„De man aan de topfranse paragraaf
Bij het deurtje van het ijzeren gordijn
Een transatlantische stem
Een geval van toewijdin]
Litteraire
Kanttekeningen
Weerzien met Finland
Knappe film, naar
een mooi boek
De schilderijen
uit Auvers
IVIEUWi: KOMAIV - „DE 1UUISWACHJ" - VAN OOLA JL9E JONG
Twee toneelstukken van
Hoornik in première
Sovjet-film-festival
AFGEZIEN VAN WAT binnengeslopen amerikanismen en zo hier en daar een on
hollandse zinswending zou niet gezegd kunnen worden dat „De Thuiswacht"
de derde roman van Dola de Jong de sporen draagt van haar langdurig verblijf in
de Verenigde Staten, of het moest de geserreerdheid van haar schrijfwijze zijn. Maar
die zakelijkheid, dat kernachtig noteren, dat verstrakken van elke emotionaliteit tot
de feitelijke mededeling, die geladen contractie korom, is een zo kenmerkende trek
van haar schrijverschap, dat zelfs in dat opzicht de emigratie aan de consolidatie van
haar zich vormend talent niet in het geringste schade heeft gedaan. In tegendeel.
Voor zover het klimaat van haar woonplaats Greenwich Village de artistenwijk
van New York en als zodanig enigszins een geestelijke enclave in het machtsgebied
van het materialisme haar dan al beïnvloed mag hebben, is het haar werk door
een nog radicalere distantie van elk traditionalisme ten goede gekomen.
Aan die kordate onafhankelijkheid, aan
dat vrij in de wereld staan, hebben we
of Dola de Jong de uitspraak van haar
confrater-landverhuizer Leo Vroman: „lie
ver Heimwee dan Holland" wel of niet
onderschrijft dan toch maar een unieke
roman te danken als deze „Thuiswacht"
uniek van structuur, van toon, van ni
veau en in zekere zin ook van eerlijkheid.
Ik doel daarmee niet zozeer op de eer
lijkheid om een delicate realiteit als de
Lesbische liefde tot romangegeven te kie
zen; er is immers onder het mom van on
conventionele openhartigheid al met zoveel
Amerika óndanks zijn voortreffelijke kwa
liteiten een „bestseller" werd en terecht
werd bekroond met de Prozaprijs voor 1947
van de gemeente Amsterdam. Die Noord-
Afrikaanse akker, waar een Hollands
echtpaar met tijdens zijn vlucht voor de
oorlogscatastrophe opgepikte kinderen een
nieuw leven wil beginnen, die akker
was een slechte akker: er is een schuld,
een medeschuld van de ouderen tegenover
de jongeren, van het verleden tegenover de
toekomst, die met een goedbedoeld uto
pisme niet ongedaan is te maken. Ze is
een doem geworden, die zich, hiér indivi-
Dola de Jong (gehuwd met Hobert II.
Josephschreef behalve de romans
„Dans om het hart" 'en „En de akker
is de wereld" talrijke kinderboeken,
benevens in het Engels onder andere
„The picture story of Holland" en
„Return to the level land". Zij was voor
de oorlog onder meer redactrice van
een blad voor Europese federalisten en
danseres in het corps de ballet van
Yvonne Ceorgi, nadat zij op achttien
jarige leeftijd haar conservatieve fami
lie was ontvlucht om „in Amsterdam
carrière te maken".
worpen zijn" de confrontatie gemeen met
de diepste menselijke driften, met een
worsteling tussen zelfvernietiging en -be
teugeling, gedrevenheid en verantwoorde
lijkheid, zelfzucht en liefde, onttakelend
onmachtsgevoel en menselijke waardig
heid.
De ambivalente gebondenheid van Boa
(de Ik-figuur) aan haar vriendin Erica
maakt deze argeloos-zuivere vrouwenge-
u massaal, samenbalt tot een on- ^talte tot een gebiologeerde ooggetuige en
raffinement gespeculeerd op infantiele
binnenpretjes van het fatsoen-op-z'n-Zon-
dags, dat al dat „nu-maar-er-eens-zonder-
blikken-of-blozen-zeggen-waar-het-op-
staat" een modieus-litteraire „aangelegen
heid" is geworden, die nauwelijks meer
Lawrence van Hermans of Miller van Van
het Reve weet te onderscheiden.
Wat Dola de Jong's nieuwe roman van
al die smetten vrij doet zijn, wat er de
kracht van de overtuiging aan geeft, is de
èchtheid van haar oprechtheid: echtheid
in haar persoonlijke verhouding tot haar
onderwerp, tot haar romanfiguren; echt
heid in haar deernis met de ontredderde
mens, de mens als slachtoffer van zijn lot,
zijn tekort, zijn tijd. Die echtheid van haar
werk is en dat betekent de proef op de
som één en ondeelbaar: ze bepaalt de
warme terughoudendheid van haar stijl,
haar soberheid van détail, haar
ontkoombare onheilsmacht, die zich aan
het slot van deze roman dan ook prompt
voltrekt.
In „De Thuiswacht" is het een wervel
wind van passie, door een gekrenkte jeugd
ontketend, die een kostelijk mensenleven
prijsgeeft aan de ondefgang. Ik zou niet
willen beweren dat dit indrukwekkende
boek een bewust-existentiële strekking
vertoont, maar wel heeft het met het le
vensgevoel van „een in dit bestaan ge-
tenslotte in zekere zin tot een slachtoffer
van een jammerlijk in haar impulsen"ver
strikt wezen, van een opgejaagd mens
„l'homme traqué" nog altijd, sinds Carco
hem in 1922 signaleerde: een prooi van
angst, schuld, begeerte, wanhoop en zelf
kwelling, een vergeefs-spartelende vlinder
in het web van haar eigen zielsverwarring,
een losgeslagene op de vlucht voor zichzelf
en tijdens die zinloze vlucht,, zich bezeten
vastklampend aan de figuur op de achter
grond, aan Bea, die de „thuiswacht" houdt
en, gevangen in de onweerstaanbare ban
van aantrekking en afstoting, mede-lijdt
en tenslotte mede-kiest.
Kiest ze inderdaad of wordt ze gekozen?
Wat is in het levenspatroon, dat mens met
mens verweeft, wat vrije wil, wat toeval,
wat noodlot? Wat is schuld en wat onont
koombaarheid? Wat verspeeld geluk, ge
wonnen leed? Dola de Jong oordeelt niet.
Ze laat en ook dót is tekenend voor de
bovenpersoonlijke draagwijdte van haar
boek het noodlot (en wat is weer het
noodlot van dat noodlot?) als een klas
sieke deus ex machina in deze tragedie
ingrijpen: het is oorlog geworden, bezet
tingstijd, en de giftige Nazlspin, die in het
hart van het grote onheilsweb loert, slaat
toe. Wat we van Erica nog te horen krij
gen is dat ze is overleden. In een concen
tratiekamp. Aan •„longontsteking". Bea
blijft alleen achter,-op de „gekozen" weg.
Er zijn veel eenzamen op deze wereld.
Waar bleef de eenvoud van het onpro
blematische leven, de goede stilte, het
open menszijn, de eerbied eerbied voor
het leven? Het klinkt misschien onaanne
melijk als besluit van een beschouwing als
deze: maar ze zijn één voor één in dit boek:
in datgene wat er niét staat geschreven.
C. J. E. DINAUX.
Dola de Jong: „De Thuiswacht" (N.V. &m.
Querido's Uitgeversmaatschappij te Amsterdam)
99
(Van onze correspondent in Scandinaviëj
haar angstvallig ontwijken van elke zweem
naar het sensationele en sentimentele, van
alle litteraire franje, Al noterend getuigt
ze. En getuigend schreef ze een boek van
het leven, van het problematisch geworden
leven, waarin de onschuld worstelt met de
gecodificeerde moraal, de schuld met het
menselijk verantwoordelijkheidsgevoel, de
goede wil met de slechte mogelijkheden,
de verlangde zuiverheid met de „verwar
ring der gevoelens" en de vrije keuze met
het noodlot.
Daardoor ook krijgt de verbijzonderde
tragiek van haar boek een algemeen ka
rakter, wordt de problematiek van „De
Thuiswacht" symptomatisch voor de ac
tuele impasse van ons menszijn, zoals dat
ook al het geval was met haar vorige ro
man „En de akker is de wereld", die in
ER ZIJN ACHTERDEURTJES in het ijzeren gordijn. Een ervan
leidt van Helsinki naar Leningrad en voor het eerst zijn gewone
toeristen reizen van Finnen naar de Sovjet-Unie toegelaten. Deze
geschieden weliswaar onder regie van de Fins-Russische ver
eniging, maar zij staan ook open voor niet-leden. In Januari
namen 97 Finnen aan deze reizen deel. Een vertegenwoordiger
van een niet-communistisch reisbureau vertelde ons, dat zich
aar styi. ondef ^ndereq een danjf had aangemeld, die vgn te voren had
discretie, verklaard niet als tóeristè naar Rusland te willen
Dit voorjaar
Het bekroonde toneelstuk „Kains Ge
slacht" van _de Nederlandse dichter Ed.
Hoomik zal zijn première beleven op 25
Mei ter opening van de Amsterdamse
Kunstmaand 1955. Het wordt opgevoerd
door de Haagse Comedie onder regie van
Jan Retèl.
De Nederlandse Comedie heeft een ander
stuk van dezelfde schrijver op het réper
toire genomen, dat „De Zeewolf" getiteld
is en waarvan de eerste voorstelling, even
eens in de Amsterdamse Stadsschouwburg
op 19 Maart plaats heeft. Onder regie van
Ton Lutz zullen daarin optreden: Mimi
Boesnach, Hedda van der Linden, Ina van
Faassen. Joan Remmelts, Fons Radema
kers. Philippe la Chapelle en Maxim Ha
mel. Het décor wordt door Nicolaas Wijn
berg ontworpen.
Gedurende de tweede helft van Februari
worden in een aantal bioscooptheaters van
Amsterdam enkele premières en reprises
gegeven van Sovjet-Russische films ter
gelegenheid van het .door de vereniging
NederlandU.S.S.R. georganiseerde film
festival 1955, dat beoogt „de kennismaking
van het Amsterdamse bioscooppubliek met
de Sovjet-filmproductie te hernieuwen en
verstevigen".
gaan, maar
slechts om kennissen te bezoeken, die zij sinds 1918 niet meer
had gezien. Ook zij kreeg het visum.
Het feit, dat verscheidene reizigers nog over „Petersburg"
spreken, is trouwens kenschetsend voor hun politieke instelling.
DE VRAAG kan worden
gesteld of degene die uit
nieuwsgierigheid of met va-
cantie naar Rusland gaat, in
het eigen land niet als com
munist zal worden aangezien
Maar in Finland is dit niet
het geval. Er zijn bijvoorbeeld
reizigers die alleen aan deze
tocht willen deelnemen om, al
is het voor nog zo kort, foch
even het gebied te zien, dat
eens tot Finland heeft be
hoord, namelijk Karelië.
Van Amerikaanse zijde ziet
men deze Tochten niet graag.
Nog onlangs zouden de leer
lingen van de laatste klas van
de Noorse hogeschool voor
landbouw te Aas via Finland
naar Rusland reizen. Omdat
men van bepaalde geruchten
had gehoord, vroeg men eerst
de Amerikaanse ambassade te
Oslo schriftelijk om advies
Volgens niet weersproken
persberichten zouden de Ame
rikanen hebben geantwoord
dat de leerlingen nooit toe
stemming voor een studietocht
in de Verenigde Staten krij
gen, als zij een bezoek aan
Rusland zouden brengen. Een koude oor
log dus ook op toeristisch gebied?
Inmiddels krijgt men in Finland toch al
een voorproefje van het Oosten: ln Hel
sinki bijvoorbeeld werden wij soms gees
telijk verplaatst naar het Rusland van de
vorige eeuw. Daar stonden de chauffeurs
hun tijd immers te verkorten met een
spelletje, dat de koetsiers van de Tsaar al
hebben gekend en dat dan ook „koetsiers-
vuurtje" wordt genoemd. In hun lange,
met schaapsvel gevoerde jassen stonden
zij op een armlengte afstand en met recht
geplaatste voeten tegenover elkaar. Het
ging er dan om wie het hardst tegen de
uitgestrekte handen van de overbuurman
kon slaan en wie de klap het best kon op
vangen, Een eeuwenoud spel om warm te
worden.
De invloed van het Oosten merkt men
ook in enkele restaurants, waar Russi
sche bladen liggen. En het warenhuis
Stockmann staat ln heel West-Europa be
kend om zijn zeer omvangrijke afdeling
Toen de schrijver van deze reportage zich echter bij genoemde
vereniging meldde vóór een dergelijke trip, verwonderd kij
kend naar de moderne rekenmachines en schrijfmachines, die
hier stonden als stille getuigen van de daar sluimerende ener
gie, liet met hem tal van aanvragen uit andere landen zien, die
allemaal negatief werden beantwoord. Voorlopig zijn blijk
baar alleen Finnen in de Sovjet-Unie welkom. Maar het begin
is er en niemand kan zeggen of Rusland niet vroég of laat ook
zijn poorten voor Nederlandse vacantiegangers zal openen.
Ook Zweden en Denen hebben trouwens gedurende de vorige
zomer de gelegenheid gehad om aan een verbroederingsreis
naar de Sovjet-Unie deel te nemen. Dat was echter een zeer
dure liefhebberij. Voor vijf dagen in Leningrad en voor de twee
dagen durende reis van Helsinki werd namelijk 25.000 Finse
marken gevraagd, dat is vierhonderd gulden.
Hoog in het Noorden hebben de Finnen
krachtstations gebouwd, aldus de moge
lijkheid scheppende om ook daar te
industrialiseren.
van moderne Russische litteratuur. Wij
kochten daar een Russische schoolatlas
van 1953 voor nog geen anderhalve gul
den. De Russen passen namelijk op dit ge
bied een dumping toe. Uit het kaartje
van Oost-Europa bleek ons dat de Sovjet-
jeugd de OderNeisse-lijn reeds als
Duits—Poolse grens aangeduid krijgt.
De Finnen krijgen ook bezoek uit Rus
land. dit kunnen economen en politici
zijn, kunstenaars of sportlieden.
DE POLITIEK van Finland, met zijn
vier millioen zielen, is thans: zo voorzich
tig mogelijk. Finland zal niet het minste
doen om wantrouwen in Rusland te wek
ken. Ja, men accepteert niet eens de uit
nodiging van de Noordse raad, het thans
in Stockholm bijeengekomen lichaam, dat
de regeringen van de Scandinavische lan
den van advies dient aangaande samen
werking op cultureel, economisch, sociaal
en juridisch gebied. Een waarschuwing in
de Iswestija", het orgaan van het Russi
sche ministerie van Buitenlandse Zaken, is
dienaangaande duidelijk genoeg geweest.
Toch mag men niet veronderstellen, dat
Finland bang is voor de machtige buur.
Het wil in vrede en vrijheid leven en is
desnoods bereid een stuk land prijs te ge
ven, maar nimmer een landgenoot. Men
laat zich door de Russische propaganda
dan ook evenmin omver praten als men
zich in vredestijd door een Rus onder de
tafel laat drinken. Als de wereld weer
eens in brand zou staan, vertrouwen allo
Finnen op de imaginaire verdedigingslijn,
die niet, zoals men dacht, op de kaart,
maar in de harten der Finnen staat ge
tekend.
Het hieronder besproken boek
Grand Man, memories of Morman
Douglas" door Nancy Cunard, is bij
Seeker i? Warburg te Londen ver
schenen. Norman Douglas, een En
gelse schrijver van Schotse afkomst,
is vooral bekend door zijn luchtige
en onderhoudende reisschetsen. On
der de naam C. Norman Douglass
publiceerde hij vijf biologische wer
ken. Jlow about Europe" uit 1930 is
een schertsend requisitoir door een
auteurdie men herhaaldelijk met
Voltaire en Luciantis, met Sivift en
Anatole France vergeleken-heeft.
DE HERINNERINGEN van Nancy Cu
nard aan Norman Douglas, die zij gekend
beeft van 1923 tot aan zijn dood op 83-
jarige leeftijd in 1952, hebben een zonder
ling boek opgeleverd, dat men graag beter
had willen zien. Douglas, van driekwart
Schotse en een kwart Oostenrijkse afkomst,
heeft van zijn dertigste jaar af voorname
lijk in Italië gewoond, op Capri, in Flo
rence en opnieuw op Capril. Het eiland
doet onder de naam Nepenthe dienst als
achtergrond in zijn bekendste roman, South
Wind, het boek waarin „alle bekende zon
den optreden en een aantal die nieuw ver
zonnen zijn".
Er is bijvoorbeeld de moordgeschiedenis:
een visser vertelt, dat hij indertijd een
personage, waarvan niemand de onaange
naamheid betwistte, van een rots de dood
in heeft geduwd, waarbij hij nog steeds
GERUIME TIJD GELEDEN heeft in brengt, pas goed bewust worden. Gepro-
„Erbij" een summiere bespreking gestaan nonceerd treden de karakters uit het web
van een voortreffelijke roman uit de Ame- van ontzag en eerbied voor de opperste
rikaanse zefkenwereld. Het ging om Came- chef. Al spoedig tekenen de verhoudingen
ron Hawley's boek „De man aan de top", zich precies af. De" man, die uit hun mid-
waarin de strijd om de leiding over een den wordt gekozen, is dé juiste man. Hoe
enorm concern wordt beschreven, aanvan- zij dat zelf ontdekken en welke gebeurte-
gend op het ogenblik, dat de grote Avery nissen deze verkiezing bewerkstelligen,
Bullard, president-dirjecteur, sterft. Zijn daarin schuilt voor een groot deel het
dood blijft vooralsnog onbekend aan zijn succes, dat Hawley's boék in Amerika had
mededirecteuren, waardoor wij de gele- en daarin schuilt ook het succes van de
genheid krijgen de ommekeer te zien plaats film, die het de toeschouwer duidelijk
grijpen in ieder hunner, wanneer zij zich maakt: deze verkiezing is de enig juiste,
van de revolutie, die Bullards dood mee- Men houdt van spanning de adem in, om
dat het net allemaal niet zo dreigt te gaan
als men wel zou willen. Tot aan het slot
van het boek en film blijft er een factor
van onzekerheid. De onmiskenbare leiders
gaven van de geschikte candidaat treden
evenwel zo duidelijk aan het licht, zijn be
slissende sprong naar de top is zo goed ge
timed, zozeer een exclamatie van zijn per
soonlijkheid, dat hem te passeren niet meer
mogelijk is. De man aan de top kan alleen
Zoveel ongeremde devotie aan haar per
sonage weet ook deze schrijfster niet te
verenigen met een passende toewijding aan
baar tekst. Tenslotte is er ten hoogste een
kwart van haar betuigingen dat voor de deze man maar zijn.
lezer enige betekenis krijgt. Een moeilijk
te onderscheiden beeld van Douglas, ter
zijde van de tekst wordt door de rest over
stelpt. „En wat is: the Douglas touch? Kan
ik het misschien zo definiëren: een kleine
inval, die bij niemand anders opgekomen
zou zijn die naar buiten komt met een
draai eraan als de snede op een tennis
bal Een grappige definitie, althans
een grappige vergelijking maar „the Dou
glas touch" kan de lezer er niet aan voelen.
GELUKKIG WORDT er nog al eens ge
citeerd, uit de brieven van Norman Dou
glas zelf en uit zijn conversatie. BovendTen
komen dan in het tweede deel van het
begint te lachen van genoegen als hij er boek de herinneringen aan de ontmoetin-
aan terugdenkt. Hoewel zoiets natuurlijk
niet te pas komt, is het duidelijk dat ae
auteur er ook plezier in heeft en wie
niet, bij de gedachte aan een wereld, waar
de ongedwongen levenslust zonder Inge
wikkelde scrupules, bij bedoelingen en
rechtvaardigingen, de overhand heeft?
Engeland verveelde Douglas, hij vond
het te groen en te tam. Niettemin kan men
hem zich slecht voorstellen zonder het
solide Engeland van zijn jeugd op de ach
tergrond. Hij bracht, met de Italiaanse
gen in Italië, aan een Tunesische reis in
1938 en aan Douglas' verblijf in Engeland
zolang de tweede wereldoorlog duurde, be
nevens op Capri van 1946 tot zijn dood.
Daar komt iets meer van de grote man bij
te zien: zijn charme, zijn grapjes, zijn on
willigheid om zich uit te spreken over
wat hem verveelde of niet convenieerde,
zijn zorg voor goed eten. Maar wat een
wonderlijke en penibele vorm heeft Nancy
Cunard gekozen om deze herinneringen te
presenteren: een brief aan Norman, alles
HET BOEK HEEFT VOOR op de film,
dat het de figuren stuk voor stuk beter
kan uitwerken, hun daden en woorden
plaatsen tegen de achtergrond van hun ver
leden en uit honderden détails de persoon
lijkheden opbouwen.
Het boek vertekent ook niet een figuur
als van de verkoopsleider Dudley, die in
de film door de financiële directeur en ge
wiekste dinger naar het presidentschap,
Shaw, op een rendez-vous met zijn vrien
din wordt betrapt. Het boek laat Shaw
wel het denkbeeld krijgen Dudley op deze
manier aan zich te binden, maar vol ver
achting voor zichzelf verwerpt Shaw de
gedachte. De film maakt op deze manier
van Dudley een vreesachtig en weinig ka
raktervol man en van Shaw een schoft. De
film vereenvoudigt de figuren en werkt
sterker met sympathie en antipathie. Het
boek doet dat helemaal niet. De lezer
merkt wel, dat ik dus meer bewondering
levenslust tot voorbeeld, een soort Engels- gericht aan de overledene en dan nog niet
man tot stand die zich bevrijd had van
zijn makke en keurige moraal, maar dat er
niettemin een evenwicht en een reserve
tegenover zijn eigen passies aan ontleende
waardoor ongelukken werden voorkomen.
Geen wonder dat hij het werk van D. H.
Lawrence niet verdragen kon, waarin de
sexualiteit met de strakke moraal ook het
evenwicht verspeeld heeft, dat hij een po
ging onderneemt om zelf de wet te gaan
stellen.
MAAR AL STELT MEN vast dat Dou
glas' veiligheid-op-de-achtergrond aan de
betekenis van zijn werk onder de tegen
woordige omstandigheden afdoet, zijn ro
buuste, geciviliseerde verhalen zijn toch
goed genoeg om de belangstelling naar
persoonlijkheid op te wekken. Het is nu
niet zo dat die door Nancy Cunard's boek
in geen enkel opzicht bevredigd wórdt,
maar het had vele malen beter gedaan kun
nen worden en er was veel meer over de
held te zeggen geweest. „Held" is een
eens bestaande uit bijzonderheden die
nieuw voor hem hadden kunnen zijn, maar
alleen verhalen die hij zelf al zou hebben
gekend. Het enige wat hierdoor wordt ge
toond is dat het zeer moeilijk is om een
lofzang belangwekkend te maken. Men zou
ook teleurgesteld zijn in Norman Douglas
als men overtuigd werd dat hij dit alles,
had hij nog iets kunnen zeggen, zonder
sputteren aangehoord zou hebben.
Nu dat hem niet mogelijk is, moet men
zich tevreden stellen met de indruk dat hij
de devotie eerlijk verdiend had. Die in
druk wordt versterkt door het beeld van
een innemende oude heer, dat men op de
foto's aantreft en nog meer door de bij
dragen van vijf vrienden, die aan het eind
van het boek zijn opgenomen. Een daar
van is Kenneth MePherson, die van een
ochtend ten huize Douglas in zijn laatste
jaren op Capri vertelt: de stoel altijd van
het uitzicht over de zee afgekeerd, het
mopperen over de gezondheid, de moeilijk
heden bij het blieven schrijven nu zijn han-
woord dat altijd gebruikt kan worden voor den stijf worden, de zorgvuldige keuze van
de hoofdpersonen van romans en biogra
fieën, maar dat zelden zo goed op zijn
plaats is als in dit geval. Nancy Cunard
begint met een Essay on Douglas, over zijn
karakter, gewoonten en werk, dat louter
uit bewonderende en enthousiaste notities
bestaat. „Wat moet daar nog aan toege
voegd worden?" roept zij uit, als zij hal
verwege haar eerste hoofdstuk gekomen
is. En dan gaat zij op dezelfde voet verder.
sigaren, waarvan er twee na een enkele trek
afgekeurd worden. Een MacPherson brengt
ook iets van de klank over van een be
minnelijke. kort aangebonden manier van
spreken. Maar van een karakterisering
komt het natuurlijk in die vijf korte bij
lagen ook niet. S. M.
Het vereiste quorum 'is aanwezig. Shaw
(rechts) drijft de verkiezing door tegen
de wil van de jongste directeur (links).
heb voor het boek dan voor het scenario.
Dat neemt niet weg, dat ik in de filmver
werkelijking veel vind te bewonderen. De
karakterisering der figuren op de eerste
plaats. De knappe montage en het spel met
het beeld, vooral in de dialoog, daarmee
samenhangend.
De inzet van de film is wellicht wat ver
warrend, omdat de camera de plaats in
neemt van Avery Bullard, vlak voor zijn
dood. Het duurt wel even voor de bioscoop
bezoeker, die het boek niet heeft gelezen,
begrijpt, dat de man op straat gestorven is
en van welke portee dat sterven moet zijn.
De financiële transacties, die er onmiddel
lijk het gevolg van zijn. blijven in hun uit
werking nog vrij onschuldig, zolang de toe
schouwer niet in de geheimen van de pre
sidentsverkiezing is ingewijd. Voor wie met
zulke zakelijke affaires niet is vertrouwd,
moet de film wel wat mager zijn. Ze
wordt pas goed, wanneer de verschillende
directeuren in het beeld verschijnen. Een
hele rij sterren besteedt er haar krachten
aan. Zo ziet men Frederic March als de
sluwe, in cijfers denkende Shaw, Paul Dou
glas in zijn creatie van geplaagde Dudley,
Walter Pidgeon als weifelende en niet
tegen de situatie opgewassen directeur
Alderson, William Holden als de sympa
thieke jongste directeur.
EEN BELANGRIJKE ROL speelt in
het boek ook de echtgenote van laatst
genoemde. In de film krijgt June Ally-
son wat minder te doen, maar haar rol
in het leven van haar man wordt toch wel
fraai gesuggereerd. Een lepe speculant
blijkt voorts een kolfje naar de hand van
Louis Calhern. terwijl tenslotte Barbara
Stanwyck de haast onmogelijke taak kreeg
de figuur van Julia Tredway te creëren,
een vereenzaamde vrouw, die alles aan de
gestorven directeur heeft te danken, die
hem liefhad, maar geen wederliefde ont
ving. Met veel kracht wordt haar drama
tische positie aan u voorgehouden. Zij
speelt knap, maar de sterke expressies,
welke haar zijn toebedeeld, hebben toch
niet die uitwerking, welke blijkbaar werd
verondersteld. Mysterieus ware zij mij lie
ver geweest. Bullard's secretaresse zou ik
tenslotte als een wel heel goed vertolkte
bijrol willen noemen, welke vooral om de
sfeer dient geprezen.
Robert Wise voerde de regie van „De
man aan de top". Hij heeft zijn spel met
het beeld goed gespeeld. Of een groot pu
bliek het ook zo zal waarderen hangt voor
een goed deel af van zijn kennis van en
vertrouwdheid met de financiële kanten
aan het onderwerp.
Parijs, Februari - - In de Orangerie,
het gebouwtje op de hoek van de Place de
la Concorde dat als uitloper van het Lou
vre voor tijdelijke tentoonstellingen dient,
zijn op het ogenblik de schilderijen van
Van Gogh et „Les Peintres cLAnvers-sur-
Oise" te zien. Een plaatsje zoals talrijke
andere. Auvers, vooral als men het maar
een enkele keer vluchtig gezien heeft op
een leeggelopen regendag. In het café
tegenover het stadhuis, dat naar Van Gogh
genoemd is, waren de jongelieden in het
verzorgd donkerblauw aan het biljarten-
Op de helling tussen de hoofdweg en de
rivier worden stevige rode huisjes ge
bouwd, maar boven de hoofdweg, links
van de kerk, is het oude dorp nog, met
de huizen die zich terzijde tegen de weg
aan klemmen en een toevallige viersprong.
Rechts van de kerk loopt de weg omhoog
het land in. Een paar honderd meter ver
der is daar de begraafplaats, een vierkan
te dicht bezette ruimte binnen een kleur
loze muur: tegen de linkerwand iets voor
bij het midden de effen grafstenen van
Vineent van Gogh en zijn broer Theo.
Het glooiende donkere land zonder bo
men en de regenlucht zwijgen over hgt
leven, alles is steen en beenderen zonder
verdriet: teruggekeerd in het dorp krijgt
men niet eens meer de indruk, dat het zich
stil houdt om zijn eigen verleden niet te
verjagen.
Auvers, dat zijn roem in de geschiedenis
van de schilderkunst in de eerste plaats
te danken heeft aan zijn naburigheid aan
Parijs en aan hét toeval, is verder alles
verschuldigd aan le docteur Gachet, wiens
trekken iedere tentoonstellingsbezoeker
vertrouwd zijn van het portret door Van
Gogh, met het kleine witte zeilpetje. De
schilderijen, die in de Orangerie getoond
worden, zijn voor een groot deel uit zijn
verzameling afkomstig, vroeger of later
door hem of door zijn zoon cadeau gedaan
aan het Louvre (bijna de enige manier
waarop het museum ze had kunnen krij
gen, want het beschikt over te weinig geid
om op grote schaal aankopen te doen en
de Franse regering moedigt schenkingen
niet eens aan met een gunstige belasting
regeling).
Van Gogh heeft, zoals men weet, alleen
de laatste twee maanden van zijn leven in
Auvers doorgebracht, toen hjj uit het ge
sticht van St. Rémy-en-Provenee ontsla
gen was. Aangemoedigd door de dokter, die
enigermate gespecialiseerd was in geestes
ziekten en die hem verwoed werken aan
beval als middel tegen de krankzinnigheid,
vervaardigde hij in die periode zeventig
schilderijen (het andere uiterste van de
tentoonstelling is een gezicht op een open
plek met koeien in het bos, door Théodore
Rousseau, begonnen in 1846 en dr'e jaar
later voltooid verklaard).
Het meeste van wat men uit die tijd hier
vindt is ook al in Nederland tentoonge
steld in 1953, maar er zijn enkele stukken
die pas kort geleden uit den huize Gachet
gekomen zijn: een gezicht in en uit de tuin
van het huis, een ander van de tuin met
Mademoiselle Gachet in het midden. Het
opmerkelijkste van alle is misschien dat
van de hutjes in Cordeville, dat na in 1905
getoond te zijn geweest in Parijs en Am
sterdam nu voor het eerst weer te zien
is. Een yan de sterkst overblijvende her
inneringen aan de tentoonstelling is die
aan deze vlammen in de koele kleuren van
het Noorden.
Al lang voordat hij Van Gogh onder zijn
hoede nam en zich onderscheidde door da
delijk zijn genie te herkennen, had Gachet
vriendschap gesloten met andere schilders
op weg naar de beroemdheid: met Cézanne,
die in 1873 in Auvers woonde, van wie
men behalve het langer bekende Huis van
de Gehangene ook een aantal voor het eerst
geëxposeerde schilderijen ziet, waaronder
de viersprong van de Rue Rémy in Auvers;
met Pissarro, die twaalf jaar lang vlakbij
in Pontoise woonde, van wie men hier voor
het eerst de Kastanjebomen in Louvecienes
vindt: via Pissarro met Renoir, Monet en
Sisley, van wie hij ook werk bezat. Het is
een verbazingwekkende collectie geweest,
met zelfs een zo uniek stuk erin als een
schilderij van Constantin Guys, die als te
kenaar beroemd was in de tijd van het
Tweede Keizerrijk (er was vorig jaar een
tentoonstelling van zijn werk in zijn ge
boortestad Vlissingen): een cadeau van
Edouard Manet. De Franse regering is aan
de gerechte straf voor haar karigheid met
credieten ontkomen: als dit alles vrii ver
handeld was, zou er niet veel van in Europa
zijn gebleven.
JEUGDTONEELSCHOOL
Dezer dagen is opgericht de „Haagse
Jeugdtoneelschool". Het doel is de jeugd,
ongeacht de leeftijd, op te leiden voor
toneel en eventueel cabaret. Aan de school
zal ook een beroepsklasse worden verbon
den. Van tijd tot tijd zullen uitvoeringen
P. W. FRANSE worden gegeven.