Een film maken in Nederland is spekken van de overheid Ars Nova: bevrijding der muziek ONZE NAMEN Ook matigheid bij de keuze van een naam F 600.000 voor de belastingen F 60.000 kapitaalsvermeerdering De les van Ciske de Rat 1 Kort verhaal door 1 Frank Driscoll A lie vrijheid j iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ONZE PUZZEL Mogelijkheden IPRO 'jubileum NIEUWE BOEKEN in zakformaat HE „VIERHONDERD FRANCS', zei hij! toen ik hem vroeg hoeveel ik hem ver schuldigd was. Het mag mijn gezichts uitdrukking zijn geweest, of aan het lange zoeken in mijn zakken hebben gelegen, ik weet het niet, maar voordat ik het geld te voorschijn had gehaald, voegde hij er plotseling aan toe: „Geef maar tweehon derd". Waarop hij snel en vertrouwelijk liet volgen: „Maar zeg m'n vrouw, dat je vierhonderd hebt betaald". Ik knikte begrijpend en gaf hem twee bijetten van honderd francs. De twee andere biljetten stopte ik direct weer in mijn portefeuille. Ik had slechts één nacht op de boerderij doorgebracht. Maar als ik in zijn schoenen had gestaan, zou ik pre cies hetzelfde hebben gezegd. Het had me de vorige avond nauwelijks een tiental minuten gekost om tot die gevolgtrekking te komen. Ik was nagenoeg platzak en dwars door Frankrijk naar Engeland op weg. In Mar seille had ik een lift gekregen tot Aix en vandaar was ik verder in noordwaartse richting gelopen. Het was bijzonder warm en erg stoffig. Niemand was bereid mij een lift te geven. Ze kunnen me nog meer ver tellen, dacht ik, toen wagen na wagen mij voorbij snelde, ik zal wel lopen. En dat deed ik dan ook: de gehele dag, totdat de zon ter kimme neeg en de krekels in de bossages, die de weg omzoomden, stil waren geworden. Toen viel mijn oog plotseling op de boer derij, die in een schaduwrijk dal gelegen was, ongeveer een honderdvijftig meter van de weg. Het was de enige woning, die ik na een uur wandelen langs de verlaten weg had gezien. Aan beide zijden stonden slanke cypressen, die hoog de lucht in- priemden. De terrasvormige velden, die rond de boerderij lagen, werden omzoomd door wijnstokken en olijfbomen. Alles ademde rust en tevredenheid. Zij deed de deur open, toen ik geklopt had: een fors gebouwde vrouw met een lichtbruin verbrande huid „Ja? Wat wilt u?" vroeg ze enigszins korzelig. „Ik vroeg me afehof ik hier misschien zou kunnen slapen." „Hier slapen?" „Ja, graag. Kan ik voor vannacht een kamertje huren? Ik wil er graag voor be talen." Ze keek me argwanend aan. „Dat zal ik m'n man moeten vragen. Wacht u maar even." Ze liet de deur op een kier staan en liep naar de achterkamer, waar ze vrij luid in een dialect, dat ik niet kon volgen, begon te spreken. De avond was al ge vallen en behalve het gezoem van de voorbijsnellende auto's en het gekwaak van de kikkers in het nabijgelegen moerasje, vielen slechts de stemmen in de helver lichte achterkamer te horen. Na enige tijd kwam de man naar de voordeur. Hij had een olielamp bij zich en hief die zo hoog mogelijk boven het hoofd. „U wilt hier de nacht doorbrengen?" „Jaantwoordde ik, knipperend in het schelle licht. „Ik ben op weg naar Parijs." Ik kon de man nauwelijks zien, omdat het licht van de lamp pal in mijn ogen scheen, maar ik voelde dat hij me van top tot teen opnam. „Engelsman?" vroeg hij tenslotte. ,.Ja", antwoordde is. Hij liet de lamp zakken, deed enkele stappen achteruit en opende de deur ver der. „Komt u binnen", zei hij vrij vriende lijk. „We hebben wel een kamertje voor u." Toen ik in de keuken kwam, zag ik dat zij zojuist klaar waren met de avondmaal tijd. De vrouw was ergens in het achter huis bezig met het opruimen van borden en schalen. De man, die evenals zijn vrouw vrij lang was, maar nogal gebogen liep, duidde me een stoel aan en riep naar zijn vrouw om mij wat eten te brengen. Ze antwoordde echter niet. Nadat wij een sigaret hadden opgestoken, begonnen we over koetjes en kalfjes te praten, terwijl de vrouw in de bijkeuken rommelde met pannen en bor den. Tenslotte kwam ze met een stuurs gezicht binnen zette twee borden op tafel: één met soep en de ander met gestoofde aubergines. Ze keek geen van ons beiden aan en keerde direct terug naar de bij keuken, mijn „merci beaucoup" veronacht zamend. De man richtte even een blik op mij en er verscheen een geruststellende imiiiiiiiiiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiinj Tekening door Poppe Damave 1 nniiiiiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiiuiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiutiiiiiiiiiiiiiiiiiFiiim glimlach op zijn gelaat. Ik begreep, dat ik kon toetasten. Die avond zag ik zijn vrouw niet meer. Nadat ik gegeten had en we een glas land- wijn hadden gedronken, vroeg hij me of hij me de boerderij zou laten zien. Op ons gemakje liepen we over de stoffige, droge grond, tussen de rijen wijnstokken door, voorbij de olijvenbomen. We rookten en praatten wat De avondlucht was koel. Mijn gastheer was een interessante man, die heel wat van de wereld had gezien toen hij in dienst was geweest eerst In het Franse leger, later vijf jaren lang in het koloniale legioen. Nu en dan hoorden wij zijn vrouw nog rommelen in het achter huis, maar al vrij spoedig verstoorde geen enkel geluid de stilte meer. Zwijgend liepen we verder. Plotseling be gon de man binnensmonds te lachen. Ik keek op, maar in het duister vielen zijn gelaatstrekken nauwelijks te ontwaren. „Pieker maar niet over haar", begon hij. „Over het eten bedoel ik. Zo is ze nu een maal altijd tegenover vreemden. Ze is heel anders dan ik. Ze heeft nog nooit deze streek verlaten en is nogal verlegen." Hij lachte weer. „U weet hoe vrouwen kunnen zijn over een beetje eten en zulk soort dingen „Dat begrijp ik best", antwoordde ik. „Van nature zal ze zich wel om zulk soort zaken bezorgd maken." „Ja", antwoordde hij nadenkend, „dat zal het wel zijn". Korte tijd later liepen we terug. We gingen zitten op een kleine waranda. Hij haalde een fles wijn te voorschijn. Tot het middernachtelijk uur bleven we zitten pra ten, roken en drinken. Toen bracht hij mij naar mijn kamer. Even voordat hij de deur achter zich wilde sluiten, zei ik: „Mijn dank vast, dat ik mag blijven slapen". Hij haalde zijn zware schouders op en mompelde: „O, dat is niets". DE VOLGENDE MORGEN stonden de boer en zijn vrouw al vroeg op. Daar ik de gewone gang van zaken niet in de war wilde sturen, stond ik ook maar op. De man was al op het veld aan het werk, toen ik de keuken binnenkwam. Ik zei „goeden morgen" tegen de vrouw. Ze knikte me slechts toe en ging verder met het klaar maken van het ontbijt alsof ik er niet was. Ik dacht er even over om maar vast op te stappen, maar dat zou haar misschien nog méér verstoren. Zodra het ontbijt gereed stond, tastte ik dus toe. Toen ik gegeten had, ging ik naar buiten. De zon was reeds warm. Ik liep in de rich ting van de boer, die druk bezig was. Nauwelijks had mij gezien, of hij strekte de rug en riep me toe: „Goed geslapen?" „Heel goed", antwoordde ik. „En u?" Hij maakte een grimas in de richting van de keuken en zei toen een beetje wrang lachend: „Niet slecht, niet slecht". „Het spijt me. alsMaar hij inter rumpeerde direct: „Nee, neemaakt u zich maar geen zorgen". „Mag ik vast afrekenen?" vroeg ik. „Hoe veel krijgt u van mij?" Dat was het moment, waarop hij zei: „Vierhonderd, nee, tweehonderd, maar ver tel mijn vrouw dat je vierhonderd hebt gegeven". We lachten en schudden elkaar de hand. Ik liep terug naar het huis en lachte nog steeds vergenoegd De vrouw trof ik in de bijkeuken. Ik vertelde haar, dat ik vier honderd had betaald en bedankte haar. Ze zei echter nog steeds niets. Ik liep toen naar mijn kamer en haalde mijn koffertje. Juist toen ik de deur wilde uitgaan, kwam ze de kamer binnen. Eerst zei ze niets, maar ik zag aan haar blik, dat ze mij wat wilde vertellen. Tenslotte drukte ze mij plotseling twee biljetten van hon derd franc in de handen. „Het was te veel", zei de schuchter. „Maar vertel het niet aan mijn man HET GEBEURDE in 1954 dat een Haagse vader, die blijkbaar een grote bewondering koesterde voor Bing Cros by, zijn zoon als Bing geregistreerd wenste te zien. De ambtenaar van de Burgerlijke Stand weigerde zijn mede werking. Terwijl de discussie steeds lui der werd verscheen een Chinees, die voor zijn spruit eveneens de voornaam Bing had gekozen en tevens onthulde dat deze algemeen gebruikelijk is in China dan. Waarop de Haagse vader uiteindelijk toch zijn zin kreeg OOK ZONDER de goede Bing hij heet in werkelijkheid Harry! heeft de man achter het loket al moeilijkheden genoeg. Want welke namen mag hü nn precies in zijn geboorteregister opne men? In vele gemeenten beschikt hij over gen lange lijst voornamen, maar deze biedt niet altijd uitkomst. Want zij kan moeilijk alle, vaak zeer zeldzame namen bevatten, die in onze gewesten door vernoeming vele eeuwen overleef den. Wie thans een zoon Abe wil noe men. zal daar ook te Spckholzerheide en St. Anna ter Muiden in slagen, maar dit succes was geenszins verzekerd toen de j voetbalvirtuoos Lenstra deze oude Frie- ie voornaam nog geen algemene bekend- S beid had gegeven. En zelfs in Friesland weet men met de naam Akke blijkbaar niet goed meer weg: hij wordt zowehaan j jongens als aan meisjes gegeven. Wie met een ongewone naam voor het loket verschijnt, dient zich terdege op de hoogte te hebben gesteld. De ambtenaar is nogal eens gevoelig voor „het prece- dent". Een afschrift of fotocopie van een oude doop-inschrijving, waaruit de be- geerde naam blijkt, kan derhalve won- deren doen. De prijzen voor onze vorige puzzel werden na loting als volgt toegekend: J. Vintges, Tematestraat 32. Haarlem (ƒ7,50); J. van der Goes jr., Hoeuffstraat 7, Haarlem (ƒ5,en mej. G. de Vries, Grote Houtstraat 144. Haar lem (ƒ2.50). Oplossing van de vorige puzzel: Horizontaal: 1 Bute, 4 haan, 7 Ilm, 8 Riel, 9 Amcr, 11 Legnano, 14 pak. 15 strijden, 19 atap, 20 rode, 21 bed, 22 lork, 23 neef. Verticaal: 1 Bern, 2 Tiel, 3 ellepijp, 5 .1- ma, 6 Nero, 9 ankeren, 10 eng. 12 Gad, 13 att, 15 Saul, 16 raar, 17 node, 18 verf. Horizontaal: 1. aard- of berggeest; 5. de laatste letter van het Griekse alfabet; 9. voorzetsel; 10. achting; 12 strookje: 13. mos vlakte in Siberië; 17. lange rij; 19. lipbloe mige plant; 21. stalen rasp; 23. stad in Duits land: 24 Javaanse huisvogel; 25. stapel; 28 optelling; 30. gang. snelheid; 35. warme wijn met melk, suiker, eierdooiers en kaneel; 38. ik (Lat); 40. ontkenning (spreektaal); 41. telwoord: 43. twee- of meervoudige rivier mond; 44 strook hout onder langs de wand van een kamer. Verticaal: 1. opening; 2. voorzetsel; 3. voor voegsel; 4. zetmeelhoudend poeder; 5. rid derteken: 6. morsdoekje; 7. gebod1; 8. zwem vogel; 11, onbepaald voornaamwoord; 14. rund; 15. railroad (afk.); 16. Insect; 18. ha bijt; 19. voorzetsel; 20 vogel; 21. viervoetig dier; 22. duikerhoen; 26, reeds; 27. kaas worm; 29. rivier in Siberië; 30. afkorting van vader, 31. meisjesnaam; 32. lang- -trook; 33. voorzetsel; 34. slaapplaats; 35. hek; 36. don kergrijs en dunbladig gesteente; 37. boom- loot; 39. voornaamwoord; 42. voegwoord. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op lossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in Umuiden: Kennemerlaan 186 Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". NU MOET de ambtenaar wel voor zichtigheid betrachten: de officier van justitie in zijn arrondissement contro leert ai zijn inschrijvingen en vervolgt hem als er van de regel is afgeweken. Maar is er wel een regel? Niet zelden komt het voor dat precies dezelfde voor naam in de ene gemeente wordt aan vaard en in de andere afgewezen Echter, overal weert de ambtenaar zich tegen het boeken van modeverschijnsels als Toetie. Pip en Babs bijvoorbeeld. En hij bekijkt u met veel argwaan, Indien ge hem tracht te verleiden tot het re gistreren van een voornaam, die ver dacht veel op een geslachtsnaam Rikt Dit in tegenstelling tot zijn collega's in de Verenigde Staten, waar een mr. Col lins de presidentskeuze van 1952 kon vieren door zijn op dezelfde dag gebo ren zoon de voornamen Dwight David Eisenhower te geven. Hijzelf stond om een soortgelijke reden als Calvin Coolidge Collins geboekt. Soms eert een Amerikaanse vader in zijn opwinding aldus de arts, die bij de bevalling assis teerde. Een echtpaar te Boston raad pleegde de medische encyclopedie en noemde zijn spruiten Appendicitis en Meningitis. DEZE UITSPATTINGEN zijn voor ons niet weggelegd. Nochtans: waar een wil is, ontbreekt ook veelal de weg niet. Toen tijdens de vermaarde Melbourne- rare het KLM-vIiegtuig „De Uiver" triomfen vierde, konden enkele meisjes w >rden ingeschreven als Uivertje, daar lit een in de Betuwe voorkomende naam bleek te zijn. Ook hoeft het gelukkige ouderpaar niet op een voornaam te kij ken: de wet stelt geen enkele limiet. Zodat het is gebeurd dat een jonggebo rene zijn toch al zo moeilijke levensweg begon met zesentwintig namen, begin nende met alle letters van het alfabet, in volgorde. De nog steeds niet buiten gebruik ge stelde Franse wet uit 1804 opent verdere mogelijkheden. Blijkbaar kan niemand u beletten uw kroost namen als Octavla- nus, Cleopatra en zelfs Poseidon en Jupiter te geven. Het blijft echter aan enige twijfel onderhevig of ge daar ver standig aan doet: de jongelui moeten straks met die namen naar school.... J. G. DE BOER VAN DER LEY ONGEVEER tegelijk met de mededeling, dat de Neder landse Bioscoopbond haar leden voorstelt actief deel te nemen aan de verwezenlijking van een Nederlandse speelfilmindustrie op basis van drie films per jaar, ver scheen in de „Economisch Statistische Berichten" een artikel van de hand van dr. F. R. Boot, dat de ook in financieel opzicht zo succesrijke Nederlandse film „Ciske de Rat" als uitgangspunt neemt voor een beschou wing over de mogelijkheid van een speelfilmindustrie op eigen bodem. Het artikel is daarom zo interessant, om dat het onthult, dat de overheid, die maar al te dikwijls betoogt de vestiging van een speelfilmindustrie warm te zijn toegedaan, het grootste deel van de buit binnenhaalt zonder een cent hij te dragen. In het geval van „Ciske de Rat" toucheert de overheid een bedrag van maar liefst 600.000, terwijl de vennootschap, die de film uitbrengt, haar aandelenkapitaal van 100.000 tot slechts 160.000 ziet vermeerderen waarbij men dan in het oog moet houden met hoevel moeite die 100.000 zijn bijeen gebracht. Zo riskant is het namelijk geld te steken in een Nederlandse film, dat men doorgaans al als verloren afschrijft! Zeshonderdduizend gulden verdient dus de IN JUNI 1955 begon men met de pro- duktie. De film kreeg zowaar in Venetië nog een onderscheiding en vond overal in ons land een goede pers. Het publiek bleek zelfs enthousiast. Men mocht dus verwach ten dat de producent eindelijk eens behoor lijk winst kon maken, ja, met gerust hart aan een tweede film zou kunnen beginnen, die zonder enig risico gemaakt kon worden. Niets daarvan. Want, zo schrijft en rekende dr. Boot ons voor: Op basis van de tot nu toe behaalde recettes kan worden vermoed overheid aan „Ciske de Rat" en zestigduizend gulden de vennootschap, die de film heeft uitgebracht. Ander half jaar deed zij er over om een kapitaal van 100.000 bijeen te brengen, waarmee men kon starten. De pro- duktiekosten werden geschat op 235.000 - een bedrag dat eigenlijk aan de lage kant is, maar mogelijk werd, omdat men de film ook in de Duitse taal uitbrengt en de kosten zestig procent zijn van die zonder co-produk- tie. De bioscoopexploitanten garandeerden een afname tot 100.000. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zegde een subsidie toe van 40.000, met dien verstande dat dit bedrag zou worden terugbetaald als de exploitatie dit zou kunnen dragen. Maardeze 40.000 behelsden de kosten verbonden aan gebruik van de Cinetone-studio's voor vijf tot zes weken, welke studio's beheerd worden door een stichting. De studio's zelf echter zijnrijkseigendom. Het rijk was dus zeker geïnteresseerd in het gebruik daarvan. 99 99 dat de film in totaal in Nederland door ongeveer 1,8 miljoen betalende bezoekers gezien zal worden. Dit betekent, daar het Statistisch Jaarboek een gemiddelde entree prijs van 1,05 vermeldt, 1.900.000 aan recettes. Hiervan komt ongeveer 1.500.000 aan de Nederlandse bioscooptheaters, daar ten gevolge van afdracht van gemiddeld zestien zeventien percent vermakelijk heidsbelasting en vier percent of 76.000 omzetbelasting, de staat en gemeenten be ginnen 400.000 van de opbrengst te vor deren. Van de genoemde 1.500.000 is dan twee derde, dus 1.000.000, voor de bioscoop theaters en éénderde voor het filmverhuur kantoor. Aangezien de bioscooptheaters aan deze film een goede zaak hebben en naar schatting gezamenlijk zeke-r 250.000 daar aan zullen verdienen, zal de staat via ven nootschapsbelasting aldus nog eens ƒ100.000 van deze film trekken. Van de 500.000, die de verhuurder ont vangt, gaat eerst nog eens vier percent om zetbelasting af voordat aan de producent zijn bijna tachtig percent van het restant kemt, zodat voor de producenten van de bruto-recette 385.000 overblijft. Hiervan dienen te worden bestreden de produktie- kosten, die overeenkomstig de begroting 235.000 bedroegen, alsmede kosten van copieën, personeel, royalties en partiële reclamekosten, welke gezamenlijk ruim 65.000 bedragen, zodat voor aandeelhou ders ruim 80.000 als winst in het binnen land zal resteren. Dank zij verkopen in het buitenland, die naar geschat mag worden 45.000 zullen opleveren, zal er uiteindelijk een winst zijn van 130.000, waarvan na uitkering aan winstgerechtigden en van. zes percent dividend, benevens f 30.000 aan vennootschapsbelasting, ongeveer 60.000 in de vennootschap overblijft boven het oorspronkelijke kapitaal. En dr. Boot concludeert: Het is duidelijk, dat er maatregelen dienen te worden ge troffen, wil er ooit een Nederlandse film industrie komen. Deze maatregelen dienen van drieërlei aard te zijn. In de eerste plaats moet aan filmproducenten over de hoofden van bioscooptheaters en filmver huurkantoren heen, de omzetbelasting, zo wel van de recettes als van de filmverhuur, integraal worden gerestitueerd. Ten tweede dienen aan de filmmaat schappijen fiscale faciliteiten te worden verleend in die zin dat zij vrijgesteld wor den van vennootschapsbelasting tot bij voorbeeld 250.000. mits binnen drie jaar een nieuwe speelfilm wordt uitgebracht. De op deze wijze te scheppen reserve tot het maken van vervolgfilms kan er dan niet alleen toe bijdragen dat nieuwe films kunnen worden gemaakt zonder dat met één mislukking direct het bestaan der pro ducent op het spel staat, doch bovendien kan op deze wijze bereikt worden dat men komt tot de produktie van films van groter formaat en beter gehalte. De VPRO, die op 29 mei 1956 dertig jaren bestaat, zal dit feit herdenken op Tweede Pinksterdag (21 meimet een bijeenkomst in de Ahoy-hal in Rotter dam, die het karakter draagt van een wijdingsdienst. Er 2al een stemmenspel worden uitgevoerd, door de dichter- predikant Guillaume van der Graft (ds. W. Barnardgeschreven. BLUFT in ons land de „practical joke" £ro- Undeels gereserveerd voor bruiloften en par tijen en de eerste dag van de maand april, in Amerika moet men er elke dag voor op zijn hoede zijn. De neiging vriend en vijand van hoog tot laag een perfecte poets te bakken of soma ook een loer te draaien zit er bij de Amerikaan diep in. Typografen, schrijvers, onder anderen Mark Twain en Edgar Allan Poe, journalisten en politici van naam blijken de meest obstinat» ver waar lozers te zijn van de gulden regel: wal gij niet wilt dat u geschiedtTe oordelen tenminste naar het aandeel van deze lieden in de collectie die H. Allen Smith op het gebied der grapjasserij geen onbekende in de loop van enige jaren heeft verzameld en met een genoegelijke commentaar doorregen onder de ti tel The Complete Practical Joker uitgaf Met een boek als dit kan men zich uren kostelijk amuseren, al moet men gedurig op zijn hoede blijven om niet het slachtoffer te worden van de ..practical jokes" die de auteur met zijn le zers probeert uit te halen' Minder amusant, beter gezegd nogal triest, zijn de kanten die Horace Mc Coy van het le\èn in Amerika laat zien. Zijn romans 1 should have stayed home en They shoot horses, don't they? zijn opgezet met de bedoeling eens een vernie tigende critiek te leveren op het vooroorlogs# Hollywood en de daar destijds heersende hemel tergende situaties, waarin de op filmroem be- lus.te jeugd van Amerika en Europa verzeild raakte Men zal toegeven dat Mc Coy heel wat van zijn meesters Hemingway en Cain heeft ge leerd. De lotgevallen van zijn hoofdpersonen, een dwaze dansmarathon om de broodnodige aandacht eindelijk op zich gericht te krijgen, de strijd die een hongerlijdend derderangs acteur- tje moet leveren om uit de greep te blijven van een vrouw die hem gouden relaties maar een zwarte reputatie kan bezorgen, het blijft allemaal nét iets te schetsmatig, te veel bedacht. Hetzelfde is van toepassing op Edmund Sehid- del's The girl with the golden yo-yo en Chris topher Isherwood's laatste roman The world in the evening. In het eerste werk wordt de pseu- do-artisticiteit en morele degradatie in de ho gere en lagere kringen der New Yorkse samen leving onverbiddelijk onder het mes genomen door een auteur, die graag demonstreert dat hij evengoed thuis is in het Amerika als in het Europa van tussen de twee wereldoorlogen het toneel bij uitnemendheid overigens van Isherwood's romans. Diens huichelarhtige le vensbiecht van de uitgesproken ellendeling die hij ons voorstelt in The world In the evrning blijft helaas ver onder de maat van wat men van hem gewend is. A. M. Over! (Uit „The Howls of Ivy" Bantam Books). In de derde plaats is een vaste subsidie ter grootte van bijvoorbeeld tien tot twin tig percent der produktiekosten nodig. Zo'n subsidie komt ons, gezien de overheids inkomsten, logischer voor dan de thans be staande figuur, dat men een bepaald be drag ter grootte van ongeveer de studio- huur, alleen in geval van verlies niet be hoeft terug te betalen. Deze thans bestaan de figuur is namelijk onzuiver en vertroe belt het inzicht in de produktiekosten. Voor filmproducenten behoort naar onze mening de studiohuur, gezien de prestaties door de studio geleverd, tot de categorie der variable, doch onvermijdelijke kosten. Ten slotte zou kunnen worden overwogen om ten aanzien van de Nederlandse speel films, die toch ongetwijfeld een zekere culturele betekenis hebben, een speciaal tarief voor vermakelijkheidsbelasting voor te schrijven. DE GEDACHTEN, die dr. B«6t hier ont vouwt, zijn niet nieuw, al kan het geen kwaad dat ze de lezer en zeker de over heid weer eens onder ogen komen. Daags na de Filmweek Arnhem, in een ge sprek met de directeur van de Nederlandse Bioscoopbond, de heer J. G. Y. Bosman, konden wij reeds optekenen, dat men van dr zijde dezer instelling voor een floreren de speelfilmindustrie deze pia vora als evenzovele minimumvoorwaarden ziet. Het is mogelijk, dat het jongste voorstel van het bestuur der Bond gegrond is op bepaal de optimistische verwachtingen daarom trent en hun vervulling niet ver meer af ls. Zo niet, dan is het voorstel nog niet door de ledenvergadering aangenomen en ver eist het bijna nog meer karakter dan kapi taal, al behoeven wij ons nu niet direct zorgen te maken over de aanwezigheid van het laatsteP. W. FRANSE Kleinkunst overzee. De „Overseas Press Club" in New York houdt op 17 april een zogenaamde „Holland night". Zij heeft hiervoor enkele vertegenwoordigers van de Nederlandse kleinkunst uitgenodigd, de goochelaar Fred Kaps, de cabaretier Jules de Korte, de vocaliste Rita Reys en h'«ar echtgenoot Wessel Ilcken, die zullen op treden voor een gezelschap in de Verenigde Staten werkzame Amerikaanse en buiten landse journalisten. MET TWEE korte woorden wordt in de muziekgeschiedenis een compositorische stijlverandering uit de eerste helft van de ■eertiende eeuw aangeduid, die in Frank rijk en Italië ontbloeide en die de muziek zou bevrijden uit haar al te knellende scho lastieke banden. Het waren de woorden „Ars Nova" een „Nieuwe Kunst" en deze vormden oor spronkelijk de titel ener theoretische ver handeling van Phi lippe de Vitry, bis schop van Meaux, een traktaat, waarin de beginselen der nieu we richting werden uiteengezet. Om de betekenis der Ars Nova enigszins te kunnen overzien moet men van de situatie, waarin de muziek omstreeks 1300 verkeer de, iets weten. Het tijdperk der eenstemmige muziek en van het vrije, slechts op woordaccenten ge baseerde ritme was voorbij. Maar de meer stemmigheid was nog aan tal van strenge voorschriften gebonden. Onze voorouders hadden andere opvattingen over consonan ten en dissonanten dan wij. Denkt u zich in, dat de vraag, of tertsen en sexten al of niet als consonanten mochten beschouwd worden, in 1300 nog tot de zwevende kwes ties behoorde! Het ritmische stelsel, ont staan na de vrije ritmiek van het Grego riaans, was een natuurlijk uitvloeisel van de zich ontwikkelende meerstemmigheid. Samenzingen zonder een vaststaand ritmisch schema is immers een onmogelijkheid, al thans aLs de zangstemmen enige zelfstan digheid hebben. De oplossing van dit pro bleem vond men in het zogenaamde men- suraal-notenschrift, een notatie met meet bare notenwaarden, welker onderverdeling volgens een stelsel van driedeligheid werd toegepast. Met andere woorden: de lengte- duur der langere en kortere notenwaarden onderling stond in de verhouding 3:1. Men neemt algemeen aan, dat hier sprake is van getallensymboliek en dat deze driedeligheid de mystieke verbondenheid van de mens met het mysterie der Goddelijke Triniteit symboliseerde. Dit behoeft ons niet te ver wonderen, want de middeleeuwse muziek was in wezen een religieuze kunst. De nieuwe richting, de Ars Nova, stelde echter naast deze driedeügheid de twee deligheid en ze bracht alleen hierdoor een ongekende verrijking aan in het ritmische organisme der muziek. Maar dit was niet het enige, wat nieuw werd. Het vaste stra mien, waarop men componeerde, de cantus firmus, aan bestaande, meestal Gregoriaan se melodieën ontleend, werd vervangen door vrijgevonden motieven. Deze werden gewoonlijk als basis van de compositie in de onderstem gelegd, terwijl een rijkgcfigu- reende instrumentale bovenstem er de kroon van vormde. De muziek ging zich nu meer dan ooit tot het leven van de mens i:n de wereld wenden: balladen, madrigalen en caccia'sfc (tweestemmige canonische com posities met instrumentale begeleiding) waren de kunstvormen, die de Ars-Nova- componisten bij voorkeur boefenden. De musicoloog Alfred Einstein zegt: „Met de Ars Nova begint eigenlijk de mogelijk- heid van het ontstaan ener zelfstandige meerstemmige instru mentale kunst" en hij voegt daaraan toe: „In plaats van de star heid der tonaliteit treedt een fijner ge voel op voor modula- torische beweging" De ouderen, wier kunst onder de naam van Ars Antiqua be kend is gebleven, ver- ontiustten zich over de koenheid van het nieuwe. Wat een bezwaren heeft de Engels musicus Johannis de Muris in zijn „Speculum Musicae"' (1350) aangevoerd! De nieuweren, zegt hij, verachten het goe de, hopen overbodige stemmen op. sprin gen, huppelen, dansen waar het geen paft geeft, kijven, blaffen als honden en lijden als bezetenen aan domme en kromme stuiptrekkingen, terwijl ze een volkomen van de natuur verwijderd begrip der har monie tonen. Als ze op een consonant in de melodievoerende stem komen, dan kunnen ze daar niet op blijven, maar springen on middellijk op een nieuwe dissonant over. De goede Johannis de Muris ach, welk» voor onze moderne oren zachtmoedige sa menklanken zal hij hiermee bedoeld heb ben in een tijd, die twijfelde of tertsen en sexten dissonanten of consonanten warenl De geschiedenis heeft zich in de loop der tijden natuurlijk meermalen herhaald. In de zeventiende eeuw zou de monodie d« orthodoxie van het vocale contrapunt ver drijven. De Renaissance gaat dan de laat ste sterkten uit de middeleeuwen overwin nen. Het gemeenschappelijke, door alle stemmen gelijkwaardige opgaan tot een hoger doel, hetwelk het wezen der polyfo nie is, past niet meer in een tijd, waarin 't mensen individuele levensgevoel zich naar de voorgrond dringt. De eenling gaat overheersen, de anderen volgen en worden ondergeschikt. De virtuositeit zal tot onge kende hoogte stijgen. Weer een paar eeuwen later breidde een jong-Franse school (Debussy en anderen) het consonantbegrip opnieuw zo uit, dat men zich eerst ontsteld afvroeg, waarheen dit moest leiden. En nu noem ik slechts die analogieën, die evenals de Ars Nova alle weerstanden hebben weten te brekerv, waarover geen strijd meer wordt gevoerd. We kunnen gerust zijn: zonder de zich steeds herhalende controversen tussen een bezonken ars antiqua en een voortstormen de ars nova, toen en nu en in de toekomst, zou de muziek ten dode zijn gedoemd. WILLEM AN DRI ESSEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 18