.Even de post halen
GELEIDELIJK
COMPONEREN NAAR MODEL TOI ET MOI
Ciske de Ratloopt goed
FRANSE HOORN DES OVERVLOEDS
Een maan
I op een
Parijse zolc
lerkamer
FRANSE PARAGRAAF
Boven de daken
Hoe men
de film ook
kan beschouwen
door Ko Brugbier
Emlyn Williams
als Charles Dickens
Kort verhaal door Ferdinand Langen
en toe een zetje kreeg van Hendrikses
vrouw, voorzover deze haar aandacht niet
bij het roer behoefde te bepalen. Op een
wenk van haar man klauterde zij over de
zandlading naar het voorschip om een touw
om de meerpaal voor de brug te werpen.
De ,,Op Hoop van Zegen" ging meren en
een ogenblik later stapte Hendrikse op de
steiger en verdween hij in de kelder onder
het bruggebouwtje. Hij kwam terug met
een rubberslang waaruit helder drinkwater
opstulpte. Bij het zien daarvan kwamen zo
wel het spelende jongetje als zijn vrouw
naderbij, de laatste met een beker in de
hand. Het koude water, dat bestemd was
voor het grote drinkwaterblik op het voor
schip, bruiste tot drie keer in de beker, die
door man, vrouw en kind met zichtbaar
welbehagen leggedronken werd. Toen dat
gebeurd was en de slang in het drinkwater-
blik stak, klom Hendrikse over de zand
lading naar zijn zoontje om te kijken of de
pleister nog goed tussen diens wilde haren
zat.
ACHTER MIJ bonkte ononderbroken
het verkeer van twee kanten over de
Blauwpoortsbrug. Maar weldra zou dat af
gelopen zijn. Achter de ,,Op Hoop van Ze-
DE onderstaande
belevenis, waarover
ik graag eens in een
ochtendwijding van
de V.P.R.O. zou ho
ren mediteren, vol
trok zich in de goede
stad Leiden. Ik was
door het nieuwe sta
tion van de verhoog
de spoorbaan in het
drukke stadsbeeld af
gedaald en de Steen
straat doorgelopen in
de richting van de
BI au wpoortsbrug,
naast de dichte ver
keersstromen, die op
de spitsuren, omge
ven door claxonklan
ken en benzinegeu
ren, door deze stad
bewegen, van zware
trucks met opleggers
tot hipperige twee-
paards-autotjes, ge
flankeerd door meni
gerlei pastelkleurige,
doch snerpende bromfietsen.
Misschien heeft al dat verkeer een ze
kere zuigkracht, want zonder dat daar
enige reden toe was, begon ik mij voort te
reppen alsof ik anders de kans van mijn
leven zou missen. Pas toen ik, de Blauw
poortsbrug oplopende, even terzijde keek
en de korenmolen De Valk zag staan, kwam
ik een beetje beduusd tot stilstand. Ik hou
van steden met een molen, die nog niet af
gebrand is. Terwijl achter mijn rug het
verkeer voortraasde, verdiepte mijn be
langstelling zich, want ik keek ineens van
boven af in het gezinnetje van Hendrikse
uit Stadskanaal. Hendrikse zelf leunde op
de vaarboom en zette zich met grote passen
in het gangboord van zijn schip af, dat
langzaam onder hem naar voren gleed. En
hij duwde daarmee niet alleen zijn schip
voort, maar ook een grote lading zand, die
het een grote diepgang gaf. Hoog in het zand
zat zijn kleine zoontje te spelen. Hij had
een grote pleister midden op zijn hoofd,
waaruit ik afleidde, dat hij daar een keer
onbekommerd moet zijn blijven zitten ter
wijl de „Op Hoop van Zegen" onder een
lage brug doorvoer. Op het achterschip zat
Hendrikses dochter in een zachtjes heen
en weer bewegende schommelstoel, die af
gen" verscheen een groter motorschip, dat
kennelijk meer haast had. De rode lichten
van de brug floepten aan en de hekken
gingen dicht. Aan beide zijden stonden de
motoren te dreunen. De rijen werden steeds
langer. Toen de brug was gerezen, voer het
motorschip het eerst door en daarachter
kwam langzaam maar zeker de „Op Hoop
van Zegen", waarin nu zowaar ook een
hakkelende motor was aangeslagen. Het
rode, met zwarte vegen gesierde gezicht
van Hendrikse gleed tegen de achtergrond
van de opstaande brug voorbij zonder een
spiertje van emotie, ondanks de ongedul
dige stemmen en signalen, die uit de wach
tende rijen opstegen. Het zoontje wierp
met bovenmenselijke inspanning handen
vol zand op het wegdek voor de wachtende
schare tot het door zijn moeder, die weer
bij de schommelstoel zat, tot de orde geroe
pen werd.
Het schip was te gauw voorbij. De brug
klapte neer en het rolland materieel van
onze beschaving, dat van twee kanten dicht
opeen langstrok, benam mij het zicht op het
zandschip van Hendrikse. Ik zag alleen nu
en dan nog even de schommelstoel op het
achterschip, die zachtjes heen en weer
wiegde. KO BRUGBIER
NIET VER van ons huis in het atelier De la Grande Chau-
mière, een soort vrije academie voor beeldende kunsten, waar
iedereen, die er maar zin in heeft en de toegangsprijs wil be
talen, kan gaan tekenen, schilderen of beeldhouwen. We hadden
hier al meermalen bij geruchte iets over gehoord, maar we had
den nog nooit iemand gesproken, die hier zelf geweest was. Mijn
vrouw wilde er dolgraag wat gaan werken, maar ze vond het
wat griezelig er alleen op af te gaan. Dus ben ik maar meege-
togen. Voor ons uit liep in de straat, die net zo heet als het ate
lier, een Japans meisje, met enige
schildersdoeken onder de arm. Wij
volgden haar en zo kwamen we waar
we wezen wilden. In de hal van een
groot gebouw scharrelde een man
rond, die het midden hield tussen een
clochard, zoals men die aan de Seine
op de grond kan zien slapen en een
kermisfiguur. Hij had een grote zwar
te punthoed op en zei niets. Toch was hij hier de concierge.
We bekeken een gróót bord, dat aan de wand was opgehan
gen in de hal en dat er ongeveer uitzag als een bord van een
polikliniek van een Hollands ziekenhuis. Namen van schilders
en beeldhouwers waren er op te lezen, alsmede de uren waarop
ze les gaven. Op de begane grond was ook nog een atelier waar
geen les gegeven werd. Er was een model aanwezig, dat onge
veer drie kwartier in dezelfde houding zat of stond. Daarna
werd een kwartier gepauzeerd, waarna een nieuwe werkperiode
van drie kwartier begon. Dit duurde de hele morgen. Vijftien
schilders en tekenaars waren hier aan de gang. Voor één gulden
mocht men er een hele ochtend werken. Het was duidelijk dat
dit model het werk niet voor de eerste keer deed.
Men kon dit atelier beschouwen als de ondiepe afdeling van
een zwembad. Men mocht er op eigen houtje rondploeteren zon
der dat iemand zich er mee bemoeide. Tweemaal op een och
tend verscheen een van de leidinggevende schilders en bekeek
het werk van de leerlingen. Hij zei echter niets, want daarvoor
moest men naar het atelier op de eerste étage en dat kostte
meer. Toen hij bemerkte dat ik muziek zat te schrijven, keek hij
wel even verbaasd. Ik legd hem uit dat de componist Debussy
de vorm van zijn melodieën soms liet bepalen door de lijnen
van de toppen der bomen en dat ik nu bezig was het op en
neer gaan van mijn melodie te construeren volgens de lijnen van
het menselijk lichaam. Hij vond het toen allang goed. Later op
de dag kwam hij nog eens vragen of ik niet méér componisten
kon interesseren voor het werken naar naaktmodel. Ze zouden
er eventueel een nieuwe cursus voor willen openen, die ze dan
„Musique Figurative" zouden willen noemen. Ja. die Fransen
weten er wel raad mee, wanneer er wat te verdienen valt. In
het atelier heerste een goede werksfeer. Iedereen was gespan
nen bezig. Het was doodstil. Ik heb er een trio voor fluit, hobo
en clarinet geschreven. Het is een koel, contranuntisch werkje
geworden, maar ik heb er nog geen titel voor. Weet u er mis
schien één?
ZOALS IK reeds zei. het werken in dit eerste atelier was
eigenlijk niets anders dan rondploeteren in het ondiepe. Het
werd pas ernst in de ateliers op de bovenétages. Daar geven
Zadkine en Auricoste les in beeldhouwkunst. Op Vrijdag meest
al. Er werden ook bezoekers toegelaten, die niet komen werken
Het is een apart oleziertie om Zadkine aan het werk te zien. Hii
is een indrukwekkende figuur. Zegt niet zo heel veel, maar doet
des te meer. Voor schilderen en tekenen kan men lesnemen bij
Goerg, Brayer en Aujame, terwijl er ook nog onderwijs wordt
gegeven in abstracte schilderkunst, door Edgard Pillet onder
anderen. Aan dit laatste zijn wij niet meer toegekomen en dat
is jammer genoeg. Ik zou best eens hebben willen zien hoe men
hier les in geeft. Er werd in ieder geval ook naar model gewerkt
op deze afdeling, maar wat op het doek kwam leek overal op
behalve op het model. Misschien is het wel net zoiets als het
onderricht dat Marcel Dupré te Parijs in orgelimprovisatie
geeft. Wanneer de meester dan iets
voorspeelt en men hoort het de leer
ling herhalen (alles uit het hoofd,
zonder muziek) krijgt men ook iets
heel anders te horen dan het voor
beeld aangaf. Toch heeft men de kans
Dupré geestdriftig te horen roepen,
dat het heel, heel goed is. Evenals bij
de abstracte kunst gaat het hier om de
manier van werken. Het resultaat behoeft niet te lijken.
Onze goede buurman op de achtste étage, de Russische c-'-.i -w.
was weer zeer benieuwd om onze ervaringen te horen. Hij zelf.
noch een van zijn collega's in ons huis, dachten er over de les
aan de vrije academie te volgen. Zij waren allen reeds volleerde
meesters of dachten dat ze het waren.
Het grootste succes hadden we met het verhaal van onze aan
koop van twee wijnglazen. Wij zagen er niets bijzonder in, maar
het hele flatgebouw heeft er toch van gegonsd. Mijn vrouw had
in een huishoudelijk winkeltje twee grote koffiekoppen ontdekt,
waarop woorden geschilderd waren. Op het éne kopie stond
„Toi" (jij) en op het andere „Moi" (ik). Wij vonden dat énige
kopjes en we verheugden ons er al op er Zondagsmorgens vroeg
koffie uit te drinken, wanneer de kinderen nog slapen. De prijs
van deze konjes was echter zeven gulden per stuk en dat kon
den we niet betalen. We hebben overal rondgekeken of er ook
«oedkonere waren, maar we zagen ze nergens. Toen mijn vrouw
al weer in Holland was en ik nog in Parijs werkte, heb ik in een
klein winkeltje glazen met het opschrift „Toi" en „Moi" ontdekt.
Ze kostten slechts drie kwartjes per stuk en ik haastte mij deze
aardige glazen te kopen. Het waren wijnglazen. Niet van die
kleine, volgens Hollandse begrippen, maar grote glazen om
'andwijn te drinken.
Ik liet ze zien aan de Russische schilder en zijn vrouw en
vertelde dat mijn vrouw blij zou zijn met deze glazen. De schil
der begreep hier niets van. „Voor wie hebt u ze dan toch ge
kocht?" vroeg hij. „Wel, voor onszelf!" zei ik. Er ontstond grote
vrolijkheid. De vrouw van de schilder holde de gang in om ook
de buren in de pret te doen delen. Binnen een dag wisten alle
bewoners van het hoge flatgebouw dat het Hollandse echtpaar
"an de achtste verdieping, mensen met vijf kinderen nota bene.
voor zichzelf glazen met „Toi" en „Moi" had gekocht. Als ik
Tgens passeerde hoorde ik zachtjes achter mij „toi" en „moi"
•'"«"en en als ik omkeek zag ik volijke ogen oo mü gevestigd
Wat was dan toch de aardigheid van het geval! Wel. kopjes
en glazen met ..Toi" en „Moi" kooot men in Frankrijk nooit
voor zichzelf. Het is een geschenk, dat men aan pas getrouwde
mensen geeft die dan in de wittebroodsweken heel intiem en
verliefd hier uit drinken. Nu. het zal ons een zorg zijn. De gla
zen staan bij ons in de voorkamer op de schoorsteen naast de
r'es met champagne, die mijn zoontje op de Franse kermis heeft
«ewonnen en die we maar steeds niet durven openmaken. We
—"trouwen de kwaliteit niet. PAUL CHR. VAN WESTERLING
PARIJS, October Bezoekers, die
hier in huis komen, plegen het uitzicht uit
de ramen aan de achterzijde te loven. En
met goede reden, want het reikt kilometers
ver en legt voor het oog een mooi assorti
ment „toits de Paris" bloot, in pannen van
verschillende kleuren en formaten, lei
steen, lood, glas, plaatijzer en asbest. Men
verbeeldt zich soms uren in een makkelijke
stoel te kunnen zitten mijmeren over wat
zich onder al die daken afspeelt, maar daar
komt niet veel van terecht, uit fatsoen of
uit gebrek aan verbeeldingskracht, in
ieder geval ook doordat de bewoners zelden
de moeite nemen zich op hun dak te ver
tonen ten einde de mijmerzin op het spoor
te brengen. Eens in de paar maanden wor
den er aan een van de daken reparaties
verricht: opgewekte mannen bouwen stei
gers van hout en touwen, verlustigen zich
aan het uitzicht om zich heen en naar be
neden, klimmen telkens weer langzaam
maar zeker het dichtstbijzijnde raam bin
nen om een vergeten spijker en verlaten
pas na weken het dak, waarvan drie of vier
vierkante meter dan zichtbaar vernieuwd
zijn.
De bewoners zelf zijn nog minder vaak
te zien, eens in het jaar misschien een
echtpaar met een buitenlandse gast, ge
drieën in de wind tegen een achtergrond
van pure blauwe lucht, een ongewoon ge
zicht in de Franse hoofdstad. Dan wordt de
gast op koepels en torens gewezen: dat is
het Panthéon, dat de Notre-Dame, daar is
de Dóme des Invalides en daar natuurlijk
de Eiffeltoren. Even later wrijven zij zich
over de armen, want dc wind is tamelijk
koud daarboven. Alleen de buitenlandse
gast, die trouwens ruiger gekleed is, blijft
daar te beleefd voor. Daarna is het dak
spoedig leeg. Wat zij hun stiekeme toe
schouwer nalaten is minder een behoefte
om hen te vergezellen op hun tochten door
Parijs dan een verslapte aandacht voor het
dakenpatroon, dat de neutrale achtergrond
is geworden van de visioenen die het drie
tal hoog in de zon en de wind heeft opge
roepen: het strand aan de Noordzee, de
kinderen in de rode baaien broekjes, het
gepiep van de houten assen van de strand
wagens en de ijzersterke badman met de
ogen onder de witte pet altijd bijna dicht
geknepen tegen de zon. Zo wordt het uit
zicht over de daken in de loop van de tijd
op verscheidene wijzen bezield door schijn
beelden, waar het zelf niet voor aanspra
kelijk kan worden gesteld. Op de ogenblik
ken waarop het niets te bieden heeft dan
zijn ware gedaante, lijkt het niet veel meer
dan een leeg toneel. Er zijn bijvoorbeeld
de geluiden van het middaguur, duizenden
kinderstemmen roepend en joelend, die het
gebruikelijke gesmoorde geruis van het
verkeer in de omliggende straten verdrin
gen. Men zou gegist hebben dat de kinderen
op dat uur ordentelijk aan de eettafel zaten
en hun mond hielden voorzover zij hun
ouders niet hoefden in te lichten over het
's morgens genoten onderwijs. Als men de
straten van het uitzicht doorloopt, zal men
ze ook niet kleurig van de lachende en dar
telende kinderen vinden, maar zo grijs en
gesloten als ooit. Er moet natuurlijk een
k nderbewaarplaats zijn ergens tussen de
daken, waar van twaalf tot twee spelen
vrijstaat op de stenen binnenhof, maar dia
is onzichtbaar en niets in het dorre veld
van pannen en asbest doet er de ligging
van vermoeden. Het lijkt alsof de kinder
stemmen onafhankelijk van elkaar omhoog
komen uit alle ruimten tussen de huizen.
Een ander verschijnsel doet zich tegen
de avond voor, als er een donkere wolken
bank groeit boven de nevelige lijn van de
heuvels in de verte en de geluiden uit de
huizon helder worden van de schemering.
De daken zijn het water in de brede mon
ding van een rivier, wij zien voor het eerst
in een week land, morgen omstreeks elf
uur arriveren wij, heeft de purser ge
zegdNu het water zo rustig is, komen
de zeezieken weer aan dek en kijken naar
de lichten die opgaan in de vissershuisjes
aan de voet van de bergen.... Vier zwa
luwen vliegen in de bleekblauwe avond
lucht boven het schip en nu liggen wij stil
in de slappe golfjes om te wachten op de
loodsboot.
Op dezelfde manier kan men zich de
eerstvolgende keer in een riviermonding
gaan verbeelden dat het Parijs is, met de
bergen in de verte als de wolken boven de
heuvels van St. Germain-en-Laye.
Onder auspiciën van het genootschap
„Nederland-Engeland" en onder bescherm
heerschap van de Britse ambassadeur in
ons land komt de Engelse acteur, toneel
schrijver en filmspeler Emlyn Williams in
Nederland enige avonden van voordracht
uit de werken van Charles Dickens houden.
Vrijdag 21 en Zaterdag 22 October komt hij
in de kleine zaal van het Concertgebouw
te Amsterdam, daarna in 's Gravenhage,
Eindhoven, Groningen, Emmen en Rotter
dam.
99
DE FOTO'S die men op deze pagina
aantreft van Dick van der Velde titel
held uit de nieuwe Nederlandse speelfilm
„Ciske de rat" zijn nu eens geen film
foto's. De situaties, waarop zij betrekking
hebben, komt men in de film niet tegen.
De ene laat ons die jeugdige filmacteur
zien in de sportwagen van regisseur Wolf
gang Staudte, voor zij zullen vertrekken
naar de Cinetone-stu-
dio in Duivendrecht
en de andere toont
ons de grimeur aan
het werk om Dicks
uiterlijk van de no
dige schmink te voor
zien, zoals een recht
geaarde ster in de
film past. In ons num
mer van Zaterdag 8
October heeft men de
beoordeling van „Cis
ke de rat" kunnen
lezen. Eindelijk een
Nederlandse film op
niveau, zo verzucht
ten wij. Eindelijk een
film, die de kosten
goed zal maken, had
den wij ook kunnen
zeggen, want de drie ton
die er ten minste mee ge
moeid zijn, haalt men er
in Nederland zelden uit. De
heer H. S. Boekman directeur van de
N.V. Filmproductiemaatschappij Amster
dam, welke „Ciske" uitbracht, ziet het
in de eerste plaats zo: „Als ik een film
maak, moet ik er een maken waarmee ik
niet het risico loop over de kop te gaan.
Ik koos een goede regisseur: Wolfgang
Staudte, ik koos een scenario, dat het pu
bliek ligt (de bewerking van Piet Bakkers
inderdaad veel gelezen boek). De film doet
het. In Amsterdam en Rotterdam uitver
kochte zalen en zelfs applaus aan het
eind. Lovende critieken tot in de buiten
landse pers. Veel aanvragen uit het buiten
land. Een tweede prijs op de Biennale te
Venetië waar ik zelf van achterover
sloeg, want dat had ik nooit gedacht. Mijn
heer, wanneer ik weer een film ga maken
moet ik ten minste een regisseur hebben
als Carol Reed, anders begin ik er niet
aan. En het verhaal moet de mensen pak
ken. Geen film met water en wind, daar
houden ze niet van. Of we filmacteurs
hebben? In de Duitse versie van „Ciske"
vervult tachtig percent Nederlandse ac
teurs de hoofdrollen.
Cees Laseur wil men
zo wel bij de film
contracteren. We kun
nen in Nederland
goede films maken.
Alles draait om het
geld. En om de regis
seur. Maar de Neder
landse regisseurs?
Krijgen zij geen kans?
De heer Boekman
staat er sceptisch te
genover. Een kans
van drie ton? Zolang
van overheidswege de
film zo slecht wordt
gesubsidieerd, dat al
les voor het risico van
de producent komt, is
het een veel te gewaag
de onderneming de Ne
derlandse regisseur vrij
spel te laten. De heer Boek
man heeft daarover zeer ge
prononceerde opvattingen. Hij heeft geen
vertrouwen in regisseurs, die van huis uit
cameraman zijn. Men zet een zetter ook
niet aan de opmaak. En anderen kunnen
weer niet acteren of streven een perfectie
na, die tijd kost en daardoor schatten geld.
De film is nu eenmaal een „business".
Ideële overwegingen, die op een financieel
fiasco uitlopen zijn een luxe, welke men
zich in Nederland niet kan permitteren.
En dat er toch een redelijke film is te ma
ken, heeft „Ciske" bewezen. De Haarlem
mers zullen zich daar spoedig een oordeel
over kunnen vormen. Nog deze maand
wordt de film in het Rembrondt-theater
vertoond. Fr.
OP EEN MORGEN stond ik vroeg op om
een bad te nemen. Ik ging naar de bad
kamer en draaide de kraan open. Juist
toen ik in het bad wilde stappen, werd er
gebeld. Dat moest de post zijn. Om half
acht 's morgens kwam de post altijd. Ik
was erg nieuwsgierig wat de post had ge
bracht en ik dacht: waarom zou ik niet
even gaan kijken?
Er was niemand, behalve ik, in het huis.
Mijn vrouw was op familiebezoek en het
echtpaar, waar wij mee samen woonden,
was met vacantie gegaan. Zo kon ik onbe
vreesd, zonder eerst weer een kledingstuk
aan te trekken, de trap afrennen, de brie
ven uit de bus halen, weer naar boven
hollen en de post in het bad gaan lezen. Ik
behoefde niet bang te zijn dat ik iemand
tegen zou komen.
Ik rende de trap af en ik liep de gang door
naar de brievenbus. De post bleek heel wat
gebracht te hebben. Er was onder meer een
dik weekblad bij, waarop ik geabonneerd
was en dat zat zo vast in de bus, dat ik
het er niet uit kon krijgen. Ik had er geen
vat op. Dezelfde moeilijkheid had zich al
eens vaker voorgedaan en toen had een
klein duwtje aan de buitenkant geholpen.
Maar nu?
Nou ja, dacht ik, wie is er in deze buurt zo
vroeg in de ochtend al op straat? Wat kan
mij gebeuren als ik even de deur open
doe en vlug die prop papier aan de buiten
kant aandruk? Het is een kwestie van een
seconde.
Ik deed de deur open, glipte vlug even
naar buiten en wilde de post wat verder in
de bus duwen en op dat ogenblik viel de
deur achter mij in het slot. Hoe het kwam
weet ik niet. Ik weet alleen dat ik om half
acht in de morgen op de stoep voor ons
huis stond, voor een dichte deur èn met
niets aan. Dat was geen benijdenswaardige
positie.
Ik keek geschrokken om mij heen. Omdat
ik bij onze buren links de gordijnen zag
bewegen, verschool ik mij vlug achter een
struik in het voortuintje. Toen ik ook bij
de buren rechts leven meende te bespeuren
v/ipte ik achter een andere struik, maar ik
besefte goed, dat dit op den duur niet vol
te houden was.
Ik moest zien dat ik weer in huis kwam.
Maar hoe? Via een platje bij de buren kon
ik misschien ons slaapkamer-raam bereiken.
Maar kon ik zo bij de buren aanbellen?
Ik kreeg een idee. Ik liep weer naar de
brievenbus en haalde dat dikke weekblad
er uit, wat van de buitenkant heel gemak
kelijk was. Toen bond ik, zo goed en zo
kwaad als dat ging, twee bladen- van dat
weekblad voor, bij wijze van schort. Ik
moest toch iets aan hebben.
Zo, in dat weekblad gekleed, belde ik bij
de buren aan. Maar dat werd geen succes.
Zo gauw het dienstmeisje had open gedaan
en nog slechts een glimp van mij had op
gevangen, vluchtte zij gillend het huis
weer in.
Ik begreep, dat ik mijzelf moest helpen. Ik
klom daarom over een schutting om zo
het schuurtje achter ons huis te bereiken
en van dat schuurtje af hoopte ik een
poging te kunen doen in de richting van
het slaapkamerraam dat open stond. Nu
heb ik nooit door lenigheid uitgemunt. Dat
geklauter tegen die schutting op viel mij
dan ook niet mee. Het kostte mij heel wat
zweetdruppeltjes. En voor ik eindelijk het
schuurtje had bereikt.... Nou het is een
MORGEN, Zondag 16 October, begint ooK
voor de Franse omroep het seizoen 1955/56.
Het is veelzeggend, dat op de avond van
de eerste uitzenddag de twee werken te
horen zijn, waarmee Frankrijk dit jaar de
Prix Italia won: de dialoog „Het is waar,
maar men moet het niet geloven" van
Claude Aveline en Albert Riera in de
groep dramatisch werk, het gedicht „Kuis-
selle" van Roger Pillaudin met muziek van
Maurice Jarre, een hier te lande nog veel
te weinig bekende componist, die vooral
veel toneelmuziek voor het Théatre Natio
nal Populaire van Jean Vilar schreef.
Laatstgenoemd werk werd ingezonden
in de afdeling mu
ziekwerken. Tot de
uitvoerenden beho
ren Daniel Gelin,
Isabelle Pia en Ma
ria Casarès. Het werk
van Aveline en Riera V
is gebaseerd op het
bekende verschijnsel, dat wij juist de
dingen die we zelf hebben Deieeid en aie
ons het sterkst hebben bezig gehouden niet
waarheidsgetrouw kunnen navertellen. De
auteurs hebben dat gegeven verwerkt in
een dialoog waarin geen enkele trucage
voorkomt en waarin alleen stemmen en de
stilte zullen spreken. Twee Prix Italia in
Voor de
microfoon
één jaar, hetgeen wel iets zegt omtrent het
technische en artistieke niveau van de
Franse omroep.
Wie trouwens de programmaschema s
van de R.T.F. bestudeert, komt al spoedig
onder de indruk van deze ware hoorn des
overvloeds, juist ook op het gebied van het
gesproken woord. Voor de Fransen is dat
een essentieel deel van hun aagenjKs pro
gramma en het komt in alle mogelijke vor
men voor, maar wel het meest als klank
beeld en luisterspel. Een zeer ruime plaats
is ingeruimd aan de poëzie. Wij doen daar
uit een losse greep: de serie „Eerste ont
moetingen" van Gérard Bauër op Zondag
middag. Spaanse klassieke toneelstukken
op Donderdagmiddag, Dichters en hun
beelden op Donderdagavond, alles via de
zenders van het Nationale programma en
via het Parijse (luchtiger) programma
„Verrassingen langs de straat" op Zondag
middag, waarin illusie en werkelijkheid
van een bepaald straatbeeld worden ge
confronteerd, verder „Het dagboek van
mevrouw" waarin het tijdvak van 1880 tot
1900 wordt weerspiegeld op Maandagmid
dag en inzonderheid de uitzending „Stel
uw eigen bloemlezing samen" (Dinsdag
avond) waarin de bekende dichter Phi
lippe Soupault de gedichten bespreekt
welke door de luisteraars in de afgelopen
zomer in een referendum werden aange
wezen. En al blijft op de langegolfzender
Allouis (Paris-Inter) de verhouding ruim
schoots in het voordeel van de muziek (ze
ventig percent) de resterende dertig leve
ren naast vele instructieve programma's
als de „Tribune de Paris" ook heel wat
poëtische momenten op, als in „Humour-
polka" van Armand Lanoux, die ongetwij
feld even fijnzinnig zal blijken als ver
leden jaar in zijn ook in deze rubriek be
sproken programma ,,Le coeur volant"
(Zondagavond).
De series vraaggesprekken ter benade
ring van leven en werk van schrijvers en
componisten wordt dit jaar voortgezet met
Georges Simenon (Vrijdagavond, National)
en Henri Sauguet (Dinsdagavond, Inter).
Alsof dat niet genoeg is zaï men eike
Woensdagavond via Allouis het satirisch
weekblad „La gazette a musiques" kunnen
horen, niet in één der rubrieken Nathalie
Nattier, de bekende actrice. Up dezelfde
avond, zelfde zender kan men onder de
titel „Arlequin dans sa boutique" oezoeKen
brengen aan de werkkamer en de disco
theek van hedendaagse componisten. Be
gonnen wordt met Jean Rivier, daarna
volgt Marcel Delannoy. Deze uitzending is
eens per veertien dagen. In de tussenlig
gende weken verzorgt het strijkkwartet
hele opgave, vooral als je kleding slechts
uit een weekblad bestaat.
Maar ik heb het gepresteerd. Ik ben boven
op het schuurtje terecht gekomen. En juist
toen ik daar wat lag uit te blazen om moed
te verzamelen voor de volgende sprong,
riep een mannenstem van beneden: „Hela
daar, kom er 's af!"
Ik keek over de rand en precies in de ge
zichten van twee strenge agenten. Zo ver
was het dus al? Jawel, de buren hadden de
politie gewaarschuwd.
„Ik kan het niet!" riep ik terug.
„Waarom niet?" zei een der agenten.
„Omdat de badkraan nog altijd open staat!"
riep ik. Want dat schoot mij ineens te bin
nen. Verdraaid, ik had de badkraan open
laten staan.
„De wat?" riep een van de agenten.
„De badkraan!" schreeuwde ik terug.
Ze hebben mij van dat schuurtje afgehaald,
omdat ik uit mijzelf niet wilde komen en
zij in de mening verkeerden met een zon
derling te maken te hebben. Eén van de
agenten heeft mij zijn jas omgeslagen en
daarna hebben ze mij in een auto gezet en
naar het politiebureau gereden.
Op het politiebureau heb ik heel wat
moeite gehad om de zaak uit te leggen.
Maar tenslotte hebben ze mij toch geloofd.
Ze hebben mij zelfs geholpen om weer
thuis te komen door een ruitje in te slaan,
maar toen was het al te laat. De hele
bovenste verdieping stond blank twee pla
fonds van de étage daaronder waren gron
dig bedorven
van de R.T.F. een integrale uitvoering van
de strijkkwartetten van Darius Milhaud.
De Franse omroep wijaae ae laatste ja
ren ook grote aandacht aan psychoana
lytische programma's. Dat gaat ook in de
komende maanden door, zoals op Dinsdag
avond „De gehele waarheid" waarin
André Gillois een enquête leidt over de
waarde van het menselijk getuigenis. Op
Zondagavonden eveneens Programme
national worden twaalf uitzendingen
gewijd aan de mens in zijn strijd tegen
de elementen. Dezelfde zenderketen geeft
op Zaterdagavond onder de titel „Geheime
geschiedenis" met behulp van pas ont
dekte of opnieuw vergeleken documenten
opheldering over duistere perioden uit de
Franse geschiedenis.
Van de gevarieerde programma's van de
Chaïne Parisienne blijft het welverzorgde
Zondagavondvariété La joie de vivre"
gehandhaafd. Maar behalve de gearriveerde
sterren van die uitzending zullen nu ook
de jonge talenten een kans krijgen en wel
op Maandagavond in de uitzending „L'Eco-
le des vedettes" van Aimée Mortimer. De
uitzending „La bride sur le cou" op Paris
Inter Zaterdagavond blijft ook, maar wordt
voortaan rechtstreeks uitgezonden. Dit
lichte programma wordt gevolgd door
„Goedenavond Europa, hier is Parijs", dat
de Franse omroep voor zijn buitenlandse
vrienden heeft bestemd. Het deze zomer
ingevoerde nachtconcert „Routes de nuit"
blijft ook.
Tenslotte nog een opgave van de zenders
welke hier te lande het best ontvangen
kunnen worden. Programme national: Pa
rijs I 347 m, Marseille 422 m, Straatsburg
235 m en Rijssel 242 m. Programme Pa-
risien: Parijs II 280 meter, Rijssel 2^8 m„
Lyon 498 m, Nancy 359 m en Straatsburg
258 m. Parijs-Inter 1829 m en 48 m 39.
J. H. BARTM r