Geniepige ondieren in de Braziliaanse oerwouden Ivitte tonden Fri&e Grmmje Serpentariois de Braziliaanse alarmkreet Brits Gemenebest bezint zich op zijn veranderde structuur In Butantan krioelen de slangen Groot-Brittannië is niet langer de hoeder der militaire belangen De schaduw N. VAN BREEMEN.& Co. TEL. 10070 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Besprekingen over nieuwe weg Antwerpen-Breda Commissaris der Koningin in Drente ernstig ziek Prins Bernhard naar Londen Kerkelijk Nieuws Verzending van zeepost Agenda voor Haarlem DONDERDAG 3 FEBRUARI 1955 Brazilië, het grootste land van Zuid-Amerika, waarvan de oppervlakte die der Verenigde Staten overtreft, is voor vier a vijf procent van zijn bodem in cultuur gebracht of bebouwd. Dat betekent, dat 95 procent van dit enorme land nog woest en ongerept is, jungle en oerwoud, moeras en bergen. De uitgestrekte, onherbergzame wouden herbergen geen grote roofdieren, behalve de jagoear, een geniepige en moordlustige wilde kat, die uitstekend kan klimmen en zwemmen en daardoor nog des te gevaarlijker is. De geniepigheid van de jagoear wordt echter ver overtroffen door die van een ander gevaarlijk wezen, een serpent in de ware zin: de gifslang. Brazilië krioelt van de slangen. waar de slangen verblijven en waar de beplanting zoveel mogelijk is aangepast aan de natuurlijke omgeving, waaruit de bepaalde soort slangen afkomstig is. Kleine, betonnen koepels vormen de onderkomens voor de serpenten, beekjes die trapsgewijs door de hofjes stromen geven de dieren gelegenheid hun luguber bedrijf uit te oefenen: vele slangensoorten immers slepen hun levende prooi mee on der de oppervlakte van water om hem te doden. Instinctief doen deze soorten dat ook met levenloos voedsel, dat hun door hun gevangenisbewaarders wordt ver strekt. Brazilië telt ongeveer zeventig verschil lende hoofdsoorten serpenten. Twintig hoofdsoorten zijn giftig, vijftig niet. Doch deze hoofdsoorten zijn onder te verdelen in ontelbare ondersoorten, die zich vaak door subtiele verschillen van elkander on derscheiden. De intensieve bestrijding van dit ondier maakt het noodzakelijk, dat men in de eerste plaats nauwkeurig weet met welke soort of variatie men te doen heeft. Bovendien worden in dit instituut ook bui tenlandse soorten bestudeerd. De bestu dering heeft een determinatief doel met het oog op het waarschuwingssysteem en tevens een medisch doel ten einde de anti middelen tegen slangenbeten samen te stellen. Deze sera worden van het insti tuut uit over gans Brazilië, Zuid-Amerika en alle tropische en subtropische „slangen arealen" verspreid en gedecentraliseerd in voorraad gehouden, opdat zij bij iedere voorkomende noodzaak dadelijk bij de hand zijn. M edicijnen Een moderne ontwikkeling van deze sera-bereiding is, dat men uit de slangen- De dokter laat een van zijn afschrikwek kende „pupillen" wat nader bekijken. Zij zijn niet allemaal giftig en er zijn talrijke soorten volkomen ongevaarlijk voor mens en dier, doch het is met slangen een ongezellige zaak: Men weet nooit of hun beet giftig is voordat ze zich hebben laten bekijken en als men zo dicht bij een slang is dat men haar kan zien, heeft ze al gebeten ook. De onnavolgbare mimi- cri van een slang haar vermogen om zich onzichtbaar te maken in haar om geving is haar sterkste kant. Het slangengevaar in Brazilië, dat in het ver leden onnoemelijke aantallen slachtoffers heeft geëist en ook thans nog een niet te onderschatten factor van dood en lijden is, heeft in dit land geleid tot een kracht dadige en weloverwogen verdediging een verdediging op wetenschappelijke basis, die prachtige resultaten heeft afge worpen. Deze anti-slangenactie is gecon centreerd in het instituut „Butantan" na bij Sao Paulo, waar sinds 1901 specimina van vrijwel alle slangensoorten ter wereld aanwezig zijn en vanwaar uit de sera naar alle gebieden der aarde, waar het slangen gevaar dreigt, worden verzonden. II uiveringwekkend Ik sprak een Nederlandse huisvrouw in Riö, die als echtgenote van een K.L.M.- o'ficial een prachtig, modern huis in een der groene buitenwijken bewoont. Zij was enthousiast over Brazilië, doch zij huiver de als zij over slangen sprak. Op een bouwterrein in de buurt van haar huis werd kortgeleden een spelend jongetje door een slang gebeten. Zij speurt iedere dag de prachtige tuin, die haar woning omringt, af naar sporen van binnen gedrongen slangen. Zij laat de heesters en planten in haar tuin wekelijks kortwieken om de serpenten zo min mogelijk schuil plaats te bieden. In een woord: haar dage lijks angst, haar zorg van uur tot uur, haar grootste vrees geldt de slang. En het is de vrees, die in iedere Braziliaan, van groot tot klein, stedeling of plattelander, ontwikkeld mens of analfabeet, als het ware van nature leeft: pas op voor de slang! Brazilië herbergt nog meer griezelige, geniepige beesten, doch geen van hen ver mag de inwoners zozeer te imponeren als ,,o serpentario!". Men treft er giftige spin nen aan, zo groot als een hand, wier poten en lijf bezet zijn met dikke haren, en wier beet minstens even gevaarlijk kan zijn als die van een gifslang. Men kan er schor pioenen tegenkomen, die venijnige sappen in de wonden spuiten welke zij met hun scherpe angels toebrengen. Doch deze sluwe geniepelingen hebben geen alge mene, alom verspreide angstpsychose we ten te verwekken. Het zijn de slangen, de onzichtbare, plotseling omhoogflitsende moordenaars, die als overspringende von ken verschijnen en verdwijnen tussen grashalmen en kreupelhout, die de Bra ziliaan een afschrik voor zijn leven be zorgen en waarvoor hij voortdurend op zijn qui-vive is. De Nederlandse huisvrouw vertelde als voorbeeld daarvan, hoe haar zwarte keu kenmeiden, die uitstekend koken doch verder van toeten noch blazen weten analfabeten, verwikkeld in de mystiek van met Indiaanse fabeltjes vermengde semi- christelijke bijgelovigheden als profes soren weten mee te praten zo gauw het over slangen gaat. Zij kunnen de meeste soorten bij naam en toenaam noemen, zij geven beschrijvingen van het uiterlijk der voornaamste soorten giftige serpenten en zij zijn in staat zelfs de meest summiere verschillen in de lichaamsbouw van de slangen aan te geven. Zij zijn volkomen >,slang-minded" en hebben van jongsaf onderricht gehad in deze materie, waar- hoor zij als volledig gewaarschuwde men sen de maatschappij ingaan. Gewaar schuwd tegen het enige gevaar dat werke- Ujk van belang is! Butant'tn Het instituut Butantan te Sao Paulo ligt in een lommerrijke, met welige bloem perken en palmgroepen omkranste om geving en is er ten volle op ingericht, grote groepen belangstellenden te ont vangen en in te lichten omtrent de be langrijke werkzaamheden, die er worden verricht tot heil der mensheid. In de tui- "en zijn omheinde „hofjes" aangelegd, vergiften medicijnen tegen andere kwalen tracht te sublimeren, waarbij proeven reeds tot verrassende resultaten hebben geleid. Bij een bezoek aan Butantan werd ik door een Braziliaans medicus, die reeds dertig jaar „tussen de slangen" werkt, rondgeleid. In rad Portugees somde de dokter alle slangensoorten op, die wij over de muurtjes heen in het gras of de hees ters zagen kronkelen. Grote en kleine, gif tige en niet-giftige, grijze, blauwe, rode en groene, alle variaties uit de serpenten maatschappij waren hier vertegenwoor digd en de dokter stapte onvervaard over de muurtjes heen in de slangenkuilen, met zijn gevorkte stok de ondieren ophef fend en omhoogstekend. Soms siste er een met een bliksemsnelle beweging in de richting van zijn hoge laarzen, doch het dikke leer beschermde hem en de dokter wist bovendien best, welke gevaarlijke kronkelaars hij uit de weg moest blijven. Het aftappen van gif was een demon stratie, die veel belangstelling trok. De dokter nam de „Micrurus Corallinus" ach ter de kaken, zodat de bek wijd open gesperd werd, schoof met een pincet het tandvlees weg van de giftanden en daar drupte het heldergele vocht omlaag. „Genoeg om u allemaal naar de eeuwig heid te helpen", zei de dokter vergenoegd tot zijn tiental omstanders. De omstanders huiverden en keken elkander gealarmeerd aan. Het waren Brazilianen, die toch van jongsaf met de slang „vertrouwd" waren gemaakt De' Braziliaan tracht in zijn dagelijkse leven het slangengevaar naar de achter grond van zijn bewustzijn te verschuiven. Doch het blijft in hem wroeten als een van de permanente bezoekingen van het leven. En als hij met het spectaculaire ge vaar geconfronteerd wordt zoals hier in dit instituut, groeit de angst bij hem tot levensgrootte. Op de terugweg naar Sao Paulo wees mijn Braziliaanse gastheer met een vaag gebaar in de richting van de groene bergen, die in de verte uit het oerwoud omhoogstaken. „Daar zitten ze, die serpenten", zei hij grimmig. „Maar niet achter muurtjes. Je kan in Brazilië beter op de grote weg blijven." Misschien is dat de verklaring van het feit, dat de exploratie van het Braziliaan se binnenland zo langzaam gaat? J. L. „Daar zitten ze, de serpenten!" Het in 1901 gestichte instituut Butantan, waar de sera tegen slangenbeten worden vervaardigd en waar het hele probleem „slang", dat in Brazilië zo'n grote rol speelt, intensief wordt bestudeerd. Over het aanleggen van een tweede auto weg tussen Antwerpen en Breda in het systeem der Europese wegen zijn onder handelingen gaande tussen de regeringen van Nederland en België. Deze weg zou on geveer evenwijdig aan de bestaande ver binding komen te lopen. Bij Breda zou deze verbinding dan enerzijds aansluiten op de verbinding met Rotterdam, die reed* goeddeels als dubbele autoweg is uitge voerd, alsmede op de nieuw te bouwen verbinding tussen Breda en UtrechtAm sterdam via een geprojecteerde brug bij Gorcum. De commissaris der Koningin in de pro vincie Drente, mr. J. Cramer, is Zaterdag zodanig ziek geworden dat hij des avonds nog in het Wilhelminagasthuis te Assen is opgenomen. De behandelende geneesheren hebben het nodig geoordeeld prof. dr. F. S. P. van Buchem, directeur van het Inwen dig Geneeskundig Laboratorium van het Algemeen Provinciaal-, Stads- en Acade misch Ziekenhuis te Groningen, te consul teren. Over de aard van de ziekte zijn nog geen mededelingen gedaan, maar de ziekte schijnt van ernstige aard te zijn. Mr. Cra mer heeft hoge koortsen. Het is fortuinlijk, dat de conferentie van de leiders van het Britse Gemenebest in Londen samenvalt met de Formosa-crisis. Deze conferentie is de vijfde sinds de oorlog en de eerste sinds de uitwerking van de H-bom nauwkeuriger bekend is en de inwerkingtreding van het Brits-Egyptische verdrag inzake cle ontruiming van de Suez kanaalzone. Het Gemenebest is een los geheel. Elk van de samenstellende delen is nauw verbonden met de defensie- en andere groeperingen er buiten. De vrije Britse landen vormen een onverbrekelijk onderdeel van de rest van de vrije wereld. Pakistan, dat zich aangesloten heeft bij de defensie-systemen voor het Midden-Oosten en Zuid-Oost-Azië, heeft dit openlijk erkend. India kan zich de luxe van afzijdigheid veroorloven in het besef, dat het bij een aanval door de rest van het Gemenebest zal worden verdedigd. Intussen vervult premier Nehroe als verbindingsschakel tussen Oost en West een waardevoll functie. Het Gemenebest gaat prat op het ont breken van een krachtige bindende for mule kroon en ras gelden niet meer als zodanig maar de bezongen afwezigheid daarvan is ook een dekmantel voor eigen zwakheden. Spanningen worden onder meer veroorzaakt door de wijd uiteen lopende geografische ligging van de Ge menebest-landen, die elk hun eigen defensie regelingen treffen, welke voorkeur genieten boven onderlinge bijstand. Canada, Australië en Nieuw Zeeland zijn strategisch nauw met de Verenigde Staten verbonden, Groot-Brittannië met 't Europese vasteland. Economisch zitten de Gemenebest-landen ondanks hun lidmaatschap van 't Sterling- blok elkaar meer dan eens dwars, gedwon gen door de harde feiten. De onderlinge verschillen worden intus sen naar de achtergrond geschoven door de dreiging van een wereldconflict, waarvan Formosa slechts een symptoom is. Het Ge menebest wordt vooral samengehouden door de noodzaak van gemeenschappelijke defensie, waaraan locale regelingen in wezen niets afdoen. Aan Engclands tradi tionele rol als hoeder van het Gemenebest is een einde gekomen, hetgeen echter niet betekent, dat Groot-Brittannië in het ge heel der defensie heeft afgedaan. Er is een strategische reserve in voorbereiding, die na het vrijkomen van strijdkrachten in Korea, Triëst en Suez, in Engeland zal worden opgebouwd. De Britse eilanden zullen als redder in de nood blijven op- kwetsbaarheid van het moederland is zo groot dat sommigen geleidelijke massale emigratie van de bevolking bepleiten, als mede tijdige spreiding van de Britse indus trie in de gebieden overzee. Het is echter de vraag of men ooit tot dergelijke radicale maatregelen kan overgaan. Sir John Sles- sor, de Britse lucbtmaarschalk heeft voor de radio de veld winnende opvatting ver kondigd, dat de H-bom een totale wereld oorlog onmogelijk heeft gemaakt, maar dat daarvoor in de plaats de permanente koude oorlog is gekomen. Grondtroepen blijven nodig om plaatselijke infiltraties, vooral in Azië te keren. Vandaar dat de gemeen schappelijke verdediging in Gemenebest- verband bijvoorbeeld in Malakka onder het oog wordt gezien. De Londense bijeenkomst kan inzake Formosa groot gewicht in de schaal leggen als zij in staat blijkt met één stem te spreken. Bovendien zoekt Sir Winston Churchill de morele steun van het Ge menebest voor zijn plan tot een gesprek met Malenkov, al lijkt dit op het ogenblik minder kans van slagen te hebben dan ooit. Alle deelnemers zijn het er over eens dat Formosa geen aanleiding mag vormen tot een wereldoorlog. Er blijven echter ver schillen, vooral met Nehroe. Australië en Nieuw Zeeland zijn in 't An- zus-pact nauwer met de Verenigde Staten verbonden dan met Groot-Brittannië, dat uiteindelijk zijn houding afhankelijk stelt van dp UNO. Dit neemt niet weg dat de conferentie een belangrijke bijdrage tot ontspanning kan leveren door formulering van een gemeenschappelijk standpunt. ADVERTENTIE Verrukkelijke pepermuntsmcok COLGATE - DE MEEST VERKOCHTE TANDPASTA TER WERELD Prins Bernhard zal hedenavond aanzitten aan een diner van de Royal Navy Club in Londen, die op 4 Februari 1765 werd ge treden door snel vervoer door de lucht van stjcht. Tevens zal worden herdacht de sa- troepen punten. en materiaal naar bedreigde Oorlog onmogelijk Hierbij komt dan het nieuwe probleem, geschapen door de H-bom: voortzetting van de strijd via het Gemenebest in geval En gel ands ruggegraat gebroken wordt. De menwerking tussen Engeland en Neder land gedurende de tweede wereldoorlog. Beroepen te Papendrecht J. de Lange te Nunspeet. Aangenomen naar Manokwari P. Sierarat, cand. te Leiden. Men schrijft invallende ge dachten neer en voegt ze aan een als de steentjes van een mozaïek om dan met danig plezier vaak de ontdekking te doen, dat het een gezellig stukje werk is geworden, waar men mee voor den dag kan komen. Dan presenteert men dat kleurige en aange name product met een schijn heilige bescheidenheid, terwijl men laat doorschemeren dat men het vantevoren zó, kant en klaar, had uitgedacht. Ge weet nu, hoe het meestal gaat. Doch ik verzeker u dat het deze keer niet zo gegaan is. Wat hieronder volgt is na melijk geen mozaïek van aan gewaaide invallen, doch een betoog dat in opdracht ge schreven is. In opdracht schrij ven is moeilijk, vooral wan neer men er ook nog in op dracht bij moet denken. Daar om clementie en als ge er accoord mee mocht gaan, moet ge dat maar aan mijn opdrachtgeefster laten weten. Mijn opdrachtgeefster ja, zij is een vrouw, althans een wezentje dat voorbestemd is een vrouw te worden. Zij telt zes jaren en heeft in die langdurige periode al heel wat van de wereld gezien en ge leerd. Zij kent de beginselen der diplomatie en zelfs die der intrige, waarbij moet worden aangetekend dat zij deze twee middelen slechts in hoge noodzaak aanwendt, en dan nog enkel wanneer het doel deze middelen, volgens haar primitieve opvattingen, heiligt. Intussen is er in haar leven tje iets binnengeslopen, waar tegen zij met diplomatie en intriges niets kan beginnen. Het is iets onwezenlijks en on grijpbaars, doch iets dreigends en gevaarlijks. Zij droomt er van en denkt er overdag met telkens nieuwe bezorgdheid aan. Het is tot haar gekomen in flarden van woorden, door volwassenen in onnadenkend heid gesproken en in flar den van beelden, die zij in oude tijdschriften zag. Doch thans is al dat brok- kenwerk in haar gedachten tot een ganse gestalte aaneen gegroeid, een gestalte die grote, grijpende handen heeft en haar niet meer loslaat. Zij noemt die gestalte: oorlog. Er is in het verleden, lang voor haar tijd, iets ontzettends met de mensen gebeurd. Zij zijn neergeslagen, verpletterd, verbrand, onder hun ineen stortende huizen bedolven, doodgeschoten, in stukken ge scheurd. De ruïnes van zwart geblakerde kerken staan nog langs de spoorlijn, die haar nu en dan een plezierreisje gunt. Het kan dus nog niet zo héél lang geleden zijn. Het had dus ook kunnen gebeuren toen zij er al was. Het zou dus n u kunnen gebeuren Daar hebt ge de zwarte ge stalte, meer dan levensgroot, dreigend en angstwekkend. Het zou dus n u kunnen ge beuren. Zes jaren is blijk baar net oud genoeg om het schijnbaar zo lokkende leven te gaan wantrouwen aan de hand van onweerlegbare te kenen. Zij heeft er nachtmerries van gekregen en overdag heeft zij tussen haar speelgoed zitten peinzen en vrezen. Zij heeft géén angst voor wilde honden op straat, of vcor bliksemstralen, of voor ziek ten. Dat zijn zo van die on uitroeibare gevaren, waarvoor een kind moet leren in zijn schulp te kruipen. Neen. En kel de oorlog is het, die haar stemming bederft. Zij wan trouwt zelfs de verzekerin gen dat het waarschijnlijk nooit meer zó ver komen zal. Zij heeft haar intrige-kunst en haar diplomatie net zolang aangewend, tot ik het hoge woord gesproken heb: Geloof me, er komt nóóit meer een oorlog. En zelfs toen moest ik er mijn hand nog op geven. Wat nu? Wie kan ons beiden de ga rantie geven, dat wij op ze kere dag niet door een bar baars feit uit onze verbon denheid geslagen worden, om dat het heilige woord van de ene voor de andere een laffe dooddoener blijkt? Zeg niet, dat het een licht vaardige en onrealistische ge ruststelling is geweest, die ik haar heb gegeven. Want zij heeft duidelijk genoeg doen blijken dat voor haar de rea liteit van het leven zich niet liet rijmen met die zwarte dreiging op de achtergrond. Wanneer wij, volwassenen, de oorlog als een realiteit zijn gaan beschouwen, dan komt dat doordat wij onze zin voor de werkelijkheid hebben ver loren. Degenen die op een oor log aansturen of althans de weg ervoor banen, hebben met de realiteit van het leven afgerekend. In de werkelijk heid van een menselijk be staan dat verlicht wordt door het schijnsel van de cultuur en langs een klimmende weg naar de logica der beschaving leidt, is niets onrealistischer dan die uitbarsting van zinne loos geweld, die uitschakeling van redelijkheid en lankmoe digheid, die verheerlijking van vernieling en dood die oorlog heet. Wat men als mens van zes jaren bij intuïtie verafschuwt als iets ongerijmds en onna tuurlijks, dat leert men later onder de dwang van spitsvon dige drogredenen aanvaarden als „soms noodzakelijk", „wel eens onvermijdelijk" en „vaak onvoorkomelijk". Doch daar mee is de ongerijmdheid geenszins tot logica geworden. En met dat al heb ik nu mijn woord gegeven, dat het nooit meer zóver komen zal. Met mijn hand er op. Zij heeft mij daarmee een opdracht verstrekt, die in haar eenvoudigste vorm het ge stand doen van een gegeven woord betekent, doch in haar omvangrijkste strekking niets meer of minder dan de her vorming der wereld beveelt. Dat is een karwei waar men als man-alleen aarzelend te genover staat, de weifelmoe digheid verbergend door uit voerig de mouwen op te stro pen. Het is zoiets als een wor stelwedstrijd van een man tegen een olifant. Daar staat ge dan met de hoge woorden van heldendom en moed achter in de keel, midden in de arena, terwijl de grijze kolos met zijn lompe poten op u aanstormt. Ge zoudt het liefst over de ba lustrade springen en wegkrui pen achter de conventionele gezapigheid, die zo veilig is. Doch ge hebt uw woord ge geven. En op de tribune zit uw zesjarige opdrachtgeefster. Zij is gekomen om u de olifant te zien verslaan, wiens schaduw in haar kinderkamer valt. Ge gaat met trillende benen naar voren, terwijl de grond davert van de stormloop der zware poten. Het is géén klei nigheid. Maar dan, terwijl ge schich tig naar de tribunes loert, als of ge vandaar de redding ver wacht, ziet ge dat uw zes jarige er niet alléén gezeten is. De banken zijn rondom vol, millioenen zitten te wachten op de dood van de kolos. Mil lioenen zesjarigen, die allen wensen verlost te worden van de vrees. En in de arena staat ge niet alleen. Want rondom u, in het zand op de trillende bodem, stappen de mannen aan die allen, zoals gij, hun woord gegeven hebben. Niet honderd, niet duizend, doch eveneens millioenen. Zij heb ben hun mouwen opgestroopt en marcheren met u mee. Millioenen die hun woord gaven tegen één olifant. Misschien zou het een oplos sing wezen, het probleem van oorlog en vrede in deze fi guurlijke vorm aan de mens heid te presenteren. Want in feite is het niet anders dan een mannelijke, moedige strijd tegen een laffe bedrie ger der onschuldigen een strijd waarin de oude deug den van moed en offerzin, van kracht en ridderlijkheid opnieuw in glorie tot gelding worden gebracht, nadat zij in de kruitdamp der slagvelden hun adeldom verloren hadden. Een man een man, een woord een woord. In deze strijd tegen de verafschuwde, blinde geweldenaar zal deze gemeenplaats eindelijk weer van kracht kunnen zijn. Die man dat is de mens heid. Dat woord: „Geloof me, kleine, er komt nóóit meer een oorlog". J. L. Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de cor respondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter de naam van het schip vermeld. Indonesië: ms „Slamat" (10 Febr.) en ss „Automedon" (12 Febr.); Nieuw Guinea: ms „Slamat" (10 Febr.) en ss „Tomini" (3 Maart): Ned. Antillen: ms „Helicon" (10 Febr.) en ms „Willemstad" (15 Febr.); Suriname: ms „Stentor" (23 Febr.); Unie van Z. Afrika en Z.W. Afrika: ss „Rijndam" (9 Febr.); Canada: ss „Ame rican Defender" (10 Febr.) en ms „Noor- dam" (17 Febr.); Argentinië ms „Alhena" (9 Febr.) en ms „Alberto Dodero" (16 Febr.); Brazilië: ms „Alhena" (9 Febr.) en ss „Highland Monarch" (14 Febr.); Austra lië: ss „Himalaya" (14 Febr.); Nieuw Zee land: via Engeland (12 Febr.). ADVERTENTIE DONDERDAG 3 FEBRUARI Concertgebouw: Vioolrecital Johanna Martzy. 8 uur. Frans Vester, fluit en Miep van Luin, piano (kleine zaal), 8.15 uur. Zui derkapel: J. A. Bruijn, 8 uur. Minerva: ,,'s Nachts langs de w 18 jaar, 8.15 uur. Palace: „Het dagboek van een verliefde vrouw", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy: „De piraat van Jamaica", alle leeft... 7 en 9.15 uur. Lido: „Onteerde meisjes", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Mensen zoals jij en ik", 14 jaar, 7 cn 9.15 uur. Luxor: „Het grote spel", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Onteerde meisjes". 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „White Christmas", alle leeft., 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 4 FEBRUARI Concertgebouw-: Noordhollands Philhar- monisch Orkest. 8 uur, Frans Hals: „Onteerde meisjes", 18 jaar, 2.30,. 7 en 9.15 uur. Minerva: „Servus Wien", alle leeft., 8.15 uur. Palace: „Moeder", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „Wapensmokkel naar Honduras", 14 jaar, 2.30. 7 en 9.15 uur. Lido: „A. en C. als waag halzen", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Russisch ballet", alle leeft.. 2.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Het mysterie der twee vrouwen". 18 jaar. 2, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „White Christmas", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 5