Twee films voor de uween Evangelisatie en radio HARINGVANGSi IN DE I" door A. Tsjekoeolis 1 ATLANTISCHE OCEAAN m1 Pret dank zij het duo Powell en Pressburger Plezierig neo-realisme op Italiaanse manier NIEUWE BOEKEN in zakformaat „Oh Rosalinda!" Luigi Comencini HET DUO Poweil en Pressburger, dat ons al eerder heeft vergast op zulke bij zondere filmwerken als „De rode schoen tjes" en „Hoffmann's vertellingen" na hun overrompelend entree mett „A matter of life and death" heeft een nieuwe film gemaakt, die onder de titel „Oh Rosa linda!!" wordt uitgebracht In feite komt het er op neer, dat de film een bewerking is van Johann Strauss' gevierde operette „Die Fledermaus" en wel een heel vrije bewerking. In de vorm waarin dit mees terstuk van de Weense componist thans werd gegoten, is het een volslagen parodie geworden èn een volslagen film. Ontdaan van alle elementen van het toneel komt Strauss' werk tot ons. Alleen de muziek herinnert nog aan het oorspronkelijke libretto. Voor de rest is alles dienstbaar gemaakt aan de eisen, die de filmkunst stelt. Slechts een zwartkijker zal proteste ren tegen deze waarlijke revolutie en haar een gewelddaad noemen. De liefhebbers van een goed stuk film en allen, die humor graag verbinden met ironie, zullen zich er kostelijk mee amuseren. Want met adem benemende vaart tovert ze een serie kleur rijke taferelen op het witte doek, die alleen maar genoten moeten worden als een goede fles wijn, die zij overigens niet ophoudt in alle toonaarden te bezingen. Om u enig inzicht te verschaffen omtrent de ingrijpende wijzigingen, welke in de oorspronkelijke versie van „Die Fleder maus" hebben plaats gegrepen, zij hier verteld, dat de gebeurtenissen zich af spelen in 1955, vóór de bezettende mo gendheden Wenen verlieten. Rosalinda is thans het vrouwtje van een Franse offi cier. Zij hebben hun vriend dr. Falke na een bal in de schoot van het Russische standbeeld „Moedertje Landbouw" te sla pen gelegd en daar wordt deze heer, ver kleed als vleermuis, door de patrouille der vier mogendheden aangetroffen. Hij wordt voor de internationale rechtbank gebracht, maar vrijgelaten, wanneer de ware toe dracht van het geval bekend wordt. Nu moet de Frnse officier zich verantwoorden. Acht dagen arrest luidt de uitspraak. Hij zal zich 's avonds in de gevangenis moeten melden. De officier verschijnt echter niet. Dr. Falke heeft hem uitgenodigd voor een feest bij de Russische generaal Orlofsky, waar hij buiten weten van Rosalinda heen gaat. Zo heel erg kan men dat voor Rosa linda nu ook weer niet vinden, want zij laat zich intussen met meer gespeelde dan ware afkeer het hof maken door een Ame rikaanse kapitein, die zij van vroeger kent. De Amerikaan wordt evenwel aangezien voor haar echtgenoot en in het gevang ge stopt. Rosalinda neemt de wijk naar het bal van Orlofsky waartoe zij door dr. Falke is uitgenodigd. Hier wordt zij met attenties overladen door haar gemaal, die haar achter haar masker niet herkent. Als Assepoester ontvlucht zij hem te midder nacht. nadat zij van hem een speelwerk ten geschenke heeft gekregen, waarmee hij gewoon is zijn veroveringen in te luiden. Haar man gaat zich nu melden in de ge vangenis, ontdekt daar zijn plaatsver- vanger-tegen-wil-en-dank, hoort van de ontrouw van zijn echtgenote en rent naar huis om haar vol passie te vermoorden. Dat pakt echter anders uit. Wie immers eaf hij het speelwerk cadeau? Haar! En wie heeft dus alle reden verontwaardigd e zijn? Zij! Dat is ze ook. Natuurlijk vin- Jen zij elkaar weer en dan onthult dr. Falke dat de hele affaire een wraakneming Een der parodistische scènes uit „Oh Rosalinda!" was van hem en valt het doek over de fuivende en minnende paren. ZO NAVERTELD is de intrige aardig, maar houdt men er weinig aan over. De scenarioschrijver heeft echter kans gezien ook de verhoudingen tussen de Grote Vier in het spel te betrekken en zo krijgen wij telkens geestige uitvallen naar de politiek en kan men de parodie ook genieten als een charge op het spel der diplomaten en hun legeiheren, schalks en soms zelfs eventjes ernstig. Maar het meest geniet baar is de film wel door de manier, waarop Powell en Pressburger manoeuvreren met de camera en zang, dans en toneel functio neel laten passen in de filmische verbeel ding. Daar herkent men weer de makers van „De rode schoentjes" met hun ver mogen een nieuwe werkelijkheid te schep pen van bestaande werkelijkheden, zelfs al ligt er alleen maar een tikje overdrijving, pikanterie en galanterie ten grondslag aan de gevoelens, waarmee zij te maken krij gen. Hun film is beweging, even spranke lend en glanzend als Strauss' muziek met gebruikmaking van alle materialen en alle expressies. Zij komen wat moeilijk op dreef, maar eenmaal onderweg gaat het met zwier en joyeuze zin voort tot men zich als het ware zelf voelt dansen in drie kwartsmaat. Dat met een film klaar te spelen is waarlijk het filmmétier beoefe nen als een spel in creatieve zin. Daar heb ik bewondering voor. Zoekt men er niet zoveel achter, dan blijft het amusement van de beste soort, dat men tijdens de Kerstweek in het Rembrandt-theater te Haarlem kan vinden. BEST-SELLERS krijgen bijna altijd een vervolg. Dat is in de film-business" al niet anders. Men herinnert zich nog wel de geslaagde Italiaanse comedie „Brood, liefde en fantasie". Ze voert ons naar een berg dorpje, waar een arm maar heel bevallig meisje (Gina Lollobrigida) na heel wat verwikkelingen verloofd raakt met een bij zonder verlegen jongeman van goeden hui ze. Ofschoon de commandant der carabi nieri, waarin de jongeman dient, zelf eerst zijn kans bij de dorpse schone heeft ge waagd helnt hij met de oastoor mee om de verloving toi Siand te brengen. Daar is een goede reden voor, want deze charmeur is tot over zijn oren verliefd geworden op een verpleegster. Helaas de verpleegster heeft een kind en is niet gehuwd. Hoe moet dat aflopen? De film „Brood, liefde en jalouzie" laat ons dat zien. Het is niet mijn gewoonte uit de doeken te doen wat men allemaal wel kan aanschouwen. Slechts in zoverre als het noodzakelijk is om een beooruemiy te motiveren, heeft zo'n uitvoerige inhouds omschrijving zin. Ik laat dus de lezer in het ongewisse omtrent de lotgevallen dei- figuren, maar stel hen wel gerust wanneer zij bedenkingen mochten koesteren tegen het. karakter van de film: de jalouzie dient alleen maar om een aantal komische situ aties te scheppen, die een enkele keer zc"s worden uitgespeeld tegen een gevoeliger scène, met het gvolg dat men de film heel appetijtelijk zal vinden. Het is dat zij gezegd geen lachen, gieren, brullen. Regisseur Luigi Comcncini zoekt de humor op een hoger niveau. Hij doet dat wel eens omslachtiger dan nodig is en ver zwakt door zijn lange aanloop de verras sing van het komische moment, maar hij verstaat toch de kunst u bezig te houden met een aantal aardige karakters en ty peringen. In de school der Italiaanse film regisseurs heeft hij de lessen van het neo realisme goed geleerd. Het zijn ménsen, die men ziet. Gewone, alledaagse mensen, wier hebbelijkheden en persoonlijke be weegredenen altijd zo worden belicht, dat zij een raakpunt met ons hebben. Ze in teresseren ons. We herkennen iets van ons zelf in hen. Dat is een heel ander genre Voor de microfoon van filmmaken dan men bij de honderd en-één standaard-comedies in Hollywood doet. Gelukkig geen „glamour" en geen luxe, geen onnozele wensdromen, alleen de werkelijkheid, al steunt die ook op een fictie. Zo geprononceerd comedie als bij voorbeeld de beste Engelse films is dit soort Italiaanse lichtvoetigheid niet. Daarvoor mist men nog de durf, waarmee een man als bijvoorbeeld Alexander Mackendrick situaties en personen tegen elkaar uitspeelt. Om haar neo-realistische inslag blijft ech ter de Italiaanse filmcomedie aantrekke lijk en plezierig. De aanwezigheid van Vit- torio de Sica in een der hoofdrollen zal voor zijn leerling Comencini eerder een voor deel dan een nadeel hebben betekend, want al is De Sica's invloed niet te onderschat ten, de meester laat de gezel toch duide lijk vrij spel. „Brood, liefde en jalouzie" bewijst het. OF MEN HET thans verschenen vervolg nu hoger moet stellen dan het eerste deel is een zaak, die niet dade lijk is uitgemaakt. Is het eigenlijk wel no dig? Doorgaans mag men al in zijn handen wrijven als het tweede aan het eerste ge lijk is. De „nieuwigheid" is er immers af. Voor mijn gevoel is ..Brood liefde en jalou zie" zeker niet minder dan het eerste deel. Het staat genoeg op niveau om de bioscoop bezoekers een tevreden avond te bezorgen. Wie er tijdens de Kerstweek heengaat hij richte zijn schreden naar Cinema Palace te Haarlem hoeft „Brood, liefde en fan tasie" niet gezien te hebben om te begrij pen, hoe alles in elkaar zit. P. W. FRANSE De gelieven uit „Brood, Liefde, en Fanta sie" in een heftige scène. DE OMROEP en zeker de Nederlandse ontkomt in deze dagen niet aan een groot aantal uitzendingen met een godsdienstig of een semireligieus karakter. Het vraag stuk, dat daarbij steeds weer aan de orde komt, is dat van de vernieuwing en ver frissing van de vorm, waarin de Blijde boodschap wordt gebracht. Het zijn met name het Interkerkelijk overleg in radio-aangelegenheden (IKOR) en de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (V.P.R.O.) geweest, S V die na de bevrijding 'in dit opzicht steeds gestreefd hebben naar een microfoonmetho diek, die de luisteraar VJ blijvend, althans voor geruime tijd, zou boeien, ook wanneer het gaat om program ma's welke niet tot de voltreffers gerekend kunnen worden. Wij herinneren ons nog steeds, dat de serie Evangelisatie-uitzen dingen, door ds. G. P. Klijn indertijd onder de titel „Op de bank" begonnen, een grote indruk op ons maakten door de afwezigheid van de tractaatjesstijl en de directe toepas sing van de Bijbelwoorden op de scènes uit het huiselijk leven, welke in luister spelvorm daaraan voorafgingen. Ds. Klijn heeft dit jaar zijn programma omgezet in een radio-magazijn „De Open Deur" ge naamd, naar het Evangelisatiewerk waar van hij de bezielende chef is. Afgelopen Zondag gaf hij een speciaal Adventsnum- mer uit, waarin de vaste rubrieken waren vervallen ten bate van een wat langer durend klankbeeld, waarin de houdingen van verschillende mensentypes tegenover het Kerstfeest waren weergegeven. Ook nu weer trof ons hoe de auteur met eenvou dige middelen datgene wat hij wil betogen op een door de luisteraar bijna niet te ont wijken manier inprent. Zo kreeg in deze uitzending van het IKOR het oude verhaal uit het tweede hoofdstuk van Lucas een waardige twintigste-eeuwse gestalte, die wellicht hier en daar zijn uitwerking niet beeft gemist. Intussen hebben wij met instemming uit de ons op dit ogenblik ter beschikking staande Kerstprogramma's gezien, dat men in Hilversum ook in muzikaal opzicht niet bij de bekende Kerstpartituren wil blijven stilstaan. Zo zendt de Avro op tweede Kerstdag de Kerstcantate van de onlangs overleden Arthur Honegger uit, diens laat ste werk. Wij vestigen verder gaarne de aandacht op een uitzending van de VARA en een van de KRO van hedenavond. Via Hilver sum I wordt om 22.25 uur de „Messe de minuit' van de Franse componist van kerkmuziek Mare Antoine Charpentier (16341704) onder leiding van de Parijse dirigent Arthur Goldschmidt uitgezonden. Een goed uur later kan men over Hilver sum II enige fragmenten uit de „Messe a l'usage des couvents" van Couperin horen. Zij worden door de Haarlemse organist Albert de Klerk op het orgel van de Sint Laurenskerk (Grote Kerk) van Alkmaar gespeeld. De heldere stemmen van dit fraaie instrument zullen in Kyrie, Gloria, Sanctus en Agnus Dei de lofprijzing van de Kerstnacht zingen. J. H. B. ALS ONPRETTIG weer en korte dagen "s men sen activiteit buitenshuis op beperkter gebied terugdringen, openbaart zich in vraag en aan bod op de boekenmarkt een fikse levendigheid in de sector historische romans en reisverhalen. Iedereen, die op dit soort lectuur uit is en daar bij zekere eisen van litteraire waarde wenst te handhaven, kan zich zonder kans op teleur stelling de werken aanschaffen van John Mas ters, een voormalige beroepsofficier, die na de grote uittocht der Engelse legers uit India in 1948 begonnen is aan een serie van liefst vijf; endertig romans. Het is zijn opzet in deze cyclus een breed opgezette geschiedenis van de Engelsen in India vast te leggen. Geboren uit een familie, die generaties lang in deze geschiedenis een rol heeft gespeeld, beschikt hij uit eigen ervaring, studie en van horen zeggen over een enorme kennis van stad en platteland, bevol king en cultuur van dit aan tegenstellingen zo rijke gebied. Daarnaast echter bezit hij het ver mogen zijn overvloed aan materiaal om te zetten in een verhaal vol beeldende kracht, rijk aan afwisseling in de gebeurtenissen en verschei denheid van karakters. Zijn Nightrunners Bengal verwierf inmiddels de reputatie het beste werk te zijn dat er over de „Indian Mutiny" tot dusver geschreven ls. Minder voor een vergelij king met anderer werk vatbaar, daar het be treffende onderwerp zelden in een roman werd gehanteerd, is The Declevers, waarin hij een verhaal doet over de „Tugs" - een uit de veer tiende eeuw daterende bandietenbende, waarvan de leden onder allerlei onschuldige vermom mingen opereerden en ondanks hun angst en verderf zaaiend optreden er nog een nauwom- schreven beperking van hun soorten „objecten" op na hielden. Vooral in The Lotus and the Wind kan de lezer met een hang naar avontuur en romantiek volop genieten door de meester lijke wijze, waarop de auteur de gevaarlijke Expeditie beschrijtf die de onversaagde Robin Savage op hogerhand onderneemt naar een vrij wel onbereikbaar gebied in de Chinese hoog gebergten. Binnenkort is ook ln goedkope editie leverbaar Bhowani Junction met als thema de tragiek van de eurasiatische vrouw, die voor de keuze staat tussen drie mannen. A.M. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Russische populair wetenschappelijke tijdschrift „Om de wereld". Het leek ons voor vele lezers interessant eens in kennis te worden gebracht met de opvattingen over en de re sultaten van de visvangst in de Sovjet-Unie, die zich ook in de Atlantische Oceaan uitstrekt. De foto's geven twee beelden uit de Nederlandse jacht op de groene haring, het zo geliefde zeebanket. HET JAN MAYENLAND - een eiland in de Atlantische Oceaan, binnen de Poolcirkel, ten Noorden van de zeven tigste parallel, rijst op irit een drie kilometer diepe zee. Zijn top - de krater van een uitgebluste vulkaan - ver bergt zich in de wolken, 2544 meter hoog. Gestolde lava stromen, zwarte vulkanische as, lichtgroen mos op de zwarte, rode en bruine kust, gletschers die langzaam zeewaarts kruipen - zo ziet dat eiland eruit, dat honder den mijlen van het vasteland verwijderd ligt. In het jaar 1633 landden op Jan Mayen zeven Hollandse zeelieden, die bewijzen wilden dat men daar best zou kunnen overwinteren. Inderdaad hebben zij de pool nacht overleefd. Maar in het voorjaar werden zij allen door scheurbuik ten dode gedoemd. De laatste aanteke ning in hun dagboek dateert van 30 April: „Een wonder baarlijk heldere dag. Zon. Wij sterven". Sindsdien zijn er maar zelden mensen op het eiland geland, niettegen staande er goede ankerplaatsen zijn. Die stormachtige Noordelijke wateren bij de samenkomst van de warme Atlantische stroom en de koude van Labrador staan bij zeelieden slecht bekend. De redenen daarvoor zijn de vele mist, de nabijheid van de onbekende, zich voort durend verplaatsende randen van het pakijs en de gril lige, plotseling opstekende, orkaanachtige winden. IN DE LAATSTE jaren heeft Jan Mayenland grote betekenis voor Sovjet-Russische zeelieden gekregen, 's Winters en 's zomers doorklieven honderden schepen onder de rode vlag de Atlantische wateren in die buurt. Vis heeft men altijd onder de kust gevangen. Naar de ondiepten voor het vasteland, een strook van enkele tientallen en op sommige plaatsen van honderden kilo meters, komt de vis om kuit te schieten en de eitjes door de mannetjes te laten bevruchten. Het bemoeilijkt het lot der» kustvissers zodanig, dat zij slechts passief de trek kunnen afwachten. Zij zijn van het toeval, van de niet vooruit te berekenen omstandigheden afhankelijk. De vis in de oceaan te achterhalen, dat is de geheime wens droom geweest van alle vissers van alle landen en alle tijden. De opkomst van de trawlvisserij verbreedde de zpne van visvangst, maar een schip met zo'n zakvormig net, dat achter het schip over de zeebodem wordt ge sleept, kan niets ophalen uit diepten, die de vierhonderd meter te boven gaan. De voor trawlvisserij geschikte gebieden raakten spoedig uitgeput. Zo was de nabijheid van de havens van Engeland, Duitsland en Denemarken voor de visstand van de Noordzee noodlottig. Al ras ver dwenen van de visserijkaarten de rijke platvisgronden. Nog in 1899 werd een overeenkomst over de „bescher ming" van platvis in de Noordzee gesloten, maar de lan den, die die overeenkomst ondertekenden, pasten deze zelf niet toe. Over elke vierkante meter van de Noord zeebodem passeert een trawlnet meerdere malen per jaar. Hier gaat ook de kabeljauwstand sterk achteruit. Voorts is men doende de jonge haring uit te roeien. Zo vangen de Hollanders elk jaar nog eens apart ruim vijf honderd millioen één jaar oude haringen om.... uit de schubben parelessence en uit hun Vlees eendenvoer te maken. De Engelse en Noorse vissersvloten vangen hier elk jaar tot bijna zevenduizend millioen haringen. Het is dus niet vreemd dat de visstand in de Noordzee op een catastrophale wijze achteruitgaat. De vangst van schelvis is sinds de opkomst van de trawlers, niettegen staande st-rk verbeterde techniek, teruggelopen van zestien centenaars in 1919 tot twee centenaars in 1936. In de laatste jaren maken kleine vissen een overwegend deel tot negentig percent naar gewicht van de vangst uit. Meedogenloos wordt de haring ook in de Deense engten belaagd. Amerikaanse en Canadese vis serijmaatschappijen hebben in de letterlijke zin enkele banken langs de kust in de Atlantische en Stille Oceaan leeggeroofd banken, die nog niet lang geleden rijkelijk met tarbot bezet waren. Ook de jagers met harpoeneer- kanonnen op walvis droegen zeer weinig bij tot de kennis van het dierenleven in de oceanen. De geleerden van het Westen dachten dat de diepten levenloos waren. ELK RAADSEL wacht op een oplossing. In 1933 voer op last van de Sovjet-regering de Noordelijke Haring Expeditie van het poolinstituut Kipowitsj in Moermansk (Pinro) uit. Rusland had een bestendige, betrouwbare basis voor visvoorziening nodig. Het onderzoekingswerk verliep volgens plan van jaar tot jaar. In 1937 werkten onder leiding van prof. Somov enkele vaartuigen gelijk tijdig in de Barendszzee, onder de kusten van Noorwegen en IJsland en in de Noordzee. De eerste 'grote overwinning van de expeditie was de oplossing van het „raadsel" der haringen in de Barendsz zee. Het is bekend dat men over de gehele oppervlakte slechts jonge, onrijpe haringen vindt. De „ringen" van de schubben, die zoals bij bomen elk jaar groeien, tonen aan dat die haringen van twee tot vijf jaar oud zijn haringen worden vijfentwintig jaar oud. Vroeger dacht men dat de broedplaatsen van die haringen zich in de Zuidelijke zeeboezems van de Barendszzee bevonden. Maar niettegenstaande ijverig zoeken gelukte het nie mand ook maar één eitje of een pas uitgekomen haring larve te vinden. Ook treft men in de Barendszzee geen volwassen haringen aan. Langdurige onderzoekingen leverden een interessant beeld op van draadfijne larven, die aan "de Westkusten van Noorwegen, op de Viking- banken en bij de Lofoten uit het ei waren gekomen. De warme wateren van de golfstroom, die die banken om spoelen, pakken die pas uitgekomen larven op en voeren ze mee naar het Noorden, naar de Barendszzee. De golfstroom is langzaam maar bestendig en de kleine haringen bereiken hun doel pas als zij een jaar en vaak pas als zij twee of drie jaar oud zijn, indien de broed plaatsen verder af gelegen zijn. In de Barendszzee leven zij tot het bereiken van hun rijpheid. Een overvloed aan voedsel en betrekkelijke rust veranderen ons Noordelijk zeebekken in een soort van speeltuin en bewaarplaats van vissen. Rijp geworden verlaat de haring de Barendsz zee en zwemt de oceaan in. Maar de geleerden volgden de vis ook verder. Het was van het grootste belang om de wegen te leren kennen, waar langs de haring naar de oceaan zwemt. Machtige stromingen, door allerlei oor zaken ontstaan, die zich over duizenden mijlen voort zetten, voeren ook de bewoners der zee mee. In de wate ren leven in drijvende staat ontelbare hoeveelheden van microscopisch kleine schaaldieren. Die „levende oplos sing" van het zeewater blijkt het voornaamste voedsel van vissen te zijn. Het werd duidelijk, dat bij de samen vloeiing van „locale" en aangedreven wateren, op de drempel van twee verschillende temperaturen, als gevolg van de voortdurende werking, uit de diepte bijzonder vele plankton-organismen, die voor vissen onontbeerlijk zijn, naar boven komen drijven zoals Retroversa, Phy- sophora, Radiolaria, Temisto, Limacina enzovoorts. Het bleek dat de haring ook gedurende zijn mesting- expedities zich nauwkeurig aan fiie „drempels" houdt. De lijn van samenkomst van wateren met verschillende temperatuur vormt een volkomen nauwkeurige kaart van de haringtrek in de oceaan gedurende de mesting- periode. Op de grens tussen warme en koude wateren komt de haring van zijn Zuidelijke broedplaatsen tot het Bereneiland en Spitsbergen en daar vergaren zij zich omdat er voedsel in onbegrensde hoeveelheden aan wezig is. Het is nu duidelijk maar nog lang niet eenvoudig, want een kaart van de migratie van vissen ligt immers niet bij de stuurlieden op tafel. Er bestaan zelfs nog geen kaarten van de stromingen in de Noordelijke Atlantische Oceaan en de wetmatigheid van de verandering van de „zeerivieren" is haast in het geheel niet onderzocht. (De afdeling Oceanografie van het K.N.M.I. houdt zich hier mee bezig - Red.). De Atlantische landen hebben zich nooit daarom bekommerd en zeelieden maken tot op heden nog gebruik van Nansen's benaderend schema. Het is moeilijk de betekenis van zulke kaarten te over schatten. Want het is gebleken dat op de terugweg, ten tijde van de trek naar de paaigronden, de haring ook het dichtst samenschoolt bij de samenkomst van warme en koude wateren. Mogelijk is de verklaring daarvoor dat de haring op drempel aarzelt, voordat hij overgaat naar een andere temperatuur, waarbij hij zich eerst moet aanpassen. Het werd ook door de onderzoekingen ver duidelijkt, dat haringen gedurende de mesting-expedities altijd met de stroom mee en op weg naar de paaigronden tegen de stroom in zwemmen. Vele van deze belangrijke ontdekkingen werden later door de practische ervaring van de vissers bevestigd. Want achter de onderzoekingsschepen voeren Sovjet vissers van Moermansk en de Baltische kust de oceaan op. Reeds in 1947-'48 begonnen zij hun bedrijf. Zij vingen uit zee meer dan tienduizend centenaars haring. Da oceaanharingvangst was in het regeringsplan opgenomen. Dit gaf het bedrijf onmiddellijk de nodige armslag. Grote expeditie-flottieljes werden samengesteld in Moermansk, Kaliningrad, Pionersk (in de provincie Kaliningrad), Klaiped, Leningrad en Letland. Voor werk bij deze expedities werd een apart type middelgrote vistrawler ontworpen: S.R.T. (middelgrote vistrawler). Naar de Atlantische 'Oceaan voeren ook stoomschepen, drijvende bases, die de vis van de trawlers overnamen. En alras begon zich in de Sovjet-havens een machtige stroom van gezouten haring uit te storten. EEN VISSERSVLOOT is naar de Atlantische Oceaan onderweg. Al meer dan vierentwintig uren stoomde de „Nowaja Zemlja" drijvende basis van de expeditie- vloot van Klaiped en enkele „S.R.T." door de Oostzee op weg naar de zeeëngten en vandaar naar onze schepen, die op de oceaan werken. De zee is onrustig. De groengrijze Baltische golven slaan stuk tegen de boeg van ons schip en overdekken alles aan boord met spatjes schuim. Wanneer men scherp in de verte tuurt, ontdekt men het vierkante gebouw van de vuurtoren van Drog- den, aan de ingang van de zeeëngte. Steeds meer schepen ontmoet men. De buurt lijkt op een drukke straat, waar schepen van alle landen elkander tegenkomen. De „Nowaja Zemlja" stoomt verder langs steden en dorpen Malmö, Landskrona, HelsingborgTussen de Zweedse en Deense oever heerst een zeer levendig verkeer. Het wemelt van stoomboten en motorschepen, kotters en plezierjachten, langzaam beweegt zich een stoompont, op het dek waarvan de wagons van een pas sagiers-trein staan. Voor de stuurlieden van ons schip begint nu een drukke tijd. In de nauwe zeeëngte zijn zeer veel schepen, die in verschillende richtingen varen en het vereist daarom veel ervaring om hier een schip doorheen te loodsen. Daarbij komt dat de diepte van de Sont nauwelijks verkeer van oceaanschepen toelaat. Op sommige plaatsen moeten schepen over een zandbank, negen meter onder de oppervlakte, glijden. Het water kleurt geel van het zand, dat door de schroef wordt opgerakeld. Maar buiten de natuurlijke belemmeringen zijn er in de Sont nog hindernissen, die door mensen hand zijn aangebracht, waaronder grote mijnenvelden. Eindelijk liggen de zeeëngten achter ons. Twee volle dagen stoomt de Nowaja Zemlja langs de Noorse kust ronde granietbergen, aan de voet waarvan hier en daar als suikerklontjes gelijkvormige witte huisjes liggen. Stampend varen wij door de Noordzee, mijden de Shet- lands een groep van meer dan honderd grote en kleine eilanden, grotendeels ontoegankelijk cn onbewoond. Op sommige van de grotere als bijvoorbeeld Unst, Yell en Mainland ziet men op een hoogte van honderdvijftig tot tweehonderd meters boven de zee, op de rand van de afgrond, schapen en koeien grazen. De stenen ondergrond der eilanden is met turf en mos bedekt, waar doorheen beken regenwater als donkere linten slingeren. Op de Shetlands is geen verschil tussen winter en zomer. De schommeling van de temperatuur is hier van geen bete kenis. Het vee graast het hele jaar door in de open lucht. De eilanden werden reeds door de oude Romeinen ont dekt. De sombere, in eeuwige mist gedompelde archipel vormde de uiterste grens van hun heerschappij. Daarom noemden zij de eilanden Zetland van Z, de laatste letter van hun alfabet. Steeds verder naar het Noord-Westen lag de koers van de Nowaja Zemlja: ergens, niet ver hier vandaan werken onze vissersvloten. Tegen de avond zagen wij lichten recht vooruit. Spoedig werden ze zo talrijk dat zij het grootste deel van de horizon in beslag namen. Een opaalachtige weerschijn hing in de lucht alsof het nacht was boven een grote stad. Dat was de basis ankerplaats van de Sovjet Haring Expeditie aan het Noordeinde van de Faroërs of de Schapen Eilanden. In het tweede deel van zijn artikel, dat wij binnenkort zullen plaatsen, brengt A. Tsjekeoelis verslag uit van zyn belevenissen op een Russische trawler.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 9