SURPLUS VAN HYACINTEN Annemietje Jhnbt&idaMb bPladduU Baas Plomp krijgt een lesje liÉfill KERKELIJK LEVEN De „Pravda" over communisme en godsdienst Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant Humor van de Bijbel Een huisje met licht Een spelletjeVISSER Boek van Okke Jager Historische bloei MA RIA -MONUMENT NU COMPLEET voorzichtig als hij maar kon. En iedere keer vroeg de grote beuk aan het den netje: „Voel je iets?" „Nee niets," fluisterde het en toen baas Plomp het als een kind zo voor zichtig optilde, lachte het tegen de andere bomen. „Goed zo, baas Plomp," ruisten die, „beloof je dat je zó altijd met de den netjes om zult gaan?" „Ja ja, natuurlijk," riep baas Plomp. „Hand er op," zei de oude beuk en hij stak één van zijn takken uit. Baas Plomp pakte die tak en beloofde plech tig altijd, altijd zo met de dennetjes om te gaan. „Dan is het goed," ruisten de bomen en ze weken uit elkaar. Opeens was het oude paadje weer terug en midden op dat paadje stond baas Plomp met het boompje in zijn arm. Hij bracht het naai zijn kar en begon aan het tweede boompje, net zo voorzichtig als het eer ste. Toen het derde en het vierde en zo maar door. Hij weet nog altijd niet ol hij gedroomd heeft of niet, maar het gekke is dat, als hij eens een keertje minder voorzichtig is, of een beetje ruw, de bomen boven hem gaan ruisen, also/ ze fluisteren: Pas op, baas Plomp, pas op. Meer hoeven ze niet te zeggen. MIES BOUHUYS Annemietje staat te dromen voor de leeuwenkooi: kon ik toch maar bij ze komen, 'k vind ze toch zo mooi. Ja, met jou daar wil ik spelen, ja, jti grote daar. - 'k Wou zo graag je neus eens strelen en je lange haar Ik kom bij je, wacht maar even. Kijk eens, hier is brood. 'k Zal je alles, alles geven, hou maar op je poot. Dit huisje knip je eerst netjes Uit langs de buitenkant van de tekening. De rook boven de schoorsteen knip je niet mee uit. Dan lijm je het op dun karton en knipt het nog eens uit. Ook het raampje in de deur en in de lantaarn knip je er uit. Kleur het huisje mooi ei> snij dan met een mesje de luikjes voov de ramen langs de dikke lijnen uit en vouw ze langs de stippellijnen naar voren. Achter deze ramen kun je nog doorschijnend gekleurd papier plakken. Als je dan je huisje voor een lamp ol tegen het licht houdt, brandt er licht achter de ramen. Weet jij, waar deze kabouters wonen? De cijfers stellen letters voor a 1, b 2 en zo vei der. op hun bast en ze rillen als ze aan de grote handen van baas Plomp denken. Dertig boompjes heeft hij nu al uit gezocht en hij is hel hele bos doorge wandeld. Nu draait hij om. Hij gaat be ginnen! Maar wat is dat? Als hij zich omdraait is het hele paadje, waar hij net nog oir liep, verdwenenHij doet een stap opzij. Hij begrijpt het niet: om hem heen staan opeens allemaal bomen die hij daarstraks niet heeft gezien. Maar den netjes zijn er niet bij. Hij "staat midden in een kring van grote bomen. En als hij nog een stap opzij doet om het paad je terug te vinden, doen al die bomen ook ::en stap. Net zo'n grote als hij. U verbeeld het me maar," zegt baas Plomp tegen zichzelf en hij doet nóg een stap. Maar de bomen doen óók een stap Baas Plomp doet van schrik een stap naar achteren, maar de bomen doen er één naar voren, zo: i.' ei niets verandei'. Ik loop weg, denkt baas Plomp, maar voo: hem en achter 11 naast hem slui ten oe bomen zich tegen elkander. Hij zit gewoon gevangen in een kring van bom n. „Help!" hij, „help, hot Ir is betoverd." Do grote bomei hom heen schuc - den van het lachen, als ze die sterke Net als hongerige mussen staan ze om haar heen. Annemietje staat ertussen, helemaal alleen. Hans, haar vriendje, staat te schreeuwen: mensen, kom toch snel, Annemietje voert de leeuwen, móg ze dat nou wel? Tuurlijk wel, zegt Annemietje, tuurlük mag ik dat, want die grote daar zei zelf toch dat hg honger had MIES BOUHUYS Hiervoor is nodig een stokje, waaraan een vrij lang touw zit, waarvan een lus is gemaakt, die dichtgetrokken kan wor den. De spelers zitten om de tafel en een van hen is „visser" en heeft de hen gel in de hand, terwijl de lus wijdopen op tafel ligt. De visser zegt: „Er in" en alle wijsvingers van de kinderen gaan in de lus. Dan zegt hij: „Er uit" en alle vingers .verdwijnen. Dit gaat steeds vlugger. Op een gegeven ogenblik haalt de visser op en is een vinger gevangen. De gevangen vis is af. Het kind, dat het langst vrij is, heeft gewonnen en is de volgende keer visser. 11-1-2 _15_21 20- 5_13_ 4 -15-13.16 KXXXXXXXXXJOCXOOJOCXXXXXXXXXXJCXXXXXX* Tussen Sinterklaas en Kerst verandert er iets in het bos. De bomen, die nu al helemaal kaal staan te dromen, zuchten af en toe en de dieren, die warm zitten weggedoken of slapen in hun hol, draaien onrustig op hun bedjes heen en weer. Dat is de schuld van de mensen. Die komen met grote harde stappen door de lanen gelopen. Ze praten en schreeu wen tegen elkaar en soms staan ze op eens stil en wijzen op de dennetjes, die prachtig groen tussen hun kale vrien den, de bomen, instaan. Vooral baas Plomp is zo'n man met harde stappen en een harde stem. En harde handen heeft hij ook! Daar kunnen de dennetjes van meepraten, die vorig jaar als kerst boompje naar de stad zijn gegaan. Niet dat de denneboompjes het niet fijn vin den om een kerstboompje te zijn. O, nee, ze vinden zelfs dat er niets mooiers bestaat dan versierd te worden en in een kamer te staan. Maar dat uittrek ken zie je, zoals baas Plomp het met zijn grote handen doet, dat vinden ze naar. De dieren van het bos hebben er ook madelijden mee en op de grote vergade ring, die altijd wordt gehouden voor het halve bos gaat slapen, hebben de slimme eekhoorns een plan bedacht. En nu, deze week gaan ze dat plan uitvoeren. Het hele bos zit in spanning te wachten of ze de zware stappen van baas Plomp nog niet horen. En in hun vuistje lachen de dieren die er van weten. Komt hij of komt hij niet? Bom bom bom.... daar komen de stappen van baas Plomp. Hij heeft er een mooie zonnige Decemberdag voor uitgezocht. Hij wrijft al in zijn handen, die zo groot zijn als tafelborden. Zijn kar heeft hij meegenomen. Hij hoopt hem goed vol mee terug te nemen naar de stad en er denneboompjes duur te verkopen. Hij lacht al een beetje. Maar in het hele bos wordt het bericht doorgegeven: baas Plomp is op koms'! De eekhoorntjes wippen van tak tot tak en fluisteren het de bomen in. Daar is hij. Hij loopt met zijn neus in de lucht en kijkt naar de dennetjes. Hij is al één, twee laantjes door. Op de boompjes, die hij straks uit de grond gaat trekken, heeft hij kruisjes gezet. Witte kruisjes. Al zeker twintig dennetjes hebben het baas Plomp horen roepen. Ze waaien met hun takken tot vlak voor zijn ge zicht en ze lachen, lachen maar. En de kleine eekhoorntjes en de vogels in de toppen van de bomen schudden mee. Baas Plomp wordt zo bang, zó bang dat hij alleen nog maar durft te buigen vooi de bomen. Hij staat met zijn pet in z'n hand en buigt maar op en neer als een knipmes, alsof hij zeggen wil. „Jullie zijn de baas, zeg nou maar wat je van me wilt." Als ze uitgelachen zijn begint de oudste boom, een grote deftigt beuk te praten. „Baas Plomp", zegt hij, „laat je han den eens zien." Baas Plomp steekt zijn grote handen vooruit en draait in de rondte om ze alle bomen te laten zien. „En nu", zegt de beuk, „moet je eens kijken." Hij,wenkt een klein dennetje dat een wit kruisje op zijn bast heeft uit de achterste rij. „Kijk," zegt hij, als dat dennetje naast baas Plomp in de kring staat, „zie je dat die handen van jou wel tien keer zo dik zijn als dat stammetje. Wat zou jij er van zeggen als iemand, die handen had tien keer zo groot als jij, je opeens beetpakte, je bijna fijndrukte en dan op een kar smeet, zo ruw en zo wild als hij kon?" Baas Plomp sloeg zijn ogen neer. Hij begreep opeens waar het om ging. Hij wist het best hoor, dat niemand, die denneboompjes verkocht, zo ruw was als hij. De andere kestboommannen hadden het al dikwijls gezegd. „Laat ons eens zien hoe jij een boompje uit de grond haalt," zei de oude beuk en hij deed een stap opzij om baas Plomp door te laten. Voor hem stond een dennetje, dat hij ook net had aangekruist. De bomen gingen weer dicht om hem heen staan en ze bogen zich voorover om goed te zien hoe baas Plomp het deed. „Misschien wil dit boompje heelmaal geen kerstboom zijn," zei hij verlegen. „Jawel," zei de oude beuk, „dat willen ze allemaal." Baas Plomp ging aan het werk. Zo ,,De Communistische Partij brengt een programma ten uitvoer van wetenschappe lijke voorlichting in de materialistische le vensbeschouwing ten einde de geest van de arbeider te verlichten en hem te bevrijden van de godsdienstige vooroordelen". Met deze zin begint een decreet, dat onderte kend is door M. Kroesjtsjev, secretaris van het Centrale Comité van de Communisti sche Partij van de Sovjet-Unie en dat han delt over de „fouten, die gemaakt zijn in de campagne ter verbreiding van het atheïsme onder het volk". Deze verklaring, die gepubliceerd is in het Moskouse dagblad „Pravda" van 11 November, klaagt erover, dat er fouten zijn gemaakt bij deze propaganda. In plaats van een geduldige werving voor het materialis me, die gebaseerd is op de resultaten en ontdekkingen van de wetenschap en de daarmee samenhangende anti-godsdiensti ge strijd, is de campagne, zoals men schrgft, ontaard in beledigende aanvallen op de geestelijkheid en op de gelovigen. Leden van de verschillende kerken zijn, zonder dat daarvoor reden was, behandeld als mensen, die politiek onbetrouwbaar waren. Plaatselijke bestuursorganen heb ben zich gemengd in de arbeitl van gods dienstige verenigingen en groepen en heb ben zich schuldig gemaakt aan een grof optreden jegens de geestelijkheid. „Fouten als deze in de anti-godsdienstige propagan da zijn in strijd met het programma en de politiek van de Communistische Partij wat betreft de godsdienst en zijn aanhangers. Zij zijn in strijd m'ct de aanwijzingen, dat het ontoelaatbaar is „de gevoelens van de gelovigen te kwetsen". De verklaring zegt verder, dat de uit voerders van de anti-godsdienst-propagan- da vaak niet voor hun taak berekend zijn, dat velen van hen mensen zijn, wier kennis omtrent de geestelijkheid slechts verward en tweedehands is. Een dergelijke slordige selectie van propagandisten verzwakt de politieke opvoeding van het volk. Daarom moeten deze fouten onmiddellijk ophouden, zodat de godsdienstige gevoelens van de gelovigen voortaan niet gekwetst worden, want het kwetsen van de gevoelens van anderen is niet in overeenstemming met de politiek van de partij en van de staat bij het ten uitvoer brengen van de atheïstische propaganda. Immers „het recht van gewe tensvrijheid is bij de grondwet aan alle staatsburgers gewaarborgd". Het is daarom dwaas, zo vervolgt de Pravda, om de Sovjet-burgers als politiek verdacht te beschouwen wegens hun gods dienstige overtuiging. De enige manier om deze mensen voorgoed te overtuigen is hen met geduld op te voeden in de atheïstische levensbeschouwing. Tijdens de Sovjet-revolutie hebben vele predikanten zich verzet tegen de leider^ van de revolutie en „daarom moesten zij ter verantwoording geroepen worden, niet om hun godsdienstige activiteit, maar om hun anti-revolutionnaire arbeid, die gericht was tegen de communistische autoriteiten en die ten doel had het internationale kapi talisme te bevorderen. Thans hebben de meeste geestelijken zich loyaal betoond te genover de Sovjet-regering". Daarom moet de strijd tegen de gods dienstige vooroordelen heden ten dage uit sluitend gevoerd worden als een ideologi sche strijd van het verlichte atheïsme te gen de onwetenschappelijke opvattingen van de godsdienst. De fouten, die gemaakt zijn in de anti-godsdienst-campagne mogen niet de kracht van de propaganda verzwak ken, die een onvervreemdbaar element is in de communistische opvoeding van de arbeiders. Hoewel de godsdienst een particuliere aangelegenheid is, voorzover het de staat betreft en hoewel de kerk daarom geschei den is van de staat „kan de Communisti sche Partij, die gebaseerd is op de ideologie van Marx en Lenin, niet geheel onverschil lig of neutraal staan tegenover de gods dienst, omdat de godsdienstige opvattingen niets gemeen hebben met de wetenschap. Tenslotte wordt in deze verklaring ge zegd, dat slechts op een basis van moderne wetenschappelijke kennis de natuurlijke schatten gebruikt kunn enworden in het belang der mensheid. De tegenstelling tus sen de experimentele wetenschap en de godsdienst, die gevoed wordt, door de bij belse tradities en de verbeelding, is duide lijk. De resultaten van het modern-weten schappelijk onderzoek weerleggen de gods dienstige dogma's. De wetenschap helpt de mensheid om de objectieve wetten van de natuurlijke ontwikkeling te herkennen, om dc natuurkrachten te gebruiken tot heil van de mensheid en om de loop der bescha ving te voeren in een verantwoorde weg. Dp godsdienst, daarentegen brengt de men selijke geest in verwarring en verlamt zijn scheppende kracht kracht. Aldus de Pravda. 11 DECEMBER 1954 Jeanne Antoinette Poisson, markiezin de Pompadour, 1721-1764, hier afge beeld naar een schilderij van Frangois Boucher, nam de hyacint onder haar invloedrijke bescherming. Voor zijn kastelen te Choisy, met heerlijke ter assen aan de Seine, liet koning Lode- •ijk de Vijftiende jaarlijks voor acht duizend livres bollen bij Haarlemse bloemisten bestellen. AAN HET EIND van het bollcnexportscizoen maken de exporteurs hun schuren leeg. Alles wat ze over hebben trachten ze nog te verkopen aan hun collega's en als dat niet ge lukt dan gaan de bollen in het „surplus". Op het ogen blik beginnen er steeds meer blauwe en gele hya cinten onverkoopbaar te worden. Tevens ziet het er naar uit, dat de angst van het bestuur van „De Hya cint" de vereniging die de belangen van dc hyacin tenkwekers behartigt dat er grote overschotten zul len blijven waarheid zal worden. En dan te beden ken, dat de eerste goede gele hyacinten Opliir en Goudkust in 1770 maar liefst 3600 en 400 per bol opbrachten! export" beschrijft dr. E. H. Krelage de ontdekking van de dubbele hyacint voor de handel. De Haarlemse kweker Pieter Voorhelm zag deze na een ziekte in volle bloei tussen zijn collectie enkele staan. Hij zag toen pas de schoonheid hiervan en be gon te experimenteren. De bloemenlief hebbers vonden ook deze vorm mooi en zelfs mooier dan de enkele. Al spoedig betaalden zij flink geld voor deze hyacin ten. In 1702 werd de „Koning van Groot Brittanje" verkocht voor meer dan duizend gulden per bol! Er kwamen langzamerhand meer kleu ren. We weten nu dat het purper bestaat uit blauw en rood, zodat het niet te ver wonderen is, dat er onder de honderden variëteiten ook eens een rose-achtige ver scheen. De Koningin van Scheba bijvoor beeld was een dubbele witte hyacint met een rose hartje. Deze bracht omstreeks 1710 honderdveertig gulden per bol op. Vermoedelijk hebben de Nederlandse kwe kers toen al geweten, dat slecht?, voortdu rende vernieuwing van het sortiment de handel levendig kon houden. Men hoeft nu maar de steeds wassende vloed van CAROLUS CLUSIUS, een beroemde bo- nieuwe verscheidenheden te zien om te be- tanicus in de tweede helft van de zestien- grijpen, dat de bloembollenkwekers dit de eeuw, heeft ook de hyacint, evenals standpunt nog steeds huldigen. Het houdt vele andere bolgewassen, in Nederland ge- dus al meer dan tweehonderd jaar stand, bracht. Hij ontving deze rechtstreeks uit Byzantium, vandaar ook de naam Hyacin- EEN VONDST was het eerste geel. Dat thus orientalis. Het was niet precies de was voor 1760 nergens beschreven, zodat hyacint die we thans kennen, maar een wel mag worden aangenomen dat de eer- fin onze ogen klein) steeltje met een stuk sten omstreeds die tijd in de handel kwa- of vijf zes nageltjes er 'aan. Op de Hortus men. We schreven het hierboven reeds: de Bulborum te Limmen kan men nog een liefhebbers wilden die ook hebben en ke- dergelijk plantje in het voorjaar zien. ken niet op een gulden meer of minder. Oorspronkelijk is de hyacint over geheel De hyacint werd in de achttiende eeuw Europa verspreid geweest, maar de Neder- de modebloem. Madame de Pompadour landse en speciaal Haarlemse kwekers heeft haar vorstelijke minnaar Lodewijk hebben kans gezien de beste bloemen te de XV behalve de liefde voor haar ook die kweken. Door voortdurend kruisen en voor de tuinen bijgebracht. De Haarlemse dank zij veel liefde voor het vak hebben zij de Nederlandse bloembollencultuur gesticht. Ze hadden kwekers hebben het in hun portemonnaie gemerkt: Lodewijk bestelde voor grote sommen aan hyacin- de beschikking over een blauwe, een witte na. Tien Haarlemse kwekers hadden het en een purperen variatie. Daaruit is in de monopolie en zullen dus wel zeer rijk zijn loop van de eeuwen de kleurenpracht ont- geweest. staan, die wij thans kennen. ten. Het Franse hof was in die tijd toon aangevend en dus deed iedereen Parijs MAAR VOOR HET zover was heeft de Iedere kweker was zeer trots op zijn hyacint een bewogen geschiedenis meege- collectie bloemen en de minste afwijking maakt. Zeer merkwaardig daarbij is, dat was een nieuwe verovering, zodat bijvoor de enkele hyacint, zoals wij die thans ken- beeld Nicolaas van Kampen uit Haarlem nen, in wat primitiever vorm dan, hevige in 1739 een „Catalogus van Curieuse Soor- concurrentie heeft ondervonden van de ten Hiacinten, Tulpaanen, Ranonculus, dubbele. Men vond namelijk bij de teelt Anemonus, Bouquet Narcissen en verdere van de enkele hyacinten zo nu en dan Bloembollen" kon uitgeven, waarin 115 planten „die gevulde nagels voortbrachten, soorten „Dubbelde Witte Hiacinten met Oorspronkelijk hechtte men er geen waar- Rood en Violet gevuld, 46 soorten Dubbel de aan en dus werden ze haastig uit de de Rozecouleurde Hiacinten, 95 Dubbelde kwekerijen verwijderd voor ze tot volle Porcelein Blaauwe Hiacinten, 79 Dubbelde bloei konden komen. Bruin Blauwe Hiacinten, 24 Dubbelde witte In zijn boek „Drie eeuwen bloembollen- Hiacinten bij het 100 stuks, 20 Dubbelde In De Waag aan de Nieuwmarkt te Amsterdam wordt thans een tentoonstelling gehouden van afbeeldingen en maquettes van Amsterdams vroegere stadhuizen Alle doeken en prenten behoren tot het eigen bezit van het Stedelijk Museum. Wij reproduceren als voorbeeld hierbij „De Vijgendam" van Reinier Vinkeles. Biaauwe Hiacinten bij het 100 stuks. Bij elkaar waren het 379 dubbelde soorten. De „enkelde" kwamen niet verder dan 96. In de laatst gepubliceerde oppervlakte-statis tiek van 1954 staan 107 soorten enkele hyacinten en 8 dubbele. Hieruit blijkt wel, dat de enkele hyacint het op den lange duur heeft gewonnen. Omstreeks 1900, na een scherpe daling in de negentiende eeuw, kwamen de hyacin ten weer in de gunst van het publiek, om dat ze zo gemakkelijk in bloei te trekken zijn. De tulp heeft echter de eerste plaats in de gunst van het publiek veroverd. De hyacint is nu een goede tweede. Er komen ook weer meer variëteiten van met soms wat bizarre kleuren. Ge kunt deze het best bewonderen op de wintertentoonstel lingen van Bloemlust. Maar die nieuwe va riëteiten brengen nu geen honderden gul dens per stuk op. Daarvoor heeft de demo cratisering van de gehele maatschappij wel gezorgd. Liefhebbers zijn er nog voldoende, maar als zij twee kwartjes neertellen voor een bol dan zijn het al hele pieten. De teelt is met sprongen vooruit gegaan. Er wordt nu van blauw en geel meer ge teeld dan men over de gehele wereld kan verkopen. Daarom worden ze straks ver malen. G. THIJS BOOY, die na de oorlog de knup- oel in het Gereformeerde hoenderpark gooide, begint school te maken. Eerst zijn oredikanten hem in boek en geschrift ta lijf gegaan en nu schrijft een dominee een boekje naar zijn hart. Okke Jage.r onder neemt in „De humor van de Bijbel in het Christelijk leven" een beeldenstormpja tegen vele huisjes en neemt in het voorbij gaan andere beeldenstormers, ook die niet van zijn kerkelijk erf zijn, in bescherming. Het gevaar van zo'n boekje is dat men tot de slotsom kan komen, dat het vrolijke Christendom bij de Gereformeerden altijd o.ider een korenmaat heeft gestaan en dat het hoog tijd wordt dat zij het leven van de. luchtige kant gaan bezien. Men vergeet dan zo licht dat Christelijke humor alleen bestaat als humor van Christenen en dat men haar niet kan aankweken, ook al neemt de schrijver het begrip zo ruim dat ook de ironie er onder valt. Humor is een gave en geen monopolie van een bepaalds groep: je hebt het of je hebt het niet. Inderdaad zijn vele nazaten van de grotq hervormer Calvijn kopschuw van leut en het is de verdienste van Okke Jager, dat hij de draak steekt met de plechtstatigheid van een vormelijk Christendom, waaruit alle geloofsblijheid is gebannen. Hij laat met de Bijbel als wegwijzer de glimlach doorbreken, waar die meestal niet wordt geduld. Zijn vurig pleidooi proeft naar onze smaak echter teveel naar Thijs Booy en diens hartekreet heeft maar eenmaal zuiver geklonken. J. H. Kok te Kampen heeft deze humor dit jaar voor de tweeds maal keurig verpakt. AB Woensdag is het Maria-monument ta Wijk-Maastricht gecompleteerd met da beelden van de Maastrichtse bisschoppen Lambertus en Hubcrtus, vervaardigd door de beeldhouwer Albert Tcrmote. De plech tige onthulling geschiedde ter gelegenheid van de sluiting van het Mariale jaar op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13