„Waarschuwing aan minister Beel was als grapje bedoeld" Wat er bij de woningtelling gevraagd zal worden Boekenweek 1956 geopend met parodie en schrijversbal Moord met staatsie Prof. Gerbrandy: Ingenieurs bespraken het Delta-plan FEUILLETON 4 Minister-president Gerbrandy heeft in Londen ook de Grondwet niet altijd in acht genomen A. Stapelkamp zeventig jaar Ruwe, schrale huid Ger7eest snel Buschauffeur veroordeeld tot achttien maanden Verkiezingsprogramma Ned. Conservatieve Partij Kerkelijk Nieuws Gegevens zijn niet bestemd om door gemeenten voor de woonruimteverdeling gebruikt te worden „Het geheim van den idioot Dr. M. J. Prinsen hield de openingsrede Examens Stradivarius viool geveild in Londen voor 1600 pond Erelidmaatschap voor irAHIngen Honsz Heringa Wuthrich door Wil Wanting ZATERDAG 25 FEBRUARI 1956 Van onze parlementaire redacteur) Professor Gerbrandy (AR) had donderdag in de Tweede Kamer minister Beel ge waarschuwd dat hij wegens schending van de Grondwet nog wel eens in de gevan genis zou kunnen komen omdat er sinds 1947 op de griffie nog altijd een adres ligt van een aantal prominente personen, waarin de Tweede Kamer wordt opgewekt een strafvervolging in te stellen tegen het kabinet op grond van schending van de Grond wet wegens de souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Dat adres had professor Gerbrandy, toen geen lid van de Tweede Kamer, ook ondertekend. Gisteren merkte professor Oud (VVD) op dat professor Gerbrandy niet aan de gang moet blijven minister Beel te dreigen met gevangenisstraf. Men moet een minister niet met de strafrechter bedreigen als men het met het beleid niet eens is. Minister-president Gerbrandy heeft in Londen ook herhaaldelijk de Grondwet niet in acht genomen, maar het is nooit bij iemand opgekomen hem daarvoor voor de strafrechter te dagen. De Kamer van 1947 heeft het toenmalige kabinet het vertrouwen niet opgezegd. In onze parlementaire geschiedenis is nog nooit een minister vervolgd wegens schen ding van de Grondwet. Men moet een politiek beleid, waarmee men het niet eens is en professor Oud was het ook niet eens met het beleid ten aanzien van Indonesië niet willen ombuigen door ministers te bedreigen met de strafrechter. „De waarschuwing aan mijn hoogge achte vriend Beel was maar als een grap bedoeld", zei prof. Gerbrandy, die voorts opmerkte dat reeds destijds werd gevreesd dat van de souvereiniteitsover- racht een grote ramp te duchten viel. „Die vrees is bewaarheid, gezien het gruwe lijke onrecht, dat Nederlanders in Indone sië thans wordt aangedaan. Toen men des tijds tegen het gevaar van dergelijke si tuaties had gewaarschuwd, was het zeker ook op zijn plaats aan de strafrechtelijke verantwoordelijkheid te denken. De Koninklijke rede van 1942. waarvoor prof. Gerbrandy zich ten volle verant woordelijk bleef houden, beoogde geens zins hetzelfde als de methode van overleg, die tenslotte tot de souvereiniteitsover dracht had geleid. Aan het eind van zijn betoog zei prof. Gerbrandy dat men in het parlement gerust „gepeperde taal" mag gebruiken. In het Engelse Lagerhuis heeft een afgevaardigde zelfs wel eens tot een minister gezegd, „zich te goed te achten met hem de vloer van het parlement te dweilen". „Zo bont heb ik het niet ge maakt", zei prof. Gerbrandy. „Maar als het om beginselen gaat, dan dienen wij ronde taal te bezigen en dit zal ik ook ver der blijven doen!" Replicerend schaarde mr. De Graaf (KVP) zich achter het regeringsstandpunt, dat artikel 1 der Grondwet alleen een aardrijkskundige omschrijving moet be vatten en niets wat de staatsrechtelijke bouw van het Koninkrijk betreft, zoals mr. Van der Goes van Naters (PvdA) wilde. Tegenover minister Beel hield hij vol, dat wel degelijk opneming in de Grondwet omtrent het doel, dat ten opzich te van Nieuw-Guinea wordt beoogd op haar plaats is. Zwichtend voor de bezwaren van de minister tegen opneming van een bepaling, dat bevordering van zelfbestuur het einddoel is met betrekking tot Nieuw- Guinea, wijzigde hij zijn desbetreffend amendement aldus, dat de Grondwet zal bepalen, dat de bevordering van de geeste lijke en stoffelijke welvaart alsmede van de staatkundige ontwikkeling van de be- ADVERTENTIE N.V. MIJ. „HOLSTER". OVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook Het Tweede Kamerlid de heer A. Stapel kamp uit Utrecht viert maandag 27 fe bruari zijn 70ste verjaardag. De thans 70-jarige werd in 1886 te Aal ten geboren, van zijn twaalfde tot zijn vijfendertigste jaar is hij daar werkzaam geweest in fabrieken. In 1919 werd hij gesalarieerde van de Nederlandse Bond van Christelijke Fabrieks- en Transport arbeiders. In zijn geboorteplaats was hij lid van de gemeenteraad voor de AR-partij. In 1920 werd de heer Stapelkamp secre taris van de Nederlandse Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders. In 1931 trad hij bij het Chr. Nationaal Vakver bond in dienst, waarvan hij secretaris en later voorzitter werd. De heer Stapelkamp had voor de AR-partij ook zitting in de provinciale staten van Utrecht, in de ge meenteraad van Utrecht, waarvan hij ook wethouder is geweest en in de Eerste Ka mer. Hij had zitting in de Stichting van de Arbeid. In de bezettingsjaren is hij ander half jaar gegijzeld. Sedert 4 Juni 1946 maakt hij deel uit van de Tweede Kamer, waarin hij na de komende kamerverkiezingen niet zal terug keren. volking van Nieuw-Guinea bij voortduring richtsnoer voor wetgeving en bestuur blijft. Mr. Van der Goes van Naters (PvdA) bestreed de stelling van minister Beel, dat er in de Grondwet geen plaats zou zijn voor een omschrijving van een beleidslijn ten opzichte van Nieuw-Guinea als norm. Deze afgevaardigde deed het tot zijn spijt door mr. De Graaf teruggenomen amendement herleven, waardoor als doel ten opzichte van Nieuw-Guinea het zelf beschikkingsrecht een plaats in de Grond wet zal krijgen. Minister Beel zou artikel 2 liever zon der het amendement-De Graaf aangeno men zien, maar tegen de inhoud, die het thans had, had hij echter geen ernstig be zwaar, wel tegen het nu door mr. Van der Goes van Naters tot herleving gebrachte amendement inzake „zelfbeschikking" als doelstelling voor Nieuw-Guinea. Dringend verzocht hij dit amendement in te trekken. Er waren, zo zei de minister, de laatste ja ren toch al over het begrip „zelfbestem ming" verwikkelingen genoeg geweest. Dit was kennelijk een zinspeling op wat er destijds hieromtrent met de Antillen gaan de was geweest. Het lag niet op de weg van de regering thans in te gaan op de vraag hoe mettertijd eventueel ten op zichte van de souvereiniteit over Nieuw- Guinea gehandeld zou moeten of kunnen worden. Een dergelijke kwestie zou dan onderwerp van overleg voor een nieuwe Ronde Tafelconferentie moeten zijn. Ten aanzien van de opmerkingen van prof. Gerbrandy merkte de minister op, dat deze opnieuw blijk had gegeven van gebrek aan werkelijkheidszin ten opzichte van de om standigheden, waaronder de souvereini teitsoverdracht heeft plaats gevonden. Minister Beel ontried mr. Van der Goes van Naters Nieuw-Guinea in de Grond wet „gebiedsdeel" te noemeiu? Mot' klem drong de minister er nogmaals op aan ak koord te gaan met aanpassing-van de Grondwet aan het statuut bij een gewone wet. Dinsdag zal men de artikelen afzonder lijk behandelen en tot stemming overgaan. ADVERTENTIE De dood van mevrouw Gieseking De chauffeur van de autobus, waarmede op 2 december 1955 de echtgenote van de pianist Walter Gieseking dodelijk veronge lukte, is veroordeeld tot 18 maanden ge vangenisstraf. De rechtbank te Stuttgart veroordeelde de chauffeur wegens dood door schuld en ontzegde hem de rijbe voegdheid voor vijf jaar (U.P.) De Nederlandse Conservatieve Partij zal bij de komende verkiezingen uitkomen in alle kiesdistricten met 30 kandidaten per lijst. De kandidaten komen voort uit de Middenstandspartij, het Jong Conserva tief Verbond, de Partij voor Recht en Vrij heid, en uit de vroegere K.N.P. De voornaamste punten van het verkie zingsprogramma van de Nederlandse Con- De voornaamste punten van het verkie zingsprogramma van de Nederlandse Con servatieve Partij zijn: Opheffing van loon- en inkomstenbelasting tot f 500 per maand; afschaffing militaire dienstplicht (vervan ging door een beroepsleger) en radikale oplossing van de woningnood. Ned. Herv. Kerk Beroepen te RidderkerkBolnes W. E. Heijiboer te Geldermatlsente Hoge Zw-alu we W. A. Bos, vic. te Wieringerwerf. Aangenomen naar Grootegast-Doezurn (toez.) A. M. Amitzenius, cand. te Amster dam. Bedankt voor St. Annalaud J. Wieman te Oud'ewater; voor Benningbroek-Sybecars- pel J. A. Labrie te Hoogwoud (N.H.); voor Gemert (toez.) J. Kuipers, vic. te Meppel. Aangenomen naar Rijssen (2e pred.pl.) E. F. Vergunst, prop. te Leiden, die be dankte voor Bodegraven, Bruchem-Kerk- wijk, Hoornaar,Kockengen, Langerak, Leerbroek, Lexmond, Lopik, St. Maartens dijk, Middelharnds, Oudekerk a. d. IJsel, Polsbroek, Schoonrewoerd, Sommelsdijk, Ter Aa, Waddinxveen, IJselmuiden, Zeg veld en Tholen. Geref. Kerken Aangenomen naar. Gees teren-Gel sel aar C. Padmos, kand. te Amsterdam, die be dankte voor Molenaars-Brandwijk en voor Oostvoorne. Chr. Geref. Kerken Aangenomen naar Hoogeveen (vac. J. Kampman) P. N. Riibbers te ULrum, die be dankte voor 's-Gravenhage-O. Beroepen te Bussum en te Tholen B. Bij- leveld te Noordeloos; te Nieuwpoort M. S. Roos te Zwijndrecht. Evang. Luth. Kerk Drietal te Doesburg-Doetinchem J. Blase prop. te Amsterdam, W. Jense legerpred. te Apeldoorn en A. Nierop, prop. te 's-Gra- venhage; te Woerden dr. C. H. Lindyer te Rotterdam, dr. C. J. Munter te Groningen en A. Nierop, prop. te 's-Gravenhage, van wie laatstgenoemde is beroepen. Geref. gemeenten Bedankt voor Oostkapelle H. v. Gilst te Dirksland. Met de dit jaar te houden algemene woningtelling wordt uitsluitend beoogd sta tistische gegevens te verzamelen ten aanzien van de bestaande situatie van de woningvoorraad en de woningbehoefte, teneinde daarmede bij het beleid inzake de volkshuisvesting rekening te kunnen hóuden. Het is niet de bedoeling, dat deze gegevens worden gebruikt bij het beleid terzake van de verdeling van woonruimte binnen de gemeenten. Om dit te voorkomen worden de vragenlijsten zodanig inge richt, dat de gegevens, die betrekking hebben op de bezetting en het gebruik van de woningen, op afzonderlijke formulieren worden vermeld. Deze worden in tegen stelling tot de formulieren, waarop de vragen met betrekking tot de woningen zijn ingevuld door het Centraal Bureau voor de Statistiek niet meer aan de gemeenten teruggezonden. De gemeentebesturen zullen dus niet voor eigen gebruik de beschik king krijgen over de gegevens met betrekking tot de bezetting en het gebruik van woningen in bun gemeente. Utrecht. Doctoraal examen Geneeskunde: R. P. Huybregsen. Middelburg; H. H. Jansen, Tilburg; W. A. Kirpestein, Tricht; L. Th. P. van Lange, Ulvenhout; H. Leéring, IJssel- stein; G. H. M. van Lith, Den Bosch; T. J. Mooien, Amersfoort. Doctoraal examen Geo grafie (vrije studierichting): P. den Breejen, Hardinxveld Dit wordt medegedeeld in memorie van antwoord aan de Tweede Kamer van de minister van Economische Zaken, van Wederopbouw en Volkshuisvesting, van Binnenlandse Zaken, van Financiën en van Maatschappelijk Werk. De. gegevens,, welke, bij, de woningtelling worden verzameld, hebben intrekkingóp het,aaptal ,en de ligging, aard, bouwxyijze, 'eigendom, huurverhouding en liüur 'Of huurwaarde der woningen. Voorts zullen velerlei kwalitatieve gegevens worden ge vraagd over de woningen en de verschil lende vertrekken en andere ruimten daar in, zoals de 'oppervlakte en de hoogte van het hoofdwoonvertrek of de woonkeuken, de toegang tot woning, de doorspuibaar- heid,, de aansluiting op gas, water en elek triciteit, de privaten en badruimte, alsmede de ouderdom van de woning en de even tueel van overheidswege verleende steun bij de bouw daarvan. Voorts worden gegevens verzameld over Zo zat Pommeltje nu in het papieren scheepje en voer over de golven. „Als ik nou maar niet zeeziek wordt!", dacht Pommeltje. Maar hij werd gelukkig niet zeeziek; ook niet, toen het later nogal winderig werd en het scheepje op de hoge golven danste. Pommeltje was ook wel 'n beetje bang, dat het bootje 't niet uit zou houden, want het was immers maar van papier! Maar het hield zich goed en dreef zonder ongelukken verder. Toch hoopte Pommeltje maar, dat hij gauw aan de overkant zou komen, want de reis duurde al zo lang. Maar de zee was erg breed en er kwam maar geen eind aan; de overkant kwam nog niet in zicht, hoe Pommeltje ook in de verte tuurde het aantal bewoners, huishoudens en al leenstaanden per woning, de grootte en de samenstelling van de huishoudens, de wijze van huisvesting en de duur van de bewoning door de huidige bewoners. Over de bewoners zelf zullen gegevens worden SSY&tëf# PW.tet,,Kesla^h. Jee.ftijd bur- gerlijke staat, beroep, alsmede of het in komen vpn dp huishoudens en v,ap dp alr lé^nsraah'dëri bófèn of bériëdeh '15000.— per jaar de algemene loongrens voor de sociale verzekering ligt. Tenslotte wor den vragen gesteld over aard en duur van inwoning en de eventuele familierelatie tussen het hoofd van het inwonende huis houden of de inwonende alleenstaande en de hoofdbewoner. Gegegevens zullen worden verzameld omtrent de behoeften aan huisvesting bin nen bepaalde gemeenten van gezinnen, die thans elders verblijven. Bij de telling wordt uitdrukkelijk de vraag gesteld, of het feit, dat het gezinshoofd niet woonachtig is in de werkgemeente, het gevolg is van de woningnood. Voorlopige uitkomsten in augustus gereed De ministers verklaren voorts, dat de gegevens in het bijzonder van belang zijn om zekerheid te krijgen over de omvang van het woningtekort in dé gemeenten. Hierover bestaat namelijk tussen het rijk en de gemeenten vaak groot verschil van mening. Naar mag worden verwacht, zullen voor lopige uitkomsten, die kunnen dienen als uitgangspunt voor het woningbeleid in de jaren na 1956, ongeveer midden augustus 1956 beschikbaar komen. Aan de hand van deze voorlopige uitkomsten kan het wo ningtekort worden bepaald. De bewerking van de meer gedetailleerde gegevens voor het bepalen van de defini tieve uitkomsten vereist een veel langere tijd. Met alle middelen zal ernaar worden gestreefd, dat deze definitieve uitkomsten, welke gemeente voor gemeente beschik baar zullen komen, uiterlijk augustus 1957 gereed zijn. De ministers hebben gemeend te moeten heenstappen over de bezwaren, verbonden aan het doen betreden van de woningen door enquêteurs. Of hier mag worden ge sproken van de onschendbaarheid van de woning, willen zij buiten beschouwing laten. Zich richtend allereerst tot Koningin Juliana en Prins Bernhard, voorts tot de minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen en daarna tot de in de zaal aanwezige schrijvers, uitgevers en critici, heeft de Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, dr. M. J. Prinsen, vrijdagavond in de door Wim Bijmoer feestelijk versierde Stadsschouwburg te Amsterdam de Boekenweek 1956 officieel geopend. „Wij zijn er ons terdege van be wust, hoe dor, schraal en armoedig ons leven zou zijn zonder onze boeken," aldus spreker, die een bekende zegswijze als volgt varieerde: „Toon mij uw boekenkast en ik zal u zeggen, wie gij zijt naar geest en gemoed". Dr. Prinsen kenschetste het boek als het heiligdom, waarin de mens zich terugtrekt voor zijn meest individuele innerlijke be levenis en waarin velen datgene beleven, wat het leven hun onthield. Veelzeggend in dit opzicht noemde spreker het oneven redig grote succes, op grond van de aan trekkingskracht van de titel mede, van de intussen inderdaad belangrijke wereld- kaleidoscoop „Revolutie der eenzamen". In aansluiting hierop werd men herinnerd aan de waarde van het boek in de donkere be zettingstijd. „Door het boek zijn ongekende verten voor ons opengegaan, doordat wij werden binnengeleid in de geheime wereld, die de diepteboringen der wetenschap ontsluierde en deelgenoten konden zijn van de fijn zinnige overpeinzingen van de grootste denkers en dichters aller tijden. Daarnaast is het boek voor ons de binding met het verleden, waardoor wij weten hoe ons voorgeslacht geleefd en gewerkt heeft. Wonderlijk is de gedachte, dat toekomstige generaties onze gedachten en levensge woonten zullen leren kennen uit opgedoken Penguins of Prismaboeken, wanneer deze tenminste even goed tegen de tand des tijds bestand zullen blijken als de oude papyrusrollen der Egyptenaren" aldus dr. Prinsen, die er tenslotte zijn vreugde over uitsprak, dat in de laatste jaren in ons land het goede boek in eenvoudige vorm voor de massa betaalbaar is geworden en tevens de aandacht vroeg voor het typogra fisch bijzonder verzorgde boek. Op een wel zeer merkwaardige wijze heeft de Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlandse Boek dit- keer de schrijvers een rol in het feest van „Het Boek en de Muzen" toebedeeld. Zij moesten namelijk, twintig in getal, zich laten waarderen als acteurs en actrices ter vertolking van het drama a grand spectacle in zeven tafrelen „Het geheim van den idioot" door Cornelis Veth, een voor deze gelegenheid aan de vergetelheid ontrukte Prikkelidylle uit een vervlogen tijd, onder regie van A. Koolhaas en met onder leiding van de componist uitgevoerde, zeer ver makelijke muziek door Lex van Delden. Het zal met permissie gezegd wel altijd het geheim van de idioot blijven wie dit heeft bedacht. In de eerste plaats is het, ondanks enkele aardige vondsten en een ,pggx.. „g^kke, ^vpordspejingen, een oeryer- velend stuk, dat te minder zin'heeft be houden omdat, het ouderwetse drama, waarmee Hier 'de'draak wordt 'gestoken, niet of nauwelijks meer bestaat. Om het als parodie toch nog een kans van slagen te geven, had men moeten beschikken over een aantal keien van acteurs, die met alle theatertrucs en maniertjes van het vak toneelspelen vertrouwd zijn. Regisseur Koolhaas hebben spelleiders van profes sie zich hier niet aan willen wagen? heeft dit blijkbaar heel goed ingezien, ge tuige zijn opmerkingen in het programma: „Het gaat overwegend om het kolderieke en de genoegens van verscheiden aard, die daar aan zijn te belevenHet zou na tuurlijk buitengewoon bitter zijn, indien het vertoonde tot geen enkele vrolijkheid aanleiding zou vermogen te geven." Tot die genoegens behoorde dan vooral het herkennen van medewerkende letter kundigen, in de trant van: „Is dat nu Bert Voeten of Michel van der Plas of zou het toch Han Hoekstra zijn?" Daarmee was men dan beland bij het amusement van een litteraire buurtvereniging. Alleen van Nicolaas Kroese werd, geloof ik. direct door iedereen de identiteit vastgesteld, maar die is dan ook geen schrijver, behalve dan van gepeperde rekeningen. Bij wijze van voor zorgsmaatregel waren er een claxon en een elektrische schel in gebruik „om op gezette tijden het sein te geven, dat weer een moment was aangebroken waarop de door de toneelkunst bereikte verheviging van het gemoedsleven der toeschouwers zich diende te ontladen." Het publiek hield zich daar braaf aan en klapte bij voorbeeld wanneer Harry Mulisch als de stoere zee man de door Jef Hevdendaal gespeelde schurk terechtwees hetzelfde publiek dat enkele jaren geleden het stuk „De Armada" van laatstgenoemde uitjoelde. Zo langzamerhand heb ik het gevoel dat ik bezig ben de toon van een zure boven meester aan te slaan, maar dat komt waar schijnlijk omdat ik mij de hele lange avond bij een soort schoolvoorstelling waande. Daarmee wil intussen niets onaardigs ge zegd zijn tegen een malle Mies Bouhuys of de onversaagde invalster Marie Sofie Na- thusius, evenmin tegen de titelheld Manuel van Loggem of de zich heerlijk in zijn vroegere element uitlevende Jan Willem Hofstra, tegen Kitty Josselin de Jong en Ro van Oven, noch tegen Frits van der Molen of Simon Carmiggelt, die trouwens beroepshumoristen zijn, tegen Adriaan Morriën of wie dan ook. Het hoogtepunt van de avond ging aan de vertoning vooraf: een kostelijke „Gysbreghf'-parodie door Evert Werkman, voorgedragen als imitatie van Louis van Gasteren door Wim Bijmoer. Omdat men deze nacht toch ook echt plezier wilde hebben, stortte men zich met animo in het schrijversbal in de fleurig en met veel fantasie opgetuigde foyers. Enfin, de Vereniging ter bevordering van de be langen des Boekhandels heeft nu weer een paar maanden de tijd om iets geschikts te bedenken voor het volgende feest. DAVID KONING. In Londen is op een kunstveiling voor het eerst sinds acht jaar een Stradivarius-viool verkocht. De koper N. Black verwierf de viool voor 1.600 pond. Het instrument is in 1690 door Antonio Stradivari vervaardigd. Naar verluidt be staan er momenteel slechts 500 Stradivarius violen. De naam van de verkoper werd niet vermeld. (U.P.). Ongeveer 900 leden en gasten van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs waren vrijdag bijeen in het Kurhaus te Scheve- ningen voor een vergadering, waarin de di recteur-generaal en drie hoofdingenieurs van rijkswaterstaat spraken over het Del ta-plan en zijn verschillende facetten. De voorzitter, dr. L. Neher, bood ir. A. I-I. Ingen Housz, president-directeur van de Kon. Ned. Hoogovens en Staalfabrie ken, het erelidmaatschap der vereniging aan. Onder zijn leiding is het hoogovenbe- drijf in IJmuiden uitgegroeid tot een in ternationaal voorbeeld van de wijze, waar op zo'n onderneming technisch moet wor den ingericht, zo zei de heer Neher. Ir. Ingen Housz aanvaardde het ere-lid- maatschap gaarne in het besef, dat hier mede ook zijn voorgangers en zijn staf werden geëerd. De voordrachten over het Delta-plan werden ingeleid door ir. A. G. Maris, di recteur-generaal van de rijkswaterstaat. Hij besprak de taak van de ciyiel-inge- nieur in overheidsdienst. 0 Dr. ir. J. van Veen, hoofdingenieur A van rijkswaterstaat, gaf een uiteenzetting van de studies, welke aan het Delta-plan vooraf zijn gegaan. Reeds in 1929 werd een studiedienst voor de benedenrivieren zee-armen en kusten opgericht. Tot de ramp van 1953 zijn ongeveer 1000 man jaren aan studie en onderzoek besteed. In 1953 waren de plannen nog niet ge reed, maar men was ver genoeg gevorderd om de Delta-commissie in staat te stellen na één jaar haar voornaamste advies te formuleren. Het eigenlijke Delta-plan werd behan deld door ir. J. W. de Vries, hoofdinge nieur-directeur van rijkswaterstaat. Hij ging uitvoerig in op de betekenis van de eerste grote afsluiting, die van het Haring vliet bij Hellevoetsluis. Omtrent de volgorde, waarin de werken zullen worden uitgevoerd, kan nog niet veel meer worden gezegd dan dat na de afsluiting van de Hollandse IJsel, door een stormvloedkering, waar men thans mee be zig is, de afsluiting van het Haringvliet en het Drie-eilandenplan in Zeeland zullen worden uitgevoerd. Tenslotte sprak ir. H. A. M. C. Dibbits, hoofdingenieur-directeur van rijkswater staat, over de afsluittechniek. De klassieke wijze van bodembescher ming met' behulp van zinkstukken zal in vele gevallen niet kunnen worden toege past. Er worden thans proeven genomen met de toepassing van kunststoffen. Ook wordt gedacht aan het gebruik van asfalt- matrassen of aan matrassen van flexibele aan elkaar verbonden betonplaten. Het eerste zeegat, dat aldus zal worden afgesloten, is het Veeregat, waar een caissonreeks ter lengte van 400 meter zal worden geplaatst. Voor de Oosterschelde bedraagt de totale lengte van de uit cais sons bestaande afsluiting 4 kilometer. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS 4) „Als we nu maar wisten, waarom die Rovaart naar Illingen is gekomen", prevel de Boekje met de duidelijke bedoeling het gesprek toch de wending te geven, waarop hij zo even al had aangestuurd. Weer wil de zijn chef een ongeduldig gebaar ma ken. Als die Boekje eenmaal een stokpaard je bestegen hadmaar zijn gebaar bleef halverwege steken. Want driftig begon de telefoon op zijn tafel te bellen. Eerst met korte venijnige bel-explosies, dan opeens of ze neit meer zou ophouden en dgn weer met onregematige tussenpozen. „Intercommunaal", lichte Boekje over bodig toe. Enters lichtte de hoorn van het toestel. „Hallo, recherche Illingenwat, Leiden?" En dan met een argwanende blik naar zijn assistent: „Heb jij misschien Lei den gebeld?" Boekje knikte vriendelijk en nam de hoorn over. „Ja, met rechercheur Boekje. Heeft U het nagegaan? Prachtig. Ja, ik noteer". En ters trachtte de hiëroglyphen, die Boekje neerkraste mee te lezen en was nog even wijs toen deze na drie vellen volgeschreven te hebben met een „U wordt bedankt col lega, en de rest zendt U wel nietwaar?" de hoorn weer ophing. Beleefd maar met een zelfvoldane glim lach keek het dikke mannetje de inspec teur aan. „Toen U rapport uitbracht aan de com missaris, ben ik zo vrij geweest even in Leiden te laten nagaan, wat men daar over Rovaart weet, wanneer hij gisteren vandaar is vertrokken en zo mogelijk waar om hij naar Illingen is gekomen". „Nu, envroeg Enters. Boekje nam zijn voor anderen onlees bare aantekeningen op en las voor: „Ro vaart, die ongehuwd is, woont te Leiden op kamers. Voor zover men weeet, heeft hij geen familie, alleen een halfbroer, die al vele jaren geleden naar Amerika is ge gaan. Wij krijgen daarover zomogelijk al morgen al een rapport toegezonden." „Prachtig," zei de inspecteur, die deze snelle wijze van werken zeer wist te waar deren. Boekje vervolgde: „Gisteren om kwart voor vier is Rovaart uit Leiden ver trokken, nadat hij 's ochtends uit Illingen was opgebeld. Rovaart woont in Leiden en pension en het dienstmeisje, dat de tele foon aannam en hem daarna ging roepen, bevestigde dat het gesprek uit Illingen kwam". Enters had een spoorboekje gegrepen, bladerde even en vulde aan: „Om kwart voor vier uit Leiden vertrokken dan jadan moest hij in Utrecht overstap pendan.laat es kijken.ja, dan is hij hier met de sneltrein van 17 uur 24 aangekomen". Maar Boekje negeerde de interruptie en vervolgde: „Het schijnt, dat Rovaart het gesprek niet verwachtte en zo hij het al verwachtte, bracht het toch verandering in zijn plan nen. Want hij moest er een paar afspraken en 's avonds een diner voor afzeggen. Dit deelde de pensionhoudster mee. En boven dien", hier pauzeerde Boekje even, „de Leidse recherche deed navraag bij de Rijks telefoon en vernam, dat het ochtendgesprek uit Illingen van hieruit dringend was aan gevraagd, dat het doorkwam om 8 uur drie en dat het was aangevraagd door Illingen, nummer 24871." Enter wist, dat Boekje, als steeds be lust op effect, deze mededeling als een cli max beschouwde. En hij gunde hem dat effect. Hulde Boekje, hulde voor je door tastendheid, 10 voor jou!" Boekje straalde en bleef stralen onder de bewondering van zijn chef, toen deze verbinding zocht met de chef van het tele foonkantoor en deze functionaris inlich tingen verzocht over het door Leiden op gegeven nummer. Maar hoezeer Boekje ook glom van zelf voldoening, het zesde zintuig van de poli- teman sliep nooit bij hem en zo merkte hij onmiddellijk, al had hij zelf niet kun nen zeggen waaraan hij het merkte hoe het antwoord, dat de inspecteur van het telefoonkantoor kreeg, deze in grote ver bazing bracht. Meteen was Boekje weer één en al ge spannen oplettendheid. Enters legde de hoorn neer. „Nu heb ik een verrassing voor jou" sprak hij langzaam „numer 24871 be hoort bij het toestel geplaatst in perceel Drieherendrift 126, het staat op naam van stalhouder Van Abel en op het telefoon kantoor wisten ze ook nog te vertellen, dat dit toestel, sedert Van Abel boven zijn stal een pension houdt, daar is geplaatst in een telefooncel ten gerieve van de pen siongasten." „Aha!" was al wat Boekje zei, maar het hield een wereld vol gedachten in. „Index-daad!" antwoordde Enters, die precies dezelfde gedachten had. Hij nam een blank foliovel van zijn ta fel, vouwde het scherp in tweeën en schreef met grote letters aan de linkerzijde: 1. Arriveerde Rovaart inderdaad om 17.24 te Illingen? 2. Wie heeft Rovaart vanuit de tele fooncel van Van Abel om 8.03 opgebeld? Even wachtte hij en dan schreef hij verder: 3. Hoe kwamRovaarts lijk in het sta tierijtuig? Zwijgend reikte hij het papier aan de rechercheur. „Daar kunnen we mee beginnen", was Boekjes commentaar-. „Vraag 1...." „De pers", zei Enters monosyllabisch en nam opnieuw een maagdelijk blad papier voor zich. „De pers", knikte Boekje. De commissaris van politie te Illingen roept tot het geven van inlichtingen al degenen op, die op 26 april j.l. wijlen dr. W. J. Rovaart, in leven hoofdassi stent aan de Rijksuniversiteit te Lei den, gezien of ontmoet hebben in de sneltrein, vertrokken om 4.30 uur uit Uti-echt en te Illingen gearriveerd om 5.24, benevens al degenen, die dr. Ro vaart voornoemd hebben gezien of ont moet na het laatstgenoemde tijdstip. Signalement van dr. Rovaart: middel matige lichaamslengte, smal gelaat, glad geschoren, lichtblond kortgeknipt haar, blauwe ogen en gekleed in blauw costuum, grijze regenjas en donkere hoed. „Het kan er mee door", vond Boekje, het schriftuur van zijn chef critisch be kijkend. „Barst", repliceerde deze. „Zorg maar dat het morgen in de ochten- en avondbladen komt. En nu vraag 2." Weer greep hij het blad, waarop de vragen genoteerd stonden en schreef, nu aan de andere zijde van de vouw en achter vi-aag numer 2: a. Wie had om 8.03 uur toegang tot de telefooncel van Van Abel? b. Wie onder deze kende en kenden Rovaart? c. Wie onder deze hadden een motief? Onder het laatste woord trok hij een dikke „Ziezo, de fuik is uitgezet," constateer de Boekje vergenoegd. „De fuik?", vroeg Enters. Hij wist dat Boekje in zijn vrije tijd een hartstochtelijk visser was en hoewel daardoor wel gewend aan diens vissers latijn, doorzag hij ditmaal niet dadelijk diens beeldspraak. .Natuurlijk, het is krek een fuik", kwam Boekje hem met zijn uitleg bereidwillig te hulp. „U weet wel, zo'n ding met drie hoepels en een net er tussen. De lekkere visjes zwemmen de eerste hoepel bin nen, de lekkerder vissen de tweede en ten slotte het allerlekkerste en grootste visje de derde hoepel. Dat is dan het visje-met het-motief, zoals U het noemt". „Hmm," beoordeelde Enters op zijn beurt nu ook critisch de gewaagde vei-gelijking van zijn assistent. Meteen stond hij op: „Zouden we nu, voordat jij naar je wach tende ega gaat, nog niet even naar het rij tuig gaan kijken?" „Net wat ik U wilde voorstellen", be aamde Boekje, ditmaal weer weinig origi neel. Door de lange, kale en al schemerdon- kei-e gangen langs nog kalere houten trap pen van het oude Hoofdbureau, waar het volgens Enters altijd naar zeepsop rook, begaven beiden zich naar de binnenplaats; tussen de hoge strenge muren van het po litiebureau, een stille oase van met mos overwoekerde klinkerstenen onder een hoge kastanje, waarboven de ijle avond hemel nu al vredig vol stei-ren stond. Een lage zijdeur verleende toegang tot de stal der bereden politie. Hier hing een andere geur dan in het bureau. Een menselijker geur vond Enters, hoewel Boekje hem be scheiden deed opmerken, dat dit toch een geur was van paarden en van hooi. Er kwam hen een wachtmeester tegemoet. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 6