Een film maken in Nederland
is spekken van de overheid
Ars Nova: bevrijding der muziek
ONZE NAMEN
Ook matigheid bij
de keuze van
een naam
F 600.000 voor de belastingen
F 60.000 kapitaalsvermeerdering
De les van
Ciske de Rat
1 Kort verhaal door 1
Frank Driscoll
A lie vrijheid j
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ONZE PUZZEL
Mogelijkheden
IPRO 'jubileum
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
HE
„VIERHONDERD FRANCS', zei hij!
toen ik hem vroeg hoeveel ik hem ver
schuldigd was. Het mag mijn gezichts
uitdrukking zijn geweest, of aan het lange
zoeken in mijn zakken hebben gelegen, ik
weet het niet, maar voordat ik het geld
te voorschijn had gehaald, voegde hij er
plotseling aan toe: „Geef maar tweehon
derd". Waarop hij snel en vertrouwelijk
liet volgen: „Maar zeg m'n vrouw, dat je
vierhonderd hebt betaald".
Ik knikte begrijpend en gaf hem twee
bijetten van honderd francs. De twee
andere biljetten stopte ik direct weer in
mijn portefeuille. Ik had slechts één nacht
op de boerderij doorgebracht. Maar als ik
in zijn schoenen had gestaan, zou ik pre
cies hetzelfde hebben gezegd. Het had me
de vorige avond nauwelijks een tiental
minuten gekost om tot die gevolgtrekking
te komen.
Ik was nagenoeg platzak en dwars door
Frankrijk naar Engeland op weg. In Mar
seille had ik een lift gekregen tot Aix en
vandaar was ik verder in noordwaartse
richting gelopen. Het was bijzonder warm
en erg stoffig. Niemand was bereid mij een
lift te geven. Ze kunnen me nog meer ver
tellen, dacht ik, toen wagen na wagen mij
voorbij snelde, ik zal wel lopen. En dat
deed ik dan ook: de gehele dag, totdat de
zon ter kimme neeg en de krekels in de
bossages, die de weg omzoomden, stil
waren geworden.
Toen viel mijn oog plotseling op de boer
derij, die in een schaduwrijk dal gelegen
was, ongeveer een honderdvijftig meter
van de weg. Het was de enige woning, die
ik na een uur wandelen langs de verlaten
weg had gezien. Aan beide zijden stonden
slanke cypressen, die hoog de lucht in-
priemden. De terrasvormige velden, die
rond de boerderij lagen, werden omzoomd
door wijnstokken en olijfbomen. Alles
ademde rust en tevredenheid.
Zij deed de deur open, toen ik geklopt
had: een fors gebouwde vrouw met een
lichtbruin verbrande huid
„Ja? Wat wilt u?" vroeg ze enigszins
korzelig.
„Ik vroeg me afehof ik hier
misschien zou kunnen slapen."
„Hier slapen?"
„Ja, graag. Kan ik voor vannacht een
kamertje huren? Ik wil er graag voor be
talen."
Ze keek me argwanend aan. „Dat zal ik
m'n man moeten vragen. Wacht u maar
even." Ze liet de deur op een kier staan en
liep naar de achterkamer, waar ze vrij
luid in een dialect, dat ik niet kon volgen,
begon te spreken. De avond was al ge
vallen en behalve het gezoem van de
voorbijsnellende auto's en het gekwaak van
de kikkers in het nabijgelegen moerasje,
vielen slechts de stemmen in de helver
lichte achterkamer te horen.
Na enige tijd kwam de man naar de
voordeur. Hij had een olielamp bij zich en
hief die zo hoog mogelijk boven het hoofd.
„U wilt hier de nacht doorbrengen?"
„Jaantwoordde ik, knipperend in het
schelle licht. „Ik ben op weg naar Parijs."
Ik kon de man nauwelijks zien, omdat
het licht van de lamp pal in mijn ogen
scheen, maar ik voelde dat hij me van top
tot teen opnam. „Engelsman?" vroeg hij
tenslotte.
,.Ja", antwoordde is.
Hij liet de lamp zakken, deed enkele
stappen achteruit en opende de deur ver
der. „Komt u binnen", zei hij vrij vriende
lijk. „We hebben wel een kamertje voor u."
Toen ik in de keuken kwam, zag ik dat
zij zojuist klaar waren met de avondmaal
tijd. De vrouw was ergens in het achter
huis bezig met het opruimen van borden
en schalen.
De man, die evenals zijn vrouw vrij lang
was, maar nogal gebogen liep, duidde me
een stoel aan en riep naar zijn vrouw om
mij wat eten te brengen. Ze antwoordde
echter niet. Nadat wij een sigaret hadden
opgestoken, begonnen we over koetjes en
kalfjes te praten, terwijl de vrouw in de
bijkeuken rommelde met pannen en bor
den. Tenslotte kwam ze met een stuurs
gezicht binnen zette twee borden op tafel:
één met soep en de ander met gestoofde
aubergines. Ze keek geen van ons beiden
aan en keerde direct terug naar de bij
keuken, mijn „merci beaucoup" veronacht
zamend. De man richtte even een blik op
mij en er verscheen een geruststellende
imiiiiiiiiiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiinj
Tekening door Poppe Damave 1
nniiiiiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiiuiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiutiiiiiiiiiiiiiiiiiFiiim
glimlach op zijn gelaat. Ik begreep, dat ik
kon toetasten.
Die avond zag ik zijn vrouw niet meer.
Nadat ik gegeten had en we een glas land-
wijn hadden gedronken, vroeg hij me of
hij me de boerderij zou laten zien. Op ons
gemakje liepen we over de stoffige, droge
grond, tussen de rijen wijnstokken door,
voorbij de olijvenbomen. We rookten en
praatten wat De avondlucht was koel.
Mijn gastheer was een interessante man,
die heel wat van de wereld had gezien
toen hij in dienst was geweest eerst In het
Franse leger, later vijf jaren lang in het
koloniale legioen. Nu en dan hoorden wij
zijn vrouw nog rommelen in het achter
huis, maar al vrij spoedig verstoorde geen
enkel geluid de stilte meer.
Zwijgend liepen we verder. Plotseling be
gon de man binnensmonds te lachen. Ik
keek op, maar in het duister vielen zijn
gelaatstrekken nauwelijks te ontwaren.
„Pieker maar niet over haar", begon hij.
„Over het eten bedoel ik. Zo is ze nu een
maal altijd tegenover vreemden. Ze is heel
anders dan ik. Ze heeft nog nooit deze
streek verlaten en is nogal verlegen."
Hij lachte weer. „U weet hoe vrouwen
kunnen zijn over een beetje eten en zulk
soort dingen
„Dat begrijp ik best", antwoordde ik.
„Van nature zal ze zich wel om zulk soort
zaken bezorgd maken."
„Ja", antwoordde hij nadenkend, „dat zal
het wel zijn".
Korte tijd later liepen we terug. We
gingen zitten op een kleine waranda. Hij
haalde een fles wijn te voorschijn. Tot het
middernachtelijk uur bleven we zitten pra
ten, roken en drinken. Toen bracht hij mij
naar mijn kamer. Even voordat hij de deur
achter zich wilde sluiten, zei ik: „Mijn dank
vast, dat ik mag blijven slapen".
Hij haalde zijn zware schouders op en
mompelde: „O, dat is niets".
DE VOLGENDE MORGEN stonden de
boer en zijn vrouw al vroeg op. Daar ik
de gewone gang van zaken niet in de war
wilde sturen, stond ik ook maar op. De
man was al op het veld aan het werk, toen
ik de keuken binnenkwam. Ik zei „goeden
morgen" tegen de vrouw. Ze knikte me
slechts toe en ging verder met het klaar
maken van het ontbijt alsof ik er niet was.
Ik dacht er even over om maar vast op te
stappen, maar dat zou haar misschien nog
méér verstoren. Zodra het ontbijt gereed
stond, tastte ik dus toe.
Toen ik gegeten had, ging ik naar buiten.
De zon was reeds warm. Ik liep in de rich
ting van de boer, die druk bezig was.
Nauwelijks had mij gezien, of hij strekte
de rug en riep me toe: „Goed geslapen?"
„Heel goed", antwoordde ik. „En u?"
Hij maakte een grimas in de richting
van de keuken en zei toen een beetje
wrang lachend: „Niet slecht, niet slecht".
„Het spijt me. alsMaar hij inter
rumpeerde direct: „Nee, neemaakt u
zich maar geen zorgen".
„Mag ik vast afrekenen?" vroeg ik. „Hoe
veel krijgt u van mij?"
Dat was het moment, waarop hij zei:
„Vierhonderd, nee, tweehonderd, maar ver
tel mijn vrouw dat je vierhonderd hebt
gegeven".
We lachten en schudden elkaar de hand.
Ik liep terug naar het huis en lachte nog
steeds vergenoegd De vrouw trof ik in de
bijkeuken. Ik vertelde haar, dat ik vier
honderd had betaald en bedankte haar. Ze
zei echter nog steeds niets. Ik liep toen naar
mijn kamer en haalde mijn koffertje.
Juist toen ik de deur wilde uitgaan,
kwam ze de kamer binnen. Eerst zei ze
niets, maar ik zag aan haar blik, dat ze
mij wat wilde vertellen. Tenslotte drukte
ze mij plotseling twee biljetten van hon
derd franc in de handen.
„Het was te veel", zei de schuchter.
„Maar vertel het niet aan mijn man
HET GEBEURDE in 1954 dat een
Haagse vader, die blijkbaar een grote
bewondering koesterde voor Bing Cros
by, zijn zoon als Bing geregistreerd
wenste te zien. De ambtenaar van de
Burgerlijke Stand weigerde zijn mede
werking. Terwijl de discussie steeds lui
der werd verscheen een Chinees, die
voor zijn spruit eveneens de voornaam
Bing had gekozen en tevens onthulde
dat deze algemeen gebruikelijk is in
China dan. Waarop de Haagse vader
uiteindelijk toch zijn zin kreeg
OOK ZONDER de goede Bing hij
heet in werkelijkheid Harry! heeft de
man achter het loket al moeilijkheden
genoeg. Want welke namen mag hü nn
precies in zijn geboorteregister opne
men? In vele gemeenten beschikt hij
over gen lange lijst voornamen, maar
deze biedt niet altijd uitkomst. Want zij
kan moeilijk alle, vaak zeer zeldzame
namen bevatten, die in onze gewesten
door vernoeming vele eeuwen overleef
den. Wie thans een zoon Abe wil noe
men. zal daar ook te Spckholzerheide en
St. Anna ter Muiden in slagen, maar dit
succes was geenszins verzekerd toen de j
voetbalvirtuoos Lenstra deze oude Frie-
ie voornaam nog geen algemene bekend- S
beid had gegeven. En zelfs in Friesland
weet men met de naam Akke blijkbaar
niet goed meer weg: hij wordt zowehaan j
jongens als aan meisjes gegeven.
Wie met een ongewone naam voor het
loket verschijnt, dient zich terdege op de
hoogte te hebben gesteld. De ambtenaar
is nogal eens gevoelig voor „het prece-
dent". Een afschrift of fotocopie van een
oude doop-inschrijving, waaruit de be-
geerde naam blijkt, kan derhalve won-
deren doen.
De prijzen voor onze vorige puzzel werden
na loting als volgt toegekend: J. Vintges,
Tematestraat 32. Haarlem (ƒ7,50); J. van der
Goes jr., Hoeuffstraat 7, Haarlem (ƒ5,en
mej. G. de Vries, Grote Houtstraat 144. Haar
lem (ƒ2.50).
Oplossing van de vorige puzzel:
Horizontaal: 1 Bute, 4 haan, 7 Ilm, 8 Riel,
9 Amcr, 11 Legnano, 14 pak. 15 strijden, 19
atap, 20 rode, 21 bed, 22 lork, 23 neef.
Verticaal: 1 Bern, 2 Tiel, 3 ellepijp, 5 .1-
ma, 6 Nero, 9 ankeren, 10 eng. 12 Gad, 13
att, 15 Saul, 16 raar, 17 node, 18 verf.
Horizontaal: 1. aard- of berggeest; 5. de
laatste letter van het Griekse alfabet; 9.
voorzetsel; 10. achting; 12 strookje: 13. mos
vlakte in Siberië; 17. lange rij; 19. lipbloe
mige plant; 21. stalen rasp; 23. stad in Duits
land: 24 Javaanse huisvogel; 25. stapel; 28
optelling; 30. gang. snelheid; 35. warme wijn
met melk, suiker, eierdooiers en kaneel; 38.
ik (Lat); 40. ontkenning (spreektaal); 41.
telwoord: 43. twee- of meervoudige rivier
mond; 44 strook hout onder langs de wand
van een kamer.
Verticaal: 1. opening; 2. voorzetsel; 3. voor
voegsel; 4. zetmeelhoudend poeder; 5. rid
derteken: 6. morsdoekje; 7. gebod1; 8. zwem
vogel; 11, onbepaald voornaamwoord; 14.
rund; 15. railroad (afk.); 16. Insect; 18. ha
bijt; 19. voorzetsel; 20 vogel; 21. viervoetig
dier; 22. duikerhoen; 26, reeds; 27. kaas
worm; 29. rivier in Siberië; 30. afkorting van
vader, 31. meisjesnaam; 32. lang- -trook; 33.
voorzetsel; 34. slaapplaats; 35. hek; 36. don
kergrijs en dunbladig gesteente; 37. boom-
loot; 39. voornaamwoord; 42. voegwoord.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50
dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op
lossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en
Soendaplein; in Umuiden: Kennemerlaan 186
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
NU MOET de ambtenaar wel voor
zichtigheid betrachten: de officier van
justitie in zijn arrondissement contro
leert ai zijn inschrijvingen en vervolgt
hem als er van de regel is afgeweken.
Maar is er wel een regel? Niet zelden
komt het voor dat precies dezelfde voor
naam in de ene gemeente wordt aan
vaard en in de andere afgewezen
Echter, overal weert de ambtenaar zich
tegen het boeken van modeverschijnsels
als Toetie. Pip en Babs bijvoorbeeld. En
hij bekijkt u met veel argwaan, Indien
ge hem tracht te verleiden tot het re
gistreren van een voornaam, die ver
dacht veel op een geslachtsnaam Rikt
Dit in tegenstelling tot zijn collega's in
de Verenigde Staten, waar een mr. Col
lins de presidentskeuze van 1952 kon
vieren door zijn op dezelfde dag gebo
ren zoon de voornamen Dwight David
Eisenhower te geven. Hijzelf stond
om een soortgelijke reden als Calvin
Coolidge Collins geboekt. Soms eert een
Amerikaanse vader in zijn opwinding
aldus de arts, die bij de bevalling assis
teerde. Een echtpaar te Boston raad
pleegde de medische encyclopedie en
noemde zijn spruiten Appendicitis en
Meningitis.
DEZE UITSPATTINGEN zijn voor
ons niet weggelegd. Nochtans: waar een
wil is, ontbreekt ook veelal de weg niet.
Toen tijdens de vermaarde Melbourne-
rare het KLM-vIiegtuig „De Uiver"
triomfen vierde, konden enkele meisjes
w >rden ingeschreven als Uivertje, daar
lit een in de Betuwe voorkomende naam
bleek te zijn. Ook hoeft het gelukkige
ouderpaar niet op een voornaam te kij
ken: de wet stelt geen enkele limiet.
Zodat het is gebeurd dat een jonggebo
rene zijn toch al zo moeilijke levensweg
begon met zesentwintig namen, begin
nende met alle letters van het alfabet, in
volgorde.
De nog steeds niet buiten gebruik ge
stelde Franse wet uit 1804 opent verdere
mogelijkheden. Blijkbaar kan niemand
u beletten uw kroost namen als Octavla-
nus, Cleopatra en zelfs Poseidon en
Jupiter te geven. Het blijft echter aan
enige twijfel onderhevig of ge daar ver
standig aan doet: de jongelui moeten
straks met die namen naar school....
J. G. DE BOER VAN DER LEY
ONGEVEER tegelijk met de mededeling, dat de Neder
landse Bioscoopbond haar leden voorstelt actief deel te
nemen aan de verwezenlijking van een Nederlandse
speelfilmindustrie op basis van drie films per jaar, ver
scheen in de „Economisch Statistische Berichten" een
artikel van de hand van dr. F. R. Boot, dat de ook in
financieel opzicht zo succesrijke Nederlandse film
„Ciske de Rat" als uitgangspunt neemt voor een beschou
wing over de mogelijkheid van een speelfilmindustrie op
eigen bodem. Het artikel is daarom zo interessant, om
dat het onthult, dat de overheid, die maar al te dikwijls
betoogt de vestiging van een speelfilmindustrie warm te
zijn toegedaan, het grootste deel van de buit binnenhaalt
zonder een cent hij te dragen. In het geval van „Ciske
de Rat" toucheert de overheid een bedrag van maar liefst
600.000, terwijl de vennootschap, die de film uitbrengt,
haar aandelenkapitaal van 100.000 tot slechts 160.000
ziet vermeerderen waarbij men dan in het oog moet
houden met hoevel moeite die 100.000 zijn bijeen
gebracht. Zo riskant is het namelijk geld te steken in een
Nederlandse film, dat men doorgaans al als verloren
afschrijft! Zeshonderdduizend gulden verdient dus de
IN JUNI 1955 begon men met de pro-
duktie. De film kreeg zowaar in Venetië
nog een onderscheiding en vond overal in
ons land een goede pers. Het publiek bleek
zelfs enthousiast. Men mocht dus verwach
ten dat de producent eindelijk eens behoor
lijk winst kon maken, ja, met gerust hart
aan een tweede film zou kunnen beginnen,
die zonder enig risico gemaakt kon worden.
Niets daarvan. Want, zo schrijft en rekende
dr. Boot ons voor: Op basis van de tot nu
toe behaalde recettes kan worden vermoed
overheid aan „Ciske de Rat" en zestigduizend gulden
de vennootschap, die de film heeft uitgebracht. Ander
half jaar deed zij er over om een kapitaal van 100.000
bijeen te brengen, waarmee men kon starten. De pro-
duktiekosten werden geschat op 235.000 - een bedrag
dat eigenlijk aan de lage kant is, maar mogelijk werd,
omdat men de film ook in de Duitse taal uitbrengt en
de kosten zestig procent zijn van die zonder co-produk-
tie. De bioscoopexploitanten garandeerden een afname
tot 100.000. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen zegde een subsidie toe van 40.000, met
dien verstande dat dit bedrag zou worden terugbetaald
als de exploitatie dit zou kunnen dragen. Maardeze
40.000 behelsden de kosten verbonden aan gebruik
van de Cinetone-studio's voor vijf tot zes weken, welke
studio's beheerd worden door een stichting. De studio's
zelf echter zijnrijkseigendom. Het rijk was dus
zeker geïnteresseerd in het gebruik daarvan.
99
99
dat de film in totaal in Nederland door
ongeveer 1,8 miljoen betalende bezoekers
gezien zal worden. Dit betekent, daar het
Statistisch Jaarboek een gemiddelde entree
prijs van 1,05 vermeldt, 1.900.000 aan
recettes. Hiervan komt ongeveer 1.500.000
aan de Nederlandse bioscooptheaters, daar
ten gevolge van afdracht van gemiddeld
zestien zeventien percent vermakelijk
heidsbelasting en vier percent of 76.000
omzetbelasting, de staat en gemeenten be
ginnen 400.000 van de opbrengst te vor
deren.
Van de genoemde 1.500.000 is dan twee
derde, dus 1.000.000, voor de bioscoop
theaters en éénderde voor het filmverhuur
kantoor. Aangezien de bioscooptheaters aan
deze film een goede zaak hebben en naar
schatting gezamenlijk zeke-r 250.000 daar
aan zullen verdienen, zal de staat via ven
nootschapsbelasting aldus nog eens ƒ100.000
van deze film trekken.
Van de 500.000, die de verhuurder ont
vangt, gaat eerst nog eens vier percent om
zetbelasting af voordat aan de producent
zijn bijna tachtig percent van het restant
kemt, zodat voor de producenten van de
bruto-recette 385.000 overblijft. Hiervan
dienen te worden bestreden de produktie-
kosten, die overeenkomstig de begroting
235.000 bedroegen, alsmede kosten van
copieën, personeel, royalties en partiële
reclamekosten, welke gezamenlijk ruim
65.000 bedragen, zodat voor aandeelhou
ders ruim 80.000 als winst in het binnen
land zal resteren. Dank zij verkopen in het
buitenland, die naar geschat mag worden
45.000 zullen opleveren, zal er uiteindelijk
een winst zijn van 130.000, waarvan na
uitkering aan winstgerechtigden en van.
zes percent dividend, benevens f 30.000 aan
vennootschapsbelasting, ongeveer 60.000
in de vennootschap overblijft boven het
oorspronkelijke kapitaal.
En dr. Boot concludeert: Het is duidelijk,
dat er maatregelen dienen te worden ge
troffen, wil er ooit een Nederlandse film
industrie komen. Deze maatregelen dienen
van drieërlei aard te zijn. In de eerste
plaats moet aan filmproducenten over de
hoofden van bioscooptheaters en filmver
huurkantoren heen, de omzetbelasting, zo
wel van de recettes als van de filmverhuur,
integraal worden gerestitueerd.
Ten tweede dienen aan de filmmaat
schappijen fiscale faciliteiten te worden
verleend in die zin dat zij vrijgesteld wor
den van vennootschapsbelasting tot bij
voorbeeld 250.000. mits binnen drie jaar
een nieuwe speelfilm wordt uitgebracht.
De op deze wijze te scheppen reserve tot
het maken van vervolgfilms kan er dan
niet alleen toe bijdragen dat nieuwe films
kunnen worden gemaakt zonder dat met
één mislukking direct het bestaan der pro
ducent op het spel staat, doch bovendien
kan op deze wijze bereikt worden dat men
komt tot de produktie van films van groter
formaat en beter gehalte.
De VPRO, die op 29 mei 1956 dertig
jaren bestaat, zal dit feit herdenken op
Tweede Pinksterdag (21 meimet een
bijeenkomst in de Ahoy-hal in Rotter
dam, die het karakter draagt van een
wijdingsdienst. Er 2al een stemmenspel
worden uitgevoerd, door de dichter-
predikant Guillaume van der Graft
(ds. W. Barnardgeschreven.
BLUFT in ons land de „practical joke" £ro-
Undeels gereserveerd voor bruiloften en par
tijen en de eerste dag van de maand april, in
Amerika moet men er elke dag voor op zijn
hoede zijn. De neiging vriend en vijand van hoog
tot laag een perfecte poets te bakken of soma
ook een loer te draaien zit er bij de Amerikaan
diep in. Typografen, schrijvers, onder anderen
Mark Twain en Edgar Allan Poe, journalisten
en politici van naam blijken de meest obstinat»
ver waar lozers te zijn van de gulden regel: wal
gij niet wilt dat u geschiedtTe oordelen
tenminste naar het aandeel van deze lieden in
de collectie die H. Allen Smith op het gebied
der grapjasserij geen onbekende in de loop
van enige jaren heeft verzameld en met een
genoegelijke commentaar doorregen onder de ti
tel The Complete Practical Joker uitgaf Met
een boek als dit kan men zich uren kostelijk
amuseren, al moet men gedurig op zijn hoede
blijven om niet het slachtoffer te worden van
de ..practical jokes" die de auteur met zijn le
zers probeert uit te halen'
Minder amusant, beter gezegd nogal triest,
zijn de kanten die Horace Mc Coy van het le\èn
in Amerika laat zien. Zijn romans 1 should have
stayed home en They shoot horses, don't they?
zijn opgezet met de bedoeling eens een vernie
tigende critiek te leveren op het vooroorlogs#
Hollywood en de daar destijds heersende hemel
tergende situaties, waarin de op filmroem be-
lus.te jeugd van Amerika en Europa verzeild
raakte Men zal toegeven dat Mc Coy heel wat
van zijn meesters Hemingway en Cain heeft ge
leerd. De lotgevallen van zijn hoofdpersonen,
een dwaze dansmarathon om de broodnodige
aandacht eindelijk op zich gericht te krijgen, de
strijd die een hongerlijdend derderangs acteur-
tje moet leveren om uit de greep te blijven
van een vrouw die hem gouden relaties maar
een zwarte reputatie kan bezorgen, het blijft
allemaal nét iets te schetsmatig, te veel bedacht.
Hetzelfde is van toepassing op Edmund Sehid-
del's The girl with the golden yo-yo en Chris
topher Isherwood's laatste roman The world in
the evening. In het eerste werk wordt de pseu-
do-artisticiteit en morele degradatie in de ho
gere en lagere kringen der New Yorkse samen
leving onverbiddelijk onder het mes genomen
door een auteur, die graag demonstreert dat hij
evengoed thuis is in het Amerika als in het
Europa van tussen de twee wereldoorlogen
het toneel bij uitnemendheid overigens van
Isherwood's romans. Diens huichelarhtige le
vensbiecht van de uitgesproken ellendeling die
hij ons voorstelt in The world In the evrning
blijft helaas ver onder de maat van wat men
van hem gewend is. A. M.
Over!
(Uit „The Howls of Ivy" Bantam Books).
In de derde plaats is een vaste subsidie
ter grootte van bijvoorbeeld tien tot twin
tig percent der produktiekosten nodig. Zo'n
subsidie komt ons, gezien de overheids
inkomsten, logischer voor dan de thans be
staande figuur, dat men een bepaald be
drag ter grootte van ongeveer de studio-
huur, alleen in geval van verlies niet be
hoeft terug te betalen. Deze thans bestaan
de figuur is namelijk onzuiver en vertroe
belt het inzicht in de produktiekosten.
Voor filmproducenten behoort naar onze
mening de studiohuur, gezien de prestaties
door de studio geleverd, tot de categorie
der variable, doch onvermijdelijke kosten.
Ten slotte zou kunnen worden overwogen
om ten aanzien van de Nederlandse speel
films, die toch ongetwijfeld een zekere
culturele betekenis hebben, een speciaal
tarief voor vermakelijkheidsbelasting voor
te schrijven.
DE GEDACHTEN, die dr. B«6t hier ont
vouwt, zijn niet nieuw, al kan het geen
kwaad dat ze de lezer en zeker de over
heid weer eens onder ogen komen.
Daags na de Filmweek Arnhem, in een ge
sprek met de directeur van de Nederlandse
Bioscoopbond, de heer J. G. Y. Bosman,
konden wij reeds optekenen, dat men van
dr zijde dezer instelling voor een floreren
de speelfilmindustrie deze pia vora als
evenzovele minimumvoorwaarden ziet. Het
is mogelijk, dat het jongste voorstel van
het bestuur der Bond gegrond is op bepaal
de optimistische verwachtingen daarom
trent en hun vervulling niet ver meer af ls.
Zo niet, dan is het voorstel nog niet door
de ledenvergadering aangenomen en ver
eist het bijna nog meer karakter dan kapi
taal, al behoeven wij ons nu niet direct
zorgen te maken over de aanwezigheid van
het laatsteP. W. FRANSE
Kleinkunst overzee. De „Overseas
Press Club" in New York houdt op 17 april
een zogenaamde „Holland night". Zij heeft
hiervoor enkele vertegenwoordigers van
de Nederlandse kleinkunst uitgenodigd, de
goochelaar Fred Kaps, de cabaretier Jules
de Korte, de vocaliste Rita Reys en h'«ar
echtgenoot Wessel Ilcken, die zullen op
treden voor een gezelschap in de Verenigde
Staten werkzame Amerikaanse en buiten
landse journalisten.
MET TWEE korte woorden wordt in de
muziekgeschiedenis een compositorische
stijlverandering uit de eerste helft van de
■eertiende eeuw aangeduid, die in Frank
rijk en Italië ontbloeide en die de muziek
zou bevrijden uit haar al te knellende scho
lastieke banden. Het waren de woorden
„Ars Nova" een
„Nieuwe Kunst" en
deze vormden oor
spronkelijk de titel
ener theoretische ver
handeling van Phi
lippe de Vitry, bis
schop van Meaux, een
traktaat, waarin de
beginselen der nieu
we richting werden
uiteengezet. Om de
betekenis der Ars
Nova enigszins te
kunnen overzien moet men van de situatie,
waarin de muziek omstreeks 1300 verkeer
de, iets weten.
Het tijdperk der eenstemmige muziek en
van het vrije, slechts op woordaccenten ge
baseerde ritme was voorbij. Maar de meer
stemmigheid was nog aan tal van strenge
voorschriften gebonden. Onze voorouders
hadden andere opvattingen over consonan
ten en dissonanten dan wij. Denkt u zich
in, dat de vraag, of tertsen en sexten al of
niet als consonanten mochten beschouwd
worden, in 1300 nog tot de zwevende kwes
ties behoorde! Het ritmische stelsel, ont
staan na de vrije ritmiek van het Grego
riaans, was een natuurlijk uitvloeisel van
de zich ontwikkelende meerstemmigheid.
Samenzingen zonder een vaststaand ritmisch
schema is immers een onmogelijkheid, al
thans aLs de zangstemmen enige zelfstan
digheid hebben. De oplossing van dit pro
bleem vond men in het zogenaamde men-
suraal-notenschrift, een notatie met meet
bare notenwaarden, welker onderverdeling
volgens een stelsel van driedeligheid werd
toegepast. Met andere woorden: de lengte-
duur der langere en kortere notenwaarden
onderling stond in de verhouding 3:1. Men
neemt algemeen aan, dat hier sprake is van
getallensymboliek en dat deze driedeligheid
de mystieke verbondenheid van de mens
met het mysterie der Goddelijke Triniteit
symboliseerde. Dit behoeft ons niet te ver
wonderen, want de middeleeuwse muziek
was in wezen een religieuze kunst.
De nieuwe richting, de Ars Nova, stelde
echter naast deze driedeügheid de twee
deligheid en ze bracht alleen hierdoor een
ongekende verrijking aan in het ritmische
organisme der muziek. Maar dit was niet
het enige, wat nieuw werd. Het vaste stra
mien, waarop men componeerde, de cantus
firmus, aan bestaande, meestal Gregoriaan
se melodieën ontleend, werd vervangen
door vrijgevonden motieven. Deze werden
gewoonlijk als basis van de compositie in de
onderstem gelegd, terwijl een rijkgcfigu-
reende instrumentale bovenstem er de
kroon van vormde. De muziek ging zich nu
meer dan ooit tot het leven van de mens
i:n de wereld wenden: balladen, madrigalen
en caccia'sfc (tweestemmige canonische com
posities met instrumentale begeleiding)
waren de kunstvormen, die de Ars-Nova-
componisten bij voorkeur boefenden.
De musicoloog Alfred Einstein zegt: „Met
de Ars Nova begint eigenlijk de mogelijk-
heid van het ontstaan
ener zelfstandige
meerstemmige instru
mentale kunst" en hij
voegt daaraan toe: „In
plaats van de star
heid der tonaliteit
treedt een fijner ge
voel op voor modula-
torische beweging"
De ouderen, wier
kunst onder de naam
van Ars Antiqua be
kend is gebleven, ver-
ontiustten zich over de koenheid van het
nieuwe. Wat een bezwaren heeft de
Engels musicus Johannis de Muris in zijn
„Speculum Musicae"' (1350) aangevoerd!
De nieuweren, zegt hij, verachten het goe
de, hopen overbodige stemmen op. sprin
gen, huppelen, dansen waar het geen paft
geeft, kijven, blaffen als honden en lijden
als bezetenen aan domme en kromme
stuiptrekkingen, terwijl ze een volkomen
van de natuur verwijderd begrip der har
monie tonen. Als ze op een consonant in de
melodievoerende stem komen, dan kunnen
ze daar niet op blijven, maar springen on
middellijk op een nieuwe dissonant over.
De goede Johannis de Muris ach, welk»
voor onze moderne oren zachtmoedige sa
menklanken zal hij hiermee bedoeld heb
ben in een tijd, die twijfelde of tertsen en
sexten dissonanten of consonanten warenl
De geschiedenis heeft zich in de loop der
tijden natuurlijk meermalen herhaald. In
de zeventiende eeuw zou de monodie d«
orthodoxie van het vocale contrapunt ver
drijven. De Renaissance gaat dan de laat
ste sterkten uit de middeleeuwen overwin
nen. Het gemeenschappelijke, door alle
stemmen gelijkwaardige opgaan tot een
hoger doel, hetwelk het wezen der polyfo
nie is, past niet meer in een tijd, waarin
't mensen individuele levensgevoel zich
naar de voorgrond dringt. De eenling gaat
overheersen, de anderen volgen en worden
ondergeschikt. De virtuositeit zal tot onge
kende hoogte stijgen.
Weer een paar eeuwen later breidde een
jong-Franse school (Debussy en anderen)
het consonantbegrip opnieuw zo uit, dat
men zich eerst ontsteld afvroeg, waarheen
dit moest leiden. En nu noem ik slechts die
analogieën, die evenals de Ars Nova alle
weerstanden hebben weten te brekerv,
waarover geen strijd meer wordt gevoerd.
We kunnen gerust zijn: zonder de zich
steeds herhalende controversen tussen een
bezonken ars antiqua en een voortstormen
de ars nova, toen en nu en in de toekomst,
zou de muziek ten dode zijn gedoemd.
WILLEM AN DRI ESSEN