijkt, barst hij in lachen uit en neemt zonder protesten genoegen met een vijfde van hetgeen hij vroeg. Veel goedkoper dan taxi's zijn de gari's, kleine tweewielige voertuigjes, die lijken op de sulky's van de harddraverijen en door de Italianen werden geïntroduceerd. Gezeten naast dé koetsier kunt u zich in deze wagentjes voor een redelijk bedrag uren laten rond rijden. Welgestelde Ethiopiërs maken nog steeds veelvuldig gebruik van muildieren. Om ringd door drie of meer op een sukkel drafje lopende bedienden (die nog niet zo heel lang geleden slaven waren) rijden zij statig door de straten van de stad, dik wijls met een zwarte paraplu boven het hoofd om de felle zonnestralen af te we ren. Als het parlement bijeenkomt, ziet men altijd voor het gebouw van de volks vertegenwoordiging een groot aantal muil dieren van de afgevaardigden „gepar keerd" staan. NACHTLEVEN kent Addis Abeba nog niet, hoewel er 's nachts leven genoeg wordt gemaakt. Onmiddellijk na zons ondergang beginnen namelijk de honden, jakhalzen en hyena's elkaar uit te schel den. De hyena's, die 's nachts tot in de dichtst bevolkte wijken doordringen, zijn voorlopig nog onmisbaar, want de ge meentelijke reinigingsdienst staat pas in de kinderschoenen. „Hyena's kijken" is dan ook een geliefd nachtelijk tijdverdrijf van de Europeanen in Addis Abeba. Op Vrijdagavond wordt er tot midder nacht in avondtoilet gedanst in het Ras Hotel. Een orkest, samengesteld uit leden van het muziekkorps van de keizerlijke garde, zorgt er voor dat de stemming nooit uitbundig wordt, 's Zaterdagavonds gaat het een beetje goedkoper, minder deftig en wilder toe in de danszaal van het Hotel d'Itégué (Hotel van de Keizerin). Daar spelen de Sambaleros: twee Ethiopiërs, een Griek, een Indiër, een Italiaan en een man wiens nationaliteit niemand ooit te weten is gekomen. Er zijn voorts nog enkele bioscopen in Addis Abeba, waar men het uitzonderlijke voorrecht kan genieten om Lilian Harvey en Harry Piel nog eens op het witte doek te zien. En er is ook een enorm opera gebouw, waar niemand raad mee weet. De Italianen, die zonder „La Traviata" niet gelukkig kunnen zijn, hebben het in de bezettingsjaren gebouwd. Het is een enorme, foeilelijke vierkante kast, die nooit in gebruik werd genomen en waar voor de regering nog steeds een bestem ming tracht te vinden. De Ethiopiërs in Addis Abeba zijn uiter aard weinig „opera-minded". Zij zoeken 's avonds liever hun vertier in één van de ontelbare tedj-bits, die door de hele stad verspreid zijn.. Een tedj-bit is een heel klein huisje, waar men bij een olielampje tedj (de Ethiopische nationale drank) of goedkope Griekse brandewijn kan drin ken. De voornaamste attractie wordt ech ter gevormd door de dames, die de glazen volschenken. DE EUROPEANEN in de Ethiopische hoofdstad hoeven zich echter ook niet te vervelen. Wie een beetje mee wil tellen moet vijf zes maal per week gevolg ge ven aan invitaties voor diners, cocktail party's, recepties en bridge-avondjes (in avondtoilet) en is verplicht vier a vijf maal per maand zelf gasten te ontvangen. De ene nationaliteit wil in gastvrijheid niet onderdoen voor de andere en het resultaat is, dat iedereen klaagt over zijn verplich tingen. Maar in ieder geval krijgt niemand de kans om zich eenzaam te voelen in de „Nieuwe Bloem" en dat is toch ook een goed ding. Er zijn weinig steden op deze wereld, waar een nieuwkomer zo gastvrij en zo hoffelijk ontvangen wordt. Iedereen doet dage lijks zijn inkopen in Addis Abeba, want er wordt niets aan huis bezorgd. Zo'n tafreel- tje als het hierbij af gebeelde - met de muilezel in de apo theek - is dan ook niets ongewoons in de hoofdstad van Ethiopië De illus tratie is overgenomen uit een vooroorlogs boek over het land en zijn bevolking door Kurt Lubinski, ver schenen bij Andries Blitz te Amsterdam. <X>D0C0G300QDC.yy-rc '"rcvYXXïO^?':'_>?OCOOOOO<>DOOOOOOOOOOOCXXXXyvN^ De Zegevierende Leeuw van de Stam van Juda, Haile Selassie I, Uitverkorene van God, Verdediger van het Geloof, Keizer van Ethiopië, die de volgende week een staatsiebezoek aan ons land brengt, is in 1892 te Harrar geboren. Hij is een achterkleinzoon van koning Sahela Selassi van Sjoa en een zoon van Ras Makon- nen, de rechterhand van keizer Menelik, een telg uit het oudste vorstelijke geslacht in de geschreven ge schiedenis, regerend over het oudste Christelijke volk in de historie van dit werelddeel. In 1908 werd Dedjazmatsj Tafari Makonnen, zoals hij toen heette, tot gouverneur van de grote Zuidelijke pro vincie Sidamo en twee jaar later, bij de dood van zijn vader en zijn oudste broer, van Harrar benoemd. Ras Tafari Makonnen had weinig of geen kans ooit de troon te zullen bestijgen. Hij kreeg dezelfde opleiding als alle jonge leden van de hoge adel van het land. Hij bleek over een zeer goed verstand te beschikken, hetgeen ook voor keizer Menelik niet verborgen bleef. Toen deze in 1913 overleed, werd zijn kleinzoon Lij Yasu keizer, maar diens zwakheid en vooral diens neiging tot de Islam maakten hem onaanvaardbaar voor de Christelijke meer derheid in het land. In 1916 werd Lij Yasu afgezet en Zaudity, de dochter van Menelik, tot keizerin gekroond. Haar neef, Ras Ta fari werd regent en troonopvolger. Als zodanig bereidde hij de grote hervormingen voor, die hij als keizer uitge voerd heeft. De toelating van Ethiopië tot de Volkenbond in 1923 was aan zijn verlichte plitiek te danken. Een jaar later maakte hij een reis langs verscheidene Europese hoofdsteden. Toen keizerin Zaudity in 1930 overleed, werd hij onder de naam Heile Selassi (hetgeen betekent: Instrument en Macht van de Drievuldigheid) de Eerste gekroond tot Negus Negusti, of Koning der Koningen, de 225ste vorst in de reeds drieduizend jaar voortlevende dynastie. Uit zijn huwelijk werden zes kinderen geboren, wkaarvan er vier nog in leven zijn. Zijn tweede zoon. Prins Makonnen Haille Selassie, hertog van Harras, ge boren in 1923, vergezelt hem thans in Europa. Op 2 Mei 1936 moest de keizer zijn land. dat door de Ita lianen was bezet, verlaten. Hij kon in 1941 uit balling schap terugkeren, nadat de Italianen door Engelse. Zuid- Afrikaanse en Inheemse strijdkrachten waren verjaagd. Zijn eerste daad was een beroep op zijn volk om als Christenen hun vijanden te vergeven en geen wraak te nemen op de tienduizenden Italianen, die als gevangenen hun lot afwachten. Ter gelegenheid imn het komende staatsiebezoek, van 3 tot 8 November, vindt men in dit nummer van „Erbij" enige arti kelen over heden en verleden van het oude keizerrijk Ethiopië.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13