Burrito is te laat HERDENKING VAN VIER KUNSTENAARS! Luister eens even OUD EN NIEUW Kerken vinden elkaar NIEUWE BOEKEN in zakformaat Elke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant r& KERKELIJK LEVEN Een leuke kalender Meer gewonnen „En danzei de witte poedel met een geheimzinnig hoge stem. „Nou, wat dan?" vroegen alle circus- dieren. die met de koppen bij elkaar naar het verhaal van de poedel luister den. De poedel ging op zijn achterste poot jes staan om te kijken of de hele circus stal wel meeluisterde. Ja hoor. De paar den trappelden ongeduldig met hun glimmende hoeven, de tijger stak zijn tong uit van nieuwsgierigheid achter de tralies, de olifanten hielden in hun slurf al hun adem in en het grijze ezeltje keek met grote domme ogen naar de poedel. „Juist," kefte hij, „jullie willen weten wat er dan gebeurt, hè? Dan gaan de klokken luiden, de boten fluiten, de mensen roepen heel hard en springen." „Springen?" vroeg het wasbeertje, dat op zijn tonnetje zat te luisteren. „Waar om springen ze?" „Nou, omdat het Nieuwjaar is natuur lijk," zei de poedel ongeduldig. „Waarom moet dat?" vroeg de ponnie en hij keek door een kiertje van zijn lange manen, die als een gordijntje voor zijn ogen hingen. „Ja hoor eens.zei de poedel, die het ook niet allemaal precies wist, „ze roepen, ze fluiten en ze springen." „Maar waarom dan toch" zeurde het wasbeertje. De ponnie begon met een hoog stem metje te hinniken: „Hij weet het niet, hij weet het niet, de poedel weet het lekker niet!" De andere dieren lachten en zongen met de ponnie mee, maar de poedel, die rood zag van boosheid, kefte boven alles uit: „Natuurlijk weet ik waarom ze springen. Ze springen in het nieuwe jaar, zoals wij van de stal in de piste springen. Daarom. En wie niet mee- springt blijft achter. Zo is het en anders niet!" Het liedje hield meteen op en de on deugende ponnie verstopte zich weer achter zijn manen. De paarden, die de meeste hersens hadden, knikten het eerst van ja. „Daar zit wat in," zeiden ze. „Ze springen in het nieuwe jaar. Dat kan." „Hoepla!" riep het wasbeertje en het nam een reuzensprong van zijn tonnetje af tot voor de poten van de poedel. „Doen ze het zó?" „Ja," zei de poedel, die er van af wou zijn. „Zó springen ze in het nieuwe jaar." „Nou, dan wij ook," riepen de paar den, die altijd in alles probeerden om op de mensen te lijken. „Waar beginnen we mee?" „Dat heb ik toch al gezegd," zei de poedel. „Eerst gaan we fijn bij elkaar zitten. Niet slapen. We bewaren ons eten tot midden in de nacht. Als de klok zó staat met zijn voorpoten tekende hij een klok die op kwart voor twaalf stond „gaan we allemaal een beetje treurig doen. Dan moet je aan erge din gen denken en aan domheden, die je in het oude jaar hebt gedaan. Je denkt net zo lang tot de klok op twaalf staat en het lawaai begint. Dan vergeet je alle treurige gedachten en gaat ook lawaai maken, zoveel als je maar kan. En dan neem je een sprong en heel vrolijk zit je opeens in het nieuwe jaar. „Dat doen we," riepen de paarden, de olifanten, de tijgers, de honden, de zebra's, de wasbeertjes, de zeeleeuwen en Burrito het ezeltje. „Wij vieren Oud en Nieuw, net als de mensen-" Dat deden ze ook. Op Oudejaarsdag kwam niemand aan zijn eten. Alles werd bewaard. En 's avonds, toen de stal- Gedichten, korte verhaaltjes, raadsels, gekleurde vouwplaten, zaagstukjes en modellen voor zelf te maken prentbrief kaarten al deze dingen kun je vinden op de gezellige jeugdkalender voor 1956, die door J. J. Kuurstra in Amsterdam is uitgegeven. Er zijn flinke bladen, aan twee kanten bedrukt, steedis voor twee weken. Je kunt er een heel jaar plezier van hebben. De samenstellers zijn goede bekenden: A. D. Hildebrand koos en schreef de teksten, Rein Stuurman zorg de voor het vele tekenwerk. knechten voor het laatst waren rond gegaan, begon het feest. Eerst kwam het vrolijke deel. Ze vertoonden elkaar hun kunsten en vertelden malle ver halen, die ze zelf beleefd hadden of verzonnen. Het wasbeertje deed een toertje op zijn blinkende fietsje, de pon nie maakte zijn dansjes en zelfs de tijgers waren zo vriendelijk om hun bal spel te laten zien. Ondertussen aten ze flink. De avond vloog om. Burrito, het ezeltje, zat gezellig naast de olifanten. Omdat ze net zo grijs waren als hij was, voelde hij zich daar het beste thuis. Iedereen had gelachen en geklapt toen hij zijn ia-ia-liedje zong en Burrito kon zich niet herinneren dat hij ooit zo'n heerlijke avond had gehad. Maar toen opeens stond de poedel op en schraapte zijn keel. „En nuzei hij plechtig, „nu moeten we aan erge dingen denken en aan domme dingen, die we in het oude jaar hebben gedaan." Niemand had daar erg veel zin in, maar de poedel zei nu eenmaal dat het zo hoorde en daarom trokken ze dus allemaal ernstige gezichten en dachten na. „Móet dat nou?" vroeg Burrito en hij stootte de olifant aan. Hij kon maar niet begrijpen waar dat voor nodig was. „Ssst. fluisterde Jumbo, „denk aan je domheden." Burrito begon te denken. Hij zuchtte eens. Wat was dat moeilijk! Denken is toch al niet makkelijk voor een ezeltje, maar denken aan je domheden valt helemaal niet mee. Burrito deed zijn best. O, ja, die keer dat hij de stal niet meer terug kon vinden en tussen de mensen in, het circus was uitgelopen. Hij kreeg er nu nog een kleur van. „O en het hoedje van de zangeres! Dat was óók erg. Hij dacht dat hij een bosje stro in de piste zag liggen en had het opge geten. Maar het was een hoedje. Wat was de zangeres kwaad geweest! Bur rito deed van schaamte een stapje terug. En wat was dat toch ook weer met de tijger? Och ja, dat was ook een dom heid. Hij had bij een voorstelling opeens de tijger zien zitten tussen de mensen in. Van verbazing had hij niet één kunstje meer willen doen en was stok stijf blijven staan om daar naar te kijken. En pas toen de dresseur hem heel boos terugbracht naar de stal, vlak langs de tijger heen, had hij gezien dat het een dame in een bontjas was en niet de tijger. Hij deed nog een stapje terug. En toenen toenen die keeir dat hij zóDe ene domheid na de andere schoot hem te binnen en op het laatst stond hij met gebogen hoofd in een hoekje van de stal, terwijl telkens nieuwe domheden door zijn grijze hoofd gingen. En zó merkte Burrito helemaal niet, dat de anderen waren uitgedacht, dat de klokken gingen luiden en het lawaai begon. De paarden hinnikten, de tijgers brulden, de poedels blaften, de ponnie giechelde, de zeeleeuwen piepten maar wat, de wasbeertjes bromden en boven alles uit trompetterden de olifanten. Toen dót was gebeurd, maakten ze allemaal een reuzensprong in het nieuwe jaar. Ze maakten stuk voor stuk zo'n grote sprong, dat niemand zich op de been kon houden en de hele circus troep als één grote wir-war over de vloer rollebolde. Ze moesten zó ver schrikkelijk lachen, dat iedereen de erge dingen en de domheden vergat en hele maal vrolijk in het nieuwe jaar terecht kwam. „Is dat lachen," zei de olifant, terwijl hij moeilijk overeind krabbelde, „help me eens, Burrito!" Hij keek om zich heen naar Burrito, die de hele avond zo gezellig naast hem had gezeten. Maar in de wir-war van poten, hoeven, staar ten, manen en klauwen vond hij Bur rito niet. Toen hij eindelijk weer hele maal vast op zijn vier grijze voeten stond, keek hij nog eens. En wat zag hij? Helemaal in de hoek van de stal, in een bergje hooi, dat nat was van tranen, stond Burrito te snikken om zijn dom heden. „Burrito!" riep Jumbo, de oli fant, „Burrito! Heb je niet gesprongen?" Burrito keek verschrikt op en zag de vrolijke gezichten van de dieren, die hem met z'n allen stonden aan te kijken. „Nee," schudde hij, „is dat dan al ge weest?" „Maar. riep Jumbo, „maar Bur rito, dan zit jij nog in het oude jaar. Vlug, vlug, spring! Misschien kan het nog." Burrito nam een grote sprong, maar er gebeurde niets. Zijn hoofd zat nog vol domheden en erge dingen. „Nee," schudde hij, „ik ben er nog niet." „O, Burrito," giebelde de ponnie, „dan moet jij in het oude jaar blijven. Wij zitten al helemaal in het nieuwe, weet je." „Hoe is het daar?" vroeg Burrito. „Fijn," riepen ze allemaal, „fijn en vrolijk. En hoe is het bij jou, in het oude jaar?" „Treurig," zuchtte Burrito, „heel treu rig!" Hij draaide zijn hoofd naar de muur en zó, heel alleen op een bergje stro bleef hij in het oude jaar staan. De anderen hadden erg medelijden met hem. Maar het nieuwe jaar inhalen? Daar wist zelfs de poedel geen raad mee. Een hele nacht en een halve dag stond hij daar. Hij at niet, hij dronk niet en balkte niet. En aldoor moest hij er maar aan denken dat alle anderen hem voor uit waren en hij ze nooit meer zou kun nen inhalen. Toen kwamen de stalknechten om de dieren op te tuigen voor de voorstelling. „Ik geloof dat Burrito ziek is," zei Tho mas, de knecht die hem zijn mooie wit leren hoofdstel om deed. „Dat zou nou jammer zijn. Hij heeft nog wel een extra-nummer!" „Kom, Burrito," fluisterde de olifant over het hoofd van Thomas heen, „ga nou maar, het zal je opvrolijken." Bur rito liet maar met zich doen. Niets kon hem meer schelen. Toen hij de piste binnenkwam, zag hij iets vreemds. Middenin stond een grote hoepel. Er was papier overge- spannen, waarop met grote letters 1956 stond. „Wat betekent dat, papa," vroeg een klein meisje, net toen Burrito haar voorbij liep. „Dat is het nieuwe jaar," zei de vader. „Ik denk dat dat ezeltje daar doorheen gaat springen." Burrito had het nog nèt gehoord! Zijn grijze oren, die treurig langs zijn hoofd lagen, gingen opeens de hoogte in. Zijn ogen begonnen te glinsteren. „Ik geloof niet dat die ezel vandaag iets zal laten zien," zei Thomas tegen de dresseur, „hij is Maar voor hij kon zeggen wat Burrito was, schoot het ezeltje langs hem heen. Met een reuzensprong vloog hij dwars door het papier van de hoepel heen. Dwars door 1956, dwars door het nieuwe jaar. En balkend van plezier kwam hij er aan de andere kant uit. Hij danste op vier pootjes en zong zijn ia-ia-feest lied. „Begrijp je nou zo'n ezel?" vroeg Thomas, toen de mensen voor Burrito in hun handen klapten zoals ze nog nooit hadden geklapt. MIES BOUHUYS Oud, oud vadertje, waar moet je nog naar toe? Je rug is krom, je haar is grijs. Wat moet je heel alleen op reis? Je bent toch veel te moe? Dag, dag kinderen, maak je niet dik om mij. Een rug die krom is en grijs haar? Dat heeft toch ieder Oude Jaar? 'k Ga slapen, 'k Ben voorbij. Klein, klein kleutertje, jij moest in bedje zijn! Pas op, je weet niet wat je doet: die donkre wereld tegemoet, je bent nog veel te klein. Ta, ta, kinderen, opzij, toe laat me maar. 'k Ben niet te klein en niet te vroeg. Opzij, ik ben niet groot genoeg. Ik ben het Nieuwe Jaar. Oud, oud vadertje, ga jij maar naar je bed. Klein kleutertje, ik knik van ja, Ik durf wel hoor. Ik ga en sta waar jij je voetjes zet. MIES BOUHUYS. *wnooooooooor *Yxmoooonrv> oy lOfXXTOoooooooooooorcnoocooooooooooooooconoooocooooooofxyTnrnnrorjo Het is een lange reeks problemen, die wü in het afgelopen jaar in deze rubriek hebben besproken. Het lijkt ons goed om op deze laatste dag van het jaar aandacht te schenken aan een onderwerp, waarover helaas nog te weinig kan worden geschre ven: de vereniging van vroeger gescheiden kerken. Het betreft hier dc onlangs tot stand ge komen verenigde kerk van Zuid-India. Ons gaat het er echter niet in de eerste plaats om waar dit verheugende feit plaats vond, maar om de gedachten, waaruit deze vereniging is geboren. Wellicht dat ex- wijze lessen door de kerken uit het Wes ten uitgetx-okken kunnen worden. Om een en ander aan de weet te komen willen we luisteren naar bisschop Sumitra van de Verenigde Kerk van Zuid-India, die op een door hem gehouden reis door Nigeria hier over enkele hem gestelde vragen beant woordde. Een van zijn belangrijkste opmerkingen was wel, dat men doorgaat met het terx-ein der herenigingspogingen met nog andere kerken zo wijd mogelijk uit te breiden. Men tracht via de kanalen van de oecume nische beweging ervan te getuigen langs welke wegen de eenheid der Christenheid in de gehele wereld zou kunnen worden nagestreefd Als een voornaam doel wil men een situatie bereiken waarin de ker ken van Zuid-India en van Ceylon ver enigd zijn. Hierbij moeten deze drie ker ken dan volledige gemeenschap met elkan der en ook met de moederkerken in Euro pa en Amerika onderhouden. Bisschop Sumitra heeft de opmerking gemaakt, dat hij niet kon begrijpen, dat er kerken zijn, .die zich we! op het zendingsveld aaneen gesloten hebben, maar die dit thuis niet doen. Hij hoopte dan ook, dat de kerk van Zuid-India een aansporing voor de Wes terse kerken mag zijn. De kerk van Zuid-India zegt hij heeft het pi-obleem der kerkelijke hereni ging opgeheven uit het gebied der uitslui tend theoretische overwegingen en overge bracht naar dat der practische verwerke lijking. Het is inmiddels wel zeker, dat de weg naar kerkelijke eenheid in de diverse lan den een geheel verschillende kan zijn. Toen aan bisschop Sumitra werd gevraagd, wat gewonnen en wat verloren is door de ver eniging, antwoordde hij dat het niet juist is om wanneer men aan God gehoor zaam wil zijn te spreken van winst en verlies. Er is getracht gehoorzaam te zijn en daardoor zijn er wel vrienden en be gunstigers geweest, die zich van de kerk hebben afgewend. Men is er echter vast van overtuigd goed te hebben gehandeld en al zijn er dus gelukkig niet veel die de kerk ,in tegenstelling met vroeger, niet financieel meer steunen, men voelt zich gelukkig te doen zoals dat wordt ge- eist, dit is meer waard dan het ontvangen van geld. Alles bijeen genomen is men er vast van overtuigd meer gewonnen dan verloren te hebben. „In ons gemeentelijk leven is ons een wonderbaarlijke kennis omtrent de broederschap in de Heilige Geest ten deel gevallen". Zo di-ukt bisschop Sumitra zich over het „resultaat" uit. Hij zegt er nog meer van: ..Wij hebben gewonnen door het werk van onze bisschoppen. Wij hebben dat ook gedaan dooi-dat we nu een kerk zijn geworden, die een volledig inheemse kerk is. Wij zijn rijker geworden door de uitwisseling der inzichten in Gods waar heid, die door de verschillende kerken werden hooggehouden. Wij zijn gegroeid door de waax-digheid en de schoonheid van onze liturgieën, ja, wij zijn moediger geworden in ons getuigenis" Het is x-onduit verheugend, dat wij op de laatste dag van dit jaar deze woorden kunnen doorgeven. Zullen er ook in het nieuwe jaar weer kerken zijn, die elkaar zullen vinden? Laten we het hopen! Onze lezers kunnen er inmiddels x-eeds op rekenen, dat we de regels, die ons in deze rubriek ten dienste staan, dan zeker zullen gebruiken om hier van te vertellen. De nieuwe Edgar Mittelliolzer zal door velen worden gekocht. De rimboe, waarin het ge peperde verhaal van Sylvia zich afspeelt, is die van Brits Guyana, het thema: het conflict tussen de moraal van de wildernis en die van de achterbuurten der steden, zoals dat uitbreekt wanneer de hartstocht zich meester maakt van leden van tot apartheid gedoemde bevolkings groepen. Ais historische roman beslist verdienstelijk mag men Royal Scandal van Philip Lindsay noemen: een flink uitgewerkte kroniek van de heimelijke liefde tussen Katharine Howard (de vijfde echtgenote van Hendrik de achtste) en haar voormalige verloofde, de hofdignitaris Thomas Culpeper, een liefde die haar binnen nog geen twee jaar na haar huwelijk met de tegenwoordig vaak al3 „onbegrepen" afgeschil- g derde Koninklijke blauwbaard het hoofd kostte 31 DECEMBER 1955 w'» -«K- k AMSTERDAM, December. Ik wil u meteen maar zeggen, dat ik weer in ver- heugde spanning zit te wachten op de din- gen van vanavond. Oudejaarsavond is toch wel een van de hoogtepunten van ons le- j| ven, vindt u niet? Hoewel ik geneigd ben een gezonde geest van vooruitzien te be- speuren in het Angelsaksische systeem s dat van „New Year's Eve" spreekt, kan ca Oudejaarsavond hier toch ook wel fijn gevierd worden. Hoogtepunten zijn het H opstellen van de goede vooi'nemens, de droefenis om hen die héén gingen en de radio. Van die drie vind ik de radio eigen- Ei lijk het belangrijkste. Echt! Niet zo vroeg in c'e avond, als we allemaal nog wat te s zeggen hebben en eigenlijk geen tijd kun- nen missen tussen de goede voornemens en de droefenis in. Maar wel om twaalf uur precies en het eerste kwartier daarna. Dan snak ik altijd naar de radio. En in het bijzonder hoop ik dan altijd weer op de toespraak van prof. dr. J. B. Kors O.P. Gelukkig heb ik in mijn radioblad gezien, dat Pater Kors ook dit jaar weer van twaalf uur tot vier minuten oven- twaalf het woord tot ons allen zal richten. Met deze prijzende woorden is natuur- lijk niets denigrerends bedoeld tegenover de hoofdmannen van de andere zuilen. Wij H mogen er dan ook tevreden bij constateren, dat de heren Roosjen en Burger van c'e Christelijke en de socialistische radio even- min verstek zullen laten gaan. Hoewel de heer Roosjen wel wat laat komt: om half een pas, als de eerste belangstelling voor 1956 al weer wat vervaagd is. Vreemd genoeg is deze kostelijke Neder landse gewoonte in het buitenland nooit geaccepteerd. Alleen het feit, dat men daar geen Nederlands verstaat, kan ver klaren dat men nimmer de onstuitbare attractie heeft gevoeld van een paar tref fende propagandistische woorden op het moment dat een nieuw socialistisch-libe- raal-protestants-katholiek jaar de plaats inneemt van een oude, soortgelijke voor raad van 365 dagen. Het prijsje voor originaliteit gaat dit jaar wederom naar het Derde Programma van de BBC, dat - zoals u had moeten be grijpen - ver verheven is boven alledaagse, vex-velende zaken als c'e jaarwisseling. Het derde programma, dat ik op mijn radio overigens maar zelden goed kan horen, brengt vanavond van kwart voor twaalf tot half een: muzikale curiositeiten, m.m.v. het BBC-mannenkoor, het kamerensemble van Liverpool o.l.v. Cyril Geil met solisten. De Home Service brengt uit dat zelfde Londen om twaalf uur precies, het nieuws. Klaagt u hier niet over, elf jaar geleden vernachtten we niet anders. Het Light Programme, bereid tot concessies, danst in de „Club Piccadilly". Kampioen van de middernacht-program ma's is dit jaar de Raad van Europa, die zijn nieuwsjaarswensen door zes stations laat uitzenden. Men moge hopen, dat Guy Mol'let's woorden van Straatsburg uit in Frankrijk niet als verkiezingsprogapanda zullen worden opgevat. Zowel c'e heer Mollet als de Raad van Europa kennend, neem ik aan dat zij andere bedoelingen hebben dan de dirie Nederlandse heren. Vier kunstenaars, waarvan twee geniale persoonlijkheden en twee, wier levensge schiedenissen nauw met Haarlem zijn ver bonden, worden in het komende jaar her dacht. De schilder, etser en tekenaar Rembrandt Harmensz. van Rijn werd op 15 Juli 1606, driehonderdvijftig jaar ge leden, te Leiden geboren. Hiei-boven vindt meri een zijner mooiste tekeningen: Saskia in bed. Op 27 Januari is het twee eeuwen geleden, dat Wolfgang Amadeus Mozart te Salzburg werd geboren. Op pagina 5 van dit nummer schrijft Jos. de Klerk over zijn betekenis. De foto hierboven toont het monument op het massagraf te Wenen, waar zijn stoffelijk overschot in December 1791 ter aarde werd besteld. De Nederlandse blijspeldichter Pieter Langendijk (zoon van Arend Kort) werd op 25 Juli 1683 te Haarlem geboren en stierf in dezelfde stad op 18 Juli 1756. Van zijn stukken zijn vooral „De Wiskun stenaars" en „Het wederzijdsch huwe lijksbedrog" bekend gebleven. Hij heeft als stadshistorieschrijver dienst gedaan en is factor van „Trou moet BI ijeken" ge weest. Zijn gedichten zijn grotendeels in vergetelheid geraakt. Wij produceren een afbeelding uit het derde deel daarvan, verschenen in 1751, behorende bij een vers ter gelegenheid van de zilveren brui loft van Willem Philip Kops en mejuf frouw Johanna de Vos (overgenomen uit: De Nederlandse Letterkunde in honderd schrijvers Daamen N.V. te Den Haag en De Sikkel in Antwerpen, waaruit ook de viei-de plaat afkomstig is). In zijn huis aan de Grote Markt te Haarlem overleed op 18 December 1831 de op 7 September 1756 gebox-en dichter en veelzijdige geleerde Willem BüLderdijk, j| zich Heer van Teisterbant noemende. Hij |j was een groot man in het geestelijk en j= letterkundig leven van zijn tijd, die helaas geen grootse tijd was. Men ziet hem ge- portretteeerd met modieuze coiffure in zijn Amsterdamse jaren (omstreeks 1810) door C. H. Hodges. Beromünster in Zwitserland geeft ons van kwart vóór, tot kwart over twaalf klokgelui en muziek, daarna een niet na der omschreven causerie en vervolgens Mozart. En omdat het tenslotte in 1956 tweehonderd jaar geleden zal zijn, dat Mozart geboren werd, begint Duitsland op 309 meter met „Eine kleine Nachtmusik" Luxemburg, dat om zijn klanten moet den ken, danst, evenals de Amerikaanse mili- taire zender in Duitsland, België, Italië en Ierland. En wilt u even met medelijden denken aan de man (niet nader genoemd), die voor Radio Zweden van 23.57 tot 24 uur een „recital" geeft? Misschien heeft hij het van de week al op de plaat mogen laten opnemen, anders is het toch wel triest dat hij voor die drie minuten zijn familie op het grote moment vadexdoos moet laten. Laten wij dan tenslotte volstaan met te constateren, dat de Nederlandse televisie het al voor middernacht opgeeft en dat de andere stations zogenaamde gevarieerde programma's geven - tenslotte zoveel aar diger dan alsmaar hetzelfde stukje in zo'n programma. En laat mij u een genoegelijke avond toewensen, bejubeld als u zult wor den door uw familieleden, gasten èn Roos jen, Kors en Burger. A. S. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 23