SPEL VOOR KINDEREN EN DENKERS! Ia IE Een socialistische bankdirecteur kreeg na een halve eeuw antwoord Yam Afrikaanse bodem FRANSE PARAGRAAF Spoorwegen Naar nieuwe don dien eeuw sterk Vittorio de Sica zwak Eenzame figuur Een betere bedeling Dierbare vrienden PARIJS, December .In de Galerie Charpentier is een tentoonstelling inge richt over honderd jaar spoorwegen in de beeldende kunst. Zij leert ons dat de trein de „ECONOMIE" in de richting der opvolgers der klassieke en het station gediplomeerd zijn als onder- school werd hoofdzakelijk een onderzoek der verschijnselen van werpen voor de schilderkunst in de tijd de ruil ten behoeve van hen die iets te ruilen hadden. Liefst van Monet, wiens Gare St.-Lazare met een werd het uitsluitend een ontleding van de handels- en crediet- verschiet van witte stoom en blauwe lucht operaties. Het analyseerde een winststelsel, zonder te bedenken altijd doet vermoeden, dat de tweede helft dat die winst, soms al te luchtig in de schoot van enkelen ge- van de negentiende eeuw toch inderdaad worpen, altijd vertegenwoordigende zwoegende eentonige arbeid „belle époque" verdient te heten. Overi- van zeer velen. Waren de gewone handboeken der staathuis- gens is het thema voor de tentoonstelling houdkunde vrij mergeloos, bloedeloos waren zij zeker. Niet zo willekeurig mogelijk. Er zijn geen schil- werd eraan gedacht, dat economie, in materiële zin, ook moest ders, die zich door een belangstelling voor bewerken de opvoering van het leven tot een hoger peil of of een bijzondere opvatting van de spoor- doel, met andere woorden moest leiden tot de verhoging en wegen als groep onderscheiden hebben, verdeling van de dagelijkse toestand der mensheid. Een rookpluimpje boven de schim van een wagon tussen de bomen is hier trouwens voldoende kwalificatie geweest voor toela ting In een paar gevallen wordt het een TUSSEN de tijdstippen w boven,ge- zoekplaatje: waar is de trein of tenminste citaten we geschreven, ligt een seinpaal? Een van de schilderijen, een IIET economisch leven is geen doel op zich. Met andere woorden wij werken niet de gehele dag in onze betrekking of in onze eigen onderneming louter omdat we dit leuk vinden. Dit wil echter ook niet zeggen, dat wij voor ons ver driet arbeiden. Wanneer ons beroep naar onze zin is en ook de werkomgeving aan de vereiste voorwaarden voldoet, kan het werken zelfs een bron van vreugde zijn. Wij werken voor ons levensonderhoud. duidelijk beeld toch van een dorpje bij een ravijn met een viaduct erover, maar een viaduct voor auto's, geeft zijn geheim niet prijs. Misschien loopt de trein door het ravijn, onzichtbaar. Vóór Monet zijn de spoorwegen wel af gebeeld, maar alleen in strakke prenten of beleefde schilderijen, die meestal de aan komst van de eerste trein op een nieuw meer dan een halve eeuw. Het is een merk waardig samentreffen, dat ongeveer tege lijkertijd onlangs verschenen een in de door de uitgever H. J. Paris te Amsterdam be gonnen reeks „Ons sociaal erfdeel" door lement gemeen: een secretaris van de Am sterdamse Kamer van Koophandel, een directiesecretaris van een spoorwegmaat schappij, een directeur van de Nederland se Bank, een professor in de staathuis houdkunde, wiens maatschappijbeschou wing de socialistische was men behoeft waarlijk niet zoveel fantasie te hebben om te weten, dat Quack in zijn leven alleen heeft gestaan, temeer omdat afkomst en te Massizzo naai' voren en roepen: Alles, wat gij, Quack, in uw stoutste dromen hebt ge wenst en geschouwd, is voor de Nederlan der van de twintigste eeuw gemeengoed geworden. Vermogensoverdracht van de rijken naar de armen, van de sterken naar de zwakken, beheersing van prijzen en winsten, is in principe niets bijzonders meer. Wij hebben deze maatregelen leren aanvaarden als onvermijdelijk en als voor waarden voor een betere, rechtvaardige professor drP J. Bouman uitgezochte se- aard hem ve;hinderd hebben zich een tectie uit het levenswerk van professor voelen met de ,uidruchtige sociaal-demo- samenleving. v"n<hrMe^nnn^t^nrf?P^TtI1^H't^ nrn^Kr-iTn^P cratie van die dagen. En Quack mocht dan Staat individu nog tegenover individu? \an het Spectrum te Utiecht een beknopte Wellicht meer ijverig dan virtuoos zijn ge- Sinds 1950 hebben wij onze Wet cp de pu- station verbeelden. Er is een mooie pront t ooo voNe" titol 'ÏTrn nlouwe&o^iden weeat' Zijn warmkloppend hart spreekt ons bliek-rechtelijke bedrijfsorganisatie, waar van de vier soorten spoorverbinding, die eeuL» De autenrV Lmn xiTdr C "U n°g met overtuigmg aan- Wi-> behoeven door ondernemer en arbeider de mogelijk er in de oudste tijd bestonden tussen Lyon m Lf^nw en a Tv Mar£70 S'echts hemzelf aan het woord te Lalen in heid geschonken wordt op gelijke voet ïei- dat prachtig opstel „Op de drempel van de ding en richting te geven aan onze e-cono- tiViiffVnThif^tilf VaJi Tff Vlljwel gelijk- twintigste eeuw" de afsluiting van zijn mische welvaart. Zeker: er zijn op sommi- ''J o publicatie is wel dat men het boek- ijkende standaardwerk „De socialisten" gc fronten nog achterhoedegevechten. Niet hit Tni Ttgenoemde heren in zekeie zin gjj de Romeinen in de oudheid leefde iedereen heeft zich bij deze ontwikkeling al IrLTllllL a,iTTI vlw de Proletariër op kosten der maatschappij, neergelegd en menigeen schaart zich slechts eeuw 1'o<^ tplt halve bjj ons in de negentiende eeuw leefde de nolens yolens in het gelid: wait eeuwen v 0maatschappij op kosten der proletariërs, lang getolereerd, aanbevolen en als natuur- Quack is een van de weinige nu nog Arbeid was voor die proletarir slechts boeiende figuren van de negentiende eeuw hulpmiddel tegen misei.ie> niet een bron waarvan de herinnering naar ons gevoel van welvaart". En: „Volledige vrijheid van voornamelijk door Busken Huet Bakhui- het individu was hoofdzaak. Of het ene in- ZenZ*lr^ Th T. MrltatUh TT- d^idu, dat contracteerde, zich in benarde d ^u,' 'ge" e" b'stonci omstandigheden bevond, raakte het begin- neer het ging om zulke netelige vragen ais ad de cc noom Quae he. geestelijk iso- sej n,iet De individualistische beginselen de verdeling van de koek tussen de ver moesten gehandhaafd blijven. De arme in- schillende bij de productie betrokken be en St.-Etiènne, twee daarvan met paar den. Alleen industrieproducten werden on der stoom vervoerd, maar het aardigste was het passagiersvervoer van St.-Etiènne tot aan Givors, waar geen enkele tractie bij nodig was, omdat het bergafwaarts ging. De reizigers zitten ontspannen op de frisse trein, die grotendeels open is .en luisteren naar het fluiten van de vogels. Er hangt een dienstregeling van de eerste trein die uit een Parijs station vertrok: uit St.-Lazare, een gesplitste lijn naar Versailles en St.-Germain. Op Zondagen en feestdagen werden extra-treinen inge legd. Een helder gekleurde prent vertoont twee treinen in het algemeen, boven een tekst die het spoorwegwezen in het ver band van de vooruitgang van de wereld plaatst: „Niet het minst merkwaardige van de treinen is de snelheid waarmee zij zich voortbewegen". Er is een reeks tekeningen van Daumier van incidenten in coupé's. lijk beschouwd werd, kan niet plotseling verdwijnen. En de heren Delfgaauw en Massizzo zijn in hun overigens zo aardig en gefundeerd optimistisch boekje ook maar liever aan de veilige kant gebleven wan- divid'uen, die eenmaal hadden gecontrac- volkingsgroepen en het daarbij optredende Brayer heeft dan ook de grootste van de teerd, hadden het aan zichzelf te wijten, verschijnsel van de daling van het aandeel panoramas mogen maken die hier opge- <Jat de rij'ke individuen bij het contract goed van de loontrekkenden in het nationale in- steld zijn, alle vervaardigd voor de gele genheid. „Het einde van de dag, in de vroege zomer. De korenvelden worden ver guld door de dalende zon.... Een elec- trische centrale stalt zijn strengen kabels stonden'". komen. Al spreken zij wel de verwachting Dan introduceert Quack daartegenover uit, dat de door hen voor-pelde consump- zijn opvatting: „De staat laat nie-t toe dat tiestijging gepaard zal gaan met een betere het individu zegt: ik, individu, ben de maat bedeling van thans „vergeten" groepen, aller dingen. Hij verzet zich dat de samen- Uiteraard gaan de heren Delfgaauw en „..QT.r.icro tob-cton /Uo moor innpllpi-pn i-. t-, «11^1 uuigcii. voi«3i tiva uwii. uc acoiiou- uueidtuu gaan neitui ue.iigaau'w en ,Tn vin' rian -> •»-> rio ïThincf f? s^ se van de Franse Provin- leving wordt een gebied van wedkende of Massizzo bij hun prognose uit van de ver- aan de historische zin dan aan de lachlust. Omstreeks 1880 moet er een mode geweest zijn van koffiepotten in de vorm van loco motieven, daar staat een aantal voorbeel den van opgesteld in een vitrine. De impressionnisten hielden van spoor bruggen over de rivier in het land, waar de treinen overheen rijden naar zonnige bestemmingen, maar als wij bij Marquet komen is de trein geïndustrialiseerd, al rijdt zij voor Dufy nog door een land schap van roeiwedstrijden en partijen op bet gazon. Buffet schildert een ijzergrijs station met harde zwarte spoorlijnen en Carzou maakt van een geëlectrificeerd baanvak een prachtig stakerig draderig warnet. Het charmantste schilderij van alle is van Yves Brayer: heuvels op de ach tergrond, vooraan een herderin met scha pen en daartussen op de spoorbaan een vergeten klein bruin goederenwagentje, schichtig als een jong hert. cie, die de spoorwegen doorsnijden en animeren met hun rails en hun gebou wen". Deze tekst op een bordje verdui delijkt het panorama van een heuvelige streek, waar op drie sporen de modellen van een goederentrein, de Mistral (de snelste trein van Parijs naar Nice) en een diesel cirkelen. De diesel stopt op iedere ronde bij een klein station, iets te ver contracterende egoïsten. Hii dwingt de en- onderstelling, dat er geen oorlog komt en kelen het belang der velen te eerbiedigen, dat er geen revolutioninaire veranderingen Hij stuurt en leidt iin een richting die ver- in de techniek plaats hebben. Maar zij gaan band houdt met de zedelijkheidsbegrippen er ook van uit, dat een diepe depressie, zo- der gemeenschap". En deze negentiende- als in de dertiger jaren van de negentiende eeuwer, een doorbraak-socialist ava-nt la eeuw, niet terugkomt, omdat men tegen- lettre, moest voor zijn lezerskring dan nog woordig de kennis en de wil heeft die te de vragen beantwoorden: „Kan de staat voorkomen. treden op het gebied der maatregelen d.ie zodat de imaginaire passagiers maar door de productie beter regelen en haar aan de één portier op het perron kunnen stappen, consumptie aanpassen? Kan de staat in- Dan wordt het licht gedempt, de kerkklok vloed gaan uitoefenen op de verdeling van de gaat luiden, koeien loeien, honden blaffen, rijkdom?" Natuurlijk geeft Quack daar zelf auto's ronken en daaronder hoort men het al het antwoord op: progressie in de belas geluid van de machine die dit alles ver- tingen, exploitatie door de overheid der zorgt. Het is erg mooi. Men zou denken, wat heerlijk ook voor kinderen, maar de enige drie kinderen in de zaal zitten op de grond om een van de roosters waar cle warmte door komt en schreeuwen van op winding over het gezoem, dat zij onder do gaten in het effen stuk koper horen. nutsbedrijven, gemeentelijke grondpolitiek. MAAR OP DIT PUNT komen in de laat ste dagen van 1955 de heren Delfgaauw en Op dat laatste komt het maar aan. Het is alweer een antwoord en een bevestiging op datgene wat de zo gesmade Quack al wilde. En hanteren van de economische middelen is een voorwaarde om de „de tweede gou den eeuw" binnen te gaan alc de schrijvers van dit zeer instructieve „Prisma"-boekje vooral om de opsomming van het Ne derlandse productiepotentieel in het vooruitzicht stellen. En waarom zouden we 1958 niet met dit rooskleurige beeld voor ogen beginnen? J. H. BARTMAN ZO OUWE LELIJKERD, zei de juffrouw, terwijl ze kwam aange- slenterd, kauwend op een pinda. Een keurige heer (op leeftijd) die in aandachtige beschouwing bij het hoge rasterhek stond, keek een beetje schichtig ter zijde. Maar de juf zag hem niet eens. Ze stond daar, de voeten wijdgeplant, voor het hek, haar kaken langzaam malend en in haar ogen die afwe zige blik van mensen, die wel zien, maar niet kijken. Mensen, die een tuin met uitheemse die ren alleen maar beschouwen als een rariteitenverzameling. „Lelijkerd" zei de juffrouw te gen een antilopensoort, die haar volkomen vreemd was, die niet paste in haar wereldje, waarin het paard van de melkboer, het hondje van de slager en haar eigen kippetjes haar enige be langstelling hadden. Wat heb ik dat vaak gehoord in dierentuinen uit de mond van mensen, die zonder enige belang stelling „dat andere", „dat vreem de", naderden. Wat een vies beest! Wat een engerd, dat zijn zo de ge ijkte uitdrukkingen van de hard op denkende bezoekers, die dan gewoonlijk na enkele uren weg gaan, zoals ze waren gekomen, dus zonder iets te hebben gewon nen. Als die juffrouw even had af gewacht, dan zou ze hebben kun nen zien, hoe buitengewoon fijn die gnoe was gebouwd. Het was namelijk een gnoe, daar aan de andere zijde van het hek. Een heel merkwaardige antilopensoort, die op vele plaatsen in Zuid-Afrika door de mens is uitgeroeid, maar die in andere gedeelten van dat onmetelijke en veelal ontoegan kelijke werelddeel in voldoende aantallen nog wordt aangetroffen. Misschien had de juffrouw, denkend aan het haar bekende paard uit haar straat, na een poos je wel gezegd: „Gos! 't lijkt wel een paard", waarmee ze de plank nog niet eens zo heel ver zou heb ben misgeslagen. Want inderdaad, een gnoe heeft in zijn bouw iets van een klein en heel fijn soort paard. Dezelfde slanke benen de zelfde lijn van rug en kruis, ja zelfs zijn staart zou een paard niet misstaan. Ook in de ruige manen- dos komt hij onze edele viervoe ter zeer nabij, maar dan houdt de overeenkomst ook op. Als een echte antiloop, dus een herkau wer, draagt hij aan iedere voet twee hoeven, terwijl de kop met zijn vervaarlijke puntig omgebo gen horens hem toch zeker ver van het paard plaatst. OVER SMAAK kan men moei lijk twisten. Wil iemand een gnoe dus een lelijk dier noemen, dan ga hij zijn gang, als ik hem maar mooi en buitengewoon sierlijk mag blijven vinden. Toegegeven, dat hij er met zijn snorrebaard en de felle ogen onder de ruige wenkbrauwen niet bepaald „lief" uitziet, maar dat is toch niet no dig. Ook zijn karakter moet, vol gens de berichten, niet zo aange naam zijn, maar dat hindert ons, dierentuinbezoekers, niet. Enige maanden geleden las ik in een krant een artikel, dat be schreef de jacht op antilopen in Midden-Afrika. Dat was een mo derne jacht, waarbij de jagers zich bedienden van een jeep, en natuurlijk van de allermodernste jachtgeweren. Over die jachtpar tij slachtpartij wil ik zwij gen: wat beschreven werd was eenvoudig walgelijk en een mens onwaardig. Opvallend in dat be wuste artikel was echter een zin snede, waarin de jager de gnoe beschreef als een soort gedrochte lijk wezen. •5.M Dit is me een raadsel! Wij, die het moeten stellen met een paar diergaarden, die ons van het die renleven maar een heel matig beeld kunnen geven, zijn al ge boeid, als we zo'n gnoe met onge looflijke gratie een paar rondjes door zijn loopperk zien maken. En daar is een ander, die het grote voorrecht heeft gehad, deze die ren te mogen aanschouwen in de eindeloze Afrikaanse steppen en het enige, dat hij ons van deze in teressante gnoes weet mede te delen, is, dat ze gedrochtelijk zijn. Zo zijn we nu nog niet verder dan wat Brehm, die goeie oude Brehm ons vertelt over de gnoe, die hij een paard noemt met gespleten hoeven en een^tierenkop. ONDER een breed getakte boom staat de gnoe. Als een beeld. De kop iets naar beneden, de fijne voorbenen vlak naast elkaar. Zijn kleine scherpe ogen kijken ons zonder de minste beweging aan. Dan komen er plotseling twee kinderen aandraven. Hijgend en blazend belanden ze bij het hek, dat even trilt van de deining. En nu de gnoe! Hij buigt de zwaar gehoornde kop, bokt als een paard, smijt zijn staart omhoog en gaat er, als een haas haken slaand, snel vandoor. Dan be schrijft hij een wijde cirkel, bokt nog eens en daar staat hij weer, onbeweeglijk. Een zwijgzame rui ge knaap. Maar een prachtig dier! SJOUKE VAN DER ZEE Twee spelers zijn in gespannen aandacht bezig SCRABBLE te beoefenen. Zij hebben op het bord reeds de formule gevonden om onze lezers een geslaagd jaar toe te wensen. De woorden staan volgens de regels gespeld C ALFRED BUTTS is een ar chitect in New York, die van denken houdt. Denken over R bouwkundige problemen. Zijn gedachten resulteren in des kundige adviezen. En hy vaart er wel bij. Zyn naam zou ech ter nooit een bekende klank hebben gekregen als hy niet enigszins bij toeval een spel letje had uitgevonden. Een B spelletje voor kinderen en vol wassenen, dat een wereldrepu tatie zou krijgen en waaraan Bzyn naam onverbrekelijk ver bonden zou blyven. Toen Al fred Butts in de crisisjaren 1933-1935 niets te doen had, Lging hij namelyk denken over een spel dat de mensen een ryke verstrooiing zou kunnen geven. e11 hy bedacht SCRAB BLE, een spel dat met de taal als basis een combinatie werd van kruiswoord, bord en wedstrijd. Een spel, dat niet, zoals Mah Jong of Monopoly, zou verdwijnen. Butts slaagde, ook al duur de het nog wel enige tijd. In 1948 werd het spel door twee mensen gespeeld de uit vinder en de promotor. In 1955 werd het aantal spelers van SCRABBLE getaxeerd op meer dan twintig milliocn. VRIJWEL alle nog bestaande of al lang weer vergeten bordspelen hebben, voor zover er tenminste geen dobbelstenen aan tepas komen, één groot bezwaar: ze worden te moeilijk. Het „kinderlijke" element ver dwijnt, zo gauw als de massa zich er op werpt en theorieën gaat ontwerpen om het beter te spelen en de tegenstander met slimmigheidjes de loef af te steken. Een man als Emanuel Lasker ontkwam er ook al niet aan. Hij ontwierp een eenvoudig bordspel, het Laska, dat vrij zou zijn van de diepzinnigheid van andere. De poging bleek al spoedig tevergeefs. Laska bleek te moeilijk en te veel voor ontwikkeling vat baar. Het duurde niet lang of er verscheen een theorieboek met alle mogelijke varian ten. Als spel voor de massa was Laska van geen belang meer. De oude bordspelen vormen als het ware een abstract geheel en staan in geen verder contact met het dagelijks leven dan via de strikte spelregels. Schaken, dammen, halma en Laska om maar enkele voorbeelden te noemen zijn zelfgenoegzaam in de zin, dat ze aan de onuitputtelijke mogelijkheden van hun eigen structuur genoeg hebben. Meer dan genoeg zelfs. Anders is het gesteld met taalspelletjes, met rijmpjes, woordspelingen, anagram men, cryptogrammen en kruiswoordraad sels. Ze beslaan niet uit een aantal regels over bewegingen van bepaalde figuren in een plat vlak, maar primair uit datgene, waarmede ieder mens dagelijks het meeste omgaat, de taal. De man, die het kruis woordraadsel bedacht, schoot in de roos en verwekte een rage. En toch ontbrak er nog iets een heel belangrijke factor: het wedstrijdelement. Men probeerde het erin te brengen door prijzen uit ie loven voor zogenaamde ladderwedstrijden, maar het bleef onbevredigend. Toen kwam Alfred Butts met zijn SCRABBLE: een combinatie men zal het nu beter begrijpen van kruiswoord, bord en wedstrijd. EN WAT IS en hoe speelt men SCRAB BLE nu? „To Scrabble" betekent grabbe len, krabbelen, schuifelen. Men koos deze naam omdat er zoveel fascinerends van uitgaat. Een naam als „logo-loco" (woor- dengek) werd verworpen, omdat ze niet in overeenstemming werd geacht met de een voudige structuur van het spel. Het grondidée is het maken van kruis woorden om beurten door twee tot vier deelnemers op wedstrijdbasis door een gevarieerde puntentelling. Het bord, waar op wordt gespeeld, telt 225 hokjes in vijf kleuren. Het materiaal bestaat verder uit honderd blokjes, waarvan twee blanco, die behalve de letter ook de waarde ervan aan geven. Die waarde van de 26 letters van het alphabet over de 98 letterblokjes is geba seerd op de frequentietabellen der crypto grafie, de twee blanke schijfjes hebben geen waarde, maar kunnen voor elke ge wenste letter dienen. '"Bij het begin van het spel krijgt iedere deelnemer zeven letterhoekjes uit de stapel van honderd, die „gesloten" op tafel liggen. Men zet deze op zijn rekje. De speler, die begint, maakt nu een woord in het centrum van het bord. horizontaal. Daarna vult hij zijn lettervoorraad aan tot zeven. De vol gende speler plaatst, verticaal of horizon taal, aan dit eerste centrumwoord een nieuw woord of een uitbreiding van het centrumwoord. En zo gaat dat door. De kunst is behalve het maken van zo groot mogelijk aantal woorden op kruis woordbasis het behalen van zoveel mo gelijk punten. Aan die puntentelling zit nog een aantrekkelijk tintje, omdat niet alleen de waarde bepalend is van de letters die men op het bord kwijt raakt, maar ook die van de plaats, waar die letters terecht komen. Bepaalde, symmetrisch over het bord verspreide velden of hokjes, verdub belen of tripleren namelijk de letterwaar- de of soms ook het gehele gevormde woord. Verder zijn er natuurlijk nog bepalingen over extra premies, over woordgebruik en nog zo veel meer. Men zal echter al wel kunnen begrijpen dat men met Scrabble tot een beslissing komt zo gauw een der spelers zijn letters kwijt is en er geen let terblokjes meer in voorraad zijn. Winnaar is degene, die het hoogste puntenaantal heeft. Van ieders puntenaantal namelijk wordt afgetrokken de puntenwaarde der Hoera, we hebben bet gebaald! WANNEER MEN de balans opmaakt van wat er aan belangwekkende films in 1955 in de Nederlandse bioscopen is verschenen, zal men „Goud van Napels" van Vittorio de Sica niet mogen vergeten. Vier afzonder lijke verhalen bevat deze film, oorspron kelijk zelfs zes. Deze vier verhalen, die alle in Napels spelen, geven opnieuw een inzicht in de grote gaven van De Sica als filmregisseur en sluiten wonderwel aan bij de lijn, die men van „Fietsendieven" af kan trekken: de verbeelding van het alle daagse in pregnante en steeds boeiende vorm. De Sica blijft het neorealisme trouw. Wat mij het meest heeft getroffen in „Goud van Napels" is de sfeerschildering, het menselijk klimaat. Afgezien van andere kwaliteiten heeft De Sica met „Goud van Napels" zijn meesterschap op dit gebied wel het sterkst gevestigd. Hij laat ons heel gewone mensen zien, die ieder genoeg op vallende trekken blijken te vertonen om ons iets te zeggen. Daaruit mag men con cluderen dat De Sica een speurder par ex cellence is, omdat hij die trekken bloot weet te leggen. Kiest hij uitzonderlijke figuren, dan weet hij ze toch heel dicht bij ons te brengen door ons te confronteren met het gewone, het alledaagse in hen. Hoe apart ze ook zijn, ze hebben toch wel be kende overeenkomsten met ons. De man, die dat via de film weet zichtbaer te maken is een waarachtig filmkunstenaar. Het kun stenaarschap van De Sica staat buiten kijf. TOCH ZAL MEN OOK de zwakke kan ten van zijn talent ontdekken. Eigenlijk nooit zo sterk als in dit geval. Want De Sica moge soms hoog mikken, niet altijd is het raak. Men moet zijn films niet te veel beredeneren. Wie er nuchter tegenover staat, vergeet dat hij een poëet is met het instrument van de film. De opzet van zo'n tragisch geschiedenisje in zijn film als van een jonge man, die een publieke vrouw trouwt om te boeten voor een misstap, tegenover een jong meisje begaan, zou vol strekt onaannemelijk zijn als men niet be reid is de bestaanbaarheid van het gegeven te aanvaarden. Die bestaanbaarheid moet evenwel krachtens de vertelkunst ook nog bewezen worden en hier stuiten we op een manco. De Sica' doet dat niet overtuigend. Tlij roept wel een vreemde en nieuwsgie- rigmakende sfeer op, maar zij glijdt als het ware af van de hoofdpersonen uit deze geschiedenis, van wie vooral de bruidegom zo sterk is aangezet, dat hij meer een figuur uit een farce lijkt dan uit een tragedie. Het wil er bij ons niet in, dat hij om de dood van een meisje, dat hij onrecht deed, wil boeten door een huwelijk met een publie ke vrouw, die in haar gedragingen zo lief en bevallig is, dat men hem alleen nog maar kan gelukwensen met de omstandig heid, dat hij haar nu gelukkig kan maken. Het tragische karakter wordt verondersteld, maar is er niet. Dat doet dit deel misluk ken. Heel wat beter, ja, voor mijn gevoel wel het zuiverste film, is de bizarre en werke lijk tragische historie van jen onder toe zicht gestelde graaf, die een verwoed speler is en geen cent heeft om in te zetten. Hij gaat nu maar om zijn jas, zijn vest, zijn landerijen spelen met het zoontje van zijn blokjes, waarmee hij blijft zitten. En wie al zijn blokjes kwijt is, krijgt de punten waarde der overgebleven blokjes van de andere deelnemers bijgeteld. DE ONTWIKKELING heeft SCRABBLE aan een vriend van de uitvinder, James Brunot, te danken. Die zag er een beschei den commerciële mogelijkheid in en kocht de auteursrechten op basis van een royalty. Vervolgens patenteerde hij het spel wat een geluk dat hij dat deed! en ging aan het werk in zijn huiskamer in Newtown, een dorp van niet meer dan achthonderd inwoners. Het liep aardig, vond Brunot al spoedig, nadat hij het eerste productiejaar een verlies van vierhonderdvijftig dollar had geleden. Dat „aardig" betekende overi gens in 1953 een verkoop van zesduizend spelen per week en spoedig daarna veel meer dan een millioen per jaar SCRABBLE had zijn weg gevonden naar de spelende mens. portier. Het jochie haat hem, maar onder werpt zich iedere dag braaf aan zijn grillen. De graaf verliest keer op keer. Het ventje wordt telkens uitgescholden door de tie rende edelman en kan op de koop toe ook van zijn vader nog een standje krijgen. Zelden wordt met zo weinig middelen zo prachtig een situatie gekarakteriseerd. Graaf en knaap is men beurtelings zelf. Men ondergaat wat zij ondergaan en obser veert hen, machteloos om in te grijpen. Het slot, waarin men de scheldende verliezer in de lift naar boven hoort en ziet gaan, is als een bevrijding, maar de gedachte aan het beklagenswaardige ventje blijft u nog lang bij. SPEELS IS DE AFFAIRE van een vis verkoopster, die haar man bedriegt, haar ring bij haar minnaar verliest en met de achterdochtige echtgenoot de klanten af gaat om hem te zoeken. De scène bij een kersverse weduwnaar is nogal navrant. Men aanvaardt haar om der wille van de millieu en persoonstypering, die werkelijk verbluffend is. Zo zijn de Italianen in hun smart, luidruchtig, vol overdrijving, vol medelijden tot in de uiterste proporties. Een klein voorbeeld van hoe ze ook zijn, vindt men in het begin van het eerste tafe reel met de vermakelijke scène op het kerk hof. De intrige van dit eerste deel is niet gaaf, zeker niet op het eind, maar de leuke straattafereeltjes mag men niet missen. Ze geven ons een beeld van Napels zoals men het slechts bij een lang verblijf leert ken nen. Het is dus niet alles goud wat er blinkt, maar er zijn genoeg ogenblikken, waaraan men zijn hart kan ophalen. Wie van film houdt en daarom de bioscoop bezoekt kan er zijn denkbeelden omtrent de kunstzin nige waarde van de cinematografie met vrucht aan toetsen. P. W. FRANSE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1955 | | pagina 25