Heftig bewogen schilder in een
sterk aansprekende overgangstijd
Gewoon routinewerk, weet je f Nieuwe lente,
sterker geluid
HONDENHOTEL
Bezoek van Mischka en Snowdrop
Flessenpost per zeestroom
Hartsgeheimen en bijbelteksten
dobberen over de wereldzeeën
Hiroshima Dagboek onze puzzel
Kussen geven de Gotha-
bibliotheek terug
HET Museum Boy mans te Rotterdam
bergt tot 10 mei een tentoonstelling van
uitzonderlijk belang: etsen en lithografieën
van Goya, tekeningen vooral. Een volledige
indruk van Goya's tekenkunst, vertelt ons
Boymans' directeur, de heer J. C. Ebbinge
Wubben, was tot nu toe slechts te krijgen
in het Prado, daar in musea buiten Spanje
van hem op dit gebied maar weinig te
ontmoeten valt. Het is voor het eerst dat
een zo grote collectie, aangevuld nog met
werk uit het Museo Lazaro Galdiano te
Madrid, buiten Spanje in bruikleen werd
gegeven voor een expositie, die in Bazel,
Londen, in Amerika, Canada en Cuba werd
gehouden, alvorens een belangwekkend
deel daarvan in Rotterdam geëxposeerd
kon worden.
Goya's prentenreeksenLos Caprichcis,
Los Desastres de la guerra, Tauromaquia,
Los Proverbios of Disparates (respectieve
lijk: De grillen, De rampen van de oorlog,
De kunst van het stierenvechten, De
spreekwoorden of ongerijmdheden) zijn be
faamd en door reproduktie zeker niet on
bekend te noemen. De voor dit werk ge
maakte tekeningen kwamen wij in het ori
gineel nauwelijks, in reproduktie minder
vaak tegen. En dit laatste maakt dan direct
al een bezoek aan Boymans de moeite
waard, ongeacht het feit, dat bij nadere
beschouwing het origineel toch altijd een
groter genieten verschaft.
Genieten, ik geef het toe, is niet geheel
het juiste woord bij deze vaak verschrik
kelijke, vaak bizarre en soms ook door
Spanjaarden niet te begrijpen onderwer
pen. Maar men kan zich vermeien in de
manier van doen van deze rasschilder, die
wat betreft het schilderkunstige zo van
invloed was op wie na hem kwamen (zo
als Daumier en Mente) en die wat betreft
hetgeen hij te vertellen heeft juist in deze
tijd zo appelleert aan onze gevoelens. In
Goya's werk kunnen we het doordringen
van een nieuwe maatschappelijke orde
zien. Was het mansportret, in het bezit van
het Rijksmuseum te Amsterdam, niet voor
Just Havelaar het portret van de nieuwe
burger, de mens van na de Franse revo
lutie? Als er één een overgangstijd heeft
beleefd, dan is het Goya geweest!
FRANCISCO GOYA werd in 1746 te
Fuendetodos (provincie Aragon), geboren,
lezen we in de inleiding tot de catalogus,
door prof. Xavier de Salas, directeur van
het Spaanse Instituut te Londen, geschre
ven. Na een leertijd bij een middelmatig
schilder probeerde Goya na zijn zeventien
de jaar zich bij wedstrijden van de Ko
ninklijke Academie van San Fernando te
onderscheiden. Zonder succes. In Italië (in
1770) ontving hij van een jury een eervolle
vermelding. Terug in zijn eigen stad, Sara-
gossa, begon hij met de beschildering van
de koepel van de kathedraal Virgen del
Pilar en daarna werkte hij in het Konink
lijke Atelier van Santa Barbara zeventien
jaar lang als ontwerper van wandtapijten.
Nog steeds bleek niet zijn latere meester
schap, al toonde hij steeds grotere beheer
sing van het vak.
Goya's ontdekken van Velasquez' werk,
waarvan enige tekeningen hier, voorstudies
voor etsen, copieën naar diens schilderijen,
verslag doen, was belangrijk voor zijn ont
wikkeling. Hij kreeg succes als portret
schilder, werd gewaardeerd aan het hof
(1780) en deed in 1784 zijn intrede in de
Mad'rileense hogere kringen. De hem ge
schonken opdrachten gaven hem niet alleen
ce kans ervaring op te doen, maar ook te
verdiepen. Hij werd schilder des konings
onder Karei III, in 1789 „Printor de Ca-
mara" van Karei IV.
Na een ernstige ziekte in 1793, de tweede
van belang in zijn leven, verloor Goya zijn
gehoor. De gedeeltelijke afgeslotenheid
van het hem omringende veranderde zijn
levenshouding. Hij bekeek het omringende
nu critiseher, gaf zich meer over aan de
fantasie en de eerste etsen de „Capri-
chos" ontstonden. Men bleef hem, ondanks
zekere moeilijkheden, waarderen. Als
„Printor de Cómara" schilderde hij zijn
bekendste portretten, die zijn vermaard
heid al wettigen.
Maar in de toen ongeveer zestigjarige
Goya, die een eigenlijk betrekkelijke lang
zame ontwikkeling vertoonde, zat nog veel
meer. In 1808 brak de oorlog met Frank-
siasme voor het stierengevecht. Hij was een
kenner van dit ons in wezen toch zo vreem
de spel. Wanneer we weten dat in de ets
„Disparate Feminino" (Vrouwelijke dwaas
heid) uit de serie „Los Disparates" een
spelletje aan de gang is dat ook wel werd
gedaan met iemand van tegennatuurlijke
neigingen, komt ons zo'n onderwerp ook
minder onbegrijpelijk voor. De wrangheid
van „Moge God haar vergeven! En het was
haar moeder" een tekening van een
elegante jonge vrouw en een gebogen
cude vrouw, die haar om iets smeekt is
duidelijk, mede door Goya's geschreven
toevoeging, iets dat hij veel deed bij zijn
tekeningen. We herkennen Spaanse hard
heid en directheid van zeggen van dingen,
Spaanse ironie en humor.
Maar niets weerhoudt ons ook die won
derlijke onderwerpen te waarderen, waar
alles diezelfde directheid van uitdrukken
vertoont die Rembrandts latere tekeningen hun uitdrukking vonden in zulke envou-
ook bezitten, dat overgeven aan emoties, dig getekende, bijna neergeschreven docu-
die zonder enige klaarblijkelijke moeite menten BOB BUYS
Zelfportret (ets en aquatint) uit het
Rijksmuseum te Amsterdam.
De National Geographic
Society heeft een rapport
uitgegeven over brieven
in flessen, zeepost per zee
stroom, waaruit blijkt dat
dit oeroude, romantische
communicatiemiddel tiog
steeds niet is uitge
storven. Op Kerstavond
1945 schreef een jonge
Amerikaanse soldaat die
uit Europa terugkeerde,
een zeer sentimentele brief
waarin hij zijn verlangen
naar een levensgezellin
uitsprak. Hij wierp die
brief in een fles overboord
en in september van het
volgend jaar kreeg hij een
brief uit Ierland, waar een
meisje dat met haar hond
langs het strand wandelde
de fles had gevonden. Na
tuurlijk trouwden ze.
Een strandjutter in Cali-
fornïè vond in 1949 een
fles waarin het testament
zat van een sentimentele
Engelse millionaire die
haar hele fortuin tussen
de vinder van de fles en
haar advocaat wilde ver
delen. Het testament werd
echter ongeldig verklaard
Onder de regering van
Koningin Elizabeth I vond
een visser een fles waarin
een belangrijk politiek ge
heim was verborgen. On
middellijk stelde Elizabeth
een officiële „flessenont-
kurker" aan, welke func
tie nog tijdens George III
bestond.
De evangelisatie bedient
zich ook gaarne van fles
sen. Er bestaan tot op de
huidige dag nog twee ver
enigingen in Engeland die
uitsluitend per fles hun
boodschap de wereld in
zenden. Een daarvan zijn
ie Merseyside Bottle Evan
gelists in Liverpool, die
religieuze tractaten in
flessen sluiten en aan niis
sionarissen meegeven om
in alle oceanen te werpen
Een dominee in Alabama
heeft zo al een 30.000 fles
sen met uittreksels uit
zijn eigen preken in het
water geworpen.
Vroeger gaf de Ameri
kaanse marine, die door
het afwerpen van flessen
en plastic drijvers de stro
mingen meet, geldelijke
beloning aan de vinders
die bericht zonden aan
hun oceanografische dienst
Sinds enige tijd echter
zendt men nu aan vinders
kaarten van het zeegebied
waarin zij wonen. Een in
woner van Somaliland
was bijzonder verheugd
met de kaart want hij
meende met een chèque
voor een flink bedrag aan
dollars te doen te hebben
Groot was zijn ongenoe
gen toen de bank dit pa
pier niet als wettig be
taalmiddel aannam.
Er dryven tenslotte ook
nog andere flessen in de
'wereldzeeën, zoals de Ne
derlandse wandelaar er
voer die aan de wadden-
kust enkele weken gele
den een kist met twee do
zijn flessen port vond.
Blinde bedelaar, tekening met penseel van
Goya, zich bevindend in het Museo Lazaro
Galdioni te Madrid.
rijk uit. Goya mag tot op bepaalde hoogte
een collaborateur genoemd worden, maar
men vergete niet dat er zich met deze
oorlog, met de verschrikkingen daarvan
door Goya neergelegd in zijn „Los desas-
tros de la guerra" een maatschappelijke
ommekeer bezig was te verwezenlijken.
Goya heeft dit, naast een eerlijk gekoes
terde vaderlandsliefde, gevoeld. Het gevolg
van dit alles was een vereenzaming. Toen
in 1814 Ferdinan VII weer in Spanje terug
was, werd hij toch opnieuw benoemd tot
hofschilder. Nu kwam de tijd, dat hij zijn
weinig vleiende portretten schilderde
schilderijen die lijken te wijzen op öf on
vermogen tot herkenning van de bedoelin
gen van de schilder bij de modellen óf een
zekere liberaliteit. Hoe dan ook, Goya hing
het liberalisme aan. Pas hersteld van een
ernstige ziekte in 1819 onderging hij de el
lende van onderdrukking en absolutisme in
zijn land na 1823. Zijn „Proverbios" of
„Disparates", zijn portretten van de „ge
wone man". Hij emigreerde naar Frank
rijk, kwam in 1826 weer te Madrid aan en
verkreeg toestemming zich opnieuw in
Spanje te vestigen. Toch koos hij wederom
Bordeaux.
IK GELOOF dat dit korte bericht (het
wordt door Xavier de Salas uitvoeriger ge
daan) wel voldoende een idee geeft van het
bewogen leven van deze schilder in wiens
werk de tijd van toen zo voiledig zijn uit
drukking vond, waardoor wij, levend in de
bewogen tijd van nu, zoveel contact voe'en
met zijn uitingen. Niet altijd begrijpen wij
ten volle Goya's bedoelingen. Kunsthistorici
vermoeden dan ook dat de duisterheid in
veel het gevolg is van een verbergen van
eventueel te duidelijk te onderkennen cri-
tiek op personen en toestanden, waarvoor
Wat een dwaasheid om het lot al in de deze personen door Goya verantwoordelijk
jeugd vast te leggen" - penseeltekening werden geacht. Wij moeten dit aannemen,
met bruine en Oostindische inkt (Museo omdat ook Spanjaarden met dit probleem
del Prado te Madrid). zitten. Typisch Spaans is Goya's enthou-
Kleine belevenissen geven meer relief
aan massaal menselijk lijden dan sterk
gekleurde verhalen van het ogenblik met
hun nuchtere cijfers van honderden of
duizenden slachtoffers. Het persoonlijk
karakter dat een dagboek heeft, kan de
verschrikkingen van een ramp even scherp
voor de geest brengen als filmcamera's het
voor de ogen doen. Hiroshima Dagboek
maakt zo meer indruk dan alle andere ver
slagen van het eerste atoombombardement
op 6 augustus 1945. Het is van die datum
af tot einde september 1945 bijgehouden
door dr. Hachiya, geneesheer-directeur van
een ziekenhuis in de getroffen stad, be
werkt en ingeleid door dr. Warner Wells,
medisch adviseur van de Amerikaanse
atoombomongevallen-commissie in Hirosji-
ma en Nagasaki, vertaald door dr. J. Lan-
nooy en uitgegeven door De Bezige Bij te
Amsterdam.
Opvallend is dat de bewoners van Hiro-
sjima, de intellectuelen niet uitgezonderd,
niet onmiddellijk beseffen dat de bom een
eind heeft gemaakt aan de oorlog. Het ge
rucht dat Japan met een soortgelijk ge
heimzinnig wapen een vergeldingsaanval
op de Verenigde Staten had uitgevoerd, be
vredigt de wraakgevoelens. Het leger is
volslagen gedemoraliseerd, maar de burgers
van de verwoeste stad willen de oorlog
voortzetten. Zij kunnen het niet verwerken
als keizer Hirohito de overgave via de radio
bekendmaakt. Dat ene woord bracht een
grotere schok teweeg dan het bombarde
ment.
In die gezagscrisis brak zich het anti-
militarisme baan, dat nu nog zijn invloed
doet gelden. Niemand kwam ook maar op
de gedachte de keizer af te vallen, wiens
beeltenissen volgens de bekende instructies
en het voorgeschreven ritueel met levens
gevaar in veiligheid werden gebracht met
voorrang op overlevenden. De militairen en
de politici kregen de schuld van de neder
laag, de keizer bleef men vereren.
Horizontaal: 1 Europeaan, 4 water in
Noord-Brabant, 7 eikenschors, 8 Europeaan,
9 derde zoon van Jacob en Lea, 11 goeder
tieren, 14 afgelegen, 15 geneesmiddel, 19
gast, 20 glijvoertuig, 21 gemeente in Noord-
Brabant, 22 vast rantsoen, 23 koraalrif.
Verticaal: 1 smekend woord, 2 niet gevuld,
3 sterke drank, 5 dapperheid, 6 harig, ruw,
9 voornaamste stad van Thessalië, aan de
Salambria, 1° zwem wiek, 12 land in Europa
(afk.), 13 tegenstelling vau mager, 15 nau
we opening, 16 kenteken, 17 gemeente in
Gelderland, 18 rood in de wapenkunde.
Om in aanmerking-te komen voor een van
de drie geldprijzen ad f 7,50, f 5 en f 2,50
dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de op
lossing in te zenden aan een van onze bu
reaus in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en
Soendaplein; in IJmuiden Kennemerlaan 186.
Men wordt verzocht de oplossingen uit
sluitend per briefkaart in te zenden, me»
duidelijke vermelding: „Puzzel".
De prijzer. van onze vorige puzzel werden
na loting als volgt toegekend: H. van der
Aar, Venneperweg 1197, Nw. Vennep (f 7.50);
A. J. Röben, Schalkwijkerweg 21, Haarlem
(f 5.en A. J. van Grootheest, Middenweg
AB 137, Haarlem (f 2.50).
AMSTERDAM, april Om kwart over
zes die ochtend begon het licht te worden.
Er klonken een paar harde commando's in
het vliegtuig, maar omdat niemand die
toch zou horen de deur van de Dakota
stond open gingen er ook lichtjes bran
den in wisselende kleuren. Vierentwintig
mannen om mij heen stonden zwaar van
de lange banken op en zetten zich in een
dichte, grauwe rij. Een paar minuten later
zou het helemaal licht zijn; we hadden al
twee uur rillerig vliegen achter de rug.
Achter in de Dakota zei iemand, niet he
lemaal zeker van zijn stem: „De dames en
heren voor het eerste rijtuig, alstublieft".
Dat is mijn persoonlijke herdenking van
daag. Ik herinner me het allemaal nog
nauwkeurig; enfin, het is ook pas zeven
jaar geleden. Maar omdat ik er nog nooit
eerder iets over geschreven heb iets on
natuurlijks voor de journalist wilde ik
er bij deze zevende verjaardag iets over
schrijven. Ik hoop, dat een paar mensen,
die er tóén bij waren, het nu zullen lezen.
We waren die nacht eigenlijk nauwelijks
naar bed geweest. De dag tevoren waren
wij allemaal, parachutisten, vliegers en
vliegtuigen, één journalist en één fotograaf
bij elkaar gekomen op het vliegveld Andir.
Dat vliegveld ligt een paar kilometer ten
westen van Bandoeng. Van vijf uur 's mid
dags af werd het een paar uur druk. Al
lerlei soorten officieren brachten ons in
allerlei verschillende soorten kamers bij
een en vertelden ons over wat er gebeuren
moest. Om kwart over zes de volgende
ochtend zou een radio-station van de In
donesiërs moeten worden veroverd; het
lag ergens, op een kilometer of zestig ten
zuiden van Djokjakarta. Er werd ons pre
cies verteld waar' het station lag, waar de
para's zouden moeten landen, dat daar een
smalle vliegstrip lag, over de steun die la
ter in de dag zou komen en over nog alle
maal andere militaire zaken, die nu niet
meer terzake doen. De commandant van de
parachutisten was een man, die toen nog
kapitein Eekhout was; later heeft hij zich
als majoor en als overste faam veroverd in
Korea. Ik heb hem nog een keer terug ge
zien, hier in Holland, een jaar of vier ge
leden. Hij was toen nog steeds een wat
verlegen, beseheiden man.
Daar op het vliegveld kregen we alle
maal bedden toegewezen. Ik zou met vijf
vliegers tezamen moeten slapen. Maar er
is weinig geslapen, die nacht. Eerst zijn we
met een paar man een biertje gaan drin
ken. Het gesprek ging over alles, waar u
misschien ook wel eens aan een bar over
hebt gepraat. Over films en meisjes, over
thuis en over de oorlog, over de directe
chef en natuurlijk ook over de demobilisa
tie en het vertrek terug naar Nederland.
Over de operatie van de volgende ochtend
mochten we niet praten, want op de vlieg
veld liepen ook militairen rond, die niets
met de parachutistenlanding te maken zou
den hebben en blijkbaar verwachtte de
leiding, dat die anderen uit de aanwezig
heid van duizend parachutisten en vele do
zijnen Dakota's niet hadden afgeleid dat er
iets gaande was.
Die nacht zijn we bijna allemaal naar de
bioscoop geweest. In een kuil in de buiten
lucht werden van negen uur 's avonds af
films gedraaid voor iedereen, die er zin in
had. Ik herinner me nog, dat ik die nacht
„A matter of life and death" heb gezien;
het was een goede atmosfeer om een der
gelijke film in te zien. Powell en Press-
burger hadden zich voor een maximum
effect van hun produkt niets beters kunnen
wensen. Om één uur 's nachts stond ik aan
de rand van Andir een sigaret te roken.
Op weg daar naar toe was ik door zeven
schildwachten aangehouden en had mijn
papieren moeten laten zien. De nacht was
er zo een, als u mogelijk wel eens heeft
meegemaakt na een heerlijke warme zo
merdag in zuid-Frankrijk en héél soms
ook wel eens in Holland: warm en vrien
delijk. Een parachutist kwam bij mij staan
en vroeg waar ik vandaan kwam en waar
om ik mee ging; hij kwam uit Leiden zei
hij en als hij weer terug was in Holland,
wou hij zilversmid worden. We wisten niet
wat er de volgende dag zou gaan gebeu
ren en we hebben er weinig over gezegd.
Zodra er. een derde man bij kwam een
monteur van het vliegveld, die niet mee
zou gaan konden we eigenlijk niet meer
praten en vervielen allebei in een rol van
toekomstige heldhaftigheid, die ons niet
gesierd moet hebben.
De nacht ging langzaam. Er werd ge
kaart en sommige mensen hebben echt ge
slapen. Ik niet. De meesten van ons wa
ren om drie uur 's nachts al kant en klaar
om te vertrekken. Toen gingen de minuten
pas goed lang duren. Kort voor vier uur
moesten we instappen; er werd buiten het
vliegtuig, dat ons werd toegewezen appèl
gehouden en daarna mochten we naar bin
nen, zwaar struikelend in de blauwe ver
duisteringsverlichting van de Dakota. De
deur was er al uit gehaald; die kon straks,
als het springen zou beginnen, alleen maar
hinderen. De routiné's wisten, dat het later
op 2500 meter geducht koud zou worden;
j zij hadden zichzelf van een deken voor-
zien, die zij straks in de kist zouden kun
nen laten liggen. Warm kleden kon natuur
lijk niet, omdat het een paar uur later op
de grond bezuiden Djokja weer warm ge
noeg zou zijn.
Verwacht u niets spectaculairs van dit
verhaal. Er is, voorzover ik weet niets bij
zonders gebeurd. Om vlak voor half ze
ven ;ijn die 24 parachutisten uit het vlieg
tuig "gesprongen. Dat gaat heel vlug en
accuraat. Bij de deur staat een collega van
hen om iedereen een laatste duw te geven
als hij zijn begrijpelijke aarzeling heeft bij
het zien van honderdtachtig lege meters
beneden zich. Het is beneden allemaal heel
vlot verlopen, heb ik later gehoord. Maar
ik zat twee uur later weer op Andir en nog
een goed uur later weer in Djakarta. Daar
zei iemand tegen me: „Je mag er niet over
schrijven. Voorlopig mag er niets bekend
worden van de hele operatie". Om één uur
's middags liep ik binnen, schoon gewassen
en geschoren, bij vrienden in Djakarta. Ik
heb weinig gegeten van hun voortreffelijke
lunch; het was allemaal wat te vlug ge
gaan. Aan tafel zei mijn gastheer: „Zo, nog
wat interessants gehad de laatste dagen?"
„Ach neen", zei ik, „gewoon routine-werk,
weet je".
Gisteren zag ik die zelfde kennis weer.
Als hij dit leest, zal hij begrijpen waarom
ik die dag zo weinig van zijn gastvrijheid
heb genoten. En als de parachutisten dit
lezen, laat hen dan weten dat dit kleine
stukje aan hen is opgedragen. In bewon
dering voor iets, dat zij hopenlijk nooit
weer zullen hoeven te presteren.
A. S. H.
Voor de
microfoon
Elk half jaar herziet Radio Nederland
Wereldomroep zijn programmaschema en
zo ligt thans weer het als altijd fleurige
programmaboekje voor het semester dat op
1 mei begint voor ons.
Maar het belang van deze uitgave
schuilt nu eens niet in de, overigens ook
niet ingrijpende, veranderingen in een
reeds jaren vertrouwd patroon, maar in
de omstandigheid, dat de luisteraars grote
veranderingen staan te wachten, die in dit
geval trouwens even
fzovele verbeteringen
zullen blijken te zijn.
Zoals wij immers
reeds hebben meege
deeld zal in Juni de
eerste van het drie
tal krachtzenders van
honderd kilowatt en een middelsterke zen
der van vijftien kilowatt, die in Lopik
worden gemonteerd, in gebruik worden
genomen, kort daarop gevolgd door een
tweede. Hierdoor zal Nederlands stem niet
alleen krachtiger worden gehoord, maar
ook in grotere veelvuldigheid. Op het ogen
blik immers gebruikt de Wereldomroep
slechts zes golflengten, in de komende tijd
zal dit aantal bijna verdubbeld worden.
Een en ander hangt niet alleen samen met
het gereedkomen van de zendinstallaties,
maar ook met het corderen van de bouw
van het antennepark. Op een terrein van
niet minder dan zestig hectaren worden
niet minder dan zeventien antennes, name-
WIJ HEBBEN in het Hondenhotel
te Vorden twee poedeltjes gehad,
komend uit Zwitserland, moeder en
zoon. Mischka is een rustige moeder,
die in haar slaap gezellig kan snurken
en die graag, met gekruiste voorpootjes,
om zich heen ligt te kijken naar de
dwaasheden van de andere honden.
Snowdrop is een zeer levendige zoon,
die tien maanden was, toen hij bij ons
kwam, vrolijk, op het uitbundige af,
even lief en verstandig als zijn moeder.
Want dat poedels wijze dieren zijn, is
zeker geen sprookje. Beiden zijn pik
zwart.
In zijn onstuimigheid gooide Snow
drop tot tweemaal toe het telefoontoestel
van het bureau. Hij beet enkele gaten
in het divankleed, at een groot stuk
keukenmat op en sprong uit nieuws
gierigheid zo nu en dan op de venster
bank, waardoor enige planten met sier-
bakjes en al sneuvelden. Ook wou hij
graag weten waaruit de kussens van
binnen toch bestonden, die hij in de
hondenmanden vond. En dan die oude
deken uit de grootste
mandDus trof
fen we zo nu en dan
de kamer waar Snow
drop sliep, bekleed
met zeegras, kapok of dekenfragmenten
aan. Maar dat zijn dingen, waarop we
in het Hondenhotel moeten rekenen bij
gasten onder het jaar.
Snowdrop was nog nooit geknipt, als
men hem door de tuin zag hollen, was
het net een vlug rollende bal met zwarte
krulletjes. Maar het gekke was, dat die
bal ook wel eens naar boven rolde, het
trapje op. En als hij lag te slapen, kon
men helemaal niet meer zien wat voor
en achter was. Tenslotte heb ik de haren
voor zijn ogen en bij zün neus wegge
knipt en in het fatsoen gebracht. Dat
was een opluchting voor Snowdrop,
want hij kon de wereld de laatste tijd
alleen nog maar in kleine stukjes ver
deeld zien tussen de dikke franje door.
Voor ons was het ook prettig, dat we
nu zijn ogen en zijn hele guitige snuit
konden zien. Met de andere honden van
beide geslachten kon hij goed overweg,
net als moeder Mischka, maar wèl had
hij voorkeur, onder meer voor Pretty,
die dank zij dit leutige vriendje weer
speels werd.
Tijdens hun logeerpartij heb ik een
paar dagen griep gehad met flinke
koorts. Toen ik daarmee te bed lag, de
slaapkamerdeur op een kier, hoorde ik
op een keer voorzichtig getrippel op het
zeil en daarna niets meer. Ik luis
terdenee, niets. Ik viel weer in een
lichte slaap, totdat ik me na een minuut
of tien realiseer 'e, dat er toch een hond
moest zijn binnengekomen. Ik draaide
me om. Daar zat Snowdrop, op het kus
sen van het andere bed, heel stil te
wachten. Wat een beheersing voor dit
jonge ding! Nu hij zag, dat ik wakker
was, begon hij heel verheugd te kwis
pelen, maar toch bleef hij op een kleine
afstand, alsof hij zeggen wou: „Ik weet
eigenlijk niet of dit wel mag, maar je
bleef zo lang weg en nu heb ik je toch
gevonden."
Eerst zouden ze tien dagen blijven,
maar het werden evenzovele weken. De
baas en vrouw kwamen uit Zwitserland,
reisden door Holland, Engeland en zelfs
Amerika rond. De
hondjes waren mee
gekomen naar ons
land, maar hier eigen
lijk een beetje tot
last. Toen de baas ze na negen weken
kwam opzoeken en zelfs Snowdrop, die
nu net een jaar geworden was, met
groot enthousiasme toonde hem nog heel
goed te kennen, zei hij tijdens deze on
stuimige begroeting: „Ik wil ze toch
maar wegdoen. Als u een goed tehuis
weet voor Mischka, kunnen ze haar
gratis krijgen. Die is nu zeven jaar en
heeft toch geen handelswaarde meer.
Voor Snowdrop dacht ik honderd gulden
te maken." Op dat ogenblik heb ik deze
man gehaat. Hoe kón hij, terwijl die
honden hem hun liefde zo toonden?
Veel mensen vinden dit gewoon en
verklaren ons voor overdreven senti
menteel. Hoe het ook zij, deze poedel
tjes zijn beiden in Holland gebleven.
Mischka heeft een goed tehuis gevonden
in Zandvoort en Snowdrop brengt
vreugde in de levensavond van een oude
heer en dame in Baarn, die vinden, dat
zij nog nooit een bedrag van honderd,
gulden zó belegd hebben. G. O.
lijk acht dubbele gordijn- en negen ruit-
antennes geconstrueerd. De ruitantennes,
die voor een ruim golflengtegebied ge
bruikt kunnen worden maar die het na
deel hebben dat zij bij lage golflengten de
energie slechts in een nauwe bundel uit
stralen en bij een hoge golflengte wel een
breed gebied bestrijken, maar zwakker uit
zenden, zijn al voor een groot deel gereed,
maar de gordijnantennes, die een groter
energierendement afwerpen, maar veel
kostbaarder en bovendien aan een één keer
gekozen golflengte gebonden zijn, zullen
pas in het najaar van 1957 geheel voltooid
zijn, tegelijk met het gehele zenderpark.
Staat de Wereldomroep dus voor grote
gebeurtenissen wat zijn directe activiteit
betreft, ook de Transcriptiedienst, welke
programma's maakt welke door buitenland
se omroeporganisaties worden uitgezon
den, heeft de handen vol.
Om de tournee van het Concertgebouw
orkest in juni naar Oostenrijk en Italië te
ondersteunen worden twee transcriptie
programma's over het orkest in het Ita
liaans en Duits vervaardigd. Verder blijkt
er overal ter wereld veel belangstelling te
bestaan voor de vier Rembrandt-program-
ma's die Radio Nederland Wereldomroep
maakte ter gelegenheid van het Rem-
brandtjaar. Een deel van de vermenigvul
diging van deze reeks, die In het Neder
lands, Afrikaans, Indonesisch, Frans,
Engels, Spaans en Duits is gemaakt, Is dicht
bij huis, namelijk bij de Bovema in Heem
stede, uitbesteed.
Vervolgens zal de Wereldomroep een
aantal programma's over de hedendaagse
Nederlandse Cultuur maken op verzoek
van de Unesco. Deze programma's zullen
eveneens in zeven talen worden opgeno
men.
Bij vorige gelegenheden hebben wij de
Wereldomroep al eens gekenschetst als
onze enige werkelijk nationale omroep en
als Nederlands beste ambassadeur. De
praktijk van elke dag bevestigt onze me
ning. Men kan dat zelf vaststellen wanneer
men eens overdag naar Radio Nederland
Wereldomroep luistert. De programma's
voor Nieuw Guinea en Australië, Indonesië
en het Verre Oosten, worden namelijk voor
Europa ook via 49.79 meter uitgezonden,
een helaas nog zwakke zender, die in de
avonduren door Warschau en andere buren
volledig wordt weggeblazen. Overdag is de
ontvangst echter redelijk tot zeer goed. Op
Zondagmiddag is er om 15.00 altijd een
concert van een uur door het Concertge
bouworkest. Daarna kan men in de rubriek
„Zoute krakelingen" afwisselend om de
veertien dagen voordrachten horen door
Simon Carmiggelt en Godfried Bomans. Tal
van andere geliefde namen uit het binnen
landse programma kan men op da korte
golven ook ontmoeten, van Johnny Jordaan
tot dr. C. van Rijsinge, maar dan in een
harmonieuze programmastructuur, welke
door geen enkel schotje wordt belemmerd.
Zo bevindt zich de Wereldomroep aan de
vooravond van een nieuwe periode in zijn
bestaan. De tien eerste jaren, vaak zeer be
wogen, zijn thans vastgelegd in het zo juist
verschenen jaarverslag over het jubileum
jaar 1955. Daarin doemt reeds het twee
voudige Wereldomroepprogramma op, één
in het Nederlands, het andere in vreemde
talen. Verwezenlijking daarvan zal pas na
studiobouw mogelijk zijn. Dat men daar
mee niet zo lang drale als met de zender-
bouw het geval was!
J. H. BARTMAN
Volgens het Oostduitse persbureau ADN
heeft de Sovjet-Academie van Wetenschap
pen besloten de bibliotheek van de stad
Gotha in Thüringen, die na de oorlog naai
Leningrad werd overgebracht, aan Oosl-
Duitsland terug te geven. De boekerij be
staat uit ongeveer 300.000 delen, waaronde
werken die in de vijftiende eeuw in H
drukkerij van Gutenberg zijn vervaardig