Suggestie tot instelling maximum
snelheid vondt steun bij vele fracties
Ben Wzeggen onderzoek toe
Geef de schilders de Vishal!
Gemeenteraad bezag verkeersproblemen
Liever 45 dan 15 km
Jubileumconcert van
kwartet Harmonie
<^Brieven aan
de redactie
Mgr. J. P. Huibers heden
twintig jaar bisschop
KTJTPFRS n bualïtU!
Lof voor NZH
V erkeersonderwijs
onvoldoende
Tunnel en randweg
nachtpermissies
„Te weinig bewogen 9
Uitstervend ras
„Onverdiend verwijt
Taak verkeersingenieur
Zwaar verkeer uit
de binnenstad?
Trammelant
Géén politieruiters
Jan de Hoog leidt het
laatste V-concert
Pieter Leffelaar opende zelf de laatste
expositie in zijn kunsthandel
Over Wim Steyn
Maandag plechtige kapittelmis
in St. Bavo
Bestuur Ned. Mij. voor
Nijverheid en Handel
G. G. Tysterman 25 jaar
in overheidsdienst
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSGHE COURATn I
IN ALLE TOONAARDEN heeft de Haarlemse raad gisteren bij de behande
ling van het begrotingshoofdstuk Openbare Veiligheid zijn nood geklaagd over
de toenemende gevaren van het verkeer. Vele leden opperden denkbeelden om
deze onrustbarende ontwikkeling althans ten dele tegen te gaan. De gedachte
die de meeste bijval kreeg werd te berde gebracht door de communist mr. Pro-
p e r, wiens geestdriftig pleidooi voor de herinvoering van een maximum-snel
heid veel bijval vond. De heer Schreurs (K.V.Pd feliciteerde mr. Proper
royaal met dit „voortreffelijke idee", waarmee hij het van ganser harte eens was;
andere sprekers betuigden eveneens hun adhesie en bij de beantwoording der
algemene beschouwingen zei ook de voorzitter, mr. Cremers, te geloven
dat een wettelijke snelheidsbeperking in steden als Haarlem haar nut zou heb
ben. Zodra de uitkomsten van het desbetreffende rijksdeskundigen-onderzoek
ter beschikking zijn, zo beloofde de burgemeester, zou hij deze zaak met spoed
door de gemeentelijke verkeerscommissie laten onderzoeken.
De heer Proper (C.P.N.) was zijn plei
dooi begonnen met een overzicht van de
Haarlemse verkeersongevallencijfers, die
sinds 1953 weer met grote sprongen om-
hooggegaan zijn. Incidentele oplossingen
als verbeteringen van kruispunten, plaat
sen van waarschuwingsborden e.d., hoe
gewenst ook, zouden nooit zoveel effect
sorteren als een snelheidsbreideling. Liever
dan de in de Verkeerswet geschapen mo
gelijkheid van een maximum-snelheidsge
bod van 15 km voor Haarlem praktisch
nutteloos -zou de heer Proper het maxi
mum op 45 km gesteld willen zien. Hij
vroeg of B. en W. daartoe vergunning van
de verkeersautoriteiten wilden vragen.
De heer Prikkel (P.v.d.A.) bracht in
zijn algemene beschouwing allereerst hul
de aan de N.Z.H.V.M., die in het afgelopen
jaar weer doorlopend bewezen heeft, voor
haar vele taken volkomen berekend te zijn.
De nieuwe bussen voldoen voortreffelijk;
het personeel verzorgt zijn diensten punc
tueel.
Ook het optreden van de politie deelde
in de lof van deze spreker, al vond hij het
betreurenswaardig dat in het tekort aan
politiepersoneel nog steeds niet voorzien
kon worden. Hij vroeg zich af of er niet
ergens iets te doen was buiten de bestaande
salarisregeling om, teneinde meer candi-
daten voor de vacatures in het korps te
trekken. Op grond van de ervaringen in
Amsterdam voelde de heer Prikkel wel iets
voor het -aanstellen van een aantal vrou
welijke agenten. Maar niet van die erge
knappe, waarschuwde hij met een kwink
slag, want dan zijn ze natuurlijk in no time
gehuwd en voor het politiekorps verloren.
Gaarne zou de spreker toezegging krijgen,
dat er een politiecentrum ten noorden van
de Jan Gijzenvaart komt. Dat de verkeers
politie slechts 10 percent van de totale
sterkte uitmaakt, leek hem rijkelijk weinig.
Hij betreurde het voorts dat de plannen
voor een kleine afdeling bereden politie om
financiële redenen onuitvoerbaar zijn.
De al drie jaar slepende plannen voor
een verkeerstelling moeten nu eindelijk
eens verwezenlijkt worden, zelfs als er
voorshands nog geen bekwame verkeers-
ingenieur gevonden kan worden, hetgeen
de heer Prikkel overigens betwijfelde. Hij
zou ook graag vernemen waarom de be
nodigde gronden voor de verbetering van
de Rijksstraatweg nog niet zijn aangekocht;
als onwillige eigenaars hier de oorzaak van
zijn, dan moet men desnoods „met de ster
ke arm" tot onteigening overgaan. De wiel
rijders zouden strenger gecontroleerd moe
ten worden op rechts.houden; meer schei
dingslijnen voor snel en langzaam verkeer
zullen vooral op brede wegen deze controle
vergemakkelijken.
Misschien viel er ook iets te bereiken
door middel van intensiever verkeerssprei-
ding door wijziging van schooltijden
recreatie-uren e.d. ter ontlasting van de
wegen op de spitsuren.
Het verkeersonderwijs is niet op alle
lagere scholen voldoende verzorgd, maar
ook op de middelbare en nijverheidsscholen
doet de behoefte aan dit onderricht zich
steeds dringender voelen. Hij herinnerde
aan eerdere toezeggingen van B. en W. in
dit opzicht en vroeg of die al te honoreren
zijn. Het college meent dat vakonderwijzers
voor verkeer niet nodig zijn, maar is het
onderwijzend personeel van de scholen wel
voldoende deskundig. „Verkeerstechni
sche" conferenties, een of tweemaal per
jaar, voor deze leerkrachten zouden wel
gewenst zijn.
De heer Prikkel pleitte voorts voor meer
gratis stallingsgelegenheden voor fietsers.
Een maximum-snelheid van 15 km vond
hij bezwaarlijk; „laten wij maar hopen op
een spoedige wetswijziging van deze mate
rie".
Evenals zijn fractie-voorzitter, de heer
Schippers (K.V.P.) een paar dagen geleden
reeds had gedaan, vestigde ook de heer
Balm de aandacht op de ongelijktijdige
gereedkoming van de Velsertunnel en de
Westelijke randweg, welke verwacht kan
worden. Hij toonde zich echter vo! lof voor
de voorzieningen, die B. en W. mede met
het oog hierop reeds hebben getroffen. Hij
betreurde het, dat het college voorshands
afziet van het inzetten van bereden politie
en vroeg voorts waar en wanneer B. en W.
werk denken te maken van een politiepost
voor Oud-Schoten. Het stopverbod in de
binnenstad dient volgens hem in het belang
van de binnenstad niet verlengd te worden.
Op bepaalde kruispunten, zoals dat van de
Vondelweg en de Jan Gijzenbrug. kunnen
volgens hem de waarschuwingen nog wel
wat verduidelijkt worden. Tenslotte uitte
hij lof voor de prestaties van de Haarlemse
brandweer.
„Wat de verkeersveiligheid betreft, is de
toestand in Haarlem relatief niet ongun
stig", zo zeide de heer B e 11 i n k (V.V.D.),
die meende, dat de autobestuurders minder
fouten maken dan de andere weggebrui
kers. Het zware verkeer moet zijns inziens
zoveel mogelijk uit de binnenstad worden
geweerd. Voorts vestigde hij de aandacht
op de merkwaardige manier van „voorsor
teren", die de automobilisten uit de Grote
Houtstraat geboden wordt, die rechtsaf de
Gedempte Oude Gracht op willen. Men
vergist zich daar vanzelfsprekend steeds in
en dat leidt tegenwoordig zelfs tot drasti
sche ontzegging van rijbewijzen. Hij vroeg
voorts of de chauffeurs van de N.Z.H. een
instructie hebben om in de Gierstraat geen
fietsers in te halen. Tenslotte bepleitte hij
verwijdering van de blokbanden van de
standplaats-taxi's bij het station, omdat dit
scheelt in de klandizie, vooral van mensen,
die verder naar de buitengemeenten moe
ten! Ook in Den Haag is deze blokband
verwijderd.
Vervolgens kwam de heer Spek (A.R.)
aan het woord, die uitbreiding van de
speelmogelijkheden voor de jeugd bepleitte.
De verzoeken tot opening na middernacht
van bars en cafés dient zijns inziens voor
zichtig te worden bekeken. De automobilis
ten worden zijns inziens teveel als zonde
bokken van het verkeer bezien: de drom
men fietsers van vier en zes naast elkaar
tonen zijns inziens dat ook deze categorie
heel wat rpeer discretie moet gaan tonen.
Verder vroeg hij de aandacht voor de
kruising RijksstraatwegEksterstraat: pre
cies ten westen daarvan komt blijkens het
uitbreidingsplan Delftwijk een centrum,
waarvandaan zeer veel voetgangersverkeer
verwacht kan worden: een winkelgalerij,
een school, een kerk, een wijkgebouw en
een speeltuin. Dit kruispunt, dat zeer veel
van dat voetgangersverkeer zal moeten
gaan verwerken, leent zich, naar de heer
Spek zeide, uitstekend voor de aanleg van
een voetgangers tunnel, waarmee men dit
deel van de gemeente een grote dienst zou
bewijzen.
De A.R. woordvoerder achtte het voorts
noodzakelijk, dat het autoverkeer in de
Grote Houtstraat op tijdstippen van grote
koopdrukte, zoals op bepaalde uren van de
zaterdagmiddag, wordt verboden. Verder
bepleitte hij een versnelling in het tempo
van de electrificatie der straatverlichting.
Een belangrijk principieel betoog over
het verkeersvraagstuk gaf de heer
Schreurs (K.V.P.), die het „allerharte
lijkst eens" zeide te zijn met de me
ning van de heer Proper, dat men zal
moeten terugkomen op de nieuwe ver
keerswet en met name op de opheffing van
de maximum-snelheid. Hij betreurde dat
B. en W. geantwoord hadden, „dat het niet
op hun weg ligt om een verzoek tot wijzi
ging van deze verkeerswet aanhangig te
maken." Hieruit spreekt, naar hij zeide, „te
weinig bewogenheid" over de ernst van de
toestand. Het is thans in de verkeerswet-
geving zo, dat de sterken onder de weg
gebruikers tegenover de zwakkeren, zelf
kunnen bepalen wat veilig is. Deze macht
in handen van deze mensen is nu eenmaal
te gevaarlijk, omdat zij zichzelf daardoor
zoals ieder mens in hun plaats zou doen,
steeds meer toestaan, want zij zijn in de
meeste gevallen veilig. Ook de grote ver-
keersbonden, die vijf jaar geleden nog zo
enthousiast waren over de opheffing der
maximum-snelheid, zijn daarop thans blij
kens de jongste publicaties terugekomen
en hebben dat ook de regering ter kennis
gebracht. Daarom had de heer Schreurs
van B. en W. verwacht, dat zij zich hierbij
zouden aansluiten.
De heer W e n s i n g (C.H.) meende in
tegenstelling tot de mening welke tevoren
door de heer Bettink (V.V.D.) was geuit
dat. de meeste ongelukken in de nauwe
straten van de binnenstad gebeuren en be
pleitte een snelheidsbeperking tot 15 km
per uur, waarmee men vanzelf het auto
verkeer daaruit weg zou krijgen. Hij ves
tigde de aandacht op het recht van het
„uitstervend ras" der voetgangers en zou
daarom gaarne uitbreiding van het aantal
„zebra's" en zelfbedieningslichten zien.
Voor de Roozenstraat wenste hij op be
paalde uren een parkeerverbod en voorts
vroeg hij of de verkeerstelling nog wacht
op de aanstelling van een verkeersinge-
nieur. Omdat het verkeer bij de Zijlbrug in
de toekomst steeds drukker worden zal,
bracht hij drie mogelijke verbeteringen in
het midden: een parkeerverbod bij de
bocht van de Kinderhuissingel en de Zijl-
weg, een andere bewegwijzering voor het
verkeer van de Zijlweg in de richting
Schiphol, waardoor het niet eerst over de
Zijlbrug wordt geleid en vervolgens rechts
af moet slaan in de richting van de Raaks
en tenslotte een vluchtheuvel op de plaats
van de dode kastanje tussen de Zijlbrug en
de Zijlstraat. Voorts uitte hij het. verlangen
naar haltevermeldingen op borden in de
N.Z.H.-bussen en tenslotte verzocht hij bij
de verdwijning van de tram naar Amster
dam het beginpunt van de dan nog rijden
de tram naar Zandvoort bij de Amster
damse vaart te doen komen.
De heer De Landmeter (C.H.) ver
tolkte de bezwaren van de middenstand
tegen de stop- en wachtverboden. Hij
hoopte dat deze niet tot andere straten uit
gebreid zouden worden. De dikwijls over
volle bussen uit Heemstede gaven hem
aanleiding te vragen of de N.Z.H. op de
spitsuren geen extrarmateriaal zou kun
nen inleggen. Een dergelijk verzoek, maar
dan de buslijnen van Haarlem-Noord be
treffende, deed de heer Mol (C.P.N.). Hij
vroeg om extra-bussen, 's morgens vroeg,
tussen Soendaplein of Spaarnhovenplein en
het centrum, omdat de bussen „uit het hoge
Noorden" dan vaak te vol zijn om onder
weg nog passagiers te kunnen opnemen.
De heer Van der Veldt (K.V.P.) uitte
onder meer zijn vreugde over de verbeter
de straatverlichting in de Leidsebuurt en
vroeg wanneer de resterende gaslantaarns
in de stad nu door elektrische yeryangen
worden. w
De voorzitter vond het een ernstig
en onverdiend verwijt van de heer Schreurs
(K.V.P.) dat B. en W. zich „met onvoldoen
de bewogenheid" bezig zouden houden met
de kwestie van de nieuwe verkeerswet.
Wanneer men bedenkt dat er ieder jaar
evenveel mensen ten offer vallen aan het
verkeer als het totaal aantal inwoners van
een dorpje als Bennebroek, als men daar
bovendien nog de tienduizenden bij optelt,
die tengevolge van wegongevallen ver
minktblijvend invalide of „slechts" licht
gekwetst raken, dan is het trouwens een
onmogelijkheid daarbij onbewogen te blij
ven al hoeft dat niet altijd naar buiten
te blijken.
Het aantal ongelukken neemt inderdaad
van jaar tot jaar toe.
Zou wederinvoering van een maximum
snelheid waarvoor verschillende leden
pleitten, in dit opzicht verbetering kunnen
brengen? De voorzitter geloofde ook dat
het die richting uit moest, maar vond het
te vroeg voor de raad om in deze kwestie
stelling te nemen. Een deskundigenrapport
over deze zaak is reeds uitgebracht aan de
minister van Verkeer en Waterstaat, wij
kunnen dus beter afwachten tot dit rap
port openbaar wordt. Daarna, zo beloofde
de voorzitter, zullen B. en W. de kwestie
om advies aan de verkeerscommissie voor
leggen.
Zebra's vond mr. Cremers gevaarlijke
dingen: de voetgangers vertrouwen er vaak
teveel op voor hun veiligheid. Toch wilde
hij nagaan of er ook op andere plaatsen in
de gemeente zulke zebra's nodig zijn.
„Zelfbedieningslichten" kent de wegen
verkeerswet nog niet; B. en W. willen dus
liever afwachten hoe dit nieuwste ver-
keershulpmiddel zich elders in de praktijk
zal ontwikkelen.
De verkeersingenieur die de gemeente er
als nieuwe functionaris bij krijgt, zal tot
taak hebben als een duif op de schouder
van de directeur van Openbare Werken te
zitten, om deze te waarschuwen als een
stedebouwkundig plan wel mooi, maar voor
het verkeer funest dreigt te worden.
Tegenover het denkbeeld van de heer
Prikkel om meer wegen met „fietsers-
strepen" te beverven, staan B. en W. af
wijzend, omdat die strepen blijkens de er
varing op de Dreef en elders toch geen
effect sorteren.
Meer heil zag mr. Cremers in de ver-
keersspreidings-suggesties. Wijziging van
de aanvangs- en sluitingsuren van grote
ondernemingen e.d. kan het verkeer op de
spitsuren sterk ontlasten. Overleg met de
werkgevers over deze zaken achtte hij nut
tig hetgeen hij gaarne zou stimuleren.
Dat het zware verkeer op den duur uit
de binnenstad geweerd zou moeten worden,
zou wel onvermijdelijk zijn. Een waarschu
wing aan 't bedrijfsleven, met deze ontwik
keling nu al rekening te houden, leek de
voorzitter niet overbodig. Men moet hierop
echter niet vooruitlopen want door de uit
banning van het zware verkeer zouden
velen in de gemeente economische schade
lijden. Misschien dat de verbetering van
Delftlaan en Delftplein, dat reeds 20 per
cent van het verkeer van de Rijksstraatweg
afleidt, nog voldoende soulaas zal brengen,
maar als ook dat niet helpt, zal de binnen
stad binnen enkele jaren op bepaalde uren
dicht moeten voor het zware rijverkeer.
Ook het aantal stopverboden zal onher
roepelijk uitgebreid moeten worden, als
eerste komt daarvoor waarschijnlijk de
Spaarnwouderstraat aan de beurt.
Een overzicht omtrent de verdeling der
verkeersongelukken over de verschillende
wijken en kruispunten, zoals de heer Spek
gevraagd had, wilde de burgemeester gaar
ne laten samenstellen; het zal nuttig studie
materiaal opleveren.
De buschauffeurs hebben inderdaad op
dracht van de NZH, in de Gierstraat geen
fietsers te passeren. Dat auto's die rechtsaf
willen bij de stoplichten links in de Grote
Houtstraat moeten wachten, is inderdaad
een vreemde situatie. De verkeerscommissie
zal dit probleem bekijken.
Een inrij-verbod voor auto's op zaterdag
middag, zoals de heer Spek voorstelt, achtte
de voorzitter een onmogelijkheid. Hij zou
met de politie overleggen of de situatie ter
plaatse inderdaad zo erg is.
Als in 1957 de tram naar Amsterdam
verdwenen is, zal het beginpunt van de
resterende tramlijn HaarlemZandvoort
waarschijnlijk in de Tempeliersstraat ge
vestigd worden; de kans dat de Amster
damse Poort beginpunt wordt, is vrijwel
uitgesloten.
Standplaatstaxi's zullen hun blokbandjes
houden, de grote meerderheid der auto
verhuur- en taxibedrijven is met deze
regeling zeer tevreden.
Met het uitgeven van nachtpermissies
zullen B. en W. zeer omzichtig tewerkgaan.
Het inrichten van meer gratis rijwielstal
lingen zou onbillijk zijn tegenover de pach
ters van dergelijke stallingen. De gedachte
was B. en W. echter wel sympathiek, maar
bewaking zou er eventueel bij kosteloze
fietsenstallingen niet op kunnen over
schieten.
In het tekort aan politiepersoneel tracht
men te voorzien door adverteren, het be
pleiten van betere salariëring en het aan
trekkelijker maken van het politie-vak in
ieder opzicht. Typisch is dat de jongelui
liever bij de politie in buitengemeenten
dienst nemen; de oorzaak van dit verschijn
sel is niet bekend.
Voor vrouwelijke politie hoe aantrek
kelijk het denkbeeld ook is heeft de
gemeente nog geen volledig emplooi, wan
neer dit wel het geval is, zal het college
aanstelling van vrouwen gaarne over
wegen.
Bizonder jammer vond mr. Cremers het
dat het plan politieruiters losgelaten moest
worden. Deze zaak was grondig bestudeerd.
In Amsterdam ervoer men dat een agent
te paard bij massale evenementen veel
meer „ordenend effect" sorteert dan een
politie te ovet of zelfs „te motor", maar de
begrote kosten van een bereden afdeling
18)4 mille per jaar hadden Tiet college
De mannenkwartetten, dubbele en enkele,
die vóór de oorlog zo welig tierden, zijn
in Haarlem op één na verdwenen, opge
lost, uitgestorven, bij gebrek aan belang
stelling stilgelegd, kortom geschiedenis ge
worden. Alleen Haarlems Dubbelmannen-
kwartet Harmonie heeft met onvermin
derde liefhebberij voor intieme samenzang
de strijd om het bestaan manmoedig vol
gehouden. Onder leiding van Henk Arisz
heeft het zijn vijfentwintigste levensjaar
voltooid en maakt het zich op om volhar
dend het kwartetgenre te blijven dienen.
Het zilveren jubileum van Harmonie werd
vrijdagavond in de grote zaal van het
Haarlems Concertgebouw gevierd met een
feestconcert, waaraan vier koren hun
medewerking verleenden en dat dienten
gevolge een cachet kreeg van een verjaars
feest met sympathieke verwanten.
Het jubilerende ensemble zette het pro
gramma in met een viertal nummers, voor
de keuze waarvan dirigent Arisz een extra
compliment verdient. Werk van Palestrina,
Vasquez, Diepenbrock, Saint-Saëns: het
mocht er allemaal wezen. En ook de uit
voering schonk veel bevrediging. De fraaie
samenklank in het stukje van Vasquez,
de trefzekerheid en het evenwicht in het
lang niet eenvoudige „Tibur" van Diepen
brock waren bijzonder opvallend. Dat men
voor deze gelegenheid ook nog eens het
oude renpaardje de ,Sérénade d'Hiver' van
Saint-Saëns van stal gehaald had, was
niet meer dan billijk: het mag er waar
achtig nog wezen. Alleen dienen de berij
ders met het vurige beestje niet op hol
te slaan - het haalt heus de eindstreep
wel zonder jachtig tempo. Maar kort en
goed: „Harmonie" heeft deze avond bewe
zen, dat het op het stuk van samenzang
ernstige bedoelingen heeft en deze met
succes weet te realiseren. Daarvoor een
hartelijk woord van lof.
De gemengde zangvereniging „Zang Ver
edelt" kwam met koorbewerkingen van
Nederlandse volksliederen - en lang niet
van de eenvoudigste - een bewijs van cul
tureel besef geven. Met genoegen hebben
wij onder meer geluisterd naar „Des win
ters als het regent" van de dirigent Ernst
van 't Kaar, om het leuk doorwerkte stuk
en om de realisatie, waarbij de sopraan
vleugel een bijzonder goede beurt maakte.
Het mannenkoor „Haarlems Zanggenot"
zong onder leiding van P. J. Potgieser op
vrij vlotte wijze een viertal nummers,
waarvan „Cantate Dominum" van Hassler
om de levendige stuwing en de frisse klank
bijzonder opviel. De toonvastheid in het
Improperium van Palestrina en in het Ave
Maria van Arcadelt was te prijzen.
Het gemengd koor „Polyhymnia" deed
onder directie van Henk Arisz goede din
gen in „Der Greis" van Haydn en in
„Hodie Christus natus est" van Sweelinck,
doch verwierf een bijzonder opmerkelijk
succes met het verrukkelijke „Laudate
Dominum" van Mozart, dat uitgevoerd
werd met Ernst van 't Kaar aan de vleu
gel, waarin de solopartij zeer verdienste
lijk gezongen werd door twee sopranen
uit het koor, die een volmaakte eenstem
migheid bereikten. Ook het koor bracht
een mooie klankeenheid tot stand. Ten
slotte betrad het Koninklijk Mannenkoor
„Caecilia" het podium en zong, onder aan
voering van Nico Hoogerwerf, in fraaie
klankverhouding het Priesterkoor uit „De
Toverfluit" van Mozart, verder een stem
mig Tsjechisch nummer en een bewerking
van een negerlied. waarbij het fraaie'ly
rische geluid van de tenorsolist opviel. Als
toegift werd daarna nog het Soldatenkoor
uit „Faust" van Gounod met veel élan ten
beste gegeven.
Het vriendenfeest ter ere van „Harmo
nie" is hiermee in alle harmonie tot een
aardig zangersfeest geworden.
JOS DE KLERK.
Het laatste abonnementsconcert in de vrij
dagavondserie van het Noordhollands Phil-
harmonisch Orkest, dat plaats heeft op 23
maart, staat onder leiding van de jonge di
rigent Jan de Hoog, die onlangs enige tijd
als vervanger van Hein Jordans met het
Brabants Orkest met succes is opgetreden.
Jan de Hoog is de vaste dirigent van het
radio-orkest l'Estro Armonico. Uitgevoerd
worden de 88ste Symfonie van Josef Haydn,
het Eerste Vioolconcert van Serge Prokov-
jev en de Vijfde Symfonie („Uit de nieuwe
wereld") van Antonin Dvorak, aan welk
programma de violist Theo Olof solistische
medewerking verleent.
Huisvuil voor natuurschoon. De Hel-
derse gemeenteraad heeft besloten het huis
vuil te doen storten in een niet voor recrea
tie geschikte duinvallei. Dit vuilstorten zal
de duinversterking bevorderen. Na volstor
ting zal het duin bebost worden.
Met enige woorden van dank voor hun
aanwezigheid aan mevrouw C. G. E. M.
Cremersde Bruyn en aan zijn oude
vrienden H. F. Boot en J. Grootens begon de
heer P. Leffelaar vrijdagavond de eerste
rede ter opening van een tentoonstelling,
die hij ooit in zijn kunsthandel heeft ge
houden en die tevens wegens zijn ver
trek naar Laren, waar hij directeur wordt
van het Willem Singermuseum en de ge
hoorzaal de laatste zou worden. De heer
Leffelaar betreurde het zoveel in de loop
van zesentwintig jaren tot stand gekomen
goede verhoudingen te moeten afbreken.
Maar hij voelt zich tot zijn nieuwe taak
geroepen en gaf de verzekering, dat zijn
hart voor Haarlem zal blijven kloppen.
„Al lagen onze idealen verder dan een
polsstok lang is, toch hebben wij vele hin
dernissen genomen", zo betoogde spreker,
die vooruit liep op de afstand, die hem
van de partijen zal scheiden om enige
hartewensen in het algemeen belang in het
openbaar onder woorden te brengen. Hij
wees erop, dat Haarlem een cultuurstad is
door haar musea en oude gebouwen, maar
dat er te weinig wordt gedaan voor de
levende kunsten. Hij wees op enkele be
langrijke ondernemingen: het internatio
naal gewaardeerde orgelconcours en het
landjuweel ter herdenking van Langendijk,
dat een pronkjuweel kan worden. Maar
verder?
Ten aanzien van het Hilebrandmonu-
ment van professor Bronner zei de heer
Leffelaar onder meer: „Wat mij betreft
mogen ze het op de pannekoeken op de
Grote Markt neerzetten, dan staat het ten
minste ergens. Haarlem laat het rustig op
geborgen blijven, maar richt wel een tij
delijk monument op om de vreemdelingen
te verwelkomen!" Zo bespeurde hij meer
tekorten: „In de schilderkunst kunnen wij
spreken van een Haarlemse school, maar
een museum voor moderne kunst hebben
wij niet. De accommodatie van schouw
burg en concertzaal is slecht. Als Corbusier
een kapel wil bouwen in Frankrijk, maakt
een klein dorp dit mogelijk, maar onze
jonge architecten moeten hun kansen zoe
ken in Afrika of nog verder weg. Er was
een mooie gelegenheid tot het maken van
een muurschildering in de garage van de
Geneeskundige Dienst, maar het is er niet
van gekomen, hoewel het tevens een ge
schikte kans betekent om kunst aan het
volk te brengen!"
De heer Leffelaar koesterde grote ver
wachtingen ten aanzien van het door wet
houder Geluk ontvouwde plan voor een
cultuurboulevard en zag hier kansen voor
een wisselwerking, wat intiatieven en
steun aangaat, tussen overheid en particu
lieren. Tenslotte deed hy een klemmend
beroep op de gemeente om de Vishal ter
beschikking van de schilders te stellen
als een expositieruimte in het hart van
de stad, temeer nu dit gebouw aanzienlijk
verbeterd is. „De opening zou half juni
kunnen geschieden reken maar, dat er
in Laren een fles klaar staat om dit te
vieren!"
Ongetwijfeld waren er velen, die van
deze gelegenheid gebruik hadden willen
maken om de heer Leffelaar dank te bren-
voor het vele dat hij en zijn echtgenote
in de loop der jaren voor de kunst en
de kunstenaars in Haarlem hebben gedaan.
Doch daar zal een andere gelegenheid voor
worden opgezocht, want men was thans
bijeen voor de opening van een tentoonstel
ling van werken van Wim Steyn, die in
1933 het pand aan de Wagenweg kwam
binnenlopen met een verfspuit om de wan
den van kleur te doen veranderen. „Reeds
toen", zo onthulde de heer Leffelaar, „leer
de ik de kunstenaar in hem kennen. Zit
tende op zijn ladder bekende hij mij zich
vrij te willen maken voor het volgen
van zijn roeping. Het waren voor mij de
moeilijke beginjaren, ik kon'weinig voor de
stugge, gesloten jongen doen. Maar het is
hem gelukt, mede dank zij de kunsthande
laar en criticus J. H. Debois, die de kiem
legde voor het thans bereikte zelfvertrou
wen". De heer Leffelaar vervolgde: „Wim
Steyn is er nog niet, want hij zal er
nooit komen. Maar hij heeft de zekerheid
gevonden waarin hij de spanningen van
zijn kunstenaarschap kan uitleven. In de
zelfportretten kan men zijn ontwikkeling
volgen, aangezien Wim Steyn voor zichzelf
altijd het goedkoopste en gewilligste model
is geweest. Wij zien hem thans als een vrij
mens, dat betekent: fier en onafhankelijk,
blij en blijvend verantwoordelijk!"
(Verkort weergegeven)
DIEREN ALS SPEELGOED
Vandaag is het twintig jaar geleden dat
de op 16 december 1935 tot opvolger van
bischop J. D. J. Angenent benoemde toenma
lige pastoor en deken van Hoorn, de zeer-
eerwaarde heer J. P. Huibers. in de kathe
draal Sint Bavo aan de- Leidsevaart tot bis
schop werd gewijd. De thans 80-jarigt heeft
in de twintig jaren van zijn hoge en geze
gende taakvervulling zich bij de gelovigen
van zijn bisdom en tot ver daarbuiten de
naam verworven van vriend van armen en
zieken en gewetensvol herder.
Op Maria Hemelvaart tot priester gewijd
in het jaar 1899, heeft hij zijn devotie voor
Maria in woord en daad overgedragen op
allen van wie hij de herder was en is. On
langs wijdde hij wederom zijn bisdom aan
de H. Maagd. In elke preek getuigt hij van
die devotie en nog steeds en met steeds meer
klem roept hij zijn gelovigen op tot grotere
verering van de patrones van het bisdom.
Ter gelegenheid van de elfde februari, con
secratiedag van de bisschop, zal een plech
tige kapittelmis in de kathedraal worden op
gedragen. Maandag om half-elf wordt deze
Missa coram Episcopo parato gecelebreerd
in tegenwoordigheid van alle kanunniken en
ere-kanunniken van het bisdom. Het feit dat
de consecratie dit jaar twintig jaar geleden
is. geeft geen aanleiding tot andere dan deze
gebruikelijke plechtigheid, die elk jaar ter
gelegenheid van de verjaardag van de bis
schopswijding gehouden wordt.
ADVERTENTIE
L^lVkJ ZIJLSTRAAT HAARLEM
wel genoopt van het plan af te zien.
Een politieposthuis in Oud-Schoten èn
uitbreiding der verkeerspolitie waren,
tegelijkertijd, niet mogelijk wegens het
personeelstekort bij het korps. Het
posthuis kon nog wel even wachten, de
jeugdbaldadigheid in die stadswijk viel
volgens het jongste rapport nogal mee.
Maar te zijner tijd zou Oud-Schoten
stellig zijn politie-centrum krijgen.
Aan het slot van zijn repliek bracht de
voorzitter warme hulde aan het brand
weercorps dat onder de hoede van een
rustige commandant en bijgestaan door een
zeer ónrustige „Tien" een voorbeeld van
prima samenwerking tussen beroepsbrand
weerlieden en vrijwilligers geworden is.
Wethouder H a p p (P. v. d. A.) vulde
de mededelingen van de voorzitter nog aan
met de toezegging, dat de verkeerstelling
na het aanstellen van een verkeersingenieur
zal beginnen en verklaarde omtrent de
nodige werkzaamheden aan de Rijksstraat
weg, dat vele bewoners er helaas makke
lijker toe te krijgen zijn om adressen te
tekenen, dan hun persoonlijke belangen in
het licht van het publieke belang te zien,
gezien hun weigerachtigheid om een deel
van hun voortuinen af te staan, zodat de
gemeente tot onteigening zal moeten over
gaan.
Hierop wilde later de heer Schreurs
(KVP) reageren, maar dit zeide hij slechts
achter gesloten deuren te kunnen doen.
De voorzitter verzocht hem echter
in dat geval dit onderwerp nog even „op te
zouten."
Wat de door de heer Spek voorgestelde
voetgangei'stunnel op de hoek van de Rijks
straatweg en de Eksterstraat betreft, ver
klaarde hij, dit wel te willen overwegen,
maar er geen hoge verwachtingen van te
hebben, omdat er geen gebruik van wordt
gemaakt, tenzij 20 verplicht wordan
gesteld.
Het bestuur van de Nederlandse Maat
schappij voor Nijverheid en Handel, depar
tement Haarlem, heeft op de algemene ver
gadering, die vrijdagmiddag werd gehouden
het bestuur als volgt samengesteld: jhr. mr.
B. W. F. van Riemsdijk (voorzitter), mr. L.
van Nouhuys (secretaris) en de heer H.
Moltzer (penningmeester).
De heer G. G. Tijsterman, Van Kinsber-
genstraat 46 te Haarlem, hoofdcommies bij
de afdeling bijzondere maatschappelijke zorg
op het departement van Maatschappelijk
Werk, hoopt op 16 Februari de dag te vieren,
dat hij vijf en twintig jaar in overheids
dienst werkzaam is.
In 1931 trad hij als bediende in dienst bij
de Stadsbibliotheek en Leeszaal, te Haarlem
op 8 November van dat jaar kwam hij bij
het voormalig Burgerlijk Armbestuur (thans
Sociale Zaken), waar hij op verscheidene
afdelingen werkzaam was, totdat hij op 1
augustus 1945 overging in rijksdienst als ad
junct-commies bij het Provinciaal bureau
verzorging oorlogsslachtoffers. In october
1948 kwam hij bij de dienst „Maatschappe
lijke zorg" van het ministerie van Binnen
landse zaken. In 1951 werd de heer Tijster
man bevorderd tot commies. Na de totstand
koming van het ministerie van Maatschap
pelijk Werk in November 1952 ging de aan
staande jubilaris naar dit departement over.
Sedert 1 Januari 1955 is hij hoofdcommies.
In de particuliere sector van het maat
schappelijke werk heeft hij bijzondere be
langstelling voor gezinsverzorging, gezins
hulp, zorg voor minder-validen en blinden.
De heer Tijsterman is voorzitter van de sec
tie gezinsverzorging van „Humanitas" en
lid van het landelijk bestuur sectia Gezins
verzorging van Humanitas.
Met instemming heb ik gelezen hetgeen
ir. Roderkerk schreef naar aanleiding van
het besluit van het gemeentebestuur van
Bloemendaal om de opslagplaatsen van uit
heemse dieren op „Lindenheuvel" te doen
opruimen. De heer R. spreekt verder zijn
verwondering uit, dat dierenbeschermers
bewijzen van adhaesie zouden hebben ge
zonden aan het adres van de familie Speel.
Degenen, die de brieven geschreven heb
ben, behoren tot die categorie leden, die
het werk van de dierenbescherming zo
moeilijk maken en ik geloof heus niet uit
de school te klappen indien ik beweer, dat
in de boezem van de vereniging over het
punt dierentuinen, circussen, vegetarisme,
anti-vivisectie, paardenrennen enz. de me
ningen zeer verdeeld zijn.
Wat mij persoonlijk het meest intrigeert
is het feit dat overal in ons land de dieren
tuintjes als paddestoelen verrijzen, waar
voor de levende have van heinde en ver
wordt aangesleept zonder dat enige instan
tie controle kan uitoefenen. Daarom stelde
ik destijds een vraag in de gemeenteraad
en ik was toen nog volkomen onkundig van
het feit, dat het hier een „dierenimport en
export" betrof. Eerst toen ik de naam van
een der organisatoren van „Avifauna" in
een der vele publicaties over de dierentuin
aantrof, begon ik te vermoeden, dat die
„liefhebberij" dubieus zou zijn en al spoe
dig verkreeg het gemeentebestuur allerlei
informaties, die ondubbelzinnig wezen op
een dierenhandel. Hiervan getuigde de
burgemeester ook in een openbare raads
zitting (okt. 1954). Laat ik in dit verband
nog opmerken, dat door die ene vraag van
mij in de raad ook ik diverse brieven met
adhaesiebetuigingen heb ontvangen, waar
van de belangrijkste afkomstig was van
een zeer bekende dierkundige, die er zijn
vreugde over uitsprak, dat iemand in een
vertegenwoordigend lichaam nu eens het
euvel van de alom oprijzende dierentuinen
ter sprake bracht. „Zie Avifauna", aldus
deze bioloog, „uit een oogpunt van vogel
en dierenbescherming een van de grootste
schandalen, die ons land kent".
Alle ellende is m.i. gelegen in het feit,
dat er nog steeds geen dierenwet is, die
zou voorzien in de leemte, dat voor de
handel in levende have geen bepalingen
bestaan. Dat een overheid nooit kan ver
bieden er dieren op na te houden voor zijn
plezier, spreekt vanzelf. De hele kwestie
van het wel of niet handelen in dieren door
de heer Speel heeft trouwens bij de rechter
in het geheel geen gewicht in de schaal
gelegd. Alleen het feit dat de heer Speel de
gemeentelijke bouwverordening negeerde
is oorzaak dat de zaak op de spits is ge
dreven.
Hoe het ook zij, het is gelukkig dat een
overheid aandacht heeft voor een steeds
aanwassende dierenverzameling. Voor hon
den en paarden moet men trouwens belas
ting betalen. Voor bisons, pythons, reuze-
schildpaddon en kamelen behoeft men dat,
naar ik veronderstel, niet. En als dan bo
vendien voor een „liefhebberij" doorgaat
wat in wezen een opslagplaats van een
bedrijf zou kunnen zijn, dan krijgt zo'n
zaak nog bijzondere aspecten. Nu zal er
van deze „liefhebberij" volgens krantenbe
richten een tweede „Avifauna" worden ge
maakt. Daarmee komt de zaak althans ook
openlijk op het commerciële vlak te liggen.
Hildebrand richtte ruim honderd jaar
geleden een felle aanval tegen wat hij een
„beestenspul" noemde. Citeer ik hieruit
enige zinnen:
„Maar een Menagerie! O, gij heren der
schepping! Laat U gelden bij al wat slag
tanden, klauwen, horens en hoeven heeft
Heers, dwing, gebiedthet is wél. Maar
misbruik Uw kracht niet. Geen beesten
spul. Moet gij een spel hebben, herstelt
dan het molmend colesseum tot een wor
stelperk en hebt tenminste de edelmoedig
heid Uw gelijken met hen ter kamp te
doen treden. Vermaak U (zo ge nog niet
genoeg hebt van barbaarse vermaken) met
hun kracht met hun moed, met hun hel
deneinde.... niet met hun slavernij, niet
met hun ontaarding, niet met hun heim
wee. O, achter die dikke tralies, in die
slaafse, weerloze, gedrukte houding. Een
beestenspel is een gevangenis, een oude
mannenhuis, een klooster vol hongerige
bedelmonniken, een hospitaal
Aldus deze trouwhartige Haarlemmer
100 jaar geleden.
Ik geloof dat iedere waarlijke dieren
vriend het gemeentebestuur van Bloemen
daal erkentelijk mag zijn, juist zoals de
heer Roderkerk schreef, dat het niet heeft
willen meewerken aan verdere uitbreiding
van de menagerie Speel.
M. C. FAHRENFORT—MEUFFELS