Mietje helpt de Paashaas
GEEN GEMEENPLAATSEN
IN HET HOORSPEL
Een „verbeteriegskliiiiek
voor autobestuurders
Woordjes zoeken
Paaseieren
Over de verbanning
van Makarios
Elke Zaterdag acht pagina"s hij alle edities van
Haarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant
EEN ZAAGSTUKJE
zegt S. de Vries Jr.
I Toch was het
gezellig
KERKELIJK LEVEN
Mietje was nog maar een heel jong
en ook een heeJ dom kipje. Toen ze nog
een kuikentje was, liep ze altijd bij haar
moeder weg en kwam meestal op heel
gevaarlijke plekjes terecht: bij de vijver,
waar ratten op haar loerden, in de keu
ken van de boerderij, waar Karbon, de
zwarte kater met grote groene glimogen
naar haar keek of bij het hok van Grim,
de waakhond, die begon te grommen zo
gauw hij haar zag.
Nu was Mietje een echt kipje, maar
ze was nog even dom. Telkens liep ze
weg. En dat was heel gevaarlijk, want
haar moeder had nu andere kuikens
waar ze op letten moest en ze kon
Mietje niet steeds weer achterna lopen.
En zó kwam het, dat Mietje op een heer
lijke voorjaarsdag het hek uittripte,
zonder dat iemand het merkte.
„Tok tok," kakelde Mietje, „wat is de
wereld groot! Ik dacht altijd dat hij bij
het bos ophield. Maar kijk eens aan, je
kunt nog verder!"
Tot het avond werd, had ze het best
naar haar zin. Maar toen er geen licht
meer tussen de takken viel, wilde ze
haar nachthok in.. Ze dacht dat de hele
wereld vol nachthokken zou zijn, maar
dat viel lelijk tegen. Niets, niets dat er
ook maar op leek vond ze tussen de
struiken. Om haar heen hoorde ze
vreemde geluiden van dieren die ze niet
kende. Overal ritselde, piepte of kraakte
iets. Mietje werd bang. Opeens was ze
weer een heel klein kuikentje, dat heel
bang „piep piep" riep. Ze gaf een harde
kakel, toen vlak bij haar de struiken
opeens uit elkaar werden gebogen en
een snorrehoofd met twee lange oren er
bovenop nieuwsgierig naar voren kwam.
„Wees maar niet bang,' zei het hoofd.
En nu kwam ook alles wat erbij hoorde
te voorschijn. „Ben jij een konijn?"
vroeg Mietje verlegen, want daar leek
het dier wel een beetje op.
„Een konijn!" riep hij. „Wat ben jij
voor een dier dat je nog nooit een haas
gezien hebt?"
„Ik woon niet in het bos," zei Mietje,
„ik woon op een boerderij en daar zijn
alleen maar konijnen."
„Jaja.' knikte de haas, „daar ben ik
wel eens geweest. Van de winter toen
het zo koud was en we hier niet genoeg
te eten hadden. Maar die hond van
jullie.
„Hij heet Grim," zei Mietje ernstig
„en hij is heel gevaarlijk." Dat had ze
haar moeder altijd horen zeggen.
„Wat doe je hier?" vroeg de haas.
Er rolde een kippetraan langs haar
snavel. „Ik zoek mijn nachthok."
„Ssssss," floot de haas tussen zijn
tanden, „dat zal niet makkelijk zijn. Hoe
wil je daar vanavond nog komen?"
Mietje keek nog veel treuriger.
„Wacht eens," zei de haas, „misschien
kan ik je toch helpen. Morgenvroeg
gaat de Paashaas op stap. Als hij je mee
wil nemen, brengt hij je wel langs. Kom
maar.
Hij wipte vooruit door de struiken en
Mietje fladderde achter hem aan. Op
een open plek in het bos, net in het
licht van de maan, waren wel honderd
hazen bezig. Eén grote haas stond in het
tenmidden en wees de anderen wat
ze moesten doen. „Ooooriep
Mietje, want zo iets moois had ze nog
nooit gezien. Hele bergen prachtig ver
sierde eieren lagen op het mos en wer
den door de hazen op kleine karretjes
geladen. De grote haas, natuurlijk de
Paashaas, telde ze één voor één. Om
dat hij geen poten genoeg had, telde hij
ook nog de pootjes van zijn vrouw en
zijn zeven kinderen.
„Sssst.fluisterde de haas naast
Mietje, „niets zeggen, anders raakt hij
in de war."
„Achthonderd.... negenhonderd
negenhonderd zesennegentig Negenhon
derd zevenennegentigtelde de
Paashaas. Hij was bijna klaar, want hij
moest die nacht duizend eieren bezor
gen. „Negenhonderd achtennegentig.
Negenhonderd.... hé, wat is dat?" Op
het mos lag nog maar één Paasei: het
negenhonderd negenennegentigste. Een
duizendste was er niet.
De hazen werden allemaal wit om hun
snorren. De oren van de Paashaas zelf
trilden. „Waar is het duizendste ei?"
riep hij. Niemand wist het. „Heeft u
misschien verkeerd geteld?" vroeg een
klein haasje. „Verkeerd geteld? Ver
keerd geteld? Wat denk je wel? De
Paashaas kan zich niet vergissen. Er is
gewoon één ei te weinig geleverd door
de kippen. Die hebben natuurlijk ver
keerd geteld!"
„Tokriep Mietje verschrikt.
Alle hazen keken verbaasd. Nu pas
zagen ze Mietje.
„Ha," riep de Paashaas, „daar is de
redding! Daar komt ons duizendste eitje.
Leg het maar gauw, lieve kip."
Mietje schudde haar kop en sloeg haar
ogen neer. „Dat kan ik niet," zei ze. „Ik
heb nog nooit een eitje gelegd."
„Wat?", riep de Paashaas. „Een kip
die nog nooit een ei heeft gelegd! Hoe
durf je hier te komen!"
„Och kipje," zei mevrouw Paashaas,
„helpt u ons toch. Een klein eitje is al
genoeg." Mietje schudde treurig van
nee. Ze had die aardige hazen zo graag
willen helpen. De Paashaas duwde zijn
vrouw opzij en kwam boos op Mietje
af. „En nou geen onzin," riep hij. „Een
kip die zo brutaal is om in het bos te
komen en naar ons werk te kijken,
moet ook een ei kunnen leggen."
„Maar ik kan het nietsnikte
Mietje. Toen werd de Paashaas écht
boos. Hij wees naar haar met zijn voor
poot en riep: „Eruit! Eruit! Gooi haar
eruit!"
Mietje vluchtte fladderend en hup
pend voor het boze hazenvolk, dat op
haar afkwam. Zonder stil te staan
wrong ze zich door struiken en takken
en toen opeens, vlakbij, hoorde ze
grommen. Haar hart stond stil. Dat was
Grim, die 's nachts wel eens zwerftoch
ten ging maken in het bos.
„Kom, komt u vlug binnen,' zei een
stem naast haar en een snavel trok haar
bij de vleugel in een nest. Zuchtend en
blazend viel Mietje op een zacht strooien
bedje neer. „Bent u een kip?" vroeg ze,
toen ze een beetje op adem was ge
komen.
Hoeveel woordjes kun je maken van
dit kruiswoordraadsel? Je mag van
links naar rechts en andersom, van bo
ven naar beneden en omgekeerd. Je
hoeft niet alle letters te gebruiken voor
een woord.
HOEVEEL VERSCHILLEN ZIJN ER
TUSSEN DEZE PAASHAZEN?
„Een kip! Stel je voor! Ik ben een
fazant," zei het vleugeldier dat haar
gered had.
„O," riep Mietje, „ik heb zulke vrese
lijke dingen meegemaakt, „vreselijk
mevrouw, vreselijk. Ik ben zo dom ge
weest. Ik benOpeens hield ze op.
„Mevrouw!" riep ze, „mevrouw! Er ge-
gebeurt iets met me."
„Dat zie ik,' zei de fazant, „u legt een
ei. Is dat niet heel gewoon voor een kip?
Maar haalt u het alstublieft weg, want
kuikens groot brengen kan ik niet."
Mietje zat met haar grote kraalogen
naar haar ei te kijken. Een ei, een echt
ei! Zij, domme Mietje, had een ei ge
legd! Ze kakelde en klokte van trots.
Toen de hazen haar in optocht naar
huis brachten wilde niet één kip het
eerst geloven. Maar ze moesten wel,
want helemaal apart op een karretje,
dat door een klein haasje werd geduwd,
lag het ei van Mietje, dat prachtig ver
sierd was met groen en bloempjes. Nie
mand, niemand en niemand zal met de
Pasen zo trots op zijn nieuwe kleren zijn
als Mietje, de kip, op haar eerste ei.
„Goeie morgen, kipje Sijtje,
heb je al een mooi vers eitje,
een mooi eitje voor de Paas?" -
roept op 't boerenerf de haas.
„Toktok toktok, tok tok tok,
ik ben nog maar net van stok,
maar hier heb je, lieve haas,
een mooi eitje voor de Paas".
„Goeie morgen, lieve bomen,
stonden jullie nog te dromen?
'k Wou wat blaadjes voor de Paas!"
roept in 't stille bos de haas.
„Wil je blaadjes, katjes, knopjes
om je mooie eierdopjes
te versieren met de Paas?
Ga je gang maar, lieve haas".
Goeie morgen, lieve schapen,
stonden jullie nog te slapen?
'k Wou wat bloempjes voor de Paas!" -
roept, in 't weiland nu, de haas.
„Zoek maar goed, al is 't wat vroeg,
speenkruid bloeit er al genoeg
langs de slootkant, voor de Paas.
Ga je gang maar, lieve haas". -
Goeie morgen, lief klein kindje,
heb je soms een rose lintje
voor mijn eitjes met de Paas?" -
roept aan kindjes raam de haas.
„Al mijn strikjes, rose, wit, blauw,
liggen klaar. Neem ze maar gauw.
Breng je mij dan met de Paas
ook zo'n eitje, lieve haas?" -
Met de Paas - en dat is morgen! -
komt hij jou zo'n ei bezorgen
en zo weet je dus voortaan
hoe die haas dat heeft gedaan.
MIES BOUHUYS.
xxxxxxxxxxTooononr xxxn
k xj« xxxxxjoooooc
OP DEZE zaterdag tussen Goede Vrijdag
en Pasen willen wij over de deportatie
van Makarios, de aartsbisschop van Cy
prus, schrijven. De correspondenten heb
ben ons uitvoerig ingelicht over de ge
beurtenissen, die zich rond deze veelbe
sproken figuur hebben afgespeeld. Poli
tieke medewerkers hebben hun oordeel er
over uitgesproken, maar wat is de mening
van de kerken en hun leiders?
Alleereerst geven wij daarbij het woord
aan de secretaris-generaal van de Wereld
raad van Kerken, de Nederlander dr. W.
A. Visser 't Hooft, die de vorige week zijn
visie op de verbanning van Makarios heeft
gegeven, waarbij hij overigens nadrukke
lijk vaststelde, dat hij niet sprak namens
de Wereldraad, maar zuiver zijn persoon
lijke mening naar voren bracht.
De deportatie van de aartsbisschop en
andere kerkelijke leiders van Cyprus door
de Britse gouverneur aldaarheeft de or
thodoxe kerken ten diepste getroffen, al
dus dr. Visser 't Hooft, die vertelt van
vele telegrammen en boodschappen, die bij
het secretariaat van de Wereldraad bin
nengekomen zijn en die alle getuigen van
hevige verontwaardiging. Het is duidelijk,
dat het volk de activiteiten van de aarts
bisschop als kerkelijk en als politiek leider
niet kan scheiden en onderscheiden. Daar
om heeft deze daad een enorme wrok doen
ontstaan. Als er geen tegenmaatregelen ge
nomen worden, dan zal de verbanning van
Makarios ernstige gevolgen hebben voor de
verhouding tussen de Orthodoxe volken en
die van het wesien. Ook de pogingen van
de Wereldraad om „westerse-* en „oosterse"
christenen bijeen te brengen, komen duide
lijk in gevaar.
Niet alleen het orthodoxe christendom,
maar de christelijke opinie in de gehele
wereld is door deze gebeurtenis verontrust.
Alle kerken die bij de Wereldraad zijn aan
gesloten, aldus verklaart de secretaris-ge
neraal, zullen de behoefte gevoelen aan
hun broeders in de orthodoxe kerken hun
diep medeleven te betuigen en hun de ver
zekering te geven, dat zij voor hen bidden
en dat zij ten zeerste begeren, dat er recht
wordt gedaan.
De Wereldraad van kerken heeft altijd
de nadruk gelegd op twee principes met
betrekking tot dergelijke problemen. Het
eerste Is het zelfbestemmingsrecht. Da
commissie van de kerken voor internatio
nale zaken heeft in 1954 verklaard, dat zij
het recht en de bekwaamheid van de Cy
prioten erkent om hun toekomstige status
zelf te bepalen. Het andere principe is, dat
alle betrokkenen met geduld naar vreedza
me middelen zullen moeten blijven zoeken
voor een oplossing van dergelijke geschil
len. Ik twijfel er niet aan, aldus dr. Visser
't Hooft, dat een belangrijk deel van de
christelijke openbare mening vraagt, dat
het conflict op Cyprus wordt opgelost door
onderhandelingen en niet door het opleg
gen van één enkele oplossing door geweld
of door gewelddaden van welke zijde ook.
„Ik ben er zeker van dat tal van christe
nen in vele landen en kerken mijn eigen
overtuiging delen, dat het terugroepen van
de aartsbisschop uit zijn verbanning een
zeer belangrijke voorwaarde is voor het
voortzetten der onderhandelingen. Ik ge
loof, dat ik spreek namens de cristelijke
openbare mening in vele kerken, wanneer
ik veronderstel, dat alle betrokkenen ge
vraagd wordt een poging te doen tot een
aanvaardbare oplossing van het grondwet
telijke probleem op Cyprus".
Internationaal contact
ONMIDDELLIJK na het bekend worden
van de verbanning van Makarios heeft het
secretariaat van de Wereldraad van kerken
te Genève een telegram gezonden naar de
kerk van Cyprus, waarin het diepe mede
leven van de Oecumene wordt uitgespro
ken. Voorts is de verzekering gegeven, dat
zo spoedig mogelijk met de functionaris
sen van de Wereldraad zal worden over
legd omtrent de te nemen stappen. De kerk
van Cyprus is lid van de Wereldraad sedert
de eerste Assemblée te Amsterdam in 1948.
Voordat hij tot bisschop gewijd werd,
hield aartsbisschop Makarios zich aan da
universiteit te Boston twee jaar lang be
zig met. oecumenische studies. Door be
middeling van het Departement voor In
terkerkelijke hulp van de Wereldraad had
hij daarvoor een beurs gekregen van de
Methodistenkerk.
Het secretariaat van de Wereldraad on
derhoudt momenteel telefonisch en tele
grafisch contact met functionarissen van
da Raad en van de Commissie van de ker
ken voor Internationale Zaken in Londen,
New York en Genève: alles wordt in het
werk gesteld om tot een snelle beslissing
te komen ten aanzien van de stappen, die
dienen te worden genomen.
Telegrammen uit alle delen van de we
reld sporen ondertussen de Wereldraad tot
de grootste activiteit aan opdat, zoals een
telegram hoopt „Makarios en de zijnen nog
vóór Pasen aan hun kudde zullen worden
teruggegeven". o
Er
31 MAART 1956
De strijd, die wij bij de VARA voeren
voor het goede hoorspel is vooral de strijd
tegen de routine en tegen het cliché. Dat
zegt de hoorspelregisseur S. de Vries Jr.
van deze omroepvereniging, die al bijna
een kwart eeuw op dit terrein werkzaam
Is en ongetwijfeld als een deskundige bij
uitstek kan worden beschouwd. Hij werd
geboren te Groningen, deed onderwijzers
examen, studeerde M.O. Nederlandse taal
en letteren, schreef operette-teksten en
kwam als schrijver van korte verhalen in
de journalistiek. In 1931, toen hij In Am
sterdam werkte, schreef hij zijn eerste
hoorspelen. Korte tijd later begon hij zelf
te regisseren. In 1935 trad hij bij de VARA
lil dienst. Een gesprek met hem behoeft be
slist niet altijd een gesprek over het hoor
spel te zijn, want De Vries is een gezellige
prater, die van vele markten thuis is, maar
èls men met hem praat over zijn werk, dat
's Woensdagavonds in zovele hulskamers
komt, dan kan men er zeker van zijn, dat
men frisse denkbeelden te horen krijgt.
We zijn er in Nederland nog lang niet
met de hoorspelen, gaat hij verder. Wij zoe
ken naar nieuwe wegen, nieuwe vormen.
Teveel auteurs van hoorspelen menen, dat
ze het nu wel weten, daardoor doen ze het
dan net als voorgangers, die ook al volgens
een cliché werkten. Zo verzuimen ze nieu
we vormen te zoeken. Men hoort en leest
dikwijls hoorspelen waarin veel wordt ver
teld in plaats van gespeeld en waarin al
lerlei „overbruggingen" alleen maar ge
maakt worden door een flard muziek. Zelfs
bij de BBC zijn er veel te veel hoorspe
len in cliché-vorm. Uit Frankrijk komt
evenmin veel dat bruikbaar is: de hoorspe
len zijn er vaak ouderwets van vorm en
dikwijls voor ons wat te gewaagd van on
derwerp. Verreweg de beste hoorspelen
komen nu uit Duitsland, van jonge schrij
vers, die in de nazitijd niet hebben gewerkt
en daardoor fris tegenover de materie
staan, die niet zijn vastgelopen in de ge
meenplaatsen van een stukje muziek, een
echo'tje enzovoorts.
Noemt u eens een paar namen?
Wolfgang Hildesheimer, Heinrich Böll
(„Een dag als alle andere dagen") of Gün-
ther Eich („De meisjes uit Viterbo") en
Hans-Werner Richter („Zij vielen uit Gods
hand") bijvoorbeeld. Nu speelt daarbij een
rol, dat men er gemakkelijk jonge auteurs
aantrekt, omdat hoorspelen er hoog geho
noreerd worden en ze, als ze telkens over
andere zenders worden gespeeld, de schrij
vers dus soms een klein vermogen kunnen
opleveren, eerder dan met een goedver-
kochte roman het geval is. Zo worden daar
de besten aangetrokken, mensen met il
lustere namen, zoals de jonge anti-Nazi
gchrijvers van Gruppe '47, die onlangs ette
lijke congresvergaderingen geheel of voor
het grootste gedeelte aan het hoorspel heeft
gewijd, waarbij de schrijvers elkander
fragmenten van hun hoorspelen voorlazen.
Wat Is de beste methode om in Neder
land een korps goede hoorspelschrijvers
te kweken?
Samenwerking tussen auteur en re
gisseur nog voor er een letter van het
hoorspel op papier staat. Als een auteur
een idee heeft, doet hij er goed aan eerst
Canadezen het leven bij verkeersongeluk
ken. Men heeft berekend, dat de volgende
dertigduizend in de komende tien jaar
worden bereikt. Afgezien van hartziekten
Men zit hier niet stil. Integendeel. Maar
elk jaar weer stijgt het zwarte cijfer, be
halve in Manitoba, zodat men zich in
andere provincies en daarbuiten heeft af
gevraagd, hoe dat mogelijk is. Nu is men
in Manitoba voorzichtig met conclusies,
maar de cijfers van de gevoerde campagne
spreken duidelijke taal.
WAT BEHELST die campagne precies?
Het is een ingenieus plan, dat berust op
het zogenaamde afkeuringssysteem en de
„verbeteringskliniek-voor-de-autobestuur
der". Het werkt als volgt. Iedere auto
bestuurder heeft een rijbewijs met een
vast nummer. Indien hij betrokken is bij
een verkeersongeluk of een veroordeling
krijgt, wordt zijn nummer genoteerd en
doorgegeven. Is het de eerste keer, dan
wordt er een kaart in het register gezet en
ontvangt hij een brief thuis, dat de „kli
niek" zijn gedragingen op de weg nauw
gezet volgt. Op de kaart worden hem
tevens een aantal afkeuringspunten ge
geven, die variëren naar gelang van de
ernst van de overtreding. Passeert hij het
aantal van zes punten op zijn kaart, dan
betekent het dat hij opnieuw zal worden
onderworpen aan een onderzoek naar zijn
rijvaardigheid. Daarbij wordt hem duide
lijk gemaakt, dat een rijbewijs een voor
recht Is, dat hem kan worden ontnomen,
indien hij zijn leven niet betert. Slaagt hij,
dan mag hij zijn rijbewijs twaalf maanden
voorwaardelijk houden, maar heeft hij in
die tijd opnieuw een ongeluk, dat wordt
zijn rijvergunning automatisch de eerste
keer meestal een maand ingetrokken.
Houdt hij echter in die proeftijd zijn lei
schoon, dan vermindert geleidelijk het
aantal afkeuringen, zodat de automobilist
na een jaar opnieuw met een blanco re
gister kan beginnen.
Het aantrekkelijke van het plan is, dat
het blijkt te werken. In het gebied van
Groot-Winnlpeg, met ongeveer honderd
duizend automobilisten, verminderde het
aantal dodelijke ongelukken in 1955 met
ruim twaalf percent vergeleken met 1954,
het aantal niet-dodelijke ongelukken met
ruim elf percent. In de rest van de provin
cie (Manitoba heeft tweehonderdzeventig
duizend autorijders) liep het aantal dode
lijke ongelukken met ruim negentien per
cent terug. Het aantal ongelukken met
niet-dodelijke afloop steeg slechts mini
maal, met nog geen tiende percent. In ver
gelijking met de laatste zes maanden van
1955 met het tweede halfjaar van 1954 is
de daling van het ongelukkencijfer nog op
merkelijker.
Afgezien echter van deze aanzienlijke
verbetering, Is het de verdienste van het
plan, dat het aantal automobilisten van
twijfelachtige bekwaamheid aan het licht
wordt gebracht. Eind 1953 bedroeg het
ruim zestien percent van alle bestuurders,
eind 1954 vijftien en een half percent. Het
daalt dus. Deze groep weet dat ze voort
durend onder controle staat en dat het
voorrecht om een auto te kunnen besturen
afhangt van de ernst, waarmee dat ge
beurt. Manitoba hoopt dit aantal nog aan
zienlijk te kunnen verkleinen door aan
houdende toepassing van het recept: „kli
nische" zorg en intrekking van het rij
bewijs. Men zegt het daar ronduit: het
worden mensen met verantwoordelijk
heidsbesef, óf ze worden van de weg ge
bannen.
De verzekeringsmaatschappijen vonden
het resultaat van de campagne reëel ge
noeg om de premies te verlagen. Op 1
januari van dit jaar maakten ze bekend,
dat de gemiddelde premieverlaging voor
bezitters van personenauto's negen per
cent zou bedragen en voor hen die vracht
wagens hebben zes percent. De heer R. B.
Baillie, de commissaris voor het autover
keer, heeft ons voorgerekend dat het hem
negen dollar scheelt, hetgeen in zijn geval
neerkomt op een verlaging van bijna
twaalf percent. Niemand weet precies hoe
veel de besparing betekent voor alle be
stuurders, maar men schat dat het bedrag
tussen een half miljoen en een miljoen
dollar 's jaars moet liggen. Tussen twee
haakjes: het plan kost de provincie hon
derddertigduizend dollar per jaar.
H Nu de recordwinter van I
1956 voorbij is, realiseren wij I A'
ons, dat het ondanks de jp||y* 1 'PÉI 'V. -
strenge kou en de hoge ko- BgfeC <■--é
lenrekeningen, eigenlijk toch y Vff'-fr lil lil-
wel een gezellige tijd was. Bt'- J| V «mI jJ gJjjjfëÉkci
Gezellig, omdat er volop ge- E ff
legenheid was voor ijsver- gWBHBPK „je |j
P
wanneer heel het gezin met I
een boek, een knutselwerkje I
S of zomaar in zalig nietsdoen I p p p| i
de ver-
stamt
X -. - :;v\ P.'. 'P
haar
ander 9
magere
1 lamp. Nu koestert zij zich, I I
gelijk wij allen, in het stra-
lende licht van de lentezon, E& H
gezondheid
en levensvreugde, waarvoor
u wat haar betreft, alle win- I r
H tergeneugten cadeau krijgt. XflHIHHHHi
lilllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllHOIIIIIIIIillilKIIKIIIIIIIIIIIIIIIIinl
Het HEEFT er alles van dat da West-
Canadese provincie Manitoba een voor
beeld aan het stellen is op de Noord-
Amerikaanse wegen.
Het zal niemand verwonderen te lezen,
dat het probleem van de veiligheid op de
weg in Canada letterlijk levensgroot is.
Canada telt ongeveer zestien miljoen in
woners, die er vier miljoen auto's op na
houden. Het gevolg: in 1942 vielen er veer
tienhonderd doden op de weg, tien jaar
later zevenentwintighonderd. In de afge
lopen twintig jaar lieten dertigduizend
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllflllllllillllllll.
met de regisseur te komen praten, die hem
duidelijk kan maken wat technisch wel
en wat niet mogelijk is. Een troost is, dat
in het hoorspel met zekere restricties
bijna alles mogelijk is. Eenheid van tijd,
plaats en handeling is niet nodig, vaak zelfs
niet eens wenselijk en de verplaatsing zo
wel van de ene tijd naar de andere als van
de ene plek naar de andere levert technisch
geen moeilijkheden op. Nuttig is ook, dat
boorspelauteurs-in-spe een lezing van een
spel of een microfoonrepetitie bijwonen.
Wie schreven er in Nederland bijvoor
beeld goede hoorspelen?
Wij zonden enkele heel goede hoor
spelen uit van Ton Lensink, van Lo van
Hensbergen en van Milo Anstadt, die nu
regisseur bij de televisiesectie is. Inder
tijd heeft Jan Moraal een paar zeer aan
trekkelijke hoorspelen geschreven, nu
heeft hij er door zijn werk voor de jonge
renprogramma's blijkbaar geen tijd meer
voor. Voortreffelijke Nederlandse hoorspe
len met zeer originele „verhalen" hebben
we van Jo van de Walle gespeeld. Ed.
Hoornik heeft voorts een verdienstelijke
proef geleverd, waarbij men zich kan ver
heugen, dat dus ook uit de kring van jonge
Nederlandse litteratoren belangstelling
voor het hoorspel is gebleken.
Het gesprek komt van de hoorspel
auteurs op de acteurs. De oudere, vooraan
staande toneelspelers zijn slechts zelden
goede acteurs voor hoorspelen, zegt De
Vries, want het hoorspel eist een volko
men andere wijze van spreken dan het
theater en die ouderen zitten vaak gevan
gen in de toon en in de spreektechniek, die
over het voetlicht moet reiken. Ze spelen
niet voor de huiskamer maar voor de zaal.
Bij de jongeren is dat meestal anders en
dus beter.
Bevorderen hoorspelen het toneelbe-
zoek of houden ze de mensen juist uit de
schouwburg, omdat men nu, thuiszittend,
stukken kan horen?
Ik neem aan, dat er mensen zijn die
veel naar hoorspelen luisteren en nooit
naar de schouwburg gaan, maar die zouden
dat dan ook niet doen als er geen hoorspe
len waren. Voor hen kan het hoorspel dus
toch een verrijking van hun leven beteke
nen. Anderzijds zijn er stellig velen, die
Juist door het hoorspel tot de schouwburg
komen. Het hoorspel kan een goede propa
ganda vormen voor het toneel en ook voor
da film. Daarom zien filmverhuurders al
tijd graag, dat wa van hun films een hoor
spel maken en uitzenden. De praktijk heeft
hun geleerd, dat dit het bioscoopbezoek be
vordert. Maar.om de mensen te bren
gen tot het bezoeken van een toneelstuk
of een film, waarvan ze de stof door een
hoorspel leren kennen, ls voorwaarde, dat
dit hoorspel goed ls! In andere gevallen
is het stellig een anti-reclame.
Er wordt bij de hoorspelafdeling van de
VARA hard gewerkt. S. de Vries jr. is niet
iemand om er maar even met de pet naar
te gooien. Hij pleegt dagen en dagen lang
met zijn mensen te repeteren en is pas te
vreden met een maximaal resultaat. De
verklaring daarvan kan men mede vinden
in een nieuwe roman van de veelzijdige De
Vries, een roman die aan het hoorspelvak
is gewijd. Eén der figuren daarin, een oude
acteur, vraagt de hoofdpersoon, een hoor
spelregisseur, waarom hij toch zo ploetert
en kleine nuances zo belangrijk acht, ter
wijl de meeste luisteraars de verschillen
toch niet zullen horen. Daarop antwoordt
de regisseur, dat het gaat om degenen,, die
het wél horen. Voor diegenen werkt ook S.
de Vries jr. zelf.
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllil