NU DE ZOMER TEN EINDE IS CELOPEN Waarom zou eeri Papoea in loondienst gaan Onze puzzle: een kryptogram Lola Montez en Franz Liszt In Amsterdam een =jj kunsthandel terug NIEUWE BOEKEN •fe in zakformaat rRANSE PARAGRAAF Het Parijse park met de heuvels HALF OCTOBER. We weten eigenlijk niet goed hoe we het dit jaar hebben, nu een on begrijpelijk milde atmosfeer iedere gedachte aan een nade rende herfst nog verre houdt. Iedere gedachte? Nee, dat is niet helemaal juist, want in de heel vroege ochtend, wanneer de zon nog niet op kracht is en in de avond, als het licht gaat tanen, is er voor u wel iets om ons heen, dat we een maand geleden nog niet heb ben opgemerkt. Het is een fris se geur, iets kruidigs, dat ons herinnert aan een vochtig bos, het is de dauw op een gras veldje of een met druppels be- pareld spinneweb, allemaal te kenen, dat de nazomer toch over zijn hoogtepunt is gegle den en even aangeraakt door de lichte vingertoppen van de herfst. Maar waar zijn de volgela den vuurdoorntakken van an dere jaren? Waar is de schit terende vrucht van oranje-ro de vruchten tussen het groen van de gedoomde struiken en waar liggen, zoals in andere jaren, de rood en gele platge treden bessen op de grond, waar de merels ze achterlieten tijdens hun slordige maaltij den? Dat is altijd zo'n aardig gezicht, de sterke gezonde vo gels, die zo bewust en met kennis van zaken de mooiste bessen afrukken en ze naar binnen slokken. Dit jaar heeft de vuurdoorn zich op de achtergrond gehou den. Ook de zonnebloemen, die altijd een stille wedstrijd houden wie het hoogst boven de tuinplanten uit kan komen, de stralende zonnebloemen zien we deze nazomer minder weelderig dan gewoonlijk. Nu zijn het de heleniums en de helianthen, die zich hoog ver heffen boven rode en witte floxen, boven het diepe paars der herfstasters en de enkele achtergebleven cosmeeën, vreemde schuchtere figuren, als verdwaald tussen de gro vere goudsbloemen. Met de insecten gaat het nu langzaam maar zeker bergaf waarts. Niet, dat we voor de muggen het ontzag al helemaal hebben verloren, maar ze be moeien zich al minder met ons en zitten meestentijds rustig en hooggebeend tegen plafond en behang. Ook de activiteit van de wespen, die onafschei delijke figuranten op het Sep- tembertoneel, is aanmerkelijk afgenomen. Het is stil gewor den in de insectenwereld van de tuin en daarbuiten. Dat is toch wel echt een kenmerk van de nadering van de herfst, die stilte in de lucht om ons heen. Te zeer waren we ge wend aan de duizend stemmen van het zomerseizoen, toen we langs de bloeiende paden gin gen, waar we ons nog niet be hoefden te bukken voor de vrachten druppels, die we nu op onze wandeling van de neerhangende takken strijken, behoefden we ook de grasber men niet te mijden, die nu on ze schoenen doorweken. Toch is het merkwaardig, hoe gemakkelijk men deze din gen ieder jaar weer aanvaardt. De modder van een karre- spoor, de scherpe kruidige geur van het knollenveld, de plotselinge aanwezigheid van de zwammen, die tussen het gras en op de bemoste bos grond al veelvuldig zijn om- hooggeschoten. Ook de stilte, die in de vo gelwereld is gevallen, kan ons soms ineens heel bewust wor den, al is ook dat heel geleide lijk gegaan. Wel lawaaien in de verte, boven een donker bos, zwarte vogels, kraaien, die ons de komende maanden wel zullen gezelschap houden, maar waar zijn de spreeuwen, die we tot voor korte tijd nog over de hooilanden hoorden ruisen, als ze zich in het gele licht van de ondergaande zon naar hun slaapbomen repten? En waar zijn de strandvogel- tjes, die we bij duizenden over de kale wadden zagen zwie ren, waar ze in de lichte och tendlucht hun ongebonden lij nen trokken boven een spie gelend watervlak? En dan onze vele kleine vrinden, dicht bij huis heb ben ze alle hun bestemming al gevonden? De tjiftaf met z'n eentonige zomerliedje, de fitis ook al met zo'n groentje, dat overal langs de veldpaden zijn weemoedig zangetje liet horen. De vliegenvangers, de braam- sluipers, de kwikstaarten, die vrolijke bliksemsnelle tippe laars van de gazons van park en straten. INDERDAAD, het is wel stil geworden. Eén troost, het duurt niet zo heel lang meer, dan zien we ze terug, zoals we ze leder jaar en met steeds meer vreugde, hebben zien te rugkeren. Het Is goed zoals het Is. Want ook October geeft veel te genieten om het gemis van de zomer te vergoeden. Want het moet eerst September en October worden, willen we zo genieten van de bloedrode bes- senpracht der Gelderse roos, willen we zo ons hart ophalen aan een mooie bramenwal, waarin een enkel vurig blad al vonkt tussen de ruige stape ling van sterke groene blade ren, gedragen door gedoomde ranken, die als sterke bogen het bouwsel steunen. En is het niet de herfst, die het geheim bezit van de ge weldige luchten, die tegen de avond na een regenbul kunnen openbloeien met een overwel digende rijkdom aan licht? Licht, dat vloeit over het kleu- renmozaiek van het najaars landschap, weerspiegelt in de sloten en de plassen. Licht, dat de glans legt op de bladeren van die bramenhelling, waar de bedauwde vduchten glan zen als donkere ogen. SJOUKE VAN DER ZEE Deze keer weer eens een kryptogram, dat, naar wij hopen, het uiterste van uw denk vermogen zal vergen. Men kent waarschijn lijk het systeem om de ze puzzle op te lossen: door duchtig nadenken, logisch combineren en vooral door het goed lezen van de opgave zullen er ongetwijfeld nog maar weinig moei lijkheden overblijven. Wij zullen het moei lijkste woord als voor beeld geven. Verticaal 26: de Engelse drank is gin. Daar er puntjes op de naam moeten komen luidt deze: Gini - Maar dat had u zelf ook wel gevonden. Overigens zal al dat gepieker niet onbe loond blijven, want wanneer men de oplos sing per brief of brief kaart instuurt (op de enveloppe vermelden: „Onze puzzle") dan kan men weer in aanmerking komen voor een van de drie geldprijzen ad 7.50, 5 en 2.50. De oplossing dient uiterlijk Dinsdag 17 uur in ons bezit te zijn. De adressen van onze bureaux zijn: in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kenne- merlaan 186. Horizontaal: 1. Het lijkt of er een dicta tor staat op deze stoep. 6. Stilte bij de kaas! Hij loeit al genoeg. 11. Bij het zien van deze Chinees raakt de oude dame in de war. 12. Raakt het tijdperk in de war dan heeft men toch een flinke oppervlakte. 13. Keert de zee in Frankrijk om bij spijkerpaden? 15. Verbrande turf. 17. Of Duits. 19. Het is akelig, maar als er iets leuks achter komt, wordt het nog treuriger. 21. Politiek voertuig. 22. Onder een omgekeerd voer tuig. 24. Van hem is de tekst. 25. Een vo gel. Hebt u liever sterke drank, o hol er achter aan. 26. Sul, ge staat van de wind afgekeerd. 27. Schuchter begint een uitge bot deel ener naaktzadige plant. 29. De jongen eindigt als kwajongen. 31. Deze man is door de gelegenheid gemaakt. 32. Het dier is in orde. 34. Verwijder u en neem een liter, hoe bitter het ook is. 35. Neem nog een liter, Wim. 36. Het lijkt tenslotte of dit vrouwelijke monster uit Amerika komt. 39. Deze toestellen worden gemaakt door een technicus natriumcar- bonaat te geven (voor gebruik goed schud den!). 41. Achter een grote gemeente komt nog een klein deeltje, dat is het strijd perk. 42. De naam van dit eiland is in zo verre bedriegelijk, dat het niet nieuw is. 45. Na school vormt een zuivelproduct iets verleidelijks. 49. Een klein deel, het begin moet zelfs nog opgericht worden. 50. Eer ste persoon enkelvoud. 52. Keer bij deze gevangenis, dat zou gewoon zijn. 53. De helft van deze vuurhaard ligt in het Oos ten des lands! 55. Een schimpscheut als hoofddeksel. 57. Leer het omgekeerde deel. 59. Dit riviertje begint met een ander ri viertje. 60. Deze Belgische plaats is van een Engels kledingstuk gemaakt. 61. Er komt hoogmoed voor. 63. Boom in wording. 64. Zie 64 verticaal. 65. Als deze vis bij de inham komt, dan staat er een vrouw met haar op de tanden. 66. Het klinkt alsof hij lucht hapt! 68. Uiting van lichte verwonde ring volgens het woordenboek. Wit en geel zal er bedoeld zijn. 69. Als tante de andere kant opgaat, is zij de kool niet waard. 70. Vroeger kuisheid. 71. De helft van het be richt tot besluit van het boek is zot en daar gaat het om. 73. Bartholomeus, als wij u zo mogen noemen, het is in orde: deze componist wordt herdacht. 74. Hier mee loopt de puzzle af. Verticaal: 2. Voortreffelijk meisje? 3. In het begin lijkt het er op of er een schei kundig element voor de recreatie van de militairen wordt gebruikt. 4. Die kleur is in orde. 5. Als dit bedrijf begon zoals het eindigt, was het niet veel zaaks. 6. Aan vankelijk een plechtige afkondiging, maar als geheel platvoers. 7. Land in het Mid den-Oosten, dat in een vaarwater uitloopt. 8. Als de tweede en derde letter van plaats verwisselen, blijft het aanzien hetzelfde. 9. Zijne of Hare Majesteit, dat maakt in Frankrijk geen verschil. 10. Verwijder an timoon onder meer, het is een giftig wa pen. 14. Eerst nat en dan bevroren in de poolzee. 16. Zo'n stumper, een halve Oos terse vorst! 18. Het grootste deel van melk is er goed voor. 20. Deze berg is de eerste zonder uitroep. 21. Die Engelse drank klinkt bij ons eender. 23. Ganzen eten er niet van, al lijkt het zo. 26. De beroemde Italiaanse statisticus drinkt blijkbaar ster ke drank in Engeland, alvorens de puntjes op zijn naam te zetten. 28. Bel niet, neem een halve stoel voor deze plattelands vrouw! 30. Leuke combinatie van beest en IN AMSTERDAM is een kunsthandel teruggekomen. Er is op de Oudezijds Voor burgwal 100 weer wat te zien Tot 3 Novem ber exposeert de N.V. Kunsthandel v/h Martinet Michels i.o. tekeningen van verscheidene figuren. Het ziet er naar uit, dat men hier in een iets andere geest zal werken dan voorheen bij Martinet Mi chels het geval was. Er zal in ieder geval meer werk van Nederlanders vertoond worden, werd me gezegd. Deze expositie doet ook vermoeden, dat men zich niet al leen richt op die kleine groep van ingewij den, die het met de nieuwste en vaak zo moeilijk te voelen uitingen in de heden daagse beeldende kunst wel menen te kun nen vinden. Mij persoonlijk verwarmt deze tentoonstelling meer dan menige andere en (het zij toegegeven) vaak fraaiere van vroeger hier. Met vreugde ziet men in de eerste plaats dan dat Amsterdam nu ook nader kennis kan maken met het werk van de Haarlem mer Wim Steyn, die tekeningen en aqua rellen vertoont. Hoewel Steyns werk ons duidelijk genoeg als van één hand voor komt, voelt men dat het in de uitvoering steeds opnieuw bepaald werd door het on derwerp en Steyn's gevoel daar tegenover. Steyn's zich steeds openstellen voor nieu we indrukken, voor nieuwe ervaringen schnkt meer vertrouwen dan zovelen abstraheren om met een zeker soort for malisme maar te kunnen meekomen met de modes van vandaag. Dat D. Lammers na vele jaren éindelijk weer iets laat zien, maakt deze expositie mede interessant. Lammers is een realist met een sterke drang tot vertekenen om hetgeen hij te zeggen heeft te onderstre pen. Soms doet dit werk even aan Daumier denken. Van Lammers werd een eigen ex positie hier aangekondigd, zodat de gele genheid komt nader in te gaan op deze figuur. Dat zal ook het geval zijn met M. Kolthoff wiens kleine inzending me toch iets te weinig zegt. Nieuw zijn voor ons hier ook de teke ningen van F. Hazeveld: gezond, royaal neergezette landschappen. Het werk van Ro Mogendorff is meer bekend. Het won, dacht ik, aan uitdrukkingskracht. Het is meer voorzichtig tastend gemaakt dan dat der anderen. H. M. van der Spoel heeft in dezelfde zaal al eerder laten zien, dat hij met enig gemak tijdelijk van zijn blijkbaar niet zo dwingende opvattingen kan over gaan op andere. Charles Roelofsz exposeert een aantal „tekeningen aan een gestorven vriend" gewijd, symbolische zaken, zwart wit prenten met die voor hem zo typische en hier zo unieke vormgeving. BOB BUYS JAPANNERS VOUWEN PAPIER. Tot 21 November wordt in het Stedelijk Museum te Amsterdam een tentoonstelling gehouden, die getiteld is „Japanners vou wen papier". Deze oude volkskunst, be rustend op een uiterst elementaire techniek, die tot eveneens elementaire vormen noopt, beleeft thans een nieuwe opbloei, vooral door toedoen van de heer Yoshisawa. bevelhebber. 31. Begint vader als een meisje in Noord-Amerika? 33. Verlaag de noot, verlaag de noot niet enu hebt een Duitse stad. 35. Een bazige vrouw, zuster, dat is grof geschut. 37. Elf domme olifanten in Haarlem? 38. Het zijn acht tamme olifanten, die samen een transport bedrijf vormen. 39. Als men hieraan is geweest, kan men op die van de rechtbank komen. 40. Bid met behulp van 3 verti caal. 42. Bedoel iets anders. 43. Vijfhon derd vel papier of een roeispaan. 44. Niet in samenstellingen in het klooster. 46. Ge vangenis voor varkens en konijnen? 47. Rare schrijfwijze van een slee. 48. Draai pas om voor het Engelse varken, het is niet droog. 50. Deze zedenleer brengt Eisenhower tenslotte in de war. 51. De koe loopt om een wild zwijn teneinde de wallekanten te bereiken. 54. Hetzij os of ezel of klein (Exodus). 55. Blijf op de zelfde plaats, hier begint een heilige. 56. Toen dit dier nog negen staarten had, wer den de matrozen ermee gestraft. 58. Sterft op muziek van Grieg. 60. Men op vis (met arsenicum erin). 62. Vlug wordt krachteloos, bol of convergerend. 65. Er zit goud in vlechtwerk van metaaldraad. 67. Vlug een stadhouder in Abessinië! 69. Richt uw brieven aan vader. 72. Zo begint het laatste raadsel, het klinkt ons als mu ziek in de oren. Oplossing van de vorige puzzle: Horizontaal: 1. bos, 3. lof, 5. rij, 6. Leo, 7. al, 9. Aa, 10. me, 12. sas, 14. nel, 15. taart, 16. Dee, 17. enk, 19. ra, 21. er, 22. gij, 24. lol, 25. in, 26. kap, 27. fok. Verticqal: 1. bij, 2. sla, 3. lom, 4. fa, 5. ris, 8. lel, 9. aster, 11. enter, 13. pal, 16. dog, 18. kin, 20. alp, 21. elf, 23. ijk, 25. ik. De prijzen werden na loting als volgt toegekend: D. de Boer, Leidsevaart 268, Haarlem 7.50); A. A. Volmer, Kerkplein 2a, Velsen-Zuid B.—en H. A. Wakker, Gruttostraat 33, Haarlem 2.50). i In het vorige nummer van „Erbij" - het honderdste - namen wij een reportage j op over het leven der Nederlanders op Nieuw Guinea, in Manokwari speciaal, j Aan het slot werd gesproken over de mogelijkheden tot nieuwe welvaart en de maatregelen tot bevordering daarvan. Hier volgt nog een aanvulling. j EEN moeilijkheid in Manokwari is het ontbreken van werkkrachten. De Papoea's van deze streken leven van wat de dage lijkse kans hen biedt: pap uit het merg van een omgehakte sagopalm, een met pijl en boog geraakte vis of vogel, een smake lijk rattenboutje. Soms zie ik in de vroege morgen een Papoeafamilie optrekken naar de kota voor wat vertier en voor het kij ken naar de winkels. De man gaat voorop met pijl en boog er mocht eens wat jachtbuit te halen zijn. De vrouw draagt het kind op de rug en het familievarkentje in de arm straks zal zij dat na het kind aan de borst voeden. In de vrije hand draagt ze een rat aan de staart mee: tractatie voor de lunch. Kleren gebruikt de familie niet. Waarom zouden dan deze mensen in loondienst gaan? Slechts als een Papoea uit is op het verdienen van zijn bruidschat stelt hij gedurende enige weken zijn werk kracht in dienst van de blanke mensen, die altijd een onbegrijpelijke haast hebben om onbegrijpelijke dingen te bouwen, maar die hem nu eenmaal de guldens moeten verschaffen, welke nodig zijn voor het ko pen van de blauwe borden, die de schoon familie volgens traditie eist in ruil voor de bruid. Waar in Manokwari gebouwd wordt, tracht men volk van de eilanden te werven, want in Noemfoer, Seroei en Biak is de bevolking door een lang contact met zen ding en missie en ook door een kort maar hevig samenwerken met het oprukkende Amerikaanse bevrijdingsleger meer ont wikkeld. Zij kent dus meer behoeften en moet dus werken om deze behoeften te bevredigen. De bergbewoners en strandpapoea's uit de omstreken van Manokwari leven echter nog in het stenen tijdperk, met dien ver stande, dat dit wordt „verlicht" door hier en daar een nikkelen zaklantaarn, of een stormkinglamp, die uiterst nuttig blijken te zijn bij nachtelijke visvangst. Wie zich hierin verdiept begrijpt: ten eerste hoe ontzaglijk groot de verantwoor ding van ons, Nederlanders, is ten opzichte van de harmonische ontwikkeling van het autochthone volk, ten tweede: hoe moei lijk het werkvolkprobleem voor de land bouwers is bij het openleggen van deze streek. Hoe groot zou de opluchting voor de kolonisten zijn, indien hun kapitaal werd vrijgegeven voor de aankoop van mecha nische landbouwwerktuigen! En indien er gens ter wereld wasmachines noodzakelijk zijn, dat toch zeker hier, waar de kolonis tenvrouw dagelijks de uitgebreide was van een gezin-in-de-tropen moet bijbenen. HET IS MIJN OVERTUIGING, tenslot te, dat hulp aan de kolonisten nu geboden moet worden en dat de opvoeding der Papoea's vooral geleidelijk moet gaan. Ik bedoel dan de Papoea's, die nog vrijwel in natuurstaat leven. Iedere geforceerde handeling van Nederlandse zijde kan slechte gevolgen hebben. Waar het contact nattiurlijkerwijze ontstaat, zag ik snel een prettige kameraadschap groeien tussen de blanke en de zwarte Nederlanders. Want de Papoea toont zich een vrij moedige en intelligente leerling, mits het werk hem interesseert. Zo kan ik altijd wel een hulp in de tuin krijgen als er maar met de grasmachine mag worden gelopen. Aan wieden echter hebben ze een broertje dood. Ze chaufferen graag op een truck of een bulldozer en hebben dan ook al gauw begrip voor het inwendige van hun machine. De Papoea's van de eilanden heb ben markante koppen. Denk de zwarte kleur weg en u ziet telkens een gelijkenis met bekende personen uit eigen omgeving. Zo had ik een poosje een tuinman, waar iedereen Anthony Eden in herkende. Zelfs het snorretje was erbij. Bijzonder goed waren de prestaties van een groep jonge, schoolgaande Autochtho- nen (zo worden zij graag genoemd) bij een kampvuur van padvinders op Baden- Powell-dag. De jongens en meisjesgroepen van de padvinderij in Manokwari zijn voor alle bevolkingsgroepen open. De Katho lieken hebben eigen groepen, maar op een feestdag doen allen samen. Mooi was dat: het grote kampvuur en daaromheen al die jonge gezichten, van bloxid tot zwart getint. De inheemse padvindsters dragen hun uni form nog wat onwennig, maar de jongens dansen en zingen vrijmoedig mee. Men ziet hxm witte tanden blinken van pret als ze gereed staan voor de yell: „B.P.! B.P. Baden Powell! Baden Powell!" In dat uur dacht ik aan de brochure van Stringfellow Barr: „Let's join the Human race". Hier stond immers, onder de bril- lante Zuider sterrenhemel van een oud- nieuw land het menselijk ras: zwart, bruin en blank en de gloed van het kampvuur verlichtte onstuimige gezichten, die nog geen discriminatie kenden! C. C. K.-L. In Duo, de roman over een door ontrouw uit elkaar gedreven echtpaar ziet men madame Colette weer eens op haar best als scherpzin nig waarneemster en beschrijfster van "s men sen hartstochten en sentimenten. Het vervolg: Le Xoutounier, dat men zonder schade als een geheel zelfstandig verhaal zou kunnen lezen, is in dezelfde uitgave opgenomen. Twee koste lijke meesterwerkjes hiermee is niets te veel gezegd. De alleraangenaamste kanten van het men selijk bestaan, bij voorkeur in langvervloge.n tijden, daarmee houdt zich met grote kenr.ls van zaken en met een mild begrijpen Pierre Louys bezig. En niet zonder succes, want w'e kent niet zijn Aphiodite? Een boek, dat alle liefhebbers van dit genre lectuur buitengewoon veel genoegen zal verschaffen, is zijn les aventures du roi Pausole. Over de lasten van het koningschap zal men er weinig uit gewaar wor den. Er zullen echter weinig lezers zijn, die hem niet zullen benijden om wat hij meemaakt op een zeven kilometer lange speurtocht naar zijn weggelopen dochter. A.M. Deze getekende anecdote is overgenomen uit het Engelse blad „Punch" ER WORDT een film gemaakt van Lola Montez' leven, een heel erg dure film. Maar het onderwerp is er dan ook naar. Lola Montez was een vrouw, die in de jaren tussen 1840 en 1850 onrust zaaide in een deel van Europa, zowel in ontelbare har ten als in het society-leven en niet minder in de politiek. Minis ters bracht ze ten val, een koningskroon die van Lodewijk I van Beieren deed ze van 's monarchen oude hoofd tuimelen. Lola bracht dat al les te weeg door haar schoonheid, haar danskunst en haar begeerte naar macht. Ze heette een Spaan se danseres te zijn, maar was in werkelijkheid de in 1820 gebo ren dochter van een Schotse officier, Gilbert genaamd. 'Toen ze in 1840 van haar eerste echtgenoot scheidde, een luitenant James, nam ze meteen maar een mooi klinkende naam aan: Lola Montez en begon als Spaanse danseres een groot deel van Euro pa te bereizen. Zij was geen danseres van het formaat van Fanny Elssler, haar oude re tijdgenote, maer haar successen als vrouw waren van dien aard, dat er na haar optreden, naar men beweert, altijd duels volgden tussen opgewonden bewonderaars. Lola leerde op haar reizen ook een be roemdheid op ander gebied kennen: Franz Liszt. Het zal begin 1844 geweest zijn. Liszt was toen tweeëndertig jaar, nog jong, maar niet onervaren. De band, die hem bond aan Marie d'Agoult, de vrouw, die hem drie kinderen had geschonken, was na 1840 reeds losser geworden, toen Marie met de kinderen naar Parijs ging en Franz zijn grote concertreizen door Europa hervatte. Marie had wel al lang begrepen, dat Franz als kunstenaar vrijheid van beweging be hoefde, maar ze vond niet ten onrechte, dat deze vrijheid dan toch binnen bepaalde perken zou moeten blijven. Franz was evenwel bij alle generositeit niet de man om zich te beperken. Daarbij kwam, dat hij zich soms ten opzichte van zijn vereersters als een belegerde veste voelde. Zijn bio graaf De Pourtalès schrijft hoe „de dames hem de handen kusten, zijn beeltenis in broches dragen, of elkaar krabben bij het vechten om zijn handschoenen. Er zijn er, die flaconnetjes meebrengen in de gezel schappen waar hij verschijnt om de restjes thee uit zijn kopje te bewaren. Anderen stelen zijn half opgerookte sigaren...." Maar Liszt was een man van smaak en dit misselijk gedoe was hem te erg. Hij ver achtte dit alles. Neen, voordat hij de door Marie bedoelde perken te buiten zou gaan, moest er toch in ieder geval ook persoon lijke charme aanwezig zijn. Maar daar ont brak het, als men het oordeel harer tijdge noten leest, Lola Montez niet bepaald aan. Mag men de Pourtalès geloven, dan duurde de idylle van Franz Liszt en Lola Montez enige weken, waarin zij de grote pianist op zijn reizen vergezelde. „Franz liet zich beminnen en speelde met dit ge vaarlijke katje. Echter zonder overtuiging, zonder werkelijke toenadering. Zij ver veelde hem en stoor de hem bij zijn werk." Het afscheid van Lo la beschrijft de Pour talès als volgt: „Hij bereidde al gauw zijn verdwijning voor. Na alles met de portier van het hotel te heb ben gearrangeerd,ver- tiok hij zonder adres achter te laten, maar niet zonder eerst in zijn kamer een hinder lijk verliefde vrouw te hebben opgesloten. Lola maakte gedurende twaalf volle uren een hels kabaal en vernielde alles wat bin nen haar bereik kwam." Maar daar had Franz op gerekend en De Pourtalès ver meldt: „C'était payé d'avance". Liszt had alles vooruit betaald! Toen Franz Liszt al deze perikelen achter de rug had, kwamen de zorgen over Marie d'Agoult en de kinderen. Het avontuur- Montez had bij haar de beker der ergernis doen overlopen: Marie maakte een defini tief einde aan haar verbintenis met Liszt een belangrijke levensperiode eindigde voor hem. En Lola? Haar Beierse lotgevallen wer den een roman op zichzelf. In München vormden zich, toen zij 's konings favoriete werd en de titel van Gravin Landsfeld kreeg, twee partijen, veelbetekenend de Ultramontanen en de Lola-montanen ge noemd. Op 12 Februari 1848 gaf de koning toe aan de oppositie: hij beval haar, Mün chen te verlaten. Het afscheid was ook hier spectaculair. De volksmenigte plunderde na Lola's vertrek haar woning en sloeg alles kort en klein. Wat daarna volgde is voor ons, van nu, operette en opera tegelijk. Want de zo becritiseerde vorst sprak voor Lola's woning de met vernielen druk-bezige menigte toe: „Ik heb Gravin Landsfeld weggezonden en de universiteit heropend. Als ge uw koning liefhebt, houdt u dan rustig!" Toen riepen allen „Lang zal hij leven". En men zong het lied: „Heil onze koning, heil." LOLA Ging naar Engeland, trouwde daar nogmaals met een officier, scheidde weer na twee jaar. In 1853 stak ze over naar Amerika, waar ze nog tweemaal trouwde, maar in 1861, zeer verarmd, stierfHet wordt vast een film, waar „muziek" in zit. WILLEM ANDRIESSEN Parijs, October - - Het park van de Buttes-Chaumont verdient meer belang stelling dan het waarschijnlijk gewoon is te ontvangen van anderen dan zijn om wonenden. Onder leiding van de beroemde Hausmann ten tijde van Napoleon III aan gelegd, ligt het in de vorm van een ge zwollen komma in het noordoostelijke stadsdeel Belleville, dat weinig andere be zienswaardigheden kan aanbieden. Het is over zijn hele oppervlak heuvelachtig, met een maximaal hoogteverschil van vijftig meter. De meeste hellingen zijn met gras bekleed, gestreept met ordentelijke paden, maar hier en daar zijn zij steil en rotsach tig, een herinnering aan de dienst die zij vroeger gedaan hebben als pleisterkalk groeven. De hoogste van de heuvels wordt omsingeld door een vijver. Veel ervan heeft een kunstmatigheid die zich opdringt: niet alleen de vijver, vooral als daar een deel van droog ligt en zijn ondiepe bodem toont, maar ook een groot deel van de knoestige rotsen langs de paden en in de bedding van de twee beekjes waarvan het leidingwater zich in de vijver stort, of de van cement nagebootste boomstammen die de treden van de trapsgewijs aangelegde paden van elkaar scheiden. Niettemin blijft het karakter van het park bepaald door zijn natuurlijke onregelmatigheden. Het lijkt ook groter dan de drieëntwintig hecta ren die het eigenlijk is en vrijer doordat men zich er niet dadelijk kan oriënteren. Een voorstelling van de ligging van het ter rein is des te moeilijker te krijgen, doordat de omringende straten op verschillende hoogte liggen, zodat men het ene ogenblik aan de voet van een heuvel over daken uitkijkt en even later van de top uit de onzichtbare auto's boven zijn hoofd hoort. Van de heuvel in de vijver af heeft men een ruim uitzicht over Montmartre, maar verder zijn de uitzichten nauw: ter weers zijden afgesloten door bomen of huizen, over delen van de stad waar de koepels en torens minder uitsteken dan de rookplui men van fabrieksschoorstenen, zodat het is of men uitkijkt over Lille of Pittsburgh. Die indruk wordt eerder in de herfst gewekt dan op een heldere zomerdag. Op een middag In de week lijkt het park, be volkt door weinig kinderen in kleurige jasjes en slechts hier en daar door enkele moeders breiend of betogend over grote onrechtmatigheden, in de nadagen van zijn eigen geschiedenis te leven. Groepjes man nen zijn op de hellingen bezig de afgeval len bladeren aan brosse hopen te harken, die door anderen op de paden in een smeu lende brand gestoken worden. De hogere parkwachters, die een uniformjas dragen zoals die van de politie, maar dan in het donkergroen en die alleen voor het ordelijk gedrag van de bezoekers verantwoordelijk zijn, lopen nors heuvel op heuvel af, met grijze wollen sjaals om de rillerige nek misschien is er trouwens maar één zo'n parkwachter, die telkens achter de heuvels uit het zicht raakt en bij een volgende ont moeting kan voorwenden een ander te zijn. Een oude man in een slordig pak met een rouwbandje op de linker revers kijkt op een van de hoogten onrustig om zich heen, alsof hij vreesde iets verloren te hebben, maar zich niet bedenken kan wèt. Hij steekt een grote pijp met enorme rookwol ken aan en werpt voorbijgangers de blik toe van iemand die het park In al zijn sei zoenen sinds tientallen jaren kent en geen heil ziet in de komst van nieuwelingen die hun achterstand toch nooit zullen inhalen. Aan een pad beneden speelt een klein meisje met een bal, die zij naast haar oor vasthoudt en na een paar wankele huppel- passen loslaat met een zucht die haar krachtsinspanning vertolkt. De bal rolt en kele meters weg. Zij kijkt om zich heen alsof de zaak nu afgedaan is, maar dribbelt er even later achteraan voor een nieuwe werpoefening. Een heer van middelbare leeftijd in een effen regenjas, met het voor komen van de directeur van een klein steedse bank in een zwakke maar optimis tische Amerikaanse film, wandelt met de arm gekneld om het middel van een goed lachse vriendin, die hij van tijd tot tijd op de linkerslaap kust, gehinderd door de ran den van zijn eigen hoed en de hare. Alleen bij de hangbrug die hoog over de vijver steekt, is het leven druk: beneden kijken kleine kinderen naar de eendjes en boven weigert een meisje in een rode regenjas, hoewel begeleid door twee mannen, de brug op te lopen, omdat die aan zijn stalen kabels zachtjes wiebelt onder de voeten. Haar uitroepen schallen over de vijver, maar de mannen geven spoedig toe en dan kan men zichzelf weer de zoete lucht van de bladeren en de bittere van de rook horen opsnuiven. „EEN WILDE VOGEL" In de Arnhemse Stadsschouwburg geeft de toneelgroep „Theater" op Zaterdag 5 November de première van het stuk „Een wilde vogel" (La Sauvage) van Jean Anouilh, onder regie van Elise Hoomans.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 16