Belangrijke, maar nog niet afdoende verhoging van uitkeringen uit gemeentefonds van Haarlem Over 1954 en 1955 kans op sluitende rekeningen 8 Inzichten over „Reclassering en geestelijke volksgezondheid" Bijeenkomst in Dreefzicht van Prot. Chr. Reclasseringsvereniging ZATERDAG 5 NOVEMBER 1955 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT DANK ZIJ DE BANK Ncderlandsclie Handel Maatschappij, N.V. R Emil Groszkortenhaus spreekt in Haarlem Burgerlijke Stand van Haarlem Vinken en spreeuwen zijn weg; nu nog wat kraaien Geen reinigingsen rioolrechten Consequent beleid Verdeling van de koek Ook hogere belasting- uitkering M. Gatsonides sprak voor jeugdbeweging Herman Schey zong bij het N.Ph.O. Gereformeerde kerkdien sten voor belanghebbenden Aanwinsten voor Frans Halsmuseum 13 (Van een redacteur) NAAR WIJ VERNEMEN staat Haarlem, wanneer de minister van Binnenlandse Zaken daarmee accoord gaat, een niet onaanzienlijke 'verbetering van zijn finan ciële situatie te wachten. In de gemeentebegroting voor 1956 heeft men al rekening mogen houden met,een verhoogde uitkering uit het gemeentefonds. Bedroeg het basisbedrag per inwoner in 1953 nog 44.04, over 1956 kan gerekend worden op 51.75 per inwoner waarbij dan nog een verhoging van liet uitkeringspercentage koiut. Dit levert de gemeente ruim twee-en-een-half millioen gulden meer op aan uitkeringen uit het gemeentefonds. Er zijn eveneens voorstellen gedaan om de uitkeringsbedragen per inwoner over de jaren 1954 en 1955 te verhogen en wel tot 46.45 over 1954 en 51.75 over het lopende jaar. Door de ministeriële circulaire over de uitkeringen aan de gemeenten is echter de mogelijkheid niet uitgesloten, dat deze verhogingen beperkt worden, omdat in aanmerking wordt genomen dat de kapitaalsuitgaven voor Openbare Werken geen aanleiding tot de voorgestelde verhoging vormen. Worden de voorgestelde bedragen echter niet verminderd, dan zullen de op de begrotingen geraamde tekorten van ruim twee millioen over 1954 en van bijna twee millioen over het lopende jaar verdwenen zijn. De praktijk der laatste jaren wettigt immers de verwachtingen, dat het nog resterende tekort van een millioen ulden over 1954 zal gecompenseerd worden door meevallers op de jaarrekening. )ver 1955 is het tekort alleen al door de verhoogde uitkering verdwenen. Ten aanzien van het over 1956 op de gemeentebegroting geraamde tekort van twee millioen dient opgemerkt te worden, dat dit is opgenomen de verhoogde uitkering ten spijt. Zonder de verhoogde uitkering zou het tekort ruim vier mil lioen hebben bedragen. Dit vormt een aanwijzing, dat de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten er toch altijd een blijft, waarbij de gemeenten pas achteraf aan haar trekken komen, waardoor budgettering en financieel beleid beïnvloed worden door een groot aantal onzekerheden. Zoals bekend zagen vele gemeenten de laatste jaren geen mogelijkheid hun begro ting sluitend te maken. Daarom raamden zij ter dekking van het tekort een hogere algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Bij de laatste wijziging van de Wet op financiële verhouding tussen rijk en ge meenten is namelijk de subjectieve of bij zondere uitkering vervallen en bleef de al gemene uitkering en de zogenaamde belas tinguitkering ter compensatie van de ver vallen ondernemingsbelasting over. De stijging van de algemene welvaart en de in het gemeentefonds aanwezige middelen en de steeds stijgende behoeften der gemeen ten rechtvaardigen een beroep op een ver hoging der algemene uitkering, zo ver klaarde ons Haarlems wethouder van Fi nanciën, de heer W. C. Bakker, in een onderhoud dat wij naar aanleiding van de reeds bekend geworden verhoogde uit keringen aan andere gemeenten met hem hadden. Geen wonder dus, dat tal van gemeente besturen zich tot Den Haag hebben gewend om een verhoging van de algemene uit kering te bewerken. De minister liet zich daartoe adviseren door een landelijke com missie, waarin ook financiële deskundigen van de gemeenten zitting hebben. Reeds zijn hier en daar de uitkeringen verhoogd en zo is nu ook Haarlem aan de beurt ge komen. Dat het hier om een op zichzelf reeds gewichtige herziening gaat kan wel het best worden geïllustreerd met het opsom men van de uitkeringbedragen per inwoner, het uitkeringpercentage en het totaalbe drag. Over 1953 werd per inwoner 44,04 uit gekeerd, bedroeg het uitkeringspercentage 120% en werd op die grond in totaal 8.718.000,(in afgeronde cijfers) ont vangen. Voor 1954 zal dat uitkeringsbedrag nu tot 46,45 worden verhoogd, terwijl 't uit keringspercentage 128% bedroeg, hetgeen in totaal 9.776.000,oplevert, een mil lioen meer dan werd geraamd. Voor 1955 werd het bedrag per inwoner ADVERTENTIE beter beheer Schep een band met onze bank. U kunt dan gebruik maken van velerlei, diensten. Deze strekken zich ook uit tot het ingewikkelde gebied van ver mogensbeheer, regeling en afwikke ling van nalatenschappen en bewind voering. Hiertoe beschikt onze bank over deskundigen op financieel, juri disch, notarieel en fiscaal terrein. Schep een band met de N.H.M. en haar ervaring zal Uw ervaring zijn. Meer dan 130 kantoren in binnen- en buitenland N AGENTSCHAP HAARLEM M Spaarne 56 - Tel. 13990,13998,13999 en 118?ü a met kantoren te HAARLEM-N. (Rijksstraatweg 43), HEEMSTEDE (Binnenweg 91), OVERVEEN (Bloem.weg292) en voorts te BEVERWIJK en I.JMUIDEN Naaste medewerker van Hermann Zaiss Het Interkerkelijk Evangelisatie Comité belegt op Maandag en Dinsdag drie bijeen komsten waarin een naaste medewerker van Hermann Zaiss, de Duitse onderwijsinspec- teur Emil Groszkortenhaus uit Cronenberg in Wuppertal, zal spreken. Maandagavond spreekt hij in de Begijnhofkapel over het onderwerp: „Wat zegt de Heilige schrift over de wederkomst van Christus??" Zijn vertaler is de heer J. Peschar te Heemstede. Hij wordt ingeleid door de evangelist H. van der Brink in Bloemendaal. Dinsdagmiddag. 8 November wordt er in de Begijnhofkapel een speciale samenkomst met zieken en in geestelijke moeilijkheden verkerende mensen belegd. De heer Grosz kortenhaus spreekt over „Het geloof van Abraham". Met de zieken zal worden gebe den en zo mogelijk zal handoplegging plaats vinden. Die avond is er opnieuw een bijeenkomst in de Begijnhofkapel met. dezelfde spreker en hetzelfde onderwerp. Hij wordt dan inge leid door de heer F. Stroohoff te Amsterdam. HAARLEM, 4 November 1955 GEHUWD: 4 Nov., N. J. Hermans en H. J. Dijkmans; K. H. W. Tap en E. Adama van Scheltema. BEVALLEN van een zoon: 2 Nov., G. J. van Wanrooijvan Kolk; 3 Nov., A. H. Halle- graeffZegger; E. H. SchousKenselaar; G. A. van EijkDiependaal; 4 Nov., M. A. Hen ri riksDeelissen BEVALLEN van een dochter: 3 Nov., H. van den Berg—Klijn; J. Logtenberg—Luij- ken; 4 Nov.. GerritsRinkel. OVERLEDEN: 2 Nov., M .A. Jongejan, 11 m., Popelingstraat; 3 Nov., M. A. Gigen- gack—Reitsma. 89 j.. van Marumstraat; A. W Schulling, 65 j„ Gasthuisvest. De vogeltrek Niettegenstaande de zwakke Zuid-Zuidwes tenwind en het zoele weer was er maar weinig trek. Om half acht was er slechts vierhonderd meter zicht en later trok de mist iets op. Aan de binnenduinrand no teerde men 40 vinken, een putter en een zanglijster. Voorts was er wat lichte trek van kauwen. Aan de kop van de Zeeweg zag men ook na het optrekken van de mist geen enkele vink of spreeuw. Alleen de bonte kraaien trokken tot 8 uur langs. Waarschijn lijk waren dit vo gels, die zich al eerder in de bui tenduinen ophiel den en evenals Vrijdag de post daardoor al in het eerste uur passeerden. Men noteerde 65 bonte kraaien in 11 troepen. Rond de post hield zich nog een troepje van twaalf groenlingen op en een winterkoning en in het middenduin zwierf een troep van 150 kramsvogels. Opmerkelijk is. dat het aan tal passerende spreeuwen dit jaar ver be neden normaal ligt. Uit de kop van Noord holland berichten waarnemers, dat zich daar na de periode met vorst van 2 Novem ber in weilanden grote troepen van hon derden kramsvogels, duizenden kieviten en honderden goudplevieren ophouden om te fourageren. Ook waren er tientallen water snippen en grote aantallen kauwen en roeken. Nu zij weer in warme oceanische lucht zijn, trekken deze vogels niet meer verder. Het. duidt er wel op dat er in het begin van deze week grote verplaatsingen geweest zijn. nogmaals verhoogd, namelijk tot f 51,75, hetgeen bij het inmiddels op 138 bepaalde uitkeringspercentage een bedrag van f 11.800.000,— maakt, bjjna f 2.500.000,— meer dan begroot kon worden. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat het uitkeringspercentage tot 138 werd ver hoogd om de 10% loonsverhoging voor het overheidspersoneel te kunnen opvangen, het daaruit voortvloeiende bedrag is in middels niet voldoende gebleken om de ge stegen salarislasten geheel daaruit te kun nen bestrijden. Zoals in de aanhef reeds vermeld werd dienen voor 1956 dezelfde normen toege past te worden. Slechts door de lichte toe neming van de Haarlemse bevolking kan het totaalbedrag ongeveer een ton hoger worden geraamd dan over het lopende jaar. Als tegenprestatie voor de te verkrijgen hogere rijksuitkering werd door de minis ter verlangd, dat ook de gemeenten harer zijds geen inkomstenbronnen ongebruikt zouden laten. Met name werd erop aange drongen, dat in de gemeenten waar dat nog niet het geval zou zijn riool- en reinigings rechten zouden worden geheven. Van Haarlemse zijde is daar tegen aan gevoerd, dat de rioolrechten een onbillijk heid zou scheppen jegens de huiseigenaren, die, ongeacht of zij „grote" of „kleine" be zitters zijn, gelijk belast zouden worden. Het gemeentebestuur heeft daarop voor gesteld dat in elk geval het uit hoofde van eventuele riool- en reinigingsrechten te verwachten bedrag ongeveer zestigdui zend gulden zal worden opgebracht. Dit zal gebeuren door de straatbelasting niet te verlagen, hoewel deze steeds zwaarder gaat drukken door de achtereenvolgende huurverhogingen. De straatbelasting gaat immers uit van de opbrengst van de be laste percelen. In de raad waren reeds stemmen opgegaan die het redelijk von den de straatbelasting in evenredigheid met de jongste huurverhoging te verlagen. Gezien de wensen van het rijk en het be lang voor de gemeente om daaraan tege moet te komen is een dergelijk voorstel van het College thans niet te verwachten. Het. bovenstaande geeft ons aanleiding tot de volgende opmerkingen: Welke factoren hebben voor deze voor Haariem gunstige keer bijgedragen? Het is niet te boud gesproken, dat een niet te verwaarlozen bijdrage daartoe werd ge leverd door het consequente financiële be leid, dat Haarlems gemeentebestuur en in zonderheid de wethouder van Financiën, de heer W. C. Bakker, nu al gedurende een reeks van jaren volgt. Een beleid, dat erop gericht is het verzorgingspeil voor de Burgerij zo hoog mogelijk te houden zonder afbreuk te willen doen aan eenmaal bereikte resultaten op sociaal en cultureel gebied. Dat wil dus zeggen geen bezuini gingen door eenvoudig weg te schappen, hetgeen voor de oorlog zulke funeste ge volgen heeft gehad. Geen penny-wijsheid, maar een weloverwogen afwegen van be langen en noodzakelijkheden. Daarbij is Haarlems financiële staf de laatste jaren steeds meer tot het inzicht gekomen, dat het noodzakelijk is het ge meentelijk huishoudboekje te analyseren, wetenschappelijk te plannen. Het meest sprekende voorbeeld daarvan vormt wel het in Februari van dit jaar verschenen investeringsplan. Het is aan te nemen, dat ook in Den Haag dit investeringsplan grote indruk heeft gemaakt. Niet alleen door de verant woorde opzet ervan, maar ook omdat het een soort inventaris vormtvan alles wat er nog te doen valt. En dat is niet gering. Wij komen daarbij op een ander aspect van de gemeentelijke huishouding, dat van de verdeling der financiële koek over de verschillende taken welke door de ge meente worden behartigd. Elk jaar wordt bij de gemeentebegroting een overzicht ge publiceerd van de bedragen welke aan de verschillende begrotingshoofdstukken wor den besteed. Er vallen daarbij nogal eens st.uk onderwijs bijvoorbeeld komt er met 25°/o zeer gunstig af ongetwijfeld een weerspiegeling van de grote activiteit welke door wethouder Geluk in deze sector wordt ontwikkeld evenals de maatschappelijke steun en voorzorg met 24°/». Maar kan men tevreden zijn met een percentage van 5% voor de volkshuisves ting of 13% voor Openbare Werken, gezien in het licht van de achterstand welke op dit terrein reeds voor de oorlog onmis kenbaar bestond? Een vergelijking met andere steden leert, dat omgerekend per inwoners in grote gemeenten elders deze percentages enige jaren geleden heel wat gunstiger lagen. Dit moge een vingerwijzing zijn, dat Haar lems eerste zorgen thans dienen uit te gaan naar een inhalen van de achterstand die er op het terrein van de stedebouw, de verkeerstechniek, de gemeentelijke outil lage en de volkshuisvesting bestaat. Het feit, dat men ook in Den Haag de activiteit op dit terrein financieel waar deert in de uitkeringen uit het Gemeente fonds, kan ook als een teken aan de wand worden beschouwd. Tenslotte dienen wij nog iets te zeggen omtrent het totale beeld van de door Haarlem te ontvangen rijksuitkeringen. Want ook de belastinguitkering heeft sinds 1953 enige verhogingen ondergaan. Per in woner werd in 1953 uit dien hoofde f 12,78 ontvangen, hetgeen in 1954 werd bepaald op 15.36. Dit bedrag geldt ook nu nog, evenals voor 1956, met dien verstande dat het uitkeringspercentage, dat voor het lopende jaar op 107 werd vastgesteld voor 1956 op 110 werd gefixeerd, hetgeen al weer een ton voordeel geeft. Per inwoner zal Haarlem over 1955 in to taal 88 gaan ontvangen om het gemeente lijk leven draaiende te houden. Met dat bedrag neemt het van een groep van 23 gemeenten de zesde plaats in. Ogenschijn lijk is dat redelijk. Wanneer men echter nagaat, dat ditzelfde bedrag ook door Nij megen (118.000 inwoners) wordt ontvangen, dat Emmen zelfs nog een gulden meer krijgt, dat Utrecht en Velsen ruim f 99 krijgen en Arnhem zelfs 108 gulden, dan is de vraag geréchtvaardigd of Haarlem ook al houdt men rekening met de bijzon dere omstandigheden van Arnhem met zijn wederopbouw, of Utrecht en Emmen met hun „achtergebleven gebieden", of Velsen met zijn gunstige uitkeringen uit hoofde van de vroegere ondernemingsbelasting toch wel op de juiste wijze is ingedeeld. Maar dat is een kwestie welke ook Haar lems College van B. en W. niet zal laten rusten, temeer niet na de aangekondigde herzieningen van de rijksbijdragen daar de overtuiging veld heeft kunnen winnen dat de aanhouder wint. „Om 50.000 dollar" (Roxy) Dit flinke bedrag wordt op listige wijze aan een eerzame, jonge bankkassier ontfutseld, door een oudere collega en. diens louche vriendin. Na dit begin ontrolt zichWoor de bioscoopbezoeker een trage, ietwat simpe le zoekerij naar de dader. De eerlijke kas sier, die ervan verdacht wordt zelf de som te hebben verduisterd, loopt aanvankelijk wat zielig in het verhaal rond, maar slaagt er tenslotte toch in de bankrover en zijn gezellin op te sporen en zijn onschuld te bewijzen. In dit laatste breekt dan iéts van de langverbeide spanning door. Want al trek ken de rechercheurs nog zulke verbeten gezichten en al ziet men de hoofdpersoon en zijn charmante echtgenote nog zo man moedig de tegenslagen verwerken, het pakt allemaal niet. Van dit cliché-verhaal is ten slotte niets anders geworden dan een doodgewone clichéfilm. Het krasse schot dat één minuut voor het einde gelost wordt, tijdens een span ningsvolle scène, accentueert nog de lang gerekte impasse van het middenstuk. Van Maandag af draait in deze bioscoop „Barricade". H. S. „Ciske de Rat" (Rembrandt) Over deze film, die op liet filmfestival te Vene tië dit jaar een tweede prijs kreeg (een Zilveren Leeuw van Sint Marcus) is en kele weken geleden in „Erbij" reeds uit voerig geschreven. Wij volstaan er mee u deze goede Nederlandse speelfilm van har te aan te bevelen. „De man van Laramie" (Frans Hals) - Kleurenfilmtechniek, breedschermprojec- tie en stereofonisch geluid hebben het aan zijn gegeven aan een veredeld soort Wild- Westfilms, waarvan „De man van Laramie" een alleszins genietbaar voorbeeld is. Plaats van handeling is New Mexico in de roerige tijd van de pioniers, toen de veeboeren en de oorlogszuchtige Apachen een bloedige strijd om het bezit van de grond leverden. De bedorven zoon van een der rijke vee houders maakt uit winstbejag gemene zaak met de Indianen, maar voordat zijn ver raad de blanken noodlottig kan worden, komt een vreemdeling een als vracht rijder vermomde cavallerie-officier de zaken recht zetten. Wilde gevechten en andere hevigheden zijn er uiteraard in overvloed, maar deze worden intelligenter en aanvaardbaarder opgediend dan in de „Westerners" van de oude stempel, terwijl er bovendien goed spel te bewonderen valt, vooral van James Stewart als de geheim zinnige vreemdeling, maar ook van de ver tolkers der bijrollen. Montering en figura tie doen authentiek-historisch aan, de kleu renfotografie is, vooral in de landschaps panorama's, subliem. C. „De gravin gaat barrevoets" (Minerva) In deze bizarre variant op het Assepoes- ter-thema heeft Ava Gardner de ondank bare rol, een van die zeldzame vrouwen uit De heer M. Gatsonides uit Aerdenhout, welbekend door het rijden van een groot aantal autorallyes, was Vrijdagavond naar hotel Duin en Daal gekomen om over deze rallyes te spreken. Een aantal films en licht beelden in kleuren verduidelijkten het ge sproken woord. Het initiatief was genomen door het groepscomité van de R.K. Jeugd beweging in Bloemendaal, om de financiële positie te verstevigen. Op hem gestelde vragen antwoordde de heer Gatsonides, dat hij de Alpenrallye de meest interessante vond. Voor de beman ning is echter de zwaarste rallye die van Luik naar Rome en terug. Levendig waren de opnamen van het Zandvoortse circuit, vooral van de oude auto uit 1907, die nog een snelheid van 53 kilometer per uur kon halen en die eens het eigendom van koning Alfonso van Spanje is geweest. Ter inleiding van de bijeenkomst sprak .de heer J. H. Rupert als voorzitter van het grote verschillen te constateren. Het hoofd- groepscomité van de R.K. Jeugdbeweging. Onder leiding van mr. T. Semeyns de Vries van Doesburg uit Den Haag is Vrij dag in „Dreefzicht" te Haarlem de jaar vergadering gehouden van de Protestants Christelijke Reclasseringsvereniging. De jaarverslagen werden goedgekeurd en de periodiek aftredende leden van het dage lijks bestuur jhr. G. E. de Koek, penning meester te Den Haag en prof. dr. H. Dooye- weerd te Amsterdam zijn opnieuw ge kozen. In de vacature mr. dr. J. Donner werd gekozen tot lid van het hoofdbestuur A. Luiten te Utrecht en in de vacature dr. W. G. Harrenstein ds. J. W. van der Linden te Den Haag. In de middagvergadering sprak dr. J. van der Spek uit Den Haag over „Reclas sering en geestelijke volksgezondheid". Hij werd ingeleid door de voorzitter, die op merkte, dat wij in een wonderlijke tijd leven, wat de strafrechtspraak betreft. Door de gunstige sociale omstandigheden is het aantal vermogensdelicten niet zo groot als vroeger. Toch dient de reclassering haar taak voort te zetten, maar zij moet die tegenover de gevangenisbevolking anders bezien. Het verheugende is eendeels, dat de gevangenissen voor minder dan 50°'o van de normale bezetting bezet zijn en velen voorwaardelijk niet vervolgd worden of in een proeftijd lopen, maar daartegen over staat, dat de criminaliteit op een ander vlak ligt. De geestelijk gestoorden komen tot misdrijven en het onderzoek naar deze personen vergt veel tijd. De re classering houdt dus nauw verband met de geestelijke volksgezondheid. Dr. Van der Spek besprak de volksgezondheid in het algemeen, waarbij vele medici en deskun digen ingeschakeld worden en vervolg de, dat voor de geestelijke hygiëne an dere punten de aandacht vragen dan de lichamelijke gezondheid. Zij vraagt even eens bemoeienis en van belang is daarbij een zogenaamde opvangdienst, zodat ver wacht mag worden, dat de nazorg van patiënten de belangstelling heeft. Uitvoe rig ging spreker na welke taak de reclas sering heeft bij dë geestelijke volksgezond heid en herinnerde daarbij aan de steeds op de voorgrond tredende nieuwe inzich ten op allerlei gebied. De maatschappij is in de loop der jaren gewijzigd en daardoor zijn de inzichten ook veranderd. De bemoeienis van de mens met de medemens is ook anders geworden. Spreker herinnerde aan het case-work ten opzichte van de geestelijke volksgezond heid en aan de resultaten die bereikt wor den. Bij een ontmoeting doet zich steeds een barrière voor en men dient te zorgen, dat die niet overschreden wordt. Voorts besprak dr. Van der Spek de per soonlijke verantwoordelijkheid van hen die werken ten gunste van de geestelijke hy giëne en de taak van de reclasseerder. De geestelijke volksgezondheid en de reclas sering komen steeds dichter bij elkaar en van de reclasseerders mag dus verwacht worden, dat zij zich aan de omstandig heden aanpassen en zich diep op de pro blemen bezinnen. Het is gelukt de lichame lijke volksziekten terug te dringen, zeide spreker en het is noodzakelijk te streven naar een betere geestelijke volksgezond heid. De bijeenkomst werd bijgewoond door mr. M. Tjaden en mr. A. J. J. Goedemans van het ministerie van Justitie, mr. B. van der Burg, officier van Justitie en mr. G. W. F. van der Valk Bouman, substituut- officier van Justitie bij de Haarlemse rechtbank. Het tweede V-concert van het Noordhol lands Philharmonisch Orkest werd Vrij dagavond onder leiding van Marinus Adam, met de vierdelige ouverture van een oratorium van Leonardo Leo, een Italiaanse tijdgenoot van Bach geopend. Blijkbaar had dit stuk deze avond ten doel de sfeer te scheppen waarin, na deze introductie, als hoofdnummer van het programma een Cantate en een Suite van Bach, zouden worden verklankt. Het is al leen maar jammer dat het karakter van de muziek van Leo vrijwel verknoeid is door Kretzschmar, die het stuk uit zijn klank sfeer rukte door het opnieuw te orchestre- ren en daarbij gebruik maakte van mid delen die vreemd zijn aan de stijl van Leo's muziek. Het komt op de concerten van het Noord hollands Philharmonisch Orkest betrekke lijk weinig voor dat er zangsolisten optre den. De medewerking deze avond van de bekende baszanger Herman Schey zal ech ter ongetwijfeld bij velen de wens hebben doen opkomen de vocale kunst vaker op de programma's vertegenwoordigd te zien. Herman Schey zong de heerlijke solo-can tate „Ich habe genug" van Bach, waarin de baszanger in twee aria's concerteert met de hobo en in een andere een der innigste melodieën van onze gehele westerse mu ziekcultuur te zingen heeft, met begeleiding van het strijkorkest. Deze aria „Schlum- mert cin" moet Bach wel bijzonder lief geweest zijn, daar hij haar, een terts hoger getransponeerd, opschreef in het muziek boek van zijn vrouw. Het karakter van deze muziek is echter volkomen aangepast aan het warme en rond klinkende geluid van een diepe mannestem. De hele cantate ligt prachtig in de stemomvang van Schey, die aan de lang niet eenvoudige eisen van zangtechniek voor de hoekdelen prima vol deed. Na de pauze kreeg men Schey te horen in de ,Lieder eines fahrenden Gesellen" van Mahler, die qua stemomvang de zanger minder goed liggen. Zij vergen een licht aansprekende' hoge bariton, die het zonder „pointeren" en zonder „kopstem" redden kan. Maar wat de poëtische sfeer van deze jeugdromantiek van Mahler betreft, zal men niet licht een vertolker vinden die Schey verbetert. En bij zo'n overtuigende voordracht neemt men dan graag de trucjes op de koop toe. Adam mocht terecht delen in het succes van deze merkwaardige liede rencyclus. Hij wist de originele orkest partij voortreffelijk en vooral kleurrijk te laten klinken in secure afwerking. De Suite in b van Bach, met Marius Ruy- sink, in de fluitsolo-partij vond als ge woonlijk veel bijval en dit was ook het geval met de bekende drie fragmenten uit „La Damnation de Faust" van Berlioz. De Gereformeerde Kerk van Haarlem- Zuid houdt Zondagmiddag, 13 November, speciale kerkdiensten voor iedereen, waarin wordt gesproken over de vraag: „Ts God de grote onbekende?" De diensten zijn alle om vijf uur in de Wilhelminakerk aan de Ged. Oude Gracht, in de Zuid-Oosterkerk aan de Richard Holkade en in de aula van het Christelijk Lyceum aan de Van Merlestraat. te beelden, die zowel schoonheid en talent als een onverwoestbare deugdzaamheid be zitten. Wij zien haar in het begin van de film als een arm danseresje, dat via een obscure Madrileense nachtkroeg de weg naar Hollywood vindt, maar voor haar is die weg niet geplaveid met de gebruikelijke slechte voornemens. Integendeel, want Maria weigert zich te laten protegeren door op avontuurtjes beluste rijkaards, omdat zij haar hart en haar gunsten alleen' wil schenken aan de nog niet verschenen man harer dromen. Desondanks wordt haar filmcarrière een succes en op het toppunt van haar roem ontmoet zij inderdaad haar droomprins, een Italiaanse edelman die haar liefde beantwoordt, maar haar toch niet gelukkig kan maken. De vrij povere elementen, waaruit het verhaal is samen gesteld en de ietwat geforceerde dramati sche climax doen echter geen afbreuk aan het feit, dat dit in de grond van de zaak een bijzonder boeiende rolprent is, in de eerste plaats door de geraffineerde wijze waarop regisseur Manckiewicz de serene „onschuld" van de jonge vrouw tegenover de keiharde verdorvenheid van de „show business" zet. Zijn schildering van leeg hoofdige rijkaards, karakterloze pers-agen ten en decadente „beau monde" druipt van cynisme. Humphrey Bogart overtreft zich zelf als de vaderlijke vriend, die Maria's noodlot zich ziet voltrekken, zonder het te kunnen verhinderen. De beeldschone Ava tenslotte slaagt er zowaar in door het gla- mourpantser van Max Factor heen te bre ken en iets van de naieve onaantastbaar heid die zij vertolken moet, waar te maken. H. C. De „Vruchten van de zomer" (Studio) smaakten ons niet helemaal goed. Dat kwam omdat regisseur Raymond Bernard er tezamen met de dialogenbewerker Jacques Marsan niet voor honderd procent in ge slaagd is de juiste toon te treffen bij het in de komische sfeer brengen van een in feite droevige situatie: de moeilijkheden waarin een meisje van achttien komt te verkeren door het gescheiden leven van haar ouders. Een baby kondigt zich aan, de moeder van het meisje wil zelf een offer brengen om de eer van haar dochter te redden, waardoor zij tevens in de kaart van haar echtgenoot speelt, die op jacht is naar de positie van Hoge Commissaris voor de misdadige jeugd. Het resultaat is, dat er aan het eind van de film twee moeders achter kinderwagens lopen. Aan echte kolder komen Bernard en Marsan niet toe en wat plezierig pikant had kunnen zijn komt nu een enkele keer op het randje van het grove, ook al door een soms wat slap tempo. Maar aan het voortreffelijke spel van de veelzijdige Edwige Feuillère als de moeder kan men veel genoegen beleven. Van de andere medewerkers moet vooral Pauline Carton als een bizarre gouvernante worden genoemd, terwijl de cast verder de namen van Henri Guisol, Etchika Choureau en Claude Nicot in de hoofdrollen vermeldt. Francis López schreef aardige muziek voor dit verhaal J. H. B. „Simba" (Li do) Een jonge Engels man trekt naar Afrika om zijn broer die daar een farm drijft, bij te staan. Wanneer hij aankomt, blijkt zijn broer door de Mau Mau te zijn vermoord. Hij komt in contact met de dochter van een naburige farmer en hoewel beide jonge mensen in vele op zichten naar elkaar toegroeien, dreigt'toch één punt een huwelijksverbintenis aanvan kelijk in de weg te staan: het verschil in opvatting over de niet-blanken. Hij wan trouwt en haat ieder met een niet-blanke huidskleur; zij daarentegen bekijkt deze mensen anders en heeft als doktersassis tente bijvoorbeeld een hoge dunk van een met haar samenwerkende negerdokter, een gestudeerde zoon van een stamhoofd. De overvallen en moordpartijen van de Mau Mau nemen in heftigheid toe, maar de po litie slaagt er aanvankelijk niet in, de aan voerder te ontmaskeren, totdat tenslotte het stamhoofd zich als leider ontpopt. De film eindigt met een heftig gevecht, voor afgegaan door een dramatische scène, waarin de negerdokter zijn vader en vroe gere stamgenoten vergeefs tot betere ge dachten tracht te brengen. De Mau Mau- leden gaan in de strijd tegen de politie ten onder, nadat enigen van hen eerst de dok ter hebben neergestoken. „Simba" boeit van begin tot eind, door haar vele fraaie kleurenopnamen van het ruige Afrikaanse landschap, door haar op bouw van de lugubere sfeer temidden van de negerstam en van de geladen spanning, die heerst in elk door blanken bewoond huis en door haar probleemstelling. Een antwoord op deze kwestie van nationalis tische terreur geeft de film niet. Het slot: het langzaam vervagend beeld van een klein negerjongetje, dat verwezen staart naar de bloedige ravage na de strijd, kan men zien als het symbool van de vele vraagtekens, die nog heersen rondom dit actuele probleem. N. R. K. „Madame Butterfly" (Cinema Pala ce) Operaliefhebbers krijgen Puccini's populairste zangspel in prachtige kleuren en gedramatiseerde handeling voorgezet door de Italiaanse filmproductie, die zowel wat betreft de muzikale als de filmische mogelijkheden „er alles uitgehaald heeft". Het overbekende verhaal van het Japanse bruidje en haar ongelukkige liefde speelt zich af in een sterk geromantiseerde sfeer, doch in deze film heeft de romantiek er nog een extra-verguldsel bijgekregen door de kleuren en de vaardige filmdecoratie. In het voorprogramma reist men met het Koninklijk Paar mee door de West. In Luxor voor ae derde week in suc cessie de Italiaanse rolprent „Blanke sla vinnen" met in de hoofdrollen Silvana Pampanini en Vittorio Gassmann. Uit een legaat van mevrouw P. W. A. Halberstadt Mevrouw P. W. A. Halberstadt. overleden te Heemstede op 17 September 1955. heeft bij testament een collectie van zeventien schil derijen en etsen aan de gemeente Haarlem gelegateerd, ter plaatsing in het Frans Halsmuseum. In deze collectie bevinden zich, behalve een drietal werken van onbekende meesters, schilderijen van Bastert, Breitner, Haver man, Karssen, Koster en Voerman en etsen van Chochine, Dupont, Nieuwenkamp en Wilsen. B. en W. van Haarlem zullen de gemeente raad te zijner tijd voorstellen het legaat voor de gemeente te aanvaarden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 15