Een avondje „catch" in de rin van de Salie WaËrani Kinderen schreven praatjes bij plaatjes De Griekse Kerk Elke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant Met plastic en radar door het leven Snorrie en Dribbel Pietie en Snorrie gaan op reis Nooit meer zo dom Die nare kraai Rick en Dick KERKELIJK LEVEN Première van VARA jubileum-cantate Als flinke joi igens ruzie mak en Roemloos werd de Bulgaarse herder geofferd op het altaar der sport Duitse actrice gaf „klinkend antwoord" op Weense critiek Amerikaanse TV gaf 3,7 miljoen weg Het heeft heel wat uren gekost, voor we alle verhalen gelezen hadden, die jullie bij de vier tekeningen over de onfortuinlijke ballonvaart hebben ge maakt. Zelfs echte kleintjes, die nauwe lijks geleerd hebben te schrijven, pro beerden iets toepasselijks te verzinnen. Het is een prettige ervaring, dat er zo veel belangstelling voor deze kinder rubriek blijft bestaan. Sommige hebben heel erg hun best gedaan en zelfs nieuwe tekeningen gemaakt en ge kleurd. En dan al die mooie namen, die jullie voor de twee muizen bedachten! We konden wel zien, dat jullie veel lezen! Hartelijk dank voor alle moeite en medewerking. Wie zijn verhaaltje hier niet bij vindt, moet niet teleur gesteld of ontmoedigd zijn een vol gende keer beter misschien. Tenslotte hebben wij de verhalen uitgekozen van die kinderen, ouderen meestal, die de beste verklaring van de gebeurtenissen bedachten. Dit verhaal is ingestuurd door de dertienjarige Ans Hooft, A. L. Dyserink- straat 21 te Haarlem. Het was een prachtige vakantiedag. De zon scheen heerlijk. Snorrie en Drib bel hadden vrij en zouden een eindje gaan wandelen. En wat zien ze daar opeens? Een grote, helgele ballon! De eigenaar is er niet zouden ze een ritje wagen? Dribbel durft niet goed, maar als Snorrie hem gaat uitschelden voor laf aard, geeft hij tenslotte toe. Ze stappen heel voorzichtig in het mandje, dat onder de ballon hangt. Het wiebelt een beetje en Dribbel gilt opeens heel hard, want hij valt er haast uit. Snorrie roept verontwaardigd: „Zeg, kun jij je grote mond niet houden? Straks komt de baas eraan en dan zijn we de sigaar". „Zo!" zegt Snorrie „nu even het touw losmaken en dan...." Inderdaad, daar gaan ze: Heel hoog vliegen ze, Dribbel durft niet te kijken, hij is al wéér bang. Kijk, daar vliegt een vogel. Het is Peter, de kraai. Snorrie roept heel hard: „Haha, die gekke Peter, die kan lang niet zo hard vliegen als wij nu gaan, haha Maar dan wordt Peter kwaad. Hij vliegt heel hard naar de ballon. Hij pikt eens goed in de ballon en dan. boemmmm. Wat een lawaai is dat. En daar gaan de muisjes hoor. Dribbel schreeuwt z'n keel haast schor. En Snorrie heeft nu ook geen praatjes meer. Eindelijk zijn ze op de grond aan geland. Bibberend kruipen ze uit het mandje. Ze kijken verdrietig naar de ballon, die slap op de grond hangt. „Zie je wel, dat heb je er nu van!" zegt Dribbel. „Jij bent ook altijd zo eigenwijs. Wat moeten we nu doen? Ik weet wat: we gaan naar de eigenaar van de ballon en vertellen hem alles eerlijk." De eigenaar was eerst vreselijk boos. Maar zijn boosheid duurt niet lang. Zo gaan ze toch voldaan naar huis, want het was een goede les geweest. Adri van der Lugt uit IJmuiden, oud dertien jaar, stuurde ons het opstel, dat hieronder staat. In een groot huis onder de etenskast woonde de familie Knaagtand: vader, moeder, Pietie, Snorrie en nog een paar zusjes en broertjes. Pietie en Snorrie hadden afgesproken de volgende dag een trektocht te maken. Moeder Knaag tand had 's avonds al de rugzak met kaaskorstjes en worstvelletjes klaar gemaakt. Eindelijk was het dan zo ver. Pietie en Snorrie deden hun goede jasjes aan en Pietie nam de rugzak, omdat hij de grootste en de sterkste was. Vader en moeder hadden gewaarschuwd, dat ze goed moesten oppassen, vooral voor de kat. Gelukkig kwamen ze de kat niet tegen. Ze liepen een lange weg op. Na e~n poosje zagen ze een mandje aan een paal vastzitten en dat mandje hing aan een grote ballon. „Dat is leuk", zei Snorrie en dat vond Pietie ook. „Zullen we er eens in gaan kijken?" vroeg Snor rie, die nogal nieuwsgierig was. Zo klommen ze in het mandje. Het was wel leuk, maar het zou nog veel leuker zijn als ze er mee konden vliegen. „Zul len we het touw doorknagen?" vroeg Pietie. „Ja, laten we dat doen." Pietie en Snorrie begonnen allebei aan het touw te knagen. Nog evenen het touw was door! Daar gingen ze de lucht in. Wat was dat fijn. Ver beneden zich zagen ze de huizen en bomen. Daar hoorden ze opeens geklepper boven hun hoofd. Kijk, daar vloog Arie, de kraai. Maar wat keek hij boos. De muisjes keken heel verschrikt. Wat zou Arie gaan doen? Daar ging hij op de ballon zitten en begon erin te pikken. De muisjes piepten: „Niet doen, Arie, niet doen!" Maar Arie de kraai luisterde niet, hij pikte gewoon door. Toen hij een gaatje in de ballon had gepikt, vloog hij hard weg. De muisjes piepten nog verschrikter. Wat zou er nu gebeuren? Ode bal lon ging omlaag. Steeds dichter nader den ze de straat. En daarBom, viel de mand op de grond. De lege ballon kwam op de muisjes terecht. Zachtjes kropen ze er onderuit. Wat dat schrik kenHoog in de lucht vloog Arie, de kraai, luid lachend weg. Pietie en Snorrie hadden hun lesje gehad en nooit zijn ze meer nieuws gierig geweest. zagen dat ze een heel eind van huis waren. Thuisgekomen vertelden ze alles aan vader. „Ik zal jullie maar niet straffen, want jullie hebben schrik genoeg gehad en gelukkig is alles goed afgelopen", zei hij. En Krulstaartje en Spitsneusje be sloten om nooit meer zo dom te zijn. Tonnie Pels, Parklaan 69 te Haarlem, die geen leeftijd opgaf, heeft iets heel anders bedacht. Lees maar: Het was vi*oeg in de morgen en de zon stond boven de horizon. Maar wie liepen daar al op het grindpad? Krul staartje en Spitsneusje. Ze hadden alle bei een dikke en goedgevulde knapzak op hun rug. Ze hadden vakantie en be sloten een grote wandeling te maken. Ze stapten stevig door en kwamen weldra bij een kromming van de weg. Daar stond een paaltje en aan dat paaltje was een touw vastgeknoopt en daaraan zat een ballon met een mandje. „Wat is dat?" vroeg Spitsneusje. „Dat moet je niet aan mij vragen", zei Krulstaartje. Enfin, ze besloten het eens te onder zoeken. „Je kunt erin zitten ook", zei Krulstaartje. „Ja, laten we dat doen, dan kunnen we meteen ons brood eten." Ze zaten rustig op hun graankruimels te knab belen, toert opeens het touw losschoot en de ballon met het mandje met Krul staartje en Spitsneusje erin omhoog schoot. Ze schrokken zich een hoedje. „Wa-wa-wat is dat?" vroeg Spitsneusje. „Ik weet het niet, maar het lijkt wel of we vliegen." En ja hoor, ze vlogen. Daar zagen ze in de diepte hun huisje. Maar de ballon ging nog hoger. Daar kwam opeens meneer Kraai aan. „Me neer Kraai, meneer Kraai!" riepen ze allebei tegelijk. „Wat is dat? Hoe komen jullie in de lucht, hoe kom je daaraan?" vroeg hij, terwijl hij op de rand van de mand ging zitten. En Spitsneusje vertelde hem het hele verhaal. „Dat is niet zo mooi. Hoe kan ik jul lie nu helpen?" Ze gingen alle drie heel diep nadenken. Het was intussen al middag geworden. „Ik heb het, ik heb het!" juichte Krul staartje. „Wat heb je?" vroeg meneer Kraai. „U moet met uw snavel een gat in de ballon prikken, dan wordt-ie slap en valt de mand naar beneden." „Dat is geen gek idee", vond de kraai. En hij begon direct. Hij vloog met zijn snavel tegen de ballon. Na drie keer pikte hij er een gat in. Sissend liep de ballon leeg. Dadelijk begonnen ze te dalen. Boem! met een harde bons kwam de mand op de grond terecht, zodat Spitsneusje en Krulstaartje over elkaar heen rolden. „Dank u wel, meneer Kraai!" riepen 7a. Vlug kropen ze uit de mand. Ze Als voorbeeld van een verhaal door een tienjarige dit korte stukje van Jan- nie Langbroek uit de Atjehstraat in Haarlem-Noord. Piet de kraai was een vijand van Pim en Tom. Dat kwam zo. Op zekere dcg kwamen Pim en Piet elkaar tegen. Pim had een armband gevonden. Toen zei Piet: die is van mij. „Van jou?" zei Pim, „je bent toch geen meisje". Piet zei: „Dat weet ik, maar hij is toch van mij". Tom kwam er bij staan. „Help je me?" vroeg Pim. „Ik vond een armband en nu zegt Piet dat die van hem is." „O nee?" begon Piet weer. „Hou je mond", zei Tom. „Hij is toch van mij", zei Piet. „Nou Pim, ga je mee naar huis?" zei Tom. „We laten die vervelende knul hier gewoon staan. „Geef hier die armband!" „Je krijgt hem niet." Piet werd kwaad, kwóéd! „Ik krijg ze wel!" zei hij. En hij vloog woedend weg. Een paar dagen later vonden Pim en Tom een ballon. Ze besloten te gaan vliegen. Ze vlogen amper vijf minuten, toen zei Tom: „Hemel, daar komt Piet!" De kraai vloog snel door de lucht, plofte op de mand neer en pikte in de ballon. Pats, zei de ballon. Pim en Tom ploften op de grond. Ze liepen hinkend naar huis. Tenslotte nog een verhaaltje, dat een meisje van acht jaar heeft bedacht: Ansje Claus, Rijksstraatweg 2 75 rd., Haarlem. Rick en Dick waren twee leuke, gui tige muisjes. Ze waren aan het wande len en hadden een rugzak bij zich. Daar zat brood en melk in. En nog een zakje met snoep. Wat is dat! zei Dick. Als ik het goed zie, is het een ballon met een mandje aan een paal. Weet je wat we doen? zei Rick. We springen in het mandje en maken het touw waarmee het vast zit los en dan zweven we zo door de lucht. Dat is goed, zei Rick. Ze sprongen in het mandje en maakten het touw los. En toen zweefden ze door de lucht. Maar o wee, daar kwam een nijdige vogel aan gevlogen. Hij dacht: wat is dat nou? Hij pikte er eens in, maar de ballon knapte. Rick en Dick kwamen met een harde bonk op de grond terecht. Ze waren er duizelig van, maar het was hun ver diende loon. HOEVEEL FOUTEN STAAN ER IN DEZE TEKENING? De uit alle delen van het land bijeen geroepen geestelijke hoogwaardigheidsbe kleders der Grieks Orthodoxe Kerk (in Griekenland Metropolieten genoemd; te vergelijken met de bischoppen in de R.K. kerk) moesten spoedig een opvolger kiezen van de onlangs overleden aartsbisschop Spyridon. De grondwet schrijft namelijk voor, dat zes weken na diens verkiezing het parle ment moet bijeenkomen. Een outi gebruik bepaalt, dat de opening van een nieuw par lementair jaar slechts kan geschieden in aanwezigheid van de Aartsbisschop van Athene. Want, voordat de troonrede wordt uitgesproken, vindt een religieuze plech tigheid plaats. De aartsbisschop, in de éne hand de scepter, zingt dan een in het Grieks overgezet Te Deum en altijd als een nieuwe regering zich voorstelt, moet naast de koning de hoogste kerkelijke geestelijke gezeten zijn. De Grieks-Orthodoxe kerk, in 1054 af gescheiden van de RK kerk en sindsdien verbreid over de landen van de Balkan, is namelijk staatskerk. Het huwelijksrecht is bijvoorbeeld zaak der kerk. De priesters, met de pope als laagste rang, fungeren als ambtenaren van de burgerlijke stand bij huwelijk en echtscheiding. Dit houdt ech ter niet in, dat'het publiek de geestelijken, die kenbaar zijn aan hun lange baard en hoofdhaar, bijzondere eer betoont: dikwijls moeten zij in de tram staan en geeft nie mand hun een plaats. Dat komt misschien omdat de pope in het algemeen, in tegen stelling met de geestelijken uit de Westerse landen, niet academisch gevormd is, dik- c wijls straatarm is en van aalmoezen leeft. Hij mag overigens trouwen en heeft vaak naast zijn geestelijk ambt een of apdere nuttige broodwinning. Zo hebben op het platteland, in de dorpen, vele popen een klein boerenbedrijf en daar rijden zij nog, alle techniek en industrialisatie ten spijt, net als 1000 jaren geleden, op een ezel. Intussen moet men geen foutieve conclu sies trekken uit het weinige respect, dat de mensen voor hun geestelijken opbrengen. Die mensen zijn even zo goede christenen, als alle anderen in Westerse landen. In de grote steden gaan de mensen welisWaar slecht naar de kerk, behalve dan op ker kelijke hoogtijdagen en ook in de wonin gen functioneert de kerk door idonen en heiligenbeelden. De Orthodoxe Kerk betekent in Grie kenland een macht, niet alleen als draag ster van de christelijke cultuur, maar ook door een grote invloed op het openbare en politieke leven. Men moet niet vergeten, dat de geestelijkheid van laag tot hoog de eeuwen door een zeer actieve rol heeft ge speeld in de bevrijdingsoorlogen tegen de Turken. Velen zijn voor hun vaderland aan de galg gebracht en worden derhalve thans als nationale helden en martelaren vereerd. Ook als martelaren voor het christen dom. Zo werden bijvoorbeeld alleen tussen de jaren 1638 en 1657 vier patriarchen door de Turken als oproerkraaiers terechtge steld. En op 10 april 1821, de dag waarop de vrije Griekse staat geboren werd, stierf een patriarch voor zijn vaderland de of ferdood. In dat jaar 1821 heeft de ortho doxe geestelijkheid nog menig roemvolle bladzijde in de nieuwe Griekse geschiede nis met bloed geschreven: de aartsbisschop van Cyprus werd, samen met drie metro polieten, door de Turken terechtgesteld. Maar ook tegenwoordig speelt de gees telijkheid steeds een belangrijke rol in de politieke gebeurtenissen van het land. Zo werden tijdens de gewapende strijd met het communisme van 19451949 dozijnen priesters door de volgelingen van Moskou ontvoerd en gedood. Ook de overleden aartsbisschop Spyridon verbond zijn gees telijk ambt met de inzet voor de nationale zaak. Wegens zijn activiteit bij de verzets- j beweging werd hij tweemaal ter dood ver oordeeld: in 1913 door de Turken en in de laatste wereldoorlog door de Italianen. Beide keren ontkwam hij als door een wonder aan de uitvoering van het vonnis. De Grieks orthodoxe geestelijke is dus niet alleen religieuze, maar ook een poli tieke figuur. Na de bevrijding in 1944 was zelfs geruime tijd een aartsbisschop mi nister-president en ook op Cyprus heeft de aartsbisschop zowel kerkelijke als wereld lijke macht. Ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de VARA en in haar opdracht heeft Karei Mengelberg de cantate „Wor dingen" gecomponeerd. Op teksten van Henriëtte Roland HolstVan der Schalk. De VARA zal deze compositie uitzenden op dinsdagochtend 1 mei. Medewerking verlenen het Omroepkoor en het Omroep orkest, onder leiding van Daniël Sternefeld. De uitzending wordt overgenomen door Q P-dio Wien en het N.I.R. Brussel. O 28 APRIL 1956 x-x:x-x -.x-x: :x:x;:. x,::- x (Van onze correspondent in Parijs) IN DE Parijse „Salie Wagram" die doorgaans in beslag genomen wordt door de bals van de duizend-en-één vereni gingen die de Franse hoofdstad rijk is werd dezer dagen een internationaal „catch"-festijn gehouden. Dit Engelse woord, dat door de Fransen als katsj wordt uitgesproken, is een afkorting van „catch-as-catch-can"Dit betekent zoveel als „pak 'm waar je 'm pakken kan". Dui delijk wordt daaruit dat men hier vrij worstelen op het oog heeft, waarbij zo ongeveer alles geoorloofd is. Niet dat men hieruit moet afleiden, dat een partij pas afgelopen is wanneer bij een der deel nemers de dood is ingetreden, want voor een overwinning is het drie seconden met beide schouders neerhouden van de tegenstander reeds voldoende. Maar voordat het zover is. DE SALLE WAGRAM dan was geheel gevuld deze avond. Ten eerste met de geur van knoflook alsmede gauloises en voor zover die nog plaats overliet met toeschou wers. Deze leken vooral gerecruteerd uit mensen, die bij de jongste verkiezingen op de heer Pierre Poujade hadden gestemd. De mannen althans hadden rode hoofden op dikke nekken en hun vrouwen keken nors het leven in. Deze bittere middenstan ders schenen al bij voorbaat overtuigd te zijn dat zij wel weer bedrogen zouden wor den, maar het genotrijk vooruitzicht van veel lichamelijk geweld stemde hen toch iets opgeruimder. De mannen sloegen zich nog haider dan anders op de knieën en rie pen voortdurend: „Ah, alors" en de vrou wen droegen kleine rode zenuwvlekjes in de hals alsmede een vreemde schittering in de ogen. Zij betreurden het, geloof ik wel, dat de in het programma afgedrukte reglementen het schoppen, wurgen, knijpen, haar uit trekken, ogen uitsteken, oren omdïaaien, alsmede het op de nieren slaan expleciet verboden, maar verwachtten toch met reden dat er heel wat te genieten zou zijn. En daar kregen ze gelijk iin, hoewel 't eer ste gevecht tussen twee lichtgewichten nog niet het forse werk liet zien. De ene deel nemer sprong de ander slechts twee keer met zijn volle gewicht op het middenrif, waarop deze zich revancheerde door van nummer één elf keer de voet rond te draaien. Toen was de partij afgelopen. De deelnemer die de Franse nationaliteit be zat werd tot overwinnaar verklaard', een traditie die trouwens de gehele avond werd gehandhaafd, uiteraard tot genoegen van de Poujadisten, die hierin alweer een fraai voortekentje van de terugkeer tot de po sitie van grote mogendheid onderkenden. DE HOOFDSCHOTEL van de avond werd echter gevormd door de partij ruzie maken tussen de heer Nicolai Zigulinoff en zijn tegenstander, die voornamelijk Louis heet te. Zigulinoff droeg manen die tot de vlees massa's van zijn schouders reikten, woog naar schatting enige honderden ponden en zag er in het algemeen uit, alsof hij tus sen de gevechten in een zware ijzeren kooi werd bewaard, waar hij iedere dag een levende geit at. Hij stond op het program ma aangeduid als „de Bugaarse herder" en betrad derhalve de ring niet in een propere badjas, maar in een mantel van schapen vacht. Hij liep ook op blote voeten en brul de gelijk een leeuw toen de directeur van het toernooi hem op de schouder tikte ten einde hem een mededeling van organisato rische aard te doen. Een flinke boy. Zijn tegenstander, de grote Louis, hon derd kilo vlees en been, leek nauwelijks partij voor hem. Deze vertegenwoordiger van de Franse beschaving was een gladde jongen, die de indruk trachtte te wekken, dat hij zijn verdiensten onmiddellijk in de beurs van zijn kwijnende moeder zou stor ten. Maar men verdacht hem er toch eigen lijk een beetje van, dat hij ze er een uur later alweer met winst zou uithalen! Het leidend beginsel in Louis' levensbeschou wing trad al onmiddellijk bij het begin van het gevecht aan de dag: hij schopte eenvoudig heel hard tegen ailes dat be woog. Ook tegen de benen van de Bulgaar se herder, die terstond terugtrapte, hetgeen verboden werd, omdat hij geen Fransman was. De korzelige Bulgaar zon toen op wat anders. Hij zocht door middel van een han dige heupzwaai een vaste ligplaats voor zijn tegenstander en ging toen heel hard op zijn gezicht zitten. Daarop legde hij een tevreden geknor uitstotend, een dubbele knoop in een been en een arm van Louis en begaf zich vervolgens enige passen ach terwaarts om het resultaat van zijn han denarbeid te bewonderen. „Ravissant!" zei een dame achter mij. Louis liet dit volstrekt niet op zich zit ten. Terwijl Zigulinoff een technische be spreking met de umpire voerde, schopte Louis eerst de arbiter opzij, haakte Nicolai een olifantspootje, rukte hem een bos haar uit, schroefde zijn neus los en trapte hem toen vervolgens fors in het kunstgebit. Zi gulinoff bracht een onmenselijk gebrul voort, maar dat hielp niets, want het pu bliek riep „aansteller". En toen Louis ver- volgens een klompendans ging uitvoeren op de onafzienbare hoogvlakte, die de Bul gaarse herder voor zijn maagstreek ver sleet en Nicolai nog harder loeide, riepen de rode hoofden in de zaal: „Idéé fixe" en de dames: „Breek 'm zijnen de Pou jadisten: „Knijp 'm zijn strot af" en aller lei andere dingen, waaruit wel bleek diat de leden van deze politieke partij niet al leen bezwaren tegen belasting-inspecteurs koesterden maar ook verder nog wel met enige zielsprobleempjes worstelen, die tus sen hen en Gandhi's leer van geweldloos heid staan. WELNU, het einde kwam ras. Nadat alle uitstekende delen van Nicolai's machtige contouren nog eens een paar slagen losser waren gedraaid, werd hij roemiloos geof ferd op het altaar van de sporteer van de vierde republiek. Maar dezelfde kleine caféhouder, die tijdens de partij schuim bekkend tot moord en doodslag had aan gezet en door zijn woordkeus trouwens nog wel meer artikelen van het wetboek van strafrecht had overtreden, verliet alweer mokkend de zaal: „Allemaal afgesproken werk", knorde hij. „Ze hebben mekaar helemaal niet echt pijn gedaan. Geloof het maar niet. Wel onze centjes opstrijken, daar zijn ze sterk in. Maar geen waar voor je geld. Nooit waar voor je geld". Toen drentelde hij bitter gestemd' met zijn smalle schoudertjes en zijn druipsnorretje de natte Avenue Wagram in. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllHI In de Eurovisie-uitzending uit Monte Carlo ter gelegenheid van het huwelijk van Prins Rainier en Grace Kelly heeft men ook het London Festival Ballet kunnen zien optreden. Dit gezelschap komt deze zomer - onder leiding van Anton Dolin - deelnemen aan het Hol land Festival met een programma, waar in ook het gelegenheidswerk „Homage to a Princess" is opgenomen. De foto toont de twee voornaamste solisten daaruit: Marilyn Burr (een der jongste Engelse sterdanseressen) en John Gilpin. Een Amerikaanse tekenaar heeft een verre blik in de toekomst geworpen en daarbij zijn fantasierijke gedachten laten gaan over het uiterlijk van mens en ding in die komende decennia. De auto zal voor het grootste deel van plastic vervaardigd worden, meent hij, zoals trouwens alle andere gebruiksvoorwerpen. Een plastic auto, uitgerust met een ruime koepel voor het uitzicht der inzittenden - van wie nie mand zich meer om het stuur behoeft te bekommeren, aangeziewrie wagen zich op radar een eigen koers zoekt. De jongedame die naast de wagen is afgebeeld, heeft in haar hoofddeksel dezelfde ontvanginstal- lalie voor radar en radio-televisie als de auto in de top van haar koepel. Dat wil zeggen dat de toekomstige mens zich geen zorgen zal behoeven te maken over zijn contact met de buitenwereld, aangezien hij voortdurend met het gehoor en het gezicht in verbinding staat met de zend stations, die hem alles vertellen en laten zien wat hij horen en beschouwen wil. Het is inderdaad een ernstig gebrek van onze tegenwoordige techniek, dat een mens niet verder kan kijken dan zijn neus lang is tenslotte is het lastig dat muren en ge bouwen het uitzicht belemmeren en dat men niets kan horen dan de geluiden die in zijn onmiddellijke nabijheid klinken. Het wordt een prettige tijd, daar in de verre toekomst. Maar het spreekwoord: „Wat het oog niet ziet, deert het hart niet", -al wel uit de mode raken. (Van onze correspondent in Wenen) IEDEREEN in Wenen weet dat Hans Weigel oudergewoonte zijn toneelcritieken in het koffiehuis „Raimund" schrijft. Dit feit is hem noodlottig geworden. Hij had namelijk de opvoering van Christopher Fry's stuk „Het donker is licht genoeg" in het Burgtheater scherp aangevallen cn daarbij ook de Duitse toneelspeelster Kathe Dorsch niet ontzien. Toen nu de criticus daags daarna zijn stamcafé opzocht, werd hij buiten door een dame aangespro ken, die hem vroeg of hij Hans Weigel was. Op het bevestigende antwoord gaf zij die Kathe Dorsch bleek te zijn hem twee klinkende oorvijgen, door de woorden „Dreckskerl" en „Drechsmaul" begeleid. Ook de bril van de criticus moest het ont gelden. „Heel Wenen" spreekt over dit optreden" en er zijn maar weinig mensen die het voor de Duitse toneelspeelster op nemen. Alleen de toneelspelers van het Burg theater vinden het prachtig dat de lastige criticus zo hardhandig werd afgestraft. De journalisten hebben natuurlijk de partij van hun collega gekozen. Hij is overigens de laatste tijd door zijn boek „O, du me in Oesterreich" bekend genoeg geworden. Het grote publiek staat er lachend bij en ver kneukelt zich omdat juist een Duitse toneelspeelster zich hier in Oostenrijk zo zeer te buiten is gegaan. Weigel heeft wraak genomen door een aanklacht tegen de toneelspeelster in te dienen en te eisen dat zij door een psychia ter wordt onderzocht. Bij een vroegere gelegenheid heeft zij namelijk een criticus in Berlijn op dezelfde wijze behandeld, zo dat er gevaar bestaat dat zij aan een on weerstaanbare „neiging" op dit gebied lijdt. Volgens „Billboard", het orgaan van het Amerikaanse amusementsbedrijf, hebben de achttien grootste vraag- en antwoord- programma's van de Amerikaanse televisie in 1954 samen 3.773.800 dollar weggegeven. Hiervan werd 1.5 millioen dollar uitge deeld in de vorm van goederen en reizen; de rest was baar geld. Columbia Broad casting System keerde 2.29 millioen dollar uit, National Broadcasting Corporation SOO.OOO do!'ar. AnC 370.900 dollar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 17