SURPLUS VAN
HYACINTEN
Annemietje
Jhnbt&idaMb bPladduU
Baas Plomp krijgt een lesje
liÉfill
KERKELIJK LEVEN
De „Pravda" over
communisme en
godsdienst
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant
Humor van de Bijbel
Een huisje met licht
Een spelletjeVISSER
Boek van Okke Jager
Historische bloei
MA RIA -MONUMENT
NU COMPLEET
voorzichtig als hij maar kon. En iedere
keer vroeg de grote beuk aan het den
netje: „Voel je iets?"
„Nee niets," fluisterde het en toen
baas Plomp het als een kind zo voor
zichtig optilde, lachte het tegen de
andere bomen.
„Goed zo, baas Plomp," ruisten die,
„beloof je dat je zó altijd met de den
netjes om zult gaan?"
„Ja ja, natuurlijk," riep baas Plomp.
„Hand er op," zei de oude beuk en hij
stak één van zijn takken uit. Baas
Plomp pakte die tak en beloofde plech
tig altijd, altijd zo met de dennetjes om
te gaan.
„Dan is het goed," ruisten de bomen
en ze weken uit elkaar. Opeens was het
oude paadje weer terug en midden op
dat paadje stond baas Plomp met het
boompje in zijn arm. Hij bracht het naai
zijn kar en begon aan het tweede
boompje, net zo voorzichtig als het eer
ste. Toen het derde en het vierde en zo
maar door. Hij weet nog altijd niet ol
hij gedroomd heeft of niet, maar het
gekke is dat, als hij eens een keertje
minder voorzichtig is, of een beetje ruw,
de bomen boven hem gaan ruisen, also/
ze fluisteren: Pas op, baas Plomp, pas
op. Meer hoeven ze niet te zeggen.
MIES BOUHUYS
Annemietje staat te dromen
voor de leeuwenkooi:
kon ik toch maar bij ze komen,
'k vind ze toch zo mooi.
Ja, met jou daar wil ik spelen,
ja, jti grote daar. -
'k Wou zo graag je neus eens strelen
en je lange haar
Ik kom bij je, wacht maar even.
Kijk eens, hier is brood.
'k Zal je alles, alles geven,
hou maar op je poot.
Dit huisje knip je eerst netjes Uit
langs de buitenkant van de tekening. De
rook boven de schoorsteen knip je niet
mee uit. Dan lijm je het op dun karton
en knipt het nog eens uit. Ook het
raampje in de deur en in de lantaarn
knip je er uit. Kleur het huisje mooi ei>
snij dan met een mesje de luikjes voov
de ramen langs de dikke lijnen uit en
vouw ze langs de stippellijnen naar
voren. Achter deze ramen kun je nog
doorschijnend gekleurd papier plakken.
Als je dan je huisje voor een lamp ol
tegen het licht houdt, brandt er licht
achter de ramen.
Weet jij, waar deze kabouters wonen?
De cijfers stellen letters voor a 1,
b 2 en zo vei der.
op hun bast en ze rillen als ze aan de
grote handen van baas Plomp denken.
Dertig boompjes heeft hij nu al uit
gezocht en hij is hel hele bos doorge
wandeld. Nu draait hij om. Hij gaat be
ginnen!
Maar wat is dat? Als hij zich omdraait
is het hele paadje, waar hij net nog oir
liep, verdwenenHij doet een stap
opzij. Hij begrijpt het niet: om hem heen
staan opeens allemaal bomen die hij
daarstraks niet heeft gezien. Maar den
netjes zijn er niet bij. Hij "staat midden
in een kring van grote bomen. En als
hij nog een stap opzij doet om het paad
je terug te vinden, doen al die bomen
ook ::en stap. Net zo'n grote als hij. U
verbeeld het me maar," zegt baas
Plomp tegen zichzelf en hij doet nóg een
stap. Maar de bomen doen óók een stap
Baas Plomp doet van schrik een stap
naar achteren, maar de bomen doen er
één naar voren, zo: i.' ei niets verandei'.
Ik loop weg, denkt baas Plomp, maar
voo: hem en achter 11 naast hem slui
ten oe bomen zich tegen elkander. Hij
zit gewoon gevangen in een kring van
bom n. „Help!" hij, „help, hot Ir
is betoverd."
Do grote bomei hom heen schuc -
den van het lachen, als ze die sterke
Net als hongerige mussen
staan ze om haar heen.
Annemietje staat ertussen,
helemaal alleen.
Hans, haar vriendje,
staat te schreeuwen:
mensen, kom toch snel,
Annemietje voert de leeuwen,
móg ze dat nou wel?
Tuurlijk wel, zegt Annemietje,
tuurlük mag ik dat,
want die grote daar zei zelf toch
dat hg honger had
MIES BOUHUYS
Hiervoor is nodig een stokje, waaraan
een vrij lang touw zit, waarvan een lus
is gemaakt, die dichtgetrokken kan wor
den. De spelers zitten om de tafel en
een van hen is „visser" en heeft de hen
gel in de hand, terwijl de lus wijdopen
op tafel ligt. De visser zegt: „Er in" en
alle wijsvingers van de kinderen gaan
in de lus. Dan zegt hij: „Er uit" en alle
vingers .verdwijnen. Dit gaat steeds
vlugger. Op een gegeven ogenblik haalt
de visser op en is een vinger gevangen.
De gevangen vis is af. Het kind, dat het
langst vrij is, heeft gewonnen en is de
volgende keer visser.
11-1-2 _15_21 20- 5_13_ 4 -15-13.16
KXXXXXXXXXJOCXOOJOCXXXXXXXXXXJCXXXXXX*
Tussen Sinterklaas en Kerst verandert
er iets in het bos. De bomen, die nu al
helemaal kaal staan te dromen, zuchten
af en toe en de dieren, die warm zitten
weggedoken of slapen in hun hol,
draaien onrustig op hun bedjes heen en
weer. Dat is de schuld van de mensen.
Die komen met grote harde stappen door
de lanen gelopen. Ze praten en schreeu
wen tegen elkaar en soms staan ze op
eens stil en wijzen op de dennetjes, die
prachtig groen tussen hun kale vrien
den, de bomen, instaan. Vooral baas
Plomp is zo'n man met harde stappen
en een harde stem. En harde handen
heeft hij ook! Daar kunnen de dennetjes
van meepraten, die vorig jaar als kerst
boompje naar de stad zijn gegaan. Niet
dat de denneboompjes het niet fijn vin
den om een kerstboompje te zijn. O,
nee, ze vinden zelfs dat er niets mooiers
bestaat dan versierd te worden en in
een kamer te staan. Maar dat uittrek
ken zie je, zoals baas Plomp het met zijn
grote handen doet, dat vinden ze naar.
De dieren van het bos hebben er ook
madelijden mee en op de grote vergade
ring, die altijd wordt gehouden voor het
halve bos gaat slapen, hebben de slimme
eekhoorns een plan bedacht. En nu, deze
week gaan ze dat plan uitvoeren. Het
hele bos zit in spanning te wachten of
ze de zware stappen van baas Plomp
nog niet horen. En in hun vuistje lachen
de dieren die er van weten. Komt hij of
komt hij niet?
Bom bom bom.... daar komen de
stappen van baas Plomp. Hij heeft er
een mooie zonnige Decemberdag voor
uitgezocht. Hij wrijft al in zijn handen,
die zo groot zijn als tafelborden. Zijn
kar heeft hij meegenomen. Hij hoopt
hem goed vol mee terug te nemen naar
de stad en er denneboompjes duur te
verkopen. Hij lacht al een beetje.
Maar in het hele bos wordt het bericht
doorgegeven: baas Plomp is op koms'!
De eekhoorntjes wippen van tak tot tak
en fluisteren het de bomen in. Daar is
hij. Hij loopt met zijn neus in de lucht
en kijkt naar de dennetjes. Hij is al één,
twee laantjes door. Op de boompjes, die
hij straks uit de grond gaat trekken,
heeft hij kruisjes gezet. Witte kruisjes.
Al zeker twintig dennetjes hebben het
baas Plomp horen roepen. Ze waaien
met hun takken tot vlak voor zijn ge
zicht en ze lachen, lachen maar. En de
kleine eekhoorntjes en de vogels in de
toppen van de bomen schudden mee.
Baas Plomp wordt zo bang, zó bang dat
hij alleen nog maar durft te buigen vooi
de bomen. Hij staat met zijn pet in z'n
hand en buigt maar op en neer als een
knipmes, alsof hij zeggen wil. „Jullie
zijn de baas, zeg nou maar wat je van
me wilt."
Als ze uitgelachen zijn begint de
oudste boom, een grote deftigt beuk te
praten.
„Baas Plomp", zegt hij, „laat je han
den eens zien."
Baas Plomp steekt zijn grote handen
vooruit en draait in de rondte om ze alle
bomen te laten zien. „En nu", zegt de
beuk, „moet je eens kijken." Hij,wenkt
een klein dennetje dat een wit kruisje
op zijn bast heeft uit de achterste rij.
„Kijk," zegt hij, als dat dennetje naast
baas Plomp in de kring staat, „zie je
dat die handen van jou wel tien keer zo
dik zijn als dat stammetje. Wat zou jij
er van zeggen als iemand, die handen
had tien keer zo groot als jij, je opeens
beetpakte, je bijna fijndrukte en dan op
een kar smeet, zo ruw en zo wild als hij
kon?"
Baas Plomp sloeg zijn ogen neer. Hij
begreep opeens waar het om ging. Hij
wist het best hoor, dat niemand, die
denneboompjes verkocht, zo ruw was als
hij. De andere kestboommannen hadden
het al dikwijls gezegd.
„Laat ons eens zien hoe jij een
boompje uit de grond haalt," zei de
oude beuk en hij deed een stap opzij
om baas Plomp door te laten. Voor hem
stond een dennetje, dat hij ook net had
aangekruist. De bomen gingen weer
dicht om hem heen staan en ze bogen
zich voorover om goed te zien hoe baas
Plomp het deed. „Misschien wil dit
boompje heelmaal geen kerstboom zijn,"
zei hij verlegen. „Jawel," zei de oude
beuk, „dat willen ze allemaal."
Baas Plomp ging aan het werk. Zo
,,De Communistische Partij brengt een
programma ten uitvoer van wetenschappe
lijke voorlichting in de materialistische le
vensbeschouwing ten einde de geest van de
arbeider te verlichten en hem te bevrijden
van de godsdienstige vooroordelen". Met
deze zin begint een decreet, dat onderte
kend is door M. Kroesjtsjev, secretaris van
het Centrale Comité van de Communisti
sche Partij van de Sovjet-Unie en dat han
delt over de „fouten, die gemaakt zijn in de
campagne ter verbreiding van het atheïsme
onder het volk".
Deze verklaring, die gepubliceerd is in
het Moskouse dagblad „Pravda" van 11
November, klaagt erover, dat er fouten zijn
gemaakt bij deze propaganda. In plaats van
een geduldige werving voor het materialis
me, die gebaseerd is op de resultaten en
ontdekkingen van de wetenschap en de
daarmee samenhangende anti-godsdiensti
ge strijd, is de campagne, zoals men
schrgft, ontaard in beledigende aanvallen
op de geestelijkheid en op de gelovigen.
Leden van de verschillende kerken zijn,
zonder dat daarvoor reden was, behandeld
als mensen, die politiek onbetrouwbaar
waren. Plaatselijke bestuursorganen heb
ben zich gemengd in de arbeitl van gods
dienstige verenigingen en groepen en heb
ben zich schuldig gemaakt aan een grof
optreden jegens de geestelijkheid. „Fouten
als deze in de anti-godsdienstige propagan
da zijn in strijd met het programma en de
politiek van de Communistische Partij wat
betreft de godsdienst en zijn aanhangers.
Zij zijn in strijd m'ct de aanwijzingen, dat
het ontoelaatbaar is „de gevoelens van
de gelovigen te kwetsen".
De verklaring zegt verder, dat de uit
voerders van de anti-godsdienst-propagan-
da vaak niet voor hun taak berekend zijn,
dat velen van hen mensen zijn, wier kennis
omtrent de geestelijkheid slechts verward
en tweedehands is. Een dergelijke slordige
selectie van propagandisten verzwakt de
politieke opvoeding van het volk. Daarom
moeten deze fouten onmiddellijk ophouden,
zodat de godsdienstige gevoelens van de
gelovigen voortaan niet gekwetst worden,
want het kwetsen van de gevoelens van
anderen is niet in overeenstemming met de
politiek van de partij en van de staat bij
het ten uitvoer brengen van de atheïstische
propaganda. Immers „het recht van gewe
tensvrijheid is bij de grondwet aan alle
staatsburgers gewaarborgd".
Het is daarom dwaas, zo vervolgt de
Pravda, om de Sovjet-burgers als politiek
verdacht te beschouwen wegens hun gods
dienstige overtuiging. De enige manier om
deze mensen voorgoed te overtuigen is hen
met geduld op te voeden in de atheïstische
levensbeschouwing.
Tijdens de Sovjet-revolutie hebben vele
predikanten zich verzet tegen de leider^
van de revolutie en „daarom moesten zij
ter verantwoording geroepen worden, niet
om hun godsdienstige activiteit, maar om
hun anti-revolutionnaire arbeid, die gericht
was tegen de communistische autoriteiten
en die ten doel had het internationale kapi
talisme te bevorderen. Thans hebben de
meeste geestelijken zich loyaal betoond te
genover de Sovjet-regering".
Daarom moet de strijd tegen de gods
dienstige vooroordelen heden ten dage uit
sluitend gevoerd worden als een ideologi
sche strijd van het verlichte atheïsme te
gen de onwetenschappelijke opvattingen
van de godsdienst. De fouten, die gemaakt
zijn in de anti-godsdienst-campagne mogen
niet de kracht van de propaganda verzwak
ken, die een onvervreemdbaar element is
in de communistische opvoeding van de
arbeiders.
Hoewel de godsdienst een particuliere
aangelegenheid is, voorzover het de staat
betreft en hoewel de kerk daarom geschei
den is van de staat „kan de Communisti
sche Partij, die gebaseerd is op de ideologie
van Marx en Lenin, niet geheel onverschil
lig of neutraal staan tegenover de gods
dienst, omdat de godsdienstige opvattingen
niets gemeen hebben met de wetenschap.
Tenslotte wordt in deze verklaring ge
zegd, dat slechts op een basis van moderne
wetenschappelijke kennis de natuurlijke
schatten gebruikt kunn enworden in het
belang der mensheid. De tegenstelling tus
sen de experimentele wetenschap en de
godsdienst, die gevoed wordt, door de bij
belse tradities en de verbeelding, is duide
lijk. De resultaten van het modern-weten
schappelijk onderzoek weerleggen de gods
dienstige dogma's. De wetenschap helpt de
mensheid om de objectieve wetten van de
natuurlijke ontwikkeling te herkennen, om
dc natuurkrachten te gebruiken tot heil
van de mensheid en om de loop der bescha
ving te voeren in een verantwoorde weg.
Dp godsdienst, daarentegen brengt de men
selijke geest in verwarring en verlamt zijn
scheppende kracht kracht.
Aldus de Pravda.
11 DECEMBER 1954
Jeanne Antoinette Poisson, markiezin
de Pompadour, 1721-1764, hier afge
beeld naar een schilderij van Frangois
Boucher, nam de hyacint onder haar
invloedrijke bescherming. Voor zijn
kastelen te Choisy, met heerlijke ter
assen aan de Seine, liet koning Lode-
•ijk de Vijftiende jaarlijks voor acht
duizend livres bollen bij Haarlemse
bloemisten bestellen.
AAN HET EIND van
het bollcnexportscizoen
maken de exporteurs hun
schuren leeg. Alles wat ze
over hebben trachten ze
nog te verkopen aan hun
collega's en als dat niet ge
lukt dan gaan de bollen in
het „surplus". Op het ogen
blik beginnen er steeds
meer blauwe en gele hya
cinten onverkoopbaar te
worden. Tevens ziet het er
naar uit, dat de angst van
het bestuur van „De Hya
cint" de vereniging die
de belangen van dc hyacin
tenkwekers behartigt dat
er grote overschotten zul
len blijven waarheid zal
worden. En dan te beden
ken, dat de eerste goede
gele hyacinten Opliir en
Goudkust in 1770 maar
liefst 3600 en 400 per
bol opbrachten!
export" beschrijft dr. E. H. Krelage de
ontdekking van de dubbele hyacint voor
de handel. De Haarlemse kweker Pieter
Voorhelm zag deze na een ziekte in volle
bloei tussen zijn collectie enkele staan. Hij
zag toen pas de schoonheid hiervan en be
gon te experimenteren. De bloemenlief
hebbers vonden ook deze vorm mooi en
zelfs mooier dan de enkele. Al spoedig
betaalden zij flink geld voor deze hyacin
ten. In 1702 werd de „Koning van Groot
Brittanje" verkocht voor meer dan duizend
gulden per bol!
Er kwamen langzamerhand meer kleu
ren. We weten nu dat het purper bestaat
uit blauw en rood, zodat het niet te ver
wonderen is, dat er onder de honderden
variëteiten ook eens een rose-achtige ver
scheen. De Koningin van Scheba bijvoor
beeld was een dubbele witte hyacint met
een rose hartje. Deze bracht omstreeks
1710 honderdveertig gulden per bol op.
Vermoedelijk hebben de Nederlandse kwe
kers toen al geweten, dat slecht?, voortdu
rende vernieuwing van het sortiment de
handel levendig kon houden. Men hoeft
nu maar de steeds wassende vloed van
CAROLUS CLUSIUS, een beroemde bo- nieuwe verscheidenheden te zien om te be-
tanicus in de tweede helft van de zestien- grijpen, dat de bloembollenkwekers dit
de eeuw, heeft ook de hyacint, evenals standpunt nog steeds huldigen. Het houdt
vele andere bolgewassen, in Nederland ge- dus al meer dan tweehonderd jaar stand,
bracht. Hij ontving deze rechtstreeks uit
Byzantium, vandaar ook de naam Hyacin- EEN VONDST was het eerste geel. Dat
thus orientalis. Het was niet precies de was voor 1760 nergens beschreven, zodat
hyacint die we thans kennen, maar een wel mag worden aangenomen dat de eer-
fin onze ogen klein) steeltje met een stuk sten omstreeds die tijd in de handel kwa-
of vijf zes nageltjes er 'aan. Op de Hortus men. We schreven het hierboven reeds: de
Bulborum te Limmen kan men nog een liefhebbers wilden die ook hebben en ke-
dergelijk plantje in het voorjaar zien. ken niet op een gulden meer of minder.
Oorspronkelijk is de hyacint over geheel De hyacint werd in de achttiende eeuw
Europa verspreid geweest, maar de Neder- de modebloem. Madame de Pompadour
landse en speciaal Haarlemse kwekers heeft haar vorstelijke minnaar Lodewijk
hebben kans gezien de beste bloemen te de XV behalve de liefde voor haar ook die
kweken. Door voortdurend kruisen en voor de tuinen bijgebracht. De Haarlemse
dank zij veel liefde
voor het vak hebben
zij de Nederlandse
bloembollencultuur
gesticht. Ze hadden
kwekers hebben het
in hun portemonnaie
gemerkt: Lodewijk
bestelde voor grote
sommen aan hyacin-
de beschikking over een blauwe, een witte na. Tien Haarlemse kwekers hadden het
en een purperen variatie. Daaruit is in de monopolie en zullen dus wel zeer rijk zijn
loop van de eeuwen de kleurenpracht ont- geweest.
staan, die wij thans kennen. ten. Het Franse hof was in die tijd toon
aangevend en dus deed iedereen Parijs
MAAR VOOR HET zover was heeft de Iedere kweker was zeer trots op zijn
hyacint een bewogen geschiedenis meege- collectie bloemen en de minste afwijking
maakt. Zeer merkwaardig daarbij is, dat was een nieuwe verovering, zodat bijvoor
de enkele hyacint, zoals wij die thans ken- beeld Nicolaas van Kampen uit Haarlem
nen, in wat primitiever vorm dan, hevige in 1739 een „Catalogus van Curieuse Soor-
concurrentie heeft ondervonden van de ten Hiacinten, Tulpaanen, Ranonculus,
dubbele. Men vond namelijk bij de teelt Anemonus, Bouquet Narcissen en verdere
van de enkele hyacinten zo nu en dan Bloembollen" kon uitgeven, waarin 115
planten „die gevulde nagels voortbrachten, soorten „Dubbelde Witte Hiacinten met
Oorspronkelijk hechtte men er geen waar- Rood en Violet gevuld, 46 soorten Dubbel
de aan en dus werden ze haastig uit de de Rozecouleurde Hiacinten, 95 Dubbelde
kwekerijen verwijderd voor ze tot volle Porcelein Blaauwe Hiacinten, 79 Dubbelde
bloei konden komen. Bruin Blauwe Hiacinten, 24 Dubbelde witte
In zijn boek „Drie eeuwen bloembollen- Hiacinten bij het 100 stuks, 20 Dubbelde
In De Waag aan de Nieuwmarkt te Amsterdam wordt thans een tentoonstelling
gehouden van afbeeldingen en maquettes van Amsterdams vroegere stadhuizen
Alle doeken en prenten behoren tot het eigen bezit van het Stedelijk Museum. Wij
reproduceren als voorbeeld hierbij „De Vijgendam" van Reinier Vinkeles.
Biaauwe Hiacinten bij het 100 stuks. Bij
elkaar waren het 379 dubbelde soorten. De
„enkelde" kwamen niet verder dan 96. In
de laatst gepubliceerde oppervlakte-statis
tiek van 1954 staan 107 soorten enkele
hyacinten en 8 dubbele.
Hieruit blijkt wel, dat de enkele hyacint
het op den lange duur heeft gewonnen.
Omstreeks 1900, na een scherpe daling in
de negentiende eeuw, kwamen de hyacin
ten weer in de gunst van het publiek, om
dat ze zo gemakkelijk in bloei te trekken
zijn. De tulp heeft echter de eerste plaats
in de gunst van het publiek veroverd. De
hyacint is nu een goede tweede. Er komen
ook weer meer variëteiten van met soms
wat bizarre kleuren. Ge kunt deze het
best bewonderen op de wintertentoonstel
lingen van Bloemlust. Maar die nieuwe va
riëteiten brengen nu geen honderden gul
dens per stuk op. Daarvoor heeft de demo
cratisering van de gehele maatschappij wel
gezorgd. Liefhebbers zijn er nog voldoende,
maar als zij twee kwartjes neertellen voor
een bol dan zijn het al hele pieten.
De teelt is met sprongen vooruit gegaan.
Er wordt nu van blauw en geel meer ge
teeld dan men over de gehele wereld kan
verkopen. Daarom worden ze straks ver
malen. G.
THIJS BOOY, die na de oorlog de knup-
oel in het Gereformeerde hoenderpark
gooide, begint school te maken. Eerst zijn
oredikanten hem in boek en geschrift ta
lijf gegaan en nu schrijft een dominee een
boekje naar zijn hart. Okke Jage.r onder
neemt in „De humor van de Bijbel in het
Christelijk leven" een beeldenstormpja
tegen vele huisjes en neemt in het voorbij
gaan andere beeldenstormers, ook die niet
van zijn kerkelijk erf zijn, in bescherming.
Het gevaar van zo'n boekje is dat men
tot de slotsom kan komen, dat het vrolijke
Christendom bij de Gereformeerden altijd
o.ider een korenmaat heeft gestaan en dat
het hoog tijd wordt dat zij het leven van
de. luchtige kant gaan bezien. Men vergeet
dan zo licht dat Christelijke humor alleen
bestaat als humor van Christenen en dat
men haar niet kan aankweken, ook al
neemt de schrijver het begrip zo ruim dat
ook de ironie er onder valt. Humor is een
gave en geen monopolie van een bepaalds
groep: je hebt het of je hebt het niet.
Inderdaad zijn vele nazaten van de grotq
hervormer Calvijn kopschuw van leut en
het is de verdienste van Okke Jager, dat
hij de draak steekt met de plechtstatigheid
van een vormelijk Christendom, waaruit
alle geloofsblijheid is gebannen. Hij laat
met de Bijbel als wegwijzer de glimlach
doorbreken, waar die meestal niet wordt
geduld. Zijn vurig pleidooi proeft naar
onze smaak echter teveel naar Thijs Booy
en diens hartekreet heeft maar eenmaal
zuiver geklonken. J. H. Kok te Kampen
heeft deze humor dit jaar voor de tweeds
maal keurig verpakt. AB
Woensdag is het Maria-monument ta
Wijk-Maastricht gecompleteerd met da
beelden van de Maastrichtse bisschoppen
Lambertus en Hubcrtus, vervaardigd door
de beeldhouwer Albert Tcrmote. De plech
tige onthulling geschiedde ter gelegenheid
van de sluiting van het Mariale jaar op
het feest van de Onbevlekte Ontvangenis,