De Bijbel door de wereld 2),e JtflacViriebtacl een cu£tuWuiulHó RUIM ZEVENTIG DOCUMENTAIRES OP BERLIJNS FILMFESTIVAL Haarlemsche Courant acute R OP DF Een zaagstukje Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Landjuweel te Eindhoven KERKELIJK LEVEN Wat zou hier staan? „Ja", schreeuwde zijn vader terug, „dit is de kleine Jaap en hij snakt er naar om te beginnen". „Goed zo", knikten alle vissers en ze lachten tegen Jaapje. Een heel oud mannetje, dat hier al tachtig jaar viste, zei: „Als je mijn Bonk maar niet vangt, hoor, want daar loer ik al zestig jaar op." „Bonk?" vroeg Jaapje, „wie is dat?" „Bonk", zei de oudste visser, „is de grootste snoek die er op de wereld be staat. Niemand anders heeft hem ooit gezien. Alleen ik. Hij is verschrikkelijk, jongen, verschrikkelijk. Hij heeft ogen als mijn vuist en het mos groeit op zijn neus, zó oud is hij". Jaapje luisterde met open mond. „Kan ik hem ook niet eens zien?" vroeg hij. Het oude mannetje krabde achter zijn oor. „Misschien", zei hij, „heel mis schien, maar probeer niet om hem te vangen. Bonk is voor mij. Hij is eigen lijk een beetje mijn vriend, weet je. We kennen elkaar al zo lang. Zestig jaar is een hele tijd, hoor!" „Waar blijf je nou?" riep zijn vader. „Wil je niet vissen?" Jaapje rende naar hem toe. „Waar schuwt u mij als u Bonk ziet?" ^schreeuwde hij over zijn schouder naar het mannetje. Die knikte lachend en beduidde hem dat hij stil moest zijn, anders zou de vis niet bijten. Zijn vader had zijn hengel al uit gegooid en even later zat Jaapje een paar meter verderop met de zijne. Hij tuurde naar zijn dobber, maar keek telkens even opzij om te zien of Bonk niet ergens zijn neus uit het water stak. Zijn neus met mos erop! Hij dacht nergens anders aan, zelfs niet aan zijn dobber. Om hem heen was het heerlijk stil. De zon klom hoger aan de hemel en het werd lekker warm. Bijna tè warm. Jaapje wreef eens over zijn ogen, die moe werden van al dat turen en kijken. Maar opeens gingen ze wagenwijd open, want vlak voor hem rimpelde het water, er sloegen kleine golfjes tegen de kant, zo hefttig be woog het en toen.... toen kwam uit het midden van die rimpelkring iets omhoog uit het water. Een hoofd, een kop? Wat was het? Twee ogen zo groot als vuisten, een neus waar een kussentje van mos op groeide en een bek als een paardenmond zo breed. „Bonk", zei Jaapje bijna vanzelf hard op. De vissebek ging open en lachte. „Hoe weet je dat?" vroeg hij. „Van uw vriend", zei Jaapje en hij vergat om verbaasd te zijn, dat Bonk bij alle wonderen die hij bezat ook nog praten kon. „En wie ben jij?" vroeg Bonk. „Ik ben Jaapje, ik ben hier voor het eerst", zei hij. Een beetje verlegen om dat Bonk, die al zo oud was, hem wel uit zou lachen. „En hoe vind je het?" vroeg Bonk. „Het gaat wel", zei Jaapje, want hij vond dat je moeilijk tegen een vis kunt zeggen hoe leuk vissen is. „Hmmm", zei Bonk, „ik vind het helemaal niet leuk. Jullie storen ons en halen mijn vriendjes en familie hier weg. Voor mezelf ben ik niet bang. Er is geen visser die mij aan zijn lijn krijgt. Zijn lijn en zijn hengel zouden trou wens breken". „Maar ik wil je vangen", riep Jaapje, Het had lang geduurd, het leek wel jaren. Maar eindelijk, eindelijk mocht Jaapje nu met zijn vader mee uit vis sen. En dat voor het eerst van zijn jj leven. Hij had er vannacht haast niet j van kunnen slapen. Toen het buiten al licht werd en de vogels hun eerste fluitje lieten horen, was hij nog wak ker. „Nou", zei zijn vader die om zeven uur bij zijn bed stond te roepen, „het lijkt wel of je niet mee wil, zó vast slaap je." Maar meteen was Jaapje klaar wak ker en nog geen half uur later zat hij bij zijn vader achter op de brommer met de hengels stevig in zijn twee han den. „Morgen", riep hij net als zijn va der tegen iedereen die ze tegenkwamen. En toen ze bij de grote vaart kwamen, waar al een heleboel vissers tussen het riet zaten, was Jaapje helemaal trots. Iedereen kende zijn vader en riep „Dag Jaap, heb je een nieuwe visser mee gebracht?" want dat was waar hij aldoor aan ge dacht had. Wat zouden de vriendjes niet zeggen als hij met een snoek thuis kwam, die ogen als vuisten heeft en een kussentje mos op zijn neus?" „Versta ik je goed?" vroeg Bonk, „jij mij vangen? Je brengt me op een idee. Ik zal jóu vangen. Dan leren jullie vis sers dat vissen wel af. Meteen kwam hij op Jaapje toegezwommen. Zijn grote ogen en zijn neus met het kussentje waren vlak bij de kant, waar Jaapje zat. „Nee nee", schreeuwde die, „nee Bonk, niet doen, niet doen!" Hij schoot overeind. „Wat heb je? Wat heb je?" riep zijn vader en trok hem aan zijn mouw. „Vooruit jongen haal op je hengel. Je hebt beet. Wat nou? Sliep je? Wie slaapt er als hij uit vissen is! Vooruit, haal op!" Nog maar half wakker trok Jaapje zijn dobber met een ruk uit het water. Het was maar een kleine vis. „Gelukkig maar", zei Jaapje in zichzelf, want heel even had hij gedacht dat het Bonk zou zijn. Toen de vis één keer goed en wel in de emmer zat en Jaapje zijn lijn weer had uitgegooid kwam de oude visser eens kijken. „En?" vroeg hij. „Ik heb Bonk gezien", zei Jaapje, „zulke ogen, zo'n neus en zo'n bek!" Met zijn handen wees hij het aan. De oude visser knikte en riep de anderen erbij. „Die jongen", zei hij, „die Jaapje, dat wordt een grote visser. Hij heeft Bonk gezien!" Waarom ze allemaal lachten begreep de nieuwe visser maar niet. Hij tuurde een beetje verlegen naar zijn hengel en dacht: „een grote visser word ik tóch!" MIES BOUHUYS MIES BOUHUYS. Iedere Zaterdag schrijven wij in deze rubriek over het leven der kerken. Tus sen de diverse kerken bestaan vaak ver schillen. Het Nederlands Bijbelgenoot schap zorgt er voor, dat het Boek, van waaruit de Kerk spreekt, zoveel mogelijk wordt verspreid. Dit Bijbelgenootschap werkt met z'n voortreffelijke arbeid zeker niet alleen in ons land. Door de vele contacten met het buitenland wordt ook buiten de grenzen gewerkt. Het is over dit laatste de bij belvoorziening in het buitenland dus dat we in het laatste jaarverslag van het Bijbelgenootschap interessante gegevens lazen. Natuurlijk vormden de jubileumvierin gen van de genootschappen in Engeland en Nederland waarover ook wij destijds in „Kerkelijk leven" schreven, in het ver slagjaar redenen voor een intensief inter nationaal contact. Er was echter veel meer. Zowel in Engeland als in de Verenigde Staten van Amerika had een vergadering plaats van het Standing Committee van de United Bible Societies, waarvan de alge meen secretaris van het Nederlands Ge nootschap, mr. F. L. S. F. baron Van Tuyl van Serooskerken, deel uitmaakt. Het ging er om de kansen en mogelijkheden van de bijbelvoorziening over de gehele wereld onder de loupe te nemen. Het resultaat was onder meer, dat de verschillende genoot schappen werd aanbevolen mede te wer ken om te komen tot het in kaart brengen van de behoefte over de gehele wereld aan vertaling en revisie. Bovendien werd be gonnen met het komen tot een verant- woorde verdeling van de beschikbare mid delen over de verschillende arbeidsterrei- l nen. Met het Brits en Buitenlands Bijbel genootschap werd gezamenlijk werk in Azië en Afrika voortgezet. Een jeugdgroep werd welkom geheten op het Bijbelhuis in Amsterdam. Met België werden de banden nauwer aangehaald. Het Belgisch Bijbelgenoot schap stond voor enkele maanden een col porteur af, die hielp bij de eerste tocht met de Nederlandse colportage-auto. Een twee tal Belgische predikanten nam zitting in de commissie ter voorbereiding van eolpor- tage-uitgaven. Van xijn kant verleende Nederland hulp, bij de productie en cor rectie van Franse Bijbeluitgaven. Uit In donesië werd verscheidene keren bericht ontvangen, dat gewaagde van hard werken door het Indonesisch Bijbelgenootschap om de Bijbel in Indonesië steeds meer te ver spreiden. Dit werk werd zeer gezegend. Het verlof, dat de algemeen-secretaris van het I.B.G. gedurende enkele maanden met zijn gezin in Nederland doorbracht, maakte het mogelijk over allerlei vraagstukken persoonlijk overleg te plegen. Er werden gedurende het verslagjaar heel wat uitgaven naar het buitenland, vooral naar Indonesië, uit Nederland ver zonden. Het Nederlands Genootschap gaf verder een bijdrage voor de instandhouding van een bibliotheek, die zeer belangrijk voor het werk der bijbelvertaling in India en Korea is. In Afrika had het vertalingswerk in Frans Cameroun goede voortgang. Ne derland gaf een bijdrage in het werk der Bijbelverspreiding in de Congo. Het geld was zeer welkom en zal zeker niet de laat ste bijdrage zijn voor deze arbeid. Voorts werd steun verleend voor het aanschaffen van een colportage-auto. In de West De algemeen-secretaris, toch in de West vertoevend, heeft van deze gelegenheid ge bruik gemaakt persoonlijke contacten te leggen met de bijbelverspreiding in het Caraïbisch gebied. Intussen zijn reeds ver slagen van het Bijbelcomité op Curasao ontvangen. In samenwerking meL de boek handel heeft het een uitstekend geslaagde Eijbeltentoonstelling georganiseerd. Verder mag aangenomen worden, dat binnenkort een Arubaans Bijbelcomité zal worden op gericht. De Bijbelverspreiding op Aruba wordt opgedragen aan een tweetal dépots. Op Bonaire werkt men nog steeds aan de revisie en de verdere vertaling van bijbel- f gedeelten in het Papiamento. Uit Suriname komen bijzonder goede be- richten. Nadat hier een fusie tot stand was t gekomen tussen de afdeling van het Bijbel- genootschap en de Vereniging tot versprei ding van Bijbels en Tractaten is het aantal leden ook sterk toegenomen. Met de zen- ding der Broedergemeente werd contact i opgenomen opdat een van haar zendings- 5 arbeiders tijdelijk zal worden afgestaan voor het werk aan de revisie en verdere vertaling van de Bijbel in het Surinaams. Dit alles is slechts een deel van het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap. Het is echter voldoende om te leunen inzien, dat evenals vroeger, nog steeds uitermate be langrijk werk door deze organisatie wordt verricht. Arbeid: zowel Kerk als wereld ten goede komende Zaag deze eendjes netjes uit triplex en schilder ze mooi. Het is een leuk stukje om op je kamer te hangen. Weet jij, welke bloemennaam in deze bloemetjes staat? 11 JUNI 1955 DE BOUTADE van de schrijver van de rubriek „Ze ven dagen Haarlem" van Vrijdag 3 Juni over het slech te bezoek aan de tentoonstellingen in het Huis Van Looy is niet mis! Gesteund door de mening van vier belanghebbende instanties over dit onderwerp, maakt hij zijn artikel tot een sterk bewijs van ontevredenheid onder organisato ren en kunstenaars van deze tentoonstellingen. Met in teresse heb ik de respectieve opvattingen van de heren Baard, Geluk, Chapon en Leffelaar gelezen. Uit het ge heel van hun grieven viel één zelfde klacht te beluiste ren: „Géén belangstelling!" Het behoeft geen betoog, dat ook minder direct bij deze aangelegenheid betrokken personen de neiging zullen hebben een duit in het zakje te doen en zo komt het, dat ik meen een en ander naar voren te moeten brengen over de oorzaak der gesigna leerde apathie, te meer daar men meent dat er geen ver klaring voor te vinden is!" WAT BETEKENT een tentoonstelling van moderne schilderkunst voor de Haarlemse burgerij? Ik leg hiel de klemtoon op Haarlems, omdat ik wil aantonen, dat het geen toeval is. dat er in Haarlem minder belang stelling voor de kunst en kunstenaars van het ogenblik zou bestaan, dan in Amsterdam of Den Haag bijvoor beeld. Haarlem is een provinciestad! Dit betekent dat zij naar de aard van een zodanige stad moet worden be oordeeld. Wat is een provinciestad? Dat is een stad, waarin een kleine kern van ontwikkelden voortkomt uit en leeft temidden van een grote groep van kleinstcdclijke burgers. Nu mag het er de schijn van hebben, dat een stad als Haarlem door zijn sterke ruimtelijke en nume rieke uitbreiding de indruk maakt langzamerhand een grote stad te zijn geworden, in wezen is hier niets ver anderd. Dit in tegenstelling tot een grote stad als Am sterdam. waar de kern van ontwikkelden is uitgegroeid tot een organisme, dat zich langzamerhand geheel heeft losgemaakt van zijn afkomst, zodat het zich aan kon passen aan het algemene ontwikkelingsproces van deze tijd. Vandaar haar vrijheid en gemak van samensmel ting met de hedendaagse cultuurevolutie. Want ook in het buitenland bestaan grotestadskernen, die zich los maakten van hun burgerlijke afkomst. Zo is het te verklaren, dat Amsterdam een cultuur leven kan demonstreren, dat in Haarlem onmogelijk en ongewenst is. Want doet men een beroep zoals de schrijver van ..Zeven dagen Haarlem" op de kleine burgerij, dus hot publiek, dan zocht men in feite aan raking met hot provinciale stadstype. Men kan dan ook alleen gehoor verwachten als men dit type iets aanbiedt, dat voor deze mensensoort ver staanbaar en genietbaar is! Zo hebben de schilders van het burgerlijke type der vorige generaties twee onder werpen bewerkt, waarbij zii op de belangstelling hun ner medeburgers konden rekenen. Ten eerste: het por tret. ten tweede het landschap. Het portret is namelijk in de eerste plaats de zo spre kend mogelijke afbeelding van één dor leden uit de burgerij zelf. Zij kent de persoon in kwestie en hun nieuwsgierigheid is geprikkeld hoe de schilder hem nu heeft afgebeeld. Leg dit niet uit als oen bewijs van be krompenheid. Het belang, dat de kleine burger in het portret stelt., is volkomen gezond! De portretten van Torborgh. Hals en Steen ziin ondenkbaar zonder het stimulerend medeleven der burgerij! Het portret is de hechtste confrontering van die burgerij met zichzelf. Hoe is dat thans! Op een tentoonstelling als van ..De Groep" is nagenoeg geen eigenlijke portretkunst te zien. of hot moet het eeuwige zelfportret ziin. welke portretsoort in steeds wisselend uiterlijk, op iedere ex positie weerkeert. Maar hot is daarbij niet in de eerste plaats de bedoeling eon portret te tonen! Het portret is hier veeleer aanleiding voor de kunstenaar aan zich zelf do kunstrichting te demonstreren, die hij op dit ogenblik voorstaat. Zo ook het landschap! Vroeger was de burger ge wend oo tentoonstellingen van werk van stadgenoot en schilders een aantal landsohansafbeeldingen aan te treffen. d;o bom interesseerden. Hij betreurde benaalde straten of niekjes in de natuur, waar hij zelf dikwijls toefde. Tegenwoordig toont men hem „composities". Het ziin landschapsabstracties, waarin zij met grote beeld kan zien. Hoe wil men nu van zijn medeburgers moeite nog enig verband met het bekende landschaos- verlan«en. dat zij voor deze kunst in vervoering ko men, laat staan haar zullen kopen? LATEN WIJ één ding bedenken! Straks als „de jeugd" door de nieuwste paedagogische voorlichting is klaar gemaakt de „moderne kunst" te begrijpen en te genieten, zal het laatste bolwerk van deze burgerlijke waarheidszin zijn omvergehaald en daarmee is het kos telijkst bezit, dat Holland heeft grootgemaakt, ver speeld: zijn burgerlijke grootheid! Laten de kunstenaars met hun lot tevreden zijn. al hebben zij het moeilijk en laten zij bedenken dat z ij het zijn, die zich van deze burgerij verwijderen! Zouden zij dan tegelijk mogen verwachten dat die zelfde burgers hen maar goedschiks zullen volgen? Laat de Haarlemse burgerij met rust! Daarom geen cultuurcentra in Vishal en Vleeshal, wat ik u bidden mwi KEES VERWEY MET EEN FEESTELIJKE ontvangst in de grote Brandenburgerhallen zal op 24 Juni het „Berlijnse film festival 1955" in tegenwoordigheid van Bondsminister dr. Schroder en de burgemeester van Berlijn, prof. dr. Suhr. beginnen. Dertig landen nemen aan het festival deel. Het programma telt een groot aantal speelfilms en meer dan zeventig documentaires. Twee dagen voor het begin van het festival zal Walt Disne3' zijn grote documentaire, die de titel draagt „Wonderen van de prairie" in Europese première ver tonen. D.e verwachtingen daaromtrent zijn hoog gespan nen. Men herinnert zich hier nog' zeer goed ,.De woes tijn leeft" en „Watervogels". Met de nieuwste verwor venheden op het gebied van de cameratechniek zal Dis ney met „Wonderen der prairie" wel weer opnieuw een flim op de markt brengen, die de filmkringen in beroe ring brengen. Maar met niet minder grote verwachtin gen ziet het Berlijnse filmpubliek ook de Nederlandse inzendingen tegemoet. Zij hebben hier in Berlijn een goede naam. Cineasten als Max de Haas en Bert Ilaan- stra hebben immers de Nederlandse documentaire een plaats in de Europese filmproductie bezorgd, die uniek SS-& i' Aan het Landjuweel, dat de gezamenlijke gilden van Eindhoven in samenwerking met de Noord-Brabantss schuttersgilden op 25 en 26 Juni in genoemde stad hou den, zal door bijna honderd corporaties worden deel genomen. Het grootste deel hiervan zullen Brabantse zijn. doch er komen ook gilden uit Gelderland, Zeeland en Limburg, alsmede enkele uit België en Duitsland, die met elkander een stoet van ongeveer drie kilometer vormen, die op de tweede dag van het Landjuweel door Eindhoven zal gaan. Tijdens een persconferentie zijn hierover nadere mede delingen gedaan. Daarbij is speciale aandacht gevraagd voor het gildespel, dal gedurende de dagen van het Landjuweel vier maal zal worden opgevoerd. Het is geschreven door Jan Naaykens uit Hilvarenbeek, die verleden jaar de provinciale prijs van Noord-Brabant voor amateurtoneel heeft gewonnen. Het is een kijkspel in zeven taferelen, waarin de ideale gedachten, die aan de gilden ten grondslag liggen, tot uitdrukking worden gebracht. Regisseur is de heer Leo Derijks uit Eind hoven. die over een honderdtal dilettanten kan beschik ken. Voorts werken er ongeveer zestig gildebroeders, tamboers, bazuinblazers, roffelaars en een harmonie mede. Het spel duurt ongeveer anderhalf uur. Tijdens het Landjuweel zal in het oude stadhuis aan de Rechtestraat een expositie worden gehouden van Brabants edel ambacht en van Brabantse lectuur. Het uit te geven gildeboek zal bijdragen bevatten van prof. dr. L. G. J. Verberne, Antoon Coolen, mgr. dr. G. C. da Brouwer en anderen. is. Dat zij deze reputatie gestand zullen doen lijdt voor ons geen twijfel. Engeland komt in het filmfestival van Berlijn met de Alexander-Korda-oroduetie ..The constant husband en de kleurenfilm ..The animal farm" (naar de opzien barende roman van George Orwell (Boerderij der die ren). De uit Oost-Pruisen afkomstige actrice Cornell Borchers zal in The divided heart" te zien zijn. met welke film zij de Britse Oscar verwierf voor haar snel als beste buitenlandse speelster. Ook The young lovers" verschijnt oo het witte doek met Odilc Versois en Da vid Knight onder regie van Anthony Asnuith. zoon van de bekende ex-minister-oresident van Engeland. Met de film ..De noonenkoopman" geeft Finland in Berlijn een wereldpremière. Deze film onder regie van Jack Witikka vertelt de legende van een strijd, die een ooppenkoooman voert te^en een totalitair regime. Ook Duitsland komt oo het festival met een film, die een Dolitiek thema uitwerkt. Hot is ..De 20ste Juni". Films met dezelfde strekking zoals ,,Des Teufels General" en „Canaris" trekken een record aantal bioscoop bezoekers in Duitsland. De film naar Ger- hardt Hauotmanns tragi-comedie ..Die Rat ten" beleeft op het festival haar première. De in Dresden geboren en in Holly wood werkende regisseur Robert Siod- mak maakte de film in een Duitse en Engelse versie. Ze soeell in tegenstel ling tot het toneelstuk in deze tijd. Heidemarie Hatheyer. Maria S^ell en Curd Jürgens vervullen de hoofdrollen. EEN BIJZONDERHEID is de Zuid- Afrikaanse inzending van drie docu mentaires. Een waardevolle bijdrage aan het festival zullen ook de bijeen komsten zijn. die aan de film en het filmbesrrio worden gewijd. Regisseur Alfred Weidenmann van de film ..Ca- naris" en de hoofdrolspeler O. E. Hasse zullen er spreken over ..Film: kunst of industrie?" en Willy Haas over ..Zestig jaar film". De president van de .,Uni- France" Ploquin behandelt ..De situatie in de filmwereld". De culturele waarde, die de film vertegenwoordigt moge ook dit jaar blijken uit het Berlijnse film festival, dat wij hier. in het brandpunt tussen Oost en West. met toenemende spanning tegemoet zien. Dukdak, doet de brommer dukkedukkedik, voorop zit mijn vader, achterop zit ik. „Boeh", loeien de koeien in de klaverwei voor 'k iets terug kan roepen zijn we er voorbij. „Fuut", fluiten de vogels ergens in het riet 'k zoek met grote ogen, vinden doe yk ze niet. Bomenmensenbeesten, bossen en een meer zien we gaan en komen, weg zijn ze al weer. Maar daar is het huisje met de duiventil, voor het lage hekje staat de brommer stil Tingting, ting, hier zijn we, daar komt oma al en we blijven bij haar tot de avond valt. Op het stuur een lichtje als we huistoe gaan, boven ons de sterren en de gouden maan. Dukduk, doet de brommer, dukkedukkedik, voorop zit mijn vader, achterop zit ik. OOCOOCCOCGOQOOCOGOOOOCOOOOOOOOOCX«JOOOXKXYXX* Y\ Onder het opschrift Haarlemcidtuurnurks bij uitstek" werd in de rubriek „Zeven dagen Haarlem" van Vrijdag 3 Juni onder meer geschreven, dat „tentoonstellingen, die elders een record-aantal bezoekers zou den trekken, in een Spaarnestad onherroepelijk ondergaan in de stroom van lusteloosheid en apathie, die niet te stuiten is". Vervolgens pleitte de heer H. P. Baard voor: doorgaan met vreedzame cultuurpenetratie, meende wethouder D. J. A. Geluk dat we het in de toekomst van de jeugd van nu moeten hebben, betreurde Jules Chapon het kopen van kitsch door mensen in wier huiskamers men kunst zou verwachten en stelde de heer P. Leffelaar een permanente expositie van moderne schilderwerken in de Vleeshal voor. O)) al deze opinies reageert de schilder Kees Verwey in onderstaande beschouwing die hij aangemerkt wenst te zien als de mening van iemand uit het publiek, die moeite heeft gedaan op de gestelde vragen een antwoord te vinden, dit gevende niet bij wijze van critiek maar ter aanvulling. Te Parijs wordt deze maand een tentoonstelling gehouden van postaleschilderkunst. Op de foto hiernaast ziet men een Franse P.T.T.-beambte een geschikt plaatsje zoeken voor een werkstuk van een collega. VAN ONZE Berlijnse filmrelatie Karl Friedrich Grimm ontvingen wij bijgaande beschouioing, die is gewijd aan het Berlijnse filmfestival 1955. Karl Friedrich Grinun componeerde de muziek voor verscheidene Duitse films van na de oorlog en kent de situatie van de huidige Duitse film van zeer nabij. Met het oog op de toene mende betekenis van het Berlijnse filmfestival, waar van onze medewerker Jan Köomen nader verslag zal doen en de kennelijke opleving der filmindustrie, bij onze Oostelijke buren - een winst aan artistieke betekenis, die wij bij de verschijning van de laatste Duitse films reeds signaleerden - leek het niet ondienstig de stem te laten horen uit Berlijn, die vertelt van de verwach tingen ten aanzien van het filmfestival en onder meer ook van de Nederlandse documentaireswelker faam ook tot daar is doorgedrongen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 12