verwikkelingen van nabij bekeken
r
m
li
m
u
m
Lj
HET HONGAARSE
VOLKSBALLET
straks in
Amsterdam
Een serie verschrikkelijk ingewikkelde
Verhalen van Thomas Mann
Nu in Brussel
van Kodaly
Van herders en
zigeuners
Fraaie Hongaarse
brui loftsdansen
Speciale muziek
MOOIE MIMOZA
Onze Puzzle
ONDER ZAKELIJKE auspiciën
van de directie van het Theater
Carré te Amsterdam maakt een
EX)te folkloristische groep var
ongearse zangers en dansers
than.1; een tournee door Furoi>a,
die in ons land zal eindigen. Het
is de eerste keer sinds de op
richting in 1950, dat dit „Hon
gaars Ballet" een bezoek aan deze
zijde van het „ijzeren gordijn'"
brengt Tevoren reisde men met
het programma door Tsjechoslo-
yakije en Roemenië, door China
«n de Sovjet-Unie, waarbij ook
Oost-Duitsland niet werd over-
([esflaeen. Maar natuurlijk snakte
men, hoeveel successen men i:i
kringen van geestverwanten ook
geoogst mocht hebben, naar er
kenning in het Westen en die
is tot dusver niet uitgebleven.
Uit Parijs, waar men in het Em-
pire-Tbeater optrad, kwamen en
thousiaste berichten. Dezer dagen
heb ik in gezelschap van enige
collega's de voorstelling in Brus
sel gezien en gelukkig kan ik die
waardering van harte onder
schrijven. Stellig mag men ook in
Nederland op grote belangstel
ling rekenen. Want het zal toch
wel in n iemands hoofd opkomen
om deze meeslepende prestaties
door een politieke bril te bekij
ken. Daar wordt trouwens geen
enkele aanleiding toe gegeven.
Niet zonder redenen ben ik
met deze constatering begonnen.
Het is nemeliik helemaal niet zo,
dat de vertoningen onder strenge
bewaking van gewapende politie
mannen gegeven moeten worden,
zoals kort tevoren bij het Roe
meense Volksballet in de Franse
hoofdstad, waar zoals men zich
zal herinneren één der musici
„de vrijheid verkoos en het ver
blijf vervolgens nogal abrupt
werd gestaakt. Geen sprake van:
men kan (als men dat wil) in de
pauze gewoon de kleedkamers
binnenlopen en een praatje met
de medewerkenden beginnen. Of,
zoals talloze Pari; zenaren en
Belgen deden, na afloop bij de
uitgang om handtekeningen vra
gen. Als Hollander is men zelfs
bijzonder welkom, want blijkbaar
leeft daarginds nog steeds als
een tot dankbaar stemmende le
gende de hulp. die na de eerste
wereldoorlog aan de Hongaarse
kinderen is geboden.
Evenmin reist het grote en
semble 38 dansers, 48 zanger»,
19 musici en 6 man technisch
personeel, benevens de artistieke
leiders met een moeilijk te
verklaren aantal „musicologen"
zoals de Russische groep „Ber-
jozka" destijds. Integendeel: deze
Hongaren zijn volkomen vrij te
gaan waarheen zij willen. Zij lo
geerden te Brussel in het dure
hótel Albert Premier en ik heo
gezien hoe al deze dames en he
ren, jongens en meisjes paars
gewijze of op hun eigen houtje
de stad jn 'trokken of terugkeer
den van boodsohappendoen,
waarbij blijkbaar vooral textiel
zaken hun voorkeur hadden. Er
is echter nog een heel ander en
veel belangrijker verschil met
het genoemde ensemble uit de
Sovjet-Unie, namelijk de manier
De Flesscndans (virtuoos uitgevoerd op muziek van Laszlo Gulyós)
is voortgekomen uit de nog in vele streken van Hongarije in zwang
zijnde gewoonte van de vrouwen om manden op het hoofd te dragen,
soms kilometers ver. Dit is een eeuwenoud gebruik, dat men ook
elders aantreft, maar waarop deze variatie is bedacht om tijdens
feesten uit te maken wie de titel van „beste danseres" verdient.
Het is een echt bravournummer, tegelijk opwindend en charmant,
waarbij uiteraard geen druppel van het kostbare vocht mag worden
verspild. De Hongaarse meisjes hebben er in China zoveel succes
mee geoogst dat deze dans daar thans alom wordt ingestudeerd!
van uitvoering op het toneel,
waarbij men gelukkig niets be
speurde van daar zo irriterende
overdiscipline, die alle persoon
lijke impulsen onderdrukte en
alle bewegingen gelijkschakelde,
aldus de volksdans regelrecht ge
weld aandoend.
Daar is hier geen sprake van.
En dat brengt mij op een andere
vergelijking, namelijk met het
Joegoslavische Danstheater van
Olga Skovran, dat in ons land te
recht zo'n grote, hartelijke waar
dering heeft gevonden. Twee din
gen vallen daarbij op. In de eer
ste plaats, dat de Joegoslavische
folklore, waarop zoveel sterk
verschillende invloeden werk
zaam zijn geweest, veel afwisse
lender dan deze Hongaarse is. En
in de tweede plaats dat Olga
Skovran het karakter van de
volksdans aanmerkelijk zuiver
der heeft pogen te bewaren.
Hier gaat gedwongen door de
beperktheid van de natuurlijke
bewegingsmotieven de verta
ling van het „schouw"toneel veel
ingrijpender toe. Maar ik moet
zeggen dat die bewerking buiten
gewoon knap en met grote fanta
sie is geschied. Het resultaat ls
een revue van spectaculaire aard,
die geen moment verveelt.
DE CHOREOGRAAF Miklós
Rabai heeft mij verteld, hoe hij
uij de compositie van zijn dansen
*.e werk gaat. Om te beginnen
c'ient men te weten, dat hij zijn
carrière die hem de hoogste
Hongaarse onderscheiding, de
vossuth prijs, heeft bezorgd
heel eenvoudig begon als surveil
lant in een folkloristisch mu
seum. Daar kreeg hii de smaak
voor oude instrumenten te pak
ten en gaandeweg trok hij de
->oer op om door aankopen zijn
particuliere verzameling uit te
breiden. Op zijn zwerftochten
leerde hij de oude dansen ken
den, waarvan hii de voornaamste
nassen en figuren zo goed moge-
ijk noteerde. In 1948 maakte hij
zijn eerste choreografie met een
groep studenten. Zijn werk trok
direct de aandacht en daardoor
kreeg hij hoe langer hoe meer
aanvragen om dit voort te zetten
en uit te breiden.
Toen de staat in 1950 het
Hongaarse Volksballet in het le
ven riep, werd hij tot directeur
van de dansafdeling benoemd.
Van tijd tot tijd trekt hij er nu
met een filmcamera op uit om in
afgelegen streken de nog in
zwang zijnde volksdansen vast te
Leggen. De daarvan nauwkeurig
gecopieerde bewegingen vormen
het ruwe materiaal, waarmee hij
vervolgens aan het werk gaat.
Zoals de ohoreograaf van het
klassieke ballet (waar.n zijn dan.
sers intussen ook dagelijks wor
den getraind) uitgaat van het
academische vocabulaire, vormt
hij zijn bewegingstafrelen met de
aldus verkregen motieven. Laat
men de dorpsbewoners later zo'n
„ballet" zien, waarin hun dansge-
woonten zijn verwerkt, dan komt
het nogal eens voor dat zij er
niets van herkennenEn toch
zijn dan. volgens de vriendelijk
onder zijn weelderig afhangende
snor glimlachende heer Rabai,
met zorg de meest karakteristieke
en waardevolste elementen be
houden.
HET IS een niet alleen zeer
levendig programma (voor Ne
derland wordt een enigszins an
dere keuze uit het omvangrijke
répertoire gedaan dan voor Bel
gië en Frankrijk, zodat ik er
nog nader op terugkom) maar
ook een interessant. De dansen
voor de jonge vrouwen zijn een
voudig en ingetogen, ze hebben
over het algemeen een vriende
lijke waardigheid, zou men kun
nen zeggen. „Zij leven zich maar
voor dertig percent uit!" zei mij
de heer Istvan Kende, het met de
leiding van deze tournée belaste
hoofd van de afdeling theater
van het ministerie van cultuur
zaken, die merkwaardig genoeg
enige jaren economie in Parijs
heeft gestudeerd en door zijn ta
lenkennis als een uiterst voorko
mende tolk kon optreden. Dc
dansen van de mannen zijn veel
expressiever en hebben menig
maal een heroïsche allure. Zijn
bij de Polen en Russen de spron
gen het meest karakteristiek en
bij de Balkanvolken de passen,
bij de Hongaren vindt men alle
elementen, ook het draaien, in
gelijkwaardige verhouding te
zamen.
De meeste dansen beginnen
langzaam, maar geven rl heel
gauw een sleeds dynamische1.-
wordende ontlading van tempe
rament te zien. Dat is ook zo
met de ten gehore gebrachte vo
cale en instrumentale muziek.
Het orkest bestaat in hoofdzaak
uit echte zigeuners, van wie en
kelen voor de oorlog al eerder in
het Theater Carré optraden. Er
is geen dirigent: men speelt an
der aanvoering van de primas
(de eerste violist) ook de
tweede Hongaarse Rhapsodie van
Liszt, die volgens het contract
met de buitenlandse theaters op
geen programma mag ontbreken.
Het bestaat uit een groep strij
kers. twee cymbalisten, twee
klannettisten en een fluitist, van
wie er enkelen zich ook solistisch
laten horen. Het koor wordt ge
leid door de componist Imre
Csenki en excelleert in werken
van Béla Bartók en de nog le
vende Zoltan Kodaly (in wiens
naam de letter 1 niet wordt uit
gesproken, zoals ik intussen heb
geleerd). Het is wel bijzonder
jammnr, dat diens prachtige
Het openingsnummer van het
programma - een sterk verme
nigvuldigde „pas de deux" uit
het district Nagykalló - draagt
al dadelijk op de toeschouwer
het gevoel van vreugde in de
dans over, dat hem de gehele
avond zal bijblijven. Het is een
van origine aristocratisch duet,
dat later gemeengoed van de
landelijke bevolking in het
Noord-Oosten van Hongarije
werd. De muziek is speciaal
voor het Hongaarse Volksbal
let, waaraan deze compositie
trouwens werd opgedragen,
door de ruim tachtigjarige Zol
tan Kodaly geschreven. Het
rhythmische patroon van de
czardas (langzaam, sneller,
snelst) ligt eraan ten grond
slag. In de choreografie van
Miklós Rabai treft vooral de
vindingrijke afwisseling in de
vloeiende opbouw van steeds
nieuwe figuren voor telkens
anders samengestelde, over het
toneel wervelende kleine en
grote ensembles. Opvallend
zijn voorts de merkwaardige
kniebewegingen-naar-bviten
ran de mannen.
De dans van dc herders uit
Hortobagy brengt (op muziek
van Tihamèr Vujicsics en in
de bewonderenswaardige zet
ting van Laszlo Nafródi) voor
al de energie en de viriliteit
van dz mannen uit de pocszta
tot gelding. Van geheel andere
aard - zie de afbeelding hier
onder - zijn de zigeunerdan
sen, waaruit Miklós Rabai een
fascinerende potpourri heeft
ramengesteld. De bewegingen
zijn heftiger en hartstochtelij
ker, soms geweldig gecompli
ceerd, het rhythme is cUcn-
mkomstig vuriger. Men
lette ook op het verschil in
costuinering. Wat de aankle
ding betreft: vooral bij de
koornummers ziet men enkele
mooie toonbeelden van Hon
gaars knoopwerk. De meisjes
in lange plooirokken met rood
zwarte vesten en lange vlech
ten, de mannen (waarvan velen
met indrukwekkende snorren)
in stemmig zwart en relt vor
men zingende een fraai tableau
„Beelden uit de Matra" een
koorwerk, dat als het hoogte
punt in de Hongaarse muziek
wordt beschouwd in de Ne
derlandse voorstelling niet tot
uitvoering komt.
Zowel de dansers en de zan
gers zijn gekozen uit allerlei
groepen uit het gehele land. Zij
komen over het algemeen uit
boerenfamilies, maar er is ooM
voormalig kantoorpersoneel bij
Het gehele gezelschap, waarvar
tJhans de helft door West-Europi
trekt, is tot de beroepsstatus ver.
heven en beschikt over eiger
studio's in Boedapest, waar mer
eind Maart hoopt terug te keren
(Zie verder pagina 5)
VOLKSBALLET
(Vervolg van pagina 4)
Tot de hoogtepunten van het optreden
van het Hongaarse Volksballet behoort
stellig het humoristische dorpstafreel „Eer
ste liefde" van Miklós Rabai, waarmee het
programmadeel voor de pauze met feeste
lijke zwier wordt besloten. Men ziet de
onhandige toenaderingspogingen van een
schuchtere jongeman in kostelijke pan
tomime aangemoedigd door zijn ervaren
maar spotzieke vrienden tot een met
gepaste speelsheid uitdagend meisje: twee
geliefden, die elkaar vinden in een met
treffende lyriek vertolkt slotduet. Met een
sterk ontwikkeld gevoel voor het theater
is de natuurlijke tegenstelling tussen het
mannelijke en het vrouwelijke element in
de dans uitgewerkt. Een spectaculaire aar
digheid is de behendigheidsdans voor de
mannen, die als bedreven jongleurs met
stokken manipuleren.
Verwant daarmee is de „Bruiloftsviering
in Ecser" op muziek van Rudolf Maros: het
allengs uitbundiger wordende afscheid van
de vrijgezellentijd. Buitengewoon mooi is
de scène van het kleden van de bruid,
wonderbaarlijk geraffineerd van doorgaan
de bewegingen. Het hier vertoonde ritueel
wordt in de omtrek van Boedapest nog al
tijd bedreven, maar is omgevormd tot een
overtuigend bewijs van de mogelijkheid
om folkloristische gegevens als materiaal
voor een volwaardig schouwspel te laten
dienen, waar tegen alleen puristen bezwa
ren zouden kunnen hebben.
Tenslotte nog iets over de uit het begin
van de negentiende eeuw daterende recru-
teringsdans, die zoveel succes had in
Brussel, dat het publiek luidkeels om bis
sering riep. Het is een herinnering aan de
ronselpartijen door Franse huzaren, die
hun wervingsacties de vorm gaven van
dansfeesten, waarbij rijkelijk wijn ge
schonken werd. Wie zich in de roes van het
ogenblik in de kring begaf, werd als gere-
cruteerd beschouwd. Eens schijnt zo'n feest
drie dagen en drie nachten te hebben ge
duurd. aan één stuk door, met dertienhon
derd dienstnemers als resultaat.
Met deze enkele indrukken moet ik thans
volstaan, doch niet zonder gewezen te heb
ben op het gebruik van enkel wit licht, dat
niemand die het eens van Jean Vilar en
zijn ThéStre National Populaire heeft ge
zien nog ooit zou willen ruilen voor de
vele kleurtjes, waarmee vrijwel alle Euro
pese regisseurs zo gaarne strooiden. Ook
bier heeft men er het belang van gezien de
mens duidelijk en volledig te laten uit
komen. DAVID KONING
„MIMOZA! Mooie
Mimoza! De bloem
en de roem van de
Vara! Thans voor 't
eerst in technicolor,
voor vijftien centen
een para! Mimoza!
Mooie Mimoza! Mi
mozaMet deze
kreet van Jan Oradi
begint elke Zater
dagavond omstreeks
kwart over negen
„een nieuwe serie
verschrikkelijke in
gewikkelde verwik
kelingen, gegrepen
uit't leven van Louis
Peehaa Hozebaar."
Als omroeper Coen Serré zijn zegje heeft
gezegd, de Ramblers de dreun hebben af
gespeeld, welke in het draaiboek als „tune"
staat aangeduid, klatert het applaus op.
Het applaus: een van de vele zorgen van
productieleider Karei Prior tijdens de op
namen van het amusementsprogramma dat
onder de naam „Showboat" grote popula
riteit heeft verworven. Want de geestdrift
van de zaal, die ook op de luisteraar thuis
zijn oppeppende werking niet mist, bestaat
in werkelijkheid op de magnetofoonband,
v/elke diezelfde middag nog de bijval van
Karei Prior, kapitein
van de Showboat,
voert het applaus op
Hieronder: Ko van
Dijk voor de micro
foon als Louis Peehaa
Hozebaar in „actie".
maar klappen schijnt gemakkelijker te zijn
dan lachen en als Prior ook maar een tel te
vroeg met zijn manuaal begint, zijn er
altijd lieden die zich op de dijen slaan van
oprecht pleizier, nog voor de conférencier
aan zijn pointe toe is.
Natuurlijk wisselt de goedlachs-en-
klapsheid van het publiek naar gelang do
windstreek waar het vandaan komt. Met
Zuiderlingen heeft de heer Prior net zo min
last als met Amsterdammers. De studio-
opname van „Het verborgen leven van
Louis Peehaa Hozebaar" waarvan men ver
leden week de kolder heeft kunnen savou
reren, werd echter bijgewoond door een
gezelschap zeer bezadigde Groningers, die
zeker niet van zins schenen zich knollen
voor citroenen te laten verkopen. Daarbij
kemt, dat de fauteuils in de studiozaal aan
de Schuttersweg zeker niet inspireren tot
grote activiteit. De tientallen vierkante
meters geluidsabsorberend materieel, waar
mee men is omringd, doen de zorgen van
de heer Prior om het applaus echter be
grijpelijk worden. Verleden jaar had hij
het gemakkelijker, toen de opnamen in de
grote zaal van „Ons Gebouw" plaats had
den, waarin vijfhonderd enthousiastelingen
konden stampen, dat de muren er van
dreunden.
DAARBIJ KOMT NOG, dat de pelgrims
naar Hilversum al ras ontdekken, dat zij
de vreugde om elkaar wijzend toe te
met de wetenschap, dat zij na afloop zich
moeten haasten om thuis te komen om nog
iets van het programma te horen. Want in
de eerste plaats wordt hun aandacht al af
geleid door de technische poespas, maar
bovendien is het programma dat wordt op
genomen in de eerste, eigenlijk zelfs in de
enige plaats voor de microfoon bestemd.
Zodat men, met enige overdrijving natuur
lijk, kan stellen: hoe minder er van voor
de aanwezigen tot zijn recht komt, hoe
beter het is.
In „Het verborgen leven van Louis
Peehaa Rozebaar" werd nogal met echo
effecten gewerkt. Er staat daartoe een dik
gecapitonneerd schildwachthuisje op het
podium, waarin Ko van Dijk als Louis
Peehaa Hozebaar zich telkens had te be
geven, wanneer hij zijn eigen droomfiguur
moest spelen. Daar er dialogen gevoerd
moesten worden tussen Hozebaar-echt en
Hozebaar-droom kon men Van Dijk in de
looppas heen en weer zien rennen tussen
de vrije microfoon en het schildwachthuis
je. Wat hij daarin zei, was echter voor het
publiek moeilijk te volgen.
Het schijnt echter zo te zijn, dat men
dergelijke ongemakken graag op de koop
een paar honderd mensen in de grote zaal «x -
van de studio aan de Schuttersweg regis- roepen, dat daar Karei Prior gaat en daar
treerde. Een paar honderd van de twaalf- Eli Asser, dat Ko van Dijk juist achter zijn
duizend die vroegen of ze als was het oor krabt en Theo Uden Masman een mop
i ii T~> -.i i r» <\nc"tor l'nnort
Horizontaal: 1 uitroep, 2 brok, 7 bouw
trant, 9 lichaamsdeel, 11 onheil aanbrengen
de godin. 12 zwarte vloeistof, 14 denkbeeld.
16 afkorting van tantalium. 18 kleur. 20 god
der liefde. 22 voorzetsel, 23 tijdrekening. 25
artikel van een wet, 27 zuster, 29 boom. 30
kaasworm, 32 gemeente in Noordholland, 33
reeks.
Verticaal: 2 Europeaan, 3 persoonlijk
voornaam woord, 4 vette vloeistof. 5 puistje,
6 bijwoord. 8 keukengerei. 10 jongensnaam.
11 koemestvocht. 13 dorpje in Limburg. 15
op die plaats. 17 dertien goden en achttien
godinnen der Germanen. 19 onb. voornaam
woord. 21 kant. 24 meisjesnaam. 26 gemeen
te in Gelderland. 28 aardsoort. 29 afnemend
getij. 31 in het jaar der wereld (afk. Latijn).
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7.50, 5,—
en ƒ2,50. dient men uiterlijk Dinsdag 17
uur de oplossing in te zenden aan een van
onze bureaux; in Haarlem: Grote Hout
straat 93 en Soendaplcin; in IJmtiiden:
Kennemerlaan 186.
De oplossing van de vorige puzzle luidt:
Horizontaal: 1 Kota. 4 Essa, 7 emelt, 9 Me*
lissant. 10 Eva. 11 Ada, 15 pastorale, 18 ieder,
19 nier. 20 Eder.
Verticaal: 1 kamp, 2 televisie, 3 ami, 4 els,
5 standaard, 6 arts, 8 esp, 12 spon, 13 vod, 14,
peer, 16 ter, 17 ree.
De prijzen werden na loting als volgt toe
gekend: H. de Vries, Lange Poellaan 19.
Haarlem (ƒ7.50). mevrouw Peeters, Karei van
Manderstraat 46. Haarlem (ƒ5.— en P. W.
Eijkclenboom, Julianalaan 316. Haarlem
(ƒ2,50).
maar voor één keertje de uitzending
mochten bijwonen. Daar heeft
de programmaleiding niets
tegen, Integendeel. Zij kan
klappers best gebruiken. De
heer Prior maakt daar ook
geen geheim van. Voordat de
opnamen beginnen, zegt hij
vriendelijk tegen het gezel
schap dat juist een busrit van
tweehonderd kilometer achter
de rug heeft: „Kijk. als er
niet geklapt wordt, dan zeg
gen ze thuis: Ze schijnen er
in Hilversum ook niks-an te
vinden. Maar als u wel klapt,
zeggen ze: Nou, ik vind er
wel niks-an, maar in Hilver
sum schijnen ze het nogal
leuk te vinden." Als z'n pu
bliek op deze subtiele mede
deling met gelach reageert,
weet Prior, dat hij die middag
over het applaus geen zorgen
behoeft te hebben. Wie trou
wens niet weet of hij wel
klappen moet, behoeft r.iet
anders te doen dan op de pro
ducent te letten: klappen ge
beurt in de studio bij hand
opsteken. Lachen is nog moei
lijker. Er zijn grapjes die aan
het publiek in de zaal dreigen
te ontgaan. De heer Prior
voelt dat aankomen en begint
reeds de rechterwijsvinger te
krommen: een gebogen rech
terwijsvinger beduidt. dat
men dient te lachen. De
meesten doen dat ook wel,
vertelt aan Wiesje Bouwmeester, kopen
2
5
4
5
7
T~~
10
12
15
15
16
17
u
20
21
22
i5
24
^7
a
TT
31
52
55
IIET IS MISSCHIEN wel goed enige aandacht te laten vallen op Thomas Mann,
die dit jaar tachtig wordt. Meer dan een halve eeuw ononderbroken schrijvers-
arbeid, onder een naam die onmiddellijk een waarmerk werd, verdient een
saluut. Hoe ruim die halve eeuw kan worden genomen bewijst wel het feit dat
nog onlangs een nieuwe roman (zij het als uitbreiding van een oudere) \an zijn
hand verscheen! De Fischcr-Bücherei (Frankfurt 1954) biedt in „Der Tod in
Venedig" gelegenheid grondig met Thomas Mann kennis te maken. Het hoekje
bevat zes novellen - waarvan enige behoorlijk lang en geeft naar mijn smaak
de schrijver ten voeten uit te proeven (als u mij dit krasse beeld wilt toestaan).
Hij steekt er volledig in, met zijn kwaliteiten én zijn gebreken. De bewondering
van de ander en omgekeerd. Dit gegeven
diept Thomas Mann voortreffelijk uit tot
een geschiedenis van menselijke ontoerei
kendheid (alle drie kiezen tenslotte de
dood). De titelnovelle acht ik het minst
geslaagd: de stad Venetië speelt geen dwin
gende rol (behalve als prachtig element in
de titel zelf, die mij jarenlang boeide, voor
dat ik nog het verhaal kende). Symbool en
werkelijkheid zijn hier te weinig gescheiden
gebleven. Niettemin: in geen van deze
novellen ontkomt men aan de greep van
een weergaloze stijlbeheersing. Thomas
Mann is een taalkunstenaar van de eerste
rang, een man met een ongelofelijk-inzicht
in de roerselen van de ziel, een schrijver
van niet te ontkennen autoriteit op een
bieed terrein: roman, novelle en essay.
De tegenkanten van zijn talent laten zich
gelden. Zijn degelijke voorbereiding in
zakelijk opzicht waardoor hij voor elk
verhaal de juiste sfeer weet te scheppen en
DE INHOUD van deze zes verhalen is
uiteenlopend, de levenservaring die daarin
aan het woord komt zeer ruim. Het best
bevielen mij „Tristan" en „Die vertausch-
ten Köpfe." Tristan vormt een moderne
lezing van het bekende motief: een mis
lukte idylle in een sanatorium, waarbij
geen ogenblik sympathie ontstaat voor de
schrijver Detlev Spinell Tristan), die
in de prachtig gevonden laatste scène weg
wandelt met „de geforceerd aarzelende
voetstappen van iemand die verbergen wil
dat hij er innerlijk hard vandoor gaat."
Een knap verhaal! „De Verwisselde Hoof
den" vertelt een Indische legende: twee
vrienden onthoofden zichzelf om een
vrouw en deze (getrouwd met de een, de
ander zeer genegen) krijgt van de godin
Durga bevoegdheid om de hoofden op de
rompen terug te zetten en zo beide mannen
weer tot leven te wekken. Daarbij verbindt
zi.i het hoofd van de één met het lichaam
toe neemt, omdat men zich ruimschoots
schadeloos gesteld kan achten door het
publiekelijk uitveteren door Karei Prior
van zijn medewerkers, wanneer zij zich niet
aan de regie-aanwijzingen houden. En ook
het optreden van Jan Oradi schept veel
vermaak. Hij is de man die deuren sluit of
smijt om ze drie tellen later weer te
openen. Hij doet klok-klok-klok met
waterglazen om aan te geven dat er een
borrel wordt gedronken en produceert het
„fafali-fafali-l'afali" wanneer Sytze Vlie
gen met zijn automobiel arriveert. En als
er in de tekst van Eli Asser, zoals men
weet ergens „brekend glaswerk" staat,
dan kan men Oradi stukjes glas in een leeg
biscuitblik zien werpen.
Zo ontstaan ..Mimoza" en ..Het hangt aan
de muur" en het eerste deel van de Show
boat, waarin Cees de Lange de lachers op
zijn hand en de band probeert te krijgen.
Om een anti-climax geeft men niet: na
het slot-applaus klinkt een nasale stem
uil een luidspreker: die aankondiging moet
over. De Engelse zangeres July Dawn heeft
„goodbye" tegen de kijkers en „Tot ziens"
tegen de luisteraars gezegd. Iedereen
wacht geduldig tot July het goed heeft
gedaan. Want in Hilversum let men alleen
op de oren. J* B-
de nodige technische gegevens spelender
wijs gebruikt verleidt hem soms tot
wijdlopigheid: het valt zwaar moeizaam
verworven kennis niét te spuien. Erger is
dat het meesterschap over taal en onder
werp deze schrijver een in hoge mate irri
terend zelfbewustzijn heeft verschaft: hij
gaat er, zou men kunnen zeggen, breed voor
zitten, niet eens maar vaak. Voortdurend
keek ik tijdens mijn lectuur op de achter
kant van het bandje, waar een portret van
Mann staat afgedrukt in dit geval een
veeg teken: men hóórt hem doceren en dan
wil men hem zien ook. En als hij ons een
maal heeft verteld in „Das Gesetz
dat de Godsman Mozes brede polsen heeft,
geloven we dat graag op gezag van zijn
fantasie maar als zo'n bijzonderheid tien
en twintig keer wordt vermeld wordt ons
ongeduld vergeeflijk.
Maar: al lezende laat ik mij toch weer
inpalmen door de muzikale, van a z
verzorgde schrijfwijze, zelfs als hij van de
drie zinnen er twee zou kunnen weglaten.
Hij boeit. Door de bewonderenswaardig in
vorm gegoten wijsheid van ervaring en van
onderzoek van eigen en anderer hart; door
de kennis waarop het bouwsel van deze
verhalen steunt; door de bouw er van zeli,
die grote vakbekwaamheid toont. Niet
minder ook door de weinig Duitse ironie,
die voortdurend glimlicht laat vallen op de
glanzend gepolijste taal (éen der beste voor
beelden hiervan is, op pagina 228. de helaas
onvertaalbare omschrijving van het spij
kerschrift als: „das keiligheilige Dreiecks-
gedrange vom Euphrat"). Voor wie van
lezen houdt in de beste zin van het woord:
met aandacht iets tot zich nemen dat zuiver
van smaak is en toebereid door een kok van
verdiende internationale reputatie, wie de
eigenaardigheden van een wijs man op de
koop wil toenemen om zelf van hem wijzer
te worden, kan terecht bij deze auteur. In
menselijke ervaring is hem niet veel be
spaard. En zijn leven lang heeft hij welbe
wust en met grote verantwoordelijkheid
zijn schrijversschap bezeten
a RIJDES