Geniepige ondieren in de
Braziliaanse oerwouden
Ivitte tonden
Fri&e
Grmmje
Serpentariois de
Braziliaanse alarmkreet
Brits Gemenebest bezint zich
op zijn veranderde structuur
In Butantan krioelen de slangen
Groot-Brittannië is niet langer de
hoeder der militaire belangen
De schaduw
N. VAN BREEMEN.& Co.
TEL. 10070
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Besprekingen over nieuwe
weg Antwerpen-Breda
Commissaris der Koningin
in Drente ernstig ziek
Prins Bernhard naar
Londen
Kerkelijk Nieuws
Verzending van zeepost
Agenda voor Haarlem
DONDERDAG 3 FEBRUARI 1955
Brazilië, het grootste land van Zuid-Amerika, waarvan de oppervlakte die der
Verenigde Staten overtreft, is voor vier a vijf procent van zijn bodem in cultuur
gebracht of bebouwd. Dat betekent, dat 95 procent van dit enorme land nog woest
en ongerept is, jungle en oerwoud, moeras en bergen. De uitgestrekte, onherbergzame
wouden herbergen geen grote roofdieren, behalve de jagoear, een geniepige en
moordlustige wilde kat, die uitstekend kan klimmen en zwemmen en daardoor nog
des te gevaarlijker is. De geniepigheid van de jagoear wordt echter ver overtroffen
door die van een ander gevaarlijk wezen, een serpent in de ware zin: de gifslang.
Brazilië krioelt van de slangen.
waar de slangen verblijven en waar de
beplanting zoveel mogelijk is aangepast
aan de natuurlijke omgeving, waaruit de
bepaalde soort slangen afkomstig is.
Kleine, betonnen koepels vormen de
onderkomens voor de serpenten, beekjes
die trapsgewijs door de hofjes stromen
geven de dieren gelegenheid hun luguber
bedrijf uit te oefenen: vele slangensoorten
immers slepen hun levende prooi mee on
der de oppervlakte van water om hem
te doden. Instinctief doen deze soorten dat
ook met levenloos voedsel, dat hun door
hun gevangenisbewaarders wordt ver
strekt.
Brazilië telt ongeveer zeventig verschil
lende hoofdsoorten serpenten. Twintig
hoofdsoorten zijn giftig, vijftig niet. Doch
deze hoofdsoorten zijn onder te verdelen
in ontelbare ondersoorten, die zich vaak
door subtiele verschillen van elkander on
derscheiden. De intensieve bestrijding van
dit ondier maakt het noodzakelijk, dat men
in de eerste plaats nauwkeurig weet met
welke soort of variatie men te doen heeft.
Bovendien worden in dit instituut ook bui
tenlandse soorten bestudeerd. De bestu
dering heeft een determinatief doel met
het oog op het waarschuwingssysteem en
tevens een medisch doel ten einde de anti
middelen tegen slangenbeten samen te
stellen. Deze sera worden van het insti
tuut uit over gans Brazilië, Zuid-Amerika
en alle tropische en subtropische „slangen
arealen" verspreid en gedecentraliseerd in
voorraad gehouden, opdat zij bij iedere
voorkomende noodzaak dadelijk bij de
hand zijn.
M edicijnen
Een moderne ontwikkeling van deze
sera-bereiding is, dat men uit de slangen-
De dokter laat een van zijn afschrikwek
kende „pupillen" wat nader bekijken.
Zij zijn niet allemaal giftig en er zijn
talrijke soorten volkomen ongevaarlijk
voor mens en dier, doch het is met slangen
een ongezellige zaak: Men weet nooit of
hun beet giftig is voordat ze zich hebben
laten bekijken en als men zo dicht bij
een slang is dat men haar kan zien, heeft
ze al gebeten ook. De onnavolgbare mimi-
cri van een slang haar vermogen om
zich onzichtbaar te maken in haar om
geving is haar sterkste kant. Het
slangengevaar in Brazilië, dat in het ver
leden onnoemelijke aantallen slachtoffers
heeft geëist en ook thans nog een niet te
onderschatten factor van dood en lijden is,
heeft in dit land geleid tot een kracht
dadige en weloverwogen verdediging
een verdediging op wetenschappelijke
basis, die prachtige resultaten heeft afge
worpen. Deze anti-slangenactie is gecon
centreerd in het instituut „Butantan" na
bij Sao Paulo, waar sinds 1901 specimina
van vrijwel alle slangensoorten ter wereld
aanwezig zijn en vanwaar uit de sera naar
alle gebieden der aarde, waar het slangen
gevaar dreigt, worden verzonden.
II uiveringwekkend
Ik sprak een Nederlandse huisvrouw in
Riö, die als echtgenote van een K.L.M.-
o'ficial een prachtig, modern huis in een
der groene buitenwijken bewoont. Zij was
enthousiast over Brazilië, doch zij huiver
de als zij over slangen sprak. Op een
bouwterrein in de buurt van haar huis
werd kortgeleden een spelend jongetje
door een slang gebeten. Zij speurt iedere
dag de prachtige tuin, die haar woning
omringt, af naar sporen van binnen
gedrongen slangen. Zij laat de heesters en
planten in haar tuin wekelijks kortwieken
om de serpenten zo min mogelijk schuil
plaats te bieden. In een woord: haar dage
lijks angst, haar zorg van uur tot uur,
haar grootste vrees geldt de slang. En het
is de vrees, die in iedere Braziliaan, van
groot tot klein, stedeling of plattelander,
ontwikkeld mens of analfabeet, als het
ware van nature leeft: pas op voor de
slang!
Brazilië herbergt nog meer griezelige,
geniepige beesten, doch geen van hen ver
mag de inwoners zozeer te imponeren als
,,o serpentario!". Men treft er giftige spin
nen aan, zo groot als een hand, wier poten
en lijf bezet zijn met dikke haren, en wier
beet minstens even gevaarlijk kan zijn als
die van een gifslang. Men kan er schor
pioenen tegenkomen, die venijnige sappen
in de wonden spuiten welke zij met hun
scherpe angels toebrengen. Doch deze
sluwe geniepelingen hebben geen alge
mene, alom verspreide angstpsychose we
ten te verwekken. Het zijn de slangen, de
onzichtbare, plotseling omhoogflitsende
moordenaars, die als overspringende von
ken verschijnen en verdwijnen tussen
grashalmen en kreupelhout, die de Bra
ziliaan een afschrik voor zijn leven be
zorgen en waarvoor hij voortdurend op
zijn qui-vive is.
De Nederlandse huisvrouw vertelde als
voorbeeld daarvan, hoe haar zwarte keu
kenmeiden, die uitstekend koken doch
verder van toeten noch blazen weten
analfabeten, verwikkeld in de mystiek van
met Indiaanse fabeltjes vermengde semi-
christelijke bijgelovigheden als profes
soren weten mee te praten zo gauw het
over slangen gaat. Zij kunnen de meeste
soorten bij naam en toenaam noemen, zij
geven beschrijvingen van het uiterlijk der
voornaamste soorten giftige serpenten en
zij zijn in staat zelfs de meest summiere
verschillen in de lichaamsbouw van de
slangen aan te geven. Zij zijn volkomen
>,slang-minded" en hebben van jongsaf
onderricht gehad in deze materie, waar-
hoor zij als volledig gewaarschuwde men
sen de maatschappij ingaan. Gewaar
schuwd tegen het enige gevaar dat werke-
Ujk van belang is!
Butant'tn
Het instituut Butantan te Sao Paulo ligt
in een lommerrijke, met welige bloem
perken en palmgroepen omkranste om
geving en is er ten volle op ingericht,
grote groepen belangstellenden te ont
vangen en in te lichten omtrent de be
langrijke werkzaamheden, die er worden
verricht tot heil der mensheid. In de tui-
"en zijn omheinde „hofjes" aangelegd,
vergiften medicijnen tegen andere kwalen
tracht te sublimeren, waarbij proeven
reeds tot verrassende resultaten hebben
geleid.
Bij een bezoek aan Butantan werd ik
door een Braziliaans medicus, die reeds
dertig jaar „tussen de slangen" werkt,
rondgeleid. In rad Portugees somde de
dokter alle slangensoorten op, die wij over
de muurtjes heen in het gras of de hees
ters zagen kronkelen. Grote en kleine, gif
tige en niet-giftige, grijze, blauwe, rode en
groene, alle variaties uit de serpenten
maatschappij waren hier vertegenwoor
digd en de dokter stapte onvervaard over
de muurtjes heen in de slangenkuilen,
met zijn gevorkte stok de ondieren ophef
fend en omhoogstekend. Soms siste er een
met een bliksemsnelle beweging in de
richting van zijn hoge laarzen, doch het
dikke leer beschermde hem en de dokter
wist bovendien best, welke gevaarlijke
kronkelaars hij uit de weg moest blijven.
Het aftappen van gif was een demon
stratie, die veel belangstelling trok. De
dokter nam de „Micrurus Corallinus" ach
ter de kaken, zodat de bek wijd open
gesperd werd, schoof met een pincet het
tandvlees weg van de giftanden en daar
drupte het heldergele vocht omlaag.
„Genoeg om u allemaal naar de eeuwig
heid te helpen", zei de dokter vergenoegd
tot zijn tiental omstanders. De omstanders
huiverden en keken elkander gealarmeerd
aan. Het waren Brazilianen, die toch van
jongsaf met de slang „vertrouwd" waren
gemaakt
De' Braziliaan tracht in zijn dagelijkse
leven het slangengevaar naar de achter
grond van zijn bewustzijn te verschuiven.
Doch het blijft in hem wroeten als een
van de permanente bezoekingen van het
leven. En als hij met het spectaculaire ge
vaar geconfronteerd wordt zoals hier in
dit instituut, groeit de angst bij hem tot
levensgrootte.
Op de terugweg naar Sao Paulo wees
mijn Braziliaanse gastheer met een vaag
gebaar in de richting van de groene
bergen, die in de verte uit het oerwoud
omhoogstaken.
„Daar zitten ze, die serpenten", zei hij
grimmig. „Maar niet achter muurtjes. Je
kan in Brazilië beter op de grote weg
blijven."
Misschien is dat de verklaring van het
feit, dat de exploratie van het Braziliaan
se binnenland zo langzaam gaat? J. L.
„Daar zitten ze, de serpenten!"
Het in 1901 gestichte instituut Butantan, waar de sera tegen slangenbeten worden
vervaardigd en waar het hele probleem „slang", dat in Brazilië zo'n grote rol speelt,
intensief wordt bestudeerd.
Over het aanleggen van een tweede auto
weg tussen Antwerpen en Breda in het
systeem der Europese wegen zijn onder
handelingen gaande tussen de regeringen
van Nederland en België. Deze weg zou on
geveer evenwijdig aan de bestaande ver
binding komen te lopen. Bij Breda zou
deze verbinding dan enerzijds aansluiten
op de verbinding met Rotterdam, die reed*
goeddeels als dubbele autoweg is uitge
voerd, alsmede op de nieuw te bouwen
verbinding tussen Breda en UtrechtAm
sterdam via een geprojecteerde brug bij
Gorcum.
De commissaris der Koningin in de pro
vincie Drente, mr. J. Cramer, is Zaterdag
zodanig ziek geworden dat hij des avonds
nog in het Wilhelminagasthuis te Assen is
opgenomen. De behandelende geneesheren
hebben het nodig geoordeeld prof. dr. F. S.
P. van Buchem, directeur van het Inwen
dig Geneeskundig Laboratorium van het
Algemeen Provinciaal-, Stads- en Acade
misch Ziekenhuis te Groningen, te consul
teren.
Over de aard van de ziekte zijn nog geen
mededelingen gedaan, maar de ziekte
schijnt van ernstige aard te zijn. Mr. Cra
mer heeft hoge koortsen.
Het is fortuinlijk, dat de conferentie van de leiders van het Britse Gemenebest in
Londen samenvalt met de Formosa-crisis. Deze conferentie is de vijfde sinds de
oorlog en de eerste sinds de uitwerking van de H-bom nauwkeuriger bekend is en
de inwerkingtreding van het Brits-Egyptische verdrag inzake cle ontruiming van de
Suez kanaalzone. Het Gemenebest is een los geheel. Elk van de samenstellende delen
is nauw verbonden met de defensie- en andere groeperingen er buiten. De vrije
Britse landen vormen een onverbrekelijk onderdeel van de rest van de vrije
wereld. Pakistan, dat zich aangesloten heeft bij de defensie-systemen voor het
Midden-Oosten en Zuid-Oost-Azië, heeft dit openlijk erkend. India kan zich de
luxe van afzijdigheid veroorloven in het besef, dat het bij een aanval door de rest
van het Gemenebest zal worden verdedigd. Intussen vervult premier Nehroe als
verbindingsschakel tussen Oost en West een waardevoll functie.
Het Gemenebest gaat prat op het ont
breken van een krachtige bindende for
mule kroon en ras gelden niet meer als
zodanig maar de bezongen afwezigheid
daarvan is ook een dekmantel voor eigen
zwakheden. Spanningen worden onder
meer veroorzaakt door de wijd uiteen
lopende geografische ligging van de Ge
menebest-landen, die elk hun eigen
defensie regelingen treffen, welke voorkeur
genieten boven onderlinge bijstand. Canada,
Australië en Nieuw Zeeland zijn strategisch
nauw met de Verenigde Staten verbonden,
Groot-Brittannië met 't Europese vasteland.
Economisch zitten de Gemenebest-landen
ondanks hun lidmaatschap van 't Sterling-
blok elkaar meer dan eens dwars, gedwon
gen door de harde feiten.
De onderlinge verschillen worden intus
sen naar de achtergrond geschoven door de
dreiging van een wereldconflict, waarvan
Formosa slechts een symptoom is. Het Ge
menebest wordt vooral samengehouden
door de noodzaak van gemeenschappelijke
defensie, waaraan locale regelingen in
wezen niets afdoen. Aan Engclands tradi
tionele rol als hoeder van het Gemenebest
is een einde gekomen, hetgeen echter niet
betekent, dat Groot-Brittannië in het ge
heel der defensie heeft afgedaan. Er is een
strategische reserve in voorbereiding, die
na het vrijkomen van strijdkrachten in
Korea, Triëst en Suez, in Engeland zal
worden opgebouwd. De Britse eilanden
zullen als redder in de nood blijven op-
kwetsbaarheid van het moederland is zo
groot dat sommigen geleidelijke massale
emigratie van de bevolking bepleiten, als
mede tijdige spreiding van de Britse indus
trie in de gebieden overzee. Het is echter
de vraag of men ooit tot dergelijke radicale
maatregelen kan overgaan. Sir John Sles-
sor, de Britse lucbtmaarschalk heeft voor
de radio de veld winnende opvatting ver
kondigd, dat de H-bom een totale wereld
oorlog onmogelijk heeft gemaakt, maar dat
daarvoor in de plaats de permanente koude
oorlog is gekomen. Grondtroepen blijven
nodig om plaatselijke infiltraties, vooral in
Azië te keren. Vandaar dat de gemeen
schappelijke verdediging in Gemenebest-
verband bijvoorbeeld in Malakka onder het
oog wordt gezien.
De Londense bijeenkomst kan inzake
Formosa groot gewicht in de schaal leggen
als zij in staat blijkt met één stem te
spreken. Bovendien zoekt Sir Winston
Churchill de morele steun van het Ge
menebest voor zijn plan tot een gesprek
met Malenkov, al lijkt dit op het ogenblik
minder kans van slagen te hebben dan ooit.
Alle deelnemers zijn het er over eens dat
Formosa geen aanleiding mag vormen tot
een wereldoorlog. Er blijven echter ver
schillen, vooral met Nehroe.
Australië en Nieuw Zeeland zijn in 't An-
zus-pact nauwer met de Verenigde Staten
verbonden dan met Groot-Brittannië, dat
uiteindelijk zijn houding afhankelijk stelt
van dp UNO. Dit neemt niet weg dat de
conferentie een belangrijke bijdrage tot
ontspanning kan leveren door formulering
van een gemeenschappelijk standpunt.
ADVERTENTIE
Verrukkelijke pepermuntsmcok
COLGATE - DE MEEST VERKOCHTE TANDPASTA TER WERELD
Prins Bernhard zal hedenavond aanzitten
aan een diner van de Royal Navy Club in
Londen, die op 4 Februari 1765 werd ge
treden door snel vervoer door de lucht van stjcht. Tevens zal worden herdacht de sa-
troepen
punten.
en materiaal naar bedreigde
Oorlog onmogelijk
Hierbij komt dan het nieuwe probleem,
geschapen door de H-bom: voortzetting van
de strijd via het Gemenebest in geval En
gel ands ruggegraat gebroken wordt. De
menwerking tussen Engeland en Neder
land gedurende de tweede wereldoorlog.
Beroepen te Papendrecht J. de Lange te
Nunspeet. Aangenomen naar Manokwari
P. Sierarat, cand. te Leiden.
Men schrijft invallende ge
dachten neer en voegt ze aan
een als de steentjes van een
mozaïek om dan met danig
plezier vaak de ontdekking
te doen, dat het een gezellig
stukje werk is geworden,
waar men mee voor den dag
kan komen. Dan presenteert
men dat kleurige en aange
name product met een schijn
heilige bescheidenheid, terwijl
men laat doorschemeren dat
men het vantevoren zó, kant
en klaar, had uitgedacht.
Ge weet nu, hoe het meestal
gaat. Doch ik verzeker u dat
het deze keer niet zo gegaan
is. Wat hieronder volgt is na
melijk geen mozaïek van aan
gewaaide invallen, doch een
betoog dat in opdracht ge
schreven is. In opdracht schrij
ven is moeilijk, vooral wan
neer men er ook nog in op
dracht bij moet denken. Daar
om clementie en als ge er
accoord mee mocht gaan,
moet ge dat maar aan mijn
opdrachtgeefster laten weten.
Mijn opdrachtgeefster ja,
zij is een vrouw, althans een
wezentje dat voorbestemd is
een vrouw te worden. Zij telt
zes jaren en heeft in die
langdurige periode al heel wat
van de wereld gezien en ge
leerd. Zij kent de beginselen
der diplomatie en zelfs die
der intrige, waarbij moet
worden aangetekend dat zij
deze twee middelen slechts in
hoge noodzaak aanwendt, en
dan nog enkel wanneer het
doel deze middelen, volgens
haar primitieve opvattingen,
heiligt.
Intussen is er in haar leven
tje iets binnengeslopen, waar
tegen zij met diplomatie en
intriges niets kan beginnen.
Het is iets onwezenlijks en on
grijpbaars, doch iets dreigends
en gevaarlijks. Zij droomt er
van en denkt er overdag met
telkens nieuwe bezorgdheid
aan. Het is tot haar gekomen
in flarden van woorden, door
volwassenen in onnadenkend
heid gesproken en in flar
den van beelden, die zij in
oude tijdschriften zag.
Doch thans is al dat brok-
kenwerk in haar gedachten
tot een ganse gestalte aaneen
gegroeid, een gestalte die
grote, grijpende handen heeft
en haar niet meer loslaat.
Zij noemt die gestalte: oorlog.
Er is in het verleden, lang
voor haar tijd, iets ontzettends
met de mensen gebeurd. Zij
zijn neergeslagen, verpletterd,
verbrand, onder hun ineen
stortende huizen bedolven,
doodgeschoten, in stukken ge
scheurd. De ruïnes van zwart
geblakerde kerken staan nog
langs de spoorlijn, die haar nu
en dan een plezierreisje gunt.
Het kan dus nog niet zo héél
lang geleden zijn. Het had dus
ook kunnen gebeuren toen zij
er al was. Het zou dus n u
kunnen gebeuren
Daar hebt ge de zwarte ge
stalte, meer dan levensgroot,
dreigend en angstwekkend.
Het zou dus n u kunnen ge
beuren. Zes jaren is blijk
baar net oud genoeg om het
schijnbaar zo lokkende leven
te gaan wantrouwen aan de
hand van onweerlegbare te
kenen.
Zij heeft er nachtmerries
van gekregen en overdag
heeft zij tussen haar speelgoed
zitten peinzen en vrezen. Zij
heeft géén angst voor wilde
honden op straat, of vcor
bliksemstralen, of voor ziek
ten. Dat zijn zo van die on
uitroeibare gevaren, waarvoor
een kind moet leren in zijn
schulp te kruipen. Neen. En
kel de oorlog is het, die haar
stemming bederft. Zij wan
trouwt zelfs de verzekerin
gen dat het waarschijnlijk
nooit meer zó ver komen zal.
Zij heeft haar intrige-kunst
en haar diplomatie net zolang
aangewend, tot ik het hoge
woord gesproken heb:
Geloof me, er komt nóóit
meer een oorlog.
En zelfs toen moest ik er
mijn hand nog op geven.
Wat nu?
Wie kan ons beiden de ga
rantie geven, dat wij op ze
kere dag niet door een bar
baars feit uit onze verbon
denheid geslagen worden, om
dat het heilige woord van de
ene voor de andere een laffe
dooddoener blijkt?
Zeg niet, dat het een licht
vaardige en onrealistische ge
ruststelling is geweest, die ik
haar heb gegeven. Want zij
heeft duidelijk genoeg doen
blijken dat voor haar de rea
liteit van het leven zich niet
liet rijmen met die zwarte
dreiging op de achtergrond.
Wanneer wij, volwassenen,
de oorlog als een realiteit zijn
gaan beschouwen, dan komt
dat doordat wij onze zin voor
de werkelijkheid hebben ver
loren. Degenen die op een oor
log aansturen of althans de
weg ervoor banen, hebben
met de realiteit van het leven
afgerekend. In de werkelijk
heid van een menselijk be
staan dat verlicht wordt door
het schijnsel van de cultuur en
langs een klimmende weg
naar de logica der beschaving
leidt, is niets onrealistischer
dan die uitbarsting van zinne
loos geweld, die uitschakeling
van redelijkheid en lankmoe
digheid, die verheerlijking
van vernieling en dood die
oorlog heet.
Wat men als mens van zes
jaren bij intuïtie verafschuwt
als iets ongerijmds en onna
tuurlijks, dat leert men later
onder de dwang van spitsvon
dige drogredenen aanvaarden
als „soms noodzakelijk", „wel
eens onvermijdelijk" en „vaak
onvoorkomelijk". Doch daar
mee is de ongerijmdheid
geenszins tot logica geworden.
En met dat al heb ik nu
mijn woord gegeven, dat het
nooit meer zóver komen zal.
Met mijn hand er op.
Zij heeft mij daarmee een
opdracht verstrekt, die in haar
eenvoudigste vorm het ge
stand doen van een gegeven
woord betekent, doch in haar
omvangrijkste strekking niets
meer of minder dan de her
vorming der wereld beveelt.
Dat is een karwei waar men
als man-alleen aarzelend te
genover staat, de weifelmoe
digheid verbergend door uit
voerig de mouwen op te stro
pen. Het is zoiets als een wor
stelwedstrijd van een man
tegen een olifant.
Daar staat ge dan met de
hoge woorden van heldendom
en moed achter in de keel,
midden in de arena, terwijl
de grijze kolos met zijn lompe
poten op u aanstormt. Ge
zoudt het liefst over de ba
lustrade springen en wegkrui
pen achter de conventionele
gezapigheid, die zo veilig is.
Doch ge hebt uw woord ge
geven.
En op de tribune zit uw
zesjarige opdrachtgeefster. Zij
is gekomen om u de olifant te
zien verslaan, wiens schaduw
in haar kinderkamer valt.
Ge gaat met trillende benen
naar voren, terwijl de grond
davert van de stormloop der
zware poten. Het is géén klei
nigheid.
Maar dan, terwijl ge schich
tig naar de tribunes loert, als
of ge vandaar de redding ver
wacht, ziet ge dat uw zes
jarige er niet alléén gezeten is.
De banken zijn rondom vol,
millioenen zitten te wachten
op de dood van de kolos. Mil
lioenen zesjarigen, die allen
wensen verlost te worden
van de vrees.
En in de arena staat ge
niet alleen. Want rondom u,
in het zand op de trillende
bodem, stappen de mannen
aan die allen, zoals gij, hun
woord gegeven hebben. Niet
honderd, niet duizend, doch
eveneens millioenen. Zij heb
ben hun mouwen opgestroopt
en marcheren met u mee.
Millioenen die hun woord
gaven tegen één olifant.
Misschien zou het een oplos
sing wezen, het probleem van
oorlog en vrede in deze fi
guurlijke vorm aan de mens
heid te presenteren. Want in
feite is het niet anders dan
een mannelijke, moedige
strijd tegen een laffe bedrie
ger der onschuldigen een
strijd waarin de oude deug
den van moed en offerzin,
van kracht en ridderlijkheid
opnieuw in glorie tot gelding
worden gebracht, nadat zij in
de kruitdamp der slagvelden
hun adeldom verloren hadden.
Een man een man, een
woord een woord. In deze
strijd tegen de verafschuwde,
blinde geweldenaar zal deze
gemeenplaats eindelijk weer
van kracht kunnen zijn.
Die man dat is de mens
heid. Dat woord:
„Geloof me, kleine, er komt
nóóit meer een oorlog".
J. L.
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data, waarop de cor
respondentie uiterlijk ter post moet zijn
bezorgd, staan achter de naam van het
schip vermeld. Indonesië: ms „Slamat" (10
Febr.) en ss „Automedon" (12 Febr.);
Nieuw Guinea: ms „Slamat" (10 Febr.) en
ss „Tomini" (3 Maart): Ned. Antillen: ms
„Helicon" (10 Febr.) en ms „Willemstad"
(15 Febr.); Suriname: ms „Stentor" (23
Febr.); Unie van Z. Afrika en Z.W. Afrika:
ss „Rijndam" (9 Febr.); Canada: ss „Ame
rican Defender" (10 Febr.) en ms „Noor-
dam" (17 Febr.); Argentinië ms „Alhena"
(9 Febr.) en ms „Alberto Dodero" (16
Febr.); Brazilië: ms „Alhena" (9 Febr.) en
ss „Highland Monarch" (14 Febr.); Austra
lië: ss „Himalaya" (14 Febr.); Nieuw Zee
land: via Engeland (12 Febr.).
ADVERTENTIE
DONDERDAG 3 FEBRUARI
Concertgebouw: Vioolrecital Johanna
Martzy. 8 uur. Frans Vester, fluit en Miep
van Luin, piano (kleine zaal), 8.15 uur. Zui
derkapel: J. A. Bruijn, 8 uur. Minerva:
,,'s Nachts langs de w 18 jaar, 8.15 uur.
Palace: „Het dagboek van een verliefde
vrouw", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy: „De
piraat van Jamaica", alle leeft... 7 en 9.15 uur.
Lido: „Onteerde meisjes", 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Studio: „Mensen zoals jij en ik", 14
jaar, 7 cn 9.15 uur. Luxor: „Het grote spel",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Onteerde
meisjes". 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt:
„White Christmas", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
VRIJDAG 4 FEBRUARI
Concertgebouw-: Noordhollands Philhar-
monisch Orkest. 8 uur, Frans Hals: „Onteerde
meisjes", 18 jaar, 2.30,. 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Servus Wien", alle leeft., 8.15 uur. Palace:
„Moeder", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Wapensmokkel naar Honduras", 14 jaar,
2.30. 7 en 9.15 uur. Lido: „A. en C. als waag
halzen", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Studio: „Russisch ballet", alle leeft.. 2.15, 7
en 9.15 uur. Luxor: „Het mysterie der twee
vrouwen". 18 jaar. 2, 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „White Christmas", alle leeft., 2,
4.15, 7 en 9.15 uur.