Ukateb aiö o-ride^vu.e.'ip, v-an mekPiaCett
Mozarts klavierconcerten
Gratis concerten in de Franse hoofdstad
door vooraanstaande toonkunstenaars
ONZE NAMEN
Elektrische taxi's
zonder chauffeur
Voorgeslacht nam
het niet nauw
j Muzikale ervaringen in Parijs
ONZE PUZZEL
Zuid-Nederlandse Opera
Vele puzzels
Op het gehoor
door Paul Chrvan Westering
Klaagzang voor een stierenvechter
Prachtige stemmen in de ether
Drie stuivers moderne muziek
Zonder enige sentimentaliteit
RHYS DAVIES, die in Engeland al jaren
een goede naam heeft als schrijver van
korte verhalen, gebruikt meestal karakters
en zeden van zijn stamland Wales als
materiaal. Van de drieënveertig verhalen,
die nu in één deel verzameld zijn, hebben
er maar twee geen relatie met dat gebied
en dat zijn juist de beste. De interne ver
trouwdheid met Wales brengt de auteur
eerst op ideeën en remt hem vervolgens in
de uitvoering: op die manier zou men kun
nen verklaren, dat zulke goedgeconstrueer-
de en goedgevonden geschiedenissen een
herinnering nalaten aan provinciale gor
dijntjes en aan gelach, omdat de mense
lijke natuur zo menselijk is.
Niet dat dat het enige is, dat de verhalen
te bieden hebben, die trouwens al te vlot
ingedeeld zijn in een groep van twee en één
van eenenveertig. Onder de eenenveertig
komen grote verschillen van kwaliteit
voor, tussen die waar wij in Wales worden
opgesloten als in een kast en andere waar
de personen uit hun achtergrond komen en
de menselijke natuur in het licht zetten.
De techniek van de auteur is in veel op
zichten bewonderenswaardig en zij stelt
hem in staat de lezers te bevredigen, die
in de moderne litteratuur te weinig solide
vertelkunst vinden. Of Davies wat te zeg
gen heeft of niet, hij vertelt het altijd recht
voor zich uit en van ganser harte. Als het
om de kleinmoedigheid van de personen
gaat, betekent het meestal niet veel, mis
schien voornamelijk omdat het decor altijd
juist die gezindheid doet verwachten en er
dus geen verrassing is, maar vervolgens
ook omdat Davies weinig van een moralist
heeft en er meestal iets te vrolijk over is.
Op zijn best is hij, wanneer de gebeurtenis
sen ondergeschikt zijn aan de suggestie van
een menselijk leven, die van voren en van
achteren over het verhaal heen reikt. Zo
komt de hartige vertelkunst toch weer op
het tweede plan, tenminste voor degenen
die tegen het „stilstaande" verhaal eigen
lijk geen bezwaar hebben. Er is bijvoor
beeld een uitstekend verhaal over een ver
loofd paar in een autobus vol dorpsbewo
ners, die over ziekte en dood van bekenden
praten en over de gevaren van het mijn
werkerschap voor de longen. De jongen is
zelf ook mijnwerker, en als het paar uitge
stapt is, toont hij zich nerveus en korzelig.
Zo'n klein gegeven is tegen een achtergrond
van regenweer in de mijnstreek al meer
dan genoeg.
De verhalen van deze soort zijn ver in de
minderheid en het is enigszins een for
ceren van Davies' bedoelingen om hem
naar het welslagen daarvan te beoordelen.
Naar aanleiding van „The collec
ted stories of Rhys Davies" een
uitgave van Heinemann te London
"■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■a
Er moet op zijn minst iets gezegd worden
van zijn komische geschiedenissen, zoals
die over de koe die dank zij een bekwaam
spel van haar kerkse maar wat zonderlinge
eigenares toegelaten wordt als lid van de
kerk. Een van de meest ondernemende
grappige verhalen gaat eveneens over een
kerkse zonderling, die door een paar dagen
onweer en zware regen tot de overtuiging
komt, dat er een zondvloed begonnen is en
bij zijn dorp op een berg in een oud bootje
gaat wonen, dat hij tot zijn ark bestemd
heeft. Er is verder zoiets als het verhaal
over Arfon, de jongeman met een lichaam
op de maat van een kind van tien en een
veel te groot hoofd, die een meisje ver
moordt dat hem lang aan een lijntje ge
houden heeft om zijn cadeaux: dat is
komisch noch suggestief en niettemin een
van de beste stukken in deze verzameling,
veel beter dan de meeste technische vertel-
prestaties.
Als men Davies' tekort eenmaal genoteerd
heeft, toont hij trouwens meer en meer
verdiensten. Het ontbreekt niet aan pas
sages, die geciteerd zouden kunnen wor
den als zij niet te lang moesten zijn om iets
te verduidelijken. De beperking, die Wales
oplegt, is geen verzinsel ten behoeve van
een critische formule: het zijn mensen die
althans in Davies' oog een benard leven
leiden, in een kooi van stijve principes,
waar alleen goedhartigheden en geniepig
heden uit weten te ontkomen en hij heeft
een tweeslachtig gevoel van afkeer en ge
negenheid voor ze. Men zou hem niet kwa
lijk willen nemen, dat zijn verhalen onder
die omstandigheden moeilijk van de grond
komen. Eerder is er reden hem te loven
voor zijn herhaalde overwinningen op tal
van weerstanden. Als er niet de twee „bui
tenlandse" verhalen waren, zou men met
de andere opgewekt genoegen nemen. „The
Journey" wordt door een tweede ik van de
schrijver verteld, die in een coupé van de
nachttrein NiceParijs in gesprek raakt
met een Frangaise, maar later moet wijken
voor een Fransman, die een veel geani
meerder conversatie met haar kan voeren,
zodat de verhouding tenslotte bij het in
tieme af is. De pointe van dit verhaal is
niet anders dan de penibele verkoeling,
die de waarnemer de volgende ochtend
vaststelt, na een nacht dommelen op de
banken: daar wordt verder n;ets over ge
zegd, maar toch vult de hele tekst~zich na
afloop met betekenis, dank zij een suggestie
die door geen toelichting te vervangen
zou zijn.
Het andere verhaal, van een gepensio
neerde zakenman in een Londense voor
stad, die zich in de loop van een ochtend
bedrinkt, omdat hij het vooruitzicht van
de begrafenis van zijn vrouw die middag
niet kan verdragen, is niet helemaal even
goed, maar onderscheidt zich op dezelfde
manier met een techniek van achterhouden
van de belangrijkste bijzonderheden, waar
mee het zijn speelruimte vele malen ver
groot.
RHYS DAVIES waarschuwt ir. een voor
woord tegen het achterelkaar doorlezen
van korte verhalen, en is daar temeer in
gerechtvaardigd, omdat in zijn werk de
overeenkomsten vaak de verschillen over
heersen. Het boek moet bepaald onge
regeld gelezen worden, dan heeft een lezer
het meeste plezier niet alleen in de beste
stukken ervan, maar ook in de minder
goede, die wel eens weinig betekenen
maar zich altijd op een eigen manier
presenteren. S. M.
GISTEREN, 27 januari, was het de dag,
dat tweehonderd jaar geleden Wolfgang
Amadeus Mozart te Salzburg werd gebo
ren. De onsterfelijke meester heeft iin zijn
korte leven alle gebieden der compositie
kunst betreden. Ik moge vandaag aan een
bepaald deel daarvan, het klavierconcert,
enkele woorden wijden.
Mozart schreef muziek, die boventijdelijk
was, maar eveneens muziek, die het nage
slacht minder trof
dan zijn tijdgenoten.
Hetgeen hem zelf niet
verwonderd zou heb
ben, want bij het
componeren heeft
meermalen slechts de
gedachte voorgezeten
het werk eenvoudig
te doen beantwoor
den aan een door
hemzelf of een op
drachtgever gesteld
doel. En hij was ook
in zoverre een kind van zijn tijd, dat hij het
esthetisch beginsel daarvan mede in prak
tijk bracht: de muziek een schoon orna
ment te doen zijn in het leven van een
aristocratische élite. Zo schreef hij in 1782
over enige zijner klavierconcerten aan zijn
vader: „Ze zijn zeer briljant, aangenaam
voor het oor, natuurlijk zonder in onbedui
dendheid te vervallen. Hier en daar kun
nen ook kenners alleen er vreugde aan vin
den, maar zo, dat de niet-kenners er even
eens tevreden mee zullen zijn, zonder te
weten waarom."
De concertvorm gaf natuurlijk aanleiding
tot een componeerwijze, die de solist en
Mozart dacht daarbij in de eerste plaats
aan zichzelf als speler tot zijn recht zou
doen komen. En ondanks dat vinden we in
de reeks van zevenentwintig klavierconcer
ten, die Köchel vermeldt, naast die, welke
binnen het kader van de bovengenoemde
overwegingen blijven, ook composities, die
tot zijn hoogste uitingen behoren. Zelfs als
wij de invloeden van voorgangers en tijd
genoten, die Mozart als elk ander heeft on
dergaan, buiten beschouwing laten, dan is
ook hier de evolutie, die het totaalbeeld
van zijn levenswerk kenmerkt, opvallend.
Zij is minder sprekend dan bij Beetfibven,
maar niet minder aanwijsbaar.
De eerste vier pianoconcerten, te Salz
burg ontstaan toen Mozart elf jaar was,
zijn niet anders dan bewerkingen van mu
ziek van anderen. Vader Leopold wilde op
korte termijn muziek voor de nieuwe
kunstreis, die hij met Wolfgang zou onder
nemen. Zij moest briljant en dankbaar zijn.
Wolfgang nam delen uit werken van Rau-
pach, Hohauer, Eckhart en Schobert, maak
te er een orkestpartij omheen, een tutti
vooraf, een tutti middenin, een aan het
slot en klaar was het geval. Het duurde
nog enkele jaren voordat hij zijn eerste
eigen klavierconcert schreef. Dat gebeur
de in 1773 en Wolfgang was zeventien
jaar. Hij heeft dit werk (K.V. 175) meer
malen zelf gespeeld, het boeit ook nu nog
door karakter en details. Wat niet te ver
wonderen is, want als zeventienjarige kon
hij terugzien op meer dan honderdzeventig
composities, waaronder twintig symfonieën,
vijf missen, dertien strijkkwartetten en tal
van kleinere werken.
Het valt op, hoe de
orkestrale partij van
het concert met vol
komen beheersing van
de toenmalige instru
mentatietechniek is
neergezet, hoe het
tweede deel een voor
zo'n jong mens uiterst
merkwaardige innig
heid heeft en hoe de
finale met haar ca-
nonische imitaties be
wijst, dat de jeugdige componist het con
trapunt spelend hanteerde.
De drie concerten uit 17671777 vormen
een overgang naar de belangrijkste groep
klavierconcerten, zeventien in getal, ont
staan in de jaren tussen 1782 en 1791, waar
in de gerijpte mens en kunstenaar zich uit
spreekt, soms behagelijk in de galante taal
van zijn tijd, maar in de grote concerten
alles achter zich latend, wat op dit gebied
vóór hem ooit was uitgesproken. De twee
mineur-concerten (in d en in c) wenden
zich in hun bewogenheid, in hun trots en
diepe ernst geheel af van de Weense hof
kringen en „society". De toekomst kondig
de zich hierin aan: het concert in c werd
het prototype van Beethovens derde con
cert. Een andere Mozart staat hier voor ons,
de man die in 1787 aan zijn vader schreef,
dat hij zich nooit te ruste legde, zonder te
bedenken „dat ik misschien (zo jong als ik
ben) de dag van morgen niet meer zal be
leven".
In 1791 voltooide hij zijn laatste piano
concert. Enkele maanden later stierf Wolf
gang Amadeus, der goden lieveling, die in
een armengraf werd begraven. Dit laatste
concert is als een apotheose. Het verenigt
in zich al wat ons van Mozart het liefst is:
de ontroerende innigheid, de klaarheid van
geest, het wonder der melodische schoon
heid. Ligt resignatie in de verstilde rust
van het larghetto? Dat Mozarts persoonlijk
gemoedsleven mede zijn werk bezielde, er
valt niet aan te twijfelen. Maar de vreug
den en het leed van de mens Mozart wer
den in zijn werk gesublimeerd, opgenomen
door de macht der schoonheid, d'ie hem
leidde naar een vormkracht, een harmonie,
een onverbroken evenwicht, na hem niet
meer bereikt.
WILLEM ANDRIESSEN
Horizontaal: 1. vrouw van uiterlijke of
innerlijke beschaving, 4. insectenetend zoog
dier, 7. wijnmaat, 9. muziekinstrument, 10.
stap, 11. boom, 15, cijfer, 18. leger (Fr.), 19.
tenger, 20. glijvoertuig.
Verticaal: 1. wasem, 2. eiland waarop het
oudste deel van New-York staat, 3. eind,
4. biersoort, 5. gebroken graan, 6. niet ge
vuld, 8. heks, 12. zijtak Elbe, 13. bergweide,
14. document, 16. vaartuig, 17. snijwerktuig.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50
dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op
lossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en
Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
De oplossing van de vorige puzzle:
Horizontaal: 1. fats, 4. baal, 7. etser, 9.
Veendam, 11. dun, 12. den, 14. RC, 15. Spa,
16. do, 17. Ahr, 19. ban, 20. Tegelen, 24.
Doris, 26, roem, 27. stop.
Verticaal: 1. fa, 2. teen, 3. sté, 4. bed, 5.
Arad, 6. la, 8. snepper, 9. Vucht, 10. Medan,
11. dra, 13, non, 18. rede, 19. Best, 21. gom,
22. lis, 23. dr., 25. op.
De prijzen van onze vorige puzzel werden
na loting als volgt toegekend: Anky Alders,
Verspronckweg 69, Haarlem (f7,50); B. C.
Jansse, Zaanenstraat 34, Haarlem (f 5,
en Chr. Horeman Gen. Joubertstra.at 3 rood,
Haarlem (f2,50).
De Zuidnederlandse Opera heeft haar
repertoire vastgesteld voor het werkjaar
1956. Op het programma worden „Faust"
en „Carmen" gehandhaafd. Als nieuwe
werken kunnen worden genoemd „De Pa
relvissers" van Bizet met een geheel an
dere bezetting en montering, voorts „De
Tsarewitsj" van Frans Lehar in een mo
derne bewerking van de Limburgse litte
rator Loe Maas en „De heilige van Bleec-
ker Street" van Gian-Carlo Menotti.
NIET WEINIG vaderlanders danken
hun naam aan het uithangteken of de
gevelsteen van het huis, waar het voor
geslacht woonde. Zodat bij de naam De
Casembroot gedacht kan worden aan
een herberg, waar een uithangbord kaas
en brood in het vooruitzicht stelde. Doch J
deze wonderlijke naam ontstond in wer
kelijkheid tijdens een lange zwerftocht,
die - mits in omgekeerde richting af
gelegd - van Zeeland, via Brugge, leidt
naar Italië, waar hij geschreven werd
De Cassabuona, dus iets als Van Goed
huis, als men de naam vertalen zou.
BLIJKBAAR kwam men in een over
eenkomstig geval tot een andere uit
komst. Hoe verklaren wij anders de
naam, door een schoolmeester in „Den
Drijvoetstoel" te 's-Hertogenbosch in de
achttiende eeuw gedragen, doch noch
tans niet gespeend van een zekere mo
derne zakelijkheid: Cassabon? Waar
met deze bon wordt gewerkt, mag men
ook de heer Vastbinder verwachten,
zich nijver wijdend aan verpakkingspro
blemen. Hij hoort echter elders thuis:
die t in zijn naam verscheen, toen men
niet meer wist dat deze ontstond uit het
Duitse Faszbinder, de kuiper, die ook
als Vatebinder voorkomt. Ziet Zoetmul
der er zo op het oog vrij aanvaardbaar
uit; zoet is tegengesteld aan grof en
waarom zou een molenaar zijn meel nu
niet eens bijzonder fijn malen, de naani
kwam in ons land als Südmöller uit
Wellingholzhausen bij Osnabriick, waar
de familie grond bezat met in het zuiden
een watermolen, die hout zaagde. Jo
hannes David, die in 1767 het klein bur
gerrecht van Schiedam verkreeg, kom!
reeds als Soet Molder voor en zo is dal
dan nog even verder gegaan.
DE ENGELSE naam Cowdice werd
hier tot Koudijs en stamvader d'IIuille
een hugenoot heeft stellig niet ge
dacht dat zün nageslacht die naam als
Van Duyl zou schrijven. De l'Abbaie
werd De la Bij en ten slotte „vertaald"
tot Van der Bij, waarbij van de oor
spronkelijke abdij weinig heel bleef. Nu,
dit zijn alle uit het buitenland afkom
stige namen. Doch met de inheemse ge
beurden soortgelijke zaken. Te Rotter
dam ontstond Van de Rest, via Van der
Est, uit Van der Es (een es is een be
paalde akkervorm in het oosten van ons
land). En de naamgever van de huidige
familie Kaasschietcr schoot allerminst
met kaas: het betreft hier een vervor
ming van Kaersgieter, een beroepsaan
duiding, ook voortlevend in namen als
Kerssemaeckers, die hun zuidelijke her
komst geenszins verloochenen. De Am
sterdamse patriciërszoon Willem Hart-
sinck gaf zijn buitenechtelijk geboren
zoon bij diens doop in de Oude Kerk
slechts de helft van zijn naam mee. Zo
dat zijn achterkleinzoon de uitvinder
kon worden van het befaamde Sinek-
toestel. Trouwens, er gebeurden nog wel
andere dingen: een man als Kijdsmeir
wordt slechts begrijpelijk als men hem
van achter naar voren leest. Gelijk dit
ook met Snitsevorg het geval is.
WAAROM al deze voorbeelden? Oni
de lezer duidelijk te maken, dat het niet
aangaat zich voor een telefoonboek te
zetten en dan vlotweg alle nam,en te
verklaren. Er is in het verleden soms
al te veel mee gebeurd. Wie, naar aan
leiding van de naam Van Nahuys de
kaart raadpleegt, kan lang zoeken: hij
luidde oorspronkelijk Van Ahuys.
waarmee dan de stad Ahaus in Munster
land bedoeld werd. En wie in de ge
slachtsnaam Lons een patroniem van de
mansvoornaam Lon ziet, komt óók al
bedrogen uit. Want deze naam gaat te
rug tot een omstreeks 1500 geboren Am
sterdammer, die Jan Lons werd ge
noemd, maar in de stukken soms voluit
voorkomt als Jan Albcrtsz Lonsvacr-
der. Wat dan weer een afkorting was
van Londensvacrder: schipper op Lon
den.
Hetgeen allemaal mogelijk was in
Stand kende en de met de registratie be-
een tijd toen men geen Burgerlijke
laste lieden slechts optekenden wat ze
hoorden. Of méénden te horen....
J. G. DE BOER VAN DER LEY
De buitenlanders gaan in Parijs naar dure, deftige concerten. Zij be-
talen gemiddeld tien gulden entree, kopen een programma voor een
daalder en geven dan in de pauze nog eens vijf kwartjes per persoon
uit voor een betrekkelijk middelmatige consumptie. De kans is groot
dat zij daarvoor een werk van Brahms te horen krijgen, want de werken
van deze componist zijn daar nog steeds in de voorname uitgaande
j kringen „en vogue". Verder is de kans groot op op ouvertures van
Wagner en brokken uit opera's in concertvorm. Wordt er echter in de
Parijse Opera een complete uitvoering van een muziekdramatisch werk
van Wagner in de Duitse taal gegeven, dan schittert het publiek door
j afwezigheid. Wist u evenwel, dat u in de Franse hoofdstad de beste
concerten kunt bijwonen tegen betaling van slechts vijftien cent of des-
noods helemaal gratis? In onderstaand artikel vertelt Paul Christiaan
van Westering hoe dit mogelijk is. Het is een nuttige tip voor muziek-
minnende toeristen. Verder kunt u kennis nemen van zijn ervaring
i tijdens een recent bezoek aan Parijs.
Dierbare ocelotgenoten
IN DE Eglise St. Louis des Invalides, die zich direct achter
het graf van Napoleon bevindt, heb ik een geestelijk concert
gehoord. Misschien kent u deze kerk wel. Het is een mooi ge
bouw, dat een speciale luister krijgt door de vele vlaggen en
vaandels, die er zijn opgehangen. Sommige ervan zijn reeds tot
de draad versleten, maar het geheel is indrukwekkend. Ik was
er toen de doden uit de beide wereldoorlogen werden herdacht
met een concert door het kamerorkest van de Franse radio onder
leiding van Pierre Capdevielle.
Reeds enige keren had ik deze dirigent in Parijs aan het werk
gezien. Hij heeft tevens administratief de leiding van de kamer
muziekafdeling van de Parijs omroep. Hij moet enorm veel werk
verzetten, ook aan zijn bureau. Desondanks zijn de uitvoeringen,
die hij met het kamerorkest geeft, bijzonder verzorgd. Zijn
directie is soepel, beheerst en uiterst duidelijk. Hij is een specia
list op het gebied van de moderne muziek.
De heer Capdevielle kwam bij de Franse radio op de dag na
de bevrijding: hij is uit het verzet voortgekomen, zoals trouwens
verscheidene andere leidende figuren in het Franse muziek
leven. Ook als componist heeft hij reeds veel naam gemaakt.
Als deze blijmoedige krachtige figuur iets betreurt in zijn leven,
dan is het wel de weinige tijd die hij voor het componeren over
houdt. Ik vroeg hem of hij soms in de vroege ochtenduren com
poneerde, zoals César Franck, die tussen zes en acht uur 's mor
gens placht te werken. Neen, dat was hem te veel. Hij gebruikte
zijn zomervakantie, die dan ook twee maanden duurt, vrijwel
geheel voor compositie.
OP HET CONCERT in de „Eglise des Invalides" had ik een
dure plaats weten te bemachtigen. Ik zat een beetje timide
tussen twee generaals met veel goud op de kragen op de derde
rij, dicht bij het koorhek. Er werd onder meer een Mis van
Mozart uitgevoerd, waarin een jonge baszanger zich onder
scheidde door een krachtige en tegelijk lyrische voordracht.
Bernard Cottret, die oorspronkelijk medicijnen studeerde, is een
zanger die behalve over goede stemmiddelen en grote muzikali
teit ook over een scherpe intelligentie beschikt. Bij nadere ken
nismaking met deze sympathieke figuur en ook met zijn vrouw,
de sopraan Geneviève Aurel, leerde ik hem kennen als een
specialist op het gebied van de allermodernste muziek. Wat wij
hier modern noemen, was voor hem alweer een dagje ouder. Ik
hoorde hem in een gloednieuw Spaans werk van de componist
Ohana, een stuk voor bassolist, declamator en orkest. De titel is:
„Llanto por Ignacio Sanchez Mejias" hetgeen ik als: „Klaag
zang voor de stierenvechter Mejias" zou willen vertalen. Deze
torero is dodelijk gewond. In een fel gedicht van Federico Garcia
Lorca wordt zijn sterven beschreven. De muziek is sterk en
zuiver, wreed en teder en zówel ritmisch als harmonisch bij
zonder origineel. Bernard Cottret zingt dit werk ook in Londen.
We zullen van deze bas, die ook in de Passies van Bach uit
blinkt, stellig nog horen. Hij beheerst tal van vreemde idiomen,
iets zeldzaams voor een Fransman: hij zingt Moussorgski in het
Russisch en Bach in het Duits, Ohana in het Spaans en Britten
in de Engelse taal. Hij heeft van mij Franse liederen en ook
muziek met Latijnse tekst op zijn repertoire genomen.
OP INVITATIE van Gérard Souzay mocht ik de repetities en
de radio-opname van de opera „Pelléas en- Melisande" van
Claude Debussy in het Théatre des Champs-Elysées te Parijs
bijwonen. Men kent deze grote zanger ook in ons land, niet
alleen door zijn recitals, maar ook door zijn talrijke gramofoon-
platen. Hij is stellig een van de grootste bas-baritons ter wereld.
Het betrof hier een concert-uitvoering van deze opera, zodat
ik over de acteurtalenten van Souzay nog niet kan oordelen.
Ik betwijfelde zelfs of Souzay de wat brute rol van Golaud met
zijn verfijnde wijze van zingen wel reliëf kon geven. Wel nu,
hij kon het niet slechts, maar hij leverde zo'n beklemmende
creatie, dat ik drie uur aan mijn stoel genageld heb gezeten,
De overige solisten stonden ook op een hoog peil. Frangoise
Ogéas, zeker twee hoofden kleiner dan Souzay, was de Mélisande
en voor Pelléas had men een geheel nieuwe figuur, namelijk de
Canadese tenor Jean-Paul Jeannotte, die vooral uitblonk in de
bekende liefdesscène, waarin zijn lyrische kwaliteiten ten volle
tot hun recht kwamen. Deze Canadees is een vriendelijk en
gemoedelijk man. Wanneer hij Mélisande vroeg of ze gelukkig
is met zijn liefde en zij hem antwoordt: „Ja, ik ben gelukkig,
maar ik ben treurig" (vanwege de echtgenoot) dan keek hij
haar stralend aan met zo'n gezicht van: „Nu ja, maar we staan
hier toch heerlijk te zingen." Tenslotte kan dit bij een concert
uitvoering van een opera.
Tenslotte nog iets over de rol van Yniold, door Nicole Robin
gezongen. Yniold is het kind van Golaud en dit kleine rood-
blonde sopraantje moest tegen de grote Souzay steeds „Petit
père" (vadertje) zeggenNicole Robin is geknipt voor deze
f rol. De angstsfeer van Macterlincks drama vond men in haar
creatie tot in de perfectie terug. Dit zeer jonge meisje, die zich
zelf een debutante noemt, zong deze rol reeds voor de tweede
keer. Zij werd speciaal uitgezocht om op de avond van de dag,
waarop mevrouw Coty overleden was, voor de Franse televisie
het ontroerende „En Prière" van Fauré te zingen.
DE BESTE concerten kan men in Parijs voor weinig geld
horen. Wat denkt u van een entreeprijs van vijftig cent, plaats
bespreken inbegrepen? Deze prijs betaalt u voor alle concerten
van de Parijse radio-omroep, waar publiek bij toegelaten wordt.
U moet alleen even de moeite doen om op de dag van het con
cert naar het kantoor van de radio te gaan: Avenue Friedland
36, dicht bij de Are de Triomphe gelegen. Hoe het komt, weet ik
niet, maar op deze concerten ziet men vrijwel geen buitenlan
ders. Men hoort er alleen Frans spreken ende zaal is zelden
geheel gevuld. Het betreft hier niet alleen concerten van kamer
muziek, maar ook uitvoeringen van koor en groot orkest.
Mochten de kosten van vijftig cent u nog te hoog zijn, dan
kunt u ook geheel gratis terecht! En dan krijgt u ook prima
muziek te horen in een voorbeeldige uitvoering, maarvan
hedendaagse toondichters. Laat u niet afschrikken door de
mededeling „Invitatie zonder kosten aan de zaal." U behoeft
zich daarbij niet te legimiteren, noch door een insider te laten
introduceren. Het is allemaal veel eenvoudiger. Enige keren per
week kunt u in het seizoen in de concertzaal van de Normaal
school voor Muziek in de Rue Cardinet (Métro Malesherbes)
terecht. In de hal van dit gebouw troont achter een hoge toon
bank een heer in avondkleding, die u op uw wensen met de
meeste voorkomendheid gratis plaatsen geeft. U kunt nog zeggen
waar u wilt zitten! Zelfs het programma kost niets. Vergis u
niet in de beleefde hulpvaardigheid van hem: het is de heer
d'Arquennes, stichter van de zogeheten Concerts Triptiques.
Deze zeer bijzondere figuur is van Hollands-Belgische afkomst.
Hij spreekt ook nog wat van de Nederlandse taal en is eigenaar
van een bekende kunstgalerij te Parijs, waar hij tentoonstellin
gen van moderne schilderijen houdt. Zijn hobby is echter
moderne muziek. In de tijd van twintig jaar heeft hij vijfhon
derdtachtig concerten georganiseerd, waarvan de meeste
alleen aan de moderne muziek zijn gewijd. Niet alleen de toe
hoorder betaalt niets, ook de componist, wiens werk die avond
ten gehore wordt gebracht, waarbij de hele Franse pers komt
opzetten, heeft geen kosten.
De heer d'Arquennes doet dit prachtige, baanbrekende werk
vrijwel alleen. Weliswaar is er een comité, dat beslissen moet
welke componisten worden toegelaten, maar hij heeft toch wel
het laatste woord. Wanneer vooraanstaande solisten zich bereid
verklaren het werk van een onbekende componist op dit podium
te komen zingen, is de zaak eigenlijk al beklonken en maakt het
comité zich verder geen zorgen. Ik kan daar over meepraten,want
begin februari zal daar ook werk van mij worden uitgevoerd,
onder meer door de bekende bariton Camille Maurane,
HET WAS zondagmorgen, kwart over tien, dat ik mij op uit
nodiging van Lily Bienvenue naar de Salle Errard in de Rue
Paul le Long begaf. In dit zaaltje wordt elke zondagmorgen een
concert gegeven tussen elf en twaalf uur, dat door de radio
uitgezonden wordt. De toegang is kosteloos, maar toch trof ik
er niet meer dan vijfentwintig bezoekers. Camille Maurane zou
er liederen van Schubert zingen.
De pianiste was wat nerveus, toen ik haar op straat dicht bij
de concertzaal ontmoette, want de zanger, met wie zij nog een
repetitie zou hebben, had telefonisch laten weten dat hij pas
tegen het begin van de uitzending aanwezig kon zijn. Ik ben
toen maar een cognacje met dit charmante meisje gaan drinken
om haar te helpen de nodige moed te verzamelen. Drie minuten
voor de uitzending was de bariton nog nergens te zien. Een om-
roepster verscheen op 't podium. Ondanks 't zachte weer droeg ze
een grote witte bontmuts. In zacht vloeiend Frans begon zij de
luisteraars te vertellen, dat de 438ste uitzending van de rubriek
„Plaisir de la Musique" ging beginnen. Terwijl ze nog sprak,
verscheen Camille Maurane eindelijk, volkomen op zijn gemak.
Op het podium was ook een wat oudere heer verschenen, die
de bekende musicoloog en componist Roland Manuel bleek te
zijn. Hij was in gezelschap van de pianiste Nadia Tagrine en
deze beiden begonnen op vlotte wijze een gesprek over de te
zingen liedkunst. Er werd bij gelachen, ze vielen elkaar bij tijd
en wijle in de reden, kortom het was een huiselijk tafereeltje,
waarbij men bijna vergat, dat via de radio een enorm publiek
meeluisterde. Tenslotte kwam men op Schuberts „Winterreise"
terecht en daarna begon Camille Maurane te zingen. Hij zong
Schubert uiterst gevoelig, doch zonder een spoor van sentimen
taliteit. De dichter Boutens spreekt ergens over een getemperde
emotie, die is als wijn in een albasten vaas. De vurige gloed van
de wijn schijnt door de dunne vaaswand heen. Men bespeurt de
gloed, zonder er direct mede in contact te zijn. Op deze wijze
zong Camille Maurane die liederen van Schubert. Men kent het
diepe pessimisme van deze cyclus, welke zo dikwijls sentimen
teel en veel te dik wordt uitgevoerd. Wat was het verrukkelijk
ze op deze beheerste, voorname wijze te horen.
(Van onze correspondent in Parijs)
MEN ZIET ze in Parijs nog niet rij
den, de elektrische-taxi's-zonder-chauf-
feur. Maar het plan, afkomstig van een
geëmigreerde Russische genie-officier,
de heer De Tartarinov, is door de Pa
rijse prefectuur toch wel zó interessant
gevonden, dat hef op dit ogenblik door
deskundigen op zijn economische en
verkeerstechnische mogelijkheden ern
stig wordt onderzocht. Misschien zit er
ook voor Nederland wel wat in en daar
om willen we het voorstel hier even uit
de doeken doen.
ONLANGS hield de prefect van de
Seine, de hoogste verkeersautoriteit in
Parijs, de heer Paul Haag, een voor
dracht in Nice over zijn dagelijkse zor
gen, waarbij hij ruiterlijk toegaf er geen
gat meer in te zien. Parijs zou voor ruim
de helft tegen de grond moeten, wilde
men enigszins ruimte scheppen voor het
moderne verkeer. Zo'n maatregel heeft
zijn bezwaren. Men zou ook kunnen be
sluiten nieuwe straten aan te leggen, on
der de grond of in de lucht. Afgezien
echter van de esthetische nadelen, zou
den zo zei de prefect met zo'n
aanleg zulke gigantische sommen zijn
gemoeid, dat ook die oplossing nauwe
lijks overwogen kon worden.
Toen stond de heer De Tartarinov op,
die vertelde dat hij vroeger, als vrijwel
alle Russische emigranten, taxichauf
feur in Parijs was geweest. Hij had dus
wel enig recht van spreken. En daarna
kwam hij voor de dag met een suggestie,
waarvan monsieur Haag moest toege
ven, dat men zo wel eens het ei van Co
lumbus zou kunnen hebben gevonden.
Zijn plan komt er in het kort op neer,
dat in de centra van de grote steden
alle particuliere autoverkeer verboden
wordt. Alleen autobussen en bestelwa
gens van onontbeerlijke leveranciers
zouden nog toegang hebben. Door zo'n
verbod dat in Parijs al enige tijd
wordt overwogen zou natuurlijk di
rect al de nodige ruimte worden gescha
pen, vooral omdat zo de parkerende
auto's uiteraard ook onmiddellijk ver
dwijnen zouden. Voor mënsen, die niet
willen lopen en haast hebben, zouden
dan elektrische taxi's disponibel worden
gesteld, autootjes met twee plaatsen, te
vergelijken met die wagentjes, waarmee
men in sommige kermistenten gevaar
loos zijn tegenliggers mag bedreigen.
Die nieuwe Lilliput-taxi's zouden dan
ook door iedereen zonder moeite kun
nen worden bestuurd. Ze zouden niet
harder dan ten hoogste vijftig- en zestig
kilometer mogen rijden. De kosten van
zo'n voertuigje zouden niet meer dan
tweeduizend gulden hoeven te bedragen.
Liefhebbers nemen bij de onderneming
of eventueel het stadsbestuur een
abonnement voor vijftig gulden in de
maand. Ze krijgen dan een contacten
sleuteltje dat op all taxi's past. Het aan
tal elektrische taxi's zou zo groot moe
ten zijn, dat men er overal altijd wel één
vrij kan vinden. Men stapt er in, rijdt
naar de plaats van bestemming, parkeert
het wagentje langs het trottoir, zodat
een volgende abonnee er zich van be
dienen kan.
Is het niet even vernuftig als eenvou
dig? Is het ei van Columbus dus op
nieuw ontdekt? We wachten met span
ning op het antwoord van de verkeers-
technici der Parijse prefectuur