AUTOMATION 2),at uWi tukken w-aken en ktapen AMERIKAANSE TOERISTEN ZIJN NIEUWSGIERIGER DAN AARDIGE MEISJES EN KLEINE BENGELS Oordeel van een Engelse gardesoldaat over het publiek: ASPECTEN VAN DE TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE Bij de foto's De parade en wat daaraan vooraf gaat Voor dagjesmensen en vakantiegangers Russische studenten overwerkt WYNCA LOOS DE JONGE Vlaamse econoom dr. Viktor van Rompuy, docent aan de St. Ignatius Handelshogeschool te Antwerpen, heeft in bijgaand artikel gepoogd een visie op de jongste ontwikkeling van de technologische vooruitgang: „Automation" te geven. De vertaling van dat begrip door het Nederlandse „automatisering" is onjuist. Automationis een zo ver doorgedreven automati sering, dat men komt tot complete of gedeeltelijke toepassingen van het principe der druk-op-de-knop-bedrijven, de fabrieken die produceren zonder dat er arbeiders (tenzij technici) aan te pas yeomen. De sociale en economische gevolgen van dat „automa tion"-proces hebben aanleiding gegeven tot de verklaring dat de wereld in een tweede industriële revolutie is beland. DE Amerikaanse term „automa tion" waarvoor nog geen ge schilde Nederlandse verlaling werd gevonden heeft blijk baar een veelvuldige betekenis, waarachter verscheidene en ver schillende nieuwe technieken schuil gaan. Veelal heeft men de indruk dat het niet alleen om nieuwe uitzichten van de techno logische vooruitgang gaat, doch eveneens om een nieuwe organi satietechniek. In feite blijkt dit laatste echter enkel het gevolg te zijn van het eerste. In de werkplaatsen betekent „automation" de toepassing van nieuwe technische procédés, die leiden tot de vervanging van men selijke hoofdzakelijk fysieke ar beid door bewerkingen van één of meer machines. Als typisch voorbeeld kan in dit opzicht de automatische verhandeling van in bewerking zijnde stukken van de ene machine naar de andere worden vermeld. De gehele on derneming of bepaalde afdelin gen van de onderneming worden geautomatiseerd, waardoor het in de verst doorgezette vorm mogelijk wordt goederen voort te brengen zonder dat menselijke handen gedurende het produktie- proces de te bewerken grond stoffen en half-afgewerkte arti kelen aanraken. De machine ver vangt voor het grootste deel de handenarbeid en zelfs voor een goed deel de lagere intellectuele arbeid. De produktie geschiedt met een aantal ingenieurs en personeel voor bewaking van de controleborden en voor onder houd. In de kantoren betekent „au tomation" de vervanging van de lagere intellectuele arbeid door elektronische rekenmachines. Het optekenen en bijhouden van ge gevens, het uitvoeren van be werkingen op die gegevens wor den sneller en met meer zeker heid verricht door de machine. Meer nog: de elektronische brei nen verrichten een aantal be langwekkende bewerkingen, waaraan de mens vroeger niet eens dacht om ze uit te voeren. ZIEDAAR in enkele trekken het nieuws uit technologische kringen, dat naar ons overwaai de uit de Verenigde Staten, doch waarvan in bescheiden vorm in Engeland, Frankrijk, Nederland en België reeds heel wat toepas singen voorkomen. Sommigen hebben in verband met de toepassing van de nieuw'e procédés gewag gemaakt van een nieuwe industriële revolutie. Nuchter beschouwd staan we voor een nieuwe schakel in de keten van de technologische voor uitgang. Een bewijs, dat de toe passing van „automation" in de lijn ligt van een jarenlang aan de gang zijnde evolutie, eerder dan een schok teweeg te brengen in een gedurende enkele decen nia ongeveer gelijkmatig gehou den ritme, ligt wel hierin dat de vooruitzichten voor de gemid delde produktiviteitsstijging in de gehele economie van de Verenig de Staten over de periode tot 1955 geraamd worden op 2,8 per cent per jaar. Dit cijfer, dat met de Invoering van „automation" rekening houdt, ligt iets lager dan de drie percent, die onmiddellijk na de tweede wereldoorlog wer den bereikt en ietwat hoger dan het gemiddelde van twee percent dat sedert 1910 werd verwezen lijkt. Het is duidelijk dat de ver snelling van het produktieritme de vermindering van de arbeids kosten en van de gebruikte fa- brieksruimte, de verbetering van de kwaliteit van de produkten en in het algemeen de economi sche vooruitgang, zullen bevor deren. De toeneming van de le vensstandaard, die normaal daar uit moet voortvloeien, zal blijken EEN PAAR JAAR geleden moest ik in militaire dienst. Ik werd ingedeeld bij een garde regiment Nu, dat was een bof je, want mijn vader zei, dat het nergens beter dienen was dan bij de garde. Ik leerde een heleboel. Ik ging de geschie denis en de tradities van mijn land beter kennen. Ik kreeg be grip voor de zin van parades en ander officieel vertoon. Geen wonder trouwens, want ik heb vele malen als schild wacht gestaan voor drie ko ninklijke paleizen en voor de Tower of London. MAAR WAT toch wel de meeste indruk op mij maakte, dat was het publiek. Al heb je maar een paar uur wacht ge lopen, dan weet je daaromtrent al veel. Dagjesmensen en toeval lige voorbijgangers, leden van op reis zijnde voetbalclubs, toeris ten in autobussen en buitenlan ders, hebben allemaal gemeen, dat ze op een kolbak en een rode tuniek afkomen als vliegen op een suikerklontje. Het komt mij voor, dat de loverwerking van een garde-schildwacht voorname lijk schuilt in zijn roerloosheid en volstrekte zwijgzaamheid. Al leen zijn ogen bewegen soms heel even. En het publiek ziet die ogen niet eens, als ze schuil gaan onder een berenmuts. Zo'n harig hoofddeksel kost maar liefst tachtig gulden. Om er dirie te maken, moeten twee grote grizzly-beren hun leven en hun pels offeren. Maar u vroeg naar het publiek. Nu, eerlijk gezegd vond ik het in het begin wel eens vervelend om zo aangegaapt te worden. Ik ben toch geen wereldwonder of monster! En beroemd of be rucht ben ik helemaal niet. Een doodgewone soldaat. Als die honderden mensen het nu nog maar bij kijken lieten, och, dan zou het wel gaan. Maar de nieuwsgierigsten komen dood rustig naar je toe om eens in je arm te knijpen of je eens in je ribben te porren. En dan komen de vragen. „Leeft die man nou heus?" of „Is hij weggelopen uit een museum?" en „Zou hij ademen?" of „Kan hij lachen?"Met een stalen gezicht moest ik al die opmer kingen en vragen aanhoren. U begrijpt, dat de verleiding om zo nu en dan te grinniken, groot was. Maar het consigne luidt: Wat er ook gebeurt, wat er ook gezegd wordt, je gezicht niet vertrekken. En een gardesoldaat op post mag onder geen beding antwoord geven op de vragen, die op hem worden afgevuurd. Maar het is heel moeilijk, weet u, om niets terug te zeggen, om niet van je af te bijten. Vooral de meisjes hebben er nog al eens een handje van om te willen weten wat er gebeurt, als ze je in de weg lopen. Het spijt me, dames denk ik dan maar ik moet jullie opzij duwen. Natuur lijk gebruik ik dan niet meer kracht dan strikt nodig is om de weg vrij te maken. DE TOERISTEN hebben zo hun eigen middeltjes om een garde soldaat-op-wacht aan het praten te krijgen (menen zij). Ze zijn heel wat hardnekkiger dan de Londenaars. Mijn stadgenoten weten wel, dat het toch niet lukt, maar die vreemdelingen, die weten het niet. Het hardnekkigst, het vasthou- dendst, het lastigst zijn de Ame rikanen, die als toeristen Londen „doen". Niet alleen de dames, ook de mannen hebben er een handje van om het bewijs te willen leve ren, dat zo'n schildwacht heus menselijk en best aan het praten te krijgen is. Ze proberen dit te bereiken door zelf veel en snel te spreken. Dan bieden ze sigaretten en allerhand lekkernijen aan. Zij maken foto's van ons met hun peperdure camera's. Aan welk adres - vragen zij daarna - mag ik u een afdrukje van uw portret sturen? Soms is het werkelijk moeilijk om niet te zwichten voor Voor de gardesoldaten bete kent zo'n parade als de hierbij afgebeelde een grote inspan ning met veel voorbereiding. Voor de toeschouwers is het een prachtig gezichtevenals de aflossing van de wacht bij Buckingham Palace, die altijd veel bekijks trekt. Het in orde brengen van kolbakken en tu nieken - op de foto ziet men een soldaat van de Bereden Garde ermee bezig - kost veel tijd. Voor men als gardesoldaat actief mag optreden, heeft men heel wat bevelen van de dril- sergeant moeten aanhoren! De hierbij afgebeelde is onlangs, na achttien- jaar de parades te hebben gecommandeerd, met pensioen gegaan. die Amerikaanse nieuwsgierig heid, die heel wat groter is dan die van de Londense jonge meis jes en kleine bengels. Batterijen camera's worden op je gericht. „Even glimlachen, alsjeblieft?" en „wat opgewekt kijken!" Zo gaat het aan één stuk door. Maar tot dusver hebben de garde-schild wachten de slag tegen de Ameri kaanse nieuwsgierigheid gewon nen. ALS WE de wacht betrekken voor Buckingham Palace, zijn we steeds met zijn tweeën.... maar praten doen we niet. We wisselen zelfs geen blik. Met de nauwgezetheid van een uurwerk lopen wij ons korte traject. Als één man, volmaakt in de pas. De oudste schilwacht geeft het teken om te beginnen een kolfstoot op de grond en dat om te eindigen een opgestoken vinger. In het tijdsverloop tussen beide seintjes voeren wij al onze bewegingen model uit. En dat kan, omdat ieder van ons in stil'te de passen telt. Maar tal van Londense straatjongens kennen ons geheim van in stilte tellen. Als kleine kwelgeesten beginnen zij ook te tellen, maar dan luid! Daar 'zij sneller of langzamer tellen dan wij, is het een ware heksentoer om niet in de war te raken. Als je dat een paar maal hebt meegemaakt, weet je, hoe moeilijk het kan zijn, echt op je tellen te moeten passen! IS HET LEVEN moeilijk voor een gardesoldaat? Nu ja, moei lijk, och nee, dat niet. Wel is de opleiding zwaar. Ik was twaalf weken in Caterham, negen weken in Pirbright en moest toen nog twee weken lang zware oefenin gen op de heidevelden van Yorkshire meemaken. Dat was allemaal zwaar en hard werken! Als ik alleen maar denk aan de sergeant-majoor, die ons af richtte. Wat had die onderofficier een stemgeluid en wat kon hij .(Zie verder pagina 5) in de vorm van .een daling van de verkoopprijzen, stijging van de lonen en inkorting van de arbeidsduur.. DE INVOERING van „automa tion" vergt heel wat kostbare voorstudie van gespecialiseerd personeel. Aanzienlijke nieuwe investeringen moeten worden verricht. Vandaar dat de kosten en het risico, die daarmee ge paard gaan, de grote onderne mingen in een voordelige positie plaatsen om het eerst de nieuwe procédé's toe te passen en aldus een stex-kere voorsprong te nemen op de middelgrote en de kleine bedrijven. Vooral in de begin periode kan dientengevolge een tendens tot concentratie der pro duktie ontstaan. Op lange termijn ligt nochtans de functionele spe cialisatie binnen het bereik van de middelgrote bedrijven, waar bij deze zich zullen moeten toe leggen op de geautomatiseerde produktie van bepaalde onderde len, die zij voortbx-engen voor vex-scheidene grote ondernemin gen. Bij de pessimisten roept de in voering van „automation" het beeld op van een robotfabriek, van de geheel geautomatiseerde werkplaats zonder arbeiders, van massale overplaatsing en werk loosheid. De optimisten zijn er echter van overtuigd1, dat voor iedereen de lijn van de vermin derde arbeidsduur en van de stijging van de levensstandaard zal worden doorgetrokken. Nieuwe, meer en betei'e pro dukten zullen met minder In spanning ter beschikking komen. Voor de betrokken arbeiders be tekent „automation" het einde van de slavernij aan de machine. Veel moeilijk, gevaarlijk, mono toon, onaangenaam en zenuwslo pend werk zal wegvallen. Meer tijd zal ter beschikking komen voor specifiek menselijk schep pend wex'k. De mens zal meer mogelijkheden krijgen om zijn leven vrijer uit te bouwen. Nor maal zal „automation" overigens leiden tot een daling van de mo biliteit en een verlenging van het menselijk leven. HOEWEL WIJ HET, wat ge noemde gevolgen beta-eft, met de optimisten houden, dient men nochtans niet over het hoofd te zien dat op korte termijn' een zeker gevaar bestaat voor werk loosheid. De arbeidsbesparing is inderdaad zeer groot. Indien het invoeringsritme snel moet zijn, zou een aantal arbeiders en be dienden tijdelijk werkloos kun nen worden. In dit opzicht rijzen natuurlijk heel wat vraagstukken: hex-scholing, verplaatsing, wacht- vergoeding enzovoort. In de Verenigde Staten leidde tot heden de toepassing van „au- tomation"-procédé's niet tot ont slag op grote schaal, omdat de nieuwe techniek hoofdzakelijk wordt toegepast in grote bedrij ven, die in expansie zijn, zodat de vrijgekomen arbeiders even tueel na herscholing in andere afdelingen kunnen worden ge plaatst. Overigens zal de evolutie niet zo snel gaan, want „auto mation" kan alleen in een be perkt aantal bedrijfstakken wor den toegepast en er bestaan be- langrljke remmen op de invoe ring, zoals de duur en de kosten van de voorstudie, de hoge in- vesteringen en het gebrek aan geschoold personeel voor de be diening van sommige nieuwe ma chines. Verder zal de nieuwe technologische vooruitgang op lange termijn de welbekende ket tingreactie van groei in geheel het economisch stelsel' verwek ken, waardoor heel wat nieuwe arbeidsplaatsen zullen worden geschapen. De aard van de nieuwe werk methoden en de belangrijke in- vestex-ingen, die daaimee gepaard gaan, leiden tot de noodzaak om te beschikken over een ruime ■markt. In de Vex-enigde Staten en in het sterlinggebied Is dit het geval, vandaar dat in die landen de toepassing reeds goed op gang if» België en Nederland zijn in dit opzicht erg gehandicapt en eens te meer komt de dwingende behoefte aan de oprichting van een gemeenschappelijke Euro pese markt naar voren. Dr. VIKTOR VAN ROMPUY. 4 (Vervolg van pagina 4) zijn mond wijd open doen! Ik zie hem nog voor me, ja, zijn beeld vergeet ik mijn leven niet meer. Mijn laarzen hebben evenals ik die opleidingsproeven goed doorslaan. Ik droeg ze gedurende mijn gehele gai-descholing en ze deden dienst tijdens de plechtig heid ter gelegenheid van koning in Mary's begrafenis en ook op de kroningsdag. Toen liep ik op één dag twintig kilometer. Moei lijk? We liepen^oefenmarsen van veertien, twintig en achtentwin tig kilometer. Dat is geen peule schilletje. Maar mijn laarzen zijn nóg prima. Ja, we doen veel aan ons uiterlijk. De avond vóór ik gar de-dienst doe in het openbaar, ben ik ruim twee uur bezig om al mijn spulletjes piekfijn in oi'de te maken. En mijn kame raden van de Bereden Garde doen er nog wat langer over! Neem nu alleen mijn berenmuts. Ik heb tien minuten nodig om haar te trimmen. Hoe? Ik dom pel haar in een emmer koud water. Dan opkammen, box-ste len en in het voorgeschreven model kneden. Als er parade is, zien wij, berenmutssoldaten, er uit als loden soldaatjes, maar om die indruk te kunnen wekken moet iedere kolbakdrager een flinke hoeveelheid werk ver zetten. Copyright Daily Mail Haarlems Dagblad/O.H.C. Op een mooie zomerdag wordt het Nederlandse en Belgische zeestrand door misschien wel een miljoen mensen bevolkt. Hoevelen hebben een belangstelling die wat verder reikt dan het overzien van de mogelijkheden om een zo gunstig mogelijk plekje tussen al die zee- en zonnebaders te veroveren? Als ze kinderen bij zich hebben zullen die een sluimerende interesse wel tot leven wekken, want de jeugd aanvaardt de dingen niet als vanzelfsprekend, maar wil het „hoe" en „waarom" achterhalen. Wanneer men niet met de mond vol tan den ibil staan als het erom gaat uit te leggen wat het verschil is tussen een logger en een trawler, wat een vlag met blauwe en witte blokken betekent, hoe het wippertoestel werkt of waarin een zeehond zich van een bruinvis onderscheidt, dient men in al die zaken voldoende wegwijs te zijn. Het is maar goed, dat de heer P. Verhoog op de gedachte is gekomen al die vragen in een handzaam boekje bij elkaar te behandelen. Vrijwel alles wat met de zeekust, met het strand en de havens, de scheepvaart en het reddingswezen te maken heeft en ook met de daarbij behorende natuurverschijnselen, zoals de weerkunde en de fauna, heeft hij uitgelegd en verteld. Bovendien voegde hij achttien foto's aan,de tekst toe. De heer S. Pennink vulde evenveel bladzijden met duidelijke tekeningen De uitgeverij I-Iollan- dia in Baarn liet het nog juist op tijd verschijnen om veel dagjes mensen en vakantiegangers deze zomer van dienst te zijn. J. H. B. MOSKOU (United Press) De Sovjetrussische studenten lijden aan chronische overwerktheid, aldus een door negen vooraanstaande Russische medici ondertekende open brief in de te Moskou verschij- nende „Literaire Gazet". Oudejaars studenten wei-ken per dag tien tot twaalf uur, aan specialistische instituten is het dagrooster veer tien tot zestien uur. Dit veroorzaakt chronische oververmoeidheid, hoofdpijn, geheugenverlies, slechte ogen en vatbaarheid voor besmet telijke ziekten, aldus de negen geleerden. Sport en lichamelijke op- voeding komen in het gedrang en er heerst tekox-t aan medisch toe- HET UUR tussen waken en slapen is er één van meditatie. Alle gebeurtenissen des dage- lijksen levens passeren de re vue. Wat de kinderen betreft, begint voor mij de revue in de badkamer en eindigt deze op de trap: „Nacht Brigitte, nacht Peter, nu slapen gaan, hoor". „Ja, Mam, t'rusten Mam". Dat echoot nog een beetje sla- perig na beneden in de gang en ebt dan langzaam weg. Vooral Brigitte heeft er een handje van me tijdenlang met één been op de bovenste traptree te laten staan teneinde een aantal willekeurige vragen te beantwoorden en het is merk waardig hoe iedere dag op nieuw problemen ontstaan, die op dtie bovenste traptree die nen te worden opgelost. De dag van vandaag stond in het teken van de tandarts. Peter is in de tandenwissel- periode. Na eerst die onflat teuze tijd met Brigitte te heb ben meegemaakt, beleven we nu die gewichtige periode in een kinderbestaan bij Petei;. Met dat verschil, dat Brgitte er een zekere trots in vond ons met wanstaltig opengesperde mond de grootste gaten aan te wijzen en op ieder uur van de dag het doosje met de collectie uitgerukte tanden aan vrien den en kennissen te tonen, ter wijl Peter het proces alleen maar hinderlijk, pijnlijk en lastig vindt en voortdurend op zijn loszittend gebit loopt te schelden. Vanmiddag zat hij, scharrelend in vaders gereed schapsdoos, in de gang te mop peren: „Die pé-tand! Altijd een goed gebit gehad en nou m'n hele woensdagmiddag naar de maanTrek hem eruit!" Waarbij hij mij een levensgrote nijptang in de hand duwde. Ik bekeek het griezelige instrument en de loszittende tand en zei: „Nog een dagje wachten, Peter." „Geen dag langer," zei Peter stoer, „tx-ek hem eruit." Ik probeerde inderdaad de nijp tang om het gladde, bloederige tandje te klemmen en huiver de. Ik kreeg opeens het idee, dat ik mét de tand er een oog uit zou trekken. „Toe maar", zei Peter en hief in kinderlijk diep vertrouwen zijn gezicht naar me op. „Mor gen" zei ik. „Nee vandaag", lispelde Petex-, zijn bovenlip zo ver mogelijk omhoogtrekkend. „Dan heb ik nog wat aan mijn vrije mid dag." Ik px-obeerde het met mijn vingers en keek niet naar de tand, maar hield angstig het oog in iet gaten, dat hij nu half dichtkneep. „Au!" x-iep Peter, „niet duwen, rukken!" Ik rukte zachtjes, er liep wat bloed langs mijn hand. „Nee," zei ik, „ik kan dat niet. Ik moet toch een paar boodschappen, ga mee, dan lopen we even bij de tandarts aan." Zo kwam het dus, dat de dag van vandaag in het teken van de tandarts stond, want Peter kwam thuis, zijn trofee zorg vuldig in een vloeitje gewik keld en vei-telde aan iedexeen, die het horen wilde, hoe snel en handig de zaak was aange pakt. „Bij één," had de tandarts ge- zegt, „zet ik deze tang erop, bij twéé voel ik even of hij los ge noeg zit en bij drie trek ik hem eruit...." En toen Peter zei: Ja goed, doet u maar, was het al niet meer nodig, want de tand was er bij „dtx-ie" al uit getrokken. „Flink hoor," zei Pappa. „En geen kik gegeven? Nou, je hebt je dubbeltje wel verdiend." Iedere ingeleverde tand wordt van oudsher met een dubbeltje gehonoreerd. „Nu kun je zien dat je groot wordt, want het zal je menig zweetdi-uppeltje gekost hebben." Peter is na melijk au fond helemaal geen held in die dingen en heeft in tegendeel een heilige angst voor witte jassen en voor alle onontkoombare spuitjes en prikjes waarmee een kinder leven tegenwoordig zo rijkelijk versierd is. Dus voelde hij zich min of meer de held van de dag en stak dat beslist niet onder stoelen of banken. „Schei nu maar uit", zei Bi-igitte tenslotte 's avonds in de badkamer, „ik ben er al acht kwijt, dus ik weet zo langzamerhand wel wat het is." „Mam", opende ze even later de dagelijkse avondvraagru- briek, „als de Koningin ergens een kopje koffie gaat drinken moet ze dan ook betalen?" „Dat doet een hofdame," zei ik, haar pyjama dichtknopend. En Peter wenste uitgelegd te zien wat Pappa eigenlijk met dat zweetdruppeltje bedoeld had. Waarop een regelmatige pendeldienst tussen de beide slaapkamers begon. „Kan het niet per giro?" riep Brigitte, die nog steeds met Harer Majësteits koffie bezig was. En Peter vond zwéét een DOOR met twee tekeningen door Fiep Westendorp lelijk woord. „Er bestaat een ander woord", zei hij. „Het heeft iets met strand te ma ken." „Niet met strand, met trans. Transpireren noem je dat." „Wat had Peter?" wilde Bri gitte weten bij het instoppen. „Wéér over die tand?" „Peter vond zweet een lelijk woord." „Weet u wat ik een lelijk woord vind? Ik durf het niet hardop te zeggen, kom eens hier met uw hoofd." „Ik wil het niet eens horen. Denk er niet meer aan en ga slapen, Brigitte." „Ja Mam, t'rusten Mam." „Mam," riep Peter toen ik weer op de gang stond, „daar om heb ik ook zo'n hekel aan pantoffels." „O", zei ik, „denk er niet meer aan en ga slapen." „Ja Mam, nacht Mam." „En als die hofdame nu óók zin in koffie heeft", kwam Brigitte, toen ze me langs haar deur hoorde lopen, „mag ze dan gewoon tegen de ober zeg gen: Voor mij ook koffie, of moet ze dat eerst aan de Ko ningin vragen?" „Ik denk, dat de Koningin eerst zal vragen of die hof dame ook koffie wil en dat ze er dan gewoon twee bestelt." „De Koningin of de hofdame, wie bestelt er eigenlijk?" „De Koningin," besliste ik als of ik dagelijks in hofkringen verkeer. „Slaap lekker, Bri gitte." „Weet u waarom ik zo'n hekel aan pantoffels heb" riep Peter van de andere kant van de gang. „Nee?" „Strand...." zei hij slaperig, toen ik de deur op eexi kier opende. Hij geeuwde langge rekt. „Weet u, je krijgt er zul ke pi-otestante voeten in". „Je moet beginnen met trans", hielp ik hem her inn ex-en. „Maar denk nu nergens meer aan en ga slapen." „Ja Mam, 'trusten Mam, hè, dat akelige gat in m'n mond, ik zit er steeds met m'n tong in. Link deed die tandarts dat, hè?" „Zulke dingen vallen altijd wel mee," zei ik, de deur dichttrekkend. „Nacht Peter." „Wéér die tand?" informeer de Brigitte, toen ik op de eer ste traptree stond. „Wat kost zo'n grap bij de tandarts eigen lijk?" „Dat zie ik later wel op m'n rekening". „Nou ja, zegt u eens: een paar dubbeltjes, of een paar kwart jes? Of zou hij het maar even voor niks gedaan hebben, om dat het tóch een vrije woens dagmiddag was?" „Nee, je krijgt nooit iets zo maar voor niets." „Misschien voor een paar cen ter}?" „Welnee, misschien een rijks daalder, „ik weet het niet." „Een rijksdaalder?!" schrok Brigitte. Ik hoorde haar bed kraken. „Een rijksdaalder voor één tand? Dat heb ik met m'n hele mond nog niet bij elkaar verdiend!" „Pieker er nu maar niet ver der over", trachtte ik te sus- sèn. Maar Brigitte bleef het afzetterij vinden en wond er zich gaandeweg meer over op. Voor haar acht tanden had ze met pijn en moeite tachtig cent gekregen en die tandarts met zijn „een-twee-drie-hup" voor één tand een rijksdaalder! Ge meen vond ze het, èoht ge méén „Feitelijk ben ik er nu ach terzei ze spijtig en een beetje verdrietig. Dus trok ik zuchtend mijn voet van de eerste traptree terug en vervolgde ons gesprek op de rand van haar bed. Om haar uit te leggen hoe de tandarts voor zich en zijn gezin het brood verdienen moest, wat er allemaal betaald moest wor den, de zuster, al die instru menten, de studie „Voor een melktand?" vroeg Bx-igitte slaperig. „Daar heb je soveel studie niet voor nodig. Er is niets aan. Die acht van mij heb ik er zelf uitgehaald". Daar zat 't nu juist de kneep. Brigitte voelde zich niet alleen de somma van twee-vijftig te kort gedaan, haar stak méér nog de drukte, die er gemaakt was voor Petei-s ene melk tand. JA, ik weet dat en ik kèn dat: het zijn niet altijd de dappe ren en de zelfstandig-flinken, die in het zonnetje staan. Het zijn de kleinsten en de wat hulpeloos-onafhankelijken, die de meeste aandacht krijgen. „Flink noemde Pappa dat," vervolgde ze schamper, „flink nog wel. Als Peter het zelf niet durfde, had hem er dan even uitgetrokken." Ik zag Peters opgeheven snoet je voor me. Ik dacht aan zijn gemopper, dat ik de hele ver dere middag nog te hox-en ge kregen zou hebben. Ik zag de monsterlijke nijptang en de bloedende tand, die opgetrok ken bovenlip en dat ene, half dichtgeknepen oog, dat oog, dat ik met één ruk. Het uur tussen waken en sla pen is er niet alleen één van meditaties, maar ook van in keer en schuldbewustzijn. „Vertel het niet verder, Bri gitte," fluisterde ik. „Veriel het alsjeblieft niet verder, maar ditmaal was ik het, die niet durfde." zicht. Dit geldt in mindere mate ook voor de middelbare scholen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 20