ÏÏLij,nAe,ek ReAtiadoiit Boodschap aan Eisenhower Gelijk een schelp Drie boeken W eteesehapsman en verzamelaar Grijp de dief KERKELIJK LEVEN ke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van tarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant Gezicht van Zweden KONING GUSTAAF VI ADOLF i """«n ttx*rrcrxxrxxxxxx*xxxxxxx>xccxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx ocooci rondliep om te kijken of de mensen niets anders deden dan werken, zo hup pelt nu Lucas heen en weer om te zien of er genoeg tijd over blijft om naar mooie dingen te kijken en te lachen. MIES BOUHUYS Iedere week staat op deze bladzijde „Voor Jullie" weer een niieuw verhaal van Mies Bouhuys, die ook d'e gedicht jes schrijft. Herinneren jullie je „Het suikerlammetje" nog of andere „De Koning van Moreemaarland" en die ge schiedenis van de muizen, die voor de verandering op een schip gingen wonen? Een heleboel van die verhalen en ook nog een paar andere, vijfentwintig in totaal, zijn door de uitgever C. P. J. van der Peet te Amsterdam tot een mooi boek verenigd. Noni Lichtveld tekende er bijzonder leuke plaatjes en een fris omslag bij. Is dat nu geen prachtig cadeau om voor je verjaardag te vragen o£ voor je overgang of zo maar, omdat je zo graag leest? Wie de film „Heidii" hebben gezien en het boek gelezen, zullen wel heel be nieuwd zijn naar het vervolg. Dat is nu als zesde deel van de Wielewaal reeks (bij Ploegsma in Amsterdam) verschenen. Het heet „Heidi en Peter" en werd naar de oorspronkelijke tekst van Johanna Spyri door Annie Winkler- Vonk prettig leesbaar voor Nederlandse kinderen gemaakt. Er staan acht foto's in naar de kleurenfilm, die binnenkort in de bioscopen komt. En als je het eerste deel niet kent: het verhaal staat geheel op zichzelf, al komen er dezelfde personen in voor. Bij de uitgeverij Van Breda in Huls horst is nu al de derde druk van „De wind in de wilgen" van Kennetih Gra ham e verschenen, weer met de vele plaatjes van Ernest Shepard erbij. Geen wonder, want zo'n geestig en meesle pend kinderboek vindt men niet vaak. Trouwens, het is een heerlijk werk om thuis te laten voorlezen, want vader en moeder genieten er nog net zo van als jullie! Wij hebben op zolder een paardje staan, een heel oud houten paardje. Manen zitten er niet meer aan en hij heeft maar een heel dun staartje. Zijn bruine vacht is vies en kaal en hij heeft niet eens meer oren, zijn hoeven heeft hij allemaal tussen de rommel verloren. Wat zullen we met dat paardje doen? Weggooien? Breken? Verbranden? Die kale rug, die staart van katoen, ik sta er maar mee in mijn handen. Zijn benen zijn zo zwaar als lood, hoe kan hij daar ooit nog op lopen? Maar zijn ogen zijn als sterren zo groot en kijken maar, kijken, wijd open. Nu weet ik wat we zullen doen: we zetten hem in een wei vol groen tussen de bloemen en bomen. Dan ziet hij de vogels overgaan, hij ziet de sterren, de zon en de maan om beurten boven hem komen. De zon zit op zijn kale vacht, de maan slaat in zijn ogen en alle sterren fluistren zacht hoe graag ze hem wel mogen. MIES BOUHUYS. Er was eens een kaboutervolk dat het ijverigste, het netste en het vlugste van alle volken op de wereld was. Van vroeg tot laat werd er gewerkt. Tijd voor iets anders was er niet. Geen tijd om in de zon te liggen, om naar de bloemen te kijken en geen tijd om te zingen of pret te maken. De koning lette wel op dat dat niet gebeurde. De hele dag liep hij achter zijn volk aan om te zien of ze wel werkten zonder op te kijken. Iedereen in zijn land was vergeten, dat je nog wel iets anders kunt doen dan werken ook. Iedereen, behalve één kabouter, dat was Lucas. Als ze hem hout lieten hakken, nam hij het eerste het beste blok dat hij vond en maakte 'er mooie poppen van. Als ze hem brieven lieten schrijven werden het versjes waar je om lachen moest, als hij koken moest maakte hij alleen maar taarten en koek, als hij moest afwassen maakte hij muziek met schalen en kopjes. De koning had al alles geprobeerd, maar al het werk dat ze Lucas lieten doen, viel anders uit dan het moest. En toen hij op een dag het paleis mooi zwart moest schilderen, versierde hij het met prachtige tekeningen van vo gels, bloemen en vlinders. Toen de koning 's avonds thuis kwam en Lucas lachend naast zijn werk zag staan, werd hij razend. Hij liet Lucas gevangen nemen en in een donker hok zetten. Twee andere kabouters moesten dade lijk aan het werk om alles wat Lucas geschilderd had met zwarte verf weg te maken. Maar net toen ze begonnen waren, hield een koets voor het paleis stil. „O, kijk eens, wat mooi vader", riep een stem en meteen sprong een prinses uit die koets en klapte in haar handen toen ze het werk van Lucas zag. Haar vader, de koning van een ander kaboutervolk, kwam ook kijken. „Ik begrijp het niet", zei hij. „Ze heb ben me altijd verteld dat de mensen hier niet van mooie dingen hielden. En kijk nu eens." „Laten we hier blijven", riep de prinses en meteen stapte ze de poort van het paleis in. De koning, de koningin en de prins kwamen hen bui gend tegemoet, want alle andere ko ningen waren altijd vlug voorbij het paleis gereden, omdat het er zo zwart en donker uitzag natuurlijk. „Wilt u niet meeëten?" vroeg de ko ning aan de prinses en haar vader en hij bracht hen naar de eetzaal, waar de tafel al gedekt stond. De prinses keek haar vader aan, want op die tafel stonden alleen maar lelijke ijzeren bor den met grote hompen zwai't brood er op. Maar ze konden nu geen nee meer zeggen en ze probeerden mee te kauwen van het zwarte brood. „Hebt u ge zwommen?" vroeg de prinses aan de prins, die kletsnatte haren had. „Nee", zei de prins, „ik moet mijn haar altijd nat houden, want anders heb ik krullen." De prinses lachte en daar schrok iedereen al zó van, want dat gebeurde nooit in het paleis of ergens anders. „Het is zeker een grap", zei ze, „u hebt zo'n lief gezicht, prins en krullen zou den u prachtig staan". De prins kreeg een kleur, want dat had nog nooit iemand tegen hem ge zegd. „Laat u mij de tuin eens zien", vroeg zij, nadat iedereen zijn stuk zwart brood had opgegeten, behalve de prinses en haar vader, want die lustten het niet. „Wij hebben geen tuin", zei de prins en hij kreeg al weer een kleur. „Laat u dan eens muziek horen, die de mensen in uw land maken." „Wij maken nooit muziek", zei de prins en hij keek verlegen naar de grond. De prinses vond de prins zó aardig, dat ze haar uiterste best deed om iets te bedenken, dat hij wél zou kunnen laten zien. „Laten we gaan kijken in de huizen van uw land wat de mensen voor spel letjes doen met hun kinderen, wat voor verhalen ze vertellen en wat voor boe ken ze lezen." „Ze slapen", zei de prins treurig. „Zo gauw hun werk klaar is en hun brood opgegeten, gaan ze naar bed." Niemand zei meer iets. Alleen de prinses dacht nog na. Opeens klapte ze in haar handen. „Die man", riep ze blij, „die man die die mooie bloemen en vlinders op de muren geschilderd heeft, die heeft toch nog wel meer mooie dingen gemaakt? Laten we daar naar gaan kijken." Deprins schudde zijn hoofd. „Die bloemen en vlinders zijn al zwart ge maakt en die man zit in de gevangenis." Toen werd de prinses boos. Ze spron'g overeind en trok haar vader aan zijn mouw. „Laten we weggaan", riep ze. „Laten we hier zo gauw mogelijk weg gaan en nooit meer terugkomen." Meteen waren ze het paleis uit. Maar de prins liep ze na, „blijf toch, prinses, blijf toch", riep hij, „we zullen die man gaan hallen en alles wat mooi is zal hij laten horen en zien." Zo gebeurde het. Even later tekende Lucas weer vlinders en bloemen op de muren. Hij zong zó hard en zó vrolijk dat alle mensen er wakker van werden en voor het paleis kwamen luisteren. En toen Lucas zijn eigen vrolijke vers jes ging zingen, werd er voor het eerst door iedereen tegelijk gelachen. Zelfs de koning en de koningin lach ten mee. En wat de prins deed, hoef ik je niet te vertellen. Hij danste rnet de prinses in het rond, zó vlug dat de krullen in zijn haar terugkwamen. En die zijn er nooit meer uitgegaan, die zijn net zo mooi als alle andere dingen in het land, waar de prins en de prinses nu regeren. En zoals vroeger de koning Weet jij, langs welke weg de agent moet gaan om de dief te pakken? De Nationale Raad van Christelijke Kerken in de Verenigde Staten heeft een bood schap gezonden aan president Eisenhower, waarin gevraagd wordt weerstand te bie den aan hen, die een politiek voorstaan, die kan leiden tot een derde wereldoorlog. „De Nationale Raad van Christelijke Kerken in de Verenigde Staten, doet een beroep Op u om alle stappen te nemen, die in uw vermogen liggen om een vreedzame oplossing te vinden voor de crisis in Azië, waarvan het probleem Formosa deel uit maakt. Wij verwachten van u, dat gij weehstand zult bieden aan de druk van hen. die, al gebeurt dit onbewust, een po litiek lijken voor te staan die kan leiden tot een derde wereldoorlog. Het is onze vurige wens, dat gij in d'it uur van nationaal gevaar een beroep wilt doen op het Amerikaanse volk om geduld en zelfbeheersing te oefenen, dat gij wilt waarschuwen tegen de gevaren van een zijdig optreden, dat gij tot het uiterste ge bruik wilt maken van de mogelijkheden tot onderhandeling, die geboden worden door de Verenigde Naties of door anderen. Het Chinese communistische bewind is een realiteit, al erkennen wij het niet en onderhandelen wij er niet mee. Op het ogenblik bestaat er tussen dat bewind en onze regering een dreigende stilte. De vei ligheid van ons land, onze traditie van verantwoordelijkheid in wereldproblemen, eisen dat iedere mogelijke poging wordt gedaan dit probleem op te lossen. Wij ver werpen het inzicht, dat onderhandelingen slechts het verlenen van concessies bete kenen. Men doet concessies wanneer men zijn principes opgeeft. Weliswaar heeft de ervaring met het communisme ons geleerd, dat wat voor on derhandelingen doorgaat, al te vaak een camouflage is voor bedrog. Toch kan dit alles, wanneer men diplomatiek te werk gaat, gemaakt worden tot een middel om de wereldopinie voor te lichten over de valstrikken op de weg naar de vrede. Wij zijn niet bevoegd voor te stellen, wat de meest effectieve methoden voor onderhan delingen zijn. Wij zijn echter overtuigd, dat er, als er geen onderhandelingen worden gevoerd, geen ander middel over blijft dan geweld, hetgeen veel grotere problemen schept dan ooit kunnen wor den opgelost". Critiek op radio en T.V. Voor de Commissie voor radio en film van de Raad van Christelijke Kerken in de Verenigde Staten sprak onlangs de deken van de theologische faculteit van Yale, dr. Liston Pope, over de tekst: „Indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zou men het gesprokene be grijpen. Gij zoudt immers in de lucht spreken! (1 Corinthe 14 vers 9). Dr. Pope betoogde, dat de vraag naar godsdienstige radio-uitzending ei) en tele visie-programma's ten onrechte gezien wordt als een teken van religieuze opwek king. Hij gaf toe, dat godsdienstoefenin gen en kerkmuziek, die op deze wijze ge bracht worden, een bepaalde uitwerking kunnen hebben. „Doch het mag in twijfel worden getrokken of de zogenaamde reli gieuze muziek enig nut heeft. Dr. Pope richtte zich vervolgens tegen een tweede soort van zogenaamde reli gieuze radio-uitzendingen, die thans ook ingang vindt op de televisie: de toneelstuk ken, die „de gezonde familie" uitbeelden. Deze dramatische schetsen zijn ten dele van een kwaliteit, dat zij „het beste argu ment sedert de middeleeuwen zijn voor de ongehuwde staat". Deze propaganda voor gezond gezinsleven, zoals het heet, is on danks haai- godsdienstig tintje „nog kleve riger dan de bekende radio-opera's van Amerikaanse zeepconcerns". De moeilijke kunst van het Christelijk gezinsleven wordt gereduceerd tot een moralisme van klein formaat en tot onschuldige grappen. Voorts protesteerde de spreker tegen die radio- en televisie-uitzendingen, die op lossingen, van persoonlijke en sociale pro blemen geven door gebruik te maken van, zo genaamd, de godsdienst. „In de naam van het Christendom wordt de broeder schap aanbevolen als middel om Amerika sterk te maken. Uitgesproken in de naam van God betekent dit een prostitutie van het Christelijk geloof, ja zelfs een nieuwe kruisiging van Christus Zijn uiteenzettingen werden aldus be sloten: Zijn de religieuze programma's vaak smakeloos, de andere programma's (98 van alle uitzendingen) zijn vaak zwak. Men zegt wel, dat de nieuwe mid delen, radio en televisie uitgevonden zijn op een ogenblik, waarop niemand iets te zeggen had. Maar de kerken hebben wel iets te zeggen, en zij zijn er verantwooi-- delijk voor te maken, dat men leert, hoe het gezegd moet worden. 8 23 APRIL 1 9 5 o Vele van de in dit aan Zweden ge wijde nummer van „Erbij" zijn (even als de hier en daar voorkomende pro vinciewapens) uit de vierde druk van „The Face of Sweden" overgenomen. Dit platenalbum met een bijzonder in structieve tekst en een voorwoord van Prins Bertil is door Ab Lindqvist te Stockholm uitgegeven. Lennart Sund- ström is de samensteller. De artikelen over het paleis Drott- ningholm, de mijnwerkersstad Kiruna en over de huidige kroonprins zijn ge schreven door een verslaggever, die te zamen met vier collega's op uitnodi ging van de Zweedse regering een grote oriëntatiereis naar liet land van Ko ning Gustaaf VI Adolf heeft gemaakt. Södermanland DE DYNASTIE, die over Zweden regeert, is nog jong: ze stamt af van een van Napoleons generaals. Toch is het Zweedse hof wellicht het meest protoco- laire ter wereld. Dit is overigens heel goed te ver klaren. Ten eerste is het Zweedse volk van nature veel vormeiijker dan de rest van Scandinavië, boven dien bracht de eerste Bernadotte de pompeuze praal van Napoleons keizertijd naar het Noorden mee. Nog altijd is „Empire" de typische stijl voor de vele, vele staatsievertrekken in het grote gebouw, dat het Slot van Stockholm is, waarin de leden van de konkink- lijlce familie leven en leefden, elk in hun eigen wo ning, zonder iets van elkander te merken als ze dat niet wilden. De wat koele pracht van het Empire past voortreffelijk bij de ernst van de niet gemakkelijk te benaderen aard van het Zweedse land. Van de hof houding wordt vóór alles staatsie gevraagd. Vandaar ook het ingewikkelde protocol, de met ordetekenen en ketenen overladen konkinklijke uniformen, het im ponerende dat op elke bezoeker van het Slot indruk maakt. Maar tegelijkertijd bracht Bernadotte zijn eigen, Franse aard mee en die verloochent zich niet in zijn nakomelingen, die door huwelijken thans verbonden zijn met de voornaamste vorstenhuizen van ons werelddeel. Daar is allereerst een niet te onderschat ten artistieke begaafdheid, vooral op beeldend terrein. Aan het gezonde verstand en het heldere denken van de Latijn paart zich gemak in het optreden, een zwier als van acteurs, die zich met hun rol vereenzelvigd heb ben. Maar daarnaast treft dan weer de eigenschap om de betrekkelijkheid van alle uiterlijk vertoon te kun nen zien. De wellicht meest in het oog val lende erfenis van de Franse voorzaten, is een sterk gevoel voor huiselijkheid en fa milieleven. Tegen deze achtergrond moet men onze hoge gast van deze dagen zien: Koning Gustaaf VI Adofl is óók en tege lijkertijd mijnheer Bernadotte. Zuiver is het type van de fors gebouw de, donkere, rondschedelige grondlegger der dynastie in zijn afstammelingen be waard gebleven. TOT 1947 ZAG IIET er naar uit, dat zijn heimelijke wens vervuld zou worden en hij de troon niet zou behoeven te be stijgen. Zijn gezondheid is nooit sterk ge weest en zijn geaardheid veel meer die van de teruggetrokken levende weten schapsmens en verzamelaar dan die van een voornamelijk in het openbaar levende vorst. Van zijn vijf kinderen trouwden er slechts twee in overeenstemming met hun hoge stand: zijn enige dochter, prinses In- grid, is thans koningin van Denemarken, zijn oudste zoon en naamgenoot, die spre kend op hem leek, ging een huwelijk met prinses Sibylla van Saxen-Coburg-Gotha aan. Het leven van deze erfprins, klein zoon van de bejaarde koning Gustaaf V, zoon van de kroonprins, is vol tragiek ge weest en het tekende zijn gezicht, zoals zijn plotselinge dood ook de vader en grootvader tekende. Na een particulier be zoek aan Nederland verongelukte het KLM-toestel bij het opstijgen na de tus senlanding op vliegveld Kastrup bij Ko penhagen op de terugreis. Gezagvoerder Geyssendorfer en de zangeres Grace Moore hoorden eveneens tot de slachtoffers. Erf prins Gustaaf Adolf had vier dochters en sinds kort één zoontje, het prinsje Karl Gustaaf, door het volk „Lille-prinsen" de kleine prins genoemd. Thans is dit de kroonprins. Altijd werd er in Zweden als zeker aan genomen, dat de tegenwoordige koning bij het overlijden van zijn vader de troon zou overlaten aan zijn oudste zoon en zelf nooit regerend vorst zou zijn. Dat vlieg tuigongeluk maakte aan deze speculaties een einde. Lilleprinsen werd erfprins en na de dood van zijn overgrootvader kroon prins. Zijn grootvader is als Gustaaf VI Adolf de huidige koning. Van de andere zoons van de tegenwoordige koning is prins Bertii indertijd vaak genoemd als mogelijke echtgenoot voor prinses Juliana ongetrouwd gebleven. Hij is de spor tieve prins, vroeger een actief motorren ner en coureur. De twee andere zoons trouwden naar eigen keus, niet met prin sessen, daardoor hun titel en rechten op de troon verliezend. Aangezien Zweden al leen in mannelijke linie troonopvolging kent, heeft het er tot aan de geboorte van het prinsje bedenkelijk uitgezien voor de dynastie. Wellicht had prins Bertil zijn vrijgezellenleven moeten prijsgeven! Er leven en leefden veel prinsen in het Slot, broers en neven van de tegenwoor dige koning. Prins Eugen was de schilder prins, prins Wilhelm is ontdekkingsreizi ger en verwoed jager met de camera. Zijn kleurenfilms, vooral van het Afrikaanse en Amerikaanse oerwoudleven, zijn in het Noorden heel bekend. De vier Haga-prin- sessen (zo genoemd naar het vorstelijk zomerverblijf Haga) de dochters dus van prinses Sibylla en de zusters van de kroonprins hebben er haar speelkamers en haar school, de jongste nog. En sinds mensenheugenis bewoont de tegenwoor dige koning, ver van de koude pracht der officiële staatsievertrekken, zijn eigen wo ning, waar zijn kinderen zijn opgegroeid en zijn kleinkinderen hem bezoeken. De meest artistieke van koning Gustaafs kinderen zijn zeker koningin Ingrid van Denemarken, die niet alleen een feilloze smaak heeft op het gebied van woning inrichting, maar ook een kunstverzame- laarster is met kennis van zaken en geen belangrijke tentoonstelling of veiling zal overslaan, benevens haar eveneens in Ko penhagen wonende broer Sigvard Berna dotte, getrouwd met een Deense reders dochter. Sigvard is binnenhuisarchitect, ontwerper voor de bekende zilverfabrieken van Georg Jensen (zijn ontwerpen heten „Bernadottezilver") en verdienstelijk te kenaar. Ook is hij wat minder bekend is prozaschrijver. Typerend voor de familiezin is het, dat alle familieleden, koninklijk of niet langer koninklijk, met elkander omgaan. KONING GUSTAAF heeft zelf zeer veel artistiek gevoel. Oude Oosterse kunst, vooral Chinese vroege ceramiek, is zijn specialiteit. Hij bezit een kostbare ver zameling. Daarnaast is hij wetenschappe lijk geïnteresseerd, vooral in sterren kunde. De lange jaren, dat hij als kroon prins in het land op de tweede plaats kwam, hebben hem tijd gelaten zich aan zijn studies te wijden. De dood van zijn oudste zoon, waar hij zeer veel van hield, maakte een einde aan zijn plannen zich terug te trekken als troonopvolger. Accu raat en stipt heeft hij sinds het sterven van zijn vader alles gedaan, wat het pro tocol van hem als vorst eist, al mag hij het diep in zijn hart nu niet zo héél erg belangrijk vinden. Hij houdt er zich aan, omdat het van hem verwacht wordt. Maar in eigen woning leidt hij, tussen boeken en kunstschatten en in het gezelschap van kinderen, kleinkinderen, andere familie leden en kunstvrienden, het leven van een verzamelaar met grote wetenschappelijke interessen. JONG VOORAAN in de twintig trouwde hij een Engelse prinses, de doch ter van de hertog van Connaught, die na een gelukkig huwelijk van vijftien jaar overleed en hem met vijf kinderen achter liet. In 1920 hertrouwde de kroonprins met Lady Louise Mountbatten en zij is het, die voor zijn kinderen een moeder was, aan het Zweedse hof de gracieuze gastvrouw, in het leven van kroonprins Gustaaf Adolf, thans koning van Zweden, de blijmoedige, evenwichtige, van humor sprankelende echtgenote. Zij is een zuster van Lord Louis Mountbatten, verwant aan hel Engelse koninklijke huis. Hoewel zij min der op de voorgrond is getreden dan haar broer, die na een fabelachtige carrière bij de marine Engelands onderkoning werd in Brits-Indië, daarna de eerste gouverneur van de jonge staat en thans Eerste Lord DOOR KARIN BOYE Zo worden wij steeds voortgejaagd, een ander kampvuur nacht aan nacht wij roeten niets van 't naaste doel en niets van 't einddoel, dat ons wacht. Slechts, dat de nacht vergaat in dag, zonsopgang in zonsondergang, dat ons de reis soms kort toeschijnt, en soms zo onbarmhartig lang. Ja toch, we weten meer: een nacht luistren we naar ons diepste zelf in heimlijke angst: bet is als ruist een beek in onderaards gewelf, als waren wij gelijk een schelp, waar toch de zee in bruist en deint, en bevend vragen wij niet meer naar weg of doel, naar duur of eind. Zr. worden wij steeds voortgejaagd een ander kampvuur nacht aan nacht wij weten niets van 't naaste doel en niets van 't einddoel, dat ons wacht, waar voelen, dat ons hart ons trekt, niet te weerstaan, naar 't eindlijk thuis: een verre zee, die heel de schelp vervult met orgeldiep gebruis. der Admiraliteit toch bezit de tengere, beheerste koningin Louise evenveel wils kracht en evenveel verkwikkende zin voor humor. In de eerste oorlog werkte zij als ver pleegster en nog altijd hebben ziekenhui zen en woningcomplexen haar bijzondere en deskundige belangstelling. Voor haar positie als koningin der Zweden is zij ge knipt; haar zin voor traditie, haar jaren lange training als gastvrouw tijdens de regering van haar schoonvader, garan deren dat in het Slot en elders bij officiële gelegenheden alles zo gaat, als het gaan moet. Mensen die het koninklijk paar van nabij kennen, weten te vertellen dat ko ningin Louise door alle wederwaardighe den heen de grote steun was en is van koning Gustaaf en dat ook zij nooit heeft verleerd achter de officiële huldeblijken de werkelijke genegenheid en in de offi ciële persoonlijkheden de mensen te zien. ZWEDEN HEBBEN wij in tijden van hoge nood opnieuw leren kennen als een ver, maar bevriend en democratisch land. Wie het Zweedse wittebrood vergeten is, of de Zweedse margarine uit die aller laatste en moeilijke oorlogsdagen, herin nert zich de Zweedse hulp bij onze waters nood wel! Dit bezoek wordt een officieel bezoek. Koning Gustaaf VI Adolf is in gala-uniform een verschijning, waar men niet op uitgekeken raakt. De tengere ko ningin Louise lijkt bij officiële gelegen heden wel een half hoofd te groeien. Maar vergeet nooit, dat er misschien geen enkele vorst is, die zó vaak in burger verschijnt als de Zweedse koning. L. S. Ware hij niet onze koning, dan hebben wij hem zeker tot president gekozen!" zeggen de Zweden van Gustaaf VI Adolf, die de volgende week een staatsie- bezoek aan ons land brengt. En over Koningin Louise: Als zij geen echt genote van een regerend vorst was geworden, dan had zij zich beslist als arts verdienstelijk gemaakt". Dit nummer is grotendeels aan Zweden gewijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 13