Watersnood in het droogste
eiland van de wereld
Ssebtkoomfyride moribteW
LESSEN VOOR IMMIGRANTEN
ZIJN GRATIS IN CANADA
JAN VAN EES
BIJ EEN EXPOSITIE VAN WERKEN
VAN EEN FRANSE SCHILDER DER
KLEUREN VAN DE WATERKANT
JUBILARIS
VOORAL SCHADE
IN DE VELE
BUITENWIJKEN
VAN DE STEDEN
jfiiiifirifffiiiiifiiiffffrirfirfiffriiriiiiiirfifiriififiiffffiiiiffiffiiiiiifiiiffiiiiffiiifiiiiiiiiifiiiiiufiififiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiif*
ÏE
DEZER DAGEN is in Amsterdam
weer de grote autotentoonstelling
gehouden, waar het volgens de
berichten zeer druk is geweest.
Tot deze drukte heb ik niet met
mijn aanwezigheid bijgedragen
van mening zijnde, dat ik op een
dergelijk wagenfestijn niets te
maken heb zolang ik mij niet in
het bezit van een auto kan stellen.
Zoals over de meeste onderwerpen
zijn ook op dit punt de opinies
verdeeld en dat is maar gelukkig
want anders zouden de tiendui
zenden bezoekers er waarschijn
lijk slechts honderden zijn ge
weest. Men moet immers wel aan
nemen, dat de meesten daar uit
louter kijklust verschijnen. Naar
mate die kijklust groter is, moeten
zij met een onbevredigder gevoel
de expositie verlaten. Of schuilt
er reeds voldoende bevrediging
in zich aan die gestroomlijnde
monsters te mogen vergapen? Zo
ja, dan zijn dergelijke tentoon
stellingen nog iets anders dan
louter commerciële ondernemin
gen. Zij zijn dan een weldaad voor
de mensheid, zoals ook de film
dit is: zij wekken illusies of wak
keren deze aan en zenden de toe
schouwers heen met de blijkbaar
troostrijke gedachte, dat het leven
heerlijke zaken te bieden heeft
ook al blijven ze voor de meesten
onbereikbaar.
Als men het zo beschouwt, is de
mens een goedaardig wezen, dat
zich in de welvaart van zijn naas
te kan verheugen en zich tevreden
stellen met zijn eigen bescheiden
deel. Die tevredenheid wordt soms
aangeknaagd door de stille, vage
hoop, dat men zelf ook nog eens
tot de aankoop van zo'n luxe
voertuig zal kunnen overgaan. Of
men hoopt dat zijn kinderen enige
sporten hoger op de maatschap
pelijke ladder zullen klimmen en
vandaar de voet zetten in zo'n
snelheidsmirakel.
Als men filosoferen wil - en dai
willen wij allen op ons beurt -
kan men zeggen, dat begeerte de
motor van 's mensen optreden in
deze wereld is. Zelfs wereldver-
lllllllllllllllllll
zakers ontkomen niet aan deze
regel, al is hun begeerte in een
anti-begeerte omgeslagen. Maar
slechts weinigen komen aan dit
hogere geestelijke niveau toe. De
grote massa, die op enig en liefst
nog wat meer comfort gesteld is
houdt er van haar begeerte te cul
tiveren en deze deskundig te la
ten prikkelen. Die deskundigheid
manifesteert zich in zaken als
reclamewetenschap en massapsy
chologie - indrukwekkende ter
men om aan te duiden, dat men
met raffinement een maximum
profijt uit de mensen kan halen.
Nurksen maken daar bezwaar te
gen. Maar zij die het goed met
zichzelf en hun naasten menen
zien niet in waarom men 's men
sen behoefte aan illusies zou smo
ren. Zij zijn integendeel van me
ning, dat zelfs een kleine dosis
verlakkerij het leven kan veraan
genamen en voelen er niet de
minste behoefte aan, storm te lo
pen tegen windmolens, die het
sociale organisme in beweging
houden. M. MOK.
KAN EEN SCHILDER, die een
zo zuivere blik heeft gehad voor
de stemmingen van een een lanc'-
schap, een stadsbeeld, voor het
atmosferische, nevelige van rivier
en haven anders dan begrip en
bewondering in ons land ontmoe
ten? Dit schrijft de heer J. C. Eb-
binge Wubben, directeur van het
Museum Boymans, in de catalogus
van de tentoonstelling van wer
ken van de grote Franse schilder
Albert Marquet (18751947), die
in zijn museum gehouden werd
en nu tot 5 april te zien is in het
Arnhems Gemeentemuseum.
Bij een bespreking van een ex
positie van Franse kunst, enige
maanden geleden gehouden in de
Amsterdamse kunsthandel Van
Wisselingh vroeg ik me al het
zelfde af. En nu, na een bezoek
aan deze stralende tentoonstelling
in Arnhem komt de wat bittere
gedachte in me op, dat men vóór
de oorlog in ons land toch wat erg
dicht zat. Naast namen als Matis
se, Braque en Bonnard, om er
maar een paar te noemen, was
die van Marquet een onbekende.
Men was trouwens nóg meer op
de hoogte met de namen van zo
veel moeilijker te begrijpen kun
stenaars. Snobisme was hieraan
zeker niet vreemd. Men was ge
neigd de neus enigszins op te trek
ken voor wat men oppervlakkig
„Frans" meende te moeten vin
den. Goed herinner ik me nog,
dat toen Marquet bij een bezoek
aan Amsterdam ter gelegenheid
van een expositie van zijn werk
in de kunthandel Santee Land
weer uit zijn hotel, het Amstel-
hotel, een aantal doeken van de
hoek daar van de stad had ge
schilderd, waarin men meer de
Seine dan de Amstel in preten
deerde te zien. Men was te be
perkt om zich te kunnen losma
ken van Breitners visie, de enige
van formaat die hier tegenover
stond.
Mogen we dan nu verheugd
zijn dat de belangstelling wakker
is geworden, graag had ik gezien
dat Marquets werk toch ook dich
ter in onze buurt vertoond werd.
En ook bedenk ik me, hoezeer
men in Nederland goede kansen
op een vertegenwoordiging daar
van in onze collecties voorbij
heeft laten gaan. Want op ge
noemde tentoonstelling bij San
tee Landweer waren schilderijen
van formaat verkrijgbaar tegen
een zelfde prijs als na de oorlog
een kleine aquarel op veilingen
in Parijs opbracht. In Nederland
bevindt zich maar één doek van
Marquet in een particuliere ver
zameling!
De catalogus wordt, na het
voorwoord van de heer Ebbinge
Wubben, ingeleid met een levens
bericht van Marquet, geschreven
door diens vrouw Marcelle, een
verhaal dat me ontroerde door de
eenvoud. Een inleiding waarmee
de organisatoren dezer tentoon
stelling gefeliciteerd mogen wor
den, omdat we nu eens een be
grijpelijke taal ontmoeten in een
bevolkt met mensen, de wel voor
komende dieren en de transport-
midelen te land. Veel heeft Mar
quet geprofiteerd van de studies,
die hij in zijn begintijd tezamen
met Matisse, maakte op straat.
Staande vaak in een portiek als
het regende noteerden zij met
penseel, gedoopt in Oost-Indische
inkt, de bewegingen van alles wat
voorbij kwam. Je moest zo de es
sentie van iets leren weergeven,
dat je een uit het raam vallende
man kon tekenen, zeiden zij el
kaar, de grote Delacroix citerend.
Met deze ervaringen acher zich
heeftMarqut zijn werk zo onge
dwongen kunnen bevolken. Want
al doet ons dit werk zo kalm, se
reen soms aan, gevolg van een tot
een werkelijke oplossing en daar
mee evenwichtigheid brengen der
dingen, Marquet hield van de le
vendigheid De langzaam stro
mende Loire lag hem minder dan
de toch snellere en levendiger
Seine, waarvan hij zo hield. Ik
geloof ook dat Marquets overwe
gend stillere groene landschap
pen, hier nauwelijks vertegen
woordigd, ook een iets mindere
kwaliteit hebben dan al het an
dere, dat hij schilderde.
DOMINEERDEN het landschap,
de haven- of stadsgezichten in
Marquets oeuvre, een goed fi
guurschilder was hij evenzeer.
Onder meer ontmoeten we hier
dat zo kernachtig neergezette por
tret van André Rouveyere.
Wanneer Marquet het naakt
schilderde, was hij geneigd het te
plaatsen in de sfeer van wat aan
de havenkant gebeurt. Hoewel uit
een enkel werk blijkt dat Mar
quet op het atelier het naakt wel
bestudeerde, kon hij het toch niet
zien in die wat academische om
geving.
Zijn tekeningen wijzen er op
dat Marquets begin lag in de tijd.
van Toulouse Lautrec en deze zijn
dan ook te vergelijken met der
gelijk werk van Bonnard, die ook
uit dezelfde tijd stamt. Dat de
reiziger Marquet het medium
waterverf gebruikte, ligt voor de
hand. De in de hal van het Arn
hems museum geplaatste aqua
rellen ontvangen de bezoekers op
stralende wijze. BOB BUYS
In het artikel op de volgende pagina vindt men een beschrijving
van de gevolgen der watersnood, die vooral de buitenwijken van
de grote steden in Australië heeft geteisterd. Aan bovenstaande
steeds weer schilderen in die een
voudige vorm, die hij in den be
ginne gevonden had, doorgaande
op die rijke Franse traditie, heeft
hem bezeten. Dat begin lag dan
wel in de sfeer, die uitgemaakt
werd door een groep: die der
„Fauves" (de „wilde dieren")
zo genoemd om de naar de smaak
van de tijd van het eerste optre
den van Marquet, Matisse, de
Vlaminck, Derain, onze Van Don
gen en anderen zo „schreeuwen
de" kleuren, waarin Van Goghs
invloed onder meer gegolden
heeft. Zo schreeuwend bleken die
kleuren achteraf niet, zeker niet
bij Marquet, die later juist zo ge
roemd kon worden om zijn ver
fijnde grijzen. Wat betreft die
grijzen wordt wel verteld, dat
gioen van Eer gevraagd worden
door hen voor wie het nuttig is
ik ben geen schilder van mon
daine portretten", zei hij in zijn
latere jaren toen hem het lintje
werd voorgesteld. En toen men
hem vroeg toe te treden tot het
Instituut antwoordde hij: „Ik zou u
gaarne een plezier willen doen,
maar dit niet. Vraagt u liever wat
anders". Daarop zei hij tot zijn
vrouw: „Wat een mal idee om mij
in het pak van een wisselloper te
willen steken".
De laatste oorlog werd doorge
bracht in Algiers en in zijn huis
daar heeft hij vele uit het bezette
Frankrijk gevluchte jongeman
nen geherbergd. Marquet was
„goed" en hoe! Integriteit spreekt
ook uit zijn werk, dat zo „waar"
staan uit verscheidene kleuren
uiteraard. Marquet wist iedere
keer weer de resultante te geven
en daarmee het essentiële te ty
peren. Marquet wist weg te laten
wat niet belangrijk is, wist samen
te vatten to een breed gezien ge
heel. En dat rpet een heldere
voordracht, met een positieve
kleurgeving, ook als hij in grijzen
werkte. De liefhebbers van Mar
quet zullen het sterkst in de her
innering die grijzen bewaren.
Toch kent Marquets werk en
hoe kon het anders onder de zon
boven de Middellandse Zee ook
felle kleur en juist deze expositie
getuigt hiervan in zo ruime mate.
Marquets landschappen, ge
zichten van steden en havens, zijn
in tegenstelling tot zo veler werk
luchtfoto's van Brisbane en Melbourne ziet men hoe indrukwekkend
deze vroegere nederzettingen van kolonisten tot ware metropolen 4
zijn gegroeid. Sydney telt meer dan anderhalf miljoen inwoners.
verhaal dat de schilder tekent. In
het geval Marquet kon het overi
gens moeilijk anders. Over Mar
quets werk valt niet veel te theo
retiseren. Het behoeft geen ver
klaringen.
MARQUET, een intelligent schil
der, was zelve geen theoreticus,
gelijk bijvoorbeeld zijn grote
vriend Matisse, die hij al op de
Academie voor Decoratieve Kun
sten in Parijs had leren kennen.
Marquet poneerde geen stellin
gen, was geen onderzoeker be
treffende de vele uitdrukkingsmo
gelijkheden, die sinds Cézanne
zich voor de kunstenaars hadden
geopenbaard. Nooit was deze ver
legen man, wiens bescheiden fi
guur ik eens ontmoette, erop uit
zijn wat betreft persoonlijkheid
zo discrete werk op te dringen
aan wie dan ook. Schilderen,
Marquet daarin zo leerde uitmun
ten omdat hij door armoede ge
dwongen is geweest zich te be
perken tot enkel zwarte en witte
verf. Ik geloof dat dit een legende
is, want ook de zogenaamde aard
kleuren behoren tot de goedkope
re verfstoffen.
Wèl heeft Marquet moeilijke,
zeer moeilijke jaren gekend. Zijn
moeder had haar schamele boe-
renbezittingen verkocht tegen de
zin van zijn kortzichtiger vader
om in Parijs een winkeltje te be
ginnen in ajourwerk en knopen,
opdat de jonge schilder in de
hoofdstad zijn studies kon voort
zetten. We komen op deze exposi
ties portretten van de ouders te
gen en zien op dat van Marquets
moeder, dat zij toch een bijzon
dere vrouw was. Het verhaal van
Marquets eerste jaren loopt dan
als dat van zo menig jong schil
der uit onze eigen omgeving voor
wie geen contraprestatie of ande
re vorm van, overigens niet altijd
af te wijzen steun bestaat. Het is
een verhaal waarin steeds de een
voud van de man zo opvalt. En
die eenvoud blijft. „Laat het Le
is. En zijn gezicht op de Amstel
is wèl echt Amsterdam, zoals het
op die plek, waar het tot ons leed
wezen leeg geworden is door het
verdwijnen van het Botenhuis
van een watersportvereniging, dat
er tijdens Marquets bezoek nog
stond. Dit doek is net zo echt als
dat van de Maas te Rotterdam,
als de schilderijen van de havens
van Stockholm, Hamburg, Le Ha
vre, Marseille, Napels, Algiers of
waar dan ook Marquet aan de
waterkant mocht zitten. Want
overal heeft het water een eigen
kleur voor ons.
Een kleur, die we zien in de
weerspiegeling van schepen of
pakhuizen tegen de lichtere reflex
van de luchten. Voor de Middel
landse Zee is dat vaak dat door
schijnende smaragdgroen, voor
Holland een bruinig groen. Het
warmere bruin en even geelgrijze
tekent de open zeehaven van het
noordelijker gelegen Hamburg, de
parelmoeren lucht boven Stock
holm, aldus gekleurd door het la
ger invallende licht van de zon,
weerspiegelt zich in de havens
daar. Deze weerspiegelingen be-
(Van onze correspondent in Australië)
SYDNEY. Toen ik vijf jaar
geleden naar Australië trok en een
paar klompen „voor als het re
gent" meenam, heeft mijn vrouw
me meewarig aangekeken, maar
dezer dagen heeft zij mijn voor
uitziende blik openlijk geprezen
met de woorden: „Wat een geluk,
dat je de klompen tenminste
hebt". Ik waadde met dit houten
schoeisel aan, tenminste tot mijn
knieën in het water, in de tuin
van ons huis. Gewapend met een
schophouweel trachttte ik een
diepe en brede geul te graven,
die de aanstormende watervloed
naar het lager gelegen land zou
kunnen doen afvoeren, maar het
was al niet meer nodig: het wa
ter stortte zich van de weg in
mijn tuin, langs het huis, sleurde
de aanplantingen mee en storm
de op de schuur af.
Het volgende ogenblik brak de
tien meter wijde golf van mos-
terdkleurig water door en speel
de grillig en gram met verfpotten
en petroleumbussen, vocht zich
woedend een weg door nauwe
gaten naar buiten en verenigde
zich daar met de wilde stroom,
die in een wijde boog de bloemen
en groentenbedden verwoestte en
afstormde op de nu wild brui
sende beek in het bos. Dat ging
zo de hele nacht door. In de och
tend was de straat, die een brede
ongeplaveide landweg is, een ri
vier. Een kantoorbediende, die ik
gewoonlijk keurig gekleed des
morgens zijn huis zie verlaten
op weg naar de trein, waadde nu
op blote voeten, met alleen een
kort onderbroekje en daarover
zijn doorzichtige plastic regen
jas, door het nog altijd tot knie
hoogte kolkende water. In de ene
hand droeg hij een koffertje met
zijn kleren, in de andere hand
een nutteloze paraplu. Op het
station liepen vrouwen en meis
jes en mannen op blote voeten..
EEN DESKUNDIGE op het ge
bied van de watervoorziening
zei onlangs dat Australië het
droogste eiland ter wereld is.
Iedereen geloofde hem. Vandaag-
de-dag denkt het publiek er an
ders over, want sinds deze pro
fessorale uitspraak heeft het zo
hard geregend dat Queensland en
Nieuw Zuid Wales doordrenkt
zijn. De overstromingen hebben
slachtoffers geëist (vijf doden)
en enorme schade veroorzaakt.
We zijn hier gewend aan zulke
natuurrampen: of wel de aarde
verschroeit door de droogte en
de zon (in Perth heeft de ther
mometer vorige week negen da
gen achtereen op hoger dan het
kookpunt tot 105 graden toe
gestaan) of er valt zoveel he
melwater dat zelfs de sluizen van
IJmuiden, Panama en Suez sa
men er onder zouden bezwijken.
De machtige Waragamba-dan»,
op vijfenzeventig kilometer af
stand van Sydney, bedoeld om
het gewoonlijk schaarse water
uit de heuvels op te vangen en
te bewaren voor de drinkwater
voorziening, heeft thans zoveel
water te verwerken gekregen,
dat het er met donderend geweld
overheen gestort is. De onaange
naamste verrassing van deze
watervloed, die een omvang
heeft zoals in geen tachtig jaar
hier voorkwam, is echter dat dit
maal niet alleen het binnenland
er onder heeft geleden, maar ook
grote uitgestrektheden van Syd
ney: ten minste achtduizend men
sen zijn hier uit hun huizen ver
dreven.
Vooral de in de laatste jaren
gebouwde en zich steeds uitbrei
dende voorsteden van deze me
tropolis hebben tol betaald. Tal
van deze buitenwijken zijn ge
bouwd op de lager gelegen gron
den langs de George-rivier, die
in normale tijden een smal
stroompje is vergeleken met onze
Waal, Rijn en Maas en zelfs in
de bredere gedeelten slechts be
vaarbaar met kleine motorboot
je. De jongste watervloed
maakte haar tot een gevaarlijke
vijand. Daar de rivier ondiep is
en zo zijn er vele moet het
5 water wel een uitweg zoeken
naar de lage oeverlanden.
Het stromende hemelwater met
zijn desastreuze gevolgen heeft ae
bevolking van Sydney met zijn
bijna twee miljoen inwoners plot
seling de ogen geopend voor de
poliepachtige ontwikkeling van
deze stad in de afge.lopen vijf jaar.
De stad aan de Parramatta-rivier
is uitgegroeid tot een steenpuist,
die de oeverlanden van nog drie
andere rivieren nu ook heelt
„aangetast" de Hawkesbury-
rivier in 't noorden, de Georges-
rivier en de Port-Hacking-rivier
in het zuiden. Sinds ik vijf jaar
geleden Sydney tot woonplaats
koos, zijn er namen van buiten
wijken in de kranten verschenen,
waarvan zelfs de in Sydney ge
borenen en getogenen nooit eer
der hebben gehoord en waarvan
zij niet eens weten waar zij gele-
gen zijn. Kaarten van Sydney
van vijf jaar oud geven die
plaatsen niet aan. Zij zijn ont
staan op de maagdelijke grond
van door de tegenwoordige be
woners zelf gekapte bossen en op
woeste grond, waar velen nu
nóg pionieren: zonder gas, zonder
elektriciteit, zonder waterleiding,
zonder riolering, zonder telefoon,
waar geen plaveisel de weg dekt.
waar het hemelwater geen an
dere afvoer vindt dan langs de
geulen en gaten, die de natuur er
gelaten heeft. Het is dus niet
vreemd te zien, dat mannen en
vrouwen in de weekeinden voor
en achter hun huizen de spade
en het houweel hanteren om zo
goed mogelijk orde in die woeste
natuur te brengen.
DE NATUURLIJKE staat van
vele voor-„steden" verklaart
waarom het hemelwater zoveel
schade kan veroorzaken. De
mensen hebben nog niet de tijd
gehad het water langs kunstma
tige kanalen af te voeren. Ieder
moet maar zorgen zelf een ka
naal te graven en slechts af en
toe komt de districtsoverheid wel
eens te hulp. Deze voor-„steden"
zien er niet uit als Rijswijk of
Voorburg, zelfs niet als Halfweg,
het beste is om aan een plekje op
de heide bij het Uddelcrmeer te
denken. Maar de activiteit en de
snelheid, waarmee de huizen uit
de grond verrijzen in de woeste
nij, zijn verbazingwekkend.
De immigrant speelt hier een
grote rol. Vroeger was hij een
bezienswaardigheid. Thans woont
er in elke straat ten minste een.
Hoewel de Australische regering
groepsvorming van immigranten
principieel afkeurt, is iedereen
vrij zich te vestigen waar hij wil.
Er is geen woonvergunning no
dig, noch een verhuisvergunning,
de grond is praktisch gesproken
vrij (tegen betaling) en de ma
nier -waarop en het materiaal
waarmee men een huis wil bou
wen, kent weinig of geen beper
kingen. Vandaar dat een „bush-
humpie" (armoedig hutje in het
bos) hier te vinden is naast het
„Zwitserse" landhuis, evenzeer
als de „samengroeping" van im
migranten naar landaard. Hollan
ders hebben een zekere voorkeur
om in Caringbah en Narrabeen
te wonen.
De binnenstad van Sydney
heeft in vijf jaar tijds twintigdui
zend mensen naar de buitenwij
ken zien verhuizen. Zelfs fabrie
ken worden verplaatst naar ge
bieden met meer lucht en meer
licht. Vijftienduizend fabrieksar
beiders zagen hun werkterrein
verplaatst. Thans telt Sydney
driehonderdtachtig voorsteden..
Men moet nu al meer dan veer
tig kilometer reizen om „goed
koop" land te vinden. In de
nieuwste wijken zijn de grondprij
zen met razende vaart gestegen.
Zelfs de huizenbouwcommissie,
een regeringsinstantie, die hier
en daar een voorstad opricht van
bijvoorbeeld twaalfhonderd hui
zen, compleet met winkels, is al
gedwongen steeds verder weg le
trekken.
Ondanks deze snelle groei
blijft de bouw van huizen ten
achter bij de behoefte, in Sydney
zijn nog een kleine tienduizend
krotten, schuren en kippenhok
ken, die als woningen worden
gebruikt. Laten we hopen dat de
volgende watervloed ze zonder
bezwaar kan meesleuren.
Het Hume-reservoir met door de Murrumbigee-rivier aangevoerd
water van de besneeuxvde bergen ter irrigatie van wat normaliter
het droogste eiland ter wereld is.
De Huon-rivier en Kuring Gai Chase, respectievelijk in de staten
Tasmanië en Nieuw Zuid Wales.
MONTREAL (United Pre®?).
Van alle immigranten, die de
(gratis) taallessen in Montreal en
andere Canadese steden volgen,
leren de Hollanders het vlugst.
Dat is de voor Nederland vleiende
mening van René Gauthier, één
der tientallen leerkrachten, die
aan dit unieke onderwijs verbon
den zijn. Uniek, omdat men dage
lijks in vele schoollokalen vol
wassen mensen uit allerlei Euro
pese landen in de voor hen veel
te kleine schoolbanken ziet schui
ven om Engels of Frans, of beide
talen van Canada, te leren. Polen
zitten naast Portugezen, en Duit
sers naast Italianen, of Oosten
rijkers naast Nederlanders.
Er zijn leerlingen, die reeds een
van beide talen vloeiend spreken,
maar die de tweede taal erbij wil
len leren. Maar ook zijn er men
sen, d'Le alleen hun moedertaal
beheersen en die >lij zijn als er
een leerkracht in de school is, die
hen kan verstaan. Overigens houdt
het onderwijs hier rekening met
die taalverscheidenheid, omdat
men zoveel mogelijk de aan
schouwelijke methode volgt. De
leerboekjes geven bij de woorden
en begrippen duidelijke illustra
ties. De immigranten-leerlingen
leren een der twee talen gem id-
geld in vier a vijf maanden, als
Als men in Hilversum door de
Soestdijkerstraatweg loopt, dan
kan men op een van de hekjes een
bordje zien, waarop de naam Jan
van Ees te lezen staat. Daarachter
slingert zich een grindpad naar
een villa. Statig rijzen de hoge bo
men op, die hun schaduwen wer
pen in de grote tuin rond het huis.
Jan van Ees, die veertig jaar
geleden zijn loopbaan als acteur
begon bij De Haghespelers van
Verkade, na tevoren een jaar bij
Tartaud en Van Eysden in Rotter
dam als volontair te hebben ge
werkt, werd op 2 maart 1896 te
Leiden geboren. Van 1917 tot 1932
speelde hij in het Hofstad Toneel
van Cor van der Lugt Melsert
hoofdrollen in stukken van Shaw,
Langendijk, Ibsen, Schnitzler.
Wedekind, Strindberg, Lonsdale
en Rostand welke willekeurige
opsomming van auteurs zijn veel
zijdigheid doet uitkomen. Vele op
voeringen geschiedden in door
hem vervaardigde vertalingen.
Daarna is hij werkzaam geweest
bij het Centraal Toneel van Cees
Laseur, weer bij Van der Lugt
Melsert, maar nu in Amsterdam,
bij het gezelschap van Johan
Kaart en met Toon Hermans in
het Theater Plezier, tussen welke
engagementen door hij tournee's
naar oost en west heeft gemaakt.
Hij schreef bovendien enkele
avondvullende stukken, honder
den sketches en cabaretliedjes,
veelal onder pseudoniem, bene
vens (in samenwerking met
Eduard Veterman) de roman „De
hoornen van de maan". In 1954
verscheen onder de titel „Wat
krijgen we nou?" zijn eerste bun
del belevenissen, die binnenkort
gevolgd zal worden door „Rare
wetenswaardigheden" (A. W.
Bruna en Zoon te Utrecht).
De laatste tijd werkt hij als ac
teur vrijwel alleen voor de radio.
Zijn eerste optreden voor de mi
crofoon (in „Ik heb een mens ge
dood" van Maurice Rostand) was
in 1928. Algemeen bekend is Jan
zij tweemaal per week de lessen
bijwonen. Zij zijn dan zover, dat
zij zich in de aangeleerde taal
kunnen redden. Uiteraard loopt
de algemene ontwikkeling der
leerlingen sterk uiteen. Er zijn
bijvoorbeeld immigranten, die in
hun vaderland een intellectueel
beroep uitoefenden en die reeds
een van beide talen beheersen.
Maar er zijn ook lieden die nau
welijks in de gelegenheid zijn ge
weest om zich hun moedertaal be
hoorlijk eigen te maken. De leer
krachten houden van dit soort
onderwijs. „Deze mensen komen
hier om werkelijk te leren. Zij
willen niet alleen een nieuwe taal
leren, maar een geheel nieuwe
levenswijze. Dat maakt ons werk
zo interessant", zegt Gauthier.
De Nederlanders zijn de beste
linguïsten, is het unanieme oor
deel. Zij worden op de voet ge
volgd door de mensen uit Scandi
navische landen. De Italianen
leren het Frans uiteraard sneller
dan het Engels, de Duitsers en
Oostenrijkers kunnen vlugger met
het Engels overweg. De vrouwen
maken over het algemeen snellere
vorderingen dan de mannen. „Niet
omdat zij zoveel vlugger van be
grip zouden zijn, maar omdat zij
gewoonlijk meer tijd hebben voor
huiswerk dan de mannen".
van Ees door zijn vertolking van
de speurder Paul Vlaanderen ge
worden. In de AVRO-studio reci-
pieerl de jubilaris op zondagmid
dag 4 maart. Een dag later speelt
hij de hoofdrol in het Radioscoop-
hoorspel en op 6 maart spreekt hij
in de rubriek „Ik geloof dat
De sporen van een hard leven
met voorspoed en tegenslagen zijn
te zien op het bovenstaande por
tret, dat Jan Makkes te Santpoort
van hem tekende.