Belangrijke, maar nog niet afdoende verhoging
van uitkeringen uit gemeentefonds van Haarlem
Over 1954 en 1955 kans
op sluitende rekeningen
8
Inzichten over „Reclassering en
geestelijke volksgezondheid"
Bijeenkomst in Dreefzicht van Prot.
Chr. Reclasseringsvereniging
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1955
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
DANK ZIJ DE BANK
Ncderlandsclie Handel Maatschappij, N.V.
R
Emil Groszkortenhaus
spreekt in Haarlem
Burgerlijke Stand
van Haarlem
Vinken en spreeuwen zijn
weg; nu nog wat kraaien
Geen reinigingsen
rioolrechten
Consequent beleid
Verdeling van de koek
Ook hogere belasting-
uitkering
M. Gatsonides sprak
voor jeugdbeweging
Herman Schey zong bij
het N.Ph.O.
Gereformeerde kerkdien
sten voor belanghebbenden
Aanwinsten voor
Frans Halsmuseum
13
(Van een redacteur)
NAAR WIJ VERNEMEN staat Haarlem, wanneer de minister van Binnenlandse
Zaken daarmee accoord gaat, een niet onaanzienlijke 'verbetering van zijn finan
ciële situatie te wachten. In de gemeentebegroting voor 1956 heeft men al
rekening mogen houden met,een verhoogde uitkering uit het gemeentefonds.
Bedroeg het basisbedrag per inwoner in 1953 nog 44.04, over 1956 kan
gerekend worden op 51.75 per inwoner waarbij dan nog een verhoging van
liet uitkeringspercentage koiut. Dit levert de gemeente ruim twee-en-een-half
millioen gulden meer op aan uitkeringen uit het gemeentefonds.
Er zijn eveneens voorstellen gedaan om de uitkeringsbedragen per inwoner
over de jaren 1954 en 1955 te verhogen en wel tot 46.45 over 1954 en 51.75
over het lopende jaar. Door de ministeriële circulaire over de uitkeringen aan
de gemeenten is echter de mogelijkheid niet uitgesloten, dat deze verhogingen
beperkt worden, omdat in aanmerking wordt genomen dat de kapitaalsuitgaven
voor Openbare Werken geen aanleiding tot de voorgestelde verhoging vormen.
Worden de voorgestelde bedragen echter niet verminderd, dan zullen de op de
begrotingen geraamde tekorten van ruim twee millioen over 1954 en van bijna
twee millioen over het lopende jaar verdwenen zijn. De praktijk der laatste jaren
wettigt immers de verwachtingen, dat het nog resterende tekort van een millioen
ulden over 1954 zal gecompenseerd worden door meevallers op de jaarrekening.
)ver 1955 is het tekort alleen al door de verhoogde uitkering verdwenen.
Ten aanzien van het over 1956 op de gemeentebegroting geraamde tekort van
twee millioen dient opgemerkt te worden, dat dit is opgenomen de verhoogde
uitkering ten spijt. Zonder de verhoogde uitkering zou het tekort ruim vier mil
lioen hebben bedragen. Dit vormt een aanwijzing, dat de financiële verhouding
tussen rijk en gemeenten er toch altijd een blijft, waarbij de gemeenten pas
achteraf aan haar trekken komen, waardoor budgettering en financieel beleid
beïnvloed worden door een groot aantal onzekerheden.
Zoals bekend zagen vele gemeenten de
laatste jaren geen mogelijkheid hun begro
ting sluitend te maken. Daarom raamden
zij ter dekking van het tekort een hogere
algemene uitkering uit het Gemeentefonds.
Bij de laatste wijziging van de Wet op
financiële verhouding tussen rijk en ge
meenten is namelijk de subjectieve of bij
zondere uitkering vervallen en bleef de al
gemene uitkering en de zogenaamde belas
tinguitkering ter compensatie van de ver
vallen ondernemingsbelasting over. De
stijging van de algemene welvaart en de in
het gemeentefonds aanwezige middelen en
de steeds stijgende behoeften der gemeen
ten rechtvaardigen een beroep op een ver
hoging der algemene uitkering, zo ver
klaarde ons Haarlems wethouder van Fi
nanciën, de heer W. C. Bakker, in een
onderhoud dat wij naar aanleiding van de
reeds bekend geworden verhoogde uit
keringen aan andere gemeenten met hem
hadden.
Geen wonder dus, dat tal van gemeente
besturen zich tot Den Haag hebben gewend
om een verhoging van de algemene uit
kering te bewerken. De minister liet zich
daartoe adviseren door een landelijke com
missie, waarin ook financiële deskundigen
van de gemeenten zitting hebben. Reeds
zijn hier en daar de uitkeringen verhoogd
en zo is nu ook Haarlem aan de beurt ge
komen.
Dat het hier om een op zichzelf reeds
gewichtige herziening gaat kan wel het
best worden geïllustreerd met het opsom
men van de uitkeringbedragen per inwoner,
het uitkeringpercentage en het totaalbe
drag.
Over 1953 werd per inwoner 44,04 uit
gekeerd, bedroeg het uitkeringspercentage
120% en werd op die grond in totaal
8.718.000,(in afgeronde cijfers) ont
vangen.
Voor 1954 zal dat uitkeringsbedrag nu
tot 46,45 worden verhoogd, terwijl 't uit
keringspercentage 128% bedroeg, hetgeen
in totaal 9.776.000,oplevert, een mil
lioen meer dan werd geraamd.
Voor 1955 werd het bedrag per inwoner
ADVERTENTIE
beter beheer
Schep een band met onze bank. U
kunt dan gebruik maken van velerlei,
diensten. Deze strekken zich ook uit
tot het ingewikkelde gebied van ver
mogensbeheer, regeling en afwikke
ling van nalatenschappen en bewind
voering. Hiertoe beschikt onze bank
over deskundigen op financieel, juri
disch, notarieel en fiscaal terrein.
Schep een band met de N.H.M. en
haar ervaring zal Uw ervaring zijn.
Meer dan 130 kantoren in binnen- en buitenland N
AGENTSCHAP HAARLEM M
Spaarne 56 - Tel. 13990,13998,13999 en 118?ü a
met kantoren te HAARLEM-N. (Rijksstraatweg 43),
HEEMSTEDE (Binnenweg 91), OVERVEEN (Bloem.weg292)
en voorts te BEVERWIJK en I.JMUIDEN
Naaste medewerker
van Hermann Zaiss
Het Interkerkelijk Evangelisatie Comité
belegt op Maandag en Dinsdag drie bijeen
komsten waarin een naaste medewerker van
Hermann Zaiss, de Duitse onderwijsinspec-
teur Emil Groszkortenhaus uit Cronenberg
in Wuppertal, zal spreken. Maandagavond
spreekt hij in de Begijnhofkapel over het
onderwerp: „Wat zegt de Heilige schrift over
de wederkomst van Christus??" Zijn vertaler
is de heer J. Peschar te Heemstede. Hij wordt
ingeleid door de evangelist H. van der Brink
in Bloemendaal.
Dinsdagmiddag. 8 November wordt er in
de Begijnhofkapel een speciale samenkomst
met zieken en in geestelijke moeilijkheden
verkerende mensen belegd. De heer Grosz
kortenhaus spreekt over „Het geloof van
Abraham". Met de zieken zal worden gebe
den en zo mogelijk zal handoplegging plaats
vinden.
Die avond is er opnieuw een bijeenkomst
in de Begijnhofkapel met. dezelfde spreker en
hetzelfde onderwerp. Hij wordt dan inge
leid door de heer F. Stroohoff te Amsterdam.
HAARLEM, 4 November 1955
GEHUWD: 4 Nov., N. J. Hermans en H.
J. Dijkmans; K. H. W. Tap en E. Adama
van Scheltema.
BEVALLEN van een zoon: 2 Nov., G. J. van
Wanrooijvan Kolk; 3 Nov., A. H. Halle-
graeffZegger; E. H. SchousKenselaar; G.
A. van EijkDiependaal; 4 Nov., M. A. Hen
ri riksDeelissen
BEVALLEN van een dochter: 3 Nov., H.
van den Berg—Klijn; J. Logtenberg—Luij-
ken; 4 Nov.. GerritsRinkel.
OVERLEDEN: 2 Nov., M .A. Jongejan,
11 m., Popelingstraat; 3 Nov., M. A. Gigen-
gack—Reitsma. 89 j.. van Marumstraat; A.
W Schulling, 65 j„ Gasthuisvest.
De vogeltrek
Niettegenstaande de zwakke Zuid-Zuidwes
tenwind en het zoele weer was er maar
weinig trek. Om half acht was er slechts
vierhonderd meter zicht en later trok de
mist iets op. Aan de binnenduinrand no
teerde men 40 vinken, een putter en een
zanglijster. Voorts was er wat lichte trek
van kauwen. Aan de kop van de Zeeweg
zag men ook na het optrekken van de mist
geen enkele vink of spreeuw. Alleen de
bonte kraaien
trokken tot 8 uur
langs. Waarschijn
lijk waren dit vo
gels, die zich al
eerder in de bui
tenduinen ophiel
den en evenals
Vrijdag de post
daardoor al in het
eerste uur passeerden. Men noteerde 65
bonte kraaien in 11 troepen. Rond de post
hield zich nog een troepje van twaalf
groenlingen op en een winterkoning en in
het middenduin zwierf een troep van 150
kramsvogels. Opmerkelijk is. dat het aan
tal passerende spreeuwen dit jaar ver be
neden normaal ligt. Uit de kop van Noord
holland berichten waarnemers, dat zich
daar na de periode met vorst van 2 Novem
ber in weilanden grote troepen van hon
derden kramsvogels, duizenden kieviten en
honderden goudplevieren ophouden om te
fourageren. Ook waren er tientallen water
snippen en grote aantallen kauwen en
roeken. Nu zij weer in warme oceanische
lucht zijn, trekken deze vogels niet meer
verder. Het. duidt er wel op dat er in het
begin van deze week grote verplaatsingen
geweest zijn.
nogmaals verhoogd, namelijk tot f 51,75,
hetgeen bij het inmiddels op 138 bepaalde
uitkeringspercentage een bedrag van
f 11.800.000,— maakt, bjjna f 2.500.000,—
meer dan begroot kon worden.
Hierbij dient opgemerkt te worden, dat
het uitkeringspercentage tot 138 werd ver
hoogd om de 10% loonsverhoging voor het
overheidspersoneel te kunnen opvangen,
het daaruit voortvloeiende bedrag is in
middels niet voldoende gebleken om de ge
stegen salarislasten geheel daaruit te kun
nen bestrijden.
Zoals in de aanhef reeds vermeld werd
dienen voor 1956 dezelfde normen toege
past te worden. Slechts door de lichte toe
neming van de Haarlemse bevolking kan
het totaalbedrag ongeveer een ton hoger
worden geraamd dan over het lopende jaar.
Als tegenprestatie voor de te verkrijgen
hogere rijksuitkering werd door de minis
ter verlangd, dat ook de gemeenten harer
zijds geen inkomstenbronnen ongebruikt
zouden laten. Met name werd erop aange
drongen, dat in de gemeenten waar dat nog
niet het geval zou zijn riool- en reinigings
rechten zouden worden geheven.
Van Haarlemse zijde is daar tegen aan
gevoerd, dat de rioolrechten een onbillijk
heid zou scheppen jegens de huiseigenaren,
die, ongeacht of zij „grote" of „kleine" be
zitters zijn, gelijk belast zouden worden.
Het gemeentebestuur heeft daarop voor
gesteld dat in elk geval het uit hoofde van
eventuele riool- en reinigingsrechten te
verwachten bedrag ongeveer zestigdui
zend gulden zal worden opgebracht. Dit
zal gebeuren door de straatbelasting niet
te verlagen, hoewel deze steeds zwaarder
gaat drukken door de achtereenvolgende
huurverhogingen. De straatbelasting gaat
immers uit van de opbrengst van de be
laste percelen. In de raad waren reeds
stemmen opgegaan die het redelijk von
den de straatbelasting in evenredigheid
met de jongste huurverhoging te verlagen.
Gezien de wensen van het rijk en het be
lang voor de gemeente om daaraan tege
moet te komen is een dergelijk voorstel
van het College thans niet te verwachten.
Het. bovenstaande geeft ons aanleiding tot
de volgende opmerkingen:
Welke factoren hebben voor deze voor
Haariem gunstige keer bijgedragen? Het is
niet te boud gesproken, dat een niet te
verwaarlozen bijdrage daartoe werd ge
leverd door het consequente financiële be
leid, dat Haarlems gemeentebestuur en in
zonderheid de wethouder van Financiën,
de heer W. C. Bakker, nu al gedurende
een reeks van jaren volgt. Een beleid,
dat erop gericht is het verzorgingspeil voor
de Burgerij zo hoog mogelijk te houden
zonder afbreuk te willen doen aan eenmaal
bereikte resultaten op sociaal en cultureel
gebied. Dat wil dus zeggen geen bezuini
gingen door eenvoudig weg te schappen,
hetgeen voor de oorlog zulke funeste ge
volgen heeft gehad. Geen penny-wijsheid,
maar een weloverwogen afwegen van be
langen en noodzakelijkheden.
Daarbij is Haarlems financiële staf de
laatste jaren steeds meer tot het inzicht
gekomen, dat het noodzakelijk is het ge
meentelijk huishoudboekje te analyseren,
wetenschappelijk te plannen. Het meest
sprekende voorbeeld daarvan vormt wel
het in Februari van dit jaar verschenen
investeringsplan.
Het is aan te nemen, dat ook in Den
Haag dit investeringsplan grote indruk
heeft gemaakt. Niet alleen door de verant
woorde opzet ervan, maar ook omdat het
een soort inventaris vormtvan alles
wat er nog te doen valt. En dat is niet
gering.
Wij komen daarbij op een ander aspect
van de gemeentelijke huishouding, dat van
de verdeling der financiële koek over de
verschillende taken welke door de ge
meente worden behartigd. Elk jaar wordt
bij de gemeentebegroting een overzicht ge
publiceerd van de bedragen welke aan de
verschillende begrotingshoofdstukken wor
den besteed. Er vallen daarbij nogal eens
st.uk onderwijs bijvoorbeeld komt er met
25°/o zeer gunstig af ongetwijfeld een
weerspiegeling van de grote activiteit
welke door wethouder Geluk in deze
sector wordt ontwikkeld evenals de
maatschappelijke steun en voorzorg met
24°/».
Maar kan men tevreden zijn met een
percentage van 5% voor de volkshuisves
ting of 13% voor Openbare Werken, gezien
in het licht van de achterstand welke op
dit terrein reeds voor de oorlog onmis
kenbaar bestond?
Een vergelijking met andere steden leert,
dat omgerekend per inwoners in grote
gemeenten elders deze percentages enige
jaren geleden heel wat gunstiger lagen.
Dit moge een vingerwijzing zijn, dat Haar
lems eerste zorgen thans dienen uit te
gaan naar een inhalen van de achterstand
die er op het terrein van de stedebouw, de
verkeerstechniek, de gemeentelijke outil
lage en de volkshuisvesting bestaat.
Het feit, dat men ook in Den Haag de
activiteit op dit terrein financieel waar
deert in de uitkeringen uit het Gemeente
fonds, kan ook als een teken aan de wand
worden beschouwd.
Tenslotte dienen wij nog iets te zeggen
omtrent het totale beeld van de door
Haarlem te ontvangen rijksuitkeringen.
Want ook de belastinguitkering heeft sinds
1953 enige verhogingen ondergaan. Per in
woner werd in 1953 uit dien hoofde f 12,78
ontvangen, hetgeen in 1954 werd bepaald
op 15.36. Dit bedrag geldt ook nu nog,
evenals voor 1956, met dien verstande
dat het uitkeringspercentage, dat voor het
lopende jaar op 107 werd vastgesteld voor
1956 op 110 werd gefixeerd, hetgeen al
weer een ton voordeel geeft.
Per inwoner zal Haarlem over 1955 in to
taal 88 gaan ontvangen om het gemeente
lijk leven draaiende te houden. Met dat
bedrag neemt het van een groep van 23
gemeenten de zesde plaats in. Ogenschijn
lijk is dat redelijk. Wanneer men echter
nagaat, dat ditzelfde bedrag ook door Nij
megen (118.000 inwoners) wordt ontvangen,
dat Emmen zelfs nog een gulden meer
krijgt, dat Utrecht en Velsen ruim f 99
krijgen en Arnhem zelfs 108 gulden, dan is
de vraag geréchtvaardigd of Haarlem
ook al houdt men rekening met de bijzon
dere omstandigheden van Arnhem met zijn
wederopbouw, of Utrecht en Emmen met
hun „achtergebleven gebieden", of Velsen
met zijn gunstige uitkeringen uit hoofde
van de vroegere ondernemingsbelasting
toch wel op de juiste wijze is ingedeeld.
Maar dat is een kwestie welke ook Haar
lems College van B. en W. niet zal laten
rusten, temeer niet na de aangekondigde
herzieningen van de rijksbijdragen daar
de overtuiging veld heeft kunnen winnen
dat de aanhouder wint.
„Om 50.000 dollar" (Roxy) Dit
flinke bedrag wordt op listige wijze aan
een eerzame, jonge bankkassier ontfutseld,
door een oudere collega en. diens louche
vriendin. Na dit begin ontrolt zichWoor de
bioscoopbezoeker een trage, ietwat simpe
le zoekerij naar de dader. De eerlijke kas
sier, die ervan verdacht wordt zelf de som
te hebben verduisterd, loopt aanvankelijk
wat zielig in het verhaal rond, maar slaagt
er tenslotte toch in de bankrover en zijn
gezellin op te sporen en zijn onschuld te
bewijzen.
In dit laatste breekt dan iéts van de
langverbeide spanning door. Want al trek
ken de rechercheurs nog zulke verbeten
gezichten en al ziet men de hoofdpersoon
en zijn charmante echtgenote nog zo man
moedig de tegenslagen verwerken, het pakt
allemaal niet. Van dit cliché-verhaal is ten
slotte niets anders geworden dan een
doodgewone clichéfilm.
Het krasse schot dat één minuut voor
het einde gelost wordt, tijdens een span
ningsvolle scène, accentueert nog de lang
gerekte impasse van het middenstuk.
Van Maandag af draait in deze bioscoop
„Barricade".
H. S.
„Ciske de Rat" (Rembrandt) Over
deze film, die op liet filmfestival te Vene
tië dit jaar een tweede prijs kreeg (een
Zilveren Leeuw van Sint Marcus) is en
kele weken geleden in „Erbij" reeds uit
voerig geschreven. Wij volstaan er mee u
deze goede Nederlandse speelfilm van har
te aan te bevelen.
„De man van Laramie" (Frans Hals)
- Kleurenfilmtechniek, breedschermprojec-
tie en stereofonisch geluid hebben het aan
zijn gegeven aan een veredeld soort Wild-
Westfilms, waarvan „De man van Laramie"
een alleszins genietbaar voorbeeld is. Plaats
van handeling is New Mexico in de roerige
tijd van de pioniers, toen de veeboeren en
de oorlogszuchtige Apachen een bloedige
strijd om het bezit van de grond leverden.
De bedorven zoon van een der rijke vee
houders maakt uit winstbejag gemene zaak
met de Indianen, maar voordat zijn ver
raad de blanken noodlottig kan worden,
komt een vreemdeling een als vracht
rijder vermomde cavallerie-officier de
zaken recht zetten. Wilde gevechten en
andere hevigheden zijn er uiteraard in
overvloed, maar deze worden intelligenter
en aanvaardbaarder opgediend dan in de
„Westerners" van de oude stempel, terwijl
er bovendien goed spel te bewonderen valt,
vooral van James Stewart als de geheim
zinnige vreemdeling, maar ook van de ver
tolkers der bijrollen. Montering en figura
tie doen authentiek-historisch aan, de kleu
renfotografie is, vooral in de landschaps
panorama's, subliem. C.
„De gravin gaat barrevoets" (Minerva)
In deze bizarre variant op het Assepoes-
ter-thema heeft Ava Gardner de ondank
bare rol, een van die zeldzame vrouwen uit
De heer M. Gatsonides uit Aerdenhout,
welbekend door het rijden van een groot
aantal autorallyes, was Vrijdagavond naar
hotel Duin en Daal gekomen om over deze
rallyes te spreken. Een aantal films en licht
beelden in kleuren verduidelijkten het ge
sproken woord. Het initiatief was genomen
door het groepscomité van de R.K. Jeugd
beweging in Bloemendaal, om de financiële
positie te verstevigen.
Op hem gestelde vragen antwoordde de
heer Gatsonides, dat hij de Alpenrallye de
meest interessante vond. Voor de beman
ning is echter de zwaarste rallye die van
Luik naar Rome en terug.
Levendig waren de opnamen van het
Zandvoortse circuit, vooral van de oude
auto uit 1907, die nog een snelheid van 53
kilometer per uur kon halen en die eens het
eigendom van koning Alfonso van Spanje
is geweest.
Ter inleiding van de bijeenkomst sprak
.de heer J. H. Rupert als voorzitter van het
grote verschillen te constateren. Het hoofd- groepscomité van de R.K. Jeugdbeweging.
Onder leiding van mr. T. Semeyns de
Vries van Doesburg uit Den Haag is Vrij
dag in „Dreefzicht" te Haarlem de jaar
vergadering gehouden van de Protestants
Christelijke Reclasseringsvereniging. De
jaarverslagen werden goedgekeurd en de
periodiek aftredende leden van het dage
lijks bestuur jhr. G. E. de Koek, penning
meester te Den Haag en prof. dr. H. Dooye-
weerd te Amsterdam zijn opnieuw ge
kozen. In de vacature mr. dr. J. Donner
werd gekozen tot lid van het hoofdbestuur
A. Luiten te Utrecht en in de vacature dr.
W. G. Harrenstein ds. J. W. van der Linden
te Den Haag.
In de middagvergadering sprak dr. J.
van der Spek uit Den Haag over „Reclas
sering en geestelijke volksgezondheid". Hij
werd ingeleid door de voorzitter, die op
merkte, dat wij in een wonderlijke tijd
leven, wat de strafrechtspraak betreft.
Door de gunstige sociale omstandigheden is
het aantal vermogensdelicten niet zo groot
als vroeger. Toch dient de reclassering haar
taak voort te zetten, maar zij moet die
tegenover de gevangenisbevolking anders
bezien. Het verheugende is eendeels, dat
de gevangenissen voor minder dan 50°'o
van de normale bezetting bezet zijn en
velen voorwaardelijk niet vervolgd worden
of in een proeftijd lopen, maar daartegen
over staat, dat de criminaliteit op een
ander vlak ligt. De geestelijk gestoorden
komen tot misdrijven en het onderzoek
naar deze personen vergt veel tijd. De re
classering houdt dus nauw verband met de
geestelijke volksgezondheid. Dr. Van der
Spek besprak de volksgezondheid in het
algemeen, waarbij vele medici en deskun
digen ingeschakeld worden en vervolg
de, dat voor de geestelijke hygiëne an
dere punten de aandacht vragen dan de
lichamelijke gezondheid. Zij vraagt even
eens bemoeienis en van belang is daarbij
een zogenaamde opvangdienst, zodat ver
wacht mag worden, dat de nazorg van
patiënten de belangstelling heeft. Uitvoe
rig ging spreker na welke taak de reclas
sering heeft bij dë geestelijke volksgezond
heid en herinnerde daarbij aan de steeds
op de voorgrond tredende nieuwe inzich
ten op allerlei gebied.
De maatschappij is in de loop der jaren
gewijzigd en daardoor zijn de inzichten ook
veranderd. De bemoeienis van de mens met
de medemens is ook anders geworden.
Spreker herinnerde aan het case-work ten
opzichte van de geestelijke volksgezond
heid en aan de resultaten die bereikt wor
den. Bij een ontmoeting doet zich steeds
een barrière voor en men dient te zorgen,
dat die niet overschreden wordt.
Voorts besprak dr. Van der Spek de per
soonlijke verantwoordelijkheid van hen die
werken ten gunste van de geestelijke hy
giëne en de taak van de reclasseerder. De
geestelijke volksgezondheid en de reclas
sering komen steeds dichter bij elkaar en
van de reclasseerders mag dus verwacht
worden, dat zij zich aan de omstandig
heden aanpassen en zich diep op de pro
blemen bezinnen. Het is gelukt de lichame
lijke volksziekten terug te dringen, zeide
spreker en het is noodzakelijk te streven
naar een betere geestelijke volksgezond
heid.
De bijeenkomst werd bijgewoond door
mr. M. Tjaden en mr. A. J. J. Goedemans
van het ministerie van Justitie, mr. B. van
der Burg, officier van Justitie en mr. G.
W. F. van der Valk Bouman, substituut-
officier van Justitie bij de Haarlemse
rechtbank.
Het tweede V-concert van het Noordhol
lands Philharmonisch Orkest werd Vrij
dagavond onder leiding van Marinus
Adam, met de vierdelige ouverture
van een oratorium van Leonardo
Leo, een Italiaanse tijdgenoot van Bach
geopend. Blijkbaar had dit stuk deze avond
ten doel de sfeer te scheppen waarin, na
deze introductie, als hoofdnummer van het
programma een Cantate en een Suite van
Bach, zouden worden verklankt. Het is al
leen maar jammer dat het karakter van de
muziek van Leo vrijwel verknoeid is door
Kretzschmar, die het stuk uit zijn klank
sfeer rukte door het opnieuw te orchestre-
ren en daarbij gebruik maakte van mid
delen die vreemd zijn aan de stijl van
Leo's muziek.
Het komt op de concerten van het Noord
hollands Philharmonisch Orkest betrekke
lijk weinig voor dat er zangsolisten optre
den. De medewerking deze avond van de
bekende baszanger Herman Schey zal ech
ter ongetwijfeld bij velen de wens hebben
doen opkomen de vocale kunst vaker op de
programma's vertegenwoordigd te zien.
Herman Schey zong de heerlijke solo-can
tate „Ich habe genug" van Bach, waarin de
baszanger in twee aria's concerteert met
de hobo en in een andere een der innigste
melodieën van onze gehele westerse mu
ziekcultuur te zingen heeft, met begeleiding
van het strijkorkest. Deze aria „Schlum-
mert cin" moet Bach wel bijzonder lief
geweest zijn, daar hij haar, een terts hoger
getransponeerd, opschreef in het muziek
boek van zijn vrouw. Het karakter van
deze muziek is echter volkomen aangepast
aan het warme en rond klinkende geluid
van een diepe mannestem. De hele cantate
ligt prachtig in de stemomvang van Schey,
die aan de lang niet eenvoudige eisen van
zangtechniek voor de hoekdelen prima vol
deed.
Na de pauze kreeg men Schey te horen
in de ,Lieder eines fahrenden Gesellen"
van Mahler, die qua stemomvang de zanger
minder goed liggen. Zij vergen een licht
aansprekende' hoge bariton, die het zonder
„pointeren" en zonder „kopstem" redden
kan. Maar wat de poëtische sfeer van deze
jeugdromantiek van Mahler betreft, zal
men niet licht een vertolker vinden die
Schey verbetert. En bij zo'n overtuigende
voordracht neemt men dan graag de trucjes
op de koop toe. Adam mocht terecht delen
in het succes van deze merkwaardige liede
rencyclus. Hij wist de originele orkest
partij voortreffelijk en vooral kleurrijk te
laten klinken in secure afwerking.
De Suite in b van Bach, met Marius Ruy-
sink, in de fluitsolo-partij vond als ge
woonlijk veel bijval en dit was ook het
geval met de bekende drie fragmenten uit
„La Damnation de Faust" van Berlioz.
De Gereformeerde Kerk van Haarlem-
Zuid houdt Zondagmiddag, 13 November,
speciale kerkdiensten voor iedereen, waarin
wordt gesproken over de vraag: „Ts God de
grote onbekende?" De diensten zijn alle om
vijf uur in de Wilhelminakerk aan de Ged.
Oude Gracht, in de Zuid-Oosterkerk aan de
Richard Holkade en in de aula van het
Christelijk Lyceum aan de Van Merlestraat.
te beelden, die zowel schoonheid en talent
als een onverwoestbare deugdzaamheid be
zitten. Wij zien haar in het begin van de
film als een arm danseresje, dat via een
obscure Madrileense nachtkroeg de weg
naar Hollywood vindt, maar voor haar is
die weg niet geplaveid met de gebruikelijke
slechte voornemens. Integendeel, want
Maria weigert zich te laten protegeren door
op avontuurtjes beluste rijkaards, omdat
zij haar hart en haar gunsten alleen' wil
schenken aan de nog niet verschenen
man harer dromen. Desondanks wordt haar
filmcarrière een succes en op het toppunt
van haar roem ontmoet zij inderdaad haar
droomprins, een Italiaanse edelman die
haar liefde beantwoordt, maar haar toch
niet gelukkig kan maken. De vrij povere
elementen, waaruit het verhaal is samen
gesteld en de ietwat geforceerde dramati
sche climax doen echter geen afbreuk aan
het feit, dat dit in de grond van de zaak
een bijzonder boeiende rolprent is, in de
eerste plaats door de geraffineerde wijze
waarop regisseur Manckiewicz de serene
„onschuld" van de jonge vrouw tegenover
de keiharde verdorvenheid van de „show
business" zet. Zijn schildering van leeg
hoofdige rijkaards, karakterloze pers-agen
ten en decadente „beau monde" druipt van
cynisme. Humphrey Bogart overtreft zich
zelf als de vaderlijke vriend, die Maria's
noodlot zich ziet voltrekken, zonder het te
kunnen verhinderen. De beeldschone Ava
tenslotte slaagt er zowaar in door het gla-
mourpantser van Max Factor heen te bre
ken en iets van de naieve onaantastbaar
heid die zij vertolken moet, waar te maken.
H. C.
De „Vruchten van de zomer" (Studio)
smaakten ons niet helemaal goed. Dat
kwam omdat regisseur Raymond Bernard er
tezamen met de dialogenbewerker Jacques
Marsan niet voor honderd procent in ge
slaagd is de juiste toon te treffen bij het
in de komische sfeer brengen van een in
feite droevige situatie: de moeilijkheden
waarin een meisje van achttien komt te
verkeren door het gescheiden leven van
haar ouders. Een baby kondigt zich aan,
de moeder van het meisje wil zelf een offer
brengen om de eer van haar dochter te
redden, waardoor zij tevens in de kaart van
haar echtgenoot speelt, die op jacht is naar
de positie van Hoge Commissaris voor de
misdadige jeugd. Het resultaat is, dat er
aan het eind van de film twee moeders
achter kinderwagens lopen. Aan echte
kolder komen Bernard en Marsan niet toe
en wat plezierig pikant had kunnen zijn
komt nu een enkele keer op het randje van
het grove, ook al door een soms wat slap
tempo.
Maar aan het voortreffelijke spel van de
veelzijdige Edwige Feuillère als de moeder
kan men veel genoegen beleven. Van de
andere medewerkers moet vooral Pauline
Carton als een bizarre gouvernante worden
genoemd, terwijl de cast verder de namen
van Henri Guisol, Etchika Choureau en
Claude Nicot in de hoofdrollen vermeldt.
Francis López schreef aardige muziek voor
dit verhaal J. H. B.
„Simba" (Li do) Een jonge Engels
man trekt naar Afrika om zijn broer die
daar een farm drijft, bij te staan. Wanneer
hij aankomt, blijkt zijn broer door de Mau
Mau te zijn vermoord. Hij komt in contact
met de dochter van een naburige farmer
en hoewel beide jonge mensen in vele op
zichten naar elkaar toegroeien, dreigt'toch
één punt een huwelijksverbintenis aanvan
kelijk in de weg te staan: het verschil in
opvatting over de niet-blanken. Hij wan
trouwt en haat ieder met een niet-blanke
huidskleur; zij daarentegen bekijkt deze
mensen anders en heeft als doktersassis
tente bijvoorbeeld een hoge dunk van een
met haar samenwerkende negerdokter, een
gestudeerde zoon van een stamhoofd. De
overvallen en moordpartijen van de Mau
Mau nemen in heftigheid toe, maar de po
litie slaagt er aanvankelijk niet in, de aan
voerder te ontmaskeren, totdat tenslotte
het stamhoofd zich als leider ontpopt. De
film eindigt met een heftig gevecht, voor
afgegaan door een dramatische scène,
waarin de negerdokter zijn vader en vroe
gere stamgenoten vergeefs tot betere ge
dachten tracht te brengen. De Mau Mau-
leden gaan in de strijd tegen de politie ten
onder, nadat enigen van hen eerst de dok
ter hebben neergestoken.
„Simba" boeit van begin tot eind, door
haar vele fraaie kleurenopnamen van het
ruige Afrikaanse landschap, door haar op
bouw van de lugubere sfeer temidden van
de negerstam en van de geladen spanning,
die heerst in elk door blanken bewoond
huis en door haar probleemstelling. Een
antwoord op deze kwestie van nationalis
tische terreur geeft de film niet. Het slot:
het langzaam vervagend beeld van een
klein negerjongetje, dat verwezen staart
naar de bloedige ravage na de strijd, kan
men zien als het symbool van de vele
vraagtekens, die nog heersen rondom dit
actuele probleem. N. R. K.
„Madame Butterfly" (Cinema Pala
ce) Operaliefhebbers krijgen Puccini's
populairste zangspel in prachtige kleuren
en gedramatiseerde handeling voorgezet
door de Italiaanse filmproductie, die zowel
wat betreft de muzikale als de filmische
mogelijkheden „er alles uitgehaald heeft".
Het overbekende verhaal van het Japanse
bruidje en haar ongelukkige liefde speelt
zich af in een sterk geromantiseerde sfeer,
doch in deze film heeft de romantiek er
nog een extra-verguldsel bijgekregen door
de kleuren en de vaardige filmdecoratie.
In het voorprogramma reist men met het
Koninklijk Paar mee door de West.
In Luxor voor ae derde week in suc
cessie de Italiaanse rolprent „Blanke sla
vinnen" met in de hoofdrollen Silvana
Pampanini en Vittorio Gassmann.
Uit een legaat van
mevrouw P. W. A. Halberstadt
Mevrouw P. W. A. Halberstadt. overleden
te Heemstede op 17 September 1955. heeft bij
testament een collectie van zeventien schil
derijen en etsen aan de gemeente Haarlem
gelegateerd, ter plaatsing in het Frans
Halsmuseum.
In deze collectie bevinden zich, behalve
een drietal werken van onbekende meesters,
schilderijen van Bastert, Breitner, Haver
man, Karssen, Koster en Voerman en etsen
van Chochine, Dupont, Nieuwenkamp en
Wilsen.
B. en W. van Haarlem zullen de gemeente
raad te zijner tijd voorstellen het legaat
voor de gemeente te aanvaarden.