DE SEANCE SIGMUND FREUD t y taat uj~ctó det IN MORAVIE GEBOREN Hoe laat was het? Kort verhaal door AB VISSER met tekening door Cl. v. Lams weerde IN DUBBELE ZIN BIJ DE TIJD HONDERD JAAR GELEDEN WERD ONZE PUZZEL -P- 1 1 1 i 1 1* 1 I 1 1 ER IS mij onlangs iets heel vreemds overkomen, dat mis schien een tipje kan oplichten Van de sluier, die rond ons leven hangt. Ik verlang van niemand dat hij mij gelooft, maar ik wens toch dat men niet te licht vaardig in zijn oordeel zij. Ik leg de stellige verklaring af, dat ik niet dronken was, niet aan hallucinaties leed, noch zelfs maar droomde, toen mij dit vreemde overkwam. IK LOGEERDE bij mijn pleeg ouders, die in een mooi en bosrijk dorp wonen. Ik doe dit doorgaans een paar dagen en soms een paar weken per jaar, niet alleen omdat ik veel aan hen te danken heb, maar vooral omdat de vriende lijke, oude mensen mij bijzonder dierbaar zijn en zij volledig de plaats innemen van mijn ouders, die beiden zo jong gestorven zijn, dat ik ze nooit gekend heb. Dit maal bracht ik er de maand okto ber door, die koud maar zonnig was. Ik dwaalde als vanouds veel door de omtrek. Op een bijzonder heldere middag begaf ik mij on middellijk na het eten op weg. In het bos, dat zich vrijwel direct achter het huis uitstrekt tot aan de duinen, zag ik de eekhoorntjes druk bezig hun wintervoorraad te verzamelen. Het blad van de bo men begon nog slechts hier en daar te verkleuren en alleen het klimop, dat langs een half ver borgen tuinhuis rankte, werd rood en bros. Mijn doel was, als zo dik wijls in vroeger dagen, een bezoek te brengen aan de Italiaanse tuin, die thans in vervallen staat ver keert. maar eenmaal gaaf had toebehoord aan een roemruchtig adellijk geslacht, waarvan ik hier de naam verzwijgen zal, omdat deze er weinig toe doet. Ik zag bij mijn aankomst, dat de oorspron kelijke schone, arcadische aanleg van de tuin nog maar vaag te be speuren viel, want onkruid had niet alleen de voormalige bloem perken overwoekerd, maar even- sens de paden en men moest voor zichtig tussen de hoge brandnetels doorlopen om bij de beeldgroepen en het miniatuurtempeltje te ko- merV ^'.e ^en dele door een bal dadige jeugd vernield en verder gespleten waren door de onbesne den groei van de vegetatie. Het was stil en zonnig op de plek en de hemel was diep Florentijns blauw, zoals men zelden in okto ber waarneemt. Hoewel er bijna geen wind was, vielen er toch met stille val ijle blaadjes van de hoge beuken neer. Ik zette mij op de treden van het tempeltje en leunde voorzich tig tegen het voetstuk van een Karyatide, die met trots geheven hoofd en jarenlang geduld het dak schraagde. Ik had nog juist het gezicht op een verweerde Fortuna, die aan de andere kant van de tuin, half tussen het struikgewas verscholen stond. Aan mijn voe ten lagen brokstukken van een tweede Karyatide: de gebluste ogen in het nog ongeschonden ge zicht staarden naar de hoge hemel. Daarnaast lag het vergruizelde kapiteel van een der zuilen. Er schuilde een merk waardige lijdzaam heid in de wij ze, waarop de tuin de lang zame ver woesting on derging. De stemming kwam mij eerder drome rig onaandoenlijk voor dan luguber. Ik zette mij dus neer met de intentie om een boek te lezen, maar het lichte, heel lichte rui sen van de bomen en het neer- dwarrelen van blaadjes leidde mijn aandacht af. Plotseling kreeg ik het absurde gevoel dat iemand mij riep, maar het was een roepen zonder stem. Dit klinkt wellicht vreemd, maar ik kan het niet an ders aanduiden. Iets of iemand maakte zich hoe-of-wat-weet-ik- niet aan mij kenbaar. Ik keek op lettend om mij heen en toen vloei den het bos, de struiken en beel den in elkaar over. Het was of alles luchtigweg begon te wanke len en op te lossen in een room gele nevel. Ik kreeg een ogenblik de gewaarwording in een wolken veld te zijn verzeild geraakt. Daarna werd het oneindig stil en donker om mij heen en tenslotte bevond ik mij in een ruimte of een vertrek, waarvan ik vermoed de dat het een huis of een kamer was, maar waarvoor ik toch een ander woord zou moeten vinden om het karakter ervan precies te beschrijven. De duisternis, die om mij was geweest, klaarde niet geheel op, maar werd geelachtig rood door licht en ik zag mij tegenover een groep wezens geplaatst, die vele kenmerken van de mens hadden, maar op de een of andere manier ontzagwekkender, vollediger le ken. Ik zag ze echter te vaag om er een nauwkeurige beschrijving van te kunnen geven. Ze keken naar mij op en toch kreeg ik de indruk, dat ze mij niet werkelijk zagen, ze ervoeren mij veeleer. „Zijt ge daar?" vroeg een van hen in een taal die ik niet kende en toch verstond, Ik had reeds opge houden mij te verbazen en ik ant woordde „ja". Ik hoorde mijn eigen stem niet. hoewel ik die uit zette, wat mij ontzaglijk veel moeite kostte, alsof het geluid door een zware deken verstikt werd. Men verstond mij blijkbaar toch, want men ging door met vragen stellen. Vele van deze vra gen ben ik vergeten. Slechts één van zeer groot belang herinner ik mij nog. Men vroeg mij of het waar was, dat er aan „gene zijde" een driedimensionale wereld be stond. Ik antwoordde hier beves tigend op en bespeurde bij mijn ondervragers ontsteltenis zowel als geestdrift. Ik begreep nu dat Ik zelf eenmaal temidden van hen, in een vierdimensionale wereld geleefd moet hebben en dat ik door wezens in die wereld „opge roepen" werd. Zo werd mij op dat ogenblik een vraag van het aller grootste gewicht duidelijk. Ik ben geen spiritist, maar ik heb een enkele maal deelgenomen aan een séance. Zelfs heb ik geestverschij ningen gezien, die zoals men weet als het ware in het vlak lijken te bestaan. Er werd mij dus duidelijk, dat wij bij het overgaan van de ene naar de andere wereld steeds een dimensie verliezen, tot wij waarschijnlijk in het niets Een rijkversierde cartelklok van de Amsterdamse klokkenmaker Jan Hendrik Kühn uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Het figuurtje op de klok houdt in zijn handen de symbolen van de tijd, zandloper en zeis. Dit is één van de mooie exemplaren op de ten toonstelling „Hoe laat was het?" in het museum Willet Holthuysen kwam tot mijzelf aan de voet van de marmeren Karyatide, die nog even strak en onbewogen in de verte tuurde als voorheen. Vlak bij vluchtte een eekhoorn met een angstig geluid weg. Daaruit con cludeerde ik, dat ik werkelijk voor enkele ogenblikken van mijn plaats verdwenen was geweest. Ieder zal zich kunnen voorstellen met welk een angstig verbaasde blik ik de Italiaanse tuin opnam. Er was mij ongetwijfeld een my sterie geopenbaard, waar filosofen en theologen al eeuwen tevergeefs naar speuren. Maar de weten schap, dat niemand geloof zou willen hechten aan mijn verhaal, waar ik zelf zozeer van was ver vuld, bracht mij in paniek. IK MOET letterlijk de tuin ont vlucht zijn, maar dit herinner ik mij niet duidelijk meer. Misschien zijn er onder mijn lezers, die zelf wel eens geesten opgeroepen heb ben, maar ik bid u, laat ze met rust, want nu ik zelf de eer heb gehad opgeroepen te zijn geweest, weet ik dat ik de toekomst niet onbevangen meer tegemoet kan zien. En ook deze wereld schenkt mij geen onverdeeld genoegen meer. Wat ik van dit avontuur heb overgehouden is een perio diek weerkerende duizeligheid. vervagen. Overigens is dit slechts een hypothese. Toch begon het mij te duizelen, toen ik dieper over dit probleem nadacht. Even plotseling als ik opgeroe pen was, werd ik weggezonden. Ik De mensen uit mijn omgeving zeggen, dat ik in die toestand ba zel over dimensies en zij wijten dit aan mijn omvangrijke geleerd heid en te grote belezenheid, maar ik verzeker u, dat ik na mijn cum laude volbrachte studie in de wis kunde en de fysica vrijwel geen andere boeken meer gelezen heb dan detectiveromans. WIE WEL eens in een klokken- winkel is geweest, kent de beko ring, die er van zo'n zaak uitgaat. Waar die bekoring precies in schuilt, is niet zo gemakkelijk aan te geven. Misschien is het het kind in ons dat zich even terugwaant in sprookjesland, waar immers klokken en klokkenmakers zo'n grote rol speelden. Misschien is het ook de ontwakende technicus in de jongen, die geïmponeerd is door het vernuft dat zich in zo'n regelmatiglopend uurwerk ver bergt. Hoe het ook zij: het ver schillende tikken van de vele klokken, het op gezette tijden slaan van de uurwerken, die alle hun eigen klank hebben, missen hun uitwerking, óók op volwasse nen niet. Stelt u zich nu voor dat diezelfde klokken, maar dan alle héél oude en dus héél bijzondere, zich in een stille museumzaal be vinden, die zij vullen met hun tik ken, uren slaan en.... carillon- spel, dan weet u welk een genoegen u zult be leven van een bezoek aan het museum Willet Holthuysen op de He rengracht 605 te Am sterdam, waar van 29 maart tot 7 mei onder het motto „Hoe laat was het?" een tentoonstelling van Nederlandse uur werken wordt gehouden. Deze tentoonstelling is op donderdag 29 maart geopend door mr. H. J. Reinink, directeur-gene raal voor de Kunsten van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en her bergt een schat van uur werken van alleen Ne derlandse herkomst van de zestiende tot de ne gentiende eeuw. De di rectie van de Amster damse gemeentemusea heeft de tentoonstelling samengesteld in samen werking met dr. Enrico Morpurgo, lector aan de Universiteit van Amster dam. Dr. Morpurgo is op het gebied van klokken en uurwerken een er kende autoriteit. Hij heeft in de laatste oor log, toen de Duitsers hem het doceren aan de universiteit onmogelijk maakten, het horloge makersambacht geleerd om zodoende in zijn le vensonderhoud te kun nen voorzien. Uit deze, toen nood zakelijke, werkkring is een liefde voor het kunstambacht van het klokkenmaken gegroeid, die de afmetingen van een gewone hob by ver te boven gaat. De grote deskundigheid van deze Italiaan se lector op een nog vrijwel on ontgonnen gebied, hebben ge maakt dat hij, tezamen met de heer Th. H. Lunsingh Scheurleer, de directeur van de afdeling kunstnijverheid van het Rijksmu seum, bezig is met het schrijven van hèt grote handboek over het Nederlandse uurwerk. „Noordoostelijke doorvaart" en die met hem de barre win terpool nacht van 1596/97 meemaakte. Ook onder de Haarlemmers vond men bekende klokkenma kers: de beroemdste onder hen is waarschijnlijk Salomon (of Sa muel) Coster, de klokkenmaker van Huygens, aan wie de grote uitvinder in 1657 zijn octrooi ver leende voor het maken van klok ken voor de tijd van eenentwintig jaar. Veel plezier heeft Coster hier niet van gehad, want hij overleed reeds twee jaar Later. Eén van de klokken van Coster het zogenaamde „Haagse klokje" werd het prototype van een lange reeks Nederlandse en En gelse klokken voor tafel en schoorsteen. De typische kenmer ken van de oude klokken van Dit is een afbeelding van een oud rijtuighorloge, dat door de Haar lemse klokkenmaker Salomon Coster is vervaardigd omstreeks 1640. De ondertekening staat in de zilveren kast. In het deksel bevindt zich het konterfeitsel van de maker en op de achterkant (onzichtbaar op de foto) dat van diens zoon. Het oudste uurwerk op de ten toonstelling „Hoe laat was het?" is deze stoere klok, die Willem Barentsz vergezelde op zijn ont dekkingsreis naar de „Noordoos telijke doorvaart" en die met hem op Nova Zembla overwinterde. De klok is in het „behouden huys" op dit eiland achtergebleven, toen Willem Barentsz en zijn mannen vertrokken en is omstreeks 1880 ongeschonden teruggevonden. UIT DEZE expositie blijkt welke grote rol de Nederlanders hebben gespeeld bij de ontwikke ling van de klok. Leerden onze schoolboekjes al niet dat Chris- tiaan Huygens het slingeruur werk uitvond? Wat wij echter meestal niet op school leerden en wat vooral voor de ontwikkeling van het horloge van enorm be lang was, is dat dezelfde Chris- tiaan Huygens óók de uitvinder la van de spiraal, zoals die tegen woordig nog steeds bij de balans in onze horloges toegepast wordt. Vóór Huygens waren er ook reeds Nederlandse uurwerkmakers ge weest: het oudste Nederlandse voortbrengsel op dit gebied is waarschijnlijk de torenklok, die Heynrick Vabrie uit Breda voor Den Haag maakte in 1542. Het oudste uurwerk op de tentoon stelling in Willet Holthuysen is de befaamde klok, die Willem Ba rentsz meenam op zijn onfortuin lijke tocht op zoek naar de lKIt HERDENKING VAN UK UKÖUUK1 K. OI- MKL HKKC1K: HONl.EllD J AAI! GELEDEN, VAN SIGMUND FREUD, DE GRONDLEGGER VAN DE PSYCHO ANALYSE, WORDT OOK IN NEDERLAND EEN HERDENKINGSBIJEENKOMST GEHOUDEN. DEZE IS BELEGD DOOR HET BESTUUR VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR PSYCHOANALYSE EN WORDT GEHOUDEN IN DE AULA VAN DE UNIVERSITEIT DER GEMEENTE AMSTERDAM OP VRIJDAGAVOND 13 APRIL. ANNA FREUD, ZIJN DOCHTER EN VOORTZETSTER VAN ZIJN WERK, ZAL BIJ DIE GELEGENHEID SPREKEN OVER HET ONDERWERP „DIAGNOSIS AND ASSESSMENT OF INFANTILE DISTURBANCES" (DIAGNOS TISCHE BESCHRIJVING VAN KINDERLIJKE GESTOORDHEDEN). MEVROUW DR. M. C. MACKENZIE—VAN DER NOORDAA, VOORZITSTER DER GENOEMDE VERENIGING, ZAL DE SPREEKSTER INLEIDEN. TE LONDEN WORDT OP FREUD'S GEBOORTEDAG EEN INTERNATIONALE HERDENKING GEHOUDEN. VAN DE vier reuzen uit de negentiende eeuw: Darwin, Marx, Freud en Einstein, valt moeilijk vast te stellen wie de grootste invloed op ons denken en handelen, op onze bescha ving, onze cultuur heeft uitgeoefend en nóg uitoefent. Men heeft wel gesproken van de stelselmatige onttroning van de mens als autonoom redelijk en zedelijk wezen, middelpunt van het heelal, kroon der schepping, een zienswijze die door Copernicus en Einstein astronomisch, door Darwin biolo gisch, door Marx sociologisch, door Freud psychologisch omvergeworpen is. Het is aardig gevonden, doch niet meer dan aardig. Want juist door de kosmische, biologische, sociale en psychologische plaatsbepaling is het specifiek- menselijke zuiverder dan ooit te stellen. Dat de aarde slechts een kleine planeet is, wentelend om een niet al te grote ster dat de mens voortkomt uit het dierenrijk, aan het eind van een lange ontwikkelingslij, zijn dierlijke afkomst nooit ver loochenend, dat intellect en geweten „slechts" een dunne korst vormen, ontstaan enerzijds uit rijping, anderzijds uit bescherming tegen dreigende psychische instabiliteit, dat de maatschappelijke vormen gelijke tred houden met de tech nische mogelijkheden van produktie en distributie, door de mensheid gehanteerd tot steeds verdere uitbanning van materiële nood en onzekerheid - deze kennis, deze voort schrijdende wetenschap loopt steeds weer uit op de erken ning juist van het typisch menselijke, van de menselijke autonomie, van 's mensen mogelijkheid tot objectieve ken nis, tot zedelijk oordeel, tot naastenliefde. Hoe scherper de afhankelijkheid van de mens onderzocht en in details be paald wordt, des te duidelijker rijst de mens öp als een weliswaar gebonden, maar tóch vrije creatuur (Vervolg van pagina 4) Huygens en Coster zijn: het gebruik van fluweel als achtergrond voor de wijzer plaat en de cijfering van metaal met alle minuten van 1 tot 60. Deze eigenaardig heden vinden we ook terug bij de Franse uurwerkmaker Isaac Thuret, die tijdens een bezoek van Huygens aan Parijs van deze toestemming verkreeg slingeruurwer ken te maken. Ook in Londen werden uur werken van Hollandse oorsprong gemaakt: daar was ten tijde van Huygens de Neder landse klokkenmakersfamilie Fromenteel woonachtig. Toen daar bekend was dat Huygens het probleem van de slinger op gelost had, kwam John Fromenteel onver wijld naar Holland en leerde van Coster het 'nieuwe systeem. Uit de tafeLklokken werd later de staande klok ontwikkeld en het is nog steed* een strijd of deze van Ne derlandse dan wel van Engelse oorsprong is. Van de tijdwijzer naar de astronomische klok is slechts een stap: Eise Eisinga uit Franeker was één der klokkenmakers, dde zich op dit gebied bewoog, getuige het pla netarium in zijn woonplaats. Ook Dames Starre en Steven Tracy in Leiden bouwden astronomische klokken. Van het planeta rium te Franeker is overigens slechts de tekening op de expositie te zien. Wèl vin den wij er een schat aan staande klokken, met en zonder slagwerk, carillon of ander speelmechaniekje. In de klokkenbouw vin den we de tijdstromingen terug: de eerste klokken waren klassiek van uiterlijk, ver volgens zijn er een reeks klokken die re naissancistische kenmerken vertonen en bij de nóg weer latere vinden we de barok vertegenwoordigd. De klokken zijn bijeengebracht uit ver scheidene verzamelingen: van musea zowel als van particulieren. Het is ondoenlijk om alle typen te beschrijven: staartklokken naast scheepjesklokken, waalop men de zeilscheepjes als op ruwe zee ziet rollen en deinen, verder klokken die op de meest vernuftige wijze standen van maan en ster ren vertonen, data aanwijzen of getijden aangeven. Men moet de tentoonstelling zelf bezoeken om een goede indruk te krijgen en zelfs dan zal misschien blijken dat één bezoek nauwelijks voldoende is. WANT BEHALVE de grotere klokken, die uit de aard der zaak het meest specta culair zijn, vinden we er ook vitrines met documenten, oude brieven en oorkonden. Aan de wand hangen enige schilderijen van beroemde uurwerkmakers. Belangrijke on derdelen, die ge bij een bezoek zeker niet moogt verzuimen te gaan zien, zijn de vitri nes met de horloges en curiositeiten, als een gecombineerd horloge-verrekijker of een ander zakuurwerkje dat er als een snuifdoosje uitziet. Verwonderlijk is het te bedenken hoe ver men reeds in de acht tiende en negentiende eeuw was op het ge bied van goudsmeedkunst toegepast op het horlogemakersambacht: prachtige exem plaren van gedreven goud, waarbij het in wendige ook fraai uitgevoerd is, omdat men in die tijd, om te zien hoe laat het was, het horloge moest openen en men in gezelschap gaarne geurde met dit bezit. Wie zich voor het prachtige oude am bacht van het klokkenmaken interesseert e?i wie zich met belangstelling afvraagt, hoe men vroeger de vraag „Hoe laat is het?" beantwoordde, verzuime niet in de komende weken eens naar Amsterdam te gaan en te ervaren hoe belangrijk de tijd en dus de tijdwijzer in ons dagelijks leven is en was en hoe ver de Nederlanders het op dit gebied gebracht hebben. F. D. VAN de vier grote onderzoekers en denkers die ik hierboven noemde, gaat Freud ons het meest persoonlijk aan. De mens kan zijn kosmische, biologische en sociale bepaaldheden enigszins kennen en in principe erkennen, desalniettemin zichzelf als autonoom denkend, voelend en handelend pogend te handhaven. De wetenschappelijke onderzoekingen van Freud en zijn volgelingen hebben deze laatste wijkplaats van de mens even eens opengelegd en 's mensen innerlijke bepaaldheden aangetoond. De laatste wijkplaats! Dat betekende, dat de mensen zich met hand en tand hebben verzet, geen middel onbeproefd latende, om de wetenschappelijk on- bestrijdbare vondsten van Freud c.s. verdacht te maken en af te wijzen. Vooral in „wetenschappelijke"" kringen beschouwde men, in het begin van deze eeuw, de psycho-analyse als pornografie, als misdaad, als perversiteit. Nu was deze reactie juist uit psycho- analystisch gezichtspunt volkomen be grijpelijk. Het ontdekken van motieven voor ons handelen en voor onze opvat tingen, motieven die ons onbewust zijn, aan onze controle ontsnappen, ons vaak onaangenaam zijn, is dikwijls bijzonder pijnlijk. Wanneer iemand ons zegt: „Je zégt nu wel dat je dit en dit wilt om die en die reden, maar eigenlijk doe je het om dat en dat motief" dan voelen we ons gegrepen en zullen we ons tegen deze „aantijging" zo hard mogelijk ver zetten. WAT ZIJN de belangrijkste ontdek kingen van Freud en de zijnen geweest? Laat ik er enkele noemen. WAT IK hierboven noemde, is thans wel gemeengoed geworden. Iedereen weet dat hij gedreven kan worden tot bepaalde handelingen en opvattingen door „onbewuste" motieven, die hij niet weet of slechts duister bevroedt en die hij ook niet wil weten. Hij komt dan tot zijn handelingen en overtuigingen niet uit redelijke overwegingen, doch omge keerd zoekt hij redelijke argumenten voor zijn oordeel dat uit geheel an dere motieven reeds lang vast stond. Dit omkleden met redelijk en zedelijk klinkende ai-gumenten noemt men ra tionaliseren. Debatteren of uitpraten leidt meestal niet tot resultaat, omdat men ingaat op eikaars redelijke argu menten en de eigenlijke motieven (van zichzelf en van de ander) niet kent. Waarom zou iemand zijn eigenlijke motieven zo slecht kennen, meestal niet willen kennen? Omdat zij verbonden zijn met verboden of pijnlijke zaken. Men wij deze niet weten, men ontkent ze, men verdringt ze. Verdringen is iets anders dan vergeten. Vergeten doen we veel, we kunnen niet alles onthouden. (Overgenomen uit ..Wlio's in charge here?" door George Price Berkley Publ. Co. te New York) Maar het kost meestal geen grote in- spanning om, met of zonder kunstgre- E pen, het vergetene weer tevoorschijn te roepen. Het verdrongene daarentegen E kunnen we niet zo maar oproepen. We E hebben het juist verdrongen, omdat het te pijnlijk was. Wanneer eraan gemor- reld wordt, verzetten we ons: we tonen E een grote weerstand. In een psycho- E analyse leert men het verdrongene dan ook het eerst kennen aan de weerstan- den, die op bepaalde punten optreden. WAT wordt door de mens (van heel jong af) vooral verdrongen? Zoals reeds gezegd is: verboden en.pijnlijke erva ringen en strevingen. Het is niet moei lijk te raden welke deze in onze sa menleving zijn: seksuele en aggres- sieve strevingen voor zover men deze (terecht of ten onrechte) als ontoelaat baar, onoirbaar, strafbaar beschouwt. En hoe komt iemand ertoe om ze als zo danig te beschouwen? Omdat hij vreest de waardering, de liefde, de veiligheid te verliezen zonder welke de mens niet leven kan. Vooral de ontdekking van de grote rol van de seksualiteit heeft stormen van protest ontketend. Men meende (en meent vaak nog) dat de ontdekker van een verschijnsel de maker van het ver schijnsel is! Doch ook hier was de waar heid op den duur niet tegen te houden. Wij weten dat de mens van zijn geboor te af een intensieve seksuele ontwikke ling doormaakt die in verschillende fa sen verloopt. Wij weten dat vrijwel geen mens zonder haperingen en storingen deze ontwikkeling doorloopt en vaak op ■l4 15 r 14 0 ?5 U BH 7i onderdelen blijft stilstaan (fixatie) of zelfs naar een vroeger stadium terug gaat (regressie). Wij weten ook dat de beste en onvervangbare basis voor een goede ontwikkeling van het kind de juis te relatie tussen moeder en kind is een relatie waarin het kind zeker is van de onvoorwaardelijke liefde van de moe der enerzijds, van haar hulp en steun bij de kinderlijke ik-vorming anderzijds. DE OPBOUW van de psycho-anaiys- tische wetenschap is merkwaardig stel selmatig geweest. Begonnen met het onderzoek van het onbewuste, het ver drongene, liet verbodene, onder meer met behulp van dromen, stuitte Freud al spoedig op de gewetensfunctie waar van het onzelfstandige, rigoureuze, on persoonlijke, kinderlijke wel zeer vaak opviel. Ook hier bleek een ontleding en een wetenschappelijk onderzoek naar oorsprong en gehalte heilzaam te zijn voor het onderscheid met een waarlijk volwassen, persoonlijk doorleefde mo raal. In de laatste decenniën zijn het vooral twee problemen, die de psycho analytici bezig houden: de ontwikkeling (en de storingen die zich hierbij kunnen voordoen) van het Ik en de psychische ontwikkeling van heht kind in zijn eer ste twee levensjaren. HAD FREUD een grote belangstelling voor de rol van de vader voor het jonge kind, in ons westerse cultuurpatroon, meer en meer werd de rol van de moe der voor het nóg jongere kind belang rijk geacht op grond van diepgaand on derzoek van volwassenen en kinderen, van gezonden en gestoorden, van eigen en vreemde culturen. PSYCHOANALYSE is geen „leer" of speciale „school" en geen aparte ziens wijze, doch een wetenschap die - als iedere wetenschap - stoelt op ervaring, die zichzelf aanvult, verbetert, uit breidt en altijd weer opnieuw aan de feiten wordt getoetst. Weerstanden tegen de psychoanaly tische vondsten zijn er nog altijd (is het niet tekenend dat Nederland geen hoog leraar in de psychoanalyse kent?) en juist uit deze kringen van weerstanden stamt de term „orthodoxe Freudianen". Deze bestaan niet. Een wetenschapsman die midden in zijn praktijk staat is nooit orthodox. De psychoanalytische wetenschap is rijker en veelzijdiger dan ooit. En met grote eerbied en dank baarheid herdenkt zij haar grote voor ganger Sigmund Freud. FREUD werd, als eerste kind, op 6 mei 1856 in Freiberg-Pribor (Moravië) geboren en leefde sinds zijn derde jaar in Wenen, waar hij studeerde, huwde, professor werd in 1902, zijn wetenschap vormde, aangevallen en verguisd werd en waaruit hij tegen het eind van zijn leven voor Hitier en zijn horden vluch ten moest. Maar na en naast de vergui zing heeft hij verering, bewondering, roem en gelukkig ook vriendschap en liefde in volle maat gekend. Zijn invloed op kunstenaars is enorm geweest. Litte ratuur en beeldende kunsten hebben door hem een andere signatuur, een nieuwe geestelijke inhoud gekregen. Geesteswetenschappen, godsdienstwe tenschap, sociale wetenschappen, eth- nologie, cultuurfilosofie ondergaan blij vend de invloed van wat Sigmund Freud heeft gedacht, gewerkt en ge schreven. Dr. L. HORNSTRA Horizontaal: 1. landbouwwerktuig. 4. maan stand, 6. dorp tussen Franeker en Sneek. 10. rund, 12. tijdrekening. 13. scheikundig teken voor tin, 14. schouderbedekking aan uni formen. 17. rivier in Nederland. 18. zuiver, 19. gemeente in Gelderland ten Noordwesten van Resteren, 21 pers. voornaamwoord. 22. zoogdier, 23. welaan, 25. verlengstuk van de mast, 27. voedsel. 28. reeds. Verticaal: 2. voornaamwoord, 3. vrucht. 4. boom, 5. muzieknoot, 7. nagerecht, 8. ge meente in Noordholland, 9. voorvoegsel, 11. latje of plankje om gebroken ledematen recht te zetten, 13. vroeger, kasteel in Fries land, 15. streling. 16. ontkenning (spreektaal), 20. kneep, 21. voorzetsel, 24. slede, 25. muziek noot, 26. gebod. Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haar lem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". Oplossing van de vorige puzzel: Horizontaal: 1. krom, 4. inkt, 7. Marne. 9. Millinigen, 10. ego, 11. cms, 15. boeteling. 18. notie, 19. lade. 20. snor. Verticaal: 1. kamp, 2. omliggend, 3 mal, 4. Inn. 5. negentien. 6. tong, 8. Iris, 12. Abel, 13. het, 14. Eger, 16. toe, 17. Us. De prijzen van onze vorige puzzel wei den na loting als volgt toegekend: mevr. E. G. HissinkSonne velt, Spaamoogstraat 24, Haarlem (ƒ7,50); J. P. Kremer, Pallasstraat 10, Haarlem (ƒ,5,—) en mevr. S. M. Fremery KalffSchmedes, Willem v. d. Veldekade 1, Heemstede (ƒ2,50). Kerkmuziek. De Lutherse Werkgroep voor Kerkmuziek houdt vain 21 tot 29 juli in kasteel Hoekelum te Bennekom haar zesde werkweek voor kerkmuziek. Het pro gramma vermeldt lezingen, voorlichting in kerkmuzikale vraagstukken en een kamer muziekavond.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 20