De Bijbel door
de wereld
2),e JtflacViriebtacl een cu£tuWuiulHó
RUIM ZEVENTIG DOCUMENTAIRES
OP BERLIJNS FILMFESTIVAL
Haarlemsche Courant
acute R OP DF
Een zaagstukje
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Landjuweel te Eindhoven
KERKELIJK LEVEN
Wat zou hier staan?
„Ja", schreeuwde zijn vader terug,
„dit is de kleine Jaap en hij snakt er
naar om te beginnen".
„Goed zo", knikten alle vissers en ze
lachten tegen Jaapje. Een heel oud
mannetje, dat hier al tachtig jaar viste,
zei: „Als je mijn Bonk maar niet vangt,
hoor, want daar loer ik al zestig jaar
op."
„Bonk?" vroeg Jaapje, „wie is dat?"
„Bonk", zei de oudste visser, „is de
grootste snoek die er op de wereld be
staat. Niemand anders heeft hem ooit
gezien. Alleen ik. Hij is verschrikkelijk,
jongen, verschrikkelijk. Hij heeft ogen
als mijn vuist en het mos groeit op zijn
neus, zó oud is hij".
Jaapje luisterde met open mond.
„Kan ik hem ook niet eens zien?" vroeg
hij. Het oude mannetje krabde achter
zijn oor. „Misschien", zei hij, „heel mis
schien, maar probeer niet om hem te
vangen. Bonk is voor mij. Hij is eigen
lijk een beetje mijn vriend, weet je. We
kennen elkaar al zo lang. Zestig jaar is
een hele tijd, hoor!"
„Waar blijf je nou?" riep zijn vader.
„Wil je niet vissen?"
Jaapje rende naar hem toe. „Waar
schuwt u mij als u Bonk ziet?"
^schreeuwde hij over zijn schouder naar
het mannetje. Die knikte lachend en
beduidde hem dat hij stil moest zijn,
anders zou de vis niet bijten.
Zijn vader had zijn hengel al uit
gegooid en even later zat Jaapje een
paar meter verderop met de zijne. Hij
tuurde naar zijn dobber, maar keek
telkens even opzij om te zien of Bonk
niet ergens zijn neus uit het water stak.
Zijn neus met mos erop!
Hij dacht nergens anders aan, zelfs
niet aan zijn dobber. Om hem heen was
het heerlijk stil. De zon klom hoger aan
de hemel en het werd lekker warm.
Bijna tè warm. Jaapje wreef eens over
zijn ogen, die moe werden van al dat
turen en kijken. Maar opeens gingen ze
wagenwijd open, want vlak voor hem
rimpelde het water, er sloegen kleine
golfjes tegen de kant, zo hefttig be
woog het en toen.... toen kwam
uit het midden van die rimpelkring
iets omhoog uit het water. Een hoofd,
een kop? Wat was het? Twee ogen zo
groot als vuisten, een neus waar een
kussentje van mos op groeide en een
bek als een paardenmond zo breed.
„Bonk", zei Jaapje bijna vanzelf hard
op. De vissebek ging open en lachte.
„Hoe weet je dat?" vroeg hij.
„Van uw vriend", zei Jaapje en hij
vergat om verbaasd te zijn, dat Bonk
bij alle wonderen die hij bezat ook nog
praten kon.
„En wie ben jij?" vroeg Bonk.
„Ik ben Jaapje, ik ben hier voor het
eerst", zei hij. Een beetje verlegen om
dat Bonk, die al zo oud was, hem wel
uit zou lachen.
„En hoe vind je het?" vroeg Bonk.
„Het gaat wel", zei Jaapje, want hij
vond dat je moeilijk tegen een vis kunt
zeggen hoe leuk vissen is.
„Hmmm", zei Bonk, „ik vind het
helemaal niet leuk. Jullie storen ons en
halen mijn vriendjes en familie hier
weg. Voor mezelf ben ik niet bang. Er
is geen visser die mij aan zijn lijn krijgt.
Zijn lijn en zijn hengel zouden trou
wens breken".
„Maar ik wil je vangen", riep Jaapje,
Het had lang geduurd, het leek wel
jaren. Maar eindelijk, eindelijk mocht
Jaapje nu met zijn vader mee uit vis
sen. En dat voor het eerst van zijn
jj leven. Hij had er vannacht haast niet
j van kunnen slapen. Toen het buiten al
licht werd en de vogels hun eerste
fluitje lieten horen, was hij nog wak
ker. „Nou", zei zijn vader die om zeven
uur bij zijn bed stond te roepen, „het
lijkt wel of je niet mee wil, zó vast
slaap je."
Maar meteen was Jaapje klaar wak
ker en nog geen half uur later zat hij
bij zijn vader achter op de brommer
met de hengels stevig in zijn twee han
den. „Morgen", riep hij net als zijn va
der tegen iedereen die ze tegenkwamen.
En toen ze bij de grote vaart kwamen,
waar al een heleboel vissers tussen het
riet zaten, was Jaapje helemaal trots.
Iedereen kende zijn vader en riep „Dag
Jaap, heb je een nieuwe visser mee
gebracht?"
want dat was waar hij aldoor aan ge
dacht had. Wat zouden de vriendjes
niet zeggen als hij met een snoek thuis
kwam, die ogen als vuisten heeft en
een kussentje mos op zijn neus?"
„Versta ik je goed?" vroeg Bonk, „jij
mij vangen? Je brengt me op een idee.
Ik zal jóu vangen. Dan leren jullie vis
sers dat vissen wel af. Meteen kwam
hij op Jaapje toegezwommen. Zijn grote
ogen en zijn neus met het kussentje
waren vlak bij de kant, waar Jaapje
zat.
„Nee nee", schreeuwde die, „nee
Bonk, niet doen, niet doen!" Hij schoot
overeind.
„Wat heb je? Wat heb je?" riep zijn
vader en trok hem aan zijn mouw.
„Vooruit jongen haal op je hengel. Je
hebt beet. Wat nou? Sliep je? Wie
slaapt er als hij uit vissen is! Vooruit,
haal op!"
Nog maar half wakker trok Jaapje
zijn dobber met een ruk uit het water.
Het was maar een kleine vis. „Gelukkig
maar", zei Jaapje in zichzelf, want heel
even had hij gedacht dat het Bonk zou
zijn.
Toen de vis één keer goed en wel in
de emmer zat en Jaapje zijn lijn weer
had uitgegooid kwam de oude visser
eens kijken.
„En?" vroeg hij.
„Ik heb Bonk gezien", zei Jaapje,
„zulke ogen, zo'n neus en zo'n bek!"
Met zijn handen wees hij het aan.
De oude visser knikte en riep de
anderen erbij. „Die jongen", zei hij,
„die Jaapje, dat wordt een grote visser.
Hij heeft Bonk gezien!"
Waarom ze allemaal lachten begreep
de nieuwe visser maar niet. Hij tuurde
een beetje verlegen naar zijn hengel en
dacht: „een grote visser word ik tóch!"
MIES BOUHUYS
MIES BOUHUYS.
Iedere Zaterdag schrijven wij in deze
rubriek over het leven der kerken. Tus
sen de diverse kerken bestaan vaak ver
schillen. Het Nederlands Bijbelgenoot
schap zorgt er voor, dat het Boek, van
waaruit de Kerk spreekt, zoveel mogelijk
wordt verspreid.
Dit Bijbelgenootschap werkt met z'n
voortreffelijke arbeid zeker niet alleen in
ons land. Door de vele contacten met het
buitenland wordt ook buiten de grenzen
gewerkt. Het is over dit laatste de bij
belvoorziening in het buitenland dus
dat we in het laatste jaarverslag van het
Bijbelgenootschap interessante gegevens
lazen.
Natuurlijk vormden de jubileumvierin
gen van de genootschappen in Engeland
en Nederland waarover ook wij destijds
in „Kerkelijk leven" schreven, in het ver
slagjaar redenen voor een intensief inter
nationaal contact. Er was echter veel meer.
Zowel in Engeland als in de Verenigde
Staten van Amerika had een vergadering
plaats van het Standing Committee van de
United Bible Societies, waarvan de alge
meen secretaris van het Nederlands Ge
nootschap, mr. F. L. S. F. baron Van Tuyl
van Serooskerken, deel uitmaakt. Het ging
er om de kansen en mogelijkheden van de
bijbelvoorziening over de gehele wereld
onder de loupe te nemen. Het resultaat was
onder meer, dat de verschillende genoot
schappen werd aanbevolen mede te wer
ken om te komen tot het in kaart brengen
van de behoefte over de gehele wereld aan
vertaling en revisie. Bovendien werd be
gonnen met het komen tot een verant-
woorde verdeling van de beschikbare mid
delen over de verschillende arbeidsterrei-
l nen. Met het Brits en Buitenlands Bijbel
genootschap werd gezamenlijk werk in
Azië en Afrika voortgezet. Een jeugdgroep
werd welkom geheten op het Bijbelhuis in
Amsterdam.
Met België werden de banden nauwer
aangehaald. Het Belgisch Bijbelgenoot
schap stond voor enkele maanden een col
porteur af, die hielp bij de eerste tocht met
de Nederlandse colportage-auto. Een twee
tal Belgische predikanten nam zitting in de
commissie ter voorbereiding van eolpor-
tage-uitgaven. Van xijn kant verleende
Nederland hulp, bij de productie en cor
rectie van Franse Bijbeluitgaven. Uit In
donesië werd verscheidene keren bericht
ontvangen, dat gewaagde van hard werken
door het Indonesisch Bijbelgenootschap om
de Bijbel in Indonesië steeds meer te ver
spreiden. Dit werk werd zeer gezegend.
Het verlof, dat de algemeen-secretaris van
het I.B.G. gedurende enkele maanden met
zijn gezin in Nederland doorbracht, maakte
het mogelijk over allerlei vraagstukken
persoonlijk overleg te plegen.
Er werden gedurende het verslagjaar
heel wat uitgaven naar het buitenland,
vooral naar Indonesië, uit Nederland ver
zonden.
Het Nederlands Genootschap gaf verder
een bijdrage voor de instandhouding van
een bibliotheek, die zeer belangrijk voor
het werk der bijbelvertaling in India en
Korea is. In Afrika had het vertalingswerk
in Frans Cameroun goede voortgang. Ne
derland gaf een bijdrage in het werk der
Bijbelverspreiding in de Congo. Het geld
was zeer welkom en zal zeker niet de laat
ste bijdrage zijn voor deze arbeid. Voorts
werd steun verleend voor het aanschaffen
van een colportage-auto.
In de West
De algemeen-secretaris, toch in de West
vertoevend, heeft van deze gelegenheid ge
bruik gemaakt persoonlijke contacten te
leggen met de bijbelverspreiding in het
Caraïbisch gebied. Intussen zijn reeds ver
slagen van het Bijbelcomité op Curasao
ontvangen. In samenwerking meL de boek
handel heeft het een uitstekend geslaagde
Eijbeltentoonstelling georganiseerd. Verder
mag aangenomen worden, dat binnenkort
een Arubaans Bijbelcomité zal worden op
gericht. De Bijbelverspreiding op Aruba
wordt opgedragen aan een tweetal dépots.
Op Bonaire werkt men nog steeds aan de
revisie en de verdere vertaling van bijbel-
f gedeelten in het Papiamento.
Uit Suriname komen bijzonder goede be-
richten. Nadat hier een fusie tot stand was
t gekomen tussen de afdeling van het Bijbel-
genootschap en de Vereniging tot versprei
ding van Bijbels en Tractaten is het aantal
leden ook sterk toegenomen. Met de zen-
ding der Broedergemeente werd contact
i opgenomen opdat een van haar zendings-
5 arbeiders tijdelijk zal worden afgestaan
voor het werk aan de revisie en verdere
vertaling van de Bijbel in het Surinaams.
Dit alles is slechts een deel van het werk
van het Nederlands Bijbelgenootschap. Het
is echter voldoende om te leunen inzien, dat
evenals vroeger, nog steeds uitermate be
langrijk werk door deze organisatie wordt
verricht. Arbeid: zowel Kerk als wereld
ten goede komende
Zaag deze eendjes netjes uit triplex
en schilder ze mooi. Het is een leuk
stukje om op je kamer te hangen.
Weet jij, welke bloemennaam in deze
bloemetjes staat?
11 JUNI 1955
DE BOUTADE van de schrijver van de rubriek „Ze
ven dagen Haarlem" van Vrijdag 3 Juni over het slech
te bezoek aan de tentoonstellingen in het Huis Van
Looy is niet mis!
Gesteund door de mening van vier belanghebbende
instanties over dit onderwerp, maakt hij zijn artikel tot
een sterk bewijs van ontevredenheid onder organisato
ren en kunstenaars van deze tentoonstellingen. Met in
teresse heb ik de respectieve opvattingen van de heren
Baard, Geluk, Chapon en Leffelaar gelezen. Uit het ge
heel van hun grieven viel één zelfde klacht te beluiste
ren: „Géén belangstelling!" Het behoeft geen betoog, dat
ook minder direct bij deze aangelegenheid betrokken
personen de neiging zullen hebben een duit in het zakje
te doen en zo komt het, dat ik meen een en ander naar
voren te moeten brengen over de oorzaak der gesigna
leerde apathie, te meer daar men meent dat er geen ver
klaring voor te vinden is!"
WAT BETEKENT een tentoonstelling van moderne
schilderkunst voor de Haarlemse burgerij? Ik leg hiel
de klemtoon op Haarlems, omdat ik wil aantonen, dat
het geen toeval is. dat er in Haarlem minder belang
stelling voor de kunst en kunstenaars van het ogenblik
zou bestaan, dan in Amsterdam of Den Haag bijvoor
beeld. Haarlem is een provinciestad! Dit betekent dat
zij naar de aard van een zodanige stad moet worden be
oordeeld.
Wat is een provinciestad? Dat is een stad, waarin
een kleine kern van ontwikkelden voortkomt uit en
leeft temidden van een grote groep van kleinstcdclijke
burgers. Nu mag het er de schijn van hebben, dat een
stad als Haarlem door zijn sterke ruimtelijke en nume
rieke uitbreiding de indruk maakt langzamerhand een
grote stad te zijn geworden, in wezen is hier niets ver
anderd. Dit in tegenstelling tot een grote stad als Am
sterdam. waar de kern van ontwikkelden is uitgegroeid
tot een organisme, dat zich langzamerhand geheel heeft
losgemaakt van zijn afkomst, zodat het zich aan kon
passen aan het algemene ontwikkelingsproces van deze
tijd. Vandaar haar vrijheid en gemak van samensmel
ting met de hedendaagse cultuurevolutie. Want ook in
het buitenland bestaan grotestadskernen, die zich los
maakten van hun burgerlijke afkomst.
Zo is het te verklaren, dat Amsterdam een cultuur
leven kan demonstreren, dat in Haarlem onmogelijk en
ongewenst is. Want doet men een beroep zoals de
schrijver van ..Zeven dagen Haarlem" op de kleine
burgerij, dus hot publiek, dan zocht men in feite aan
raking met hot provinciale stadstype.
Men kan dan ook alleen gehoor verwachten als men
dit type iets aanbiedt, dat voor deze mensensoort ver
staanbaar en genietbaar is! Zo hebben de schilders van
het burgerlijke type der vorige generaties twee onder
werpen bewerkt, waarbij zii op de belangstelling hun
ner medeburgers konden rekenen. Ten eerste: het por
tret. ten tweede het landschap.
Het portret is namelijk in de eerste plaats de zo spre
kend mogelijke afbeelding van één dor leden uit de
burgerij zelf. Zij kent de persoon in kwestie en hun
nieuwsgierigheid is geprikkeld hoe de schilder hem nu
heeft afgebeeld. Leg dit niet uit als oen bewijs van be
krompenheid. Het belang, dat de kleine burger in het
portret stelt., is volkomen gezond! De portretten van
Torborgh. Hals en Steen ziin ondenkbaar zonder het
stimulerend medeleven der burgerij! Het portret is de
hechtste confrontering van die burgerij met zichzelf.
Hoe is dat thans! Op een tentoonstelling als van ..De
Groep" is nagenoeg geen eigenlijke portretkunst te
zien. of hot moet het eeuwige zelfportret ziin. welke
portretsoort in steeds wisselend uiterlijk, op iedere ex
positie weerkeert. Maar hot is daarbij niet in de eerste
plaats de bedoeling eon portret te tonen! Het portret
is hier veeleer aanleiding voor de kunstenaar aan zich
zelf do kunstrichting te demonstreren, die hij op dit
ogenblik voorstaat.
Zo ook het landschap! Vroeger was de burger ge
wend oo tentoonstellingen van werk van stadgenoot en
schilders een aantal landsohansafbeeldingen aan te
treffen. d;o bom interesseerden. Hij betreurde benaalde
straten of niekjes in de natuur, waar hij zelf dikwijls
toefde. Tegenwoordig toont men hem „composities".
Het ziin landschapsabstracties, waarin zij met grote
beeld kan zien. Hoe wil men nu van zijn medeburgers
moeite nog enig verband met het bekende landschaos-
verlan«en. dat zij voor deze kunst in vervoering ko
men, laat staan haar zullen kopen?
LATEN WIJ één ding bedenken! Straks als „de
jeugd" door de nieuwste paedagogische voorlichting is
klaar gemaakt de „moderne kunst" te begrijpen en te
genieten, zal het laatste bolwerk van deze burgerlijke
waarheidszin zijn omvergehaald en daarmee is het kos
telijkst bezit, dat Holland heeft grootgemaakt, ver
speeld: zijn burgerlijke grootheid!
Laten de kunstenaars met hun lot tevreden zijn. al
hebben zij het moeilijk en laten zij bedenken dat z ij het
zijn, die zich van deze burgerij verwijderen!
Zouden zij dan tegelijk mogen verwachten dat die
zelfde burgers hen maar goedschiks zullen volgen?
Laat de Haarlemse burgerij met rust! Daarom geen
cultuurcentra in Vishal en Vleeshal, wat ik u bidden
mwi KEES VERWEY
MET EEN FEESTELIJKE ontvangst in de grote
Brandenburgerhallen zal op 24 Juni het „Berlijnse film
festival 1955" in tegenwoordigheid van Bondsminister
dr. Schroder en de burgemeester van Berlijn, prof. dr.
Suhr. beginnen. Dertig landen nemen aan het festival
deel. Het programma telt een groot aantal speelfilms en
meer dan zeventig documentaires.
Twee dagen voor het begin van het festival zal Walt
Disne3' zijn grote documentaire, die de titel draagt
„Wonderen van de prairie" in Europese première ver
tonen. D.e verwachtingen daaromtrent zijn hoog gespan
nen. Men herinnert zich hier nog' zeer goed ,.De woes
tijn leeft" en „Watervogels". Met de nieuwste verwor
venheden op het gebied van de cameratechniek zal Dis
ney met „Wonderen der prairie" wel weer opnieuw een
flim op de markt brengen, die de filmkringen in beroe
ring brengen. Maar met niet minder grote verwachtin
gen ziet het Berlijnse filmpubliek ook de Nederlandse
inzendingen tegemoet. Zij hebben hier in Berlijn een
goede naam. Cineasten als Max de Haas en Bert Ilaan-
stra hebben immers de Nederlandse documentaire een
plaats in de Europese filmproductie bezorgd, die uniek
SS-&
i'
Aan het Landjuweel, dat de gezamenlijke gilden van
Eindhoven in samenwerking met de Noord-Brabantss
schuttersgilden op 25 en 26 Juni in genoemde stad hou
den, zal door bijna honderd corporaties worden deel
genomen. Het grootste deel hiervan zullen Brabantse
zijn. doch er komen ook gilden uit Gelderland, Zeeland
en Limburg, alsmede enkele uit België en Duitsland, die
met elkander een stoet van ongeveer drie kilometer
vormen, die op de tweede dag van het Landjuweel door
Eindhoven zal gaan.
Tijdens een persconferentie zijn hierover nadere mede
delingen gedaan. Daarbij is speciale aandacht gevraagd
voor het gildespel, dal gedurende de dagen van het
Landjuweel vier maal zal worden opgevoerd. Het is
geschreven door Jan Naaykens uit Hilvarenbeek, die
verleden jaar de provinciale prijs van Noord-Brabant
voor amateurtoneel heeft gewonnen. Het is een kijkspel
in zeven taferelen, waarin de ideale gedachten, die aan
de gilden ten grondslag liggen, tot uitdrukking worden
gebracht. Regisseur is de heer Leo Derijks uit Eind
hoven. die over een honderdtal dilettanten kan beschik
ken. Voorts werken er ongeveer zestig gildebroeders,
tamboers, bazuinblazers, roffelaars en een harmonie
mede. Het spel duurt ongeveer anderhalf uur.
Tijdens het Landjuweel zal in het oude stadhuis aan
de Rechtestraat een expositie worden gehouden van
Brabants edel ambacht en van Brabantse lectuur. Het
uit te geven gildeboek zal bijdragen bevatten van prof.
dr. L. G. J. Verberne, Antoon Coolen, mgr. dr. G. C. da
Brouwer en anderen.
is. Dat zij deze reputatie gestand zullen doen lijdt voor
ons geen twijfel.
Engeland komt in het filmfestival van Berlijn met de
Alexander-Korda-oroduetie ..The constant husband en
de kleurenfilm ..The animal farm" (naar de opzien
barende roman van George Orwell (Boerderij der die
ren). De uit Oost-Pruisen afkomstige actrice Cornell
Borchers zal in The divided heart" te zien zijn. met
welke film zij de Britse Oscar verwierf voor haar snel
als beste buitenlandse speelster. Ook The young lovers"
verschijnt oo het witte doek met Odilc Versois en Da
vid Knight onder regie van Anthony Asnuith. zoon van
de bekende ex-minister-oresident van Engeland.
Met de film ..De noonenkoopman" geeft Finland in
Berlijn een wereldpremière. Deze film onder regie van
Jack Witikka vertelt de legende van een strijd, die een
ooppenkoooman voert te^en een totalitair regime. Ook
Duitsland komt oo het festival met een film, die een
Dolitiek thema uitwerkt. Hot is ..De 20ste Juni". Films
met dezelfde strekking zoals ,,Des Teufels General" en
„Canaris" trekken een record aantal bioscoop
bezoekers in Duitsland. De film naar Ger-
hardt Hauotmanns tragi-comedie ..Die Rat
ten" beleeft op het festival haar première.
De in Dresden geboren en in Holly
wood werkende regisseur Robert Siod-
mak maakte de film in een Duitse en
Engelse versie. Ze soeell in tegenstel
ling tot het toneelstuk in deze tijd.
Heidemarie Hatheyer. Maria S^ell en
Curd Jürgens vervullen de hoofdrollen.
EEN BIJZONDERHEID is de Zuid-
Afrikaanse inzending van drie docu
mentaires. Een waardevolle bijdrage
aan het festival zullen ook de bijeen
komsten zijn. die aan de film en het
filmbesrrio worden gewijd. Regisseur
Alfred Weidenmann van de film ..Ca-
naris" en de hoofdrolspeler O. E. Hasse
zullen er spreken over ..Film: kunst of
industrie?" en Willy Haas over ..Zestig
jaar film". De president van de .,Uni-
France" Ploquin behandelt ..De situatie
in de filmwereld". De culturele waarde,
die de film vertegenwoordigt moge ook
dit jaar blijken uit het Berlijnse film
festival, dat wij hier. in het brandpunt
tussen Oost en West. met toenemende
spanning tegemoet zien.
Dukdak, doet de brommer
dukkedukkedik,
voorop zit mijn vader,
achterop zit ik.
„Boeh", loeien de koeien
in de klaverwei
voor 'k iets terug kan roepen
zijn we er voorbij.
„Fuut", fluiten de vogels
ergens in het riet
'k zoek met grote ogen,
vinden doe yk ze niet.
Bomenmensenbeesten,
bossen en een meer
zien we gaan en komen,
weg zijn ze al weer.
Maar daar is het huisje
met de duiventil,
voor het lage hekje
staat de brommer stil
Tingting, ting, hier zijn we,
daar komt oma al
en we blijven bij haar
tot de avond valt.
Op het stuur een lichtje
als we huistoe gaan,
boven ons de sterren
en de gouden maan.
Dukduk, doet de brommer,
dukkedukkedik,
voorop zit mijn vader,
achterop zit ik.
OOCOOCCOCGOQOOCOGOOOOCOOOOOOOOOCX«JOOOXKXYXX* Y\
Onder het opschrift Haarlemcidtuurnurks bij uitstek" werd in de rubriek „Zeven dagen Haarlem" van
Vrijdag 3 Juni onder meer geschreven, dat „tentoonstellingen, die elders een record-aantal bezoekers zou
den trekken, in een Spaarnestad onherroepelijk ondergaan in de stroom van lusteloosheid en apathie, die
niet te stuiten is". Vervolgens pleitte de heer H. P. Baard voor: doorgaan met vreedzame cultuurpenetratie,
meende wethouder D. J. A. Geluk dat we het in de toekomst van de jeugd van nu moeten hebben, betreurde
Jules Chapon het kopen van kitsch door mensen in wier huiskamers men kunst zou verwachten en stelde
de heer P. Leffelaar een permanente expositie van moderne schilderwerken in de Vleeshal voor. O)) al deze
opinies reageert de schilder Kees Verwey in onderstaande beschouwing die hij aangemerkt wenst te zien
als de mening van iemand uit het publiek, die moeite heeft gedaan op de gestelde vragen een antwoord te
vinden, dit gevende niet bij wijze van critiek maar ter aanvulling.
Te Parijs wordt deze maand een tentoonstelling gehouden
van postaleschilderkunst. Op de foto hiernaast ziet
men een Franse P.T.T.-beambte een geschikt plaatsje
zoeken voor een werkstuk van een collega.
VAN ONZE Berlijnse filmrelatie Karl Friedrich Grimm
ontvingen wij bijgaande beschouioing, die is gewijd aan
het Berlijnse filmfestival 1955. Karl Friedrich Grinun
componeerde de muziek voor verscheidene Duitse films
van na de oorlog en kent de situatie van de huidige
Duitse film van zeer nabij. Met het oog op de toene
mende betekenis van het Berlijnse filmfestival, waar
van onze medewerker Jan Köomen nader verslag zal
doen en de kennelijke opleving der filmindustrie, bij onze
Oostelijke buren - een winst aan artistieke betekenis,
die wij bij de verschijning van de laatste Duitse films
reeds signaleerden - leek het niet ondienstig de stem
te laten horen uit Berlijn, die vertelt van de verwach
tingen ten aanzien van het filmfestival en onder meer
ook van de Nederlandse documentaireswelker faam
ook tot daar is doorgedrongen.