£ap,peri uLtzbdeti fteelt
Jaarmarkt in
Jokkmokk
BEZOEK OP ZOLDER
Internationale expedities
naar de Zuidpool
Dieren-puzzle
Bewegende Jumbo
Een „wonder" in
Zuid-Afrika
De geschiedenis van
De Nieuwe Gids
KERKELIJK LEVEN
Welke plaats staat hier?
SINDS 1600
Ernst op de Rijksdag
Dierbare vrienden
Zaag eerst het dik getekende ge
deelte uit en boor er bij A, B en C
gaatjes in. Dan zaag je de slurf en de
staart uit. Denk er aan: óók het ge
deelte, dat in het lijf en de kop ge
tekend is, hoort er bij. Boor ook hier
bij A en B gaatjes èn bij D en E!
Bevestig bij D en E twee touwtjes
en maak daarna de slurf en de staart
aan de olifant vast met een splitpen
door de gaatjes A en B.
De touwtjes breng je naar voren
door het gaatje C en dan maar
trekken!
Begin bij het pijltje en schrijf de
namen van de volgende dieren op. De
laatste letter van de eerste is de eerste
letter van de tweede:
Welk dier staat in deze puzzle? Zegt
boe; zegt ia; de koning der woestijn; een
jong leeuwtje; aal; heeft een sik; kat-
a"hLig roofdier; ander woord voor paard.
zolder. „Als de zon daar komt is het
voorjaar."
„Duurt het nog lang?" vroeg Flir.
„Nog een flinke poos," zei vader Muis,
die klaar was met het verhaal over de
vleugals. „Wat doe jij eigenlijk zo vroeg
beneden?"
„Een vergissing van mij en de zon,"
bromde Flir. Van de kou en het vroege
opstaan begon hij een slecht humeur te
krijgen.
„Waarom ga je dan niet weer terug,
nog een poosje slapen in je toren," zei
moeder Muis heel verstandig.
Flir keek naar buiten. Zon was er
helemaal niet meer, zelfs geen stukje
blauw in de lucht. Nee, veel erger nog,
er dwarrelden een paar sneeuwvlokjes
naar beneden en de wind klepperde
tegen het raam.
„Terug" zei Flir. „Terug? Ik denk
niet dat ik dat haal. Mijn vleugels zijn
zo stijf en ik ben niet zo sterk meer na
al die maanden slapen. Kan ik niet bij
jullie blijven?"
Vader en moeder Muis keken elkaar
eens aan. „Ja ja," juichten alle muizen
kinderen, want een oom met vleugels
vonden ze iets heel bijzonders. Wat zou
den hun vrindjes daar wel van zeggen?
„De koffer is groot genoeg," zei moe
der Muis. „Alleen weet ik niet of ik ge
noeg te eten heb."
„O nee, dat hoeft niet," zei Flir, die
al lang blij was dat hij de kou niet weer
in hoefde. „Ik ga wel ergens hangen en
eten doe ik pas als het echt voorjaar
wordt."
Zo'n goedkope logé hadden de muizen
nog nooit gehad. Oom Flir zocht een fijn
droog plaatsje tussen de balken, knikte
nog één keer slaperig tegen vader en
moeder Muis en hun veertien kinderen
die hem nastaarden en greep met zijn
pootjes de balk. Daar hing hij en schom
melde vanzelf in slaap. Hij wist van
niets meer, niet van de klokken, niet
van de toren, niet van dat ene zonne
straaltje, dat hem wakker maakte en
ook niets van zijn familie, die de nele
dag op haar achterste pootjes naar hem
zit te kijken.
Nee nee, hij wacht maar rustig af tot
de zon op de bruine koffer schijnt. Dan
is het voorjaar en zal vader Muis hem
wakker maken. Zo is het afgesproken.
En waar zou je je verder nog dik om
maken als je een vleermuis bent. Om
niets toch zeker? MIES BOUHUYS
Een heel dun zonnestraaltje viel net
tussen de grote torenklokken door op de
houten balken vol spinnewebben waar
het haa9t altijd donker was. Meteen was
het weer verdwenen ook. Maar toch was
dat ene zonnestraaltje genoeg geweest
om Flir, de vleermuis die zijn winter
slaap tussen die balken hing te doen,
wakker te maken. Hij bewoog heel
langzaam zijn kopje een paar keer heen
en weer, voelde of zijn vleugels nog aan
hem vast zaten, want je weet nooit wat
er in je slaap kan gebeuren. Toen hij
gerustgesteld was, werd hij pas helemaal
wakker. „Nee maar," piepte hij, „dat is
me nou ook wat moois, ik heb het voor
jaar verslapen. Het moet voorjaar zijn,
want ik voelde de zon op mijn buik."
Zonder verder na te denken en te
kijken of hij zich niet vergiste, liet hij
zich naar beneden vallen. Ai, wat was
hij stijf, hij kon zijn vleugels haast niet
meer bewegen. Nog steeds slaperig liet
hij zich vallen, vallenwat was dat?
Er kwam geen eind aan zijn vallen. De
sterke wind had hem gewoon van de
toren afgeblazen en inplaats van tussen
de klokken kwam hij op het dak van
een huis veel lager terecht. Vlak bij hem
was een open gat in dat dak en daar liet
hij zich door naar binnen vallen.
„Nee maar, dat is nog eens aardig,"
hoorde hij een stem zeggen, „daar komt
onze oom uit de lucht gevallen. Kijk
jongens, daar is oom, vang hem op."
Helemaal suf van al dat vallen en van
de koude wind die nog helemaal geen
voorjaarswind was, bleef Flir op de
grond liggen en keek om zich heen. In
een grote kring zaten een vader en
moeder muis met hun veertien kinder
tjes om hem heen. Moeder Muis kon
maar niet ophouden met te zeggen hoe
aardig ze het van oom vond, dat hij eens
aankwam en vader Muis was druk bezig
om zijn veertien kindertjes, die met
open mond toekeken, uit te leggen hoe
nou eigenlijk die twee zwarte vleugels
van oom werkten.
Flir zuchtte. Toen moeder Muis even
haar mondje hield, vroeg hij: „Hoe ver
is het jaar?"
„Nog geen voorjaar," zei moeder, „de
zon heeft nog niet op onze koffer ge
schenen."
„Een koffef, wat is een koffer?" vroeg
Flir.
„Iets dat warm is en waar je in wonen
kunt," zei moeder Muis en ze wees op
een groot bruin ding in een hoek van de
Ik weet, ik weet wat niemand weet,
hoe 's avonds heel, héél laat,
een ventje - 'k weet ook hoe hij heet -
alleen uit ivandien gaat.
Een deur heeft hij niet nodig,
een raam is overbodig,
hij loopt dwars door de muren heen
naar jou, naar mij, naar iedereen.
Hij weet wel waar hij 't eerst moet
[komen,
dat ziet hij door de ruit.
Dan zoekt hij uit een zak vol dromen
de allermooiste uit.
Eerst voor de kleine kindertjes,
die omrollen van slaap.
Die geeft hij allemaal een droom
van een wit wollen schaap.
En dan gaat hij - zo tegen zeven -
een droom aan grote kindren geven.
Over hun school, een boek, een bal,
een pop, een hond, een fiets,
en cowboys, paarden, wat niet al?
Hij weet altijd wel iets.
En als de nacht dan is gekomen
brengt hij de grote mensen dromen.
Een droom voor wie lang heeft gestaan
over vleugels aan zijn voeten
en voor wie het zwaarste werk hebben
[gedaan
iets waar ze om lachen moeten.
En helemaal onder in de zak
zitten oudemensendromen:
een zonnetje en een pijpje tabak
en de blaadjes aan de bomen.
Dan wandelt het dromenmannetje terug
met de lege dromenzak op zijn rug.
Hij heeft nog één droompje,over een elf.
Een heel erg mooi maar dat houdt hij
[zelf.
MIES BOUHUYS.
Vul van links naar rechts de woordjes
van de volgende betekenis in: 1. deel
van een schoen; 2. varen schepen op;
3. zware boom; 4. moet je uitrekenen;
5. heb je om je voet; 6. loterijbriefje;
7. boot; 8. slaap je in; 9. afkorting van
enzovoorts. Als je het goed gedaan
hebt, staat er op de verticale lijn een
plaats bij Haarlem.
De conferentie was bijeengeroepen door
de Nederduitse Hervormde Kerk, de groot
ste kerkelijke gemeenschap, die ongever de
helft van alle Christenen van Europese oor
sprong omvat. Het houden van de confe
rentie was op zichzelf een feit van belang.
Tot nu toe was er tussen al deze kerken
geen orgaan voor overleg of samenwer
king. De kerken van Europese oorsprong
Engelse en Nederlandse zijn zowel op
het gebied van de taal als van het beleid
zeer verdeeld en hebben weinig contact met
elkaar. De beide „blanke" kerken staan in
een zeker isolement de arbeid der zen
ding uitgezonderd van de kerken van
inheemse Afrikanen en van de kleurlingen.
Met deze scheiding voor ogen is dit rustige
overleg tussen de verschillende groepen in
Zuid-Afrika, aldus een Afrikaans predi
kant, „bijna een wonder".
De conferentie werd er door gekenmerkt,
dat alle groepen zich openlijk uitspraken.
De Afrikaans-sprekende en de Engels-spre
kende afgevaardigden aarzelden niet om op
scherpe wijze hun tegengestelde inzichten
over de politiek van apartheid kenbaar te
maken. De Bantoe-predikanten deden een
oprecht beroep op de blanke kerken om hen
te helpen recht te verkrijgen in aangele
genheden van arbeidsmogelijkheden en
landbezit. Niettegenstaande deze grote
openheid was er weinig neiging tot weder
zijdse beschuldigingen. Het Bijbels vermaan
om „in liefde de waarheid te spreken" werd
op verheugende wijze beoefend.
Het thema van de conferentie was „De
uitbreiding van het Koninkrijk Gods in de
uit vele rassen bestaande bevolking van
Zuid-Afrika". Het meest verenigende ele
ment in de discussies was de gemeenschap
pelijke zorg voor betere Zendingsarbeid on
der het niet-Christelijke deel van de Ban
toe-bevolking. Een van de ernstigste pro
blemen. waarvoor de Zending, zowel van de
blanke als van de Bantoe-kerken zich ge
plaatst ziet is de snelle verbreiding van
nieuwe en excentrieke secten onder de in
heemse bevolking. Veel van deze secten
hebben slechts in naam nog enige band met
het Christendom. Sommige leggen grote
nadruk op de voorouder-verering. Niet min
der dan 1237 van dergelijke groepen zijn
bekend en iedere maand verschijnen er
nieuwe. Zij vormen een ernstige belemme
ring voor de groei van de historische ker
ken.
Het voornaamste resultaat van de con
ferentie was het gemeenschappelijke be
sluit om een permanente commissie op te
richten als orgaan van overleg en samen
werking in zaken, die door de kerken nodig
worden geacht. Deze commissie bestaat uit
zeven leden en vertegenwoordigt de En
gels-sprekende, de Afrikaans-sprekende en
de Bantoe-kerken. Zij heeft tot taak ten
minste eens in de drie jaar een dergelijke
conferentie bijeen te roepen. De commissie
is gemachtigd om over bepaalde aangele
genheden overleg te plegen, om de vorming
na te gaan van interkerkelijke studiegroe
pen en om het gesrek te beginnen met de
separatistische groepen onder de Bantoe
bevolking.
Ook werden door de conferentie voor
stellen aangenomen om ieder jaar een
evangelisatie-campagne te houden door de
kerken en om een verzoek tot de regering
te richten om jaarlijks tien millioen pond
beschikbaar te willen stellen voor de socia
le. economische en industriële ontwikkeling
van de Bantoes en van de gekleurde bevol
kingsgroepen.
Ten aanzien van de Bantoe-Onderwijs-
Wet, die op het ogenblik in het middelpunt
van de belangstelling staat en waarover in
de kerken verschillende meningen heersen,
werd geen beslissing genomen, alleen werd
als oordeel uitgesproken, dat de overdracht
van het Bantoe-onderwijs aan de staat een
grote verantwoordelijkhed op de kerken
legt. daar zij zich bezig moeten houden met
haar godsdienstige arbeid onder kinderen
en jonge mensen.
De geest van de conferentie werd samen
gevat in een resolutie, die een beroep doet
„om ieder mens te beschouwen en te behan
delen met de middelen, waartoe wij als
Christenen verplicht zijn en om iedere ge
legenheid aan te grijpen om met elkaar tot
Christelijke gemeenschap te komen".
De conferentie mocht zich verheugen in
grote publieke belangstelling. De kranten
gaven uitvoerige verslagen van de voor
naamste redevoeringen en besprekingen.
Kortgeleden is in Johannesburg een In-
ter-Rassen-Conferentie gehouden van ker
kelijke leiders om nieuwe wegen te openen
zowel in de rassenverhoudingen als in de
samenwerking tussen de kerken. Voor de
eerste keer sedert de spanningen op ras-
sengebied acuut zijn geworden, zijn alle.
kerken drie dagen bijeen geweest om de
gemeenschappelijke problemen onder het
oog te zien. Van de ongeveer tweehonderd
afgevaardigden behoorden er zestig tot de
Bantoe-kerken, dat zijn de kerken van in
heemse Afrikanen.
Deze bewegende olifant kun je
zagen van triplex, of snijden uit
karton.
2 6 februari 1955
Eigenlijk had hier een andere foto moeten staan, een voorproefje van de komen
de lente bijvoorbeeld, want aan dergelijke sneeuwgezichten is men zo lang
zamerhand wel gewend geraakt. Toch meenden wij deze impressie van kort
stondige schoonheid niet achterwege te mogen laten. Forensen, die per trein
van en naar Amsterdam reizen, hebben zo het beeld van Prins Hendrik „de
zeevaarder" kunnen zien als pièce de milieu in een schilderachtig décor.
(Van onze correspondent in Scandinavië)
ONDANKS DE KOUDE in het hartje
van Lapland zijn weer duizenden van
heinde en ver naar de jaarmarkt te Jokk
mokk getogen, vooral omdat dit feest thans
voor de driehonderdvijftigste keer plaats
had. Er waren stellig meer nieuwsgierige
toeristen dan inheemsen, maar niettemin
kreeg men temidden van deze besneeuwde
omgeving toch een indruk, hoe het in
vroeger tijden is geweest, toen de hande
laren aan de kuststeden van de Botnische
Golf landinwaarts gingen, om de bevolking
datgene te brengen, waar deze behoefte
aan had en in ruil daarvoor de producten
der Lappen mee te nemen.
De handel was in vroeger tijden niet zo
gemakkelijk, want het is een schuw volkje.
Nog steeds is het moeilijk een echte Lap
te fotograferen en eigenlijk houdt hij van
de kermisachtige drukte in Jokkmokk
helemaal niet. Hij ziet de vreemdeling
liever op een afstand en volgt dan nauw
keurig wat deze doet. In vroeger tijden was
de handel zelfs geheel op deze mentaliteit
gebaseerd. De vreemde koopman legde zijn
goederen op een bepaalde plaats en pas
als hij ver genoeg weg was, kwamen de
Lappen voorzichtig te voorschijn om alles
nauwkeurig te bekijken. Wat zij wilden
hebben namen zij mee en als betaling
legden zij er huiden, schoenen, gedroogde
vis en dergelijke producten voor in de
plaats. Pas geruime tijd later kon de koop
man komen kijken, wat men hem voor zijn
waren had gegeven.
Later, in de vijftiende eeuw, nam deze
geheel andere vormen aan. De handelaren
hadden het terrein kunnen verkennen en
namen niet alleen dieren en huiden, maar
ook mensen mee. De slavenhandel was
daarmee naar het Noorden gekomen. Het
werd nog erger, toen men de handelaren
het ophalen van de belasting opdroeg. In
de wijde wildernis matigden zij zich heel
wat meer rechten aan dan hun toekwamen
en onderdrukten zij het kleine volkje. Ten
slotte hoorde men echter in Slockholm het
geweeklaag. Toen, anno 1605, werd be
sloten eens per jaar in Februari onder toe
zicht van de overheid een markt te houden,
waar tevens alle vragen van belang met
de Lappen konden worden besproken.
THANS ZIEN WIJ een heel ander beeld.
Er zijn nog Lappen, die de huiden van ren
dieren en vele andere beesten met de
„pulka" hun handige slee naar de
markt brengen, maar zij laten zich zelf
niet meer verkopen of vangen. Het is
eerder omgekeerd. Zij vangen de tourist,
die voor het gerookte vlees meer moet
betalen dan in Stockholm en ook de
souvenir-artikelen zijn prijzig te noemen.
Maar ondertussen slaan ook de Zweedse
kooplieden hun slag. Zij brengen de echte
kermisrommel mee, want goedkope „kitsch"
vindt hier afzet. Figuren uit gips worden
in de met sneeuw opgetrokken stalletjes
aandachtig bekeken als waren het kunst
werken. De plaats profiteert natuurlijk
eveneens van dit feest, want er blijft geen
bed vrij en zelfs de scholen worden ieder
jaar om deze tijd in hulp-herbergen ver
anderd.
Maar terwijl in Jokkmokk handel wordt
gedreven en een algemene vrolijke stem
ming heerst, gaat het in het plaatsje Wil-
helmina, ten Zuiden daarvan, heel wat ern
stiger toe. Daar worden jaarlijks tijdens de
zogenaamde „Lappen-rijksdag" zeer be
langrijke vraagstukken, vooral het beleid
betreffend, besproken. Ook de Commissaris
van de Koning is er dan om de discussies
bij te wonen, die tussen de bewoners van
dit gebied thans meestal Zweden en
de vertegenwoordigers van het rijk worden
gevoerd.
Het belangrijkste onderwerp is tegen
woordig wel de grote verandering van de
loop der rivieren alsmede het laten over
stromen van grote gebieden van Lapland:
de mannen van „Waterkracht" het
onder staatsbeheer staande lichaam, dat
zich bezig houdt met de winning van elec-
triciteit verdedigen zich daarbij stegen
de aanvallen der bewoners. Men is van
plan grote gebieden, inclusief enkele boer
derijen te laten 'overstromen om een kunst
matige zee te vormen en zodoende water
voor de te bouwen krachtstations in re
serve te hebben. De protesten van de lief
hebbers van de natuur zullen weinig hel
pen, want land heeft Zweden genoeg, maar
geen electriciteit.
In vroegere -tijden hadden ook alle ker
kelijke gebeurtenissen tijdens de feest
dagen plaats. De Lappen hadden zelfs hun
doden tot Februari in zakken aan de bo
men hangen om deze mee naar Jokkmokk
te nemen en daar kerkelijk te begraven.
Natuurlijk zijn deze zeden al lang voorbij.
Dit jaar was er niet eens een bruidje bij
of een kind, dat gedoopt moest worden.
OOK DE LAPPEN raken gewend aan
het moderne leven. Nog kennen zij de
kïinst van het lassogooien en nog laten
velen zich dagenlang door hun trouwe
rendieren over het besneeuwde land trek
ken. Maar zij kijken niet meer tierbaasd
op, als een helicopter in de wildernis landt,
want zij weten nu zelf, dat zij in geval
van nood slechts behoeven op te bellen
om geholpen te worden.
Een mooi paardenhoofdstel om aan
de muur te hangen
De Nederlandse Organisatie voor Zuiver -
Wetenschappelijk Onderzoek heeft door
het verlenen van een subsidie aan Van
Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij
N.V. te Arnhem de uitgave mogelijk ge
maakt van een omvangrijk werk. dat in
opdracht van de Jan Campertstichting te
's-Gravenhage door G. H. 's-Gravesande
geschreven is. De titel luidt: „De geschie
denis van De Nieuwe Gids." Het werk is
samengesteld uit brieven en documenten.
KLEIN-AMERIKA, basis van ettelijke door de Amerikanen ondernomen
Zuidpool-expedities, is verdwenen. De bijna tweehonderd meter dikke ijskorst,
die de loodsen torstte, waarin admiraal Byrd in 1947 vijf vliegtuigen van het
type Douglas DC-3 achterliet, is van het vasteland, waarmede het zo muur
vast scheen verbonden te zijn, losgebroken en bevindt zich ergens in het
Zuiden van de Stille Oceaan, op drift.
Voor de bemanning van de Amerikaanse ijsbreker Atka, die de ontdekking
dezer dagen deed, is die verdwijning een streep door de rekening geweest. De
zich aan boord bevindende deskundigen hebben de taak twee geschikte lan
dingsplaatsen aan de rand van Antarctica te vinden. Eén van die plaatsen zou
Klein-Amerika zijn geweest. Nu moet de Atka door het drijfijs van de Ross-
Zee en de Sulzberger-Baai naar een andere basis in dit deel van het Zuidpool
gebied zoeken. Is men daarmede gereed, dan vaart de ijsbreker om het Palmer-
schiereiland naar de andere zijde van Antarctica, om daar, in de omgeving van
Kaap Norvegia, naar een mogelijkheid tot de vestiging van een tweede basis
uit te kijken. Naar de beide uitverkoren landingsplaatsen zal in de volgende
poolzomer die samenvalt met onze winter al het materiaal worden ge
bracht, dat nodig is voor de inrichting van twee waarnemingsstations in het
hart van Antarctica: één op de plaats van de Zuidpool zelf en één in Marie
Byrd Land. En nog weer een jaar later, in het seizoen 19571958 dus, worden
deze stations ingericht, en bemand.
OVERIGENS HEBBEN de Amerikanen, die zich op de Zuidpool zullen
vestigen, kans dat zij wat aanloop zullen krijgen. De Amerikaanse onderneming
geschiedt als onderdeel van het gigantische internationale project, dat aange
duid wordt als „Internationaal geophysisch jaar". Talrijke landen, waaronder
Nederland, nemen er deel aan en men heeft hoop, dat de te verrichten waar
nemingen de oplossing kunnen brengen voor vele vraagstukken, waarop de
wetenschap gaarne een antwoord zou hebben. Eén van de dingen, die men
denkt te kunnen volbrengen, is h«t in kaart brengen van Antarctica, het uitge
strekte vasteland rond de Zuidpool, waarvan men wel weet, dat het zo groot
is als Europa, maar dat overigens de laatste witte vlek op de wereldkaart
vormt. En wat dit punt van het project betreft, hebben de Britten nog ambi
tieuzere plannen dan de Amerikanen: zij willen dit zesde werelddeel van de
kust van de Weddell-Zee tot die van de Ross-Zee doorkruisen.
De Britten hebben het voornemen hun
tocht met land voertuigen (onder andere
gemotoriseerde sleeën) te maken. De
moeilijkheden, die zij te overwinnen zullen
krijgen, zijn enorm. Geloofd wordt, dat zij
enige bergketens, waarvan er één een
hoogte van vijfduizend meter heeft, zullen
moeten overwinnen. Zij hopen, dat een
Nieuw-Zeelandse expeditie, onder leiding
van Edmund Hillary, de beklimmer van de
Mount Everest, hen van Mc. Murdo Sound
aan de Ross-Zee tegemost zal trekken en
onderweg een aantal bases zal inrichten.
Het ontmoetingspunt zal dan het Ameri
kaanse slation op de Zuidpool zijn.
Een comité van vooraanstaande Britse
geleerden en ontdekkingsreizigers werkt
op het ogenblik de détails van het plan uit.
Er wordt zelfs beweerd, dat Sir Winston
Churchill reeds twee kabinetszittingen aan
de zaak heeft gewijd. En dat is geen won
der. want het proiect vergt een uiterst
kostbare organisatie, waaraan speciale
schenen en vliegtuigen voor de lange af
stand. die on sneeuwbanen kunnen star
ten te pas zullen komen. Maar slagen de
Britten, dan zullen zij het ziin. die Ant
arctica. het geheimzinnige Zuidpoolland,
voor het eerst in de geschiedenis hebben
doorkruist. Want wel v1no<* in 1933 de
Amerikaan Lincoln Ellsworth met zijn
Canadece nt'ont. Herhert Holliek-Kenvon
van het Palmer-sehiereiland naar het
thans verdwenen Klein-Amerika. maar
daarmede was slechte een betrekkelijke
kleine sector van Antarctica overwonnen.
Het Zuidpoolgebied
rv>nonoo(»ooooocwcxxxx>^xxxiojoc*x)oc001xi.--x>.- <x>x>3ix>xk>oooc'^"jx«>ock>>3cojoj«j.>»xcoooo<x>oooooooooc>>>>.-|(>xxx>jocoooooo