Suggestie tot instelling maximum snelheid vondt steun bij vele fracties Ben Wzeggen onderzoek toe Geef de schilders de Vishal! Gemeenteraad bezag verkeersproblemen Liever 45 dan 15 km Jubileumconcert van kwartet Harmonie <^Brieven aan de redactie Mgr. J. P. Huibers heden twintig jaar bisschop KTJTPFRS n bualïtU! Lof voor NZH V erkeersonderwijs onvoldoende Tunnel en randweg nachtpermissies „Te weinig bewogen 9 Uitstervend ras „Onverdiend verwijt Taak verkeersingenieur Zwaar verkeer uit de binnenstad? Trammelant Géén politieruiters Jan de Hoog leidt het laatste V-concert Pieter Leffelaar opende zelf de laatste expositie in zijn kunsthandel Over Wim Steyn Maandag plechtige kapittelmis in St. Bavo Bestuur Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel G. G. Tysterman 25 jaar in overheidsdienst ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSGHE COURATn I IN ALLE TOONAARDEN heeft de Haarlemse raad gisteren bij de behande ling van het begrotingshoofdstuk Openbare Veiligheid zijn nood geklaagd over de toenemende gevaren van het verkeer. Vele leden opperden denkbeelden om deze onrustbarende ontwikkeling althans ten dele tegen te gaan. De gedachte die de meeste bijval kreeg werd te berde gebracht door de communist mr. Pro- p e r, wiens geestdriftig pleidooi voor de herinvoering van een maximum-snel heid veel bijval vond. De heer Schreurs (K.V.Pd feliciteerde mr. Proper royaal met dit „voortreffelijke idee", waarmee hij het van ganser harte eens was; andere sprekers betuigden eveneens hun adhesie en bij de beantwoording der algemene beschouwingen zei ook de voorzitter, mr. Cremers, te geloven dat een wettelijke snelheidsbeperking in steden als Haarlem haar nut zou heb ben. Zodra de uitkomsten van het desbetreffende rijksdeskundigen-onderzoek ter beschikking zijn, zo beloofde de burgemeester, zou hij deze zaak met spoed door de gemeentelijke verkeerscommissie laten onderzoeken. De heer Proper (C.P.N.) was zijn plei dooi begonnen met een overzicht van de Haarlemse verkeersongevallencijfers, die sinds 1953 weer met grote sprongen om- hooggegaan zijn. Incidentele oplossingen als verbeteringen van kruispunten, plaat sen van waarschuwingsborden e.d., hoe gewenst ook, zouden nooit zoveel effect sorteren als een snelheidsbreideling. Liever dan de in de Verkeerswet geschapen mo gelijkheid van een maximum-snelheidsge bod van 15 km voor Haarlem praktisch nutteloos -zou de heer Proper het maxi mum op 45 km gesteld willen zien. Hij vroeg of B. en W. daartoe vergunning van de verkeersautoriteiten wilden vragen. De heer Prikkel (P.v.d.A.) bracht in zijn algemene beschouwing allereerst hul de aan de N.Z.H.V.M., die in het afgelopen jaar weer doorlopend bewezen heeft, voor haar vele taken volkomen berekend te zijn. De nieuwe bussen voldoen voortreffelijk; het personeel verzorgt zijn diensten punc tueel. Ook het optreden van de politie deelde in de lof van deze spreker, al vond hij het betreurenswaardig dat in het tekort aan politiepersoneel nog steeds niet voorzien kon worden. Hij vroeg zich af of er niet ergens iets te doen was buiten de bestaande salarisregeling om, teneinde meer candi- daten voor de vacatures in het korps te trekken. Op grond van de ervaringen in Amsterdam voelde de heer Prikkel wel iets voor het -aanstellen van een aantal vrou welijke agenten. Maar niet van die erge knappe, waarschuwde hij met een kwink slag, want dan zijn ze natuurlijk in no time gehuwd en voor het politiekorps verloren. Gaarne zou de spreker toezegging krijgen, dat er een politiecentrum ten noorden van de Jan Gijzenvaart komt. Dat de verkeers politie slechts 10 percent van de totale sterkte uitmaakt, leek hem rijkelijk weinig. Hij betreurde het voorts dat de plannen voor een kleine afdeling bereden politie om financiële redenen onuitvoerbaar zijn. De al drie jaar slepende plannen voor een verkeerstelling moeten nu eindelijk eens verwezenlijkt worden, zelfs als er voorshands nog geen bekwame verkeers- ingenieur gevonden kan worden, hetgeen de heer Prikkel overigens betwijfelde. Hij zou ook graag vernemen waarom de be nodigde gronden voor de verbetering van de Rijksstraatweg nog niet zijn aangekocht; als onwillige eigenaars hier de oorzaak van zijn, dan moet men desnoods „met de ster ke arm" tot onteigening overgaan. De wiel rijders zouden strenger gecontroleerd moe ten worden op rechts.houden; meer schei dingslijnen voor snel en langzaam verkeer zullen vooral op brede wegen deze controle vergemakkelijken. Misschien viel er ook iets te bereiken door middel van intensiever verkeerssprei- ding door wijziging van schooltijden recreatie-uren e.d. ter ontlasting van de wegen op de spitsuren. Het verkeersonderwijs is niet op alle lagere scholen voldoende verzorgd, maar ook op de middelbare en nijverheidsscholen doet de behoefte aan dit onderricht zich steeds dringender voelen. Hij herinnerde aan eerdere toezeggingen van B. en W. in dit opzicht en vroeg of die al te honoreren zijn. Het college meent dat vakonderwijzers voor verkeer niet nodig zijn, maar is het onderwijzend personeel van de scholen wel voldoende deskundig. „Verkeerstechni sche" conferenties, een of tweemaal per jaar, voor deze leerkrachten zouden wel gewenst zijn. De heer Prikkel pleitte voorts voor meer gratis stallingsgelegenheden voor fietsers. Een maximum-snelheid van 15 km vond hij bezwaarlijk; „laten wij maar hopen op een spoedige wetswijziging van deze mate rie". Evenals zijn fractie-voorzitter, de heer Schippers (K.V.P.) een paar dagen geleden reeds had gedaan, vestigde ook de heer Balm de aandacht op de ongelijktijdige gereedkoming van de Velsertunnel en de Westelijke randweg, welke verwacht kan worden. Hij toonde zich echter vo! lof voor de voorzieningen, die B. en W. mede met het oog hierop reeds hebben getroffen. Hij betreurde het, dat het college voorshands afziet van het inzetten van bereden politie en vroeg voorts waar en wanneer B. en W. werk denken te maken van een politiepost voor Oud-Schoten. Het stopverbod in de binnenstad dient volgens hem in het belang van de binnenstad niet verlengd te worden. Op bepaalde kruispunten, zoals dat van de Vondelweg en de Jan Gijzenbrug. kunnen volgens hem de waarschuwingen nog wel wat verduidelijkt worden. Tenslotte uitte hij lof voor de prestaties van de Haarlemse brandweer. „Wat de verkeersveiligheid betreft, is de toestand in Haarlem relatief niet ongun stig", zo zeide de heer B e 11 i n k (V.V.D.), die meende, dat de autobestuurders minder fouten maken dan de andere weggebrui kers. Het zware verkeer moet zijns inziens zoveel mogelijk uit de binnenstad worden geweerd. Voorts vestigde hij de aandacht op de merkwaardige manier van „voorsor teren", die de automobilisten uit de Grote Houtstraat geboden wordt, die rechtsaf de Gedempte Oude Gracht op willen. Men vergist zich daar vanzelfsprekend steeds in en dat leidt tegenwoordig zelfs tot drasti sche ontzegging van rijbewijzen. Hij vroeg voorts of de chauffeurs van de N.Z.H. een instructie hebben om in de Gierstraat geen fietsers in te halen. Tenslotte bepleitte hij verwijdering van de blokbanden van de standplaats-taxi's bij het station, omdat dit scheelt in de klandizie, vooral van mensen, die verder naar de buitengemeenten moe ten! Ook in Den Haag is deze blokband verwijderd. Vervolgens kwam de heer Spek (A.R.) aan het woord, die uitbreiding van de speelmogelijkheden voor de jeugd bepleitte. De verzoeken tot opening na middernacht van bars en cafés dient zijns inziens voor zichtig te worden bekeken. De automobilis ten worden zijns inziens teveel als zonde bokken van het verkeer bezien: de drom men fietsers van vier en zes naast elkaar tonen zijns inziens dat ook deze categorie heel wat rpeer discretie moet gaan tonen. Verder vroeg hij de aandacht voor de kruising RijksstraatwegEksterstraat: pre cies ten westen daarvan komt blijkens het uitbreidingsplan Delftwijk een centrum, waarvandaan zeer veel voetgangersverkeer verwacht kan worden: een winkelgalerij, een school, een kerk, een wijkgebouw en een speeltuin. Dit kruispunt, dat zeer veel van dat voetgangersverkeer zal moeten gaan verwerken, leent zich, naar de heer Spek zeide, uitstekend voor de aanleg van een voetgangers tunnel, waarmee men dit deel van de gemeente een grote dienst zou bewijzen. De A.R. woordvoerder achtte het voorts noodzakelijk, dat het autoverkeer in de Grote Houtstraat op tijdstippen van grote koopdrukte, zoals op bepaalde uren van de zaterdagmiddag, wordt verboden. Verder bepleitte hij een versnelling in het tempo van de electrificatie der straatverlichting. Een belangrijk principieel betoog over het verkeersvraagstuk gaf de heer Schreurs (K.V.P.), die het „allerharte lijkst eens" zeide te zijn met de me ning van de heer Proper, dat men zal moeten terugkomen op de nieuwe ver keerswet en met name op de opheffing van de maximum-snelheid. Hij betreurde dat B. en W. geantwoord hadden, „dat het niet op hun weg ligt om een verzoek tot wijzi ging van deze verkeerswet aanhangig te maken." Hieruit spreekt, naar hij zeide, „te weinig bewogenheid" over de ernst van de toestand. Het is thans in de verkeerswet- geving zo, dat de sterken onder de weg gebruikers tegenover de zwakkeren, zelf kunnen bepalen wat veilig is. Deze macht in handen van deze mensen is nu eenmaal te gevaarlijk, omdat zij zichzelf daardoor zoals ieder mens in hun plaats zou doen, steeds meer toestaan, want zij zijn in de meeste gevallen veilig. Ook de grote ver- keersbonden, die vijf jaar geleden nog zo enthousiast waren over de opheffing der maximum-snelheid, zijn daarop thans blij kens de jongste publicaties terugekomen en hebben dat ook de regering ter kennis gebracht. Daarom had de heer Schreurs van B. en W. verwacht, dat zij zich hierbij zouden aansluiten. De heer W e n s i n g (C.H.) meende in tegenstelling tot de mening welke tevoren door de heer Bettink (V.V.D.) was geuit dat. de meeste ongelukken in de nauwe straten van de binnenstad gebeuren en be pleitte een snelheidsbeperking tot 15 km per uur, waarmee men vanzelf het auto verkeer daaruit weg zou krijgen. Hij ves tigde de aandacht op het recht van het „uitstervend ras" der voetgangers en zou daarom gaarne uitbreiding van het aantal „zebra's" en zelfbedieningslichten zien. Voor de Roozenstraat wenste hij op be paalde uren een parkeerverbod en voorts vroeg hij of de verkeerstelling nog wacht op de aanstelling van een verkeersinge- nieur. Omdat het verkeer bij de Zijlbrug in de toekomst steeds drukker worden zal, bracht hij drie mogelijke verbeteringen in het midden: een parkeerverbod bij de bocht van de Kinderhuissingel en de Zijl- weg, een andere bewegwijzering voor het verkeer van de Zijlweg in de richting Schiphol, waardoor het niet eerst over de Zijlbrug wordt geleid en vervolgens rechts af moet slaan in de richting van de Raaks en tenslotte een vluchtheuvel op de plaats van de dode kastanje tussen de Zijlbrug en de Zijlstraat. Voorts uitte hij het. verlangen naar haltevermeldingen op borden in de N.Z.H.-bussen en tenslotte verzocht hij bij de verdwijning van de tram naar Amster dam het beginpunt van de dan nog rijden de tram naar Zandvoort bij de Amster damse vaart te doen komen. De heer De Landmeter (C.H.) ver tolkte de bezwaren van de middenstand tegen de stop- en wachtverboden. Hij hoopte dat deze niet tot andere straten uit gebreid zouden worden. De dikwijls over volle bussen uit Heemstede gaven hem aanleiding te vragen of de N.Z.H. op de spitsuren geen extrarmateriaal zou kun nen inleggen. Een dergelijk verzoek, maar dan de buslijnen van Haarlem-Noord be treffende, deed de heer Mol (C.P.N.). Hij vroeg om extra-bussen, 's morgens vroeg, tussen Soendaplein of Spaarnhovenplein en het centrum, omdat de bussen „uit het hoge Noorden" dan vaak te vol zijn om onder weg nog passagiers te kunnen opnemen. De heer Van der Veldt (K.V.P.) uitte onder meer zijn vreugde over de verbeter de straatverlichting in de Leidsebuurt en vroeg wanneer de resterende gaslantaarns in de stad nu door elektrische yeryangen worden. w De voorzitter vond het een ernstig en onverdiend verwijt van de heer Schreurs (K.V.P.) dat B. en W. zich „met onvoldoen de bewogenheid" bezig zouden houden met de kwestie van de nieuwe verkeerswet. Wanneer men bedenkt dat er ieder jaar evenveel mensen ten offer vallen aan het verkeer als het totaal aantal inwoners van een dorpje als Bennebroek, als men daar bovendien nog de tienduizenden bij optelt, die tengevolge van wegongevallen ver minktblijvend invalide of „slechts" licht gekwetst raken, dan is het trouwens een onmogelijkheid daarbij onbewogen te blij ven al hoeft dat niet altijd naar buiten te blijken. Het aantal ongelukken neemt inderdaad van jaar tot jaar toe. Zou wederinvoering van een maximum snelheid waarvoor verschillende leden pleitten, in dit opzicht verbetering kunnen brengen? De voorzitter geloofde ook dat het die richting uit moest, maar vond het te vroeg voor de raad om in deze kwestie stelling te nemen. Een deskundigenrapport over deze zaak is reeds uitgebracht aan de minister van Verkeer en Waterstaat, wij kunnen dus beter afwachten tot dit rap port openbaar wordt. Daarna, zo beloofde de voorzitter, zullen B. en W. de kwestie om advies aan de verkeerscommissie voor leggen. Zebra's vond mr. Cremers gevaarlijke dingen: de voetgangers vertrouwen er vaak teveel op voor hun veiligheid. Toch wilde hij nagaan of er ook op andere plaatsen in de gemeente zulke zebra's nodig zijn. „Zelfbedieningslichten" kent de wegen verkeerswet nog niet; B. en W. willen dus liever afwachten hoe dit nieuwste ver- keershulpmiddel zich elders in de praktijk zal ontwikkelen. De verkeersingenieur die de gemeente er als nieuwe functionaris bij krijgt, zal tot taak hebben als een duif op de schouder van de directeur van Openbare Werken te zitten, om deze te waarschuwen als een stedebouwkundig plan wel mooi, maar voor het verkeer funest dreigt te worden. Tegenover het denkbeeld van de heer Prikkel om meer wegen met „fietsers- strepen" te beverven, staan B. en W. af wijzend, omdat die strepen blijkens de er varing op de Dreef en elders toch geen effect sorteren. Meer heil zag mr. Cremers in de ver- keersspreidings-suggesties. Wijziging van de aanvangs- en sluitingsuren van grote ondernemingen e.d. kan het verkeer op de spitsuren sterk ontlasten. Overleg met de werkgevers over deze zaken achtte hij nut tig hetgeen hij gaarne zou stimuleren. Dat het zware verkeer op den duur uit de binnenstad geweerd zou moeten worden, zou wel onvermijdelijk zijn. Een waarschu wing aan 't bedrijfsleven, met deze ontwik keling nu al rekening te houden, leek de voorzitter niet overbodig. Men moet hierop echter niet vooruitlopen want door de uit banning van het zware verkeer zouden velen in de gemeente economische schade lijden. Misschien dat de verbetering van Delftlaan en Delftplein, dat reeds 20 per cent van het verkeer van de Rijksstraatweg afleidt, nog voldoende soulaas zal brengen, maar als ook dat niet helpt, zal de binnen stad binnen enkele jaren op bepaalde uren dicht moeten voor het zware rijverkeer. Ook het aantal stopverboden zal onher roepelijk uitgebreid moeten worden, als eerste komt daarvoor waarschijnlijk de Spaarnwouderstraat aan de beurt. Een overzicht omtrent de verdeling der verkeersongelukken over de verschillende wijken en kruispunten, zoals de heer Spek gevraagd had, wilde de burgemeester gaar ne laten samenstellen; het zal nuttig studie materiaal opleveren. De buschauffeurs hebben inderdaad op dracht van de NZH, in de Gierstraat geen fietsers te passeren. Dat auto's die rechtsaf willen bij de stoplichten links in de Grote Houtstraat moeten wachten, is inderdaad een vreemde situatie. De verkeerscommissie zal dit probleem bekijken. Een inrij-verbod voor auto's op zaterdag middag, zoals de heer Spek voorstelt, achtte de voorzitter een onmogelijkheid. Hij zou met de politie overleggen of de situatie ter plaatse inderdaad zo erg is. Als in 1957 de tram naar Amsterdam verdwenen is, zal het beginpunt van de resterende tramlijn HaarlemZandvoort waarschijnlijk in de Tempeliersstraat ge vestigd worden; de kans dat de Amster damse Poort beginpunt wordt, is vrijwel uitgesloten. Standplaatstaxi's zullen hun blokbandjes houden, de grote meerderheid der auto verhuur- en taxibedrijven is met deze regeling zeer tevreden. Met het uitgeven van nachtpermissies zullen B. en W. zeer omzichtig tewerkgaan. Het inrichten van meer gratis rijwielstal lingen zou onbillijk zijn tegenover de pach ters van dergelijke stallingen. De gedachte was B. en W. echter wel sympathiek, maar bewaking zou er eventueel bij kosteloze fietsenstallingen niet op kunnen over schieten. In het tekort aan politiepersoneel tracht men te voorzien door adverteren, het be pleiten van betere salariëring en het aan trekkelijker maken van het politie-vak in ieder opzicht. Typisch is dat de jongelui liever bij de politie in buitengemeenten dienst nemen; de oorzaak van dit verschijn sel is niet bekend. Voor vrouwelijke politie hoe aantrek kelijk het denkbeeld ook is heeft de gemeente nog geen volledig emplooi, wan neer dit wel het geval is, zal het college aanstelling van vrouwen gaarne over wegen. Bizonder jammer vond mr. Cremers het dat het plan politieruiters losgelaten moest worden. Deze zaak was grondig bestudeerd. In Amsterdam ervoer men dat een agent te paard bij massale evenementen veel meer „ordenend effect" sorteert dan een politie te ovet of zelfs „te motor", maar de begrote kosten van een bereden afdeling 18)4 mille per jaar hadden Tiet college De mannenkwartetten, dubbele en enkele, die vóór de oorlog zo welig tierden, zijn in Haarlem op één na verdwenen, opge lost, uitgestorven, bij gebrek aan belang stelling stilgelegd, kortom geschiedenis ge worden. Alleen Haarlems Dubbelmannen- kwartet Harmonie heeft met onvermin derde liefhebberij voor intieme samenzang de strijd om het bestaan manmoedig vol gehouden. Onder leiding van Henk Arisz heeft het zijn vijfentwintigste levensjaar voltooid en maakt het zich op om volhar dend het kwartetgenre te blijven dienen. Het zilveren jubileum van Harmonie werd vrijdagavond in de grote zaal van het Haarlems Concertgebouw gevierd met een feestconcert, waaraan vier koren hun medewerking verleenden en dat dienten gevolge een cachet kreeg van een verjaars feest met sympathieke verwanten. Het jubilerende ensemble zette het pro gramma in met een viertal nummers, voor de keuze waarvan dirigent Arisz een extra compliment verdient. Werk van Palestrina, Vasquez, Diepenbrock, Saint-Saëns: het mocht er allemaal wezen. En ook de uit voering schonk veel bevrediging. De fraaie samenklank in het stukje van Vasquez, de trefzekerheid en het evenwicht in het lang niet eenvoudige „Tibur" van Diepen brock waren bijzonder opvallend. Dat men voor deze gelegenheid ook nog eens het oude renpaardje de ,Sérénade d'Hiver' van Saint-Saëns van stal gehaald had, was niet meer dan billijk: het mag er waar achtig nog wezen. Alleen dienen de berij ders met het vurige beestje niet op hol te slaan - het haalt heus de eindstreep wel zonder jachtig tempo. Maar kort en goed: „Harmonie" heeft deze avond bewe zen, dat het op het stuk van samenzang ernstige bedoelingen heeft en deze met succes weet te realiseren. Daarvoor een hartelijk woord van lof. De gemengde zangvereniging „Zang Ver edelt" kwam met koorbewerkingen van Nederlandse volksliederen - en lang niet van de eenvoudigste - een bewijs van cul tureel besef geven. Met genoegen hebben wij onder meer geluisterd naar „Des win ters als het regent" van de dirigent Ernst van 't Kaar, om het leuk doorwerkte stuk en om de realisatie, waarbij de sopraan vleugel een bijzonder goede beurt maakte. Het mannenkoor „Haarlems Zanggenot" zong onder leiding van P. J. Potgieser op vrij vlotte wijze een viertal nummers, waarvan „Cantate Dominum" van Hassler om de levendige stuwing en de frisse klank bijzonder opviel. De toonvastheid in het Improperium van Palestrina en in het Ave Maria van Arcadelt was te prijzen. Het gemengd koor „Polyhymnia" deed onder directie van Henk Arisz goede din gen in „Der Greis" van Haydn en in „Hodie Christus natus est" van Sweelinck, doch verwierf een bijzonder opmerkelijk succes met het verrukkelijke „Laudate Dominum" van Mozart, dat uitgevoerd werd met Ernst van 't Kaar aan de vleu gel, waarin de solopartij zeer verdienste lijk gezongen werd door twee sopranen uit het koor, die een volmaakte eenstem migheid bereikten. Ook het koor bracht een mooie klankeenheid tot stand. Ten slotte betrad het Koninklijk Mannenkoor „Caecilia" het podium en zong, onder aan voering van Nico Hoogerwerf, in fraaie klankverhouding het Priesterkoor uit „De Toverfluit" van Mozart, verder een stem mig Tsjechisch nummer en een bewerking van een negerlied. waarbij het fraaie'ly rische geluid van de tenorsolist opviel. Als toegift werd daarna nog het Soldatenkoor uit „Faust" van Gounod met veel élan ten beste gegeven. Het vriendenfeest ter ere van „Harmo nie" is hiermee in alle harmonie tot een aardig zangersfeest geworden. JOS DE KLERK. Het laatste abonnementsconcert in de vrij dagavondserie van het Noordhollands Phil- harmonisch Orkest, dat plaats heeft op 23 maart, staat onder leiding van de jonge di rigent Jan de Hoog, die onlangs enige tijd als vervanger van Hein Jordans met het Brabants Orkest met succes is opgetreden. Jan de Hoog is de vaste dirigent van het radio-orkest l'Estro Armonico. Uitgevoerd worden de 88ste Symfonie van Josef Haydn, het Eerste Vioolconcert van Serge Prokov- jev en de Vijfde Symfonie („Uit de nieuwe wereld") van Antonin Dvorak, aan welk programma de violist Theo Olof solistische medewerking verleent. Huisvuil voor natuurschoon. De Hel- derse gemeenteraad heeft besloten het huis vuil te doen storten in een niet voor recrea tie geschikte duinvallei. Dit vuilstorten zal de duinversterking bevorderen. Na volstor ting zal het duin bebost worden. Met enige woorden van dank voor hun aanwezigheid aan mevrouw C. G. E. M. Cremersde Bruyn en aan zijn oude vrienden H. F. Boot en J. Grootens begon de heer P. Leffelaar vrijdagavond de eerste rede ter opening van een tentoonstelling, die hij ooit in zijn kunsthandel heeft ge houden en die tevens wegens zijn ver trek naar Laren, waar hij directeur wordt van het Willem Singermuseum en de ge hoorzaal de laatste zou worden. De heer Leffelaar betreurde het zoveel in de loop van zesentwintig jaren tot stand gekomen goede verhoudingen te moeten afbreken. Maar hij voelt zich tot zijn nieuwe taak geroepen en gaf de verzekering, dat zijn hart voor Haarlem zal blijven kloppen. „Al lagen onze idealen verder dan een polsstok lang is, toch hebben wij vele hin dernissen genomen", zo betoogde spreker, die vooruit liep op de afstand, die hem van de partijen zal scheiden om enige hartewensen in het algemeen belang in het openbaar onder woorden te brengen. Hij wees erop, dat Haarlem een cultuurstad is door haar musea en oude gebouwen, maar dat er te weinig wordt gedaan voor de levende kunsten. Hij wees op enkele be langrijke ondernemingen: het internatio naal gewaardeerde orgelconcours en het landjuweel ter herdenking van Langendijk, dat een pronkjuweel kan worden. Maar verder? Ten aanzien van het Hilebrandmonu- ment van professor Bronner zei de heer Leffelaar onder meer: „Wat mij betreft mogen ze het op de pannekoeken op de Grote Markt neerzetten, dan staat het ten minste ergens. Haarlem laat het rustig op geborgen blijven, maar richt wel een tij delijk monument op om de vreemdelingen te verwelkomen!" Zo bespeurde hij meer tekorten: „In de schilderkunst kunnen wij spreken van een Haarlemse school, maar een museum voor moderne kunst hebben wij niet. De accommodatie van schouw burg en concertzaal is slecht. Als Corbusier een kapel wil bouwen in Frankrijk, maakt een klein dorp dit mogelijk, maar onze jonge architecten moeten hun kansen zoe ken in Afrika of nog verder weg. Er was een mooie gelegenheid tot het maken van een muurschildering in de garage van de Geneeskundige Dienst, maar het is er niet van gekomen, hoewel het tevens een ge schikte kans betekent om kunst aan het volk te brengen!" De heer Leffelaar koesterde grote ver wachtingen ten aanzien van het door wet houder Geluk ontvouwde plan voor een cultuurboulevard en zag hier kansen voor een wisselwerking, wat intiatieven en steun aangaat, tussen overheid en particu lieren. Tenslotte deed hy een klemmend beroep op de gemeente om de Vishal ter beschikking van de schilders te stellen als een expositieruimte in het hart van de stad, temeer nu dit gebouw aanzienlijk verbeterd is. „De opening zou half juni kunnen geschieden reken maar, dat er in Laren een fles klaar staat om dit te vieren!" Ongetwijfeld waren er velen, die van deze gelegenheid gebruik hadden willen maken om de heer Leffelaar dank te bren- voor het vele dat hij en zijn echtgenote in de loop der jaren voor de kunst en de kunstenaars in Haarlem hebben gedaan. Doch daar zal een andere gelegenheid voor worden opgezocht, want men was thans bijeen voor de opening van een tentoonstel ling van werken van Wim Steyn, die in 1933 het pand aan de Wagenweg kwam binnenlopen met een verfspuit om de wan den van kleur te doen veranderen. „Reeds toen", zo onthulde de heer Leffelaar, „leer de ik de kunstenaar in hem kennen. Zit tende op zijn ladder bekende hij mij zich vrij te willen maken voor het volgen van zijn roeping. Het waren voor mij de moeilijke beginjaren, ik kon'weinig voor de stugge, gesloten jongen doen. Maar het is hem gelukt, mede dank zij de kunsthande laar en criticus J. H. Debois, die de kiem legde voor het thans bereikte zelfvertrou wen". De heer Leffelaar vervolgde: „Wim Steyn is er nog niet, want hij zal er nooit komen. Maar hij heeft de zekerheid gevonden waarin hij de spanningen van zijn kunstenaarschap kan uitleven. In de zelfportretten kan men zijn ontwikkeling volgen, aangezien Wim Steyn voor zichzelf altijd het goedkoopste en gewilligste model is geweest. Wij zien hem thans als een vrij mens, dat betekent: fier en onafhankelijk, blij en blijvend verantwoordelijk!" (Verkort weergegeven) DIEREN ALS SPEELGOED Vandaag is het twintig jaar geleden dat de op 16 december 1935 tot opvolger van bischop J. D. J. Angenent benoemde toenma lige pastoor en deken van Hoorn, de zeer- eerwaarde heer J. P. Huibers. in de kathe draal Sint Bavo aan de- Leidsevaart tot bis schop werd gewijd. De thans 80-jarigt heeft in de twintig jaren van zijn hoge en geze gende taakvervulling zich bij de gelovigen van zijn bisdom en tot ver daarbuiten de naam verworven van vriend van armen en zieken en gewetensvol herder. Op Maria Hemelvaart tot priester gewijd in het jaar 1899, heeft hij zijn devotie voor Maria in woord en daad overgedragen op allen van wie hij de herder was en is. On langs wijdde hij wederom zijn bisdom aan de H. Maagd. In elke preek getuigt hij van die devotie en nog steeds en met steeds meer klem roept hij zijn gelovigen op tot grotere verering van de patrones van het bisdom. Ter gelegenheid van de elfde februari, con secratiedag van de bisschop, zal een plech tige kapittelmis in de kathedraal worden op gedragen. Maandag om half-elf wordt deze Missa coram Episcopo parato gecelebreerd in tegenwoordigheid van alle kanunniken en ere-kanunniken van het bisdom. Het feit dat de consecratie dit jaar twintig jaar geleden is. geeft geen aanleiding tot andere dan deze gebruikelijke plechtigheid, die elk jaar ter gelegenheid van de verjaardag van de bis schopswijding gehouden wordt. ADVERTENTIE L^lVkJ ZIJLSTRAAT HAARLEM wel genoopt van het plan af te zien. Een politieposthuis in Oud-Schoten èn uitbreiding der verkeerspolitie waren, tegelijkertijd, niet mogelijk wegens het personeelstekort bij het korps. Het posthuis kon nog wel even wachten, de jeugdbaldadigheid in die stadswijk viel volgens het jongste rapport nogal mee. Maar te zijner tijd zou Oud-Schoten stellig zijn politie-centrum krijgen. Aan het slot van zijn repliek bracht de voorzitter warme hulde aan het brand weercorps dat onder de hoede van een rustige commandant en bijgestaan door een zeer ónrustige „Tien" een voorbeeld van prima samenwerking tussen beroepsbrand weerlieden en vrijwilligers geworden is. Wethouder H a p p (P. v. d. A.) vulde de mededelingen van de voorzitter nog aan met de toezegging, dat de verkeerstelling na het aanstellen van een verkeersingenieur zal beginnen en verklaarde omtrent de nodige werkzaamheden aan de Rijksstraat weg, dat vele bewoners er helaas makke lijker toe te krijgen zijn om adressen te tekenen, dan hun persoonlijke belangen in het licht van het publieke belang te zien, gezien hun weigerachtigheid om een deel van hun voortuinen af te staan, zodat de gemeente tot onteigening zal moeten over gaan. Hierop wilde later de heer Schreurs (KVP) reageren, maar dit zeide hij slechts achter gesloten deuren te kunnen doen. De voorzitter verzocht hem echter in dat geval dit onderwerp nog even „op te zouten." Wat de door de heer Spek voorgestelde voetgangei'stunnel op de hoek van de Rijks straatweg en de Eksterstraat betreft, ver klaarde hij, dit wel te willen overwegen, maar er geen hoge verwachtingen van te hebben, omdat er geen gebruik van wordt gemaakt, tenzij 20 verplicht wordan gesteld. Het bestuur van de Nederlandse Maat schappij voor Nijverheid en Handel, depar tement Haarlem, heeft op de algemene ver gadering, die vrijdagmiddag werd gehouden het bestuur als volgt samengesteld: jhr. mr. B. W. F. van Riemsdijk (voorzitter), mr. L. van Nouhuys (secretaris) en de heer H. Moltzer (penningmeester). De heer G. G. Tijsterman, Van Kinsber- genstraat 46 te Haarlem, hoofdcommies bij de afdeling bijzondere maatschappelijke zorg op het departement van Maatschappelijk Werk, hoopt op 16 Februari de dag te vieren, dat hij vijf en twintig jaar in overheids dienst werkzaam is. In 1931 trad hij als bediende in dienst bij de Stadsbibliotheek en Leeszaal, te Haarlem op 8 November van dat jaar kwam hij bij het voormalig Burgerlijk Armbestuur (thans Sociale Zaken), waar hij op verscheidene afdelingen werkzaam was, totdat hij op 1 augustus 1945 overging in rijksdienst als ad junct-commies bij het Provinciaal bureau verzorging oorlogsslachtoffers. In october 1948 kwam hij bij de dienst „Maatschappe lijke zorg" van het ministerie van Binnen landse zaken. In 1951 werd de heer Tijster man bevorderd tot commies. Na de totstand koming van het ministerie van Maatschap pelijk Werk in November 1952 ging de aan staande jubilaris naar dit departement over. Sedert 1 Januari 1955 is hij hoofdcommies. In de particuliere sector van het maat schappelijke werk heeft hij bijzondere be langstelling voor gezinsverzorging, gezins hulp, zorg voor minder-validen en blinden. De heer Tijsterman is voorzitter van de sec tie gezinsverzorging van „Humanitas" en lid van het landelijk bestuur sectia Gezins verzorging van Humanitas. Met instemming heb ik gelezen hetgeen ir. Roderkerk schreef naar aanleiding van het besluit van het gemeentebestuur van Bloemendaal om de opslagplaatsen van uit heemse dieren op „Lindenheuvel" te doen opruimen. De heer R. spreekt verder zijn verwondering uit, dat dierenbeschermers bewijzen van adhaesie zouden hebben ge zonden aan het adres van de familie Speel. Degenen, die de brieven geschreven heb ben, behoren tot die categorie leden, die het werk van de dierenbescherming zo moeilijk maken en ik geloof heus niet uit de school te klappen indien ik beweer, dat in de boezem van de vereniging over het punt dierentuinen, circussen, vegetarisme, anti-vivisectie, paardenrennen enz. de me ningen zeer verdeeld zijn. Wat mij persoonlijk het meest intrigeert is het feit dat overal in ons land de dieren tuintjes als paddestoelen verrijzen, waar voor de levende have van heinde en ver wordt aangesleept zonder dat enige instan tie controle kan uitoefenen. Daarom stelde ik destijds een vraag in de gemeenteraad en ik was toen nog volkomen onkundig van het feit, dat het hier een „dierenimport en export" betrof. Eerst toen ik de naam van een der organisatoren van „Avifauna" in een der vele publicaties over de dierentuin aantrof, begon ik te vermoeden, dat die „liefhebberij" dubieus zou zijn en al spoe dig verkreeg het gemeentebestuur allerlei informaties, die ondubbelzinnig wezen op een dierenhandel. Hiervan getuigde de burgemeester ook in een openbare raads zitting (okt. 1954). Laat ik in dit verband nog opmerken, dat door die ene vraag van mij in de raad ook ik diverse brieven met adhaesiebetuigingen heb ontvangen, waar van de belangrijkste afkomstig was van een zeer bekende dierkundige, die er zijn vreugde over uitsprak, dat iemand in een vertegenwoordigend lichaam nu eens het euvel van de alom oprijzende dierentuinen ter sprake bracht. „Zie Avifauna", aldus deze bioloog, „uit een oogpunt van vogel en dierenbescherming een van de grootste schandalen, die ons land kent". Alle ellende is m.i. gelegen in het feit, dat er nog steeds geen dierenwet is, die zou voorzien in de leemte, dat voor de handel in levende have geen bepalingen bestaan. Dat een overheid nooit kan ver bieden er dieren op na te houden voor zijn plezier, spreekt vanzelf. De hele kwestie van het wel of niet handelen in dieren door de heer Speel heeft trouwens bij de rechter in het geheel geen gewicht in de schaal gelegd. Alleen het feit dat de heer Speel de gemeentelijke bouwverordening negeerde is oorzaak dat de zaak op de spits is ge dreven. Hoe het ook zij, het is gelukkig dat een overheid aandacht heeft voor een steeds aanwassende dierenverzameling. Voor hon den en paarden moet men trouwens belas ting betalen. Voor bisons, pythons, reuze- schildpaddon en kamelen behoeft men dat, naar ik veronderstel, niet. En als dan bo vendien voor een „liefhebberij" doorgaat wat in wezen een opslagplaats van een bedrijf zou kunnen zijn, dan krijgt zo'n zaak nog bijzondere aspecten. Nu zal er van deze „liefhebberij" volgens krantenbe richten een tweede „Avifauna" worden ge maakt. Daarmee komt de zaak althans ook openlijk op het commerciële vlak te liggen. Hildebrand richtte ruim honderd jaar geleden een felle aanval tegen wat hij een „beestenspul" noemde. Citeer ik hieruit enige zinnen: „Maar een Menagerie! O, gij heren der schepping! Laat U gelden bij al wat slag tanden, klauwen, horens en hoeven heeft Heers, dwing, gebiedthet is wél. Maar misbruik Uw kracht niet. Geen beesten spul. Moet gij een spel hebben, herstelt dan het molmend colesseum tot een wor stelperk en hebt tenminste de edelmoedig heid Uw gelijken met hen ter kamp te doen treden. Vermaak U (zo ge nog niet genoeg hebt van barbaarse vermaken) met hun kracht met hun moed, met hun hel deneinde.... niet met hun slavernij, niet met hun ontaarding, niet met hun heim wee. O, achter die dikke tralies, in die slaafse, weerloze, gedrukte houding. Een beestenspel is een gevangenis, een oude mannenhuis, een klooster vol hongerige bedelmonniken, een hospitaal Aldus deze trouwhartige Haarlemmer 100 jaar geleden. Ik geloof dat iedere waarlijke dieren vriend het gemeentebestuur van Bloemen daal erkentelijk mag zijn, juist zoals de heer Roderkerk schreef, dat het niet heeft willen meewerken aan verdere uitbreiding van de menagerie Speel. M. C. FAHRENFORT—MEUFFELS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9