QEê damme
ADDIS ABEBA, DE „NIEUWE BLOEM'' VAN ETHIOPIë
Keizer Haile Selassie
Allerlei nieuws
van overal
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Men valt van
de ene verbazing
in de andere
Verknipt
Brievenstandaard
KERKELIJK LEVEN
Geen nachtleven maar wel
veel leven 's nachts
Er was eens een zwaluw die altijd
tegen de draad in wou, dat wil zeggen:
hij wou altijd iets anders dan gewoon
was. Dat begon al toen hij nog maar pas
uit zijn eitje gekropen was in het nestje
tussen de balken van een boerenschuur.
Zijn broertjes en zusjes schreeuwden de
hele dag met hun snaveltjes wijd open
om meer wormpjes en kruimeltjes
waarmee hun vader en moeder af en
aan vlogen. Hij niet hij wou niet eten
als ieder ander het wel deed. En daarom
had hij 's nachts honger en hield hij met
zijn gepiep het hele nest uit de slaap.
Hij wou al leren vliegen voor zijn vleu
geltjes groot genoeg waren en liet zich
wel drie keer uit het nest vallen. Dan
moesten zijn vader en zijn moeder hem
samen weer ophalen, want vliegen kon
hij niet. Maar toen zijn broertjes en zus
jes echt mochten vliegen, toen wou hij
weer niet. Het was verschrikkelijk.
Dwars tegen de draad, zo noemde
iedereen hem. Zo bleef hij ook heten,
want ook toen hij groot genoeg was om
er alleen op uit gaan, deed hij altijd
precies iets anders dan een gewone
zwaluw doet. Hij vond zichzelf ook hele
maal geen gewone zwaluw. O nee, hij
vond zichzelf de verstandigste vogel die
er ooit uit een ei was gekropen.
Zo ging de zomer voorbij. Als oudere
zwaluwen op mooie avonden naast hem
op een telefoondraad neerstreken en
vroegen of Dwars-tegen-de-draad al
voorbereid was op de grote reis die bin
nenkort moest beginnen, knikte hij
eigenwijs met zijn kopje. „O ja, daar
weet ik al alles van," zei hij. Maar hij
wist eigenlijk niet eens waar ze het over
hadden.
„Zijn je vleugels sterk genoeg?",
vroegen ze een paar weken later toen
het 's avonds al vroeger donker werd.
„Mijn vleugels zijn de sterkste die er
zijn, riep Dwars-tegen-de-draad trots,
maar hij begreep al weer niet waarom
ze dat eigenlijk vroegen.
Toen kwam de grote vergadering.
Dwars-tegen-de-draad was er niet bij.
Ze hadden hem wel gevraagd, maar hij
luisterde nooit als iemand hem iets ver-
Kees had vijf zinnetjes geschreven op
een blaadje papier. Zijn kleine broertje
Henkie zag het papier op tafel liggen,
terwijl Kees even weg was. Hij knipte
met een schaar het papier in tien snik
ken, zo, dat er steeds een halve zin op
stond.
Wil jij Kees even helpen er weer
goede zinnen van te maken?
telde. Hij merkte pas dat er iets aan de
hand was, toen hij in een hoge populier
neerstreek, die anders zwart zag van de
zwaluwen. Nu was er niemand. „Hé, dat
is vreemd," zei Dwars-tegen-de-draad,
„daar moet ik het mijne van hebben."
Hij wipte naar de top van de populier
en keek rond. En wat zag hij? In een
groot weiland verderop, zo ver hij zien
kon niets dan zwaluwen. Dwars-tegen-
de-draad wist niet eens dat er op de
wereld zoveel bestonden. „Wat moet dat
nou?" vroeg hij zich af. Maar hij was te
trots om te gaan vragen waar het over
ging. „Ik wacht hier wel tot ze terug
komen," zei hij tegen zichzelf. „Ze wil
len me hun nieuwtjes toch veel te graag
vertellen. Ik hoor het vanzelf wel."
Hij wachtte een hele poos en hij zag
dat er nog steeds meer zwaluwen bij
kwamen op het weiland. Ze schenen er
allemaal van af te weten. Dwars-tegen-
de-draad werd nieuwsgierig, verschrik
kelijk gewoon, hij kon het haast niet
uithouden. „Toch wacht ik," zei hij
tegen zichzelf. „Waar zouden ze het nou
toch over hebben?", zei hij even latei-
hard op, „zal ik dan toch maar eens gaan
kijken? Nee, nee, beter van niet. Daar
komen ze al, geloof ik."
Ja, de zwaluwen spreidden hun vleu
geltjes, er klonk een heleboel gepiep en
geschreeuw en even later was alles wat
zwaluw was in de lucht. Net één grote
zwarte wolk. Niet eentje bleef er achter
op het weiland. Maar inplaats dat ze
naar de populieren vlogen, waar de
meeste altijd zaten, of naar de telefoon
draden, zeilden ze in grote kringen door
de lucht en voor Dwars-tegen-de-draad
wist wat er gebeurde, waren ze ver
dwenen. Allemaal.
„Alsjemenou," zei Dwars-tegen-de-
draad en hij keek verbaasd om zich
heen. „Daar moet ik toch het mijne van
weten."
Maar hij kwam niets te weten, want
er was niet één zwaluw overgebleven,
die het hem vertellen kon. En om het
nou aan de spreeuwen te gaan vragen,
dat vond Dwars-tegen-de-draad toch
ook een beetje gek. Hij bleef, tot het
donker werd, zijn kopje zitten schudden
van verbazing. Toen hij slapen ging had
hij het raadsel nog steeds niet opgelost.
De volgende dag regende het. Het
leek wel of het opeens was afgelopen
met het mooie weer. Dwars-tegen-de-
draad voelde zich een beetje raar. An
ders kon je nergens vliegen zonder een
zwaluw tegen te komen. En nu? Niet
eentje zag hij er meer. De andere vogels
en ook de mensen keken wel vreemd
naar hém. Of verbeeldde hij zich dat
maar? Nee, toch niet, want hij hoorde
een jongetje roepen: „Kijk eens, een
zwaluw die niet is meegegaan naar het
Zuiden."
„Oooooo. zei Dwars-tegen-de-
draad. „O, zijn ze naar het Zuiden.
En even eigenwijs als altijd dacht hij:
„Nou, dan ik maar naar het Noorden."
Dat het Zuiden warm was en het
Noorden koud, daar dacht hij helemaal
niet aan. Hij had ook nooit geluisterd
naar de oude zwaluwen, dus kon hij het
weten? Maar hij merkte het al gauw
toen hij onderweg was. Hoe verder hij
vloog, hoe kouder het werd en hoe kalei-
de bcmr>n om heen waren. Hij begon
een beetje spijt te krijgen en hij vond
het toch niet zo leuk als hij dacht om de
enige zwaluw in de wereld te zijn.
De tweede dag. dat hij zo vloog, zag
hij in de verte een grote zwarte wcik op
zich af komen. Hij piepte van blijdschap
want hij dacht, dat het misschien weer
een heel zwaluwvolk op weg naar het
Zuiden was. Maar hij vergiste zich
lelijk. Het was Koning Winter zelf die
daaraan kwam, met hele vrachten storm
en regen. De wolken sneeuw en ijs kwa
men pas later.
„Hola", bulderde Koning Winter toen
hij Dwars-tegen-de-draad zag vliegen.
Die kromp helemaal in elkaar, toen hij
de koude adem van de koning voelde.
„Wat moet dat?" baste de koning.
Dwars-tegen-de-draad kon het niet hel
pen, maar de tranen sprongen in zijn
ogen, een beetje van de kou, een beetje
van verdriet, maar ook van bangheid.
Hij klapte beleefd met zijn vleugeltjes
en vertelde de koning het hele verhaal.
„Tja ja," zei de koning. „En nu? Ik
ga niet naar Afrika, waar je vriendjes
zijn. Zo ver kom ik niet. Ik kan je een
klein eindje meenemen naar het Zui
den. Maar wacht eens. Hé Noor
denwind, kom eens hier."
Noordenwind en de koning fluisterden
samen en ze lachten een beetje en toen
opeens leek het net of iemand het kleine
zwaluwtje beetpakte en optilde en hem
voortblies, voortblies, zoals nog nooit
iemand is voortgeblazen. Dat deed de
Noordenwind.
„Daar heb je de winter," zeiden de
mensen overal waar de zwaluw en de
Noordenwind overkwamen. Het laatste
stuk vloog Dwars-tegen-de-draad zelf.
Het leek wel of ook zijn naam was weg
geblazen op de wind, want toen hij in
Afrika aankwam en al zijn vriendjes
vond, deed hij net als zij. In de zon
zitten en luisteren naar wat de oude
zwaluwen vertellen.
Deze brievenstandaard wordt gemaakt
van triplex. Teken met behulp van car
bon (doordrukpapier) de tekening met
de bloemen twéé maal over op het hout
en de bodem één keer. Zaag deze delen
uit en zaag ook de twee gleuven in de
bodem uit. Schilder het met plakkaat
verf in heldere kleuren en lijm de twee
opstanden in de gleuven met de teke
ning naar buiten gekeerd. Lak het met
blanke vernis en je standaard is klaar'
De regen klettert op het dak,
de wind blaast zijn bazuin,
er blijft geen bloem heel in de tuin,
geen blaadje aan zijn tak.
De berkeboom leurt op één been,
haar natte haren los,
net als Roodkapje in het bos
kijkt ze bang om zich heen.
Ze vraagt waar al die kindren zijn
die ze hier 's zomers zag
en die hier elke lange dag
ronddansten op het plein.
De speeltuin loop je zo voorbij,
de ijstent is op slot,
de ivip verroest, de glijbaan bot,
en 't paard ligt op zijn zij.
Zo loop ik overal ivaar ik kom
de winter tegemoet.
Maar hij is voor je 'l merkt weer om
en dat is ook maar goed.
MIES BOUHUYS.
x-vrxxxxxxxxxj»
XXXXX)OCX)OOOOOOOOOCiOCXXXXDOOOOOOOCXDCXXX"CXXJOCXXXXXXXJOOOCVX
Nog altijd is het bestuur van de stichting
Herstel Grote Kerk Arnhem" druk in de
weer om door acties de restauratie van de
aloude Eusebiuskerk te helpen bevorderen
en bespoedigen. De nieuwste actie is een
afstandswedstrijd met ballonnen geweest.
Volgens de thans bekend geworden uitslag
heeft één der ballonnen het gebracht tot
Mecklenburg in Oost-Duitsland. In totaal
waren er door kinderen ongeveer driedui
zend ballonnen opgelaten. Ruim elfhonderd
kaarten zijn terugontvangen van neerge
komen ballons.
Een bedrag van ongeveer anderhalve ton
heeft de Stichting door acties reeds weten
bijeen te brengen en het gaat nu nog om
eenzelfde bedrag. In de restauratie, die en
kele millioenen kost, draagt overigens het
rijk het leeuwenaandeel bij. De toren der
Eusebius is van de burgerlijke gemeente.
Voor het maken van een ontwerp voor het
herstel hiervan is een meervoudige op
dracht verstrekt aan vijf architecten, onder
wie ir. Boeinga te Amsterdam, onder wiens
leiding sinds jaar en dag de restauratie ook
gestadig vordert. Het zal echter pas in 1957
ruim twaalf jaar na de verwoesting
zijn, voor de Arnhemse Grote Kerk geheel
hersteld is. Naar in de bedoeling ligt, zal
er evenwel eerder ter kerke gegaan kun
nen worden in een dan gerestaureerd ge
deelte der Eusebius, die dateert uit de vijf
tiende eeuw en een monument is van laat-
Gothische bouwkunst.
Kerk en Radio
Bij grote sportwedstrijden is het dikwijls
noodzakelijk om enkele uren vóór de wed
strijd begint al een plaats te bezetten, om
straks goed te kunnen zien. Voor mensen,
die graag 's morgens naar de kerk gaan en
's middags naar een sportwedstrijd, kan dit
een moeilijk dilemma betekenen.
Een predikant in Frankfort aan de Main,
pastor Zeiss, heeft deze vraag op merk
waardige wijze opgelost. Bij een onlangs
gehouden motorwedstrijd, die 200.000 men
sen trok, liet hij langs het 16.8 kilometer
lange circuit luidsprekers aanbrengen. En
terwijl de mensen stonden te wachten tot
de motorwedstrijd zou beginnen, zond deze
initiatiefvolle predikant een radio-gods
dienstoefening uit via deze luidsprekers.
Mensen, die thuis misschien nooit op de
gedachte zouden komen een radiodienst te
beluisteren, kregen nu, terwijl ze stonden
te wachten en niets anders te doen hadden,
de gelegenheid om het Woord van God te
horen verkondigen door een van de be
kwaamste radiopredikanten van West-
Duitsland. „Ik vind dit zeer natuurlijk en
in overeenstemming met de opdracht van
het Evangelie om Gods Woord te verkon
digen da&r waar mensen bijeen komen",
verklaarde pastor Zeiss, die vele vrieven
ontvangen heeft van mensen, die dankbaar
waren voor deze godsdienstoefening. „De
kerk heeft vele kansen om grote mensen
massa's te bereiken via ratdio en televisie,
als wij maar attent zijn op de mogelijkhe
den, die voor ons liggen".
Schweitzer en Monaco
Dit najaar zal er door het Vorstendom
Monaco een serie postzegels worden uitge
geven, gewijd aan het zendingswerk van
Albert Schweitzer.
De sprie zal bestaan uit vier postzegls.
De zegel van 2 francs stelt de aanlegstei
ger te Lambarene voor, die van 5 francs
8 geeft een afbeelding van dr. Schweitzer.
8 het ziekenhuis te Lambarene is de afbeel
ding van de postzegel van 15 francs, ter
wijl de luchtpostzegel van 200 francs het
beeld van dr. Schweitzer als medaillon
geeft met een tropisch landschap op de
achtergrond. Het is voor de eerste keer,
dat dit overwegend R.K. vorstendom, dat
beroemd is om zijn kleurrijke postzegels,
een vooraanstaand Protestant heeft geëerd.
Indonesië
In October 1953 is te Djakarta een theo
logische hogeschool opgericht. Thans is be
kend geworden, dat er ook plannen bestaan
om een Christelijke universiteit op Suma
tra te stichten. In Pemantang Siantar
heeft men beslag weten te leggen op een
terrein van ongeveer 25 hectare. Deze naar
de bekende „apostel der Bataks" genoem
de Nommensen-Univcrsiteit zal voorlopig
een theologische en een juridische faculteit
omvatten.
in September van dit jaar heeft de Theo
logische School te Makassar het pas vol
tooide gebouwencomplex betrokken, be
staande uit: internaatsgebouw (capaciteit
136 studenten), twee leslokalen, vier do
centenwoningen en een intern aatsleiders-
woning. Op 11 September werd het nieuwe
cursusjaar geopend. Het aantal studenten
bedraagt thans 43, waaronder 2 vrouwelij
ke en 3 gehuwde. De 20 nieuwe studenten
werden door .10 verschillende kerken uitge
zonden. Vier daarvan maken voor het eerst
van de Theologische School gebruik, name
lijk de Toradjakerk, de kerk van Borneo,
die van West-Java en Karo-Batakkerk van
Noord-Sumatra.
30 OCTOBER 19 5 4
ADDIS A3EBA is een verrukkelijke
stad. De naam, die letterlijk vertaald
„Nieuwe Bloem" betekent, is een beetje te
weids, want mooie gebouwen en imposante
boulevards zult ge tevergeefs in de hoofd
plaats van Ethiopië zoeken. Het gebrek ao.n
architectonische schoonheid wordt echter
ruimschoots gecompenseerd door de be
woners: een uiterst merkwaardige collec
tie van mensen uit alle landen ter wereld,
die zich veelal nog in hun nationale kle
derdrachten cp straat vertonen. Wie
's avonds de King George Bar in het cen
trum van de stad binnenkomt, hoort er
Italiaans, Frans, Duits, Engels, Arabisch,
Armeens, Grieks, Nederlands, Zweeds,
Russisch, Hindi en Amhaars spreken,
WAT OPPERVLAKTE BETREFT is
Addis Abeba even groot als Parijs, maar
het aantal inwoners bedraagt slechts circa
250.000. Men heeft er dus wel de ruimte
en dat komt voornamelijk doordat men
een kleine zeventig jaar geleden zonder
enig systeem deze stad is begonnen te bou
wen. Vóór 1885 had Ethiopië eigenlijk geen
hoofdstad. De keizer huisde met zijn mi
nisters, raadslieden en een kleine leger
macht in een groot tentenkamp en trok
voortdurend het land door, net als een
circus. Was er in Gondar een opstand uit
gebroken, dar. trok de keizer er met zijn
gevolg heen om ter plaatse de nodige
maatregelen te treffen. Ontstonden er pro
blemen in Harrar, dan werd het kamp in
Gondar weer opgebroken en duizend kilo
meter naar het Zuiden verplaatst.
Haile Selassie's grote voorganger, keizer
Menelik II, zag echter in, dat zo'n ambu
lante residentie tamelijk onpractisch was.
Hij wilde gaarne diplomatieke betrek
kingen aanknopen met de grote Europese
mogendheden, maar begreep, dat men van
een Engelse gezant niet kon eisen, dat hij
drie maanden op een ezel door het woeste
bergland zou trekken om de verblijfplaats
van de keizer op te sporen en nog minder,
dat hij daarna ook in een tent zou gaan
wonen en telkens mee zou verhuizen met
het hof.
Er moest dus een hoofdplaats komen.
Op een heuveltop in het landschap Sjoa
liet Menelik II door een Italiaans architect
een enorm palcis bouwen. Er om heen
plantte hij een groot aantal Eucalyptus
bomen en daarmee was Addis Abeba ge
sticht. Een ieder, die er prijs op stelde in
de nabijheid van de keizer te wonen, kon
in de schaduw van een Eucalyptusboom
zijn huis laten neerzetten. Er werden wat
regeringsgebouwen opgericht, er kwamen
een paar winkels. En toen de Fransen la
ter de spoorlijn van Djiboeti doortrokken
v—
t,ot Addis Abeba, nam de bevolking snel
toe.
Pas vele jaren later begon men wegen
aan te leggen en toen bleek eigenlijk pas
wat een rommelige, systeemloze stad Ad
dis Abeba geworden was. Er is geen cen
trum, er is geen villawijk, er zijn eigenlijk
ook geen echte winkelstraten. Alles staat
kris-kras door elkaar. Naast het gebouw
van een ambassade staat een lemen hut,
waarin zich een juffrouw van dubieuze
zeden gevestigd heeft, daarnaast staan een
opslagp'aats van huiden, twee Europese
woonhuizen, een Grieks café, een klein
fabriekje, een juwelierszaak en drie lemen
hutten. Deze systeemloosheid heeft één
groot voordeel: niemand kan zeggen: „Hij
woont maar in een achterbuurtje". Nie
mand woont in Addis Abeba op goede of
slechte stand, iedereen woont in de rom
mel.
DE ENORME AFSTANDEN, die men in
de stad moet afleggen, scheppen natuurlijk
problemen. De posterijen hebben zich van
die problemen wel zeer eenvoudig afge
maakt: de post wordt gewoon niet thuis
bezorgd. Wie er prijs op stelt brieven te
ontvangen moet een postbus huren in het
hoofdpostkantoor. De gewone burger even
wel kan niet zo makkelijk thuisblijven als
Tante Pos. Als hij op één dag een paar
schoenen, een tandenborstel, een blikje
boter moet kopen en een brief op de bus
wil doen, is hij verplicht zo'n kleine tien
kilometer af te leggen. Beschikt hij niet
over een eigen auto, maar wel over vol
doende tijd, dan zou hij zulks te voet kun
nen doen, hetgeen echter niet bevordelijk
voor zijn gezondheid is. Addis Abeba ligt
namelijk op drieduizend meter boven de
zeespiegel en de ijle lucht bezorgt u na
een vrij kleine lichamelijke inspanning
reeds hevige hartkloppingen.
De taxi's in de stad zijn vrij schaars en
zeer bejaard. Vaste tarieven bestaan er
niet en de chauffeur vraagt na een rit zo
maar hel eerste het beste bedrag, dat hem
invalt. De Ethiopiërs zijn echter slechte
bedriegers. Wanneer ge de chauffeur met
opgetrokken wenkbrauwen verwijtend
aankijkt, barst hij in lachen uit en neemt
zonder protesten genoegen met een vijfde
van hetgeen hij vroeg. Veel goedkoper dan
taxi's zijn de gari's, kleine tweewielige
voertuigjes, die lijken op de sulky's van
de harddraverijen en door de Italianen
werden geïntroduceerd. Gezeten naast dé
koetsier kunt u zich in deze wagentjes
voor een redelijk bedrag uren laten rond
rijden.
Welgestelde Ethiopiërs maken nog steeds
veelvuldig gebruik van muildieren. Om
ringd door drie of meer op een sukkel
drafje lopende bedienden (die nog niet
zo heel lang geleden slaven waren) rijden
zij statig door de straten van de stad, dik
wijls met een zwarte paraplu boven het
hoofd om de felle zonnestralen af te we
ren. Als het parlement bijeenkomt, ziet
men altijd voor het gebouw van de volks
vertegenwoordiging een groot aantal muil
dieren van de afgevaardigden „gepar
keerd" staan.
NACHTLEVEN kent Addis Abeba nog
niet, hoewel er 's nachts leven genoeg
wordt gemaakt. Onmiddellijk na zons
ondergang beginnen namelijk de honden,
jakhalzen en hyena's elkaar uit te schel
den. De hyena's, die 's nachts tot in de
dichtst bevolkte wijken doordringen, zijn
voorlopig nog onmisbaar, want de ge
meentelijke reinigingsdienst staat pas in
de kinderschoenen. „Hyena's kijken" is
dan ook een geliefd nachtelijk tijdverdrijf
van de Europeanen in Addis Abeba.
Op Vrijdagavond wordt er tot midder
nacht in avondtoilet gedanst in het Ras
Hotel. Een orkest, samengesteld uit leden
van het muziekkorps van de keizerlijke
garde, zorgt er voor dat de stemming nooit
uitbundig wordt, 's Zaterdagavonds gaat
het een beetje goedkoper, minder deftig
en wilder toe in de danszaal van het Hotel
d'Itégué (Hotel van de Keizerin). Daar
spelen de Sambaleros: twee Ethiopiërs,
een Griek, een Indiër, een Italiaan en
een man wiens nationaliteit niemand ooit
te weten is gekomen.
Er zijn voorts nog enkele bioscopen in
Addis Abeba, waar men het uitzonderlijke
voorrecht kan genieten om Lilian Harvey
en Harry Piel nog eens op het witte doek
te zien. En er is ook een enorm opera
gebouw, waar niemand raad mee weet.
De Italianen, die zonder „La Traviata"
niet gelukkig kunnen zijn, hebben het in
de bezettingsjaren gebouwd. Het is een
enorme, foeilelijke vierkante kast, die
nooit in gebruik werd genomen en waar
voor de regering nog steeds een bestem
ming tracht te vinden.
De Ethiopiërs in Addis Abeba zijn uiter
aard weinig „opera-minded". Zij zoeken
's avonds liever hun vertier in één van de
ontelbare tedj-bits, die door de hele stad
verspreid zijn.. Een tedj-bit is een heel
klein huisje, waar men bij een olielampje
tedj (de Ethiopische nationale drank) of
goedkope Griekse brandewijn kan drin
ken. De voornaamste attractie wordt ech
ter gevormd door de dames, die de glazen
volschenken.
DE EUROPEANEN in de Ethiopische
hoofdstad hoeven zich echter ook niet te
vervelen. Wie een beetje mee wil tellen
moet vijf zes maal per week gevolg ge
ven aan invitaties voor diners, cocktail
party's, recepties en bridge-avondjes (in
avondtoilet) en is verplicht vier a vijf
maal per maand zelf gasten te ontvangen.
De ene nationaliteit wil in gastvrijheid niet
onderdoen voor de andere en het resultaat
is, dat iedereen klaagt over zijn verplich
tingen. Maar in ieder geval krijgt niemand
de kans om zich eenzaam te voelen in de
„Nieuwe Bloem" en dat is toch ook een
goed ding. Er zijn weinig steden op deze
wereld, waar een nieuwkomer zo gastvrij
en zo hoffelijk ontvangen wordt.
Iedereen doet dage
lijks zijn inkopen in
Addis Abeba, want er
wordt niets aan huis
bezorgd. Zo'n tafreel-
tje als het hierbij af
gebeelde - met de
muilezel in de apo
theek - is dan ook
niets ongewoons in
de hoofdstad van
Ethiopië De illus
tratie is overgenomen
uit een vooroorlogs
boek over het land en
zijn bevolking door
Kurt Lubinski, ver
schenen bij Andries
Blitz te Amsterdam.
<X>D0C0G300QDC.yy-rc '"rcvYXXïO^?':'_>?OCOOOOO<>DOOOOOOOOOOOCXXXXyvN^
De Zegevierende Leeuw van de Stam van Juda, Haile
Selassie I, Uitverkorene van God, Verdediger van het
Geloof, Keizer van Ethiopië, die de volgende week
een staatsiebezoek aan ons land brengt, is in 1892 te
Harrar geboren. Hij is een achterkleinzoon van koning
Sahela Selassi van Sjoa en een zoon van Ras Makon-
nen, de rechterhand van keizer Menelik, een telg uit
het oudste vorstelijke geslacht in de geschreven ge
schiedenis, regerend over het oudste Christelijke volk
in de historie van dit werelddeel.
In 1908 werd Dedjazmatsj Tafari Makonnen, zoals hij
toen heette, tot gouverneur van de grote Zuidelijke pro
vincie Sidamo en twee jaar later, bij de dood van zijn
vader en zijn oudste broer, van Harrar benoemd.
Ras Tafari Makonnen had weinig of geen kans ooit de
troon te zullen bestijgen. Hij kreeg dezelfde opleiding als
alle jonge leden van de hoge adel van het land. Hij bleek
over een zeer goed verstand te beschikken, hetgeen ook
voor keizer Menelik niet verborgen bleef. Toen deze in
1913 overleed, werd zijn kleinzoon Lij Yasu keizer, maar
diens zwakheid en vooral diens neiging tot de Islam
maakten hem onaanvaardbaar voor de Christelijke meer
derheid in het land.
In 1916 werd Lij Yasu afgezet en Zaudity, de dochter
van Menelik, tot keizerin gekroond. Haar neef, Ras Ta
fari werd regent en troonopvolger. Als zodanig bereidde
hij de grote hervormingen voor, die hij als keizer uitge
voerd heeft. De toelating van Ethiopië tot de Volkenbond
in 1923 was aan zijn verlichte plitiek te danken. Een jaar
later maakte hij een reis langs verscheidene Europese
hoofdsteden. Toen keizerin Zaudity in 1930 overleed,
werd hij onder de naam Heile Selassi (hetgeen betekent:
Instrument en Macht van de Drievuldigheid) de Eerste
gekroond tot Negus Negusti, of Koning der Koningen, de
225ste vorst in de reeds drieduizend jaar voortlevende
dynastie. Uit zijn huwelijk werden zes kinderen geboren,
wkaarvan er vier nog in leven zijn. Zijn tweede zoon.
Prins Makonnen Haille Selassie, hertog van Harras, ge
boren in 1923, vergezelt hem thans in Europa.
Op 2 Mei 1936 moest de keizer zijn land. dat door de Ita
lianen was bezet, verlaten. Hij kon in 1941 uit balling
schap terugkeren, nadat de Italianen door Engelse. Zuid-
Afrikaanse en Inheemse strijdkrachten waren verjaagd.
Zijn eerste daad was een beroep op zijn volk om als
Christenen hun vijanden te vergeven en geen wraak te
nemen op de tienduizenden Italianen, die als gevangenen
hun lot afwachten.
Ter gelegenheid imn het komende staatsiebezoek, van 3 tot 8
November, vindt men in dit nummer van „Erbij" enige arti
kelen over heden en verleden van het oude keizerrijk Ethiopië.