Heftig bewogen schilder in een sterk aansprekende overgangstijd Gewoon routinewerk, weet je f Nieuwe lente, sterker geluid HONDENHOTEL Bezoek van Mischka en Snowdrop Flessenpost per zeestroom Hartsgeheimen en bijbelteksten dobberen over de wereldzeeën Hiroshima Dagboek onze puzzel Kussen geven de Gotha- bibliotheek terug HET Museum Boy mans te Rotterdam bergt tot 10 mei een tentoonstelling van uitzonderlijk belang: etsen en lithografieën van Goya, tekeningen vooral. Een volledige indruk van Goya's tekenkunst, vertelt ons Boymans' directeur, de heer J. C. Ebbinge Wubben, was tot nu toe slechts te krijgen in het Prado, daar in musea buiten Spanje van hem op dit gebied maar weinig te ontmoeten valt. Het is voor het eerst dat een zo grote collectie, aangevuld nog met werk uit het Museo Lazaro Galdiano te Madrid, buiten Spanje in bruikleen werd gegeven voor een expositie, die in Bazel, Londen, in Amerika, Canada en Cuba werd gehouden, alvorens een belangwekkend deel daarvan in Rotterdam geëxposeerd kon worden. Goya's prentenreeksenLos Caprichcis, Los Desastres de la guerra, Tauromaquia, Los Proverbios of Disparates (respectieve lijk: De grillen, De rampen van de oorlog, De kunst van het stierenvechten, De spreekwoorden of ongerijmdheden) zijn be faamd en door reproduktie zeker niet on bekend te noemen. De voor dit werk ge maakte tekeningen kwamen wij in het ori gineel nauwelijks, in reproduktie minder vaak tegen. En dit laatste maakt dan direct al een bezoek aan Boymans de moeite waard, ongeacht het feit, dat bij nadere beschouwing het origineel toch altijd een groter genieten verschaft. Genieten, ik geef het toe, is niet geheel het juiste woord bij deze vaak verschrik kelijke, vaak bizarre en soms ook door Spanjaarden niet te begrijpen onderwer pen. Maar men kan zich vermeien in de manier van doen van deze rasschilder, die wat betreft het schilderkunstige zo van invloed was op wie na hem kwamen (zo als Daumier en Mente) en die wat betreft hetgeen hij te vertellen heeft juist in deze tijd zo appelleert aan onze gevoelens. In Goya's werk kunnen we het doordringen van een nieuwe maatschappelijke orde zien. Was het mansportret, in het bezit van het Rijksmuseum te Amsterdam, niet voor Just Havelaar het portret van de nieuwe burger, de mens van na de Franse revo lutie? Als er één een overgangstijd heeft beleefd, dan is het Goya geweest! FRANCISCO GOYA werd in 1746 te Fuendetodos (provincie Aragon), geboren, lezen we in de inleiding tot de catalogus, door prof. Xavier de Salas, directeur van het Spaanse Instituut te Londen, geschre ven. Na een leertijd bij een middelmatig schilder probeerde Goya na zijn zeventien de jaar zich bij wedstrijden van de Ko ninklijke Academie van San Fernando te onderscheiden. Zonder succes. In Italië (in 1770) ontving hij van een jury een eervolle vermelding. Terug in zijn eigen stad, Sara- gossa, begon hij met de beschildering van de koepel van de kathedraal Virgen del Pilar en daarna werkte hij in het Konink lijke Atelier van Santa Barbara zeventien jaar lang als ontwerper van wandtapijten. Nog steeds bleek niet zijn latere meester schap, al toonde hij steeds grotere beheer sing van het vak. Goya's ontdekken van Velasquez' werk, waarvan enige tekeningen hier, voorstudies voor etsen, copieën naar diens schilderijen, verslag doen, was belangrijk voor zijn ont wikkeling. Hij kreeg succes als portret schilder, werd gewaardeerd aan het hof (1780) en deed in 1784 zijn intrede in de Mad'rileense hogere kringen. De hem ge schonken opdrachten gaven hem niet alleen ce kans ervaring op te doen, maar ook te verdiepen. Hij werd schilder des konings onder Karei III, in 1789 „Printor de Ca- mara" van Karei IV. Na een ernstige ziekte in 1793, de tweede van belang in zijn leven, verloor Goya zijn gehoor. De gedeeltelijke afgeslotenheid van het hem omringende veranderde zijn levenshouding. Hij bekeek het omringende nu critiseher, gaf zich meer over aan de fantasie en de eerste etsen de „Capri- chos" ontstonden. Men bleef hem, ondanks zekere moeilijkheden, waarderen. Als „Printor de Cómara" schilderde hij zijn bekendste portretten, die zijn vermaard heid al wettigen. Maar in de toen ongeveer zestigjarige Goya, die een eigenlijk betrekkelijke lang zame ontwikkeling vertoonde, zat nog veel meer. In 1808 brak de oorlog met Frank- siasme voor het stierengevecht. Hij was een kenner van dit ons in wezen toch zo vreem de spel. Wanneer we weten dat in de ets „Disparate Feminino" (Vrouwelijke dwaas heid) uit de serie „Los Disparates" een spelletje aan de gang is dat ook wel werd gedaan met iemand van tegennatuurlijke neigingen, komt ons zo'n onderwerp ook minder onbegrijpelijk voor. De wrangheid van „Moge God haar vergeven! En het was haar moeder" een tekening van een elegante jonge vrouw en een gebogen cude vrouw, die haar om iets smeekt is duidelijk, mede door Goya's geschreven toevoeging, iets dat hij veel deed bij zijn tekeningen. We herkennen Spaanse hard heid en directheid van zeggen van dingen, Spaanse ironie en humor. Maar niets weerhoudt ons ook die won derlijke onderwerpen te waarderen, waar alles diezelfde directheid van uitdrukken vertoont die Rembrandts latere tekeningen hun uitdrukking vonden in zulke envou- ook bezitten, dat overgeven aan emoties, dig getekende, bijna neergeschreven docu- die zonder enige klaarblijkelijke moeite menten BOB BUYS Zelfportret (ets en aquatint) uit het Rijksmuseum te Amsterdam. De National Geographic Society heeft een rapport uitgegeven over brieven in flessen, zeepost per zee stroom, waaruit blijkt dat dit oeroude, romantische communicatiemiddel tiog steeds niet is uitge storven. Op Kerstavond 1945 schreef een jonge Amerikaanse soldaat die uit Europa terugkeerde, een zeer sentimentele brief waarin hij zijn verlangen naar een levensgezellin uitsprak. Hij wierp die brief in een fles overboord en in september van het volgend jaar kreeg hij een brief uit Ierland, waar een meisje dat met haar hond langs het strand wandelde de fles had gevonden. Na tuurlijk trouwden ze. Een strandjutter in Cali- fornïè vond in 1949 een fles waarin het testament zat van een sentimentele Engelse millionaire die haar hele fortuin tussen de vinder van de fles en haar advocaat wilde ver delen. Het testament werd echter ongeldig verklaard Onder de regering van Koningin Elizabeth I vond een visser een fles waarin een belangrijk politiek ge heim was verborgen. On middellijk stelde Elizabeth een officiële „flessenont- kurker" aan, welke func tie nog tijdens George III bestond. De evangelisatie bedient zich ook gaarne van fles sen. Er bestaan tot op de huidige dag nog twee ver enigingen in Engeland die uitsluitend per fles hun boodschap de wereld in zenden. Een daarvan zijn ie Merseyside Bottle Evan gelists in Liverpool, die religieuze tractaten in flessen sluiten en aan niis sionarissen meegeven om in alle oceanen te werpen Een dominee in Alabama heeft zo al een 30.000 fles sen met uittreksels uit zijn eigen preken in het water geworpen. Vroeger gaf de Ameri kaanse marine, die door het afwerpen van flessen en plastic drijvers de stro mingen meet, geldelijke beloning aan de vinders die bericht zonden aan hun oceanografische dienst Sinds enige tijd echter zendt men nu aan vinders kaarten van het zeegebied waarin zij wonen. Een in woner van Somaliland was bijzonder verheugd met de kaart want hij meende met een chèque voor een flink bedrag aan dollars te doen te hebben Groot was zijn ongenoe gen toen de bank dit pa pier niet als wettig be taalmiddel aannam. Er dryven tenslotte ook nog andere flessen in de 'wereldzeeën, zoals de Ne derlandse wandelaar er voer die aan de wadden- kust enkele weken gele den een kist met twee do zijn flessen port vond. Blinde bedelaar, tekening met penseel van Goya, zich bevindend in het Museo Lazaro Galdioni te Madrid. rijk uit. Goya mag tot op bepaalde hoogte een collaborateur genoemd worden, maar men vergete niet dat er zich met deze oorlog, met de verschrikkingen daarvan door Goya neergelegd in zijn „Los desas- tros de la guerra" een maatschappelijke ommekeer bezig was te verwezenlijken. Goya heeft dit, naast een eerlijk gekoes terde vaderlandsliefde, gevoeld. Het gevolg van dit alles was een vereenzaming. Toen in 1814 Ferdinan VII weer in Spanje terug was, werd hij toch opnieuw benoemd tot hofschilder. Nu kwam de tijd, dat hij zijn weinig vleiende portretten schilderde schilderijen die lijken te wijzen op öf on vermogen tot herkenning van de bedoelin gen van de schilder bij de modellen óf een zekere liberaliteit. Hoe dan ook, Goya hing het liberalisme aan. Pas hersteld van een ernstige ziekte in 1819 onderging hij de el lende van onderdrukking en absolutisme in zijn land na 1823. Zijn „Proverbios" of „Disparates", zijn portretten van de „ge wone man". Hij emigreerde naar Frank rijk, kwam in 1826 weer te Madrid aan en verkreeg toestemming zich opnieuw in Spanje te vestigen. Toch koos hij wederom Bordeaux. IK GELOOF dat dit korte bericht (het wordt door Xavier de Salas uitvoeriger ge daan) wel voldoende een idee geeft van het bewogen leven van deze schilder in wiens werk de tijd van toen zo voiledig zijn uit drukking vond, waardoor wij, levend in de bewogen tijd van nu, zoveel contact voe'en met zijn uitingen. Niet altijd begrijpen wij ten volle Goya's bedoelingen. Kunsthistorici vermoeden dan ook dat de duisterheid in veel het gevolg is van een verbergen van eventueel te duidelijk te onderkennen cri- tiek op personen en toestanden, waarvoor Wat een dwaasheid om het lot al in de deze personen door Goya verantwoordelijk jeugd vast te leggen" - penseeltekening werden geacht. Wij moeten dit aannemen, met bruine en Oostindische inkt (Museo omdat ook Spanjaarden met dit probleem del Prado te Madrid). zitten. Typisch Spaans is Goya's enthou- Kleine belevenissen geven meer relief aan massaal menselijk lijden dan sterk gekleurde verhalen van het ogenblik met hun nuchtere cijfers van honderden of duizenden slachtoffers. Het persoonlijk karakter dat een dagboek heeft, kan de verschrikkingen van een ramp even scherp voor de geest brengen als filmcamera's het voor de ogen doen. Hiroshima Dagboek maakt zo meer indruk dan alle andere ver slagen van het eerste atoombombardement op 6 augustus 1945. Het is van die datum af tot einde september 1945 bijgehouden door dr. Hachiya, geneesheer-directeur van een ziekenhuis in de getroffen stad, be werkt en ingeleid door dr. Warner Wells, medisch adviseur van de Amerikaanse atoombomongevallen-commissie in Hirosji- ma en Nagasaki, vertaald door dr. J. Lan- nooy en uitgegeven door De Bezige Bij te Amsterdam. Opvallend is dat de bewoners van Hiro- sjima, de intellectuelen niet uitgezonderd, niet onmiddellijk beseffen dat de bom een eind heeft gemaakt aan de oorlog. Het ge rucht dat Japan met een soortgelijk ge heimzinnig wapen een vergeldingsaanval op de Verenigde Staten had uitgevoerd, be vredigt de wraakgevoelens. Het leger is volslagen gedemoraliseerd, maar de burgers van de verwoeste stad willen de oorlog voortzetten. Zij kunnen het niet verwerken als keizer Hirohito de overgave via de radio bekendmaakt. Dat ene woord bracht een grotere schok teweeg dan het bombarde ment. In die gezagscrisis brak zich het anti- militarisme baan, dat nu nog zijn invloed doet gelden. Niemand kwam ook maar op de gedachte de keizer af te vallen, wiens beeltenissen volgens de bekende instructies en het voorgeschreven ritueel met levens gevaar in veiligheid werden gebracht met voorrang op overlevenden. De militairen en de politici kregen de schuld van de neder laag, de keizer bleef men vereren. Horizontaal: 1 Europeaan, 4 water in Noord-Brabant, 7 eikenschors, 8 Europeaan, 9 derde zoon van Jacob en Lea, 11 goeder tieren, 14 afgelegen, 15 geneesmiddel, 19 gast, 20 glijvoertuig, 21 gemeente in Noord- Brabant, 22 vast rantsoen, 23 koraalrif. Verticaal: 1 smekend woord, 2 niet gevuld, 3 sterke drank, 5 dapperheid, 6 harig, ruw, 9 voornaamste stad van Thessalië, aan de Salambria, 1° zwem wiek, 12 land in Europa (afk.), 13 tegenstelling vau mager, 15 nau we opening, 16 kenteken, 17 gemeente in Gelderland, 18 rood in de wapenkunde. Om in aanmerking-te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50 dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op lossing in te zenden aan een van onze bu reaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden Kennemerlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, me» duidelijke vermelding: „Puzzel". De prijzer. van onze vorige puzzel werden na loting als volgt toegekend: H. van der Aar, Venneperweg 1197, Nw. Vennep (f 7.50); A. J. Röben, Schalkwijkerweg 21, Haarlem (f 5.en A. J. van Grootheest, Middenweg AB 137, Haarlem (f 2.50). AMSTERDAM, april Om kwart over zes die ochtend begon het licht te worden. Er klonken een paar harde commando's in het vliegtuig, maar omdat niemand die toch zou horen de deur van de Dakota stond open gingen er ook lichtjes bran den in wisselende kleuren. Vierentwintig mannen om mij heen stonden zwaar van de lange banken op en zetten zich in een dichte, grauwe rij. Een paar minuten later zou het helemaal licht zijn; we hadden al twee uur rillerig vliegen achter de rug. Achter in de Dakota zei iemand, niet he lemaal zeker van zijn stem: „De dames en heren voor het eerste rijtuig, alstublieft". Dat is mijn persoonlijke herdenking van daag. Ik herinner me het allemaal nog nauwkeurig; enfin, het is ook pas zeven jaar geleden. Maar omdat ik er nog nooit eerder iets over geschreven heb iets on natuurlijks voor de journalist wilde ik er bij deze zevende verjaardag iets over schrijven. Ik hoop, dat een paar mensen, die er tóén bij waren, het nu zullen lezen. We waren die nacht eigenlijk nauwelijks naar bed geweest. De dag tevoren waren wij allemaal, parachutisten, vliegers en vliegtuigen, één journalist en één fotograaf bij elkaar gekomen op het vliegveld Andir. Dat vliegveld ligt een paar kilometer ten westen van Bandoeng. Van vijf uur 's mid dags af werd het een paar uur druk. Al lerlei soorten officieren brachten ons in allerlei verschillende soorten kamers bij een en vertelden ons over wat er gebeuren moest. Om kwart over zes de volgende ochtend zou een radio-station van de In donesiërs moeten worden veroverd; het lag ergens, op een kilometer of zestig ten zuiden van Djokjakarta. Er werd ons pre cies verteld waar' het station lag, waar de para's zouden moeten landen, dat daar een smalle vliegstrip lag, over de steun die la ter in de dag zou komen en over nog alle maal andere militaire zaken, die nu niet meer terzake doen. De commandant van de parachutisten was een man, die toen nog kapitein Eekhout was; later heeft hij zich als majoor en als overste faam veroverd in Korea. Ik heb hem nog een keer terug ge zien, hier in Holland, een jaar of vier ge leden. Hij was toen nog steeds een wat verlegen, beseheiden man. Daar op het vliegveld kregen we alle maal bedden toegewezen. Ik zou met vijf vliegers tezamen moeten slapen. Maar er is weinig geslapen, die nacht. Eerst zijn we met een paar man een biertje gaan drin ken. Het gesprek ging over alles, waar u misschien ook wel eens aan een bar over hebt gepraat. Over films en meisjes, over thuis en over de oorlog, over de directe chef en natuurlijk ook over de demobilisa tie en het vertrek terug naar Nederland. Over de operatie van de volgende ochtend mochten we niet praten, want op de vlieg veld liepen ook militairen rond, die niets met de parachutistenlanding te maken zou den hebben en blijkbaar verwachtte de leiding, dat die anderen uit de aanwezig heid van duizend parachutisten en vele do zijnen Dakota's niet hadden afgeleid dat er iets gaande was. Die nacht zijn we bijna allemaal naar de bioscoop geweest. In een kuil in de buiten lucht werden van negen uur 's avonds af films gedraaid voor iedereen, die er zin in had. Ik herinner me nog, dat ik die nacht „A matter of life and death" heb gezien; het was een goede atmosfeer om een der gelijke film in te zien. Powell en Press- burger hadden zich voor een maximum effect van hun produkt niets beters kunnen wensen. Om één uur 's nachts stond ik aan de rand van Andir een sigaret te roken. Op weg daar naar toe was ik door zeven schildwachten aangehouden en had mijn papieren moeten laten zien. De nacht was er zo een, als u mogelijk wel eens heeft meegemaakt na een heerlijke warme zo merdag in zuid-Frankrijk en héél soms ook wel eens in Holland: warm en vrien delijk. Een parachutist kwam bij mij staan en vroeg waar ik vandaan kwam en waar om ik mee ging; hij kwam uit Leiden zei hij en als hij weer terug was in Holland, wou hij zilversmid worden. We wisten niet wat er de volgende dag zou gaan gebeu ren en we hebben er weinig over gezegd. Zodra er. een derde man bij kwam een monteur van het vliegveld, die niet mee zou gaan konden we eigenlijk niet meer praten en vervielen allebei in een rol van toekomstige heldhaftigheid, die ons niet gesierd moet hebben. De nacht ging langzaam. Er werd ge kaart en sommige mensen hebben echt ge slapen. Ik niet. De meesten van ons wa ren om drie uur 's nachts al kant en klaar om te vertrekken. Toen gingen de minuten pas goed lang duren. Kort voor vier uur moesten we instappen; er werd buiten het vliegtuig, dat ons werd toegewezen appèl gehouden en daarna mochten we naar bin nen, zwaar struikelend in de blauwe ver duisteringsverlichting van de Dakota. De deur was er al uit gehaald; die kon straks, als het springen zou beginnen, alleen maar hinderen. De routiné's wisten, dat het later op 2500 meter geducht koud zou worden; j zij hadden zichzelf van een deken voor- zien, die zij straks in de kist zouden kun nen laten liggen. Warm kleden kon natuur lijk niet, omdat het een paar uur later op de grond bezuiden Djokja weer warm ge noeg zou zijn. Verwacht u niets spectaculairs van dit verhaal. Er is, voorzover ik weet niets bij zonders gebeurd. Om vlak voor half ze ven ;ijn die 24 parachutisten uit het vlieg tuig "gesprongen. Dat gaat heel vlug en accuraat. Bij de deur staat een collega van hen om iedereen een laatste duw te geven als hij zijn begrijpelijke aarzeling heeft bij het zien van honderdtachtig lege meters beneden zich. Het is beneden allemaal heel vlot verlopen, heb ik later gehoord. Maar ik zat twee uur later weer op Andir en nog een goed uur later weer in Djakarta. Daar zei iemand tegen me: „Je mag er niet over schrijven. Voorlopig mag er niets bekend worden van de hele operatie". Om één uur 's middags liep ik binnen, schoon gewassen en geschoren, bij vrienden in Djakarta. Ik heb weinig gegeten van hun voortreffelijke lunch; het was allemaal wat te vlug ge gaan. Aan tafel zei mijn gastheer: „Zo, nog wat interessants gehad de laatste dagen?" „Ach neen", zei ik, „gewoon routine-werk, weet je". Gisteren zag ik die zelfde kennis weer. Als hij dit leest, zal hij begrijpen waarom ik die dag zo weinig van zijn gastvrijheid heb genoten. En als de parachutisten dit lezen, laat hen dan weten dat dit kleine stukje aan hen is opgedragen. In bewon dering voor iets, dat zij hopenlijk nooit weer zullen hoeven te presteren. A. S. H. Voor de microfoon Elk half jaar herziet Radio Nederland Wereldomroep zijn programmaschema en zo ligt thans weer het als altijd fleurige programmaboekje voor het semester dat op 1 mei begint voor ons. Maar het belang van deze uitgave schuilt nu eens niet in de, overigens ook niet ingrijpende, veranderingen in een reeds jaren vertrouwd patroon, maar in de omstandigheid, dat de luisteraars grote veranderingen staan te wachten, die in dit geval trouwens even fzovele verbeteringen zullen blijken te zijn. Zoals wij immers reeds hebben meege deeld zal in Juni de eerste van het drie tal krachtzenders van honderd kilowatt en een middelsterke zen der van vijftien kilowatt, die in Lopik worden gemonteerd, in gebruik worden genomen, kort daarop gevolgd door een tweede. Hierdoor zal Nederlands stem niet alleen krachtiger worden gehoord, maar ook in grotere veelvuldigheid. Op het ogen blik immers gebruikt de Wereldomroep slechts zes golflengten, in de komende tijd zal dit aantal bijna verdubbeld worden. Een en ander hangt niet alleen samen met het gereedkomen van de zendinstallaties, maar ook met het corderen van de bouw van het antennepark. Op een terrein van niet minder dan zestig hectaren worden niet minder dan zeventien antennes, name- WIJ HEBBEN in het Hondenhotel te Vorden twee poedeltjes gehad, komend uit Zwitserland, moeder en zoon. Mischka is een rustige moeder, die in haar slaap gezellig kan snurken en die graag, met gekruiste voorpootjes, om zich heen ligt te kijken naar de dwaasheden van de andere honden. Snowdrop is een zeer levendige zoon, die tien maanden was, toen hij bij ons kwam, vrolijk, op het uitbundige af, even lief en verstandig als zijn moeder. Want dat poedels wijze dieren zijn, is zeker geen sprookje. Beiden zijn pik zwart. In zijn onstuimigheid gooide Snow drop tot tweemaal toe het telefoontoestel van het bureau. Hij beet enkele gaten in het divankleed, at een groot stuk keukenmat op en sprong uit nieuws gierigheid zo nu en dan op de venster bank, waardoor enige planten met sier- bakjes en al sneuvelden. Ook wou hij graag weten waaruit de kussens van binnen toch bestonden, die hij in de hondenmanden vond. En dan die oude deken uit de grootste mandDus trof fen we zo nu en dan de kamer waar Snow drop sliep, bekleed met zeegras, kapok of dekenfragmenten aan. Maar dat zijn dingen, waarop we in het Hondenhotel moeten rekenen bij gasten onder het jaar. Snowdrop was nog nooit geknipt, als men hem door de tuin zag hollen, was het net een vlug rollende bal met zwarte krulletjes. Maar het gekke was, dat die bal ook wel eens naar boven rolde, het trapje op. En als hij lag te slapen, kon men helemaal niet meer zien wat voor en achter was. Tenslotte heb ik de haren voor zijn ogen en bij zün neus wegge knipt en in het fatsoen gebracht. Dat was een opluchting voor Snowdrop, want hij kon de wereld de laatste tijd alleen nog maar in kleine stukjes ver deeld zien tussen de dikke franje door. Voor ons was het ook prettig, dat we nu zijn ogen en zijn hele guitige snuit konden zien. Met de andere honden van beide geslachten kon hij goed overweg, net als moeder Mischka, maar wèl had hij voorkeur, onder meer voor Pretty, die dank zij dit leutige vriendje weer speels werd. Tijdens hun logeerpartij heb ik een paar dagen griep gehad met flinke koorts. Toen ik daarmee te bed lag, de slaapkamerdeur op een kier, hoorde ik op een keer voorzichtig getrippel op het zeil en daarna niets meer. Ik luis terdenee, niets. Ik viel weer in een lichte slaap, totdat ik me na een minuut of tien realiseer 'e, dat er toch een hond moest zijn binnengekomen. Ik draaide me om. Daar zat Snowdrop, op het kus sen van het andere bed, heel stil te wachten. Wat een beheersing voor dit jonge ding! Nu hij zag, dat ik wakker was, begon hij heel verheugd te kwis pelen, maar toch bleef hij op een kleine afstand, alsof hij zeggen wou: „Ik weet eigenlijk niet of dit wel mag, maar je bleef zo lang weg en nu heb ik je toch gevonden." Eerst zouden ze tien dagen blijven, maar het werden evenzovele weken. De baas en vrouw kwamen uit Zwitserland, reisden door Holland, Engeland en zelfs Amerika rond. De hondjes waren mee gekomen naar ons land, maar hier eigen lijk een beetje tot last. Toen de baas ze na negen weken kwam opzoeken en zelfs Snowdrop, die nu net een jaar geworden was, met groot enthousiasme toonde hem nog heel goed te kennen, zei hij tijdens deze on stuimige begroeting: „Ik wil ze toch maar wegdoen. Als u een goed tehuis weet voor Mischka, kunnen ze haar gratis krijgen. Die is nu zeven jaar en heeft toch geen handelswaarde meer. Voor Snowdrop dacht ik honderd gulden te maken." Op dat ogenblik heb ik deze man gehaat. Hoe kón hij, terwijl die honden hem hun liefde zo toonden? Veel mensen vinden dit gewoon en verklaren ons voor overdreven senti menteel. Hoe het ook zij, deze poedel tjes zijn beiden in Holland gebleven. Mischka heeft een goed tehuis gevonden in Zandvoort en Snowdrop brengt vreugde in de levensavond van een oude heer en dame in Baarn, die vinden, dat zij nog nooit een bedrag van honderd, gulden zó belegd hebben. G. O. lijk acht dubbele gordijn- en negen ruit- antennes geconstrueerd. De ruitantennes, die voor een ruim golflengtegebied ge bruikt kunnen worden maar die het na deel hebben dat zij bij lage golflengten de energie slechts in een nauwe bundel uit stralen en bij een hoge golflengte wel een breed gebied bestrijken, maar zwakker uit zenden, zijn al voor een groot deel gereed, maar de gordijnantennes, die een groter energierendement afwerpen, maar veel kostbaarder en bovendien aan een één keer gekozen golflengte gebonden zijn, zullen pas in het najaar van 1957 geheel voltooid zijn, tegelijk met het gehele zenderpark. Staat de Wereldomroep dus voor grote gebeurtenissen wat zijn directe activiteit betreft, ook de Transcriptiedienst, welke programma's maakt welke door buitenland se omroeporganisaties worden uitgezon den, heeft de handen vol. Om de tournee van het Concertgebouw orkest in juni naar Oostenrijk en Italië te ondersteunen worden twee transcriptie programma's over het orkest in het Ita liaans en Duits vervaardigd. Verder blijkt er overal ter wereld veel belangstelling te bestaan voor de vier Rembrandt-program- ma's die Radio Nederland Wereldomroep maakte ter gelegenheid van het Rem- brandtjaar. Een deel van de vermenigvul diging van deze reeks, die In het Neder lands, Afrikaans, Indonesisch, Frans, Engels, Spaans en Duits is gemaakt, Is dicht bij huis, namelijk bij de Bovema in Heem stede, uitbesteed. Vervolgens zal de Wereldomroep een aantal programma's over de hedendaagse Nederlandse Cultuur maken op verzoek van de Unesco. Deze programma's zullen eveneens in zeven talen worden opgeno men. Bij vorige gelegenheden hebben wij de Wereldomroep al eens gekenschetst als onze enige werkelijk nationale omroep en als Nederlands beste ambassadeur. De praktijk van elke dag bevestigt onze me ning. Men kan dat zelf vaststellen wanneer men eens overdag naar Radio Nederland Wereldomroep luistert. De programma's voor Nieuw Guinea en Australië, Indonesië en het Verre Oosten, worden namelijk voor Europa ook via 49.79 meter uitgezonden, een helaas nog zwakke zender, die in de avonduren door Warschau en andere buren volledig wordt weggeblazen. Overdag is de ontvangst echter redelijk tot zeer goed. Op Zondagmiddag is er om 15.00 altijd een concert van een uur door het Concertge bouworkest. Daarna kan men in de rubriek „Zoute krakelingen" afwisselend om de veertien dagen voordrachten horen door Simon Carmiggelt en Godfried Bomans. Tal van andere geliefde namen uit het binnen landse programma kan men op da korte golven ook ontmoeten, van Johnny Jordaan tot dr. C. van Rijsinge, maar dan in een harmonieuze programmastructuur, welke door geen enkel schotje wordt belemmerd. Zo bevindt zich de Wereldomroep aan de vooravond van een nieuwe periode in zijn bestaan. De tien eerste jaren, vaak zeer be wogen, zijn thans vastgelegd in het zo juist verschenen jaarverslag over het jubileum jaar 1955. Daarin doemt reeds het twee voudige Wereldomroepprogramma op, één in het Nederlands, het andere in vreemde talen. Verwezenlijking daarvan zal pas na studiobouw mogelijk zijn. Dat men daar mee niet zo lang drale als met de zender- bouw het geval was! J. H. BARTMAN Volgens het Oostduitse persbureau ADN heeft de Sovjet-Academie van Wetenschap pen besloten de bibliotheek van de stad Gotha in Thüringen, die na de oorlog naai Leningrad werd overgebracht, aan Oosl- Duitsland terug te geven. De boekerij be staat uit ongeveer 300.000 delen, waaronde werken die in de vijftiende eeuw in H drukkerij van Gutenberg zijn vervaardig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 19