Vele sprekers, één vraag: Hoe kan de gemeente nog een eigen beleid voeren? Op Haarlemse verzorgingspeil mag niet bezuinigd worden Begroting 1956 in Haarlems raad Knelpunten zijn rijksuitkeringen en volume-verdeling voor utiliteitsbouw Roofbouw op de ambtenaren m Wethouder Bakker antwoordt: Wethouder Happé: „Over utiliteits bouw valt slechts te theoretiseren DONDERDAG 9 FEBRUARI 1956 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT y De twee randwegen „Volgebouwd" „Begrotingen met tekorten verboden" Subsidie kerkbouw Nog eens: het verzorgingspeil „Politiek scnandaal" „Samenwerking maar niet tot elke prijs" „Wij zijn als onmondigen" „Inperken!" De eerste dag van de begrotingsbehandeling in de Haar lemse raad heeft zich opnieuw gekenmerkt door de langza merhand monotoon wordende uitingen van bezorgdheid over het gebrek aan middelen om het verzorgingspeil van de ge meente in stand te houden, laat staan op te voeren. Het was de teneur van de algemene beschouwingen en van de replie ken: hoe kan de gemeente onder de huidige financiële ver houdingen met het rijk nog een eigen beleid voeren. Wet houder Bakker (A.R.) heeft er in de avondvergadering een rede van anderhalf uur aan gewijd en zijn ambtgenoot Happé (Arb.) voegde daar in de replieken nog aan toe, dat de toestand bij de verdeling van het bouwvolume voor niet-woningbouw op hetzelfde neerkwam: ook in dit opzicht verkeert de gemeente in de positie van een onmondige. „We kunnen over de utiliteitsbouw, die we in 1956 willen ver wezenlijken, alleen maar theoretiseren; we weten niet wat ervan terecht moet komen!" zo verklaarde hij. Nu de zaken er op financieel gebied zó voorstaan, dat men ten aanzien van de uitkeringen uit het gemeentefonds kennelijk niet meer de optimistische verwachting kan koesteren, dat het wel zal loslopen, moet de gemeente volgens de heer Schip- p e rs (K.V.P.) maar reëel zijn en zich bij haar bestedingen gaan instellen op de lagere inkomsten. Van de zijde der andere fracties met uitzondering van die van de heer W e n s i n g (C.H.) werd dit geluid niet vernomen en bleef men aandringen op handhaving van het verzorgingspeil begeleid door een „frappez-toujours" bij Den Haag. De P. v. d. A.fractieleider de heer A 1- brecht, die de algemene beschouwingen opende, begon met een woord van waar dering voor het werk van B. en W. en van het ambtenarenkorps in het afgelopen jaar. Hij was pijnlijk getroffen door een passage in de rede die de voorzitter der Kamer van Koophandel onlangs uitgesproken heeft en waarin met name beweerd werd dat het steeds groeiend ambtenarenkorps op den duur onafwendbaar tot bureaucratie moet leiden. De heer Albrecht meende dat dit, zo ergens, stellig niet voor Haarlem geldt; op een aantal ambtenaren wordt integen deel zijns inziens roofbouw gepleegd. De huidige, welvaart, zo zei hij, is voor een groot deel te danken aan de samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid, en die samenwerking is mede mogelijk geworden door het toegewijde werk van ons ambte narenkorps. Verheugend was het dat de woningbouw in dit jaar voorrang boven alle andere pro jecten zal hebben, maar men diende daar bij de grote behoefte aan scholen en andere dringende objecten niet teveel uit het oog te verliezen. Voor de ontwikkeling van de burgerzin bij de jeugd zou de P. v. d. A.-fractie gaarne ruimere gemeentelijke initiatieven zien dan het bekende boekje voor 23- jarigen. De heer Albrecht dacht in dit ver band onder meer aan mogelijkheden, deze „aankomende" kiezers ook eens officieel in de Burgerzaal te ontvangen, terwijl hij ook een groter aandeel van de gemeente in de „burgerzinweek" in voorbereiding be pleitte. Hat gemeentelijk subsidiebeleid is vol gens de heer Albrecht tengevolge van de gewijzigde omstandigheden verouderd en te passief gericht, omdat het alléén een reactie is op subsidie-aanvragen. Hij zou liever zien dat het gemeentebestuur alle waardevolle culturele en andere particu liere activiteiten zou stimuleren door een actieve, provocerende subsidiepolitiek. Wei moet zoveel als doenlijk is vermeden wor den dat er allerlei organisaties op bepaalde terreinen naast elkaar werkzaam zijn, als coördinatie van hun activiteiten mogelijk is. De levensbeschouwelijke verschillen moeten uiteraard gerespecteerd worden, maar daarnaast doet zich nog veel nodeloze versnippering voor, die een ernstige be dreiging kan gaan vormen voor ons volks- oestaan. Als voorbeelden van vruchtbare samenwerking noemde de heer Albrecht de sport- en jeugdraden. Het verzorgingspeil achtte de P. v. d. A.- fractieleider in Haarlem nog lang niet zo, dat hierop bezuinigd kan worden. Voor sterke versobering is stellig bij de huidige hoogconjunctuur geen reden, en dit temeer niet omdat de Haai-lemse overheid stellig geen onverantwoorde uitgaven doet. De klachten van de CPN-fractie, met betrekking tot het weren van communis ten, uit de raadscommissies, deed de heer Albrecht af met de constatering dat voor zijn fractie de CPN onder de huidige om standigheden onaanvaardbaar is als bona fide politieke partij. Dit diende tevens als repliek op de communistische suggesties voor een nieuwe Haarlemse coalitie van P. v. d. A., V.V.D. en C.P.N. De fractie van do heer Albrecht had hiervoor geen enkele belangstelling. Over de verhouding tot de K.V.P.-fractie in de raad was de heer Albrecht niet onverdeeld geestdriftig. De houding van de KVP is mij nog steeds niet duidelijk, zei hij, maar het valt wel moeilijk aan haar aanvankelijke beginselverklaring als pro gressieve proprampartij onvoorwaardelijk ■te blijven geloven. De P. v. d. A.-fractie zou met grote aandacht de koers van de KVP blijven volgen, vooral na de versprei ding in Haarlem van het pamflet ,.0 56" met zijn grievende beschuldigingen aan het adres van de Partij van de Arbeid, in juni van het vorige jaar. De heer Schippers (K.V.P.) ver diepte zich eerst in de gehele structuur der gemeentelijke bemoeiingen en vestigde de aandacht op de onwenselijkheid, dat de overheid ook de cultuur en het vermaak gaat leiden. In haar subsidiebeleid dient de gemeente er steeds van uit te gaan dat het beter is een bestaande organisatie te sub sidiëren, dan een eigen dienst te creëren. Hij wachtte met verlangen op het verifi catierapport inzake het gemeentelijk voor- zieningspeil, dat, naar hij zeide, hopelijk enige benauwenis weg kan nemen over de waag of Haarlem in zijn bestedingen mogelijk verder gaat dan andere gemeen ten. Gezien een publikatie van Binnenland se Zaken zou men enige stabilisatie in de uitkeringen kunnen voorzien waardoor de gemeentelijke schuld om de 1 Yi miljoen zou blijven hangen, waarvoor men niet al tijd zou kunnen putten uit de saldi-reserve. Indien het vergelijkend onderzoek zou aantonen, dat de gemeente moet gaan be perken, dan zal deze er toch rekening mee moeten houden, dat hier overal menselijke belangen mee zijn gemoeid. Hij onder schreef de gedachte van de motie-Lucas in de Tweede Kamer, dat de overheid indien zij de investering van het bedrijfsleven be perkingen meent te moeten opleggen, ook zelf haar eigen investeringen dient te mati gen met uitzondering van de woning bouw uiteraard. Vervolgens uitte hij zijn waardering voor hetgeen de gemeente reeds met het oog op de toekomstige westelijke randweg tot stand heeft gebracht: de Delftlaan werd verbreed en opnieuw bestraat en de aan sluitende Kleverparkweg werd eveneens in prima staat gebracht. Hij toonde zich zeer nieuwsgierig naar de mate, waarin het zware verkeer van deze verbeterde route gebruik maakt, dus of er al een verlich ting in dit opzicht op de Rijksstraatweg valt te constateren. Rijk en provincie heb ben reeds overeenstemming bereikt over het tracé, de werkverdeling en de finan ciering van de westelijke randweg. Men kan rekenen op een tweebaansweg of schoon in de kunstwerken rekening wordt gehouden met een vierbaansweg, hetgeen ook een veel aantrekkelijker oplossing zou zijn. Inmiddels is gebleken, dat het kunst werk bij de Zandvoortselaan pas eind 1957 gereed zal komen, zodat nu reeds kan wor den voorzien dat het verkeer van de tun nel nog niet van de randweg gebruik zal kunnen maken, want de voltooiing van de tunnel zal reeds halverwege 1957 ge schieden. De oostelijke randweg blijft, naar hij zeide, voorlopig beperkt tot de Vondelweg, de Spaarndamsewcg en de Prinsenbrug, maar hoe moet het daarna verder? B. en W. denken aan een viaduct naar de Am sterdamse Poort, maar de spreker vroeg zich af of er geen goedkoper oplossing is. Verder wees hij op 'n plan op de begroting van de Provinciale Waterstaat om de weg van Buitenhuizen naar Spaarndam tot de Schipholweg te verlengen. Daarin komt een kunstwerk voor, namelijk een onderdoor gang van spoorlijn, vaart en weg, die B. en W. goed in het oog moeten houden, omdat het van belang kan zijn bij de verwerking van het verkeer van de Prinsenbrug. Deze weg is geprojecteerd ten oosten van Park wijk. De beschouwing van de heer Schip- p e rs had nog een boeiend politiek staar tje: hij vestigde de aandacht op een ver slag in Haarlems Dagblad van de jaarver gadering van de Haarlemse federatie van de Partij van de Arbeid op 30 november, waarin onder meer de uitlating van de heer Albrecht voorkwam, dat „de KVP maar een zwakke partij speelt, de WD-fractie van ongelijk politiek gehalte is en de CHU onbestendig. Daarentegen vinden de ge dachten van de P. v. d. A. veel weerklank bij de A.R. en met name bij de heer S p e k." „De heer Albrecht heeft geen motie ven gegeven voor dit vonnis," aldus de heer Schippers, „wèl heeft hij verklaard, dat de wetenschappelijke en statistisch ge fundeerde uiteenzettingen van zijn fractie in de raad grote indruk maakten." Het is wel duidelijk, vond hij dat de fractie van de heer Albrecht zich toren hoog boven de andere fracties probeert te verheffen en dat getuigt van een gebrek aan begrip voor de verhoudingen in de i-aad. „En wat zegt de heer Spek van dit klopje op zijn schouder?," aldus de KVP- fractieleider. Mevrouw S c h e 11 e m aC onradi (WD) sprak van ongerustheid in haar fractie over de structuur van Haarlem te midden van zijn omgeving. Reeds vroegere colleges hadden verzuimd in Haarlem ruim te te creëren en te reserveren voor de' te voorziene uitbreiding van de stad, waarvan wij nu de wrange vruchten plukken. De stad is nu zo volgebouwd dat er b.v. nau welijks een plaats te vinden was voor een nieuw gasthuis. Bezorgdheid koesterde de WD-fractie ook ten aanzien van de beide randweg-projecten. B. en W. staren zich volgens haar ietwat blind op de oostelijke stadsrandweg, maar naar de mening van deze spreekster zal die weg na de Prinsen brug „eigenlijk op niets uitlopen". Als deze weg te oostelijk komt, bestaat het gevaar dat Haarlem min of meer in een isole- ments-positie komt te verkeren. Na enige critiek geuit te hebben op het investeringsplan dat naar haar mening slechts een grof programma van de „zicht bare" toekomstige activiteiten is, sneed ook mevrouw Scheltema het subsidievraagstuk aan. De nieuwe regeling van het rijk had deze materie zodanig gecompliceerd met rompslomp, dat het meerdere voordeel van het rijksaandeel in de subsidies daardoor vaak goeddeels teniet gaat, zoals o.a. de ervaringen met de gezinszorgsubsidiëring en die van het avondlyceum geleerd heb ben. In het algemeen meende de spreek ster dat de gemeente niet al te grif subsi dies moet verlenen, omdat in deze tijd van welvaart de bijdragen van particulieren aan verenigingen e.d. vrij groot zijn. Als de conjuctuur omslaat, zullen wij wellicht vele subsidies moeten verlagen; het is dus een zaak van wijs beleid, hiervoor reeds thans een marge te houden. Wat de financiën betreft, vroeg de WD- woordvoerster zich af, of het geraamde be grotingstekort wel een reëel cijfer is. Vorig jaar werd een begroting gepresenteerd met een tekort van 1,5 miljoen. Thans blijkt de dienst 1955 te sluiten, terwijl er boven dien bijna 7 miljoen aan reserves bijeen gegaard zijn. De WD-fractie kon ermee akkoord gaan, dat het geraamde tekort over 1956 uit deze saldo-reserves gedekt wordt. Mevrouw Scheltema meende dat er wellicht iets teveel gedaan wordt voor Culturele en sociale zaken in verhou ding tot objecten als bruggenbouw, wegen e.d. Slachthuis, begraafplaatsen en enkele andere bedrijven en diensten balanceren nog slechts met een miniem batig saldo op het randje van het ren dement, hetgeen een bedenkelijke si tuatie is. Wat de garantiepolitiek van B. en W. ten aanzien van grond- en bouwkosten voor industriële vestigingen betreft, voelde de VVD-fractieleidster meer voor een systeem van eenmalige bijdragen dan voor langdurige, telkenjare terugkerende lasten voor de gemeentekas. Zij brak voorts een lans voor de buiten gemeenten: de inwoners daarvan moeten haars inziens kunnen delen in faciliteiten zoals het Haarlemse beroepskeuzebureau, zonder dat daarvoor ingewikkelde inter gemeentelijke subsidie-regelingen nodig worden. Niet-ingezetenen van Haarlem zouden voor zulke faciliteiten desnoods een hoger tarief kunnen betalen dan de bur gers van de Spaarnestad. Inplaats van hogere subsidies voor ama teur-ensembles, muziek- en zangverenigin gen zou mevrouw Scheltema liever de mo gelijkheid van verlaging der Vermakelijk heidsbelasting voor dergelijke organisaties onder ogen willen zien omdat dit objectie ver kan werken. De beschouwing van de heer Proper (Comm.) betrof vooral twee feiten, die de betekenis van deze begroting bepalen: de dekking van het tekort door te putten uit de saldireserve en de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken, „waar bij het verboden werd om begrotingen met tekorten aan te bieden". Maar hoe zijn die saldi ontstaan? „Door de inperkingen op het verzorgingspeil in vroeger jaren zo zeide hij. „Die moeten niet gebruikt worden om deze tekorten te dekken maar de de achterstand in het verzorgingspeil in te halen". Wethouder Bakker heeft destijds in een interview de opmerking gemaakt: „het rijk zwemt in het geld", maar de heer Proper zou deze willen amenderen tot „het rijk zwemt in óns geld". Hij achtte het onjuist dat de gemeente meegaat met de taktiek van Wederopbouw om de pa rallel-lopende activiteiten met de woning bouw, zoals de scholenbouw, af te remmen. „De heer Albrecht pruttelt tegen de ver zuiling", aldus de heer Proper, „maar van de mogelijkheid tot een doorbreking daarvan door een samengaan van de niet- kerkelijke partijen wil hij kennelijk niets weten Hier interrumpeerde de heer Albrecht: „Hoe rekent u dat uit?" waarop de heer Proper antwoordde: „Telt u de koppen maar!" In de hilariteit hierover merkte de voorzitter op: „Geen bezwaar tegen het woord koppen". De heer Proper herhaalde tenslotte zijn bezwaren tegen de „uitstoting" van de communisten uit de verschillende raads commissies. Daardoor worden, naar hij zeide, deze raadsleden verhinderd hun functie volledig uit te oefenen. Hij me moreerde, dat een aantal gemeenten hierop is teruggekomen en dat ook leden van deze raad in Provinciale Staten een andere hou ding aannemen. Tenslotte vestigde hij er de aandacht op, dat ook de regering in dit opzicht haar koers wijzigt door de voorzitter van de communistische Tweede Kamerfractie in de Grondwetscommissie te benoemen. De volgende sprekerde heer Spek (AR), meende uit de opmerkingen van de heer Proper te kunnen afleiden, dat de suggestie om de niet-kerkelijke partijen, welke samen een meerderheid in deze raad vormen, te doen samengaan, van de com munisten afkomstig is. Hij merkte op dat dit duidelijk ten nadele van de Haarlemse bevolking zou geschieden en stelde vast, dat noch de PvdA noch de WD hiervoor geporteerd zijn. Hij verklaarde goede nota te hebben genomen van het voornemen van B. en W. om een eventuele uitbreiding van het college te bezien na de volgende raadsverkiezingen. Voorts uitte hij zijn te vredenheid over het tempo, dat in de wo ningbouw is gekomen. Het investerings plan had de volle waardering van zijn fractie, ofschoon deze het op prijs zal stellen, indien er aanvullingen en wijzigin gen in komen met het oog op nieuwe be hoeften. De heer Spek toonde zich „ver bijsterd" door het verschijnsel, dat er zulk een begrotingstekort bestaat en het verzorgingspeil geremd moet worden in deze hoogconjunctuurtijd met een reserve van ongeveer 275 miljoen gulden in het gemeentefonds. In déze tijd reserves aan spreken achtte hij absurd, de gemeente moest integendeel in staat zijn te reser veren! Hij verklaarde voorts met genoegen te hebben kennisgenomen van het antwoord van B, en W. op zijn vraag inzake het verlenen van faciliteiten bij kerkbouw. Hij zeide gaarne de resultaten van de toege zegde studie van dit probleem af te wach ten. De stijging van de subsidies verontrustte hem geenszins: het verheugde hem dat er groei is in het werk van zovele organisa ties. Na zijn belangstelling te hebben ge uit voor de in mei te houden burgerzin- week vestigde hij de aandacht op de idee- en van wethouder Geluk over de functie van Haarlem als centrum in Kennemer- land: op commercieel gebied hotelbouw, de bestemming der Beynesgebouwen, een kan torenflat en industrieflats en op cultureel met een concertgebouw, de stadsbiblio theek, een museum en een muziekschool. Dergelijke tips zijn, naar hij zeide, het overwegen waard en zullen bij de plan nen voor de toekomst moeten worden be trokken. Over de bezorgdheid van verscheidene sprekers over de verzuiling merkte de heer Spek (AR) op: „Wanneer humanis tische of socialistische groeperingen zich met een bepaald doel organiseren, dan hoort men niets, maar zodra wij uitspre ken, dat het onze roeping is een bepaald werk zó te willen doen, dat het Evangelie beslissend is, dan is dat verzuiling en versplintering. Wij willen duidelijk zeg gen wat wij bedoelen: dat het werk zal worden bezield door het Evangelie en zal worden verricht in gehoorzaamheid aan de Here Jezus Christus, die het leven ver nieuwen wil".. De heer W e n s i n g was ver heugd, de laatste tijd enkele initiatieven ten bate der bejaarden te hebben gecon stateerd. Vooral voor de vergeten groepen zal de vicieuze cirkel van lonen en prijzen doorbroken moeten worden waartoe de ge meente het hare moet bijdragen. Grote of fers zijn nodig tot leniging van de woning nood; het tekort is in het afgelopen jaar niet noemenswaardig verminderd, het aan tal urgente gevallen steeg nog met ruim 30. De woningbouw moet volledige voor rang hebben. Wat de financiële verhouding tot het rijk betreft, fulmineren op deze plaats helpt niet. Gelukkig kan er voor dekking van het geraamde tekort uit ruime reserves geput worden, waarmee de C.H. fractie akkoord kan gaan; zolang hieraan een grens gesteld wordt met het oog op een eventuele conjunctuur-omslag. Tegen een bevriezen van het verzorgingspeil had ook de heer Wensing bezwaar, omdat er steeds nieuwe ontwikkelingen en behoeften ont staan. Hij dacht in dit verband onder meer aan een nieuw subsidie voor Bijbelonder- wijs op de openbare scholen. Of het oorspronkelijk genoemde investe ringsbedrag van f 25 miljoen uitvoerbaar is, betreffende deze spreker. Hij zag 't des betreffende plan, net als de VVD woord voerster, slechts als een leidraad, die vat baar moet zijn voor wijzigingen. Als beperkingen nodig zouden blijken, De Noorse kroonprins Harald, vervult op het ogenblik zijn dienstplicht. Hier zien we hem in het kamp „Trandum" van de Noorse cavalerie tijdens een ski-oefening als eerste van een ploegje manschappen. moet dit een punt zijn van overleg tussen de fracties, waarbij de commissie van bij stand wellicht de weg kan wijzen. Tegen invoering van een reinigingsbelasting en straks misschien van een woonplaatsbelas ting zou de C.H. fractie bezwaar maken. De heer Mensink (P.v.d.A.) vroeg of de geschatte f 25 miljoen investeringen werkelijk besteed zouden worden. De be wering van Den Haag dat de gemeenten te ruim leven, gold zeker niet voor Haar lem, maar wel moet men het verwijt kun nen ontzenuwen dat de begrotingen te royaal van opzet zijn. Doeluitkeringen en een eigen gemeentelijk belastinggebied zo als de woonplaatsbelasting, leken deze spreker geen oplossing voor de financiële moeilijkheden der gemeenten. Doeluitke ringen leiden ertoe dat het rijk gaat beslis sen wat er in de gemeenten gebeuren moet; woonplaatsbelasting zou zoveel kosten aan registratie en invorderingen vereisen, dat haar voordelen problematisch worden. Wat de suggesties omtrent subsidie voor kerkenbouw betreft, vroeg de heer Men sink zich af, of de gemeente hiermee moet gaan leuren als de kerkgemeenschappen zelf niet om subsidie vragen. Dit punt leek hem meer een kwestie voor de centrale overheid. Een politiek schandaal is in de ogen van de burgerij, aldus deze spreker, het eindeloze onderhandelen over de ver deling van de lasten voor de werken in het kader van de randwegen-aanleg tussen het rijk, de provincie, de gemeente en de spoorwegen, terwijl de middelen toch alle uit dezelfde bron moeten komen. De financiële verhouding tussen rijk en gemeenten is verre van bevredigend. In de praktijk hepft Den Haag zich door middel van de thans geldende subsidiëringsnormen reeds ingedrongen in verschillende ge meentelijke bestuursactiviteiten en com petenties, onder andere op het gebied van de jeugdzorg. Tenslotte constateerde de heer Mensink dat het beter geweest was, de dekking van het begrotingstekort van iVA miljoen te plannen op basis van de verhoogde extra uitkering uit het gemeentefonds. In de avondzitting van de Haarlemse raad heeft wethouder Bakker (C.H.) de fractieleiders en andere sprekers geant woord in een uitvoerige beschouwing die precies anderhalf uur in beslag nam. Hy hoopte, de volgende begroting nog vóór het nieuwe jaar te kunnen indienen, waar om hy de raadsleden onder algemene hila riteit aanraadde „voor alle zekerhei deze zomer maar vroeg met vakantie te gaan". Het vraagstuk subsidie voor kerkbouw was wel door B. en W. besproken, maar het college wil terzake eerst het rapport der onlangs ingestelde Staatscommissie- Sassen afwachten. Het ambtenarencorps van Haarlem is stellig niet te royaal be mand; integendeel: bij alle diensten is een tekort aan personeel. Onderwijs en politie uitgezonderd, employeert de gemeente nu 2100 ambtenaren tegen 1400 vóór de oorlog. Vele functionarissen, vooral in de hogere rangen, zijn dan ook overbelast. Wethouder Bakker maakte hun dan ook een compli ment omdat zij en ook de lagere ambte naren desondanks tenvolle voor hun taak staan. Het investeringsplan moet inderdaad ge zien worden als een grove richtlijn. Het urgentieplan is uiteraard geen „bevroren" toestand, maar geeft slechts een voorlopige rangorde van spoedeisendheid. „Provoceren" van subsidie-aanvragen, waarvoor de heer Albrecht gepleit had, ge beurde op bepaalde gebieden al. Het kan echter bezwaarlijk zo worden, dat de wet houders met een bordje „Er is nog subsidie te vergeven" door de stad gaan wandelen. Het subsidiebeleid is wellicht ten dele ver ouderd, maar het maakt thans een groei door die langs wegen van geleidelijkheid verloopt en niet geforceerd kan worden. Dit is mede het gevolg van het rijkssubsi- diebeleid, waardoor onder andere het club- en buurthuiswerk thans in een zeer moei lijke financiële positie verkeren. Tegen bijbelonderwijs op de scholen staan B. en W. in principe niet afwijzend. Me vrouw Scheltema's suggestie tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting voor be paalde gezelligheidsverenigingen, kan be zien worden als deze belasting op de hel ling komt. Wat het financiële beleid betreft, zijn de zuivere begrotingsuitgaven volgens de ra ming gestegen van 26,5 miljoen in 1955 tot 29 miljoen voor dit jaar. Stelt men de geraamde uitgaven in 1940 op 100, dan is dit indexcijfer voor 1956 gestegen tot 250. De pryzen zyn nu echter 2,8 maal zo hoog als in 1938, de lonen zelfs driemaal. Waar de gemeentediensten bovendien sinds 1938 aanmerkelijk zijn uitgebreid, is onze uit gaven-index stellig niet ongunstig. Met vele cijfers toonde de wethouder aan, dat het Haarlemse verzorgingspeil in verge- lyking tot dat van andere gemeenten vol komen verantwoord is, zodat beperking op dit stuk, vooral in een tijd als deze, niet in het voornemen van B. en W. ligt. De verwachtingen op een hogere uit kering uit het Gemeentefonds zijn echter onder de huidige richtlijnen van de cen trale overheid, niet erg hoog gespannen. Daarom moet de gemeente ten aanzien van de aanvaarding van nieuwe taken wel grote voorzichtigheid betrachten: tenzij de basisuitkering uit het Gemeentefonds in gunstige zin herzien zou worden. De kans daarop leek de wethouder echter voors hands zeer gering. De nadruk moet dan ook voor het ogenblik gelegd worden op het bereiken van nog groter efficiëntie bij gebied de Dreef als „culturele boulevard" 1 de diensten en bedrijven. De heer Bakker was dankbaar voor de steun die het voorstel om het begrotings tekort uit de reservesaldi te dekken, uit de raad ontvangen had. Hoe Den Haag hier over denkt, zal meri moeten afwachten. Aan mevrouw Scheltema-Conradi, die ge vraagd had of B. en W. bij het overzicht omtrent sterkte en spreiding van het ge- meentepersoneel weer de familienamen der ambtenaren zouden willen vermelden, deel de wethouder Bakker mee, dat hij niet terug wilde naar het vijftig jaar oude systeem van de namenlijst. Als grote ge meente kunnen wij niet zo kleinburgerlijk meer doen, zo zei hij, en bovendien geeft het overzicht ook zonder namen voldoende duidelijk aan hoe de diverse functionaris sen over de diensten en bedrijven verdeeld zijn. De heer Albrecht kreeg ten antwoord, op zijn klacht omtrent de „verzuiling" van het Haarlemse openbare leven, dat de wethou der een vurig voorstander van samenwer king is, maar dat naar diens persoonlijke overtuiging ook de levensbeschouwelijke verschillen op velerlei gebied tot hun recht moeten komen. Dat subsidie-aanvraag van het Humanistische Thuisfront afgewezen was, betreurde de heer Bakker toch wel, al betrof dit eigenlijk geen specifiek Haar lems belang. De subsidiëring van militaire tehuizen achtte hij overigens primair een taak van de centrale overheid. Wethouder Happé (Arb.) liet in zijn repliek al evenzeer de grote gebondenheid aan centrale beslissingen uit Den Haag blij ken die onverminderd geldt voor de openbare werken. „Welke betekenis de motie-Lucas in de Tweede Kamer tot even redige beperkingen van de overheidsinves teringen in verhouding tot de beperkingen in particuliere investeringen voor Haarlem heeft, is gauw te zeggen. Zy is zeer gering omdat wat deze gemeente betreft de be perkingen in de overheidssector al sinds augustus 1951 worden doorgevoerd. Het is .juist onze grote grief tegenover Den Haag dat wij in dit opzicht vrijwel niet in staat zijn tot het dragen van eerf eigen verant- woordelykheid." Ondanks de eens gedane toezegging, dat de gemeenten geraadpleegd zouden worden voor de bouwvolume-ver deling voor de objecten, welke geen wo ningbouw betreffen, is daar in het geheel niets van terechtgekomen." Dit verontrustte de wethouder temeer omdat de urgentie van utiliteitswerken on mogelijk van een centraal punt uit beoor deeld kan worden. Omdat de utiliteitsbouw in zulk een drastische mate wordt geremd, zijn er bouwvakarbeiders zonder werk. Zij kan beslist nog worden opgevoerd zonder schade voor de woningbouw. „Wij weten als gemeente niet waar we terecht zullen komen. We weten niet hoeveel van de op deze begroting geplaatste projecten we zul len kunnen realiseren. We zijn in de positie van een onmondige en kunnen alleen maar theoretiseren," aldus de wethouder. De wethouder deelde de mening van de heer Schippers (K.V.P.) dat de gemeente een beperking van haar uitgaven vooral ook moet zoeken in een efficiënte werk wijze. Het was eveneens een kwestie van een straffe leiding en organisatie, zo was hij het met de heer Schippers eens. Daar om betreurde hij het, dat juist de heer deze zaak getroffen hebben. Schippers tot de meerderheid heeft be hoord, die destijds de bedoeling van B. en W. heeft verhinderd om een van haar dien sten juist terwille hiervan onder een goede en straffe leiding te plaatsen. Hier werd, zoals later bleek, gedoeld op de voordracht voor de vacature van directeur Openbare Werken. De heer Schippers (K.V.P.) betoogde later, dat zijn oppositie in deze affaire ge grond was op een heel andere overweging, namelijk dat er slechts één man op de voordracht voorkwam. Hij vroeg zich daar na af, wanneer de raad een nieuwe voor dracht tegemoet kan zien. De heer Albrecht (Arb.) bracht in tweede instantie dank aan de voorzitter, die hem in een inleidend woord op de re plieken door het college had toegezegd, dat B. en W. nog dit jaar met een voorstel be treffende de mogelijkheden tot stimulering van de burgerzin zullen komen. Ten aan zien van de opmerkingen van wethouder Bakker en de heer Spek (A.R.) zeide hij, dat hij het bestaansrecht van partijen op levensbeschouwelijke grondslag geenszins ontkende, maar de principiële noodzake lijkheid ervan wel. Hij zeide voorts over de aanhalingen van de heer Schippers uit een verslag in Haarlems Dagblad van een fede ratie-vergadering van zijn partij, dat deze vergadering besloten was geweest, zodat er ten onrechte een verslag van in de krant was verschenen. Hij had daarbij, naar hij zeide, niet van „wetenschappelijk en sta tistisch gefundeerde uiteenzettingen van zijn fractie in de raad" gewaagd, maar slechts betoogd, dat de beoordeling van het gemeentelijk beleid zoveel wetenschappe lijk en statistisch inzicht vergt. Ook de zinsnede, die door de heer Schippers een schouderklopje voor de heer Spek was ge noemd, klopte volgens hem niet: hij had slechts geconstateerd, dat de opvattingen van de a.r.-fractieleider in veel gevallen van praktische politiek samenviel met de zijne. De zinsnede betreffende de K.V.P. was volgens hem wel juist, omdat hij ook nu nog steeds niet wist wat hij aan de K.V.P. had. De heer Schippers (K.V.P.) verklaar de naar aanleiding van het betoog van wethouder Bakker, dat het klimaat zoda nig was veranderd, dat men niet langer optimistisch kon zijn over wat er in de financiële verhouding tussen rijk en ge meenten nog te verwachten viel. Hij acht te het in dit stadium misleidend om nog langer gelden te voteren, die eenvoudig niet aanwezig zijn en bepleitte een reëlere politiek van aanpassing en bezuiniging. Mevrouw S c h e 11 e m a-C onradi (V. V.D.) zeide het met de gedachte van de motie-Lucas in de Tweede Kamer eens te zijn: evenredige beperking van investerin gen door de overheid als die van het be drijfsleven. Maar de bouw van scholen en ziekenhuizen achtte zij een zaak, die daar los van staat. Ook haar fractie is, naar zij zeide, zeer ontstemd over het eindeloze ge treuzel in Den Haag met de toestemming voor scholenbouw. De hele begroting staat volgens de heer Proper (Comm.) op losse schroeven, zo concludeerd hij uit de betogen van de wet houders Bakker en Happé: het is alleen maar „een plan van vvenselijkheden",waar van moet worden afgewacht of zij ooit ge realiseerd zullen kunnen worden. De heer Spek (A.R.) sloot de rij van sprekers in de avondvergadering door o.m. de hoop te uiten, dat het rapport van de commissie-Sassen over de subsidiëring van de kerkbouw, waarop B. en W. willen wachten, niet te lang zal uitblijven en vestigde de aandacht op gemeenten, die onafhankelijk daarvan al een regeling in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 7