„Ondernemers kunnen geen stevige conjunctuurreserves opbouwen" I - i öMM T.V. SERVICE Eén op de vijf verkouden Moord met staatsie Voorzitter Raad van Beheer der Utrechtse Jaarbeurs critiseert het fiscale beleid „Tekort aan politieke machtsuitoefening' met mell c meer mans dn™™n uê FEUILLETON ZATERDAÓ 10 MAART 1956 1956 Weinig vluchtelingen- emigranten naar Amerika H. I. MAERTENS N.V. Emissie Nederlandse Zoutindustrie Russische visser betaalt Noren een zware boete Rubbertentoonstelling te Amsterdam geopend Papierstructuur besproken op papiertechnische dagen Voor goede en duurzame vloeren EDELHOUT vloeren HAARLEM Berisping gevraagd voor „huzarenstuk" van kapitein Kinderpostzegelactie bracht bijna anderhalf miljoen op Behandeling zaak uit de bezettingstijd ging niet door door Wil Wanting Groei van de gebruikte stand-oppervlakte 15035 15320 7050 „Het opbouwen van stevige conjunctuurreserves, vooral door middenstands- bedrijven en de kleine en middelgrote ondernemingen, is onmogelijk ten gevolge van het geldende fiscale beleid. Wanneer in deze tijden van welvaart enorme bedragen naar de fiscus vloeien, terwijl op goederenvoorraden bij handel en industrie fiscaal veel te weinig mag worden afgeschreven, waardoor bij de eerste de beste val in de prijzen en bij stagnering van de afzet de moeilijkheden aanstonds zichtbaar moeten worden, dan kan dat maar al te gemakkelijk het begin zijn van een kettingreactie, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. En dan staat de kleinere ondernemer niet zo heel lang meer op eigen benen." Dit zei vrijdagmiddag de voorzitter van de Raad van Beheer van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs, mr. W. H. F o c k e- m a A n d r e a e, in een rede tijdens een persconferentie aan de vooravond van de voorjaarsbeurs, die dinsdag wordt geopend. Hij vroeg zich af hoe het komt dat de ondernemers met een zekere berusting deze toestand aanvaarden. In de „mana gersziekte" geloofde hij niet, gezien de al om te constateren grote activiteit om uit eigen zaken te halen wat er in zit, en de belangstelling voor de nieuwe methoden tot verhoging der produktiviteit. „Men komt," aldus mr. Fockema Andreae, ,.in de goede richting wanneer men aan politieke kortzichtigheid denkt. In politieke zaken kan nauwelijks enige „unité de doctrine" van de ondernemers worden op gemerkt, hetgeen volgens mr. Fockema Andreae met zich meebrengt, dat men wel altijd in politieke machtsuitoefening tekort zal schieten." Hij noemde het in onze tegenwoordige periode van welvaart teleurstellend waar te nemen dat vele vraagstukken, waarbij de werkmogelijkheden en de continuïteit van onze ondernemingen ten nauwste be trokken zijn, doordat zij langs de gekana liseerde wegen van representatieve en com petente organisaties en organen van het ene compromis naar het andere worden gebracht, nauwelijks meer leven voor de individuele ondernemer. Men wacht min of meer gelaten of geladen de komst van de volgende beslissing. Het gevaar van deze ontwikkeling van zaken bespeurt men vol gens spreker nog te weinig concreet om erover te denken te hoop te gaan lopen. Het samenwerken in de twintiger en dertiger jaren, beleefd als een stimulerende nieuwe mogelijkheid, heeft volgens mr. Fockema Andreae het karakter gekregen van rou tine. „Vele dingen worden thans wel voor ons gedaan, instituten zijn in de plaats ge komen van levende organen. In de plaats van zelfwerkzaamheid komt bij een gecom pliceerder structuur „het apparaat." De fierheid in gedragingen en in hande lingen gaat door. Het handhaven van eigen rechten komt in de verdrukking en dat is volgens spreker een gevaar voor de onder nemer, klein of groot, die tenslotte zelf het risico heeft te dragen van zijn onder neming. Dit tijdsprobleem vraagt voor alles in de kringen van het bedrijfsleven om nieuwe overweging en om nieuwe behan deling," zo meende mr. Fockema Andreae. Jubileum Hij sprak vervolgens over het veertig jarig bestaan van de Jaarbeurs en bracht hulde aan mr. Graadt van Roggen, dr. W. A. van Zijst en dr. F. H. Fentener van Vlis- singen, die volgens hem met grote toewij ding en zelfverloochening het Jaarbeurs- belang hebben gediend. Door een dergelijke gedragslijn, aldus de heer Schuit, lijdt het gehele bedrijfsleven zowel in materieel als in moreel opzicht schade. Hij begreep dat de huidige inge- wikkfelde bedrijfsvoering vele ondernemers, die daardoor vaak overbelast zijn, de han den niet vrij laat om zich intensief met exportproblemen bezig te houden en men daarom de gemakkelijker weg verkiest van de binnenlandse afzet. Maar men kan com binaties vormen van gelijkgerichte of elkaar aanvullende bedrijven om verenigd de kansen in het buitenland te onder zoeken. Men dient zich in deze tijd van hoog conjunctuur te beraden over de grootst mogelijke efficiency in de eigen onder neming, zo meende de heer Schuit. De ver hoging van de produktiviteit noemde hij daar een onderdeel van. Het veel grotere begrip efficiency omvat ook de opbouw van een gezonde overzichtelijke bedrijfsadmi- 122400 131690 meter 2 120.000 VAKBEURZEN I NAJAARSBEURS 34579 18025 100.000 eo.ooo 60.000 40.000 VOORJAARSBEURS 20 000 1917 1921 1922 1929 1939 1953 1955 1 561?6 I V PEL- ADVERTENTIE i t m Êm: PuBlikone Nederland» Zuirelbureau, Gravenhage 50 In 1953 heeft het Amerikaanse Congres op aandringen van president Eisenhower besloten, buiten het aantal emigranten dat volgens de algemeen geldende bepalingen in de V.S. wordt toegelaten, nog ruim 200.000 zogenaamde vluchtelingen-emi granten toestemming te verlenen zich in de V.S. te vestigen. Het begrip vluchte lingen wordt zeer ruim genomen; in het algemeen vallen er diegenen onder die als gevolg van de tweede wereldoorlog schade hebben geleden. In het vijfde halfjaarlijkse verslag van het „Refugee Relief Committee" wordt medegedeeld dat van de 209.000 beschik bare visa nog 50.000 ongebruikt zijn. Uit Nederland werden slechts 1119 van de 17.000 beschikbare emigratievergunningen aangevraagd. De voor Griekenland en Italië beschik bare vergunningen werden bijna alle ver leend. ADVERTENTIE Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220 ADVERTENTIE VAN iedere vijf volwas&nen wordt er jaarlijks één een keer ver kouden. Een verontrustend aan tal in vergelijking met andere ziekten! Hoewel de medische wereld nog steeds niet precies weet hoe een mens ver kouden wordt, is men echter wel zo ver gekomen, dat men zich tegen deze nare „ziekte" in bescherming kan nemen en men verkoudheid in vele gevallen kan voorkomen. Een spre kend middel hiervoor is Agré-Gola van Philips-Roxane. Doordat deze keeltabletten sterk desinfecterend werken, kan men met Agré-Gola be smetting voorkomen. In deze tijd van het jaar, waarin ver koudheid overal dreigt, is het ver standig steeds een blikje Agré-Gola bij de hand te hebben. 60 tabletten ƒ0.98 „De heer Graadt van Roggen, de Jaar beurspionier, had een doel voor ogen dal in de grond niet materieel was, omdat hij zich een taak had gesteld uit liefde voor de Nederlandse zaak, omdat zijn hele wezen veel meer hing aan de geestelijke dingen dan aan het vergankelijke en stoffelijke van ons bestaan. Daarom kon hij zijn Jaar beurs uittillen boven de materiële kibbe larijen van alle dag." Dr. Van Zijst, de eerste voorzitter van de Jaarbeurs, noemde hij een stimulerende klacht waardoor de Jaarbeurs de moeilijke beginjaren in en na de eerste wereldoorlog glansrijk kon doorstaan. Sprekende over dr. Fentener van Vlissin- gen, thans ere-voorzitter van de Jaarbeurs, zei de heer Fockema Andreae, dat de Jaar beurs hier te maken heeft gehad met een .architect van grote zaken, met een inter nationaal denkende en werkende koopman, die de Jaarbeurs een bijzondere stijl heeft gegeven, vooral op internationaal terrein. Samenwerking Mr. Fockema Andreae herinnerde er voorts aan,' hoe in de twintiger en dertiger jaren de Jaarbeurs een eigen orgaan had, dat de deelnemers en andere belangheb benden aan de Jaarbeurs bond en inlich tingen gaf over buitenlandse beurzen. Het verdween op een kwade dag, toen de Jaar beurs als voorwaarde voor het verder ge nieten van staatssubsidie het schrappen van deze uitgavenpost moest aanvaarden. Thans, aldus spreker, bezitten wij dozijnen exportbladen, welke zonder enige coördi natie over de wereld worden uitgestort in de optimistische veronderstelling dat het Nederlands kunnen aldus het duidelijkst aan alle volken zal worde'n verkondigd. „De samenwerking, weleer in haar goede betekenis begrepen, is achteloos terzijde geworpen en thans zitten wij met de brokken." In het Jaarbeurswezen bleek destijds een medium mogelijk en spreker vroeg zich af waarom dit ook niet op ander terrein zou kunnen. Hoewel spreker voor de Jaarbeurs niet wilde solliciteren naar een nieuw werkterrein, achtte hij het naspeuren voor het bedrijfsleven van de meest zinvolle vormen yan samenwerking noodzakelijk omdat hij overtuigd is van het aansluipende gevaar van overorganisatie en daardoor verwarring, waardoor de zelf standige krachten van de ondernemingen worden gefnuikt. „Waar het voor ons bedrijfsleven in het buitenland op aankomt," aldus mr. Focke ma Andreae, „is, dat het bij al zijn zelf standig streven om op eigen manier inter nationale contacten op te bouwen van huis uit ondersteund wordt door een krachtige nationale instelling, welke in alle landen het sonore geluid van Nederlands gezag en kracht laat doordringen." De directeur van de Jaarbeurs, mr. H. A. R. Schuit, heeft hierna gesproken over de export en de produktiviteit. Op de Jaarbeurs, aldus de heer Schuit, worden nog vele exposanten aangetroffen die de contacten welke de Jaarbeurs tot stand wil brengen niet volledig gebruiken. Zij zijn vaak onvoldoende voorbereid op vragen over de kwaliteitseisen en prijs vorming op de desbetreffende markt. Ook wordt het aanhouden van de leverings datum en zelfs de levering niet altijd uit een eerste plicht beschouwd. 1917 1921 1922 1929 1939 1953 1955 nistratie, die duidelijk de zwakke plekken in het bedrijfsleven kan aanwijzen. Het omvat bovendien rationalisatie, mechani satie, standaardisatie, van de produktie, het verplaatsen van goederen in het bedrijf en het strekt zich uit over het vraagstuk van de automatisering. Efficiency betekent een wapen tegen on gunstige invloeden van buiten. Het be tekent ook zo goed mogelijk voorbereid zijn om de exportmarkt te handhaven en uit te breiden, zo besloot de heer Schuit. De N.V. Koninklijke Nederlandse Zout industrie te Hengelo gaat over tot de uit gifte van f 6.000.Öno aandelen a f 1.000 op naam ten volle delende in de resultaten van 1956 en volgende boekjaren, a 150 per cent. De inschrijving is uitsluitend voor houders van claims in de verhouding van 2 oude aandelen en/of certificaten voor 1 nieuw aandeel of certificaat. Aanleiding tot de emissie zijn de zeer aanzienlijke bedragen die in de naaste toe komst vereist zijn voor de eigen investe ringen en voor de deelneming in de soda- industrie. In 1956 en 1957 zal het bedrijf totaal moeten betalen f44.400.000. Om de finan ciering der projecten te verzekeren wordt aanvulling van de liquide middelen met 9 miljoen nodig geacht. Er zal spoedig met de zoutwinning in Winschoten worden be gonnen. De zoutlaag daar heeft een dikte van vele honderden meters en een uitge strektheid van verscheidene vierkante kilometers. Verwacht wordt, dat zij voor onafzienbare tijd toereikend zal zijn voor de behoefte van de sodafabriek in Delfzijl en voor een later daar te stichten zoutbe- drijf. ADVERTENTIE N.V. MIJ. „HOLSTER"- OVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook OSLO (Reuter) .De Noorse politie te Aalesund heeft van de gezagvoerder van de Russische treil er, die vrijdagochtend binnen de Noorse territoriale wateren werd aangehouden, een boete van zeven duizend kronen (ruim 3500 gulden) en een schadeloosstelling van vijftigduizend kro nen (ruim 25.000 gulden) geëist. Toen de inhoud van het „boetedocument" voor hem was vertaald, stemde de Russische schip per onmiddellijk in deze te betalen. De Indonesische zaakgelastigde in ons land, de heer Kwee Djie Hoo, heeft vrijdag in het Koninklijk Instituut voor de Ti-open te Amsterdam een tentoonstelling geopend van rubber en zijn diverse toepassings mogelijkheden. Hij sprak er zijn voldoening over uit, dat in Nederland thans een ten toonstelling van een toch vooral Indone sisch produkt wordt gehouden en noemde de grote hoeveelheden produkten, die uit zijn land naar het onze worden gebracht evenzovele banden tussen de beide landen. „Het is jammer, dat het belang van die banden niet voldoende wordt begrepen" zo zei hij, „maar naarmate dit begrip zal groeien, zal de verhouding tussen Neder land en Indonesië ook verbeteren". De tentoonstelling wordt georganiseerd door de in Delft gevestigde maar vanuit Idonesië gefinancierde Nederlandse Rubber Stichting, samen met het Koninklijk Insti tuut voor de Tropen en draagt een sterk opvoedend karakter. Zij zal ongeveer een maand geopend blijven. Gehoopt wordt, dat vele groepen van middelbare scholie ren een bezoek zullen brengen. Donderdag en vrijdag zijn te Hilversum de jaarlijkse papiertechnische dagen ge houden, georganiseerd door de kring Vezels en Cellulose van de Bond voor Materialenkennis, in samenwerking met het Vezelinstituut T.N.O. en het Instituut voor Grafische Techniek T.N.O. Een ge zelschap ,van ruim 150 technici uit de Nederlandse papierindustrie en vooraan staande figuren in de Nederlandse grafi sche industrie namen aan de lezingen en de discussies deel. Voor deze gelegenheid waren ook twee buitenlandse sprekers uit genodigd, namelijk de heren Corte uit Duitsland en Newman uit Engeland. Het algemeen thema voor deze dagen was de structuur van papier, een onder werp, waarover in twee congresdagen niet een alles omvattend beeld kan worden ont worpen. De bedoeling van deze samen komst was dan ook de resultaten van het speurwerk van deze jaren, dat op vele plaatsen, zowel in instituten als in de in dustrie is uitgevoerd, bekend te maken in een ruime kring van vakgenoten. ADVERTENTIE ZIJLSTRAAT 96 J TELEF.20340 En toentoen zat Pommeltje opeens weer in zijn eigen bank, op school. Hij keek verbaasd om zich heen en wreef zijn ogen uit. Toen hoorde hij een plagerig stem metje. „En Pommeltjehoe beviel het je in Bollebozenland" Daar stond hij weer, het kleine mannetjemeneer Doewatjewil. Pommeltje werd opeens erg nijdig. „Ach vervelend mannetjejij hebt me lelijk voor de mal gehouden, met je klets praatjes over Bollebozenland. Het is daar helemaal niet leuk". „Hihihihiiii, grinnikte meneer Doewatjewil sarrend. Zo doe ik nou altijd met dom me jongetjes, die niet willen leren op school". „Ga weg", zei Pommeltje kwaad. Hij sloeg zijn hand hard op de bank. PATS, klonk het. Toen was het mannetje Diewatjewil ineens wegen dit rare verhaaltje uit. Raad voor de Scheepvaart De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, sprak over „ontdekkings reis" en „huzarenstukje" naar aanleiding van de beslissing van kapitein Van V. de V. om op 26 mei van het vorige jaar na het verlaten van de haven van Banka de on veilige niet-bebakende oostkust van Billi- j ton te nemen in plaats van de in de zee mansgids voor de Archipel aanbevolen route via de noord- en westkust. De be trokkene maakte zijn eerste reis als kapi tein met de „Laiwui" van de KPM en was ook voor de eerste maal ter plaatse, 's Nachts is het schip heel licht op een rif gestoten zonder schade op te lopen. De heer Metz zei voorts, dat de kapitein nodeloos in een gebied is gaan varen, dat door de meeste ervaren gezagvoerders ge meden wordt. Hij achtte de kapitein schul dig maar vroeg de raad hem niet te hard te beoordelen, omdat de kapitein inmiddels door de KPM teruggezet is tot de rang van eerste stuurman. De heer Metz achtte het uitspreken van een berisping voldoende. De raad zal nader schriftelijk uitspraak doen. Opbrengst 2 ton hoger dan in 1954 De landelijke Kinderpostzegelactie heeft in 1955 netto 1.400.000 opgebracht, dat is bijna 200.000 meer dan in 1954. Alleen de opbrengst aan zegels vertoont vergeleken met 1954 al een stijging van 109.943,64. Werden in 1954 18.956.523 stuks verkocht met een toeslag van 791.502,88, in 1955 waren het er 21.705.833, waarop 901.446,52 aan toeslag werd ontvangen. Ook de ver koop van prentbriefkaarten ging omhoog, Deze belangrijke vooruitgang is mede te danken aan de medewerking van de school, jeugd, die weer het leeuwendeel in de ver koop had. Van de totale stijging kwam on geveer 150.000 gulden voor rekening van de scholen. Verdachte zou drie betrokkenen bij overval hebben aangebracht Voor de Bijzondere Kamer van de arron dissementsrechtbank te Rotterdam heelt terecht gestaan de 62-jarige koopman P. C. II. uit Den Haag. Hem was ten laste gelegd, dat hij in november 1944, in ieder geval ge durende de Duitse bezettingstijd, aan leden van de „Deutsche Sicherheitspolizei" had medegedeeld, dat A. S„ J. M. S. en H. R. V. in oktober 1944 in een perceel aan de Berg weg in Rotterdam een overval hadden ge pleegd, waarbij geld en sigaretten waren ontvreemd. Deze mensen zouden aldus de tenlastelegging verder dientengevolge gearresteerd zijn en op 27 januari 1945 door de Duitsers gefusilleerd. Voordat de zaak begon vroeg de ver dediger, mr. L. J. de Haan, aan de recht bank om de officier van Justitie, mr. J. C. Louët Feisser, niet ontvankelijk te ver klaren. Naar hij zei was deze zaak al eens voorgelegd aan de procureur-fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag, die H. voorwaardelijk buiten vervolging had ge steld, op voorwaarde, dat hij zich als een goed Nederlander zou gedragen en een som gelds zou storten. Volgens de verdediger zou zijn cliënt hieraan hebben voldaan en de voorwaardelijke buitenvervolgingstel- ling nooit zijn ingetrokken. Ondertussen, aldus zei mr. De Haan voorts, zijn geen andere feiten aan het licht gekomen, de verbalen in het dossier komen overeen met die van vroeger. De officier zei zich wel ontvankelijk te achten, omdat feiten, die bij het onderzoek sinds 1954 aan het licht zijn gekomen, anders zouden zijn dan die van 1946 en 1947. De rechtbank overwoog na raadkamer, dat de voorwaardelijke buitenvervolging- stelling van H. inderdaad nooit is ingetrok ken, en verklaarde de officier van Justitie niet ontvankelijk op grond van artikel 18 en 19 van het Buitengewoon Strafrecht. ADVERTENTIE D^ovderrn-zeep 16 „Doch", vulde hij zichzelf aan. „die schijnen in dien tijd gegeten te hebben en het lijkt me niet waarschijnlijk, dat die ons nog iets naders kunnen vertellen." Boekje knikte, maar scheen nog niet te begrijpen, waar zijn chef heen wilde. Deze vervolgde: ,Er is evenwel nog een andere getuige en die hebben we daarover nog niet gehoord: gisteren hebben we im mers gehoord, dat jonkheer Tjadde na om zes uur uit het statierijtuig gestapt te zijn, naar zijn kamer was gegaan, zich daar had verkleed en daarna omstreeks half zeven het huis weer heeft verlaten. Het zou dus kunnen zijn De geurende jonker werd geroepen, maar hij bleek niet in staat zijn vroegere verklaringen aan te vullen. Hij herinnerde zich tenminste niet die dinsdagavond tussen zijn kamer en de voordeur, dus op de trap pen of op het portaal, iemand te zijn tegen gekomen. En ook een tweede kort verhoor van het dienstpersoneel, nu ter vermijding van incidenten als dat met Klazina Duffel- ding door Enters zelf afgenomen, bevestigde wel op alle punten de verklaringen der pensiongasten, maar bracht niets aan het licht over Proster's geheimzinnige be zoeker. Pertinent verzekerde het bellenmeisje, Jaantje Klapwiek, omstreeks half zeven niemand te hebben opengedaan of boven gelaten, niet voor meneer Proster en niet voor iemand anders! Gevraagd of Proster die dinsdag 's och tends om acht uur gezien was, kwam het dienstmeisje Marie Vroens met de mede deling, dat zij omstreeks die tijd maar het kon ook wel later geweest zijn ook hem het ontbijt op zijn kamer gebracht had. Hij had als elke ochtend, wanneer zij daar voor kwam in zijn kamerjas gehuld en een sigaret rokend achter zijn schrijfbureau gezeten. Er waren geen aanwijzingen, dat hij 's ochtends van zijn kamer of beneden zou zija geweest. 's Avonds was Proster naar het scheen alleen gezien' door dr. Van Heukelom, en daarna, na zeven uur, door de dienstmeisjes die hem het diner op de kamer serveerden. Hij was toen heel gewoon geweest en ter wijl zij de tafel dekten, had hij zitten lezen. Erg bespraakt tegenover het personeel was hij nooit. „Zullen we nu maar aanhouding vragen in Amsterdam?" opperde Boekje nogmaals. „En meteen een bevel vragen voor huis zoeking in zijn kamer hierboven?" Enters dacht na. De aanwijzingen, die verdenking op Proster wierpen waren wel frappant! Maar hielden die aanwijzingen enig verband met de dood van Rovaart? Neen immers! Het vermoeden bestond alleen dat Proster zich aan een verhoor wilde onttrekken! En dat was nog niet meer dan een vermoeden. Omtrent de redenen, die Proster er toe gebracht hadden de benen te nemen tastten de beide politie mannen eigenlijk nog volkomen in het duister .Schijnbaar hoopte Boekje toch vandaag nog in wat hij „hun fuik" noemde het „visje met het motief" te verschalken. Maar was dat geen optimisme tegen beter weten in? Weer bladerde Enters in zijn papieren. Hij wikte: aanhouding vragen, of geen aanhouding vragen. „Laten we nog even wachten Boekje", zei hij dan. „We hebben niet alleen die be zoeker van Proster, we hebben ook nog Wasdijk." Weer dacht hij na en kwam dan plot seling tot een besluit: „Nee nog geen ver zoek tot aanhouding Boekje! En ook nog geen huiszoeking. Want je weet als we dat bij de Officier van Justitie aanvragen, dan maken we slapende honden wakker en dan geven we het initiatief uit handen. Neen, ik weet het beter gemaakt. Eerst gaan we morgen naar Wasdijk!" Het was onder de bedrijven door zeven uur geworden. De gasten hadden in verband met de bijzondre omstandigheden vroeger dan anders en ditmaal gezamelijk in de huiskamer bij de familie Van Abel ge dineerd. Maar nog altijd was er geen levensteken van Proster! BOERENTUSSENSPEL In matige gang reed de kleine politie wagen over de macadamweg. Het wijde Hollandse polderland lag in de koestering van de lentezon. Toen zij Illingen verlieten, was het nog wat nevelig geweest. Om de grijze Albertustoren had die nevel gehangen als een sluier van slaap,' bruidssluier ook echter voor een nieuwe stralende lentedag, die al vol beloften zilverblank schitterde in de vensterruiten van de oostelijke bui tenwijken, die Enters en Boekje spoedig achter zich hadden gelaten. En nu had de zon hoger gestegen en krachtig reeds, al was het nog pas eind april, die sluiers verscheurd, met haar sterke stralen uiteengerafeld en in vochtige flarden van dauw tenslotte opgerold om het jonge, prille groen van takken en twijgen of in glinsterende druppen uitgespreid over de groenende velden, waar jong vee, met het prachtige weer naar buiten gebracht, verbaasd en lentedronken de blijde wereld, het blijde leven Inkeek. Het was nog vrij rustig op de grote weg. De politiemannen passeerden enkele melk- auto's van coöperatieve fabrieken en één keer de bus, die vanuit Wasdijk op weg was naar Illingen. En die bus scheen op een enkele passagier na leeg te zijn. Aan weerszijden van de weg lagen de akkers, waar zaaiers rondgingen met breed gebaar of een mestkar langzaam voort- schokte kleine figuurtjes op het ontzag lijke schaakbord van het polderland, ver loren bijna onder de hoge lentehemel van een mateloos diep blauw. Wel in tegensteling tot de natuur, waar alles van wedergeboorte, van vernieuwing, van een nieuw begin getuigde, waren de gedachten van de beide politiemannen in het autoptje. Het raadsel van de moord op dr. Rovaart liet hen niet met rust. Boekje bladerde in het rapport der Leidse recherche, dat de inspecteur die ochtend op zijn tafel gevonden had en met belang stelling had doorgelezen, echter zonder iets te vinden, dat voor het onderzoek van be tekenis kon zijn. Het bevatte allerlei ge gevens van de vermoorde, diens volledige personalia, de namen zijner ouders een overzicht zijner studies, publicaties, weten schappelijke onderscheidingen, een beschrij ving van zijn beroemd geworden reizen in Afrika en Indië, enzovoort, enzovoort, kortom een levensbericht, waarmee de samensteller naar een prijs der maatschap pij van Letterkunde had kunnen dingen De vorige avond, na die lange vermoei ende dag vol verhoren, waren Enters en Boekje al hun bevindingen nog eens nage gaan, hadden zij hun aantekeningen verge leken en gezooht naar aanwijzingen, die het onderzoek verder konden brengen. Maar hoe zij de zaak ook bekeken, rustte de sterkste verdenking inderdaad op Pros ter. Hij had een motief. Daar was Enters door professor Van den Burg al op ge wezen. Maar een motief, en een niet minder sterk, had ook dr. Van Heukelom. Die was bij het verhoor echter openhartig geweest en had, althans voor de tijd, dat het mys terieuze telefoongesprek tussen Illingen en Leiden gevoerd was, een alibi kunnen op geven. Maar wat te denken van die vreem de mededeling van dr. Van Heukelom's verloofde, juffrouw Dubois, dat zij de tele fooncel juist omstreeks acht uur op slot had gevonden? Enters was in elk geval van plan het alibi van Van Heukelom te Was dijk te controleren. Maar zelfs als dit alibi in orde bleek, was een dubbel spel, waarbij de bioloog en zijn verloofde elkaar volgens een vooraf opgemaakt plan handig de bal toekaatsten, nog niet uitgesloten. In dat geval overwoog Enters had juffrouw Dubois die ochtend kunnen op bellen en alvorens naar Wasdijk te ver trekken had hij zich daarom nogmaals tot de Leidse recherche gewend met het verzoek in Rovaart's pesion nog eens te laten navragen of deze vanuit Illingen dooi en mannen of door een vrouwenstem was opgebeld. Ook de telefooncel, die volgens juffrouw Dubois op slot was geweest, hadden hij en Boekje nog eens zorgvuldig onderzocht. Natuurlijk hadden zij al dadelijk, toen de samenhang tussen de moord en het vanuit die cel met Leiden gevoerde telefoongesprek gebleken was, deze grondig geïnspecteerd. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 6