.Even de post halen GELEIDELIJK COMPONEREN NAAR MODEL TOI ET MOI Ciske de Ratloopt goed FRANSE HOORN DES OVERVLOEDS Een maan I op een Parijse zolc lerkamer FRANSE PARAGRAAF Boven de daken Hoe men de film ook kan beschouwen door Ko Brugbier Emlyn Williams als Charles Dickens Kort verhaal door Ferdinand Langen en toe een zetje kreeg van Hendrikses vrouw, voorzover deze haar aandacht niet bij het roer behoefde te bepalen. Op een wenk van haar man klauterde zij over de zandlading naar het voorschip om een touw om de meerpaal voor de brug te werpen. De ,,Op Hoop van Zegen" ging meren en een ogenblik later stapte Hendrikse op de steiger en verdween hij in de kelder onder het bruggebouwtje. Hij kwam terug met een rubberslang waaruit helder drinkwater opstulpte. Bij het zien daarvan kwamen zo wel het spelende jongetje als zijn vrouw naderbij, de laatste met een beker in de hand. Het koude water, dat bestemd was voor het grote drinkwaterblik op het voor schip, bruiste tot drie keer in de beker, die door man, vrouw en kind met zichtbaar welbehagen leggedronken werd. Toen dat gebeurd was en de slang in het drinkwater- blik stak, klom Hendrikse over de zand lading naar zijn zoontje om te kijken of de pleister nog goed tussen diens wilde haren zat. ACHTER MIJ bonkte ononderbroken het verkeer van twee kanten over de Blauwpoortsbrug. Maar weldra zou dat af gelopen zijn. Achter de ,,Op Hoop van Ze- DE onderstaande belevenis, waarover ik graag eens in een ochtendwijding van de V.P.R.O. zou ho ren mediteren, vol trok zich in de goede stad Leiden. Ik was door het nieuwe sta tion van de verhoog de spoorbaan in het drukke stadsbeeld af gedaald en de Steen straat doorgelopen in de richting van de BI au wpoortsbrug, naast de dichte ver keersstromen, die op de spitsuren, omge ven door claxonklan ken en benzinegeu ren, door deze stad bewegen, van zware trucks met opleggers tot hipperige twee- paards-autotjes, ge flankeerd door meni gerlei pastelkleurige, doch snerpende bromfietsen. Misschien heeft al dat verkeer een ze kere zuigkracht, want zonder dat daar enige reden toe was, begon ik mij voort te reppen alsof ik anders de kans van mijn leven zou missen. Pas toen ik, de Blauw poortsbrug oplopende, even terzijde keek en de korenmolen De Valk zag staan, kwam ik een beetje beduusd tot stilstand. Ik hou van steden met een molen, die nog niet af gebrand is. Terwijl achter mijn rug het verkeer voortraasde, verdiepte mijn be langstelling zich, want ik keek ineens van boven af in het gezinnetje van Hendrikse uit Stadskanaal. Hendrikse zelf leunde op de vaarboom en zette zich met grote passen in het gangboord van zijn schip af, dat langzaam onder hem naar voren gleed. En hij duwde daarmee niet alleen zijn schip voort, maar ook een grote lading zand, die het een grote diepgang gaf. Hoog in het zand zat zijn kleine zoontje te spelen. Hij had een grote pleister midden op zijn hoofd, waaruit ik afleidde, dat hij daar een keer onbekommerd moet zijn blijven zitten ter wijl de „Op Hoop van Zegen" onder een lage brug doorvoer. Op het achterschip zat Hendrikses dochter in een zachtjes heen en weer bewegende schommelstoel, die af gen" verscheen een groter motorschip, dat kennelijk meer haast had. De rode lichten van de brug floepten aan en de hekken gingen dicht. Aan beide zijden stonden de motoren te dreunen. De rijen werden steeds langer. Toen de brug was gerezen, voer het motorschip het eerst door en daarachter kwam langzaam maar zeker de „Op Hoop van Zegen", waarin nu zowaar ook een hakkelende motor was aangeslagen. Het rode, met zwarte vegen gesierde gezicht van Hendrikse gleed tegen de achtergrond van de opstaande brug voorbij zonder een spiertje van emotie, ondanks de ongedul dige stemmen en signalen, die uit de wach tende rijen opstegen. Het zoontje wierp met bovenmenselijke inspanning handen vol zand op het wegdek voor de wachtende schare tot het door zijn moeder, die weer bij de schommelstoel zat, tot de orde geroe pen werd. Het schip was te gauw voorbij. De brug klapte neer en het rolland materieel van onze beschaving, dat van twee kanten dicht opeen langstrok, benam mij het zicht op het zandschip van Hendrikse. Ik zag alleen nu en dan nog even de schommelstoel op het achterschip, die zachtjes heen en weer wiegde. KO BRUGBIER NIET VER van ons huis in het atelier De la Grande Chau- mière, een soort vrije academie voor beeldende kunsten, waar iedereen, die er maar zin in heeft en de toegangsprijs wil be talen, kan gaan tekenen, schilderen of beeldhouwen. We hadden hier al meermalen bij geruchte iets over gehoord, maar we had den nog nooit iemand gesproken, die hier zelf geweest was. Mijn vrouw wilde er dolgraag wat gaan werken, maar ze vond het wat griezelig er alleen op af te gaan. Dus ben ik maar meege- togen. Voor ons uit liep in de straat, die net zo heet als het ate lier, een Japans meisje, met enige schildersdoeken onder de arm. Wij volgden haar en zo kwamen we waar we wezen wilden. In de hal van een groot gebouw scharrelde een man rond, die het midden hield tussen een clochard, zoals men die aan de Seine op de grond kan zien slapen en een kermisfiguur. Hij had een grote zwar te punthoed op en zei niets. Toch was hij hier de concierge. We bekeken een gróót bord, dat aan de wand was opgehan gen in de hal en dat er ongeveer uitzag als een bord van een polikliniek van een Hollands ziekenhuis. Namen van schilders en beeldhouwers waren er op te lezen, alsmede de uren waarop ze les gaven. Op de begane grond was ook nog een atelier waar geen les gegeven werd. Er was een model aanwezig, dat onge veer drie kwartier in dezelfde houding zat of stond. Daarna werd een kwartier gepauzeerd, waarna een nieuwe werkperiode van drie kwartier begon. Dit duurde de hele morgen. Vijftien schilders en tekenaars waren hier aan de gang. Voor één gulden mocht men er een hele ochtend werken. Het was duidelijk dat dit model het werk niet voor de eerste keer deed. Men kon dit atelier beschouwen als de ondiepe afdeling van een zwembad. Men mocht er op eigen houtje rondploeteren zon der dat iemand zich er mee bemoeide. Tweemaal op een och tend verscheen een van de leidinggevende schilders en bekeek het werk van de leerlingen. Hij zei echter niets, want daarvoor moest men naar het atelier op de eerste étage en dat kostte meer. Toen hij bemerkte dat ik muziek zat te schrijven, keek hij wel even verbaasd. Ik legd hem uit dat de componist Debussy de vorm van zijn melodieën soms liet bepalen door de lijnen van de toppen der bomen en dat ik nu bezig was het op en neer gaan van mijn melodie te construeren volgens de lijnen van het menselijk lichaam. Hij vond het toen allang goed. Later op de dag kwam hij nog eens vragen of ik niet méér componisten kon interesseren voor het werken naar naaktmodel. Ze zouden er eventueel een nieuwe cursus voor willen openen, die ze dan „Musique Figurative" zouden willen noemen. Ja. die Fransen weten er wel raad mee, wanneer er wat te verdienen valt. In het atelier heerste een goede werksfeer. Iedereen was gespan nen bezig. Het was doodstil. Ik heb er een trio voor fluit, hobo en clarinet geschreven. Het is een koel, contranuntisch werkje geworden, maar ik heb er nog geen titel voor. Weet u er mis schien één? ZOALS IK reeds zei. het werken in dit eerste atelier was eigenlijk niets anders dan rondploeteren in het ondiepe. Het werd pas ernst in de ateliers op de bovenétages. Daar geven Zadkine en Auricoste les in beeldhouwkunst. Op Vrijdag meest al. Er werden ook bezoekers toegelaten, die niet komen werken Het is een apart oleziertie om Zadkine aan het werk te zien. Hii is een indrukwekkende figuur. Zegt niet zo heel veel, maar doet des te meer. Voor schilderen en tekenen kan men lesnemen bij Goerg, Brayer en Aujame, terwijl er ook nog onderwijs wordt gegeven in abstracte schilderkunst, door Edgard Pillet onder anderen. Aan dit laatste zijn wij niet meer toegekomen en dat is jammer genoeg. Ik zou best eens hebben willen zien hoe men hier les in geeft. Er werd in ieder geval ook naar model gewerkt op deze afdeling, maar wat op het doek kwam leek overal op behalve op het model. Misschien is het wel net zoiets als het onderricht dat Marcel Dupré te Parijs in orgelimprovisatie geeft. Wanneer de meester dan iets voorspeelt en men hoort het de leer ling herhalen (alles uit het hoofd, zonder muziek) krijgt men ook iets heel anders te horen dan het voor beeld aangaf. Toch heeft men de kans Dupré geestdriftig te horen roepen, dat het heel, heel goed is. Evenals bij de abstracte kunst gaat het hier om de manier van werken. Het resultaat behoeft niet te lijken. Onze goede buurman op de achtste étage, de Russische c-'-.i -w. was weer zeer benieuwd om onze ervaringen te horen. Hij zelf. noch een van zijn collega's in ons huis, dachten er over de les aan de vrije academie te volgen. Zij waren allen reeds volleerde meesters of dachten dat ze het waren. Het grootste succes hadden we met het verhaal van onze aan koop van twee wijnglazen. Wij zagen er niets bijzonder in, maar het hele flatgebouw heeft er toch van gegonsd. Mijn vrouw had in een huishoudelijk winkeltje twee grote koffiekoppen ontdekt, waarop woorden geschilderd waren. Op het éne kopie stond „Toi" (jij) en op het andere „Moi" (ik). Wij vonden dat énige kopjes en we verheugden ons er al op er Zondagsmorgens vroeg koffie uit te drinken, wanneer de kinderen nog slapen. De prijs van deze konjes was echter zeven gulden per stuk en dat kon den we niet betalen. We hebben overal rondgekeken of er ook «oedkonere waren, maar we zagen ze nergens. Toen mijn vrouw al weer in Holland was en ik nog in Parijs werkte, heb ik in een klein winkeltje glazen met het opschrift „Toi" en „Moi" ontdekt. Ze kostten slechts drie kwartjes per stuk en ik haastte mij deze aardige glazen te kopen. Het waren wijnglazen. Niet van die kleine, volgens Hollandse begrippen, maar grote glazen om 'andwijn te drinken. Ik liet ze zien aan de Russische schilder en zijn vrouw en vertelde dat mijn vrouw blij zou zijn met deze glazen. De schil der begreep hier niets van. „Voor wie hebt u ze dan toch ge kocht?" vroeg hij. „Wel, voor onszelf!" zei ik. Er ontstond grote vrolijkheid. De vrouw van de schilder holde de gang in om ook de buren in de pret te doen delen. Binnen een dag wisten alle bewoners van het hoge flatgebouw dat het Hollandse echtpaar "an de achtste verdieping, mensen met vijf kinderen nota bene. voor zichzelf glazen met „Toi" en „Moi" had gekocht. Als ik Tgens passeerde hoorde ik zachtjes achter mij „toi" en „moi" •'"«"en en als ik omkeek zag ik volijke ogen oo mü gevestigd Wat was dan toch de aardigheid van het geval! Wel. kopjes en glazen met ..Toi" en „Moi" kooot men in Frankrijk nooit voor zichzelf. Het is een geschenk, dat men aan pas getrouwde mensen geeft die dan in de wittebroodsweken heel intiem en verliefd hier uit drinken. Nu. het zal ons een zorg zijn. De gla zen staan bij ons in de voorkamer op de schoorsteen naast de r'es met champagne, die mijn zoontje op de Franse kermis heeft «ewonnen en die we maar steeds niet durven openmaken. We —"trouwen de kwaliteit niet. PAUL CHR. VAN WESTERLING PARIJS, October Bezoekers, die hier in huis komen, plegen het uitzicht uit de ramen aan de achterzijde te loven. En met goede reden, want het reikt kilometers ver en legt voor het oog een mooi assorti ment „toits de Paris" bloot, in pannen van verschillende kleuren en formaten, lei steen, lood, glas, plaatijzer en asbest. Men verbeeldt zich soms uren in een makkelijke stoel te kunnen zitten mijmeren over wat zich onder al die daken afspeelt, maar daar komt niet veel van terecht, uit fatsoen of uit gebrek aan verbeeldingskracht, in ieder geval ook doordat de bewoners zelden de moeite nemen zich op hun dak te ver tonen ten einde de mijmerzin op het spoor te brengen. Eens in de paar maanden wor den er aan een van de daken reparaties verricht: opgewekte mannen bouwen stei gers van hout en touwen, verlustigen zich aan het uitzicht om zich heen en naar be neden, klimmen telkens weer langzaam maar zeker het dichtstbijzijnde raam bin nen om een vergeten spijker en verlaten pas na weken het dak, waarvan drie of vier vierkante meter dan zichtbaar vernieuwd zijn. De bewoners zelf zijn nog minder vaak te zien, eens in het jaar misschien een echtpaar met een buitenlandse gast, ge drieën in de wind tegen een achtergrond van pure blauwe lucht, een ongewoon ge zicht in de Franse hoofdstad. Dan wordt de gast op koepels en torens gewezen: dat is het Panthéon, dat de Notre-Dame, daar is de Dóme des Invalides en daar natuurlijk de Eiffeltoren. Even later wrijven zij zich over de armen, want dc wind is tamelijk koud daarboven. Alleen de buitenlandse gast, die trouwens ruiger gekleed is, blijft daar te beleefd voor. Daarna is het dak spoedig leeg. Wat zij hun stiekeme toe schouwer nalaten is minder een behoefte om hen te vergezellen op hun tochten door Parijs dan een verslapte aandacht voor het dakenpatroon, dat de neutrale achtergrond is geworden van de visioenen die het drie tal hoog in de zon en de wind heeft opge roepen: het strand aan de Noordzee, de kinderen in de rode baaien broekjes, het gepiep van de houten assen van de strand wagens en de ijzersterke badman met de ogen onder de witte pet altijd bijna dicht geknepen tegen de zon. Zo wordt het uit zicht over de daken in de loop van de tijd op verscheidene wijzen bezield door schijn beelden, waar het zelf niet voor aanspra kelijk kan worden gesteld. Op de ogenblik ken waarop het niets te bieden heeft dan zijn ware gedaante, lijkt het niet veel meer dan een leeg toneel. Er zijn bijvoorbeeld de geluiden van het middaguur, duizenden kinderstemmen roepend en joelend, die het gebruikelijke gesmoorde geruis van het verkeer in de omliggende straten verdrin gen. Men zou gegist hebben dat de kinderen op dat uur ordentelijk aan de eettafel zaten en hun mond hielden voorzover zij hun ouders niet hoefden in te lichten over het 's morgens genoten onderwijs. Als men de straten van het uitzicht doorloopt, zal men ze ook niet kleurig van de lachende en dar telende kinderen vinden, maar zo grijs en gesloten als ooit. Er moet natuurlijk een k nderbewaarplaats zijn ergens tussen de daken, waar van twaalf tot twee spelen vrijstaat op de stenen binnenhof, maar dia is onzichtbaar en niets in het dorre veld van pannen en asbest doet er de ligging van vermoeden. Het lijkt alsof de kinder stemmen onafhankelijk van elkaar omhoog komen uit alle ruimten tussen de huizen. Een ander verschijnsel doet zich tegen de avond voor, als er een donkere wolken bank groeit boven de nevelige lijn van de heuvels in de verte en de geluiden uit de huizon helder worden van de schemering. De daken zijn het water in de brede mon ding van een rivier, wij zien voor het eerst in een week land, morgen omstreeks elf uur arriveren wij, heeft de purser ge zegdNu het water zo rustig is, komen de zeezieken weer aan dek en kijken naar de lichten die opgaan in de vissershuisjes aan de voet van de bergen.... Vier zwa luwen vliegen in de bleekblauwe avond lucht boven het schip en nu liggen wij stil in de slappe golfjes om te wachten op de loodsboot. Op dezelfde manier kan men zich de eerstvolgende keer in een riviermonding gaan verbeelden dat het Parijs is, met de bergen in de verte als de wolken boven de heuvels van St. Germain-en-Laye. Onder auspiciën van het genootschap „Nederland-Engeland" en onder bescherm heerschap van de Britse ambassadeur in ons land komt de Engelse acteur, toneel schrijver en filmspeler Emlyn Williams in Nederland enige avonden van voordracht uit de werken van Charles Dickens houden. Vrijdag 21 en Zaterdag 22 October komt hij in de kleine zaal van het Concertgebouw te Amsterdam, daarna in 's Gravenhage, Eindhoven, Groningen, Emmen en Rotter dam. 99 DE FOTO'S die men op deze pagina aantreft van Dick van der Velde titel held uit de nieuwe Nederlandse speelfilm „Ciske de rat" zijn nu eens geen film foto's. De situaties, waarop zij betrekking hebben, komt men in de film niet tegen. De ene laat ons die jeugdige filmacteur zien in de sportwagen van regisseur Wolf gang Staudte, voor zij zullen vertrekken naar de Cinetone-stu- dio in Duivendrecht en de andere toont ons de grimeur aan het werk om Dicks uiterlijk van de no dige schmink te voor zien, zoals een recht geaarde ster in de film past. In ons num mer van Zaterdag 8 October heeft men de beoordeling van „Cis ke de rat" kunnen lezen. Eindelijk een Nederlandse film op niveau, zo verzucht ten wij. Eindelijk een film, die de kosten goed zal maken, had den wij ook kunnen zeggen, want de drie ton die er ten minste mee ge moeid zijn, haalt men er in Nederland zelden uit. De heer H. S. Boekman directeur van de N.V. Filmproductiemaatschappij Amster dam, welke „Ciske" uitbracht, ziet het in de eerste plaats zo: „Als ik een film maak, moet ik er een maken waarmee ik niet het risico loop over de kop te gaan. Ik koos een goede regisseur: Wolfgang Staudte, ik koos een scenario, dat het pu bliek ligt (de bewerking van Piet Bakkers inderdaad veel gelezen boek). De film doet het. In Amsterdam en Rotterdam uitver kochte zalen en zelfs applaus aan het eind. Lovende critieken tot in de buiten landse pers. Veel aanvragen uit het buiten land. Een tweede prijs op de Biennale te Venetië waar ik zelf van achterover sloeg, want dat had ik nooit gedacht. Mijn heer, wanneer ik weer een film ga maken moet ik ten minste een regisseur hebben als Carol Reed, anders begin ik er niet aan. En het verhaal moet de mensen pak ken. Geen film met water en wind, daar houden ze niet van. Of we filmacteurs hebben? In de Duitse versie van „Ciske" vervult tachtig percent Nederlandse ac teurs de hoofdrollen. Cees Laseur wil men zo wel bij de film contracteren. We kun nen in Nederland goede films maken. Alles draait om het geld. En om de regis seur. Maar de Neder landse regisseurs? Krijgen zij geen kans? De heer Boekman staat er sceptisch te genover. Een kans van drie ton? Zolang van overheidswege de film zo slecht wordt gesubsidieerd, dat al les voor het risico van de producent komt, is het een veel te gewaag de onderneming de Ne derlandse regisseur vrij spel te laten. De heer Boek man heeft daarover zeer ge prononceerde opvattingen. Hij heeft geen vertrouwen in regisseurs, die van huis uit cameraman zijn. Men zet een zetter ook niet aan de opmaak. En anderen kunnen weer niet acteren of streven een perfectie na, die tijd kost en daardoor schatten geld. De film is nu eenmaal een „business". Ideële overwegingen, die op een financieel fiasco uitlopen zijn een luxe, welke men zich in Nederland niet kan permitteren. En dat er toch een redelijke film is te ma ken, heeft „Ciske" bewezen. De Haarlem mers zullen zich daar spoedig een oordeel over kunnen vormen. Nog deze maand wordt de film in het Rembrondt-theater vertoond. Fr. OP EEN MORGEN stond ik vroeg op om een bad te nemen. Ik ging naar de bad kamer en draaide de kraan open. Juist toen ik in het bad wilde stappen, werd er gebeld. Dat moest de post zijn. Om half acht 's morgens kwam de post altijd. Ik was erg nieuwsgierig wat de post had ge bracht en ik dacht: waarom zou ik niet even gaan kijken? Er was niemand, behalve ik, in het huis. Mijn vrouw was op familiebezoek en het echtpaar, waar wij mee samen woonden, was met vacantie gegaan. Zo kon ik onbe vreesd, zonder eerst weer een kledingstuk aan te trekken, de trap afrennen, de brie ven uit de bus halen, weer naar boven hollen en de post in het bad gaan lezen. Ik behoefde niet bang te zijn dat ik iemand tegen zou komen. Ik rende de trap af en ik liep de gang door naar de brievenbus. De post bleek heel wat gebracht te hebben. Er was onder meer een dik weekblad bij, waarop ik geabonneerd was en dat zat zo vast in de bus, dat ik het er niet uit kon krijgen. Ik had er geen vat op. Dezelfde moeilijkheid had zich al eens vaker voorgedaan en toen had een klein duwtje aan de buitenkant geholpen. Maar nu? Nou ja, dacht ik, wie is er in deze buurt zo vroeg in de ochtend al op straat? Wat kan mij gebeuren als ik even de deur open doe en vlug die prop papier aan de buiten kant aandruk? Het is een kwestie van een seconde. Ik deed de deur open, glipte vlug even naar buiten en wilde de post wat verder in de bus duwen en op dat ogenblik viel de deur achter mij in het slot. Hoe het kwam weet ik niet. Ik weet alleen dat ik om half acht in de morgen op de stoep voor ons huis stond, voor een dichte deur èn met niets aan. Dat was geen benijdenswaardige positie. Ik keek geschrokken om mij heen. Omdat ik bij onze buren links de gordijnen zag bewegen, verschool ik mij vlug achter een struik in het voortuintje. Toen ik ook bij de buren rechts leven meende te bespeuren v/ipte ik achter een andere struik, maar ik besefte goed, dat dit op den duur niet vol te houden was. Ik moest zien dat ik weer in huis kwam. Maar hoe? Via een platje bij de buren kon ik misschien ons slaapkamer-raam bereiken. Maar kon ik zo bij de buren aanbellen? Ik kreeg een idee. Ik liep weer naar de brievenbus en haalde dat dikke weekblad er uit, wat van de buitenkant heel gemak kelijk was. Toen bond ik, zo goed en zo kwaad als dat ging, twee bladen- van dat weekblad voor, bij wijze van schort. Ik moest toch iets aan hebben. Zo, in dat weekblad gekleed, belde ik bij de buren aan. Maar dat werd geen succes. Zo gauw het dienstmeisje had open gedaan en nog slechts een glimp van mij had op gevangen, vluchtte zij gillend het huis weer in. Ik begreep, dat ik mijzelf moest helpen. Ik klom daarom over een schutting om zo het schuurtje achter ons huis te bereiken en van dat schuurtje af hoopte ik een poging te kunen doen in de richting van het slaapkamerraam dat open stond. Nu heb ik nooit door lenigheid uitgemunt. Dat geklauter tegen die schutting op viel mij dan ook niet mee. Het kostte mij heel wat zweetdruppeltjes. En voor ik eindelijk het schuurtje had bereikt.... Nou het is een MORGEN, Zondag 16 October, begint ooK voor de Franse omroep het seizoen 1955/56. Het is veelzeggend, dat op de avond van de eerste uitzenddag de twee werken te horen zijn, waarmee Frankrijk dit jaar de Prix Italia won: de dialoog „Het is waar, maar men moet het niet geloven" van Claude Aveline en Albert Riera in de groep dramatisch werk, het gedicht „Kuis- selle" van Roger Pillaudin met muziek van Maurice Jarre, een hier te lande nog veel te weinig bekende componist, die vooral veel toneelmuziek voor het Théatre Natio nal Populaire van Jean Vilar schreef. Laatstgenoemd werk werd ingezonden in de afdeling mu ziekwerken. Tot de uitvoerenden beho ren Daniel Gelin, Isabelle Pia en Ma ria Casarès. Het werk van Aveline en Riera V is gebaseerd op het bekende verschijnsel, dat wij juist de dingen die we zelf hebben Deieeid en aie ons het sterkst hebben bezig gehouden niet waarheidsgetrouw kunnen navertellen. De auteurs hebben dat gegeven verwerkt in een dialoog waarin geen enkele trucage voorkomt en waarin alleen stemmen en de stilte zullen spreken. Twee Prix Italia in Voor de microfoon één jaar, hetgeen wel iets zegt omtrent het technische en artistieke niveau van de Franse omroep. Wie trouwens de programmaschema s van de R.T.F. bestudeert, komt al spoedig onder de indruk van deze ware hoorn des overvloeds, juist ook op het gebied van het gesproken woord. Voor de Fransen is dat een essentieel deel van hun aagenjKs pro gramma en het komt in alle mogelijke vor men voor, maar wel het meest als klank beeld en luisterspel. Een zeer ruime plaats is ingeruimd aan de poëzie. Wij doen daar uit een losse greep: de serie „Eerste ont moetingen" van Gérard Bauër op Zondag middag. Spaanse klassieke toneelstukken op Donderdagmiddag, Dichters en hun beelden op Donderdagavond, alles via de zenders van het Nationale programma en via het Parijse (luchtiger) programma „Verrassingen langs de straat" op Zondag middag, waarin illusie en werkelijkheid van een bepaald straatbeeld worden ge confronteerd, verder „Het dagboek van mevrouw" waarin het tijdvak van 1880 tot 1900 wordt weerspiegeld op Maandagmid dag en inzonderheid de uitzending „Stel uw eigen bloemlezing samen" (Dinsdag avond) waarin de bekende dichter Phi lippe Soupault de gedichten bespreekt welke door de luisteraars in de afgelopen zomer in een referendum werden aange wezen. En al blijft op de langegolfzender Allouis (Paris-Inter) de verhouding ruim schoots in het voordeel van de muziek (ze ventig percent) de resterende dertig leve ren naast vele instructieve programma's als de „Tribune de Paris" ook heel wat poëtische momenten op, als in „Humour- polka" van Armand Lanoux, die ongetwij feld even fijnzinnig zal blijken als ver leden jaar in zijn ook in deze rubriek be sproken programma ,,Le coeur volant" (Zondagavond). De series vraaggesprekken ter benade ring van leven en werk van schrijvers en componisten wordt dit jaar voortgezet met Georges Simenon (Vrijdagavond, National) en Henri Sauguet (Dinsdagavond, Inter). Alsof dat niet genoeg is zaï men eike Woensdagavond via Allouis het satirisch weekblad „La gazette a musiques" kunnen horen, niet in één der rubrieken Nathalie Nattier, de bekende actrice. Up dezelfde avond, zelfde zender kan men onder de titel „Arlequin dans sa boutique" oezoeKen brengen aan de werkkamer en de disco theek van hedendaagse componisten. Be gonnen wordt met Jean Rivier, daarna volgt Marcel Delannoy. Deze uitzending is eens per veertien dagen. In de tussenlig gende weken verzorgt het strijkkwartet hele opgave, vooral als je kleding slechts uit een weekblad bestaat. Maar ik heb het gepresteerd. Ik ben boven op het schuurtje terecht gekomen. En juist toen ik daar wat lag uit te blazen om moed te verzamelen voor de volgende sprong, riep een mannenstem van beneden: „Hela daar, kom er 's af!" Ik keek over de rand en precies in de ge zichten van twee strenge agenten. Zo ver was het dus al? Jawel, de buren hadden de politie gewaarschuwd. „Ik kan het niet!" riep ik terug. „Waarom niet?" zei een der agenten. „Omdat de badkraan nog altijd open staat!" riep ik. Want dat schoot mij ineens te bin nen. Verdraaid, ik had de badkraan open laten staan. „De wat?" riep een van de agenten. „De badkraan!" schreeuwde ik terug. Ze hebben mij van dat schuurtje afgehaald, omdat ik uit mijzelf niet wilde komen en zij in de mening verkeerden met een zon derling te maken te hebben. Eén van de agenten heeft mij zijn jas omgeslagen en daarna hebben ze mij in een auto gezet en naar het politiebureau gereden. Op het politiebureau heb ik heel wat moeite gehad om de zaak uit te leggen. Maar tenslotte hebben ze mij toch geloofd. Ze hebben mij zelfs geholpen om weer thuis te komen door een ruitje in te slaan, maar toen was het al te laat. De hele bovenste verdieping stond blank twee pla fonds van de étage daaronder waren gron dig bedorven van de R.T.F. een integrale uitvoering van de strijkkwartetten van Darius Milhaud. De Franse omroep wijaae ae laatste ja ren ook grote aandacht aan psychoana lytische programma's. Dat gaat ook in de komende maanden door, zoals op Dinsdag avond „De gehele waarheid" waarin André Gillois een enquête leidt over de waarde van het menselijk getuigenis. Op Zondagavonden eveneens Programme national worden twaalf uitzendingen gewijd aan de mens in zijn strijd tegen de elementen. Dezelfde zenderketen geeft op Zaterdagavond onder de titel „Geheime geschiedenis" met behulp van pas ont dekte of opnieuw vergeleken documenten opheldering over duistere perioden uit de Franse geschiedenis. Van de gevarieerde programma's van de Chaïne Parisienne blijft het welverzorgde Zondagavondvariété La joie de vivre" gehandhaafd. Maar behalve de gearriveerde sterren van die uitzending zullen nu ook de jonge talenten een kans krijgen en wel op Maandagavond in de uitzending „L'Eco- le des vedettes" van Aimée Mortimer. De uitzending „La bride sur le cou" op Paris Inter Zaterdagavond blijft ook, maar wordt voortaan rechtstreeks uitgezonden. Dit lichte programma wordt gevolgd door „Goedenavond Europa, hier is Parijs", dat de Franse omroep voor zijn buitenlandse vrienden heeft bestemd. Het deze zomer ingevoerde nachtconcert „Routes de nuit" blijft ook. Tenslotte nog een opgave van de zenders welke hier te lande het best ontvangen kunnen worden. Programme national: Pa rijs I 347 m, Marseille 422 m, Straatsburg 235 m en Rijssel 242 m. Programme Pa- risien: Parijs II 280 meter, Rijssel 2^8 m„ Lyon 498 m, Nancy 359 m en Straatsburg 258 m. Parijs-Inter 1829 m en 48 m 39. J. H. BARTM r

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 15