Ukateb aiö o-ride^vu.e.'ip, v-an mekPiaCett Mozarts klavierconcerten Gratis concerten in de Franse hoofdstad door vooraanstaande toonkunstenaars ONZE NAMEN Elektrische taxi's zonder chauffeur Voorgeslacht nam het niet nauw j Muzikale ervaringen in Parijs ONZE PUZZEL Zuid-Nederlandse Opera Vele puzzels Op het gehoor door Paul Chrvan Westering Klaagzang voor een stierenvechter Prachtige stemmen in de ether Drie stuivers moderne muziek Zonder enige sentimentaliteit RHYS DAVIES, die in Engeland al jaren een goede naam heeft als schrijver van korte verhalen, gebruikt meestal karakters en zeden van zijn stamland Wales als materiaal. Van de drieënveertig verhalen, die nu in één deel verzameld zijn, hebben er maar twee geen relatie met dat gebied en dat zijn juist de beste. De interne ver trouwdheid met Wales brengt de auteur eerst op ideeën en remt hem vervolgens in de uitvoering: op die manier zou men kun nen verklaren, dat zulke goedgeconstrueer- de en goedgevonden geschiedenissen een herinnering nalaten aan provinciale gor dijntjes en aan gelach, omdat de mense lijke natuur zo menselijk is. Niet dat dat het enige is, dat de verhalen te bieden hebben, die trouwens al te vlot ingedeeld zijn in een groep van twee en één van eenenveertig. Onder de eenenveertig komen grote verschillen van kwaliteit voor, tussen die waar wij in Wales worden opgesloten als in een kast en andere waar de personen uit hun achtergrond komen en de menselijke natuur in het licht zetten. De techniek van de auteur is in veel op zichten bewonderenswaardig en zij stelt hem in staat de lezers te bevredigen, die in de moderne litteratuur te weinig solide vertelkunst vinden. Of Davies wat te zeg gen heeft of niet, hij vertelt het altijd recht voor zich uit en van ganser harte. Als het om de kleinmoedigheid van de personen gaat, betekent het meestal niet veel, mis schien voornamelijk omdat het decor altijd juist die gezindheid doet verwachten en er dus geen verrassing is, maar vervolgens ook omdat Davies weinig van een moralist heeft en er meestal iets te vrolijk over is. Op zijn best is hij, wanneer de gebeurtenis sen ondergeschikt zijn aan de suggestie van een menselijk leven, die van voren en van achteren over het verhaal heen reikt. Zo komt de hartige vertelkunst toch weer op het tweede plan, tenminste voor degenen die tegen het „stilstaande" verhaal eigen lijk geen bezwaar hebben. Er is bijvoor beeld een uitstekend verhaal over een ver loofd paar in een autobus vol dorpsbewo ners, die over ziekte en dood van bekenden praten en over de gevaren van het mijn werkerschap voor de longen. De jongen is zelf ook mijnwerker, en als het paar uitge stapt is, toont hij zich nerveus en korzelig. Zo'n klein gegeven is tegen een achtergrond van regenweer in de mijnstreek al meer dan genoeg. De verhalen van deze soort zijn ver in de minderheid en het is enigszins een for ceren van Davies' bedoelingen om hem naar het welslagen daarvan te beoordelen. Naar aanleiding van „The collec ted stories of Rhys Davies" een uitgave van Heinemann te London "■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■a Er moet op zijn minst iets gezegd worden van zijn komische geschiedenissen, zoals die over de koe die dank zij een bekwaam spel van haar kerkse maar wat zonderlinge eigenares toegelaten wordt als lid van de kerk. Een van de meest ondernemende grappige verhalen gaat eveneens over een kerkse zonderling, die door een paar dagen onweer en zware regen tot de overtuiging komt, dat er een zondvloed begonnen is en bij zijn dorp op een berg in een oud bootje gaat wonen, dat hij tot zijn ark bestemd heeft. Er is verder zoiets als het verhaal over Arfon, de jongeman met een lichaam op de maat van een kind van tien en een veel te groot hoofd, die een meisje ver moordt dat hem lang aan een lijntje ge houden heeft om zijn cadeaux: dat is komisch noch suggestief en niettemin een van de beste stukken in deze verzameling, veel beter dan de meeste technische vertel- prestaties. Als men Davies' tekort eenmaal genoteerd heeft, toont hij trouwens meer en meer verdiensten. Het ontbreekt niet aan pas sages, die geciteerd zouden kunnen wor den als zij niet te lang moesten zijn om iets te verduidelijken. De beperking, die Wales oplegt, is geen verzinsel ten behoeve van een critische formule: het zijn mensen die althans in Davies' oog een benard leven leiden, in een kooi van stijve principes, waar alleen goedhartigheden en geniepig heden uit weten te ontkomen en hij heeft een tweeslachtig gevoel van afkeer en ge negenheid voor ze. Men zou hem niet kwa lijk willen nemen, dat zijn verhalen onder die omstandigheden moeilijk van de grond komen. Eerder is er reden hem te loven voor zijn herhaalde overwinningen op tal van weerstanden. Als er niet de twee „bui tenlandse" verhalen waren, zou men met de andere opgewekt genoegen nemen. „The Journey" wordt door een tweede ik van de schrijver verteld, die in een coupé van de nachttrein NiceParijs in gesprek raakt met een Frangaise, maar later moet wijken voor een Fransman, die een veel geani meerder conversatie met haar kan voeren, zodat de verhouding tenslotte bij het in tieme af is. De pointe van dit verhaal is niet anders dan de penibele verkoeling, die de waarnemer de volgende ochtend vaststelt, na een nacht dommelen op de banken: daar wordt verder n;ets over ge zegd, maar toch vult de hele tekst~zich na afloop met betekenis, dank zij een suggestie die door geen toelichting te vervangen zou zijn. Het andere verhaal, van een gepensio neerde zakenman in een Londense voor stad, die zich in de loop van een ochtend bedrinkt, omdat hij het vooruitzicht van de begrafenis van zijn vrouw die middag niet kan verdragen, is niet helemaal even goed, maar onderscheidt zich op dezelfde manier met een techniek van achterhouden van de belangrijkste bijzonderheden, waar mee het zijn speelruimte vele malen ver groot. RHYS DAVIES waarschuwt ir. een voor woord tegen het achterelkaar doorlezen van korte verhalen, en is daar temeer in gerechtvaardigd, omdat in zijn werk de overeenkomsten vaak de verschillen over heersen. Het boek moet bepaald onge regeld gelezen worden, dan heeft een lezer het meeste plezier niet alleen in de beste stukken ervan, maar ook in de minder goede, die wel eens weinig betekenen maar zich altijd op een eigen manier presenteren. S. M. GISTEREN, 27 januari, was het de dag, dat tweehonderd jaar geleden Wolfgang Amadeus Mozart te Salzburg werd gebo ren. De onsterfelijke meester heeft iin zijn korte leven alle gebieden der compositie kunst betreden. Ik moge vandaag aan een bepaald deel daarvan, het klavierconcert, enkele woorden wijden. Mozart schreef muziek, die boventijdelijk was, maar eveneens muziek, die het nage slacht minder trof dan zijn tijdgenoten. Hetgeen hem zelf niet verwonderd zou heb ben, want bij het componeren heeft meermalen slechts de gedachte voorgezeten het werk eenvoudig te doen beantwoor den aan een door hemzelf of een op drachtgever gesteld doel. En hij was ook in zoverre een kind van zijn tijd, dat hij het esthetisch beginsel daarvan mede in prak tijk bracht: de muziek een schoon orna ment te doen zijn in het leven van een aristocratische élite. Zo schreef hij in 1782 over enige zijner klavierconcerten aan zijn vader: „Ze zijn zeer briljant, aangenaam voor het oor, natuurlijk zonder in onbedui dendheid te vervallen. Hier en daar kun nen ook kenners alleen er vreugde aan vin den, maar zo, dat de niet-kenners er even eens tevreden mee zullen zijn, zonder te weten waarom." De concertvorm gaf natuurlijk aanleiding tot een componeerwijze, die de solist en Mozart dacht daarbij in de eerste plaats aan zichzelf als speler tot zijn recht zou doen komen. En ondanks dat vinden we in de reeks van zevenentwintig klavierconcer ten, die Köchel vermeldt, naast die, welke binnen het kader van de bovengenoemde overwegingen blijven, ook composities, die tot zijn hoogste uitingen behoren. Zelfs als wij de invloeden van voorgangers en tijd genoten, die Mozart als elk ander heeft on dergaan, buiten beschouwing laten, dan is ook hier de evolutie, die het totaalbeeld van zijn levenswerk kenmerkt, opvallend. Zij is minder sprekend dan bij Beetfibven, maar niet minder aanwijsbaar. De eerste vier pianoconcerten, te Salz burg ontstaan toen Mozart elf jaar was, zijn niet anders dan bewerkingen van mu ziek van anderen. Vader Leopold wilde op korte termijn muziek voor de nieuwe kunstreis, die hij met Wolfgang zou onder nemen. Zij moest briljant en dankbaar zijn. Wolfgang nam delen uit werken van Rau- pach, Hohauer, Eckhart en Schobert, maak te er een orkestpartij omheen, een tutti vooraf, een tutti middenin, een aan het slot en klaar was het geval. Het duurde nog enkele jaren voordat hij zijn eerste eigen klavierconcert schreef. Dat gebeur de in 1773 en Wolfgang was zeventien jaar. Hij heeft dit werk (K.V. 175) meer malen zelf gespeeld, het boeit ook nu nog door karakter en details. Wat niet te ver wonderen is, want als zeventienjarige kon hij terugzien op meer dan honderdzeventig composities, waaronder twintig symfonieën, vijf missen, dertien strijkkwartetten en tal van kleinere werken. Het valt op, hoe de orkestrale partij van het concert met vol komen beheersing van de toenmalige instru mentatietechniek is neergezet, hoe het tweede deel een voor zo'n jong mens uiterst merkwaardige innig heid heeft en hoe de finale met haar ca- nonische imitaties be wijst, dat de jeugdige componist het con trapunt spelend hanteerde. De drie concerten uit 17671777 vormen een overgang naar de belangrijkste groep klavierconcerten, zeventien in getal, ont staan in de jaren tussen 1782 en 1791, waar in de gerijpte mens en kunstenaar zich uit spreekt, soms behagelijk in de galante taal van zijn tijd, maar in de grote concerten alles achter zich latend, wat op dit gebied vóór hem ooit was uitgesproken. De twee mineur-concerten (in d en in c) wenden zich in hun bewogenheid, in hun trots en diepe ernst geheel af van de Weense hof kringen en „society". De toekomst kondig de zich hierin aan: het concert in c werd het prototype van Beethovens derde con cert. Een andere Mozart staat hier voor ons, de man die in 1787 aan zijn vader schreef, dat hij zich nooit te ruste legde, zonder te bedenken „dat ik misschien (zo jong als ik ben) de dag van morgen niet meer zal be leven". In 1791 voltooide hij zijn laatste piano concert. Enkele maanden later stierf Wolf gang Amadeus, der goden lieveling, die in een armengraf werd begraven. Dit laatste concert is als een apotheose. Het verenigt in zich al wat ons van Mozart het liefst is: de ontroerende innigheid, de klaarheid van geest, het wonder der melodische schoon heid. Ligt resignatie in de verstilde rust van het larghetto? Dat Mozarts persoonlijk gemoedsleven mede zijn werk bezielde, er valt niet aan te twijfelen. Maar de vreug den en het leed van de mens Mozart wer den in zijn werk gesublimeerd, opgenomen door de macht der schoonheid, d'ie hem leidde naar een vormkracht, een harmonie, een onverbroken evenwicht, na hem niet meer bereikt. WILLEM ANDRIESSEN Horizontaal: 1. vrouw van uiterlijke of innerlijke beschaving, 4. insectenetend zoog dier, 7. wijnmaat, 9. muziekinstrument, 10. stap, 11. boom, 15, cijfer, 18. leger (Fr.), 19. tenger, 20. glijvoertuig. Verticaal: 1. wasem, 2. eiland waarop het oudste deel van New-York staat, 3. eind, 4. biersoort, 5. gebroken graan, 6. niet ge vuld, 8. heks, 12. zijtak Elbe, 13. bergweide, 14. document, 16. vaartuig, 17. snijwerktuig. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op lossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". De oplossing van de vorige puzzle: Horizontaal: 1. fats, 4. baal, 7. etser, 9. Veendam, 11. dun, 12. den, 14. RC, 15. Spa, 16. do, 17. Ahr, 19. ban, 20. Tegelen, 24. Doris, 26, roem, 27. stop. Verticaal: 1. fa, 2. teen, 3. sté, 4. bed, 5. Arad, 6. la, 8. snepper, 9. Vucht, 10. Medan, 11. dra, 13, non, 18. rede, 19. Best, 21. gom, 22. lis, 23. dr., 25. op. De prijzen van onze vorige puzzel werden na loting als volgt toegekend: Anky Alders, Verspronckweg 69, Haarlem (f7,50); B. C. Jansse, Zaanenstraat 34, Haarlem (f 5, en Chr. Horeman Gen. Joubertstra.at 3 rood, Haarlem (f2,50). De Zuidnederlandse Opera heeft haar repertoire vastgesteld voor het werkjaar 1956. Op het programma worden „Faust" en „Carmen" gehandhaafd. Als nieuwe werken kunnen worden genoemd „De Pa relvissers" van Bizet met een geheel an dere bezetting en montering, voorts „De Tsarewitsj" van Frans Lehar in een mo derne bewerking van de Limburgse litte rator Loe Maas en „De heilige van Bleec- ker Street" van Gian-Carlo Menotti. NIET WEINIG vaderlanders danken hun naam aan het uithangteken of de gevelsteen van het huis, waar het voor geslacht woonde. Zodat bij de naam De Casembroot gedacht kan worden aan een herberg, waar een uithangbord kaas en brood in het vooruitzicht stelde. Doch J deze wonderlijke naam ontstond in wer kelijkheid tijdens een lange zwerftocht, die - mits in omgekeerde richting af gelegd - van Zeeland, via Brugge, leidt naar Italië, waar hij geschreven werd De Cassabuona, dus iets als Van Goed huis, als men de naam vertalen zou. BLIJKBAAR kwam men in een over eenkomstig geval tot een andere uit komst. Hoe verklaren wij anders de naam, door een schoolmeester in „Den Drijvoetstoel" te 's-Hertogenbosch in de achttiende eeuw gedragen, doch noch tans niet gespeend van een zekere mo derne zakelijkheid: Cassabon? Waar met deze bon wordt gewerkt, mag men ook de heer Vastbinder verwachten, zich nijver wijdend aan verpakkingspro blemen. Hij hoort echter elders thuis: die t in zijn naam verscheen, toen men niet meer wist dat deze ontstond uit het Duitse Faszbinder, de kuiper, die ook als Vatebinder voorkomt. Ziet Zoetmul der er zo op het oog vrij aanvaardbaar uit; zoet is tegengesteld aan grof en waarom zou een molenaar zijn meel nu niet eens bijzonder fijn malen, de naani kwam in ons land als Südmöller uit Wellingholzhausen bij Osnabriick, waar de familie grond bezat met in het zuiden een watermolen, die hout zaagde. Jo hannes David, die in 1767 het klein bur gerrecht van Schiedam verkreeg, kom! reeds als Soet Molder voor en zo is dal dan nog even verder gegaan. DE ENGELSE naam Cowdice werd hier tot Koudijs en stamvader d'IIuille een hugenoot heeft stellig niet ge dacht dat zün nageslacht die naam als Van Duyl zou schrijven. De l'Abbaie werd De la Bij en ten slotte „vertaald" tot Van der Bij, waarbij van de oor spronkelijke abdij weinig heel bleef. Nu, dit zijn alle uit het buitenland afkom stige namen. Doch met de inheemse ge beurden soortgelijke zaken. Te Rotter dam ontstond Van de Rest, via Van der Est, uit Van der Es (een es is een be paalde akkervorm in het oosten van ons land). En de naamgever van de huidige familie Kaasschietcr schoot allerminst met kaas: het betreft hier een vervor ming van Kaersgieter, een beroepsaan duiding, ook voortlevend in namen als Kerssemaeckers, die hun zuidelijke her komst geenszins verloochenen. De Am sterdamse patriciërszoon Willem Hart- sinck gaf zijn buitenechtelijk geboren zoon bij diens doop in de Oude Kerk slechts de helft van zijn naam mee. Zo dat zijn achterkleinzoon de uitvinder kon worden van het befaamde Sinek- toestel. Trouwens, er gebeurden nog wel andere dingen: een man als Kijdsmeir wordt slechts begrijpelijk als men hem van achter naar voren leest. Gelijk dit ook met Snitsevorg het geval is. WAAROM al deze voorbeelden? Oni de lezer duidelijk te maken, dat het niet aangaat zich voor een telefoonboek te zetten en dan vlotweg alle nam,en te verklaren. Er is in het verleden soms al te veel mee gebeurd. Wie, naar aan leiding van de naam Van Nahuys de kaart raadpleegt, kan lang zoeken: hij luidde oorspronkelijk Van Ahuys. waarmee dan de stad Ahaus in Munster land bedoeld werd. En wie in de ge slachtsnaam Lons een patroniem van de mansvoornaam Lon ziet, komt óók al bedrogen uit. Want deze naam gaat te rug tot een omstreeks 1500 geboren Am sterdammer, die Jan Lons werd ge noemd, maar in de stukken soms voluit voorkomt als Jan Albcrtsz Lonsvacr- der. Wat dan weer een afkorting was van Londensvacrder: schipper op Lon den. Hetgeen allemaal mogelijk was in Stand kende en de met de registratie be- een tijd toen men geen Burgerlijke laste lieden slechts optekenden wat ze hoorden. Of méénden te horen.... J. G. DE BOER VAN DER LEY De buitenlanders gaan in Parijs naar dure, deftige concerten. Zij be- talen gemiddeld tien gulden entree, kopen een programma voor een daalder en geven dan in de pauze nog eens vijf kwartjes per persoon uit voor een betrekkelijk middelmatige consumptie. De kans is groot dat zij daarvoor een werk van Brahms te horen krijgen, want de werken van deze componist zijn daar nog steeds in de voorname uitgaande j kringen „en vogue". Verder is de kans groot op op ouvertures van Wagner en brokken uit opera's in concertvorm. Wordt er echter in de Parijse Opera een complete uitvoering van een muziekdramatisch werk van Wagner in de Duitse taal gegeven, dan schittert het publiek door j afwezigheid. Wist u evenwel, dat u in de Franse hoofdstad de beste concerten kunt bijwonen tegen betaling van slechts vijftien cent of des- noods helemaal gratis? In onderstaand artikel vertelt Paul Christiaan van Westering hoe dit mogelijk is. Het is een nuttige tip voor muziek- minnende toeristen. Verder kunt u kennis nemen van zijn ervaring i tijdens een recent bezoek aan Parijs. Dierbare ocelotgenoten IN DE Eglise St. Louis des Invalides, die zich direct achter het graf van Napoleon bevindt, heb ik een geestelijk concert gehoord. Misschien kent u deze kerk wel. Het is een mooi ge bouw, dat een speciale luister krijgt door de vele vlaggen en vaandels, die er zijn opgehangen. Sommige ervan zijn reeds tot de draad versleten, maar het geheel is indrukwekkend. Ik was er toen de doden uit de beide wereldoorlogen werden herdacht met een concert door het kamerorkest van de Franse radio onder leiding van Pierre Capdevielle. Reeds enige keren had ik deze dirigent in Parijs aan het werk gezien. Hij heeft tevens administratief de leiding van de kamer muziekafdeling van de Parijs omroep. Hij moet enorm veel werk verzetten, ook aan zijn bureau. Desondanks zijn de uitvoeringen, die hij met het kamerorkest geeft, bijzonder verzorgd. Zijn directie is soepel, beheerst en uiterst duidelijk. Hij is een specia list op het gebied van de moderne muziek. De heer Capdevielle kwam bij de Franse radio op de dag na de bevrijding: hij is uit het verzet voortgekomen, zoals trouwens verscheidene andere leidende figuren in het Franse muziek leven. Ook als componist heeft hij reeds veel naam gemaakt. Als deze blijmoedige krachtige figuur iets betreurt in zijn leven, dan is het wel de weinige tijd die hij voor het componeren over houdt. Ik vroeg hem of hij soms in de vroege ochtenduren com poneerde, zoals César Franck, die tussen zes en acht uur 's mor gens placht te werken. Neen, dat was hem te veel. Hij gebruikte zijn zomervakantie, die dan ook twee maanden duurt, vrijwel geheel voor compositie. OP HET CONCERT in de „Eglise des Invalides" had ik een dure plaats weten te bemachtigen. Ik zat een beetje timide tussen twee generaals met veel goud op de kragen op de derde rij, dicht bij het koorhek. Er werd onder meer een Mis van Mozart uitgevoerd, waarin een jonge baszanger zich onder scheidde door een krachtige en tegelijk lyrische voordracht. Bernard Cottret, die oorspronkelijk medicijnen studeerde, is een zanger die behalve over goede stemmiddelen en grote muzikali teit ook over een scherpe intelligentie beschikt. Bij nadere ken nismaking met deze sympathieke figuur en ook met zijn vrouw, de sopraan Geneviève Aurel, leerde ik hem kennen als een specialist op het gebied van de allermodernste muziek. Wat wij hier modern noemen, was voor hem alweer een dagje ouder. Ik hoorde hem in een gloednieuw Spaans werk van de componist Ohana, een stuk voor bassolist, declamator en orkest. De titel is: „Llanto por Ignacio Sanchez Mejias" hetgeen ik als: „Klaag zang voor de stierenvechter Mejias" zou willen vertalen. Deze torero is dodelijk gewond. In een fel gedicht van Federico Garcia Lorca wordt zijn sterven beschreven. De muziek is sterk en zuiver, wreed en teder en zówel ritmisch als harmonisch bij zonder origineel. Bernard Cottret zingt dit werk ook in Londen. We zullen van deze bas, die ook in de Passies van Bach uit blinkt, stellig nog horen. Hij beheerst tal van vreemde idiomen, iets zeldzaams voor een Fransman: hij zingt Moussorgski in het Russisch en Bach in het Duits, Ohana in het Spaans en Britten in de Engelse taal. Hij heeft van mij Franse liederen en ook muziek met Latijnse tekst op zijn repertoire genomen. OP INVITATIE van Gérard Souzay mocht ik de repetities en de radio-opname van de opera „Pelléas en- Melisande" van Claude Debussy in het Théatre des Champs-Elysées te Parijs bijwonen. Men kent deze grote zanger ook in ons land, niet alleen door zijn recitals, maar ook door zijn talrijke gramofoon- platen. Hij is stellig een van de grootste bas-baritons ter wereld. Het betrof hier een concert-uitvoering van deze opera, zodat ik over de acteurtalenten van Souzay nog niet kan oordelen. Ik betwijfelde zelfs of Souzay de wat brute rol van Golaud met zijn verfijnde wijze van zingen wel reliëf kon geven. Wel nu, hij kon het niet slechts, maar hij leverde zo'n beklemmende creatie, dat ik drie uur aan mijn stoel genageld heb gezeten, De overige solisten stonden ook op een hoog peil. Frangoise Ogéas, zeker twee hoofden kleiner dan Souzay, was de Mélisande en voor Pelléas had men een geheel nieuwe figuur, namelijk de Canadese tenor Jean-Paul Jeannotte, die vooral uitblonk in de bekende liefdesscène, waarin zijn lyrische kwaliteiten ten volle tot hun recht kwamen. Deze Canadees is een vriendelijk en gemoedelijk man. Wanneer hij Mélisande vroeg of ze gelukkig is met zijn liefde en zij hem antwoordt: „Ja, ik ben gelukkig, maar ik ben treurig" (vanwege de echtgenoot) dan keek hij haar stralend aan met zo'n gezicht van: „Nu ja, maar we staan hier toch heerlijk te zingen." Tenslotte kan dit bij een concert uitvoering van een opera. Tenslotte nog iets over de rol van Yniold, door Nicole Robin gezongen. Yniold is het kind van Golaud en dit kleine rood- blonde sopraantje moest tegen de grote Souzay steeds „Petit père" (vadertje) zeggenNicole Robin is geknipt voor deze f rol. De angstsfeer van Macterlincks drama vond men in haar creatie tot in de perfectie terug. Dit zeer jonge meisje, die zich zelf een debutante noemt, zong deze rol reeds voor de tweede keer. Zij werd speciaal uitgezocht om op de avond van de dag, waarop mevrouw Coty overleden was, voor de Franse televisie het ontroerende „En Prière" van Fauré te zingen. DE BESTE concerten kan men in Parijs voor weinig geld horen. Wat denkt u van een entreeprijs van vijftig cent, plaats bespreken inbegrepen? Deze prijs betaalt u voor alle concerten van de Parijse radio-omroep, waar publiek bij toegelaten wordt. U moet alleen even de moeite doen om op de dag van het con cert naar het kantoor van de radio te gaan: Avenue Friedland 36, dicht bij de Are de Triomphe gelegen. Hoe het komt, weet ik niet, maar op deze concerten ziet men vrijwel geen buitenlan ders. Men hoort er alleen Frans spreken ende zaal is zelden geheel gevuld. Het betreft hier niet alleen concerten van kamer muziek, maar ook uitvoeringen van koor en groot orkest. Mochten de kosten van vijftig cent u nog te hoog zijn, dan kunt u ook geheel gratis terecht! En dan krijgt u ook prima muziek te horen in een voorbeeldige uitvoering, maarvan hedendaagse toondichters. Laat u niet afschrikken door de mededeling „Invitatie zonder kosten aan de zaal." U behoeft zich daarbij niet te legimiteren, noch door een insider te laten introduceren. Het is allemaal veel eenvoudiger. Enige keren per week kunt u in het seizoen in de concertzaal van de Normaal school voor Muziek in de Rue Cardinet (Métro Malesherbes) terecht. In de hal van dit gebouw troont achter een hoge toon bank een heer in avondkleding, die u op uw wensen met de meeste voorkomendheid gratis plaatsen geeft. U kunt nog zeggen waar u wilt zitten! Zelfs het programma kost niets. Vergis u niet in de beleefde hulpvaardigheid van hem: het is de heer d'Arquennes, stichter van de zogeheten Concerts Triptiques. Deze zeer bijzondere figuur is van Hollands-Belgische afkomst. Hij spreekt ook nog wat van de Nederlandse taal en is eigenaar van een bekende kunstgalerij te Parijs, waar hij tentoonstellin gen van moderne schilderijen houdt. Zijn hobby is echter moderne muziek. In de tijd van twintig jaar heeft hij vijfhon derdtachtig concerten georganiseerd, waarvan de meeste alleen aan de moderne muziek zijn gewijd. Niet alleen de toe hoorder betaalt niets, ook de componist, wiens werk die avond ten gehore wordt gebracht, waarbij de hele Franse pers komt opzetten, heeft geen kosten. De heer d'Arquennes doet dit prachtige, baanbrekende werk vrijwel alleen. Weliswaar is er een comité, dat beslissen moet welke componisten worden toegelaten, maar hij heeft toch wel het laatste woord. Wanneer vooraanstaande solisten zich bereid verklaren het werk van een onbekende componist op dit podium te komen zingen, is de zaak eigenlijk al beklonken en maakt het comité zich verder geen zorgen. Ik kan daar over meepraten,want begin februari zal daar ook werk van mij worden uitgevoerd, onder meer door de bekende bariton Camille Maurane, HET WAS zondagmorgen, kwart over tien, dat ik mij op uit nodiging van Lily Bienvenue naar de Salle Errard in de Rue Paul le Long begaf. In dit zaaltje wordt elke zondagmorgen een concert gegeven tussen elf en twaalf uur, dat door de radio uitgezonden wordt. De toegang is kosteloos, maar toch trof ik er niet meer dan vijfentwintig bezoekers. Camille Maurane zou er liederen van Schubert zingen. De pianiste was wat nerveus, toen ik haar op straat dicht bij de concertzaal ontmoette, want de zanger, met wie zij nog een repetitie zou hebben, had telefonisch laten weten dat hij pas tegen het begin van de uitzending aanwezig kon zijn. Ik ben toen maar een cognacje met dit charmante meisje gaan drinken om haar te helpen de nodige moed te verzamelen. Drie minuten voor de uitzending was de bariton nog nergens te zien. Een om- roepster verscheen op 't podium. Ondanks 't zachte weer droeg ze een grote witte bontmuts. In zacht vloeiend Frans begon zij de luisteraars te vertellen, dat de 438ste uitzending van de rubriek „Plaisir de la Musique" ging beginnen. Terwijl ze nog sprak, verscheen Camille Maurane eindelijk, volkomen op zijn gemak. Op het podium was ook een wat oudere heer verschenen, die de bekende musicoloog en componist Roland Manuel bleek te zijn. Hij was in gezelschap van de pianiste Nadia Tagrine en deze beiden begonnen op vlotte wijze een gesprek over de te zingen liedkunst. Er werd bij gelachen, ze vielen elkaar bij tijd en wijle in de reden, kortom het was een huiselijk tafereeltje, waarbij men bijna vergat, dat via de radio een enorm publiek meeluisterde. Tenslotte kwam men op Schuberts „Winterreise" terecht en daarna begon Camille Maurane te zingen. Hij zong Schubert uiterst gevoelig, doch zonder een spoor van sentimen taliteit. De dichter Boutens spreekt ergens over een getemperde emotie, die is als wijn in een albasten vaas. De vurige gloed van de wijn schijnt door de dunne vaaswand heen. Men bespeurt de gloed, zonder er direct mede in contact te zijn. Op deze wijze zong Camille Maurane die liederen van Schubert. Men kent het diepe pessimisme van deze cyclus, welke zo dikwijls sentimen teel en veel te dik wordt uitgevoerd. Wat was het verrukkelijk ze op deze beheerste, voorname wijze te horen. (Van onze correspondent in Parijs) MEN ZIET ze in Parijs nog niet rij den, de elektrische-taxi's-zonder-chauf- feur. Maar het plan, afkomstig van een geëmigreerde Russische genie-officier, de heer De Tartarinov, is door de Pa rijse prefectuur toch wel zó interessant gevonden, dat hef op dit ogenblik door deskundigen op zijn economische en verkeerstechnische mogelijkheden ern stig wordt onderzocht. Misschien zit er ook voor Nederland wel wat in en daar om willen we het voorstel hier even uit de doeken doen. ONLANGS hield de prefect van de Seine, de hoogste verkeersautoriteit in Parijs, de heer Paul Haag, een voor dracht in Nice over zijn dagelijkse zor gen, waarbij hij ruiterlijk toegaf er geen gat meer in te zien. Parijs zou voor ruim de helft tegen de grond moeten, wilde men enigszins ruimte scheppen voor het moderne verkeer. Zo'n maatregel heeft zijn bezwaren. Men zou ook kunnen be sluiten nieuwe straten aan te leggen, on der de grond of in de lucht. Afgezien echter van de esthetische nadelen, zou den zo zei de prefect met zo'n aanleg zulke gigantische sommen zijn gemoeid, dat ook die oplossing nauwe lijks overwogen kon worden. Toen stond de heer De Tartarinov op, die vertelde dat hij vroeger, als vrijwel alle Russische emigranten, taxichauf feur in Parijs was geweest. Hij had dus wel enig recht van spreken. En daarna kwam hij voor de dag met een suggestie, waarvan monsieur Haag moest toege ven, dat men zo wel eens het ei van Co lumbus zou kunnen hebben gevonden. Zijn plan komt er in het kort op neer, dat in de centra van de grote steden alle particuliere autoverkeer verboden wordt. Alleen autobussen en bestelwa gens van onontbeerlijke leveranciers zouden nog toegang hebben. Door zo'n verbod dat in Parijs al enige tijd wordt overwogen zou natuurlijk di rect al de nodige ruimte worden gescha pen, vooral omdat zo de parkerende auto's uiteraard ook onmiddellijk ver dwijnen zouden. Voor mënsen, die niet willen lopen en haast hebben, zouden dan elektrische taxi's disponibel worden gesteld, autootjes met twee plaatsen, te vergelijken met die wagentjes, waarmee men in sommige kermistenten gevaar loos zijn tegenliggers mag bedreigen. Die nieuwe Lilliput-taxi's zouden dan ook door iedereen zonder moeite kun nen worden bestuurd. Ze zouden niet harder dan ten hoogste vijftig- en zestig kilometer mogen rijden. De kosten van zo'n voertuigje zouden niet meer dan tweeduizend gulden hoeven te bedragen. Liefhebbers nemen bij de onderneming of eventueel het stadsbestuur een abonnement voor vijftig gulden in de maand. Ze krijgen dan een contacten sleuteltje dat op all taxi's past. Het aan tal elektrische taxi's zou zo groot moe ten zijn, dat men er overal altijd wel één vrij kan vinden. Men stapt er in, rijdt naar de plaats van bestemming, parkeert het wagentje langs het trottoir, zodat een volgende abonnee er zich van be dienen kan. Is het niet even vernuftig als eenvou dig? Is het ei van Columbus dus op nieuw ontdekt? We wachten met span ning op het antwoord van de verkeers- technici der Parijse prefectuur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 14