Een avondje „catch" in de rin
van de Salie WaËrani
Kinderen schreven praatjes bij plaatjes
De Griekse Kerk
Elke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Met plastic en radar door het leven
Snorrie en Dribbel
Pietie en Snorrie
gaan op reis
Nooit
meer zo
dom
Die
nare
kraai
Rick en Dick
KERKELIJK LEVEN
Première van VARA
jubileum-cantate
Als flinke joi
igens
ruzie mak
en
Roemloos werd de
Bulgaarse herder
geofferd op het
altaar der sport
Duitse actrice gaf
„klinkend antwoord"
op Weense critiek
Amerikaanse TV gaf
3,7 miljoen weg
Het heeft heel wat uren gekost, voor
we alle verhalen gelezen hadden, die
jullie bij de vier tekeningen over de
onfortuinlijke ballonvaart hebben ge
maakt. Zelfs echte kleintjes, die nauwe
lijks geleerd hebben te schrijven, pro
beerden iets toepasselijks te verzinnen.
Het is een prettige ervaring, dat er zo
veel belangstelling voor deze kinder
rubriek blijft bestaan. Sommige hebben
heel erg hun best gedaan en zelfs
nieuwe tekeningen gemaakt en ge
kleurd. En dan al die mooie namen, die
jullie voor de twee muizen bedachten!
We konden wel zien, dat jullie veel
lezen! Hartelijk dank voor alle moeite
en medewerking. Wie zijn verhaaltje
hier niet bij vindt, moet niet teleur
gesteld of ontmoedigd zijn een vol
gende keer beter misschien. Tenslotte
hebben wij de verhalen uitgekozen van
die kinderen, ouderen meestal, die de
beste verklaring van de gebeurtenissen
bedachten.
Dit verhaal is ingestuurd door de
dertienjarige Ans Hooft, A. L. Dyserink-
straat 21 te Haarlem.
Het was een prachtige vakantiedag.
De zon scheen heerlijk. Snorrie en Drib
bel hadden vrij en zouden een eindje
gaan wandelen. En wat zien ze daar
opeens? Een grote, helgele ballon! De
eigenaar is er niet zouden ze een
ritje wagen?
Dribbel durft niet goed, maar als
Snorrie hem gaat uitschelden voor laf
aard, geeft hij tenslotte toe. Ze stappen
heel voorzichtig in het mandje, dat
onder de ballon hangt. Het wiebelt een
beetje en Dribbel gilt opeens heel hard,
want hij valt er haast uit. Snorrie roept
verontwaardigd: „Zeg, kun jij je grote
mond niet houden? Straks komt de baas
eraan en dan zijn we de sigaar".
„Zo!" zegt Snorrie „nu even het
touw losmaken en dan...." Inderdaad,
daar gaan ze: Heel hoog vliegen ze,
Dribbel durft niet te kijken, hij is al
wéér bang. Kijk, daar vliegt een vogel.
Het is Peter, de kraai.
Snorrie roept heel hard: „Haha, die
gekke Peter, die kan lang niet zo hard
vliegen als wij nu gaan, haha
Maar dan wordt Peter kwaad. Hij
vliegt heel hard naar de ballon. Hij
pikt eens goed in de ballon en dan.
boemmmm. Wat een lawaai is dat. En
daar gaan de muisjes hoor. Dribbel
schreeuwt z'n keel haast schor. En
Snorrie heeft nu ook geen praatjes
meer.
Eindelijk zijn ze op de grond aan
geland. Bibberend kruipen ze uit het
mandje. Ze kijken verdrietig naar de
ballon, die slap op de grond hangt.
„Zie je wel, dat heb je er nu van!"
zegt Dribbel. „Jij bent ook altijd zo
eigenwijs. Wat moeten we nu doen? Ik
weet wat: we gaan naar de eigenaar
van de ballon en vertellen hem alles
eerlijk."
De eigenaar was eerst vreselijk boos.
Maar zijn boosheid duurt niet lang. Zo
gaan ze toch voldaan naar huis, want
het was een goede les geweest.
Adri van der Lugt uit IJmuiden, oud
dertien jaar, stuurde ons het opstel, dat
hieronder staat.
In een groot huis onder de etenskast
woonde de familie Knaagtand: vader,
moeder, Pietie, Snorrie en nog een paar
zusjes en broertjes. Pietie en Snorrie
hadden afgesproken de volgende dag
een trektocht te maken. Moeder Knaag
tand had 's avonds al de rugzak met
kaaskorstjes en worstvelletjes klaar
gemaakt.
Eindelijk was het dan zo ver. Pietie
en Snorrie deden hun goede jasjes aan
en Pietie nam de rugzak, omdat hij de
grootste en de sterkste was. Vader en
moeder hadden gewaarschuwd, dat ze
goed moesten oppassen, vooral voor de
kat. Gelukkig kwamen ze de kat niet
tegen.
Ze liepen een lange weg op. Na e~n
poosje zagen ze een mandje aan een
paal vastzitten en dat mandje hing aan
een grote ballon. „Dat is leuk", zei
Snorrie en dat vond Pietie ook. „Zullen
we er eens in gaan kijken?" vroeg Snor
rie, die nogal nieuwsgierig was. Zo
klommen ze in het mandje. Het was
wel leuk, maar het zou nog veel leuker
zijn als ze er mee konden vliegen. „Zul
len we het touw doorknagen?" vroeg
Pietie.
„Ja, laten we dat doen." Pietie en
Snorrie begonnen allebei aan het touw
te knagen. Nog evenen het touw
was door! Daar gingen ze de lucht in.
Wat was dat fijn. Ver beneden zich
zagen ze de huizen en bomen. Daar
hoorden ze opeens geklepper boven hun
hoofd. Kijk, daar vloog Arie, de kraai.
Maar wat keek hij boos.
De muisjes keken heel verschrikt.
Wat zou Arie gaan doen? Daar ging hij
op de ballon zitten en begon erin te
pikken. De muisjes piepten: „Niet doen,
Arie, niet doen!" Maar Arie de kraai
luisterde niet, hij pikte gewoon door.
Toen hij een gaatje in de ballon had
gepikt, vloog hij hard weg.
De muisjes piepten nog verschrikter.
Wat zou er nu gebeuren? Ode bal
lon ging omlaag. Steeds dichter nader
den ze de straat. En daarBom, viel
de mand op de grond. De lege ballon
kwam op de muisjes terecht. Zachtjes
kropen ze er onderuit. Wat dat schrik
kenHoog in de lucht vloog Arie, de
kraai, luid lachend weg.
Pietie en Snorrie hadden hun lesje
gehad en nooit zijn ze meer nieuws
gierig geweest.
zagen dat ze een heel eind van huis
waren.
Thuisgekomen vertelden ze alles aan
vader. „Ik zal jullie maar niet straffen,
want jullie hebben schrik genoeg gehad
en gelukkig is alles goed afgelopen", zei
hij. En Krulstaartje en Spitsneusje be
sloten om nooit meer zo dom te zijn.
Tonnie Pels, Parklaan 69 te Haarlem,
die geen leeftijd opgaf, heeft iets heel
anders bedacht. Lees maar:
Het was vi*oeg in de morgen en de
zon stond boven de horizon. Maar wie
liepen daar al op het grindpad? Krul
staartje en Spitsneusje. Ze hadden alle
bei een dikke en goedgevulde knapzak
op hun rug. Ze hadden vakantie en be
sloten een grote wandeling te maken.
Ze stapten stevig door en kwamen
weldra bij een kromming van de weg.
Daar stond een paaltje en aan dat
paaltje was een touw vastgeknoopt en
daaraan zat een ballon met een mandje.
„Wat is dat?" vroeg Spitsneusje.
„Dat moet je niet aan mij vragen",
zei Krulstaartje.
Enfin, ze besloten het eens te onder
zoeken. „Je kunt erin zitten ook", zei
Krulstaartje.
„Ja, laten we dat doen, dan kunnen
we meteen ons brood eten." Ze zaten
rustig op hun graankruimels te knab
belen, toert opeens het touw losschoot
en de ballon met het mandje met Krul
staartje en Spitsneusje erin omhoog
schoot. Ze schrokken zich een hoedje.
„Wa-wa-wat is dat?" vroeg Spitsneusje.
„Ik weet het niet, maar het lijkt wel
of we vliegen." En ja hoor, ze vlogen.
Daar zagen ze in de diepte hun huisje.
Maar de ballon ging nog hoger. Daar
kwam opeens meneer Kraai aan. „Me
neer Kraai, meneer Kraai!" riepen ze
allebei tegelijk.
„Wat is dat? Hoe komen jullie in de
lucht, hoe kom je daaraan?" vroeg hij,
terwijl hij op de rand van de mand ging
zitten. En Spitsneusje vertelde hem het
hele verhaal.
„Dat is niet zo mooi. Hoe kan ik jul
lie nu helpen?" Ze gingen alle drie heel
diep nadenken. Het was intussen al
middag geworden.
„Ik heb het, ik heb het!" juichte Krul
staartje. „Wat heb je?" vroeg meneer
Kraai.
„U moet met uw snavel een gat in de
ballon prikken, dan wordt-ie slap en
valt de mand naar beneden."
„Dat is geen gek idee", vond de kraai.
En hij begon direct. Hij vloog met zijn
snavel tegen de ballon. Na drie keer
pikte hij er een gat in. Sissend liep de
ballon leeg. Dadelijk begonnen ze te
dalen. Boem! met een harde bons kwam
de mand op de grond terecht, zodat
Spitsneusje en Krulstaartje over elkaar
heen rolden.
„Dank u wel, meneer Kraai!" riepen
7a. Vlug kropen ze uit de mand. Ze
Als voorbeeld van een verhaal door
een tienjarige dit korte stukje van Jan-
nie Langbroek uit de Atjehstraat in
Haarlem-Noord.
Piet de kraai was een vijand van Pim
en Tom. Dat kwam zo. Op zekere dcg
kwamen Pim en Piet elkaar tegen. Pim
had een armband gevonden. Toen zei
Piet: die is van mij. „Van jou?" zei Pim,
„je bent toch geen meisje". Piet zei:
„Dat weet ik, maar hij is toch van mij".
Tom kwam er bij staan. „Help je me?"
vroeg Pim. „Ik vond een armband en
nu zegt Piet dat die van hem is."
„O nee?" begon Piet weer. „Hou je
mond", zei Tom. „Hij is toch van mij",
zei Piet.
„Nou Pim, ga je mee naar huis?" zei
Tom. „We laten die vervelende knul
hier gewoon staan.
„Geef hier die armband!"
„Je krijgt hem niet."
Piet werd kwaad, kwóéd! „Ik krijg ze
wel!" zei hij. En hij vloog woedend weg.
Een paar dagen later vonden Pim en
Tom een ballon. Ze besloten te gaan
vliegen. Ze vlogen amper vijf minuten,
toen zei Tom: „Hemel, daar komt Piet!"
De kraai vloog snel door de lucht,
plofte op de mand neer en pikte in de
ballon. Pats, zei de ballon. Pim en Tom
ploften op de grond. Ze liepen hinkend
naar huis.
Tenslotte nog een verhaaltje, dat een
meisje van acht jaar heeft bedacht:
Ansje Claus, Rijksstraatweg 2 75 rd.,
Haarlem.
Rick en Dick waren twee leuke, gui
tige muisjes. Ze waren aan het wande
len en hadden een rugzak bij zich. Daar
zat brood en melk in. En nog een zakje
met snoep.
Wat is dat! zei Dick. Als ik het goed
zie, is het een ballon met een mandje
aan een paal.
Weet je wat we doen? zei Rick. We
springen in het mandje en maken het
touw waarmee het vast zit los en dan
zweven we zo door de lucht.
Dat is goed, zei Rick. Ze sprongen in
het mandje en maakten het touw los.
En toen zweefden ze door de lucht.
Maar o wee, daar kwam een nijdige
vogel aan gevlogen. Hij dacht: wat is
dat nou? Hij pikte er eens in, maar de
ballon knapte.
Rick en Dick kwamen met een harde
bonk op de grond terecht. Ze waren er
duizelig van, maar het was hun ver
diende loon.
HOEVEEL FOUTEN STAAN
ER IN DEZE TEKENING?
De uit alle delen van het land bijeen
geroepen geestelijke hoogwaardigheidsbe
kleders der Grieks Orthodoxe Kerk (in
Griekenland Metropolieten genoemd; te
vergelijken met de bischoppen in de R.K.
kerk) moesten spoedig een opvolger kiezen
van de onlangs overleden aartsbisschop
Spyridon.
De grondwet schrijft namelijk voor, dat
zes weken na diens verkiezing het parle
ment moet bijeenkomen. Een outi gebruik
bepaalt, dat de opening van een nieuw par
lementair jaar slechts kan geschieden in
aanwezigheid van de Aartsbisschop van
Athene. Want, voordat de troonrede wordt
uitgesproken, vindt een religieuze plech
tigheid plaats. De aartsbisschop, in de éne
hand de scepter, zingt dan een in het
Grieks overgezet Te Deum en altijd als
een nieuwe regering zich voorstelt, moet
naast de koning de hoogste kerkelijke
geestelijke gezeten zijn.
De Grieks-Orthodoxe kerk, in 1054 af
gescheiden van de RK kerk en sindsdien
verbreid over de landen van de Balkan, is
namelijk staatskerk. Het huwelijksrecht is
bijvoorbeeld zaak der kerk. De priesters,
met de pope als laagste rang, fungeren als
ambtenaren van de burgerlijke stand bij
huwelijk en echtscheiding. Dit houdt ech
ter niet in, dat'het publiek de geestelijken,
die kenbaar zijn aan hun lange baard en
hoofdhaar, bijzondere eer betoont: dikwijls
moeten zij in de tram staan en geeft nie
mand hun een plaats. Dat komt misschien
omdat de pope in het algemeen, in tegen
stelling met de geestelijken uit de Westerse
landen, niet academisch gevormd is, dik- c
wijls straatarm is en van aalmoezen leeft.
Hij mag overigens trouwen en heeft vaak
naast zijn geestelijk ambt een of apdere
nuttige broodwinning. Zo hebben op het
platteland, in de dorpen, vele popen een
klein boerenbedrijf en daar rijden zij nog,
alle techniek en industrialisatie ten spijt,
net als 1000 jaren geleden, op een ezel.
Intussen moet men geen foutieve conclu
sies trekken uit het weinige respect, dat de
mensen voor hun geestelijken opbrengen.
Die mensen zijn even zo goede christenen,
als alle anderen in Westerse landen. In de
grote steden gaan de mensen welisWaar
slecht naar de kerk, behalve dan op ker
kelijke hoogtijdagen en ook in de wonin
gen functioneert de kerk door idonen en
heiligenbeelden.
De Orthodoxe Kerk betekent in Grie
kenland een macht, niet alleen als draag
ster van de christelijke cultuur, maar ook
door een grote invloed op het openbare en
politieke leven. Men moet niet vergeten,
dat de geestelijkheid van laag tot hoog de
eeuwen door een zeer actieve rol heeft ge
speeld in de bevrijdingsoorlogen tegen de
Turken. Velen zijn voor hun vaderland
aan de galg gebracht en worden derhalve
thans als nationale helden en martelaren
vereerd.
Ook als martelaren voor het christen
dom. Zo werden bijvoorbeeld alleen tussen
de jaren 1638 en 1657 vier patriarchen door
de Turken als oproerkraaiers terechtge
steld. En op 10 april 1821, de dag waarop
de vrije Griekse staat geboren werd, stierf
een patriarch voor zijn vaderland de of
ferdood. In dat jaar 1821 heeft de ortho
doxe geestelijkheid nog menig roemvolle
bladzijde in de nieuwe Griekse geschiede
nis met bloed geschreven: de aartsbisschop
van Cyprus werd, samen met drie metro
polieten, door de Turken terechtgesteld.
Maar ook tegenwoordig speelt de gees
telijkheid steeds een belangrijke rol in de
politieke gebeurtenissen van het land. Zo
werden tijdens de gewapende strijd met
het communisme van 19451949 dozijnen
priesters door de volgelingen van Moskou
ontvoerd en gedood. Ook de overleden
aartsbisschop Spyridon verbond zijn gees
telijk ambt met de inzet voor de nationale
zaak. Wegens zijn activiteit bij de verzets- j
beweging werd hij tweemaal ter dood ver
oordeeld: in 1913 door de Turken en in de
laatste wereldoorlog door de Italianen.
Beide keren ontkwam hij als door een
wonder aan de uitvoering van het vonnis.
De Grieks orthodoxe geestelijke is dus
niet alleen religieuze, maar ook een poli
tieke figuur. Na de bevrijding in 1944 was
zelfs geruime tijd een aartsbisschop mi
nister-president en ook op Cyprus heeft de
aartsbisschop zowel kerkelijke als wereld
lijke macht.
Ter gelegenheid van het dertigjarig
bestaan van de VARA en in haar opdracht
heeft Karei Mengelberg de cantate „Wor
dingen" gecomponeerd. Op teksten van
Henriëtte Roland HolstVan der Schalk.
De VARA zal deze compositie uitzenden
op dinsdagochtend 1 mei. Medewerking
verlenen het Omroepkoor en het Omroep
orkest, onder leiding van Daniël Sternefeld.
De uitzending wordt overgenomen door Q
P-dio Wien en het N.I.R. Brussel. O
28 APRIL 1956
x-x:x-x -.x-x: :x:x;:. x,::- x
(Van onze correspondent in Parijs)
IN DE Parijse „Salie Wagram" die
doorgaans in beslag genomen wordt door
de bals van de duizend-en-één vereni
gingen die de Franse hoofdstad rijk is
werd dezer dagen een internationaal
„catch"-festijn gehouden. Dit Engelse
woord, dat door de Fransen als katsj
wordt uitgesproken, is een afkorting van
„catch-as-catch-can"Dit betekent zoveel
als „pak 'm waar je 'm pakken kan". Dui
delijk wordt daaruit dat men hier vrij
worstelen op het oog heeft, waarbij zo
ongeveer alles geoorloofd is. Niet dat men
hieruit moet afleiden, dat een partij pas
afgelopen is wanneer bij een der deel
nemers de dood is ingetreden, want voor
een overwinning is het drie seconden
met beide schouders neerhouden van de
tegenstander reeds voldoende. Maar
voordat het zover is.
DE SALLE WAGRAM dan was geheel
gevuld deze avond. Ten eerste met de geur
van knoflook alsmede gauloises en voor
zover die nog plaats overliet met toeschou
wers. Deze leken vooral gerecruteerd uit
mensen, die bij de jongste verkiezingen op
de heer Pierre Poujade hadden gestemd.
De mannen althans hadden rode hoofden
op dikke nekken en hun vrouwen keken
nors het leven in. Deze bittere middenstan
ders schenen al bij voorbaat overtuigd te
zijn dat zij wel weer bedrogen zouden wor
den, maar het genotrijk vooruitzicht van
veel lichamelijk geweld stemde hen toch
iets opgeruimder. De mannen sloegen zich
nog haider dan anders op de knieën en rie
pen voortdurend: „Ah, alors" en de vrou
wen droegen kleine rode zenuwvlekjes in
de hals alsmede een vreemde schittering
in de ogen.
Zij betreurden het, geloof ik wel, dat de
in het programma afgedrukte reglementen
het schoppen, wurgen, knijpen, haar uit
trekken, ogen uitsteken, oren omdïaaien,
alsmede het op de nieren slaan expleciet
verboden, maar verwachtten toch met
reden dat er heel wat te genieten zou zijn.
En daar kregen ze gelijk iin, hoewel 't eer
ste gevecht tussen twee lichtgewichten nog
niet het forse werk liet zien. De ene deel
nemer sprong de ander slechts twee keer
met zijn volle gewicht op het middenrif,
waarop deze zich revancheerde door van
nummer één elf keer de voet rond te
draaien. Toen was de partij afgelopen. De
deelnemer die de Franse nationaliteit be
zat werd tot overwinnaar verklaard', een
traditie die trouwens de gehele avond werd
gehandhaafd, uiteraard tot genoegen van
de Poujadisten, die hierin alweer een fraai
voortekentje van de terugkeer tot de po
sitie van grote mogendheid onderkenden.
DE HOOFDSCHOTEL van de avond werd
echter gevormd door de partij ruzie maken
tussen de heer Nicolai Zigulinoff en zijn
tegenstander, die voornamelijk Louis heet
te. Zigulinoff droeg manen die tot de vlees
massa's van zijn schouders reikten, woog
naar schatting enige honderden ponden en
zag er in het algemeen uit, alsof hij tus
sen de gevechten in een zware ijzeren kooi
werd bewaard, waar hij iedere dag een
levende geit at. Hij stond op het program
ma aangeduid als „de Bugaarse herder" en
betrad derhalve de ring niet in een propere
badjas, maar in een mantel van schapen
vacht. Hij liep ook op blote voeten en brul
de gelijk een leeuw toen de directeur van
het toernooi hem op de schouder tikte ten
einde hem een mededeling van organisato
rische aard te doen. Een flinke boy.
Zijn tegenstander, de grote Louis, hon
derd kilo vlees en been, leek nauwelijks
partij voor hem. Deze vertegenwoordiger
van de Franse beschaving was een gladde
jongen, die de indruk trachtte te wekken,
dat hij zijn verdiensten onmiddellijk in de
beurs van zijn kwijnende moeder zou stor
ten. Maar men verdacht hem er toch eigen
lijk een beetje van, dat hij ze er een uur
later alweer met winst zou uithalen! Het
leidend beginsel in Louis' levensbeschou
wing trad al onmiddellijk bij het begin
van het gevecht aan de dag: hij schopte
eenvoudig heel hard tegen ailes dat be
woog. Ook tegen de benen van de Bulgaar
se herder, die terstond terugtrapte, hetgeen
verboden werd, omdat hij geen Fransman
was. De korzelige Bulgaar zon toen op wat
anders. Hij zocht door middel van een han
dige heupzwaai een vaste ligplaats voor
zijn tegenstander en ging toen heel hard op
zijn gezicht zitten. Daarop legde hij een
tevreden geknor uitstotend, een dubbele
knoop in een been en een arm van Louis
en begaf zich vervolgens enige passen ach
terwaarts om het resultaat van zijn han
denarbeid te bewonderen. „Ravissant!" zei
een dame achter mij.
Louis liet dit volstrekt niet op zich zit
ten. Terwijl Zigulinoff een technische be
spreking met de umpire voerde, schopte
Louis eerst de arbiter opzij, haakte Nicolai
een olifantspootje, rukte hem een bos haar
uit, schroefde zijn neus los en trapte hem
toen vervolgens fors in het kunstgebit. Zi
gulinoff bracht een onmenselijk gebrul
voort, maar dat hielp niets, want het pu
bliek riep „aansteller". En toen Louis ver-
volgens een klompendans ging uitvoeren op
de onafzienbare hoogvlakte, die de Bul
gaarse herder voor zijn maagstreek ver
sleet en Nicolai nog harder loeide, riepen
de rode hoofden in de zaal: „Idéé fixe" en
de dames: „Breek 'm zijnen de Pou
jadisten: „Knijp 'm zijn strot af" en aller
lei andere dingen, waaruit wel bleek diat
de leden van deze politieke partij niet al
leen bezwaren tegen belasting-inspecteurs
koesterden maar ook verder nog wel met
enige zielsprobleempjes worstelen, die tus
sen hen en Gandhi's leer van geweldloos
heid staan.
WELNU, het einde kwam ras. Nadat alle
uitstekende delen van Nicolai's machtige
contouren nog eens een paar slagen losser
waren gedraaid, werd hij roemiloos geof
ferd op het altaar van de sporteer van de
vierde republiek. Maar dezelfde kleine
caféhouder, die tijdens de partij schuim
bekkend tot moord en doodslag had aan
gezet en door zijn woordkeus trouwens nog
wel meer artikelen van het wetboek van
strafrecht had overtreden, verliet alweer
mokkend de zaal: „Allemaal afgesproken
werk", knorde hij. „Ze hebben mekaar
helemaal niet echt pijn gedaan. Geloof het
maar niet. Wel onze centjes opstrijken,
daar zijn ze sterk in. Maar geen waar voor
je geld. Nooit waar voor je geld". Toen
drentelde hij bitter gestemd' met zijn smalle
schoudertjes en zijn druipsnorretje de natte
Avenue Wagram in.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllHI
In de Eurovisie-uitzending uit Monte
Carlo ter gelegenheid van het huwelijk
van Prins Rainier en Grace Kelly heeft
men ook het London Festival Ballet
kunnen zien optreden. Dit gezelschap
komt deze zomer - onder leiding van
Anton Dolin - deelnemen aan het Hol
land Festival met een programma, waar
in ook het gelegenheidswerk „Homage
to a Princess" is opgenomen. De foto
toont de twee voornaamste solisten
daaruit: Marilyn Burr (een der jongste
Engelse sterdanseressen) en John Gilpin.
Een Amerikaanse tekenaar heeft een
verre blik in de toekomst geworpen en
daarbij zijn fantasierijke gedachten laten
gaan over het uiterlijk van mens en ding
in die komende decennia. De auto zal voor
het grootste deel van plastic vervaardigd
worden, meent hij, zoals trouwens alle
andere gebruiksvoorwerpen. Een plastic
auto, uitgerust met een ruime koepel voor
het uitzicht der inzittenden - van wie nie
mand zich meer om het stuur behoeft te
bekommeren, aangeziewrie wagen zich op
radar een eigen koers zoekt. De jongedame
die naast de wagen is afgebeeld, heeft in
haar hoofddeksel dezelfde ontvanginstal-
lalie voor radar en radio-televisie als de
auto in de top van haar koepel. Dat wil
zeggen dat de toekomstige mens zich geen
zorgen zal behoeven te maken over zijn
contact met de buitenwereld, aangezien
hij voortdurend met het gehoor en het
gezicht in verbinding staat met de zend
stations, die hem alles vertellen en laten
zien wat hij horen en beschouwen wil. Het
is inderdaad een ernstig gebrek van onze
tegenwoordige techniek, dat een mens niet
verder kan kijken dan zijn neus lang is
tenslotte is het lastig dat muren en ge
bouwen het uitzicht belemmeren en dat
men niets kan horen dan de geluiden die
in zijn onmiddellijke nabijheid klinken.
Het wordt een prettige tijd, daar in de
verre toekomst. Maar het spreekwoord:
„Wat het oog niet ziet, deert het hart
niet", -al wel uit de mode raken.
(Van onze correspondent in Wenen)
IEDEREEN in Wenen weet dat Hans
Weigel oudergewoonte zijn toneelcritieken
in het koffiehuis „Raimund" schrijft. Dit
feit is hem noodlottig geworden. Hij had
namelijk de opvoering van Christopher
Fry's stuk „Het donker is licht genoeg" in
het Burgtheater scherp aangevallen cn
daarbij ook de Duitse toneelspeelster
Kathe Dorsch niet ontzien. Toen nu de
criticus daags daarna zijn stamcafé opzocht,
werd hij buiten door een dame aangespro
ken, die hem vroeg of hij Hans Weigel was.
Op het bevestigende antwoord gaf zij
die Kathe Dorsch bleek te zijn hem
twee klinkende oorvijgen, door de woorden
„Dreckskerl" en „Drechsmaul" begeleid.
Ook de bril van de criticus moest het ont
gelden. „Heel Wenen" spreekt over dit
optreden" en er zijn maar weinig mensen
die het voor de Duitse toneelspeelster op
nemen.
Alleen de toneelspelers van het Burg
theater vinden het prachtig dat de lastige
criticus zo hardhandig werd afgestraft. De
journalisten hebben natuurlijk de partij
van hun collega gekozen. Hij is overigens
de laatste tijd door zijn boek „O, du me in
Oesterreich" bekend genoeg geworden. Het
grote publiek staat er lachend bij en ver
kneukelt zich omdat juist een Duitse
toneelspeelster zich hier in Oostenrijk zo
zeer te buiten is gegaan.
Weigel heeft wraak genomen door een
aanklacht tegen de toneelspeelster in te
dienen en te eisen dat zij door een psychia
ter wordt onderzocht. Bij een vroegere
gelegenheid heeft zij namelijk een criticus
in Berlijn op dezelfde wijze behandeld, zo
dat er gevaar bestaat dat zij aan een on
weerstaanbare „neiging" op dit gebied
lijdt.
Volgens „Billboard", het orgaan van het
Amerikaanse amusementsbedrijf, hebben
de achttien grootste vraag- en antwoord-
programma's van de Amerikaanse televisie
in 1954 samen 3.773.800 dollar weggegeven.
Hiervan werd 1.5 millioen dollar uitge
deeld in de vorm van goederen en reizen;
de rest was baar geld. Columbia Broad
casting System keerde 2.29 millioen dollar
uit, National Broadcasting Corporation
SOO.OOO do!'ar. AnC 370.900 dollar.