is de shag! B NKIE EN RICK t Zit vist vaster met VELPAFIN B. en W. zijn het niet eens over plaats der beelden Toneelgroep van Grote Gasthuis in Haarlem voert „De appel valt" op Moord met staatsie FEUILLETON Erefonds voor oud-verpleegsters "Hoe is het ontstaand 5 PRE-ADVIES HILDEBRAND-MONUMENT Meerderheid adviseert tot afwijzing van prof. Bronner's eis inzake de Kleine Hout Sedert 1913 Stilte De laatste faze JONGENSOVERHEMDEN door Wil Wanting De proefopstelling De échte Virgïnïa-liefhebber rookt DOUWE EGBERTS Zilver-Shag! Geen doorkijk geen monument Legio suggesties Dit woord: KRAKELING V Vertraging op lijn Amsterdam-Haarlem Kerkelijk Nieuws Nood breekt wet Duitse minister van Verkeer komt naar Nederland Nederlanders gaan lagune in Japan droogleggen Honderd jaar Kattenburg En honderd jaar confectie industrie in Nederland DINSDAG 27 MAART 19 5 6 Het langverwachte pre-advies van B. en W. van Haarlem over de welhaast einde loze kwestie van het Hildebrand-monument is gisteravond verschenen, maar ondanks zijn omvang en ondanks ook een vaak van spitse humor blijk gevende „historische terugblik" spreekt het géén verlossende woorden. Het college zelf heeft geen een stemmigheid kunnen bereiken ten aanzien van de aloude strijdvraag: waar moet professor Bronners monument komen? De raad krijgt dan ook twee ontwerp-be- slulten voorgelegd waaruit hij in zijn vergadering van 4 april een keuze kan doen. Het eerste daarvan, dat het meerderheidsstandpunt van het college vertegenwoor digt, verzoekt de vroedschap, het Hildebrand-monument voor de gemeente te aan vaarden en de voor de plaatsing benodigde gelden te voteren, echter met verwerping van de plaats in de Kleine Hout (de zogenaamde „doorkijk") die professor Bronner en het Hildebrand-comité voor de beeldengroep opeisen. pe minderheid van het college van B. en W. adviseert echter in haar ontwerp-besluit, het monument wel te aanvaarden voor opstelling in de Kleine Hout. Wanneer de raad het meerderheidsvoorstel aanvaardt, zullen B. en W. daarbij waar schijnlijk uitgenodigd worden, op korte termijn nieuwe onderhandelingen aan te knopen met het Hildebrand-comité en met de beeldhouwer over een andere plaats voor het monument die daartoe dan echter naar bij geruchte verluidt wellicht niet meer bereid zou zijn. Mocht dit juist zijn, dan zou het monument, dat jarenlang de inzet is geweest van uitgebreide discussies, waarschijnlijk definitief voor Haarlem verloren zijn. Jarenlang inderdaad, want zoals de oudere lezers zich misschien nog herinne ren zullen, dateert de eerste kennismaking van de Haarlemse gemeenteraad met de gedachte van een Hildebrandmonument al van 1913, .toen in een septembervergade- ring op verzoek van de afdeling Haarlem van het Algemeen Nederlands Verbond het plan ter tafel kwam. De raad voelde wel wat voor het idee en machtigde het toen malige college, voor het beoogde doel ver gunning te verlenen. Het volgend jaar werd een prijsvraag uitgeschreven, waar bij het ontwerp van prof. dr. J. Bronner uit die van 26 mededingers de voorkeur kreeg. De eerste wereldoorlog vertraagde de totstandkoming van het monument. „Maar ook de stilte, welke bij het eindigen van het krijgsrumoer intrad", aldus het pre advies, „schijnt aan het Hildebrand-ge- denkteken niet ongemerkt voorbijgegaan te zijn". Het duurde nl. tot januari 1932 voor de vraag waar het monument zou moeten worden geplaatst aan de orde kwam en wel door een verzoek van het Hildebrand- comité, hiervoor het grasveld ten zuiden van de Hertenkamp beschikbaar te stellen. Inmiddels had het comité reeds in juni 1920, meegedeeld, dat van het monument reeds een belangrijk deel gereed was en dat binnen enkele dagen een bouwvergun ning zou worden aangevraagd. Nu volgde een lange periode van gedis cussieer en gemarchandeer over allerlei mogelijke opstellingsplaatsen van het Hil debrand-monument, waarbij suggesties als Dreef, Fonteinlaan, zuid-oost-zijde Dreef ten Westen van de Hertekamp en anderé elkaar opvolgden, zonder dat de partijen tot elkaar kwamen. Op 24 mei 1933 kwam de zaak opnieuw aan de orde toen de raad, tegen de voor stellen van B. en W. in, besloot tot plaat sing van het monument tussen Oranjelaan en Spanjaardslaan, nabij het zuideinde van de Hertenkamp. Een beroep, door de burgemeester tegen dit raadsbesluit bij de Kroon ingediend, werd verworpen. Nu bleek echter, dat de beelden nog lang niet klaar waren. „Pas na de tweede we reldoorlog", aldus het pre-advies, „was de beeldhouwer zover gevorderd dat de be sprekingen voor de aanvaarding van het monument hervat konden worden, waarbij aanstonds de plaats van oprichting weer in het geding kwam". t Per 15 september 1949 vroegen en kre gen B. en W. tenslotte een krediet van ruim f 1500 voor het maken van een ma quette van het monument, om met behulp daarvan een beter inzicht in de plaatsbe palingskwestie te krijgen. In de motivering zei het college onder meer: „Het karakter en de fragiele uitvoering van dit beeldhouwwerk maken de beelden ongeschikt voor plaatsing in een grote ruimte; het zijn feitelijk geen beelden die vrij geplaatst kunnen worden in een park achtige omgeving van betrekkelijk grote schaal. In de tweede plaats is het van het aller grootste belang ook in esthetisch opzicht een geschikte plaats te kiezen, waar niet alleen de beelden tot hun recht komen, maar '.vaar ze ook bijdragen tot verfraaiing van ADVERTENTIE Gen. Cronjéstr. 40-44 - Haarlem - Tel. 15438 30) Hij wilde met zijn gedachten alleen zijn. De gedachten die hem nog uren uit de slaap hielden. Kon het nu werkelijk Tjadde zijn? Steeds weer stelde hij zichzelf die vraag, en probeerde die vraag steeds weer vanuit een andere gezichtshoek te zien. Maar steeds kwam hij weer op twijfel uit. Wie echter anders? Van Heukelom? Die had tenslotte ook geen bevestigend alibi en waarom had Van Heukelom er die middag bij het verhoor zo vreemd uitgezien? Zo was hij piekerend en puzzelend ten- "it hij plotseling gewekt werd door het slotte in een hazenslaapje gevallen, waar- nerveuse gebel van het diensttoestel naast zijn bed. ..Verduiveld", vloekte hij. „Kunnen ze me nu nooit met rust laten. Ja, hallo, met in specteur Enters! Wat is er?.... Wat? In braak? Waar dan? Wel allemachtig op de Dricherendrift? Bij Van Abel....? Ja ik kom onmiddellijk de omgeving. Ter voorkoming van bescha diging is bovendien een voldoende veilig heid biedende afscheiding aan te brengen om het monument. Dezerzijds is gezocht naar een geschikte plaats in Den Hout, welke zou kunnen beantwoorden aan dit doel. Het is echter niet mogen gelukken haar te vinden. Daarom moest worden uit gezien naar een plek in Den Hout, waar een passende onTgeving voor het monu ment kunstmatig is te scheppen. Deze ruimte menen wij gevonden te hebben in de z.g. Grote Hout tussen Helenalaan en Fonteinlaan ter hoogte van het oude monu ment van Lour ens Coster. Dit is geen restauratie meer waard en kan daarom be ter worden weggenomen. Waar nu de plaats van het voetstuk van dit monument staat, is het bassin met de acht kleine figuren uit de Camera Obscura gedacht. De hoofdfiguur zou op een pas sende afstand daarvan geplaatst kunnen worden, overeenkomstig prof. Bronners be doelingen. Dit plan, bij de uitvoering waar van geen boom hoeft te vallen, heeft de instemming van de schoonheidscommissie en de landschapsadviseur der gemeente, prof. dr. ir. J. T. P. Bijhouwer. Na bespreking met prof. Bronner werd het nodig geoordeeld de te maken maquette van het Hildebrand-monument tweemaal op te stellen, nl. (op verzoek van de beeld houwer) in de Kleine Hout in het door zicht ten zuiden van de Hertenkamp en op de plaats van 't oude Costermonument." „Vrijdag 11 november 1949 vond de op stelling der maquette plaats, doch helaas kon ook daarna het bevrijdende woord niet worden gesproken. Prof. Bronner en het Hildebrand-comité bleven bij hun stand punt inzake opstelling in de Kleine Hout. Eigenlijk is sindsdien de situatie niet ge wijzigd, zij het dan dat de waardering voor Bronners monument meer algemeen werd. Op tentoonstellingen in en buiten ons land verwierf het allerwege lof. „Thans willen wij met voldoening con stateren dat het monument gereed is aan de gemeente te worden overgedragen. Wij willen daaromtrent evenwel toch nog een enkel woord zeggen. Wij stellen daarbij vast dat prof. Bronner met wie de ge meente geen enkele rechtstreekse relatie heeft zowel ten aanzien van de plaats, alsook omtrent de uitvoering der fontein- bak, waarop de beelden moeten worden ge plaatst, zeer stringente eisen stelt. Wij moeten er rekening mee houden, dat de gemeente bij de aanvaarding van het aanbod van het comité zich een uitgaaf zal moeten getroosten van ongeveer f 90.000. Het is geenszins onze bedoeling, ons met betrekking tot deze uitgaaf in negatieve zin te verklaren integendeel zijn we ge neigd tot het standpunt, dat prof. Bron ner's levenswerk deze uitgaaf rechtvaar digt doch wij willen slechts de vinger leggen op de vreemdsoortige dwangpositie, waarin de gemeente is komen te verkeren. Sedert de opstelling van de maquette hebben vele besprekingen plaats gevonden, met geen ander resultaat dan dat prof. Bronner weigert zijn beeldengroep af te staan voor een andere plaats dan de u in middels welbekende „doorkijk" in de Klei ne Hout. Het Hildebrand-comité heeft ons op 6 juli 1954 het monument aangeboden ter plaatsing in deze „doorkijk". Na een be zoek met de raad aan Sonsbeek, waar de afzonderlijke beelden stonden opgesteld, hebben wij het oordeel ingewonnen van de commissies van bijstand voor openbare verken en voor Hout en plantsoenen en van de schoonheidscommissie. Elk van deze heeft zich verklaard tegen plaatsing in de doorkijk, met uitzondering van een lid der subcommissie voor beeldende kunst, de beeldhouwer Mari Andriessen. ADVERTENTIE D-E -"Douwe EgbertsDeze naam alleen al garandeert U, dat U met elk pakje D-E Zilver-Shag^ iets bijzonders hebt: een perfecte melange van de allerbeste Virginia-tabakken Als U houdt van goud-gele kleur, milde smaak en ftpjergëur, dan verdient D.E. Zilve&SHag driewerf Uw voDrkeuri c r>éi Op grond van die adviezen hebben wij op 26 oktober j.l aan het comité bericht, het niet verantwoord te achten de raad een voorstel te doen om het monument te aan vaarden voor plaatsing in de „doorkijk". Daarbij is tevens meegedeeld, dat B. en W. tegen opstelling van het monument op een nader overeen te komen andere plaats, b.v. bij Dreef zicht, geen bezwaar hadden. Daarop heeft het comité zich op 12 novem ber tot de raad gewend, om een uitspraak te verkrijgen. Eind vorige jaar is prof. Bijhouwer op nieuw verzocht van advies te dienen. Daar plaatsing van het monument aan het einde van de Dreef om verkeerstechnische rede nen onmogelijk is, ging de voorkeur van deze deskundige nu uit naar een plaats westelijk van de Fonteinlaan, 140 m. ten zuiden van Dreefzicht. In februari van dit jaar heeft een mede werker van prof. Bronner, na een onder houd met het college, aan B. en W. een brief geschreven waarvan de kern is: Wie het monument in de „doorkijk" niet op zijn plaats acht, verwerpt het monument". Van de organisaties, die zich met adres sen tot de raad wendden, zijn voorstanders van prof. Bronner's standpunt: de vereni ging van Haarlemse beeldende kunstenaars „De Groep", het genootschap „Kunst zij ons Doel", het Algemeen Nederlands Ver bond en de Nederlandse Kring van Beeld houwers. De Kring Haarlem der Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, de Bond van Nederlandse Architecten en de vereniging „Haerlem" hebben zich uitgesproken tegen plaatsing in de „doorkijk". Onder de adressen en adviezen zijn er, die de voorkeur geven aan de doorkijk, anderen aan een punt ten zuiden van Dreefzicht, andere aan de plaats waar thans het oude Coster-monument staat, weer anderen aan een opstelling in een be sloten ruimte. Tenslotte is er een schets- tekening voor opstelling van het monument voor de stadsschouwburg. Alvorens te komen tot de formulering van hun twee in de aanhef genoemde, al ternatieve ontwerp-besluiten, zeggen B. en W. nog: „Wij zouden het ernstig betreuren, indien door gebrek aan overeenstemming het monument aan Haarlem zou voorbij gaan. Verder gaat onze overeenstemming helaas niet". Prof. dr. J. Bronner deelde ons vanmor gen desgevraagd mede, dat hij nog niet of ficieel op de hoogte was gesteld van de inhoud van dit pre-advies, weshalve hij zich van commentaar wilde onthouden. In het Nederlands zegt men: krake ling, in 't Engels: crackling, in 't Frans: craquelin, in 't Spaans: craquelingue. Daar het woord onmiskenbaar samen hangt met het werkwoord kraken, zijn de Franse en de Spaanse benaming ze ker uit het Nederlands overgenomen. Onder krakeling verstond men vroeger allerlei bros, bij het eten krakend ge bak, ook in de vorm van ronde koeken. Thans bezigt men het woord alleen voor zoute en zoete koekjes, gebakken in de vorm van het cijfer acht of de letter s. In een spookverhaal van Conscience noemt de held een geraamte dat hem nadert, niet onaardig: Pietje Krakeling. Hij kan er namelijk doorhéén kijken. Het erefonds voor oud-verpleegsters, dat zich ruim vier jaar reeds ten doel stelt ge pensioneerde verpleegsters en verplegers die blijvend invalide zijn bij te staan blijkt nu bij de Nederlandse bevolking een blij vende plaats te hebben ingenomen. In to taal keert men jaarlijks aan 650 verpleeg sters een bedrag van 130.000.uit. Oor spronkelijk bestond het idee om een groot kapitaal te vormen waaruit de uitkeringen voor de oud-verpleegsters geput zouden kunnen worden, maar na enige tijd heeft men moeten inzien dat dit vrijwel onmoge lijk was. Wel vormt men thans een klein kapitaal waaruit men de verpleegsters, die in de toekomst steun dienen te ontvangen, kan helpen. Bovendien is er een noodfonds gesticht waaruit die verpleegsters die in feite wel voor een uitkering in aanmerking zouden kunnen komen, maar die men om bepaalde redenen zoals bijvoorbeeld het ontbre ken van de Nederlandse nationaliteit toch moet passeren, geholpen kunnen worden. Voor dit noodfonds nu geeft een toneel groep van het Grote Gasthuis in Haarlem, bestaande uit doktoren, verpleegsters en leden van de huishoudelijke dienst evenals verleden jaar een aantal voorstellingen die deze keer gehouden zullen worden in Heemstede, Assen, Deventer en Arnhem. De groep, die onder leiding staat van dr. G. L. van dier Zwaag heeft ditmaal het uit het Engels vertaalde blijspel „De appel valt" van Kenneth Home gekozen. De gemeente Ernstige vertraging tussen Haarlem en Amsterdam, soms van meer dan een uur, was gisteren het gevolg van een draad breuk nabij Vogelenzang en een beschadi ging van de elktrische bovenleiding, bij Sloterdijk. De draadbreuk is om ongeveer 1 uur 's middags gerepareerd; de beschadiging bij Sloterdijk, waar een paal van een bouw- ging van de elektrische bovenleiding bij was omstreeks half twee hersteld. Tengevolge van deze storingen werd een aantal treinen tussen Amsterdam en Haar lem opgeheven en werden andere treinen met bestemming Amsterdam in Haarlem gekeerd. „Pas op!", riep Rick. „Dadelijk rijden we tegen de huizen op!" Maar Bunkie had de stuurknuppel gepakt en bewoog die voor- en achteruitEn toen ging het vliegtuig netjes van de grond af, over de huizen heen en de lucht in! „Wewe vliegen!", riep Rick opgetogen. Ja, ze vlogen. Hoog boven de huizen van Speelgoedstad snorde het vliegtuig Rick en Bunkie keken door de raampjes van de cabine; onder zich zagen ze de stad voorbij glijden. „Oeidat gaat fijn!", lachte Rick. 27-28 Heemstede heeft voor deze opvoering vrij stelling voor het betalen van vermakelijk heidsbelasting gegeven. De eerste voorstel ling heeft plaats in het Minerva Theater te Heemstede op 5 april a.s. en uiteraard hoopt men deze keer met alle voorstellin gen een nog groter bedrag dan verleden jaar 8000.bijeen te krijgen, waarvoor behalve natuurlijk de oud-verpleegsters ook de penningmeesteresse van het ere fonds, mevrouw T. M. A. ZelleBraaksma, Herengracht 306, Amsterdam, giro 3650 bij zonder dankbaar zal zijn. Ned. Herv. kerk Aangenomen naar Eikerzee (toez.) A. v. d. Ban, vic. te Schiedam. Beroepen te Zutphen P. J. v. d. Vange te Oosterwolde (Fr.) te Wildervank (toez.) M. J. de Jongh, vic. te Tolbert (Gron.) te Jorwerd (toez.) dr. M. de Jonge te Wed de (Gron.). Bedankt voor Opheusden J. T. Doormen- bal te Oene (Z.). Benoemd tot pred. bij de Eglise Reformé de France te Charleville A. A. Spijkerboer te Duinkerken (Frankrijk). Geref. kerken Drietal te Rotterdam-Zuid A. L. Boa te Katwijk aan Zee, Joh. Heule te Edam en G. Morsimk te Huizum (Fr.) Beroepen te Barendrecht (vac. K. Kra mer) A. C. Scherpemisse te Treebeek te Hazérswoude en te Rotterdam- Zuid Joh. Heule te Edam. Beroepen te Rotterdam-Zuid A. L. Bos te Katwijk aan Zee. Aangenomen naar Woerden (vac. C. v. Reenen) S. A. Boonstra te Houwerzijl. Geref. gemeenten in Nederland Bedankt voor Rotterdam-Zuid F. Mallam te Bruinisse. Geref. kerken art. 31 K.O. Tweetal, te 's-Gravenhage-Z-W., W. Borgdorff te Gorinchem en Z. G. Oene te Sliedrecht. Geref. gemeenten Beroepen te Rotterdam-West en te Rot terdam-Zuid W. C. Lamain te Grand Ra pids (USA) (voorheen te Rotterdam-Z.) Aangenomen naar Yrseke P. Homkoop te Rijssen. Commissaris P. F. J. van Mulbregt van de Delftse politie kreeg dezer dagen een brief, ondertekend door „een gedetineerde". De schrijver van de brief deelde mee, dat hij kort geleden in Delft een fiets had weg genomen, welke hij op dat moment drin gend nodig had. Het was echter niet zijn bedoeling geweest om te stelen en dit be wees hij, door het stallingsbewijs in te sluiten van de stationsrijwielbewaarplaats te Schiedam eneen gulden om de stal- lingskosten te betalen De politie heeft de fiets direct gehaald en teruggegeven aan de rechtmatige eige naar, die weldra kon worden opgespoord. Op uitnodiging van de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera, zal de Duitse minister van Verkeer, ir. H. C. Seebohm, op 26 en 27 april een bezoek aan ons land brengen. Tijdens dit bezoek zullen besprekingen worden gevoerd over de ver gemakkelijking van de grensovergangen tussen Nederland en Duitsland en de aan sluiting van de Nederlandse en Duitse wegen. De ministers zullen in mei te Brussel ge meenschappelijke zeehaven-problemen be spreken. ADVERTENTIE vlekvrije koudiijm van CETA BEVER Een Nederlandse deskundige, prof. P. H. Jansen, heeft in Tokio met het Japanse ministerie van Landbouw een voorlopige overeenkomst ondertekend betreffende Ne derlandse technische hulp aan de grote droogleggingswerken van het lagune Ro- gata in Noord-Oost-Honsju. Volgens deze overeenkomst zullen 10 Nederlandse des kundigen de droogleggingswerkzaamheden van deze lagune van 300 vierkante kilo meter uitvoeren, teneinde er bebouwbaar land van te maken. De werkzaamheden zullen in mei na aankomst van de Neder landse technici, beginnen. Het was vóór 1840 nog een zeer kostbare aangelegenheid zich in de nieuwe kleren te steken.. Er bestond toen immers nog geen confectiekleding - tenzij in de werk plaatsen voor leger en vloot, al geschiedde ook daar het maken van kleding geheel met de hand. Wie zich in die tijd een cos- tuum liet aanmeten, moest er flink wat voor neertellen, maar men kon er dan ook van op aan, dat het drie geslachten lang van vader op zoon kon worden overgeërfd. Bij de opkomst van de industrie, na 1840, deden in Engeland de textielmachines haar intrede en ontstonden er in Londen, Man chester en Leeds de eerste confectie-ate- liers. Het duurde tot 1856 voordat ook in Ne derland de grondslag werd gelegd voor de confectie-industrie. Dat geschiedde in feite door Fraim Kattenburg, één van de tien zoons van Alexander Levi Kattenburg, die in Haarlem een kleermakerij, annex han del in tweedehands kleding dreef. Vader Levi en zoon Fraim openden in dat jaar °igen winkels in Haarlem en Amsterdam, waar de verkoop van de kleding, die ln de bescheiden werkplaats in Haarlem werd vervaardigd, ter hand werd genomen. Dit was het eerste, thans nog bestaande be drijf op het gebied van de herenconfectie in Nederland. De traditie om vrijwel uit sluitend te fabriceren voor verkoop in el- gen winkels is in de loop der jaren ge handhaafd gebleven. De vraag naar het nieuwe product „gerede kleding" was zo wel in Haarlem als in Amsterdam bevre digend. Weldra moest de Haarlemse win kel worden verplaatst naar een groter pand in de Grote Houtstraat, waar de firma Kat tenburg nu nog gevestigd is. De jongste telg van de familie, Mozes Levi Kattenburg, bleek uit het goede hout gesneden en kreeg in 1876 van zijn broers toestemming om als nieuwe uitlaat voor de gefabriceerde goederen een winkel te openen aan de Hoogstraat, hoek Weste Wagenstraat in de snel groeiende haven stad Rotterdam. Onmiddellijk nam deze nieuwe vestiging zo'n enorme vlucht, dat zij in korte tijd de voornaamste werd van het bedrijf. Eén der jongeren van de nieuwe genera tie, Jacques N. Kattenburg trad in 1909 uit het bedrijf en richtte de Hollandia Fa brieken Kattenburg te Amsterdam op, thans één van de grootste regenkledingspecialis- ten ter wereld. Deze N.V., die eigen vesti gingen heeft in Engeland, België en Austra lië, heeft thans - behalve als leverancier - geen verbinding meer met Nederland Kat tenburg. Na moeilijke crisis- en oorlogsjaren ging men in 1945 met nieuwe moed aan de slag. In meer dan één opzicht herrees Neder land Kattenburg als een Phoenix uit de as. In maart 1952 was Nederland Kattenburg in Rotterdam één van de eersten, die een nieuw kledingmagazijn openden. De verliezen, die de zaak in haar staf, in haar personeel en in de familie Katten burg in de oorlogsjaren heeft geleden, zijn zo onvergetelijk, dat er bij dit honderd jarig bestaan geen plaats zal zijn voor uit bundig feestbetoon. Het jubileum zal dan ook op waardige wijze worden gevierd, waarbij men hoopt een groot bedrag ter beschikking te kunnen stellen aan de Ne derlandse Vereniging voor Gebrekkigen- zorg. Om goed kwart over vier sprong inspec teur Enters op de nog nachtstille Driehe- rendrift van zijn fiets. Zo snel peddelend als in zijn vermogen lag had hij gemerkt, dat het koeler geworden was en dat er ook wat wind was opgestoken. Voor de deur van huize Van Abel stond een agent in uni form. Deze salueerde: „Rechercheur Boekje is al boven", licht te hij de inspecteur in. „Goed", antwoordde Enters. „Blijf jij hier maar bij de deur, en laat er zonder mijn voorkennis niemand in of uit!" „Het komt in orde, inspecteur", ver zekerde de agent ijverig. Zo, dus Boekje was er al; die woonde ook zoveel dichter bij het centrum bedacht Enters dc trap opgaande. Zij werkten altijd samen en het was regel op het hoofdbu reau, dat als de een in een zaak gehaald werd, de ander ook altijd een seintje kreeg. In het hele huis brandde licht en op het halportaal trof hij Boekje in gesprek met de weduwe Ros-Van Abel gehuld in een zijden peignoir, die kuis haar struise vor men bedekte. In deze dracht scheen zij zich aan een bedaagd en getrouwd man, als Boekje, wel te durven vertonen, maar on der de blik van een ongehuwde man als Enters trok zij zich haastig terug van de bo- venétage. „Wat is er aan de hand?" informeerde Enters. „Een krakie, chef", antwoordde de aan gesprokene. „Wat zochten ze?" Met een handgebaar wees Boekje naar het kantoor van Van Abel, waarvan de deur open stond. „De poet. De schrijftafel is opengebro ken en dan is er nog aan de gangkast ge frunnikt". Boekje wees op de kastdeur tussen de telefooncel en de deur van de diensttrap. Die deur vertoonde inderdaad sporen met een breekijzer bewerkt te zijn. Maar de kast was dicht en de deur scheen aan alle aanvallen van het breekijzer weerstand te hebben geboden. „Wordt er wat vermist?" vroeg Enters. „Dat is het rare", antwoordde Boekje. „Voor zover Van Abel's zuster kan nagaan, is er niets weg, ook niet uit het kantoor. Maar de dader is ook gestoord. „Door wie?" „Door Van Abel. Die vent is in van A- bel's slaapkamer komen scharrelen. Die is toen wakker geworden en wilde hem ach terna. Maar hij is hem gesmeerd." „Heeft Van Abel hem herkend?" „Dat is nu ook weer raar", vertelde Boekje met schouderophalen. „Aan wat die Van Abel zegt, is geen touw vast te kno pen. Die vent is, geloof ik, een bqetje. Boekje maakte een manuaal naar zijn hoofd, dat aan duidelijkheid niets te wen sen overliet. „Hoezo?" vroeg Enters verwonderd. „Gis teren was hij toch nog heel normaal. Een beetje zenuwachtig misschien, na alles wat er gebeurd was. Maar dat waren ze hier allemaal en dat is te begrijpen". „Ja, maar" weer haalde Boekje zijn schouders op „wat hij ons nu wil wijs maken, is klinklare kolder. Hij beweert, toen-ie uit zijn kamer op de gang kwam, en de inbreker voor hem wegvluchtte, dat hij heel duidelijk heeft gehoord, dat er van de trap een stem kwam, die zoiets riep als „Van Abel, blijf waar je bent" en vlak daarop een andere stem, die geroepen zou hebben „Van Abel doe geen gekke dingen" en nu geef ik u te raden, wat hij bij hoog en laag volhoudt Nieuwsgierig keek Enters de dikke re chercheur aan. „Dat de ene stem van Tjadde was en de ander van Proster.... Van schrik is Van Abel toen van zijn stokje gegaan". Met genoegdoening zag Boekje, dat zijn chef over deze mededeling even onthutst was als hij zélf, toen Van Abel, haar hem deed. „Tjadde en Proster?" herhaalde Enters volkomen onthutst. „Maar dat is natuurlijk allemaal onzin", haastte Boekje zich hem gerust te stellen. Weer maakte zijn hand het gebaar, dat zo veelzeggend twijfel aan Van Abel's geest vermogens uitdrukte. „Om helemaal zeker te zijn", ging hij voort, „heb ik toch het huis van bewaring en het ziekenhuis opgebeld, maar Tjadde zit in zijn cel en het lijk van Proster ligt in de lijkenkamer van het ziekenhuis. Daar hoeft u niet aan te twijfelen". „Wat heeft Van Abel toen gedaan?" wil de Eters verder weten. „Gedaan?" herhaalde de ander schamper. „Gedaan? Had hij maar wat gedaan. Hij heeft eerst gegild en, zoals ik al zei, is toen van zijn stokje gegaan.En zo hebben ze hem in de gang gevonden en hem met natte doe ken op zijn hoofd in zijn bed gelgd. Ze zeggen „Ze, ze.wie zijn dat?", interrumpeer de Enters haastig. „Nou die lui die hem vonden: zijn zuster, Hebbels, juffrouw Dubois en daarna de dienstmeisjes". „Hebben ze hem allemaal gevonden?" „Nee, Hebbels was de eerste en toen kwamen Van Abel's zuster en juffrouw Du bois en daarna de dienstmeisjes. Maar de inbreker was toen al weg enBoekje wilde zijn mening over de inbraak ten beste geven en scheen niet te begrijpen, waarom zijn chef zo naar bijzaken af dwaalde. Maar deze interrumpeerde opnieuw: „En dr. Van Heukelom?" Want het was hem opgevallen dat Boekje tot tweemaal toe de naam van de bioloog had weggela ten. „Dr. Van Heukelom?" herhaalde Boekje nu zichtbaar in zijn wiek geschoten. „Och, die is niet thuis. Mevrouw Ros-Van Abel vertelde me, dat hij op een nachtex cursie is naar het Koningsbos om daar naar de nachtgalen te luisteren en zij denkt, dat het wel zes of zeven uur kan worden, voor hij weer terug komt. Moet je maar zin in hebben, zo in het holst van de nacht", vond Boekje schamper. „Aha", mompelde de inspecteur. „Dr. Van Heukelom is dus niet thuis En dan haastig, als om Boekje niet zijn gedachten te verraden: „Zijn er vingeraf drukken?" „Neen, niets te vinden", antwoordde Boekje, die deze vraag beter beviel. „Hier op het portaal niet, in het kantoor niet en ook boven aan de deur van Van Abel's slaapkamer niet, behalve die van Van Abel zelf. Dat ben ik al nagegaan. Het schijnt, dat die vent met handschoenen aan gewerkt heeft. Het zal wel een oude bekende van ons zijn. We zullen ons adreslijstje maar weer eens nagaan, al lijkt het alles nogal op dilettantenwerk, waar een goede inbre ker zich voor zou doodschamen. Maar er is een breekijzer gevonden. Dat lag in het kantoor op de schrijftafel naast het geld kistje, dat uit de lade gehaald was. Die schrijftafel is geforceerd, maar het geld kistje heeft hij zeker niet aangekund en omdat hij vluchten moest, heft hij zeker ook geen tijd gehad het mee te nemen." „Dat breekijzer", wilde Enters weten, „Is daar wat aan te zien?" „Neen, het is een doodgewoon ijzer. Ik heb het aan Van Abel laten zien en die zegt dat het van hem is, en dat ze van die ijzers in de stal hebben. Maar volgens mij kun je ze zo in elke ijzerwinkel kopen. En Van Abel...." Weer volgde het veel zeggend gebaar van Boekjes hand naar Boekjes hoofd. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9