Droom vol fantasie en werkelijkheid KOLEN: De Coleus ofsiernetel Kunst van plangi en tritik Smockwerk zijn hun gewicht in goud waard! met Beschuitgerechten Nieuwe uitgaven C. M. Pleyte d'Ailly 90 tl Schoonheidsgeheimen DIT MAKEN WE ZELF ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN Stookt U het voordeligst Blijft Uw woning ook 's NACHTS warm en droog Deert de felste koude U niet Heeft U gezondheid en gezelligheid in huis en GEEN ONAANGENAME LUCHT! Een kolenhaard gaat een mensenleeftijd mee Roemloos einde van zandstenen leeuw ZATERDAG 20 NOVEMBER 1954 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT oor do^Or ADVERTENTIE door Qer(ra siemer: Uitaeversmij THEODORA LOTZE WOONT te Koog aan de Zaan in een groen houten huisje, dat tweehonderd jaar oud is. Ze leidt me haar gezellige werkkamer binnen: er staat een bank met kussens voor het raam en er is een zware balken zoldering. Door de kleine ruitjes zie ik andere groene houten huisjes czaar Peter moet de oudste er van vroeger al bewonde rend hebben bekeken. Als ik mijn blik verder door het vertrek laat gaan, ontdek ik kasten met boeken, veel gesneden houten voorwerpen en een hele rits gezellige strobloemen, die in kleine boeketjes in een hoek hangen te drogen. Rondom de lampekap is een grote krans van deze bloemetjes bevestigd. Dezelfde mooie tinten vind ik terug in de gebatikte wanddoek met gesty- leerde diermotieven voor de deur. Theodora Lotze heeft golvend grijs haar. Ik moet me even omschakelen, want om een of andere duistere reden had ik verwacht bij een heel jonge vrouw op bezoek te komen. De oorzaak van mijn komst lag in mijn belangstelling voor haar werk, dat, voorzover bekend, uniek is in West-Europa. Zij maakt plangi en tritik en omdat die woorden u wel even vreemd zullen klinken als mij in het begin, zal ik eerst maar wat over deze technieken vertellen. Plangi, in Indonesië een heel gangbaar woord, dat onge veer „regenboog" betekent, is vennoedelijk rle oudste kunst van verven en tegelijk versieren van stoffen. Het is een „reserveer"-techniek, die met de eenvoudigste middelen tot stand komt. Door gedeelten van de stof tot kleine propjes bijeen te binden (met of zonder behulp van steentjes, schelp jes of zaadjes, die erin worden gestopt) worden deze gere serveerd, dus niet of slechts gedeeltelijk voor de verfstof ioegankelijk gemaakt. De topjes worden soms nog extra bedekt met raffia, dat geen verf doorlaat. Deze afgebonden gedeelten worden dus uitgespaard in de oorspronkelijke kleur en hierdoor kunnen allerlei vormen en effecten wor den verkregen. Daar waar de verf toch door de kieren is gedrongen, vloeit deze in allerlei fantastische vormen uit. Tritik is later ontstaan. Het berust op hetzelfde principe als plangi, maar het reserveren van de motieven wordt hierbij verkrégen door inrijgen en inhalen van de stof met behulp van naald en daad. Deze beide technieken worden vaak gecombineerd en werden aanvankelijk in één kleur toegepast. Later is men, evenals bij het batiken met was, het kleurenpalet gaan uitbreiden. Hoewel plangi en tritik nog steeds bekend zijn, dreigen ze uit te sterven. Op beperkte schaal worden deze tech nieken nog toegepast op zijde, raffia, wol en katoen in de Indo-Pacifische wereld. Vooral in de randgebieden van Indonesië, India, China, Japan, maar ook in West-Afrika de Goud- en Ivoorkust bloeide deze kunst. De Ja panners waren er bijzonder bedreven door Gerda SiemerUitgeversmv C. A. J. van Dishoeck, Bussum. Vele vrouwen en meisjes zullen dit boek met een plezierige gretigheid door lezen. De schoonheidsgeheimen worden op een prettige toon prijs gegeven. Het is zelfs zo dat na iedere geheime onthul ling men al weer nieuwsgierig is naar de volgende. Gerda Siemer geeft ver scheidene practische raadgevingen over verzorging van gezicht, voeten en han den. Zij geeft recepten voor maskers en leert massages toe te passen. Zelfs kan men er gymnastiekoefeningen voor de hals uit distilleren. Na de avondmaaltijd voelt de vrouw dikwijls eerst recht hoe vermoeiend de dag is geweest. Wie even de Schotse douche van Gerda Siemer toepast voelt zich een ander mens. Deze kost niets, neemt weinig tijd en men heeft slechts nodig: twee handdoeken, een kom met heet en een kom met koud water. Enige malen worden afwisselend hete en koude compressen op het gezicht uitgespreid. De hele bewerking duurt hoog uit vijf minuten. De schrijfster is practisch. Bij het hoofdstuk „Opbrengen van nachtcrème zegt zij: „Het is niet nodig om met een dik ingesmeerd vettig gezicht te gaan slapen en uw kussens vies te maken". Na zo'n nuchtere zin is het jammer dat zij ook schrijft: „Meni ge vrouw is de wanhoop nabij als zij de eerste rimpels constateert". Dat is over dreven en onwaar. In het „Nieuwsblad van de Boekhan del" van 7 October lezen wij over dit boek nog het volgende onder de titel: De mishandeling van het boek. „In lan ge tijd hebben we niets in dit rubriekje te vermelden gehad. Maar wat lezen we nu in Schoonheids-Geheimen door Gerda Siemer, op blz. 57. „Zijn uw voeten ver moeid, leg ze hoog door een boek onder uw beddepoten te zetten als ge slaapt of rust". Foei Gerda!" A. S. ,De geboorte te Bethlehem" DE RESULTATEN, DIE MEN ermee bereikt zijn opmerkelijk fraai, want de mogelijkheden en variaties zijn ein deloos. Vierkanten en rondjes, strakke, gebogen of zig-z"ag lijnen, allerlei in elkaar verlopende ornamenten en voor stellingen zijn er mee op te bouwen. De vormen zijn altijd verrassend, juist omdat de structuur van de stof zo'n grote rol speelt. Hoe dunner de stof, hoe fraaier het resultaat, want de verf vloeit dan veel beter door op plaatsen waar de stof minder bekneld zit. De mogelijkheden worden nog uitgebreid door de stof dubbel te rijgen, zodat de INSPIRATIE VOOR HAAR WAND DOEKEN bezit zij genoeg. Soms is het een wondermooie bloem uit haar tuin, dan zijn het weer Chinese motieven of filosofieën, zoals de mens in zijn ver houding tot de wereld en het hemelse in samenhang met het aardse. Het rhythme, dat ze in zich voelt, zet ze om in lijnen op de stof en dan is de grond vorm van haar compositie geboren. Doordat na het afbinden en rijgen de stof zijn aandeel levert in het werk, ontstaan er altijd kleine verrassingen, die in de boeiende details schuilen en altijd weer een nieuwe verrukking brengen. Wanneer een stuk stof is ingebonden of geregen, ziet het er maar vreemd uit en ook als het uit het verfbad komt mevrouw Lotze experimenteert eindeloos met chemische poederverf blijft die indruk. Het eindresultaat komt pas te voorschijn, als alle draadjes er zijn uitgepeuterd en dat is een heel karwei. „Ik heb, geloof ik, toch niet voldoen de geduld", zegt mevrouw Lotze. „Dat uithalen van de draadjes duurt me al tijd veel te lang". De voorstelling van een exotische pronk vogel in een schaterlicht van goudgeel, oranje en prachtig blauw boeit me bijzonder. Bij een Kerstvoor stelling heeft zij de hemelse dingen in het fijnere tritik en de aardse de stof van Maria's kleed in de wat grovere plangi-techniek uitgevoerd. Ook van dit werkstuk treffen de warme en bij zonder fraaie kleuren. Voor heren maakte zij shawls en dassen DE INDUSTRIE HEEFT onlangs de plangi en trit'k ontdekt en er met be hulp van een reproductie-methode en de druktechniek enkele typen van ge maakt, uie het echter niet ha'en bij het origineel. Het doet in deze vorm den ken aan de vele batik-imitaties, die in de handel zijn. Mevcouvv.Lotze gaat rustig voort met experimenteren en ontwerpen. Zij ge bruikt een oeroude kunstvorm voor de vertolking van haar gedachten. Schone dromen vol fantasie groeien onder haar handen. T. RAAT Zijden plangi kleur op de vouw van de plooien later weer iets donkerder wordt. Een jaar of twintig geleden ontdekte mevrouw Lotze in het toenmalige Ko loniaal Museum thans Koninklijk In stituut voor de Tropen een klein lapje in deze technieken en ze heeft dit toen intensief bestudeerd en er inlich tingen over gevraagd. Thuisgekomen heeft ze het dadelijk zelf geprobeerd, doch het vrij spoedig laten rusten. Toen ze in 1951 over meer tijd be schikte, is ze in diverse bibliotheken gaan snuffelen naar litteratuur over dit onderwerp, want het had haar al die jaren niet losgelaten. Over deze in Europa totaal onbekende technieken was slechts heel weinig geschreven en ook in musea kon men haar niet in lichten. Toch is het haar gelukt er al les van te weten te komen en thans mag men haar een expert op dit gebied noemen. Het lukte haar een unieke verzameling aan te leggen van echte plangi en tritiks uit verschillende lan den. Mevrouw Lotze, die altijd veel ge schilderd en gebeeldhouwd heeft, maakte in de laatste jaren een groot aantal zeer artistieke wandkleden in plangi en tritik. Ook de blouse, die zij droeg, was op deze manier gemaakt: door het toepassen van tritik had zij een grijze stof met witte uitgespaarde randmotieven verkregen. Daardoor be reikte zij een ideaal, waarnaar elke vrouw streeft het dragen van iets wat een ander niet heeft. Plangis en tritiks van haar zijn o.m. in het Museum voor Land- en Volken kunde te Basel, in particuliere verza melingen in Zweden en Duitsland. Op de bekende tentoonstelling „Kleur en Lijn" in het Museum voor Volken kunde te Rotterdam zijn zes doeken van haar te zien, als enige Westerse bijdrage. Deze keer komen de smocksterren onder onze lezeressen aan de beurt. Zelfs de beginners in de kunst kunnen sr haar krachten op beproeven, want het is maar eenvoudig. Kostbaar is het evenmin, want we hebben er maar een meter stof voor nodig van 90 cm breed. Een eenvoudig ruitje is erg aardig, mits de blokjes ongeveer 4 mm groot zijn en niet meer. Effen stof kan even eens dienen, maar is moeilijker te rijgen. Misschien is het al een ideetje voor Oma om met St. Nicolaas aan haar kleindochter cadeau te doen? We gaan vlug aan de slag. We knippen de lap stof doormidden, zodat we twee lappen van 90 bij 50 cm krijgen. En van elke lap knippen we langs de zelfkant 10 cm af, voor de galgen. We stikken de zijkanten pre cies op 't ruitje aan elkaar. De boven kant slingeren we om in de rafel en slaan deze kant 2 cm om. Nu verdelen we de bovenkant zoals de tekening laat zien, in drie stukken van 25 cm en twee van 3 cm. Vervolgens rijgen we telkens 1 V, 2 cm onder elkaar tot we iets langer geregen hebben dan de rand wordt. Zorg ervoor dat, wat we laten liggen en wat we opnemen van de stof samen niet meer dan 8 mm is, anders zou het te nauw worden. Gelijk met de eerste twee rijgdraden nemen we het inslagje mee, zodat dit later wordt vastgesmockt. Na het rijgen de draden zo strak mogelijk aantrekken, als de plooitjes mooi gelijk zitten het randje boven de stoom houden, laten drogen, en daarna de draden laten schieten tot 8 cm. Nu borduren we met 3 draden mou- liné de randen, de nummers duiden aan waar een nieuwe rand begint. De galgen stikken we dubbel (3 cm), keren ze om en maken ze 35 cm lang. In het rokje maken we een zoom van on geveer 8 cm de galgen worden aan de 3 cm die met smocken opengebleven is aangezet zó, dat er aan beide kanten 5 cm naar binnen valt, voor het ver lengen als het kindje groter geworden is. Gevulde beschuitbollen. 8 beschuitbollen, 500 gr moesappelen, 75 gr krenten, 80 gr suiker, kaneel, 100 gr boter. Van de appelen appelmoes koken, de schoongemaakte en gewassen krenten meekoken. Van de bollen een kapje af snijden, ze uithollen en van binnen be smeren met boter. Ze vullen met appel moes, het kapje er weer opleggen, de bollen ook aan de buitenkant met boter besmeren en ze in de oven warm en cro- quant laten worden. De bollen be strooien met suiker en kaneel. Men kan op vele manieren een hals snoer dragen, doch op een donkere blouse of jurk staat een kleurig, bont snoer het leukst wanneer men een extra-lang neemt en het in ettelijke windingen legt Smakelijk en Snel; door A. G. Del BaereRovers; G. J. A. Ruys Uitg. Mij. N.V., Bussum. Dit is weer eens een nieuw kookboek, één van de vele die jaarlijks verschijnen. Het boekje is speciaal samengesteld voor werkende vrouwen en meisjesstudenten die op kamers wonen en zelf voor hun maaltijden moeten zorgen. Het bevat 150 eenpersoonsrecepten en enkele korte practische raadgevingen voor de meestal onvolleerde kooksters. Vis bakken wordt in het boekje niet behandeld. „Op de baklucht kunnen kamerbewoners hun medebewoners niet tracteren", zegt me vrouw Del Baere. Het is geen genoeglijk kookboek geworden waarin een vrouw eens gezellig kan rondspeuren, om zelf een verrukkelijk meru bij elkaar te snuf felen. Het is kort en zakelijk geschreven, kennelijk alleen bedoeld voor vrouwen die maar weinig tijd aan de kokerij kun nen besteden. Aan dezulken wordt dit boekje dan ook met genoegen aanbevolen. De Coleus of Sier- netel is wel een van de meest bekende kamerplanten: ze groeit vrij gemak kelijk en als men haar maar voldoen de zon geeft, zal men heus niet te leurgesteld worden. In deze tijd van het jaar laat die zon echter nog wel eens verstek gaan; geen wonder dus dat de plant er nu minder fleurig gaat uitzien; de echte warme bladkleur gaat ver loren; er komt meer groen in. Er zullen ook wat bladeren helemaal verloren gaan; maak u daar over nu maar niet zo ongerust; dat komt volgend voorjaar allemaal wel weer terecht. Het gaat er nu alleen maar om haar goed door de winter heen te brengen en dat bereikt men door haar zonnig en warm te plaatsen; een nor maal verwarmde kamer is dus wel no dig. Het is een pleizierige en een goedkope kamerplant; men kan haar ook zelf met succes voortkweken door middel van stekken. Soms geeft het overhouden van zo'n grote coleus in de winter moeilijk heden; die kunt u omzeilen door nu nog wat jonge scheutjes te stekken; als men die in een potje met zanderige aarde steekt zullen die vry spoedig tot bewor- De Coleus, een kleurige kamerplant. teling overgaan en dan kan men die kleine plantjes zonder moeite overwin teren. Vroeg in het voorjaar kan men oude overgehouden planten een flink eind te rug snoeien, talrijke nieuwe scheuten zullen zich dan spoedig ontwikkelen en zeker indien men dan tevens wat verse bloemistenaarde geeft. In de zomer maanden moet men haar zo zonnig mo gelijk kweken; des te feller zal het blad zich in allerlei tinten kleuren. Het is goed haar dan veel water te geven en om de veertien dagen een weinig opge loste kamerplantenkunstmest. G. KROMDIJK Door de verhoudingsgewijs lage kos ten is het stoken van kolen in alle opzichten DE IDEALE BRANDSTOF voor iedereen. De verwarming van een normale kamer van ca. 60 kub. meter kost met PER WINTER Anthraciet III DAG en NACHT 144.— Anthraciet IV DAG en NACHT 108.— Anthraciet III en parelcokes DAG en NACHT 124 Anthraciet III en eierkolen DAG en NACHT 124.— Anthraciet III en briketten DAG en NACHT 129.— met Eierkolen DAG en NACHT 104.— met Bruinkool Briketten DAG en NACHT 115.— VERGEET DIT VOORAL NIET als U een nieuwe haard of kachel gaat kopen! PER WINTER met Haardolie ALLEEN OVERDAG 180.— met Stadsgas ALLEEN OVERDAG 240.— „Het geheim van Scotland Yard" (Roxy) Een zeker niet zwakke thriller, die de voor bereidingen van het England-Spiel naarstig weergeeft en er zich, overigens tamelijk op pervlakkig, in verdiept. Spionnage en con- tra-spionnage vormen het hoofdthema. Aan spanning geen gebrek Liefhebbers van deze kost, die ons onvermijdelijk weer naar de oorlog voert, komen wel aan hun trekken. Minnaars van het avontuur zullen het van Maandag af met Errol Flynn willen stellen in „De avonturen van kapitein Fabian". „Clochemerle" (Frans Hals): Een film, die de lof van de wijn zingt in een komi sche, zij het niet overal geslaagde geschie denis. De dialoog is nogal breed uitgeme ten. De klucht heeft er meer mee van doen dan het blijspel. Er gebeuren genoeg ver rassende en pikante dingen om er de gang in te houden. En het plezier. „Koning der melodieën" (Rembrandt). Regisseur Raffaello Matarazzo heeft met deze film opnieuw bewezen, dat het ma ken van een opera-film, waarin tevens nog enigszins behoorlijk gespeeld wordt, vrijwel tot de onmogelijkheden behoort. Ook deze keer is het af en toe namelijk weer hele maal mis. Het leven van de componist Giu seppe Verdi blijkt namelijk voor een groot gedeelte uit louter narigheid te bestaan en de regisseur heeft dan ook een bijzonder droeve man (Pierre Cressoy) als hoofdrol speler gekozen. Deze speelt echter zonder al te veel overtuiging zijn rol en ook zijn mede-actrices en acteurs maken nergens in druk. Dit alles is echter niet zo bijzonder be langrijk, want de bezoekers zijn immers ge komen voor de muziek en zij kunnen hun hart ophalen. De solisten zijn onder meer Mario de Monaco, Tito Gobbi en Irene Gen- na en zij worden bijgestaan door het we reldberoemde Scala-koor van Milaan. Acht operafragmenten krijgt men te horen en bij elk nieuw lied neuriet een gedeelte van de aanwezigen de bekende delen mee, hetgeen het geheel iets gezelligs geeft. Liefhebbers van de opera en van Verdi's muziek in het bijzonder mogen deze film beslist niet missen. H. d. G. „Doctor in the house" (L i d o) is een ge- noegelijk Engels stukje technikolder over de belevenissen van vier medische studen ten, van wie er drie tot de bekende varië teit van de geprolongeerde eerstejaars be hoort. Al hun energie besteden zij aan (res pectievelijk) rugby, flirt en lekker eten, met het gevolg dat zij steeds opnieuw voor de tentamens stralen. Maar dan komt er een vierde, een schuchtere maar ijverige groen, in hun „kast" wonen en die speelt het klaar, de anderen huns ondanks tot stude ren aan te vuren. Uit weerwraak schuiven zij hem dan weer allerlei vriendinnetjes op zijn dak, met wie het verlegen groentje duizend doodsangsten uitstaat. De rest van het verhaal is een kleurige staalkaart van studentenlief en -leed, schermutselingen met hoofdzusters, hoogleraren en „zweetkamer tjes", amourettes met verpleegsters en wil de taferelen met de alumni van concurren te universiteiten, waaraan men, ex-student of niet, volop plezier beleven kan. H. C. „U spreekt met Uw moordenaar" (Cinema P a 1 a c e) De meesterhand van Hitchcock verloochent zich niet vaak in de rolprenten, die hij vervaardigt cn zijn intuïtie voor de keuze van een goed gegeven evenmin. De enerverende en boeiende geschiedenis in kleuren, die hij ditmaal presenteert, heeft in vele opzichten het preadicaat „geslaagd" tenvolle verdiend. Niet alleen weet de regis seur een spanning te bereiken, die soms bij het ondragelijke af is, doch de manier waarop deze spanning wordt opgebouwd en volgehouden is zo geraffineerd en vakbe kwaam, dat men de grootste bewondering krijgt voor de spitsvondigheid, waarmee scenarioschrijver en regisseur hebben samen gewerkt. De toeschouwer wordt voor geen enkel raadsel gesteld. Hij krijgt niet tot het einde toe de vraag: wie zou het gedaan heb ben en hoe zou hij het gedaan hebben? te verwerken, doch wordt meteen aan het begin al opgenomen in de handelingen van de mis dadiger. Hij leert het schurkachtige plan tot in de finesses kennen en ziet toe, hoe het vrijwel foutloos wordt uitgevoerd. Vrijwel foutloos. Dat ene kleine foutje valt ook hem niet op en de spanning wordt verwekt door 1 de vraag, of er wel een fout is gemaakt en hoe de politie haar ontdekken zal. Een prach tige typering van de politie-inspecteur moet apart vermeld worden. Waarschijnlijk heeft Hitchcock hiervoor de onsterfelijke figuur van Poirot (door Agatha Christie geschapen) voor ogen genomen. J. L. „The Grace Moore Story" (Minerva). In deze muziekfilm krijgen de bewonderaars van Grace Moore 'net volle pond, want vrij wel alle melodieën, die deze zangeres we reldberoemd maakten, worden ten gehore gebracht. Kathryn Grayson vertolkt de hoofdrol in deze technicolor-film. Men kan er naar toe tot en met Zondagavond. „De groene halsdoek" (L u x o r) is vol gens verwachting geprolongeerd. Met een daverende klap is vanmorgen om kwart voor elf de zandstenen Neder landse Leeuw die sinds negentig jaar de gevel van het „oude postkantoor" aan de Zijlstraat tegenover de Groenmarkt sier de, gesneuveld. Vele Haarlemmers hebben dit beeld, hoog boven de smalle Zijlstraat, wellicht nog nooit opgemerkt. Maar al kende men het wel, leeuw en schild waren dusdanig door weer en wind aangetast, dat men ze nauwelijks meer als zodanig kon herkennen. Toen het beeld de laatste tijd bij felle wind ook vreemde, kreunende ge luiden ging uitstoten, oordeelde Bouw- en Woningtoezicht het hoog tijd, eens een onderzoek in te stellen. Daarbij bleek dat het 200 kg wegende gevaarte niet zo heel hecht meer op zijn grondvesten stond, zo dat men het beter oordeelde, het te slopen. Dat is dan nu gebeurd. Om half elf van morgen werd het straatgedeelte voor het oude postkantoor afgezet, terwijl een brandweerman, staande op het uiterste topje van de magirusladder, de verweerde leeuw een strop om de hals legde. Met een paar forse rukken aan het daarvan af hangende touw werd het pleit een ogen blik later door een groepje gemeentewerk lieden beslecht. Krakend werkte het hoge symbool zich uit zijn voegen om met een luide slag te pletter te slaan op het asfalt- dek van de Zijlstraat. Een treurig hoopje gruis en brokken was al wat er overbleef. Vandaag is de heer C. M. Pleyte d'Ailly te Hilversum, erelid van de Nederlandsche Cricket Bond, van de Haarlemse Cricket Club en van de Touring Club de Flamin go's negentig jaar geworden. Dit meldt de N.R.C., er aan toevoegend dat hij onlangs van een langdurig ziekbed hersteld is en deze dag nog in rust zal moeten doorbren gen. Ongewoon voor een man als Pleyte, die voor allen die hem kennen steeds als een buitengewoon voorbeeld van vitaliteit heeft gegolden. Tot voor kort is hij zelfs een actief aandeel in het zakenleven blij ven nemen. En zijn onverflauwde belang stelling in zijn vanouds geliefde cricket- sport is hij ook in de naoorlogse jaren blij ven tonen door alle thuiswedstrijden van Rood en Wit aan de Spanjaardslaan en de wedstrijden van het Nederlands Elftal te komen bijwonen, zelf zijn auto besturend. Veel jongeren verbaasden zich telkens weer over zijn onverminderde scherpte van waarneming bij die sportgebeurtenissen. Pleyte is voorzitter van de N.C.B. ge weest in de jaren 1887—1890. Hij heeft voor Rood en Wit tientallen jaren ge speeld, tot 1928 toe. Voor de cricketsport in ons land heeft hij veel gedaan. De ganse historie van het oude Rood en Wit heeft hij meegemaakt en reeds in 1886 speelde hij voor H.F.C. Na zijn tijd als cricketer heeft hij, tot een paar jaar geleden, nog geregeld golf gespeeld. Wij wensen hem ge luk op zijn negentigste verjaardag. En in gezondheid: de century!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 9