NIET OVER
PRATEN
£wiï£/t&Jljxc& vtnoJUr
fev&rf&etde,
&cw(r
#r-
De Britse kerken en
het rassenprobleem
Bloemlezing uit oorlogsdagboeken
4 zU-z
Een kronkelende slang
Weet jij
KERKELIJK LEVEN
Bedreiging
Frankrijk overal
Canada en Egypte
„Ziezo", zei Sinterklaas, „gooi de
trossen maar los, jongens, alles is
klaar". De Pieten werkten wat ze kon
den, maar net toen ze de laatste kabel,
waarmee de grote witte stoomboot aan
de kade lag, riep Sinterklaas: „Ho, ho
even, Pieten, ik heb nog iets vergeten.
Kijk eens, wie daar komt".
Heel hard hollend kwam een klein
jongetje langs de kade, het knechtje
uit de apotheek, met een flesje in de
hand. Eén van de Pieterbazen kon het
nog net opvangen voor de boot weg
dreef. Hij gaf het aan Sinterklaas, die
het in de mouw van zijn mantel stopte
en toen zijn staf in de hoogte hief: het
teken van vertrek.
Eoven op de brug stond Pieter I, de
trouwste knecht van Sint, hij was de
kapitein van de witte stoomboot. Hij
had gezien wat er gebeurd was, maar
hij begreep het niet. „Wat moet Sinter
klaas nou met een flesje' dacht hij.
„Hebben we niet genoeg aan boord?
Lekkers en limonade, koffie en thee en
chocolademelk?"
Nou moet je weten dat deze Piet de
nieuwsgierigste man was, die er op de
wereld rondliep. Bovendien hield hij
erg, héél erg veel van snoepen en lek
kere dingen. „Misschien zit er wel iets
heerlijks in dat flesje, dacht hij, iets
heel, héél heerlijks".
Terwijl hij zo op die brug stond en
aan het grote rad draaide, kon hij ner
gens anders meer aan denken. Hij had
het eigenlijk aan Sinterklaas willen
vragen, toen die even bij hem op de
brug kwam kijken, maar nee, dat durfde
hij toch niet goed, want iedereen plaag
de hem altijd met zijn nieuwsgierigheid
en zijn trek in zoete dingen. En toch
was hij een prima zeeman, dat verzeker
ik je, misschien wel de beste die er be
staat. Maar ook toen Sint weer was
weggegaan, kon hij nergens anders
meer aan denken als aan dat flesje. Hij
werd zó nieuwsgierig, zó nieuwsgierig
dat hij het haast niet meer kon uit
houden. Hij riep een andere Piet en
zei: „Ga jij even aan het roer staan, ik
moet even naar Sinterklaas, ik ben zo
terug. Weg was Pieter I.
„Ik vraag het alleen maar", zei hij
tegen zich zelf, toen hij voor de hut
van Sint stond. Hij klopte aan, maar er
kwam geen antwoord. Hij klopte nog
eens. Het bleef stil. Piet deed zachtjes
de deur van de hut open, Sinterklaas
sliep. Toen Piet de deur weer sluiten
wilde, viel zijn grote nieuwsgierige oog
op het kastje naast het bed van de
Sint. Daar stond het flesje. Piet deed
de deur weer open en liep op zijn tenen
naar het bed. „Zou ik?" fluisterde hij.
„Alleen maar even ruiken", dacht hij
toen, „ruiken of het iets lekkers is".
Voor hij wist wat hij deed, had hij het
kurkje van de fles gedaan en rook hij
araan. Toen was het al te laat. Hij ver
gat dat je zoiets helemaal niet doen
mocht en zeker niet met een flesje van
Sinterklaas. Hij zette het aan zijn mond
en nam een flinke slok. „Wat gek", zei
hij, ..het smaakt helemaal niet, nergens
naar. „Hij nam nog een slok, nu om het
echt goed te proeven. Toen het half
leeg was. zette hij het neer, haalde zijn
schouders op en ging weer naar da
brug. „Wat Sint daar nou aan vindt",
dacht hij, „het is nog niet eens zoet".
Hij nam zijn plaatsje op de brug weer
in en stuurde de andere Pieten naar
bed. „Zo, zei hij, nou hoef ik dus niet
nieuwsgierig meer te zijn en kunnen
we dus fijn opschieten"
Hij wreef zijn ogen eens uit.. Wat
raar, hij had de hele dag geslapen om
goed wakker te blijven, maar nu op
eens hij zou bijna aan Klaas Vaak
gaan geloven leek het wel of zijn
ogen zo zwaar werden als lood. En ga
pen dat hij deed, gapen!
Nog nooit in zijn leven had Pieter I
zo'n slaap gehad. Hij deed wat hij kon
om zijn ogen open te houden, maar het
lukte niet. Voor men tot tien kon tellen
stond hij te slapen achter het grote rad
op de brug van de witte stoomboot. En
nog tien tellen later lag hij languit op
de grond te slapen als een os. De
machine van de boot stampte rustig
door, maar niemand op dat hele schip
hoorde het, iedereen sliep.
Sinterklaas was de volgende morgen
al vroeg op; hij sloeg zijn rode mantel
om en zei: „Voor het ontbijt wil ik
eerst weten hoe ver we vannacht ge
komen zijn: eerst dus naar de brug".
Hij klom naar boven. Iedereen leek nog
wel te slapen, zó stil was het. Het eer
ste wat Sint zag, toen hij aan dek
kwam, was een groene streep land.
„Nee maar", riep Sinterklaas verbaasd,
„dat is toch onmogelijk! Hebben we zó
vlug gevaren of heb ik zo lang gesla
pen? We kunnen nu toch nog niet in
Holland zijn?" Maar ja, in een ander
land kwamen ze niet vóór Holland. Het
moest dus wel zo zijn. Net toen Sint er
zijn trouwe Pieter I naar vragen wilde,
ontdekte hij dat die er helemaal niet
was. O, ja, toch in een hoekje van
de brug lag hij te slapen met een lach
op zijn gezicht. Kijk nou toch eens. „zei
Sint, „hij heeft zó zijn best gedaan om
het in één nacht te halen, dat hij van
moeheid in slaap is gevallen.
„Hij liet gauw een andere Pieterbaas
komen, wees hem het land en zei: „Vaar
daar maar op af, Piet heeft in één
nacht naar Holland gevaren. Hoe het
kan begrijp ik ook niet, maar je ziet
het". Het was dadelijk een gedraaf en
gehol op het schip, dat begrijp je. Sint
trok zijn mooie mantel aan, de zakken
met strooigoed werden klaargezet en
de schimmel kreeg zijn tuig om. „Geef
me mijn verrekijker", zei Sint, „ze zul
len wel op de uitkijk staan, die trouwe
vriendjes uit Holland"
Maar toen hij keek, liet hij de verre
kijker verbaasd weer zakken: er was
niemand, nog niet één kind op de kade
Sint liet niet merken hoe treurig hij
was, maar iedereen merkte het natuur
lijk toch. „Zijn ze ons vergeten? Zijn ze
ons vergeten?" vroeg iedereen aan
iedereen. Toen kwamen ze bij de kade.
Niemand keek naar die witte boot met
de schimmel en de Sint in zijn mooie
mantel op het dek. En net, toen de eer
ste traan over Sint's wang .liep, werd
Piet I wakker Hij ging rechtop zitten
en keek naar de kade. Hij lachte. „Ha.
wat een leuke droom", zei hij, „ik
droom dat we aan een kade liggen en
dat er niemand is om ons af te halen.
En Sinterklaas ep de schimmel staan te
huilen aan dek".
„Je droomt niet", zei Sinterklaas met
een zware stem, „we zijn aan een kade,
maar er is niemand om ons af te
halen".
Pieter I wreef zijn ogen uit en keek.
Zijn mond viel open van verbazing.
„Maar, maar, riep hij, „dit is Holland
niet, dit is Afrikahier ben ik al
eens geweest, vroeger, toen ik alleen
maar zeeman was".
Sinterklaas en alle Pieten die om
hem heen stonden zagen hem denken.
Hij had er rimpels van in zijn voor-'
hoofd. „Dat drankje.... dat drank
jezei hij toen, „dat heeft het ge
daan!"
Ja, en toen hij dat een keer gezegd
had, moest hij natuurlijk het hele ver
haal vertellen. Toen het uit was wacht
te hij met gebogen hoofd, wat Sint zou
zeggen.
„Het was een slaapdrankje", zei die,
„voor de drukke dagen dat ik 's avonds
niet in slaap kan komen. Heb je de hele
nacht geslapen?"
Piet knikte. „En gedroomd heb ik
ook", zei hij.
„Maar dit was geen droom", zei Sint
en hij wees naar de kust van Afrika,
waar nog steeds geen mens te zien was.
Met een kleur als vuur stond Piet
drie tellen later aan het grote rad en
gaf hij zijn bevelen aan het hele schip.
Zó hard, zo hard als nog nooit een boot
naar Holland gevaren is, stoomde de
witte boot de andere kant op.
Wat er verder met die nieuwsgierige
Piet gebeurde, weet ik niet. Ze zullen
hem nog wel veel, véél erger plagen,
denk ik, al geloof ik vast niet dat hij
nog nooit zo dom zal zijn als toen. Maar
één ding is zeker: de witte stoomboot
is onderweg en heel misschien al aan
gekomen als je dit leest. Let maar goed
op!
MIES BOUHUYS
We gaan eens een slang maken die,
als je haar bij de kachel op de schoor
steenmantel zet, uit zichzelf gaat kron
kelen.
Teken op een stuk papier een cirkel
en knip* hierin een spiraalvorm, zoals
het voorbeeld aangeeft. Teken in het
midden twee ogen en vouw de kop rond
A een beetje naar beneden, zodat je
hem op de punt van een breinaald kan
leggen. Steek de breinaald in een grote
kurk en laat haar maar draaien.
Hoewel de kerk en de politieke organi
saties twee geheel afzonderlijke grootheden
zijn en de kerk geen politiek bedrijft, kun
nen er omstandigheden zijn, waaronder de
kerk haar taak niet zou verstaan, wanneer
ze haar stem niet zou laten horen. Deze
zijn er klaarblijkelijk voor de Britse ker
ken thans in verband met de rassenpolitiek
in Zuid-Afrika.
Zij, die de opvatting zijn toegedaan, dat
de kerken soms inderdaad moeten spreken,
maar dit vooral niet te snel of, anders ge
zegd, over te veel vraagstukken moeten
d'oen, hebben gelijk. De problemen moeten
wel zeer belangrijk zijn, eer de kerk zich
laat horen.
Om misverstand te voorkomen zij hier
aan onmiddellijk toegevoegd, dat het zeker
niet verkeerd is om in de predikatie regel
matig aandacht te schenken aan zich voor
doende verschijnselen en plaats hebbende
gèbeurtenissen. Een „actuele prediking" is
zelfs zeer gewenst! Met het uitgeven van
boodschappen zij men echter zuinig.
Dit alles in het oog houdend is het niet
verwonderlijk, dat de Britse kerken zich
over het uitgeven van een boodschap in
zake het rassenvraagstuk in Zuid-Afrika
beraamd hebben. In zijn halfjaarlijkse ver
gadering in Londen heeft de Britse Raad
van Kerken zich met de politiek, die hier
omtrent in dit deel van de wereld gevoerd
wordt, bezig gehouden.
Nadat de diverse kanten van het vraag
stuk uit Bijbels oogpunt waren bezien,
kwam men tot het aannemen van een re
solutie, d'ie begint met vast te stellen, dat
de juiste verhouding van personen van
verschillend ras een levensbelang voor de
gehele Christelijke Kerk is. Men gaat dan
verder met woorden, die aan duidelijkheid
niets te wensen laten, door te zeggen dat
de politiek van de Zuid-Afrikaanse rege
ring inzake het rassenvraagstuk, waarbij
men er naar streeft te komen tot geeste
lijke en physieke afzondering van de niet-
blanken binnen de eigen volksgemeenschap
en hun iedere plaats in de Europese ge
meenschap te onthouden, behalve voor een
bepaalde vorm van arbeid, niet alleen een
vergrijp is tegen de rechten van de mens,
maar ook tegen de Goddelijke wet, zoals
die in de Bijbel gegeven is.
Hoeveel geld ligt er in tieze cirkel?
De kleine rondjes zijn dubbeltjes, de
grote centen.
r* «x> rxrxxxxxxxxxxorxxmi
De Britse Raad van Kerken heeft kennis
genomen van de jongste circulaire, waarin
gedreigd wordt de huur van stukken grond
in inheemse gebieden aan de zending te
ontzeggen, indien de vertegenwoordigers
van de kerken, aan wie land verhuurd is,
deelnemen aan activiteiten, d'ie de regering
beschouwt als van revolutionnair karakter,
of die bijdragen tot verslechtering van de
verhouding tussen inheemsen en de rege
ring. De Raad stelt zich onomwonden ach
ter de verklaring, dié door de Wereldraad
van Kerken te Evanston werd afgelegd
ten aanzien van de verhouding tussen ver
schillende groepen. Ook deze boodschap is
duidelijk.
De Britse Raad sluit zich in het bijzonder
aan bij de volgende woorden: „Het is de
taak van de Kerk om te protesteren tegen
iedere wet of overeenkomst, die enig men
selijk wezen onrecht aandoet, of d'ie de
Christelijke gemeenschap onmogelijk
maakt, of die de Christen belet om zijn
roeping ten uitvoer te brengen. De Chris
telijke Kerk kan geen wet goedkeuren, die
iemand om redenen van ras uitsluit, die
de mogelijkheid voor een mens om een oo-
leiding te ontvangen ten einde een beroeo
te kunnen uitoefenen, uitsluit, of die op
enige andere wijze in d'e uitoefening van de
volledige rechten en verantwoordelijkheden
als burger wordt beknot."
Tn verband met dit alles verzoekt d>e
Britse Raad van Kerken de Aartsbl s-schoo
van Canterbury om in overleg met de ver
antwoordelijke leiders van andere kerken
en met de voorzitter van de afdeling voor
Internationale aangelegenheden der ker
ken, een sneeiale comm'ssie te benoemen,
die de Britse kerken op korte termijn moet
adviseren over de mogelijkheden van em
actie, die de kerken van Zuid-Afrika kan
steunen.
Niemand zal uit dit alles afle-'den, dat
hierdoor nu een afdoende richtlijn is ge-
geen voor de op'ossin" van het rassen
vraagstuk in Zuid-Afrika. waaraan nu
eenmaal verschillende kanten zitten. Het is
echter van belang, dat de Britse Raar' ''n
geluid heeft doen horen. Moge er in ieder
fprt' ernstige aandacht aan worden be
sted!
C.R" •«•R'ZR NAAR
RAYRFTTTH.
De bekende Nederlandse sopraan Grè
Brouwenstijn zal ook in 1955 aan de
„Festspiele" in Bayreuth deelnemen, aldus
blijkt uit het programma, da' zojuist is
verschenen. Als dirigenten zullen Hans
Knappertsbusch, Joseph Keilberth en
F-'-gen Jochum optreden o
20 NOVEMBER 19 54
PARIJS, NOVEMBER Men maakt in
Tarascon geen goede beurt met de inwo
ners te herinneren aan de grote Tartarin
de Tarascon, die door Daudet's verbeel
dingsvermogen eens in deze streek werd
neergezet en iedereen onderhield met zijn
geweldige verhalen over de jacht op groot
wild in de Franse Provence. Neerslachtige
scholieren in Holland, die zich het hoofd
over Daudet's oeuvre moeten breken, kan
ik echter verzekeren dat alle Tarascon-
nezen „een beetje zo" (als Tartarin) zijn.
Maar men maakt een nog veel slechtere
beurt met in Les-Saintes-Maries-de-la-
Mer de mensen te herinneren aan wat daar
wérkelijk in het jaar 869 is gebeurd, toen
de aartsbisschop van Arles op inspectie
bezoek was. Les-Saintes-Maries-de-la-Mer
ligt op het Zuidelijkste puntje van de Ca-
margue aan de Middellandse Zee en het
kostte de boze Saracenen, die op goed ge
luk maar eens geland waren, geen grote
moeite de bisschop te ontvoeren. Zij namen
hem mee op een van hun schepen en be
gonnen van dicht onder de kust de onder
handelingen over een losprijs. In de hoog
waardigheidsbekleder zelf waren ze niet
geïnteresseerd. De prijs werd vastgesteld:
150 pond zilver, 150 mantels, 150 degens
en 150 slaven. Maar toen stierf de aarts
bisschop. De zeerovers waren hierdoor niet
ontmoedigd. Zij kleedden de dode man in
zijn staatsiegewaad en droegen hem met
grote praal het land op. De dorpelingen
merkten niets, tot zij de losprijs hadden
betaald en de schurken waren verdwenen.
Dit dorp, dat zijn naam ontleent aan de
liefderijke opneming in het jaar 40 na
Christus van een aantal door de Joden uit
Jeruzalem verjaagde heiligen, is nog steeds
diep geschokt door dit alles. Er staat een
kerk die meer op een fort gelijkt, om even
tuele andere rovers van kerkelijke autori
teiten op een afstand te houden.
En verder onderscheidt dit dorp zich
gunstig van sommige andere plaatsen aan
de Franse Rivièra doordat zijn restaurant
eigenaars geen rovers zijn. Onder een war
me Novemberzon heb ik er voortreffelijk
en goed gegeten, 's Middags was er een
stierengevecht. De arena van Les-Saintes-
Maries-de-la-Mer staat zo dicht aan zee,
dat het lijkt alsof het gebouw met de tenen
de temperatuur van het water probeert.
Maar dat, zei de restaurant-eigenaar, is
alleen zo bij betrekkelijk hoge vloed. De
stierengevechten blijven vrij rustig in deze
atmosfeer. In Frankrijk mogen de stieren
niet gedood worden en in dit plaatsje ge
beurt dit dan ook niet. In de Pyreneeën ge
beurt het wel en daar betaalt men dan uit
de entrée-gelden welgemoed de op deze
overtreding gestelde boete.
Nu ik er eens goed over nadenk, is er
eigenlijk verder niet zo veel te vertellen
over het dorp. Maar is dat geen verdienste,
die meer aantrekkelijke dorpen zouden
moeten hebben? Het landschap van de
Camargue is bijna Hollands, maar de zee
en de lucht zijn blauw. Altijd. De wijn is
licht en zonnig. En de sigaretten-verkoper
heeft nog nooit van de heer Mendès-France
gehoord.
Het is eqn goed leven in Les-Saintes-
Maries-de-la-Mer. Maar zegt u nooit iets
over de aartsbisschop. Dat valt verkeerd.
A. S. H.
j DE GEDACHTE om de geschiedenis
van de bezetting ook vast te leggen
met behulp van dagboeken bestond al
voor het Rijksinstituut voor Oorlogs-
documentatie. Zij werd in Maart 1944
voor het eerst uitgesproken voor de
microfoon van Radio-Oranje door de
toenmalige minister van Onderwijs,
j Kunsten en Wetenschappen, prof. dr.
H. Bolkestein. Deze bewindsman toon-
de er oog voor te hebben hoe in onze
vaderlandse geschiedenis belangrijke
perioden, zoals de tachtigjarige oorlog,
slechts voortleven door de dorre jaar-
tallen en feiten uit de „officiële" ge-
schiedenis. Het lot en het leven van
de gewone man uit die tijd vormen
voor ons een gesloten boek.
In de herfst van het bevrijdingsjaar
heeft de directeur van het genoemde
Rijksinstituut, dr. L. de Jong, herhaal-
delijk de schrijvers van dagboeken ver-
li zocht deze documenten ter beschikking
te stellen. En met succes: niet minder
dan .1100 journalen werden hem toe-
gezonden. Hiervan bleken er 750 de
moeite waard gefotoeopieerd of be-
houden te worden: zij vormen een der
jj voornaamste historische verzamelingen
in ons land. Hun volume bedraagt
j 100.000 bladzijden.
Door mevrouw dra. T. M. Sjenilze-
Van Leening is de keuze gemaakt
welke de basis is van de thans onder
de titel „Dagboekfragmenten 194045"
bij de N.V. Martinus Nijhoff te 's-Gra-
venhage gepubliceerde bloemlezing.
Alle auteurs of hun nabestaanden zijn
gedurende vijftig jaar beschermd tegen
indiscreties. Hun namen en die van de
in hun dagboeken genoemde personen
blijven gedurende die periode geheim.
Op die voorwaarde hebben zij hun toe
stemming tot publicatie gegeven.
Naiuurlijk is het in een enkel geval
wel mogelijk de auteurs te herkennen.
De aangrijpende pagina's van een 73-
jarige vakverenigingsleider met huis
arrest zijn afkomstig van Henri Polak,
die, bij een Wassenaarse NSB-er van
zijn vrijheid beroofd, aan een af
schuwelijke geestelijke kwelling bloot
stond. Eveneens is het vrij algemeen
bekend dat het dagboek van een onder
gedoken, later gedeporteerde journa
list afkomstig is van Philip Mechanicus,
die in 1940 aan het Algemeen Handels
blad was verbonden.
De enkele dagboekfragmenten van
NSB-ers zijn via de dossiers van de
Bijzondere Rechtspleging in het bezit
van het Rijksinstituut geraakt. De twee
Oostfrontstrijders, waarvan aanteke
ningen zijn gekozen, zijn beiden ge
sneuveld, een van hen de dag na de
laatste notities welke hij, in stelling
voor Leningrad, neerschreef. Dit frag
ment bevindt zich ook in de uitgegeven
bloemlezing, waarover men nadere bij
zonderheden vindt op de pagina's 4 en
5 van dit nummer van „Erbij".
Ter demonstratie daarvan plaatsen wij nogmaals twee jotos vit dit indrukwekkeiM.e
album: de machtige installatie Oxytonne, die dagelijks driehonderd ton zuurstof
voor de International Nickel Co te Montreal in Canada produceert en de lempel
van Karnak in Egypte, waarvan de hoofdvormen werden hersteld onder leiding
van de Franse architect Chevrier.
IN DE LENTE van dit jaar publiceerden
wij in een zestal artikelen onder de alge
mene titel „Frankrijk met andere ogen"
enige reisindrukken over de industriële en
economische activiteit in Frankrijk. De
jongste prestaties op dat gebied bevestigen
de gunstige indruk welke wij van de
Franse krachtsinspanningen meebrachten
ten volle.
Wij schreven over de magnifieke elec-
trificatie van de belangrijkste spoorwegen,
waarvan die van de Kolen-Staal-verbin-
ding ValenciennesThionville in uitvoe
ring was. Welnu, kort geleden is het eerste
deel van die voor het goederenverke&r zo
uitermate belangrijke slagader, de onge
veer honderd kilometer tussen Valencien-r
nes en Mézières-Charlevllle, in gebruik ge
nomen. Reeds is men niet alleen druk;
bezig met de voltooiing van het nog res-j
terende gedeelte, maar ook met de lateC
toegevoegde verlenging van de electrifi-
catie van Valenciennes tot Rijssel, terwijl
die van de spoorlijn van Thionville via
Metz naar Straatsburg wordt voorbereid,
evenals die van de verbinding van Parijs
naar Rijssel.
Het bijzondere van het toegepaste systeem
•is, dat hierbij stroom van 25.000 volt direct
op de rijdraad wordt gebracht. Tot nu toe
werd een voltage van 1500 gebruikt, het
geen het zesvoudige aantal onderstations
vereiste.
Aan een en ander werden wij herinnerd
toen wij dezer dagen wederom het boek
werk „Présence de la France" ontvingen,
waarop wij ter gelegenheid van het bezoek
van de president van de Franse Republiek
en mevrouw Coty reeds de aandacht ves
tigden. Het behelst in een reeks prachtige
foto's een overzicht van de Franse presta
ties in technisch en cultureel opzicht, ver
richtingen welke niet beperkt bleven tot
Frankrijk, maar over de gehele wereld tot
stand kwamen.
Overal ter wereld werken Franse inge
nieurs, Franse medici, maar ook Franse
schrijvers, schilders en geleerden. Want
geen volk weet zo voortreffelijk het even
wicht te bewaren tussen materiële en gees
telijke activiteit.