„Ondernemers kunnen geen stevige
conjunctuurreserves opbouwen"
I
-
i
öMM
T.V. SERVICE
Eén op de
vijf verkouden
Moord met staatsie
Voorzitter Raad van Beheer der
Utrechtse Jaarbeurs critiseert
het fiscale beleid
„Tekort aan politieke
machtsuitoefening'
met mell
c meer mans dn™™n
uê
FEUILLETON
ZATERDAÓ 10 MAART 1956
1956
Weinig vluchtelingen-
emigranten naar Amerika
H. I. MAERTENS N.V.
Emissie Nederlandse
Zoutindustrie
Russische visser betaalt
Noren een zware boete
Rubbertentoonstelling te
Amsterdam geopend
Papierstructuur besproken
op papiertechnische dagen
Voor goede en
duurzame vloeren
EDELHOUT
vloeren
HAARLEM
Berisping gevraagd voor
„huzarenstuk" van kapitein
Kinderpostzegelactie
bracht bijna anderhalf
miljoen op
Behandeling zaak uit de
bezettingstijd ging niet door
door Wil Wanting
Groei van de gebruikte
stand-oppervlakte
15035 15320
7050
„Het opbouwen van stevige conjunctuurreserves, vooral door middenstands-
bedrijven en de kleine en middelgrote ondernemingen, is onmogelijk ten gevolge
van het geldende fiscale beleid. Wanneer in deze tijden van welvaart enorme
bedragen naar de fiscus vloeien, terwijl op goederenvoorraden bij handel en
industrie fiscaal veel te weinig mag worden afgeschreven, waardoor bij de
eerste de beste val in de prijzen en bij stagnering van de afzet de moeilijkheden
aanstonds zichtbaar moeten worden, dan kan dat maar al te gemakkelijk het
begin zijn van een kettingreactie, waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. En
dan staat de kleinere ondernemer niet zo heel lang meer op eigen benen."
Dit zei vrijdagmiddag de voorzitter van
de Raad van Beheer van de Koninklijke
Nederlandse Jaarbeurs, mr. W. H. F o c k e-
m a A n d r e a e, in een rede tijdens een
persconferentie aan de vooravond van de
voorjaarsbeurs, die dinsdag wordt geopend.
Hij vroeg zich af hoe het komt dat de
ondernemers met een zekere berusting
deze toestand aanvaarden. In de „mana
gersziekte" geloofde hij niet, gezien de al
om te constateren grote activiteit om uit
eigen zaken te halen wat er in zit, en de
belangstelling voor de nieuwe methoden
tot verhoging der produktiviteit.
„Men komt," aldus mr. Fockema Andreae,
,.in de goede richting wanneer men aan
politieke kortzichtigheid denkt. In politieke
zaken kan nauwelijks enige „unité de
doctrine" van de ondernemers worden op
gemerkt, hetgeen volgens mr. Fockema
Andreae met zich meebrengt, dat men wel
altijd in politieke machtsuitoefening tekort
zal schieten."
Hij noemde het in onze tegenwoordige
periode van welvaart teleurstellend waar
te nemen dat vele vraagstukken, waarbij
de werkmogelijkheden en de continuïteit
van onze ondernemingen ten nauwste be
trokken zijn, doordat zij langs de gekana
liseerde wegen van representatieve en com
petente organisaties en organen van het
ene compromis naar het andere worden
gebracht, nauwelijks meer leven voor de
individuele ondernemer. Men wacht min of
meer gelaten of geladen de komst van de
volgende beslissing. Het gevaar van deze
ontwikkeling van zaken bespeurt men vol
gens spreker nog te weinig concreet om
erover te denken te hoop te gaan lopen. Het
samenwerken in de twintiger en dertiger
jaren, beleefd als een stimulerende nieuwe
mogelijkheid, heeft volgens mr. Fockema
Andreae het karakter gekregen van rou
tine. „Vele dingen worden thans wel voor
ons gedaan, instituten zijn in de plaats ge
komen van levende organen. In de plaats
van zelfwerkzaamheid komt bij een gecom
pliceerder structuur „het apparaat."
De fierheid in gedragingen en in hande
lingen gaat door. Het handhaven van eigen
rechten komt in de verdrukking en dat is
volgens spreker een gevaar voor de onder
nemer, klein of groot, die tenslotte zelf het
risico heeft te dragen van zijn onder
neming. Dit tijdsprobleem vraagt voor alles
in de kringen van het bedrijfsleven om
nieuwe overweging en om nieuwe behan
deling," zo meende mr. Fockema Andreae.
Jubileum
Hij sprak vervolgens over het veertig
jarig bestaan van de Jaarbeurs en bracht
hulde aan mr. Graadt van Roggen, dr. W.
A. van Zijst en dr. F. H. Fentener van Vlis-
singen, die volgens hem met grote toewij
ding en zelfverloochening het Jaarbeurs-
belang hebben gediend.
Door een dergelijke gedragslijn, aldus de
heer Schuit, lijdt het gehele bedrijfsleven
zowel in materieel als in moreel opzicht
schade. Hij begreep dat de huidige inge-
wikkfelde bedrijfsvoering vele ondernemers,
die daardoor vaak overbelast zijn, de han
den niet vrij laat om zich intensief met
exportproblemen bezig te houden en men
daarom de gemakkelijker weg verkiest van
de binnenlandse afzet. Maar men kan com
binaties vormen van gelijkgerichte of
elkaar aanvullende bedrijven om verenigd
de kansen in het buitenland te onder
zoeken.
Men dient zich in deze tijd van hoog
conjunctuur te beraden over de grootst
mogelijke efficiency in de eigen onder
neming, zo meende de heer Schuit. De ver
hoging van de produktiviteit noemde hij
daar een onderdeel van. Het veel grotere
begrip efficiency omvat ook de opbouw van
een gezonde overzichtelijke bedrijfsadmi-
122400
131690 meter 2
120.000
VAKBEURZEN
I
NAJAARSBEURS
34579
18025
100.000
eo.ooo
60.000
40.000
VOORJAARSBEURS
20 000
1917
1921
1922 1929 1939 1953 1955
1 561?6 I V PEL-
ADVERTENTIE
i
t
m
Êm:
PuBlikone Nederland» Zuirelbureau, Gravenhage
50
In 1953 heeft het Amerikaanse Congres
op aandringen van president Eisenhower
besloten, buiten het aantal emigranten dat
volgens de algemeen geldende bepalingen
in de V.S. wordt toegelaten, nog ruim
200.000 zogenaamde vluchtelingen-emi
granten toestemming te verlenen zich in
de V.S. te vestigen. Het begrip vluchte
lingen wordt zeer ruim genomen; in het
algemeen vallen er diegenen onder die als
gevolg van de tweede wereldoorlog schade
hebben geleden.
In het vijfde halfjaarlijkse verslag van
het „Refugee Relief Committee" wordt
medegedeeld dat van de 209.000 beschik
bare visa nog 50.000 ongebruikt zijn. Uit
Nederland werden slechts 1119 van de
17.000 beschikbare emigratievergunningen
aangevraagd.
De voor Griekenland en Italië beschik
bare vergunningen werden bijna alle ver
leend.
ADVERTENTIE
Nassaustraat 5 - Haarlem - Tel. 15220
ADVERTENTIE
VAN iedere vijf volwas&nen wordt
er jaarlijks één een keer ver
kouden. Een verontrustend aan
tal in vergelijking met andere ziekten!
Hoewel de medische wereld nog steeds
niet precies weet hoe een mens ver
kouden wordt, is men echter wel zo
ver gekomen, dat men zich tegen deze
nare „ziekte" in bescherming kan
nemen en men verkoudheid in vele
gevallen kan voorkomen. Een spre
kend middel hiervoor is Agré-Gola
van Philips-Roxane. Doordat deze
keeltabletten sterk desinfecterend
werken, kan men met Agré-Gola be
smetting voorkomen.
In deze tijd van het jaar, waarin ver
koudheid overal dreigt, is het ver
standig steeds een blikje Agré-Gola
bij de hand te hebben.
60 tabletten ƒ0.98
„De heer Graadt van Roggen, de Jaar
beurspionier, had een doel voor ogen dal
in de grond niet materieel was, omdat hij
zich een taak had gesteld uit liefde voor
de Nederlandse zaak, omdat zijn hele wezen
veel meer hing aan de geestelijke dingen
dan aan het vergankelijke en stoffelijke
van ons bestaan. Daarom kon hij zijn Jaar
beurs uittillen boven de materiële kibbe
larijen van alle dag."
Dr. Van Zijst, de eerste voorzitter van de
Jaarbeurs, noemde hij een stimulerende
klacht waardoor de Jaarbeurs de moeilijke
beginjaren in en na de eerste wereldoorlog
glansrijk kon doorstaan.
Sprekende over dr. Fentener van Vlissin-
gen, thans ere-voorzitter van de Jaarbeurs,
zei de heer Fockema Andreae, dat de Jaar
beurs hier te maken heeft gehad met een
.architect van grote zaken, met een inter
nationaal denkende en werkende koopman,
die de Jaarbeurs een bijzondere stijl heeft
gegeven, vooral op internationaal terrein.
Samenwerking
Mr. Fockema Andreae herinnerde er
voorts aan,' hoe in de twintiger en dertiger
jaren de Jaarbeurs een eigen orgaan had,
dat de deelnemers en andere belangheb
benden aan de Jaarbeurs bond en inlich
tingen gaf over buitenlandse beurzen. Het
verdween op een kwade dag, toen de Jaar
beurs als voorwaarde voor het verder ge
nieten van staatssubsidie het schrappen
van deze uitgavenpost moest aanvaarden.
Thans, aldus spreker, bezitten wij dozijnen
exportbladen, welke zonder enige coördi
natie over de wereld worden uitgestort in
de optimistische veronderstelling dat het
Nederlands kunnen aldus het duidelijkst
aan alle volken zal worde'n verkondigd.
„De samenwerking, weleer in haar goede
betekenis begrepen, is achteloos terzijde
geworpen en thans zitten wij met de
brokken." In het Jaarbeurswezen bleek
destijds een medium mogelijk en spreker
vroeg zich af waarom dit ook niet op
ander terrein zou kunnen. Hoewel spreker
voor de Jaarbeurs niet wilde solliciteren
naar een nieuw werkterrein, achtte hij het
naspeuren voor het bedrijfsleven van de
meest zinvolle vormen yan samenwerking
noodzakelijk omdat hij overtuigd is van het
aansluipende gevaar van overorganisatie
en daardoor verwarring, waardoor de zelf
standige krachten van de ondernemingen
worden gefnuikt.
„Waar het voor ons bedrijfsleven in het
buitenland op aankomt," aldus mr. Focke
ma Andreae, „is, dat het bij al zijn zelf
standig streven om op eigen manier inter
nationale contacten op te bouwen van huis
uit ondersteund wordt door een krachtige
nationale instelling, welke in alle landen
het sonore geluid van Nederlands gezag en
kracht laat doordringen."
De directeur van de Jaarbeurs, mr. H.
A. R. Schuit, heeft hierna gesproken over
de export en de produktiviteit.
Op de Jaarbeurs, aldus de heer Schuit,
worden nog vele exposanten aangetroffen
die de contacten welke de Jaarbeurs tot
stand wil brengen niet volledig gebruiken.
Zij zijn vaak onvoldoende voorbereid op
vragen over de kwaliteitseisen en prijs
vorming op de desbetreffende markt. Ook
wordt het aanhouden van de leverings
datum en zelfs de levering niet altijd uit
een eerste plicht beschouwd.
1917 1921 1922 1929 1939 1953 1955
nistratie, die duidelijk de zwakke plekken
in het bedrijfsleven kan aanwijzen. Het
omvat bovendien rationalisatie, mechani
satie, standaardisatie, van de produktie, het
verplaatsen van goederen in het bedrijf en
het strekt zich uit over het vraagstuk van
de automatisering.
Efficiency betekent een wapen tegen on
gunstige invloeden van buiten. Het be
tekent ook zo goed mogelijk voorbereid
zijn om de exportmarkt te handhaven en
uit te breiden, zo besloot de heer Schuit.
De N.V. Koninklijke Nederlandse Zout
industrie te Hengelo gaat over tot de uit
gifte van f 6.000.Öno aandelen a f 1.000 op
naam ten volle delende in de resultaten
van 1956 en volgende boekjaren, a 150 per
cent. De inschrijving is uitsluitend voor
houders van claims in de verhouding van
2 oude aandelen en/of certificaten voor 1
nieuw aandeel of certificaat.
Aanleiding tot de emissie zijn de zeer
aanzienlijke bedragen die in de naaste toe
komst vereist zijn voor de eigen investe
ringen en voor de deelneming in de soda-
industrie.
In 1956 en 1957 zal het bedrijf totaal
moeten betalen f44.400.000. Om de finan
ciering der projecten te verzekeren wordt
aanvulling van de liquide middelen met
9 miljoen nodig geacht. Er zal spoedig met
de zoutwinning in Winschoten worden be
gonnen. De zoutlaag daar heeft een dikte
van vele honderden meters en een uitge
strektheid van verscheidene vierkante
kilometers. Verwacht wordt, dat zij voor
onafzienbare tijd toereikend zal zijn voor
de behoefte van de sodafabriek in Delfzijl
en voor een later daar te stichten zoutbe-
drijf.
ADVERTENTIE
N.V. MIJ. „HOLSTER"- OVERVEEN
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
OSLO (Reuter) .De Noorse politie te
Aalesund heeft van de gezagvoerder van
de Russische treil er, die vrijdagochtend
binnen de Noorse territoriale wateren
werd aangehouden, een boete van zeven
duizend kronen (ruim 3500 gulden) en een
schadeloosstelling van vijftigduizend kro
nen (ruim 25.000 gulden) geëist. Toen de
inhoud van het „boetedocument" voor hem
was vertaald, stemde de Russische schip
per onmiddellijk in deze te betalen.
De Indonesische zaakgelastigde in ons
land, de heer Kwee Djie Hoo, heeft vrijdag
in het Koninklijk Instituut voor de Ti-open
te Amsterdam een tentoonstelling geopend
van rubber en zijn diverse toepassings
mogelijkheden. Hij sprak er zijn voldoening
over uit, dat in Nederland thans een ten
toonstelling van een toch vooral Indone
sisch produkt wordt gehouden en noemde
de grote hoeveelheden produkten, die uit
zijn land naar het onze worden gebracht
evenzovele banden tussen de beide landen.
„Het is jammer, dat het belang van die
banden niet voldoende wordt begrepen" zo
zei hij, „maar naarmate dit begrip zal
groeien, zal de verhouding tussen Neder
land en Indonesië ook verbeteren".
De tentoonstelling wordt georganiseerd
door de in Delft gevestigde maar vanuit
Idonesië gefinancierde Nederlandse Rubber
Stichting, samen met het Koninklijk Insti
tuut voor de Tropen en draagt een sterk
opvoedend karakter. Zij zal ongeveer een
maand geopend blijven. Gehoopt wordt,
dat vele groepen van middelbare scholie
ren een bezoek zullen brengen.
Donderdag en vrijdag zijn te Hilversum
de jaarlijkse papiertechnische dagen ge
houden, georganiseerd door de kring
Vezels en Cellulose van de Bond voor
Materialenkennis, in samenwerking met
het Vezelinstituut T.N.O. en het Instituut
voor Grafische Techniek T.N.O. Een ge
zelschap ,van ruim 150 technici uit de
Nederlandse papierindustrie en vooraan
staande figuren in de Nederlandse grafi
sche industrie namen aan de lezingen en
de discussies deel. Voor deze gelegenheid
waren ook twee buitenlandse sprekers uit
genodigd, namelijk de heren Corte uit
Duitsland en Newman uit Engeland.
Het algemeen thema voor deze dagen
was de structuur van papier, een onder
werp, waarover in twee congresdagen niet
een alles omvattend beeld kan worden ont
worpen. De bedoeling van deze samen
komst was dan ook de resultaten van het
speurwerk van deze jaren, dat op vele
plaatsen, zowel in instituten als in de in
dustrie is uitgevoerd, bekend te maken in
een ruime kring van vakgenoten.
ADVERTENTIE
ZIJLSTRAAT 96 J
TELEF.20340
En toentoen zat Pommeltje opeens weer in zijn eigen bank, op school. Hij keek
verbaasd om zich heen en wreef zijn ogen uit. Toen hoorde hij een plagerig stem
metje.
„En Pommeltjehoe beviel het je in Bollebozenland"
Daar stond hij weer, het kleine mannetjemeneer Doewatjewil.
Pommeltje werd opeens erg nijdig.
„Ach vervelend mannetjejij hebt me lelijk voor de mal gehouden, met je klets
praatjes over Bollebozenland. Het is daar helemaal niet leuk".
„Hihihihiiii, grinnikte meneer Doewatjewil sarrend. Zo doe ik nou altijd met dom
me jongetjes, die niet willen leren op school".
„Ga weg", zei Pommeltje kwaad.
Hij sloeg zijn hand hard op de bank. PATS, klonk het. Toen was het mannetje
Diewatjewil ineens wegen dit rare verhaaltje uit.
Raad voor de Scheepvaart
De hoofdinspecteur voor de Scheepvaart,
de heer J. Metz, sprak over „ontdekkings
reis" en „huzarenstukje" naar aanleiding
van de beslissing van kapitein Van V. de
V. om op 26 mei van het vorige jaar na het
verlaten van de haven van Banka de on
veilige niet-bebakende oostkust van Billi- j
ton te nemen in plaats van de in de zee
mansgids voor de Archipel aanbevolen
route via de noord- en westkust. De be
trokkene maakte zijn eerste reis als kapi
tein met de „Laiwui" van de KPM en was
ook voor de eerste maal ter plaatse,
's Nachts is het schip heel licht op een rif
gestoten zonder schade op te lopen.
De heer Metz zei voorts, dat de kapitein
nodeloos in een gebied is gaan varen, dat
door de meeste ervaren gezagvoerders ge
meden wordt. Hij achtte de kapitein schul
dig maar vroeg de raad hem niet te hard
te beoordelen, omdat de kapitein inmiddels
door de KPM teruggezet is tot de rang van
eerste stuurman. De heer Metz achtte het
uitspreken van een berisping voldoende.
De raad zal nader schriftelijk uitspraak
doen.
Opbrengst 2 ton hoger dan in 1954
De landelijke Kinderpostzegelactie heeft
in 1955 netto 1.400.000 opgebracht, dat is
bijna 200.000 meer dan in 1954. Alleen de
opbrengst aan zegels vertoont vergeleken
met 1954 al een stijging van 109.943,64.
Werden in 1954 18.956.523 stuks verkocht
met een toeslag van 791.502,88, in 1955
waren het er 21.705.833, waarop 901.446,52
aan toeslag werd ontvangen. Ook de ver
koop van prentbriefkaarten ging omhoog,
Deze belangrijke vooruitgang is mede te
danken aan de medewerking van de school,
jeugd, die weer het leeuwendeel in de ver
koop had. Van de totale stijging kwam on
geveer 150.000 gulden voor rekening van
de scholen.
Verdachte zou drie betrokkenen
bij overval hebben aangebracht
Voor de Bijzondere Kamer van de arron
dissementsrechtbank te Rotterdam heelt
terecht gestaan de 62-jarige koopman P. C.
II. uit Den Haag. Hem was ten laste gelegd,
dat hij in november 1944, in ieder geval ge
durende de Duitse bezettingstijd, aan leden
van de „Deutsche Sicherheitspolizei" had
medegedeeld, dat A. S„ J. M. S. en H. R. V.
in oktober 1944 in een perceel aan de Berg
weg in Rotterdam een overval hadden ge
pleegd, waarbij geld en sigaretten waren
ontvreemd. Deze mensen zouden aldus
de tenlastelegging verder dientengevolge
gearresteerd zijn en op 27 januari 1945
door de Duitsers gefusilleerd.
Voordat de zaak begon vroeg de ver
dediger, mr. L. J. de Haan, aan de recht
bank om de officier van Justitie, mr. J. C.
Louët Feisser, niet ontvankelijk te ver
klaren. Naar hij zei was deze zaak al eens
voorgelegd aan de procureur-fiscaal bij het
Bijzonder Gerechtshof in Den Haag, die H.
voorwaardelijk buiten vervolging had ge
steld, op voorwaarde, dat hij zich als een
goed Nederlander zou gedragen en een som
gelds zou storten. Volgens de verdediger
zou zijn cliënt hieraan hebben voldaan en
de voorwaardelijke buitenvervolgingstel-
ling nooit zijn ingetrokken. Ondertussen,
aldus zei mr. De Haan voorts, zijn geen
andere feiten aan het licht gekomen, de
verbalen in het dossier komen overeen met
die van vroeger.
De officier zei zich wel ontvankelijk te
achten, omdat feiten, die bij het onderzoek
sinds 1954 aan het licht zijn gekomen,
anders zouden zijn dan die van 1946 en
1947.
De rechtbank overwoog na raadkamer,
dat de voorwaardelijke buitenvervolging-
stelling van H. inderdaad nooit is ingetrok
ken, en verklaarde de officier van Justitie
niet ontvankelijk op grond van artikel 18
en 19 van het Buitengewoon Strafrecht.
ADVERTENTIE
D^ovderrn-zeep
16
„Doch", vulde hij zichzelf aan. „die
schijnen in dien tijd gegeten te hebben en
het lijkt me niet waarschijnlijk, dat die ons
nog iets naders kunnen vertellen."
Boekje knikte, maar scheen nog niet te
begrijpen, waar zijn chef heen wilde.
Deze vervolgde: ,Er is evenwel nog een
andere getuige en die hebben we daarover
nog niet gehoord: gisteren hebben we im
mers gehoord, dat jonkheer Tjadde na om
zes uur uit het statierijtuig gestapt te zijn,
naar zijn kamer was gegaan, zich daar had
verkleed en daarna omstreeks half zeven
het huis weer heeft verlaten. Het zou dus
kunnen zijn
De geurende jonker werd geroepen,
maar hij bleek niet in staat zijn vroegere
verklaringen aan te vullen. Hij herinnerde
zich tenminste niet die dinsdagavond tussen
zijn kamer en de voordeur, dus op de trap
pen of op het portaal, iemand te zijn tegen
gekomen. En ook een tweede kort verhoor
van het dienstpersoneel, nu ter vermijding
van incidenten als dat met Klazina Duffel-
ding door Enters zelf afgenomen, bevestigde
wel op alle punten de verklaringen der
pensiongasten, maar bracht niets aan het
licht over Proster's geheimzinnige be
zoeker.
Pertinent verzekerde het bellenmeisje,
Jaantje Klapwiek, omstreeks half zeven
niemand te hebben opengedaan of boven
gelaten, niet voor meneer Proster en niet
voor iemand anders!
Gevraagd of Proster die dinsdag 's och
tends om acht uur gezien was, kwam het
dienstmeisje Marie Vroens met de mede
deling, dat zij omstreeks die tijd maar
het kon ook wel later geweest zijn ook
hem het ontbijt op zijn kamer gebracht had.
Hij had als elke ochtend, wanneer zij daar
voor kwam in zijn kamerjas gehuld en een
sigaret rokend achter zijn schrijfbureau
gezeten. Er waren geen aanwijzingen, dat
hij 's ochtends van zijn kamer of beneden
zou zija geweest.
's Avonds was Proster naar het scheen
alleen gezien' door dr. Van Heukelom, en
daarna, na zeven uur, door de dienstmeisjes
die hem het diner op de kamer serveerden.
Hij was toen heel gewoon geweest en ter
wijl zij de tafel dekten, had hij zitten lezen.
Erg bespraakt tegenover het personeel was
hij nooit.
„Zullen we nu maar aanhouding vragen
in Amsterdam?" opperde Boekje nogmaals.
„En meteen een bevel vragen voor huis
zoeking in zijn kamer hierboven?"
Enters dacht na. De aanwijzingen, die
verdenking op Proster wierpen waren wel
frappant! Maar hielden die aanwijzingen
enig verband met de dood van Rovaart?
Neen immers! Het vermoeden bestond
alleen dat Proster zich aan een verhoor
wilde onttrekken! En dat was nog niet
meer dan een vermoeden. Omtrent de
redenen, die Proster er toe gebracht hadden
de benen te nemen tastten de beide politie
mannen eigenlijk nog volkomen in het
duister .Schijnbaar hoopte Boekje toch
vandaag nog in wat hij „hun fuik" noemde
het „visje met het motief" te verschalken.
Maar was dat geen optimisme tegen beter
weten in? Weer bladerde Enters in zijn
papieren. Hij wikte: aanhouding vragen,
of geen aanhouding vragen.
„Laten we nog even wachten Boekje",
zei hij dan. „We hebben niet alleen die be
zoeker van Proster, we hebben ook nog
Wasdijk."
Weer dacht hij na en kwam dan plot
seling tot een besluit: „Nee nog geen ver
zoek tot aanhouding Boekje! En ook nog
geen huiszoeking. Want je weet als we dat
bij de Officier van Justitie aanvragen, dan
maken we slapende honden wakker en dan
geven we het initiatief uit handen. Neen, ik
weet het beter gemaakt. Eerst gaan we
morgen naar Wasdijk!"
Het was onder de bedrijven door zeven
uur geworden. De gasten hadden in verband
met de bijzondre omstandigheden vroeger
dan anders en ditmaal gezamelijk in de
huiskamer bij de familie Van Abel ge
dineerd.
Maar nog altijd was er geen levensteken
van Proster!
BOERENTUSSENSPEL
In matige gang reed de kleine politie
wagen over de macadamweg. Het wijde
Hollandse polderland lag in de koestering
van de lentezon. Toen zij Illingen verlieten,
was het nog wat nevelig geweest. Om de
grijze Albertustoren had die nevel gehangen
als een sluier van slaap,' bruidssluier ook
echter voor een nieuwe stralende lentedag,
die al vol beloften zilverblank schitterde
in de vensterruiten van de oostelijke bui
tenwijken, die Enters en Boekje spoedig
achter zich hadden gelaten.
En nu had de zon hoger gestegen en
krachtig reeds, al was het nog pas eind
april, die sluiers verscheurd, met haar
sterke stralen uiteengerafeld en in vochtige
flarden van dauw tenslotte opgerold om het
jonge, prille groen van takken en twijgen
of in glinsterende druppen uitgespreid over
de groenende velden, waar jong vee, met
het prachtige weer naar buiten gebracht,
verbaasd en lentedronken de blijde wereld,
het blijde leven Inkeek.
Het was nog vrij rustig op de grote weg.
De politiemannen passeerden enkele melk-
auto's van coöperatieve fabrieken en één
keer de bus, die vanuit Wasdijk op weg
was naar Illingen. En die bus scheen op
een enkele passagier na leeg te zijn.
Aan weerszijden van de weg lagen de
akkers, waar zaaiers rondgingen met breed
gebaar of een mestkar langzaam voort-
schokte kleine figuurtjes op het ontzag
lijke schaakbord van het polderland, ver
loren bijna onder de hoge lentehemel van
een mateloos diep blauw.
Wel in tegensteling tot de natuur, waar
alles van wedergeboorte, van vernieuwing,
van een nieuw begin getuigde, waren de
gedachten van de beide politiemannen in
het autoptje. Het raadsel van de moord op
dr. Rovaart liet hen niet met rust.
Boekje bladerde in het rapport der Leidse
recherche, dat de inspecteur die ochtend
op zijn tafel gevonden had en met belang
stelling had doorgelezen, echter zonder iets
te vinden, dat voor het onderzoek van be
tekenis kon zijn. Het bevatte allerlei ge
gevens van de vermoorde, diens volledige
personalia, de namen zijner ouders een
overzicht zijner studies, publicaties, weten
schappelijke onderscheidingen, een beschrij
ving van zijn beroemd geworden reizen in
Afrika en Indië, enzovoort, enzovoort,
kortom een levensbericht, waarmee de
samensteller naar een prijs der maatschap
pij van Letterkunde had kunnen dingen
De vorige avond, na die lange vermoei
ende dag vol verhoren, waren Enters en
Boekje al hun bevindingen nog eens nage
gaan, hadden zij hun aantekeningen verge
leken en gezooht naar aanwijzingen, die
het onderzoek verder konden brengen.
Maar hoe zij de zaak ook bekeken, rustte
de sterkste verdenking inderdaad op Pros
ter. Hij had een motief. Daar was Enters
door professor Van den Burg al op ge
wezen. Maar een motief, en een niet minder
sterk, had ook dr. Van Heukelom. Die was
bij het verhoor echter openhartig geweest
en had, althans voor de tijd, dat het mys
terieuze telefoongesprek tussen Illingen en
Leiden gevoerd was, een alibi kunnen op
geven. Maar wat te denken van die vreem
de mededeling van dr. Van Heukelom's
verloofde, juffrouw Dubois, dat zij de tele
fooncel juist omstreeks acht uur op slot
had gevonden? Enters was in elk geval van
plan het alibi van Van Heukelom te Was
dijk te controleren. Maar zelfs als dit alibi
in orde bleek, was een dubbel spel, waarbij
de bioloog en zijn verloofde elkaar volgens
een vooraf opgemaakt plan handig de bal
toekaatsten, nog niet uitgesloten.
In dat geval overwoog Enters had
juffrouw Dubois die ochtend kunnen op
bellen en alvorens naar Wasdijk te ver
trekken had hij zich daarom nogmaals
tot de Leidse recherche gewend met het
verzoek in Rovaart's pesion nog eens te
laten navragen of deze vanuit Illingen dooi
en mannen of door een vrouwenstem was
opgebeld.
Ook de telefooncel, die volgens juffrouw
Dubois op slot was geweest, hadden hij
en Boekje nog eens zorgvuldig onderzocht.
Natuurlijk hadden zij al dadelijk, toen de
samenhang tussen de moord en het vanuit
die cel met Leiden gevoerde telefoongesprek
gebleken was, deze grondig geïnspecteerd.
(Wordt vervolgd)