DE SEANCE
SIGMUND FREUD
t
y
taat uj~ctó det
IN MORAVIE GEBOREN
Hoe laat was het?
Kort verhaal door
AB VISSER
met tekening door
Cl. v. Lams weerde
IN DUBBELE ZIN
BIJ DE TIJD
HONDERD JAAR GELEDEN WERD
ONZE PUZZEL
-P-
1
1
1
i
1
1*
1
I
1
1
ER IS mij onlangs iets heel
vreemds overkomen, dat mis
schien een tipje kan oplichten
Van de sluier, die rond ons leven
hangt. Ik verlang van niemand
dat hij mij gelooft, maar ik
wens toch dat men niet te licht
vaardig in zijn oordeel zij. Ik
leg de stellige verklaring af, dat
ik niet dronken was, niet aan
hallucinaties leed, noch zelfs
maar droomde, toen mij dit
vreemde overkwam.
IK LOGEERDE bij mijn pleeg
ouders, die in een mooi en bosrijk
dorp wonen. Ik doe dit doorgaans
een paar dagen en soms een paar
weken per jaar, niet alleen omdat
ik veel aan hen te danken heb,
maar vooral omdat de vriende
lijke, oude mensen mij bijzonder
dierbaar zijn en zij volledig de
plaats innemen van mijn ouders,
die beiden zo jong gestorven zijn,
dat ik ze nooit gekend heb. Dit
maal bracht ik er de maand okto
ber door, die koud maar zonnig
was. Ik dwaalde als vanouds veel
door de omtrek. Op een bijzonder
heldere middag begaf ik mij on
middellijk na het eten op weg. In
het bos, dat zich vrijwel direct
achter het huis uitstrekt tot aan
de duinen, zag ik de eekhoorntjes
druk bezig hun wintervoorraad te
verzamelen. Het blad van de bo
men begon nog slechts hier en
daar te verkleuren en alleen het
klimop, dat langs een half ver
borgen tuinhuis rankte, werd rood
en bros. Mijn doel was, als zo dik
wijls in vroeger dagen, een bezoek
te brengen aan de Italiaanse tuin,
die thans in vervallen staat ver
keert. maar eenmaal gaaf had
toebehoord aan een roemruchtig
adellijk geslacht, waarvan ik hier
de naam verzwijgen zal, omdat
deze er weinig toe doet. Ik zag bij
mijn aankomst, dat de oorspron
kelijke schone, arcadische aanleg
van de tuin nog maar vaag te be
speuren viel, want onkruid had
niet alleen de voormalige bloem
perken overwoekerd, maar even-
sens de paden en men moest voor
zichtig tussen de hoge brandnetels
doorlopen om bij de beeldgroepen
en het miniatuurtempeltje te ko-
merV ^'.e ^en dele door een bal
dadige jeugd vernield en verder
gespleten waren door de onbesne
den groei van de vegetatie. Het
was stil en zonnig op de plek en
de hemel was diep Florentijns
blauw, zoals men zelden in okto
ber waarneemt. Hoewel er bijna
geen wind was, vielen er toch met
stille val ijle blaadjes van de hoge
beuken neer.
Ik zette mij op de treden van
het tempeltje en leunde voorzich
tig tegen het voetstuk van een
Karyatide, die met trots geheven
hoofd en jarenlang geduld het dak
schraagde. Ik had nog juist het
gezicht op een verweerde Fortuna,
die aan de andere kant van de
tuin, half tussen het struikgewas
verscholen stond. Aan mijn voe
ten lagen brokstukken van een
tweede Karyatide: de gebluste
ogen in het nog ongeschonden ge
zicht staarden naar de hoge hemel.
Daarnaast lag het vergruizelde
kapiteel van een der zuilen. Er
schuilde een merk
waardige lijdzaam
heid in de wij
ze, waarop de
tuin de lang
zame ver
woesting on
derging. De
stemming kwam
mij eerder drome
rig onaandoenlijk
voor dan luguber. Ik
zette mij dus neer
met de intentie om
een boek te lezen,
maar het lichte, heel lichte rui
sen van de bomen en het neer-
dwarrelen van blaadjes leidde
mijn aandacht af. Plotseling kreeg
ik het absurde gevoel dat iemand
mij riep, maar het was een roepen
zonder stem. Dit klinkt wellicht
vreemd, maar ik kan het niet an
ders aanduiden. Iets of iemand
maakte zich hoe-of-wat-weet-ik-
niet aan mij kenbaar. Ik keek op
lettend om mij heen en toen vloei
den het bos, de struiken en beel
den in elkaar over. Het was of
alles luchtigweg begon te wanke
len en op te lossen in een room
gele nevel. Ik kreeg een ogenblik
de gewaarwording in een wolken
veld te zijn verzeild geraakt.
Daarna werd het oneindig stil en
donker om mij heen en tenslotte
bevond ik mij in een ruimte of
een vertrek, waarvan ik vermoed
de dat het een huis of een kamer
was, maar waarvoor ik toch een
ander woord zou moeten vinden
om het karakter ervan precies te
beschrijven.
De duisternis, die om mij was
geweest, klaarde niet geheel op,
maar werd geelachtig rood door
licht en ik zag mij tegenover een
groep wezens geplaatst, die vele
kenmerken van de mens hadden,
maar op de een of andere manier
ontzagwekkender, vollediger le
ken. Ik zag ze echter te vaag om
er een nauwkeurige beschrijving
van te kunnen geven. Ze keken
naar mij op en toch kreeg ik de
indruk, dat ze mij niet werkelijk
zagen, ze ervoeren mij veeleer.
„Zijt ge daar?" vroeg een van hen
in een taal die ik niet kende en
toch verstond, Ik had reeds opge
houden mij te verbazen en ik ant
woordde „ja". Ik hoorde mijn
eigen stem niet. hoewel ik die uit
zette, wat mij ontzaglijk veel
moeite kostte, alsof het geluid
door een zware deken verstikt
werd. Men verstond mij blijkbaar
toch, want men ging door met
vragen stellen. Vele van deze vra
gen ben ik vergeten. Slechts één
van zeer groot belang herinner ik
mij nog. Men vroeg mij of het
waar was, dat er aan „gene zijde"
een driedimensionale wereld be
stond. Ik antwoordde hier beves
tigend op en bespeurde bij mijn
ondervragers ontsteltenis zowel
als geestdrift. Ik begreep nu dat
Ik zelf eenmaal temidden van hen,
in een vierdimensionale wereld
geleefd moet hebben en dat ik
door wezens in die wereld „opge
roepen" werd. Zo werd mij op dat
ogenblik een vraag van het aller
grootste gewicht duidelijk. Ik ben
geen spiritist, maar ik heb een
enkele maal deelgenomen aan een
séance. Zelfs heb ik geestverschij
ningen gezien, die zoals men
weet als het ware in het vlak
lijken te bestaan. Er werd mij dus
duidelijk, dat wij bij het overgaan
van de ene naar de andere wereld
steeds een dimensie verliezen, tot
wij waarschijnlijk in het niets
Een rijkversierde cartelklok van
de Amsterdamse klokkenmaker
Jan Hendrik Kühn uit de tweede
helft van de achttiende eeuw. Het
figuurtje op de klok houdt in zijn
handen de symbolen van de tijd,
zandloper en zeis. Dit is één van
de mooie exemplaren op de ten
toonstelling „Hoe laat was het?"
in het museum Willet Holthuysen
kwam tot mijzelf aan de voet van
de marmeren Karyatide, die nog
even strak en onbewogen in de
verte tuurde als voorheen. Vlak
bij vluchtte een eekhoorn met een
angstig geluid weg. Daaruit con
cludeerde ik, dat ik werkelijk
voor enkele ogenblikken van mijn
plaats verdwenen was geweest.
Ieder zal zich kunnen voorstellen
met welk een angstig verbaasde
blik ik de Italiaanse tuin opnam.
Er was mij ongetwijfeld een my
sterie geopenbaard, waar filosofen
en theologen al eeuwen tevergeefs
naar speuren. Maar de weten
schap, dat niemand geloof zou
willen hechten aan mijn verhaal,
waar ik zelf zozeer van was ver
vuld, bracht mij in paniek.
IK MOET letterlijk de tuin ont
vlucht zijn, maar dit herinner ik
mij niet duidelijk meer. Misschien
zijn er onder mijn lezers, die zelf
wel eens geesten opgeroepen heb
ben, maar ik bid u, laat ze met
rust, want nu ik zelf de eer heb
gehad opgeroepen te zijn geweest,
weet ik dat ik de toekomst niet
onbevangen meer tegemoet kan
zien. En ook deze wereld schenkt
mij geen onverdeeld genoegen
meer. Wat ik van dit avontuur
heb overgehouden is een perio
diek weerkerende duizeligheid.
vervagen. Overigens is dit slechts
een hypothese. Toch begon het
mij te duizelen, toen ik dieper
over dit probleem nadacht.
Even plotseling als ik opgeroe
pen was, werd ik weggezonden. Ik
De mensen uit mijn omgeving
zeggen, dat ik in die toestand ba
zel over dimensies en zij wijten
dit aan mijn omvangrijke geleerd
heid en te grote belezenheid, maar
ik verzeker u, dat ik na mijn cum
laude volbrachte studie in de wis
kunde en de fysica vrijwel geen
andere boeken meer gelezen heb
dan detectiveromans.
WIE WEL eens in een klokken-
winkel is geweest, kent de beko
ring, die er van zo'n zaak uitgaat.
Waar die bekoring precies in
schuilt, is niet zo gemakkelijk aan
te geven. Misschien is het het kind
in ons dat zich even terugwaant
in sprookjesland, waar immers
klokken en klokkenmakers zo'n
grote rol speelden. Misschien is
het ook de ontwakende technicus
in de jongen, die geïmponeerd is
door het vernuft dat zich in zo'n
regelmatiglopend uurwerk ver
bergt. Hoe het ook zij: het ver
schillende tikken van de vele
klokken, het op gezette tijden
slaan van de uurwerken, die alle
hun eigen klank hebben, missen
hun uitwerking, óók op volwasse
nen niet. Stelt u zich nu voor dat
diezelfde klokken, maar dan alle
héél oude en dus héél bijzondere,
zich in een stille museumzaal be
vinden, die zij vullen met hun tik
ken, uren slaan en.... carillon-
spel, dan weet u welk
een genoegen u zult be
leven van een bezoek
aan het museum Willet
Holthuysen op de He
rengracht 605 te Am
sterdam, waar van 29
maart tot 7 mei onder
het motto „Hoe laat was
het?" een tentoonstelling
van Nederlandse uur
werken wordt gehouden.
Deze tentoonstelling is
op donderdag 29 maart
geopend door mr. H. J.
Reinink, directeur-gene
raal voor de Kunsten
van het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen en her
bergt een schat van uur
werken van alleen Ne
derlandse herkomst van
de zestiende tot de ne
gentiende eeuw. De di
rectie van de Amster
damse gemeentemusea
heeft de tentoonstelling
samengesteld in samen
werking met dr. Enrico
Morpurgo, lector aan de
Universiteit van Amster
dam.
Dr. Morpurgo is op
het gebied van klokken
en uurwerken een er
kende autoriteit. Hij
heeft in de laatste oor
log, toen de Duitsers
hem het doceren aan de
universiteit onmogelijk
maakten, het horloge
makersambacht geleerd
om zodoende in zijn le
vensonderhoud te kun
nen voorzien. Uit deze, toen nood
zakelijke, werkkring is een liefde
voor het kunstambacht van het
klokkenmaken gegroeid, die de
afmetingen van een gewone hob
by ver te boven gaat. De grote
deskundigheid van deze Italiaan
se lector op een nog vrijwel on
ontgonnen gebied, hebben ge
maakt dat hij, tezamen met de
heer Th. H. Lunsingh Scheurleer,
de directeur van de afdeling
kunstnijverheid van het Rijksmu
seum, bezig is met het schrijven
van hèt grote handboek over het
Nederlandse uurwerk.
„Noordoostelijke doorvaart" en
die met hem de barre win terpool
nacht van 1596/97 meemaakte.
Ook onder de Haarlemmers
vond men bekende klokkenma
kers: de beroemdste onder hen is
waarschijnlijk Salomon (of Sa
muel) Coster, de klokkenmaker
van Huygens, aan wie de grote
uitvinder in 1657 zijn octrooi ver
leende voor het maken van klok
ken voor de tijd van eenentwintig
jaar. Veel plezier heeft Coster
hier niet van gehad, want hij
overleed reeds twee jaar Later.
Eén van de klokken van Coster
het zogenaamde „Haagse klokje"
werd het prototype van een
lange reeks Nederlandse en En
gelse klokken voor tafel en
schoorsteen. De typische kenmer
ken van de oude klokken van
Dit is een afbeelding van een oud
rijtuighorloge, dat door de Haar
lemse klokkenmaker Salomon
Coster is vervaardigd omstreeks
1640. De ondertekening staat in
de zilveren kast. In het deksel
bevindt zich het konterfeitsel van
de maker en op de achterkant
(onzichtbaar op de foto) dat van
diens zoon.
Het oudste uurwerk op de ten
toonstelling „Hoe laat was het?"
is deze stoere klok, die Willem
Barentsz vergezelde op zijn ont
dekkingsreis naar de „Noordoos
telijke doorvaart" en die met hem
op Nova Zembla overwinterde. De
klok is in het „behouden huys"
op dit eiland achtergebleven, toen
Willem Barentsz en zijn mannen
vertrokken en is omstreeks 1880
ongeschonden teruggevonden.
UIT DEZE expositie blijkt
welke grote rol de Nederlanders
hebben gespeeld bij de ontwikke
ling van de klok. Leerden onze
schoolboekjes al niet dat Chris-
tiaan Huygens het slingeruur
werk uitvond? Wat wij echter
meestal niet op school leerden en
wat vooral voor de ontwikkeling
van het horloge van enorm be
lang was, is dat dezelfde Chris-
tiaan Huygens óók de uitvinder la
van de spiraal, zoals die tegen
woordig nog steeds bij de balans
in onze horloges toegepast wordt.
Vóór Huygens waren er ook reeds
Nederlandse uurwerkmakers ge
weest: het oudste Nederlandse
voortbrengsel op dit gebied is
waarschijnlijk de torenklok, die
Heynrick Vabrie uit Breda voor
Den Haag maakte in 1542. Het
oudste uurwerk op de tentoon
stelling in Willet Holthuysen is de
befaamde klok, die Willem Ba
rentsz meenam op zijn onfortuin
lijke tocht op zoek naar de
lKIt HERDENKING VAN UK UKÖUUK1 K. OI- MKL HKKC1K: HONl.EllD J AAI!
GELEDEN, VAN SIGMUND FREUD, DE GRONDLEGGER VAN DE PSYCHO
ANALYSE, WORDT OOK IN NEDERLAND EEN HERDENKINGSBIJEENKOMST
GEHOUDEN. DEZE IS BELEGD DOOR HET BESTUUR VAN DE NEDERLANDSE
VERENIGING VOOR PSYCHOANALYSE EN WORDT GEHOUDEN IN DE AULA
VAN DE UNIVERSITEIT DER GEMEENTE AMSTERDAM OP VRIJDAGAVOND
13 APRIL. ANNA FREUD, ZIJN DOCHTER EN VOORTZETSTER VAN ZIJN
WERK, ZAL BIJ DIE GELEGENHEID SPREKEN OVER HET ONDERWERP
„DIAGNOSIS AND ASSESSMENT OF INFANTILE DISTURBANCES" (DIAGNOS
TISCHE BESCHRIJVING VAN KINDERLIJKE GESTOORDHEDEN). MEVROUW
DR. M. C. MACKENZIE—VAN DER NOORDAA, VOORZITSTER DER GENOEMDE
VERENIGING, ZAL DE SPREEKSTER INLEIDEN. TE LONDEN WORDT OP
FREUD'S GEBOORTEDAG EEN INTERNATIONALE HERDENKING GEHOUDEN.
VAN DE vier reuzen uit de negentiende eeuw: Darwin,
Marx, Freud en Einstein, valt moeilijk vast te stellen wie de
grootste invloed op ons denken en handelen, op onze bescha
ving, onze cultuur heeft uitgeoefend en nóg uitoefent. Men
heeft wel gesproken van de stelselmatige onttroning van de
mens als autonoom redelijk en zedelijk wezen, middelpunt
van het heelal, kroon der schepping, een zienswijze die door
Copernicus en Einstein astronomisch, door Darwin biolo
gisch, door Marx sociologisch, door Freud psychologisch
omvergeworpen is. Het is aardig gevonden, doch niet meer
dan aardig. Want juist door de kosmische, biologische,
sociale en psychologische plaatsbepaling is het specifiek-
menselijke zuiverder dan ooit te stellen. Dat de aarde slechts
een kleine planeet is, wentelend om een niet al te grote ster
dat de mens voortkomt uit het dierenrijk, aan het eind van
een lange ontwikkelingslij, zijn dierlijke afkomst nooit ver
loochenend, dat intellect en geweten „slechts" een dunne
korst vormen, ontstaan enerzijds uit rijping, anderzijds uit
bescherming tegen dreigende psychische instabiliteit, dat de
maatschappelijke vormen gelijke tred houden met de tech
nische mogelijkheden van produktie en distributie, door de
mensheid gehanteerd tot steeds verdere uitbanning van
materiële nood en onzekerheid - deze kennis, deze voort
schrijdende wetenschap loopt steeds weer uit op de erken
ning juist van het typisch menselijke, van de menselijke
autonomie, van 's mensen mogelijkheid tot objectieve ken
nis, tot zedelijk oordeel, tot naastenliefde. Hoe scherper de
afhankelijkheid van de mens onderzocht en in details be
paald wordt, des te duidelijker rijst de mens öp als een
weliswaar gebonden, maar tóch vrije creatuur
(Vervolg van pagina 4)
Huygens en Coster zijn: het gebruik van
fluweel als achtergrond voor de wijzer
plaat en de cijfering van metaal met alle
minuten van 1 tot 60. Deze eigenaardig
heden vinden we ook terug bij de Franse
uurwerkmaker Isaac Thuret, die tijdens
een bezoek van Huygens aan Parijs van
deze toestemming verkreeg slingeruurwer
ken te maken. Ook in Londen werden uur
werken van Hollandse oorsprong gemaakt:
daar was ten tijde van Huygens de Neder
landse klokkenmakersfamilie Fromenteel
woonachtig. Toen daar bekend was dat
Huygens het probleem van de slinger op
gelost had, kwam John Fromenteel onver
wijld naar Holland en leerde van Coster
het 'nieuwe systeem. Uit de tafeLklokken
werd later de staande klok ontwikkeld en
het is nog steed* een strijd of deze van Ne
derlandse dan wel van Engelse oorsprong is.
Van de tijdwijzer naar de astronomische
klok is slechts een stap: Eise Eisinga uit
Franeker was één der klokkenmakers, dde
zich op dit gebied bewoog, getuige het pla
netarium in zijn woonplaats. Ook Dames
Starre en Steven Tracy in Leiden bouwden
astronomische klokken. Van het planeta
rium te Franeker is overigens slechts de
tekening op de expositie te zien. Wèl vin
den wij er een schat aan staande klokken,
met en zonder slagwerk, carillon of ander
speelmechaniekje. In de klokkenbouw vin
den we de tijdstromingen terug: de eerste
klokken waren klassiek van uiterlijk, ver
volgens zijn er een reeks klokken die re
naissancistische kenmerken vertonen en bij
de nóg weer latere vinden we de barok
vertegenwoordigd.
De klokken zijn bijeengebracht uit ver
scheidene verzamelingen: van musea zowel
als van particulieren. Het is ondoenlijk om
alle typen te beschrijven: staartklokken
naast scheepjesklokken, waalop men de
zeilscheepjes als op ruwe zee ziet rollen en
deinen, verder klokken die op de meest
vernuftige wijze standen van maan en ster
ren vertonen, data aanwijzen of getijden
aangeven. Men moet de tentoonstelling zelf
bezoeken om een goede indruk te krijgen
en zelfs dan zal misschien blijken dat één
bezoek nauwelijks voldoende is.
WANT BEHALVE de grotere klokken,
die uit de aard der zaak het meest specta
culair zijn, vinden we er ook vitrines met
documenten, oude brieven en oorkonden.
Aan de wand hangen enige schilderijen van
beroemde uurwerkmakers. Belangrijke on
derdelen, die ge bij een bezoek zeker niet
moogt verzuimen te gaan zien, zijn de vitri
nes met de horloges en curiositeiten, als
een gecombineerd horloge-verrekijker of
een ander zakuurwerkje dat er als een
snuifdoosje uitziet. Verwonderlijk is het te
bedenken hoe ver men reeds in de acht
tiende en negentiende eeuw was op het ge
bied van goudsmeedkunst toegepast op het
horlogemakersambacht: prachtige exem
plaren van gedreven goud, waarbij het in
wendige ook fraai uitgevoerd is, omdat men
in die tijd, om te zien hoe laat het was, het
horloge moest openen en men in gezelschap
gaarne geurde met dit bezit.
Wie zich voor het prachtige oude am
bacht van het klokkenmaken interesseert
e?i wie zich met belangstelling afvraagt,
hoe men vroeger de vraag „Hoe laat is
het?" beantwoordde, verzuime niet in de
komende weken eens naar Amsterdam te
gaan en te ervaren hoe belangrijk de tijd
en dus de tijdwijzer in ons dagelijks leven
is en was en hoe ver de Nederlanders het
op dit gebied gebracht hebben.
F. D.
VAN de vier grote onderzoekers en
denkers die ik hierboven noemde, gaat
Freud ons het meest persoonlijk aan. De
mens kan zijn kosmische, biologische en
sociale bepaaldheden enigszins kennen
en in principe erkennen, desalniettemin
zichzelf als autonoom denkend, voelend
en handelend pogend te handhaven. De
wetenschappelijke onderzoekingen van
Freud en zijn volgelingen hebben deze
laatste wijkplaats van de mens even
eens opengelegd en 's mensen innerlijke
bepaaldheden aangetoond.
De laatste wijkplaats! Dat betekende,
dat de mensen zich met hand en tand
hebben verzet, geen middel onbeproefd
latende, om de wetenschappelijk on-
bestrijdbare vondsten van Freud c.s.
verdacht te maken en af te wijzen.
Vooral in „wetenschappelijke"" kringen
beschouwde men, in het begin van deze
eeuw, de psycho-analyse als pornografie,
als misdaad, als perversiteit.
Nu was deze reactie juist uit psycho-
analystisch gezichtspunt volkomen be
grijpelijk. Het ontdekken van motieven
voor ons handelen en voor onze opvat
tingen, motieven die ons onbewust zijn,
aan onze controle ontsnappen, ons vaak
onaangenaam zijn, is dikwijls bijzonder
pijnlijk. Wanneer iemand ons zegt: „Je
zégt nu wel dat je dit en dit wilt om die
en die reden, maar eigenlijk doe je het
om dat en dat motief" dan voelen we
ons gegrepen en zullen we ons tegen
deze „aantijging" zo hard mogelijk ver
zetten.
WAT ZIJN de belangrijkste ontdek
kingen van Freud en de zijnen geweest?
Laat ik er enkele noemen.
WAT IK hierboven noemde, is thans
wel gemeengoed geworden. Iedereen
weet dat hij gedreven kan worden tot
bepaalde handelingen en opvattingen
door „onbewuste" motieven, die hij niet
weet of slechts duister bevroedt en die
hij ook niet wil weten. Hij komt dan tot
zijn handelingen en overtuigingen niet
uit redelijke overwegingen, doch omge
keerd zoekt hij redelijke argumenten
voor zijn oordeel dat uit geheel an
dere motieven reeds lang vast stond.
Dit omkleden met redelijk en zedelijk
klinkende ai-gumenten noemt men ra
tionaliseren. Debatteren of uitpraten
leidt meestal niet tot resultaat, omdat
men ingaat op eikaars redelijke argu
menten en de eigenlijke motieven (van
zichzelf en van de ander) niet kent.
Waarom zou iemand zijn eigenlijke
motieven zo slecht kennen, meestal niet
willen kennen? Omdat zij verbonden
zijn met verboden of pijnlijke zaken.
Men wij deze niet weten, men ontkent
ze, men verdringt ze. Verdringen is iets
anders dan vergeten. Vergeten doen we
veel, we kunnen niet alles onthouden.
(Overgenomen uit ..Wlio's in charge here?" door
George Price Berkley Publ. Co. te New York)
Maar het kost meestal geen grote in-
spanning om, met of zonder kunstgre-
E pen, het vergetene weer tevoorschijn te
roepen. Het verdrongene daarentegen
E kunnen we niet zo maar oproepen. We
E hebben het juist verdrongen, omdat het
te pijnlijk was. Wanneer eraan gemor-
reld wordt, verzetten we ons: we tonen
E een grote weerstand. In een psycho-
E analyse leert men het verdrongene dan
ook het eerst kennen aan de weerstan-
den, die op bepaalde punten optreden.
WAT wordt door de mens (van heel
jong af) vooral verdrongen? Zoals reeds
gezegd is: verboden en.pijnlijke erva
ringen en strevingen. Het is niet moei
lijk te raden welke deze in onze sa
menleving zijn: seksuele en aggres-
sieve strevingen voor zover men deze
(terecht of ten onrechte) als ontoelaat
baar, onoirbaar, strafbaar beschouwt.
En hoe komt iemand ertoe om ze als zo
danig te beschouwen? Omdat hij vreest
de waardering, de liefde, de veiligheid
te verliezen zonder welke de mens niet
leven kan.
Vooral de ontdekking van de grote rol
van de seksualiteit heeft stormen van
protest ontketend. Men meende (en
meent vaak nog) dat de ontdekker van
een verschijnsel de maker van het ver
schijnsel is! Doch ook hier was de waar
heid op den duur niet tegen te houden.
Wij weten dat de mens van zijn geboor
te af een intensieve seksuele ontwikke
ling doormaakt die in verschillende fa
sen verloopt. Wij weten dat vrijwel geen
mens zonder haperingen en storingen
deze ontwikkeling doorloopt en vaak op
■l4 15
r
14
0
?5 U
BH 7i
onderdelen blijft stilstaan (fixatie) of
zelfs naar een vroeger stadium terug
gaat (regressie). Wij weten ook dat de
beste en onvervangbare basis voor een
goede ontwikkeling van het kind de juis
te relatie tussen moeder en kind is
een relatie waarin het kind zeker is van
de onvoorwaardelijke liefde van de moe
der enerzijds, van haar hulp en steun bij
de kinderlijke ik-vorming anderzijds.
DE OPBOUW van de psycho-anaiys-
tische wetenschap is merkwaardig stel
selmatig geweest. Begonnen met het
onderzoek van het onbewuste, het ver
drongene, liet verbodene, onder meer
met behulp van dromen, stuitte Freud
al spoedig op de gewetensfunctie waar
van het onzelfstandige, rigoureuze, on
persoonlijke, kinderlijke wel zeer vaak
opviel. Ook hier bleek een ontleding en
een wetenschappelijk onderzoek naar
oorsprong en gehalte heilzaam te zijn
voor het onderscheid met een waarlijk
volwassen, persoonlijk doorleefde mo
raal. In de laatste decenniën zijn het
vooral twee problemen, die de psycho
analytici bezig houden: de ontwikkeling
(en de storingen die zich hierbij kunnen
voordoen) van het Ik en de psychische
ontwikkeling van heht kind in zijn eer
ste twee levensjaren.
HAD FREUD een grote belangstelling
voor de rol van de vader voor het jonge
kind, in ons westerse cultuurpatroon,
meer en meer werd de rol van de moe
der voor het nóg jongere kind belang
rijk geacht op grond van diepgaand on
derzoek van volwassenen en kinderen,
van gezonden en gestoorden, van eigen
en vreemde culturen.
PSYCHOANALYSE is geen „leer" of
speciale „school" en geen aparte ziens
wijze, doch een wetenschap die - als
iedere wetenschap - stoelt op ervaring,
die zichzelf aanvult, verbetert, uit
breidt en altijd weer opnieuw aan de
feiten wordt getoetst.
Weerstanden tegen de psychoanaly
tische vondsten zijn er nog altijd (is het
niet tekenend dat Nederland geen hoog
leraar in de psychoanalyse kent?) en
juist uit deze kringen van weerstanden
stamt de term „orthodoxe Freudianen".
Deze bestaan niet. Een wetenschapsman
die midden in zijn praktijk staat is
nooit orthodox. De psychoanalytische
wetenschap is rijker en veelzijdiger dan
ooit. En met grote eerbied en dank
baarheid herdenkt zij haar grote voor
ganger Sigmund Freud.
FREUD werd, als eerste kind, op 6
mei 1856 in Freiberg-Pribor (Moravië)
geboren en leefde sinds zijn derde jaar
in Wenen, waar hij studeerde, huwde,
professor werd in 1902, zijn wetenschap
vormde, aangevallen en verguisd werd
en waaruit hij tegen het eind van zijn
leven voor Hitier en zijn horden vluch
ten moest. Maar na en naast de vergui
zing heeft hij verering, bewondering,
roem en gelukkig ook vriendschap en
liefde in volle maat gekend. Zijn invloed
op kunstenaars is enorm geweest. Litte
ratuur en beeldende kunsten hebben
door hem een andere signatuur, een
nieuwe geestelijke inhoud gekregen.
Geesteswetenschappen, godsdienstwe
tenschap, sociale wetenschappen, eth-
nologie, cultuurfilosofie ondergaan blij
vend de invloed van wat Sigmund
Freud heeft gedacht, gewerkt en ge
schreven.
Dr. L. HORNSTRA
Horizontaal: 1. landbouwwerktuig. 4. maan
stand, 6. dorp tussen Franeker en Sneek. 10.
rund, 12. tijdrekening. 13. scheikundig teken
voor tin, 14. schouderbedekking aan uni
formen. 17. rivier in Nederland. 18. zuiver,
19. gemeente in Gelderland ten Noordwesten
van Resteren, 21 pers. voornaamwoord. 22.
zoogdier, 23. welaan, 25. verlengstuk van de
mast, 27. voedsel. 28. reeds.
Verticaal: 2. voornaamwoord, 3. vrucht. 4.
boom, 5. muzieknoot, 7. nagerecht, 8. ge
meente in Noordholland, 9. voorvoegsel, 11.
latje of plankje om gebroken ledematen
recht te zetten, 13. vroeger, kasteel in Fries
land, 15. streling. 16. ontkenning (spreektaal),
20. kneep, 21. voorzetsel, 24. slede, 25. muziek
noot, 26. gebod.
Om in aanmerking te komen voor een van
de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient
men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in
te zenden aan een van onze bureaus in Haar
lem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in
IJmuiden: Kennemerlaan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, met
duidelijke vermelding: „Puzzel".
Oplossing van de vorige puzzel:
Horizontaal: 1. krom, 4. inkt, 7. Marne. 9.
Millinigen, 10. ego, 11. cms, 15. boeteling. 18.
notie, 19. lade. 20. snor.
Verticaal: 1. kamp, 2. omliggend, 3 mal,
4. Inn. 5. negentien. 6. tong, 8. Iris, 12. Abel,
13. het, 14. Eger, 16. toe, 17. Us.
De prijzen van onze vorige puzzel wei den
na loting als volgt toegekend: mevr. E. G.
HissinkSonne velt, Spaamoogstraat 24,
Haarlem (ƒ7,50); J. P. Kremer, Pallasstraat
10, Haarlem (ƒ,5,—) en mevr. S. M. Fremery
KalffSchmedes, Willem v. d. Veldekade 1,
Heemstede (ƒ2,50).
Kerkmuziek. De Lutherse Werkgroep
voor Kerkmuziek houdt vain 21 tot 29 juli
in kasteel Hoekelum te Bennekom haar
zesde werkweek voor kerkmuziek. Het pro
gramma vermeldt lezingen, voorlichting in
kerkmuzikale vraagstukken en een kamer
muziekavond.