AUTOMATION
2),at uWi tukken w-aken en ktapen
AMERIKAANSE TOERISTEN ZIJN NIEUWSGIERIGER
DAN AARDIGE MEISJES EN KLEINE BENGELS
Oordeel van een Engelse gardesoldaat over het publiek:
ASPECTEN VAN DE TWEEDE
INDUSTRIËLE REVOLUTIE
Bij de foto's
De parade en wat daaraan vooraf gaat
Voor dagjesmensen en vakantiegangers
Russische studenten overwerkt
WYNCA LOOS
DE JONGE Vlaamse econoom dr. Viktor van Rompuy, docent
aan de St. Ignatius Handelshogeschool te Antwerpen, heeft in
bijgaand artikel gepoogd een visie op de jongste ontwikkeling
van de technologische vooruitgang: „Automation" te geven. De
vertaling van dat begrip door het Nederlandse „automatisering"
is onjuist. Automationis een zo ver doorgedreven automati
sering, dat men komt tot complete of gedeeltelijke toepassingen
van het principe der druk-op-de-knop-bedrijven, de fabrieken die
produceren zonder dat er arbeiders (tenzij technici) aan te pas
yeomen. De sociale en economische gevolgen van dat „automa
tion"-proces hebben aanleiding gegeven tot de verklaring dat de
wereld in een tweede industriële revolutie is beland.
DE Amerikaanse term „automa
tion" waarvoor nog geen ge
schilde Nederlandse verlaling
werd gevonden heeft blijk
baar een veelvuldige betekenis,
waarachter verscheidene en ver
schillende nieuwe technieken
schuil gaan. Veelal heeft men de
indruk dat het niet alleen om
nieuwe uitzichten van de techno
logische vooruitgang gaat, doch
eveneens om een nieuwe organi
satietechniek. In feite blijkt dit
laatste echter enkel het gevolg te
zijn van het eerste.
In de werkplaatsen betekent
„automation" de toepassing van
nieuwe technische procédés, die
leiden tot de vervanging van men
selijke hoofdzakelijk fysieke ar
beid door bewerkingen van één
of meer machines. Als typisch
voorbeeld kan in dit opzicht de
automatische verhandeling van
in bewerking zijnde stukken van
de ene machine naar de andere
worden vermeld. De gehele on
derneming of bepaalde afdelin
gen van de onderneming worden
geautomatiseerd, waardoor het
in de verst doorgezette vorm
mogelijk wordt goederen voort
te brengen zonder dat menselijke
handen gedurende het produktie-
proces de te bewerken grond
stoffen en half-afgewerkte arti
kelen aanraken. De machine ver
vangt voor het grootste deel de
handenarbeid en zelfs voor een
goed deel de lagere intellectuele
arbeid. De produktie geschiedt
met een aantal ingenieurs en
personeel voor bewaking van de
controleborden en voor onder
houd.
In de kantoren betekent „au
tomation" de vervanging van de
lagere intellectuele arbeid door
elektronische rekenmachines. Het
optekenen en bijhouden van ge
gevens, het uitvoeren van be
werkingen op die gegevens wor
den sneller en met meer zeker
heid verricht door de machine.
Meer nog: de elektronische brei
nen verrichten een aantal be
langwekkende bewerkingen,
waaraan de mens vroeger niet
eens dacht om ze uit te voeren.
ZIEDAAR in enkele trekken
het nieuws uit technologische
kringen, dat naar ons overwaai
de uit de Verenigde Staten, doch
waarvan in bescheiden vorm in
Engeland, Frankrijk, Nederland
en België reeds heel wat toepas
singen voorkomen.
Sommigen hebben in verband
met de toepassing van de nieuw'e
procédés gewag gemaakt van een
nieuwe industriële revolutie.
Nuchter beschouwd staan we
voor een nieuwe schakel in de
keten van de technologische voor
uitgang. Een bewijs, dat de toe
passing van „automation" in de
lijn ligt van een jarenlang aan
de gang zijnde evolutie, eerder
dan een schok teweeg te brengen
in een gedurende enkele decen
nia ongeveer gelijkmatig gehou
den ritme, ligt wel hierin dat
de vooruitzichten voor de gemid
delde produktiviteitsstijging in de
gehele economie van de Verenig
de Staten over de periode tot
1955 geraamd worden op 2,8 per
cent per jaar. Dit cijfer, dat met
de Invoering van „automation"
rekening houdt, ligt iets lager dan
de drie percent, die onmiddellijk
na de tweede wereldoorlog wer
den bereikt en ietwat hoger dan
het gemiddelde van twee percent
dat sedert 1910 werd verwezen
lijkt.
Het is duidelijk dat de ver
snelling van het produktieritme
de vermindering van de arbeids
kosten en van de gebruikte fa-
brieksruimte, de verbetering van
de kwaliteit van de produkten
en in het algemeen de economi
sche vooruitgang, zullen bevor
deren. De toeneming van de le
vensstandaard, die normaal daar
uit moet voortvloeien, zal blijken
EEN PAAR JAAR geleden
moest ik in militaire dienst. Ik
werd ingedeeld bij een garde
regiment Nu, dat was een bof je,
want mijn vader zei, dat het
nergens beter dienen was dan
bij de garde. Ik leerde een
heleboel. Ik ging de geschie
denis en de tradities van mijn
land beter kennen. Ik kreeg be
grip voor de zin van parades
en ander officieel vertoon.
Geen wonder trouwens, want
ik heb vele malen als schild
wacht gestaan voor drie ko
ninklijke paleizen en voor de
Tower of London.
MAAR WAT toch wel de
meeste indruk op mij maakte,
dat was het publiek. Al heb je
maar een paar uur wacht ge
lopen, dan weet je daaromtrent
al veel. Dagjesmensen en toeval
lige voorbijgangers, leden van op
reis zijnde voetbalclubs, toeris
ten in autobussen en buitenlan
ders, hebben allemaal gemeen, dat
ze op een kolbak en een rode
tuniek afkomen als vliegen op
een suikerklontje. Het komt mij
voor, dat de loverwerking van
een garde-schildwacht voorname
lijk schuilt in zijn roerloosheid
en volstrekte zwijgzaamheid. Al
leen zijn ogen bewegen soms
heel even. En het publiek ziet
die ogen niet eens, als ze schuil
gaan onder een berenmuts. Zo'n
harig hoofddeksel kost maar
liefst tachtig gulden. Om er dirie
te maken, moeten twee grote
grizzly-beren hun leven en hun
pels offeren. Maar u vroeg naar
het publiek.
Nu, eerlijk gezegd vond ik het
in het begin wel eens vervelend
om zo aangegaapt te worden. Ik
ben toch geen wereldwonder of
monster! En beroemd of be
rucht ben ik helemaal niet. Een
doodgewone soldaat. Als die
honderden mensen het nu nog
maar bij kijken lieten, och, dan
zou het wel gaan. Maar de
nieuwsgierigsten komen dood
rustig naar je toe om eens in je
arm te knijpen of je eens in je
ribben te porren.
En dan komen de vragen.
„Leeft die man nou heus?" of „Is
hij weggelopen uit een museum?"
en „Zou hij ademen?" of „Kan
hij lachen?"Met een stalen
gezicht moest ik al die opmer
kingen en vragen aanhoren. U
begrijpt, dat de verleiding om zo
nu en dan te grinniken, groot
was. Maar het consigne luidt:
Wat er ook gebeurt, wat er ook
gezegd wordt, je gezicht niet
vertrekken. En een gardesoldaat
op post mag onder geen beding
antwoord geven op de vragen,
die op hem worden afgevuurd.
Maar het is heel moeilijk, weet
u, om niets terug te zeggen, om
niet van je af te bijten. Vooral
de meisjes hebben er nog al eens
een handje van om te willen
weten wat er gebeurt, als ze je in
de weg lopen. Het spijt me,
dames denk ik dan maar ik
moet jullie opzij duwen. Natuur
lijk gebruik ik dan niet meer
kracht dan strikt nodig is om de
weg vrij te maken.
DE TOERISTEN hebben zo hun
eigen middeltjes om een garde
soldaat-op-wacht aan het praten
te krijgen (menen zij). Ze zijn
heel wat hardnekkiger dan de
Londenaars. Mijn stadgenoten
weten wel, dat het toch niet lukt,
maar die vreemdelingen, die
weten het niet.
Het hardnekkigst, het vasthou-
dendst, het lastigst zijn de Ame
rikanen, die als toeristen Londen
„doen". Niet alleen de dames, ook
de mannen hebben er een handje
van om het bewijs te willen leve
ren, dat zo'n schildwacht heus
menselijk en best aan het praten
te krijgen is. Ze proberen dit te
bereiken door zelf veel en snel te
spreken. Dan bieden ze sigaretten
en allerhand lekkernijen aan. Zij
maken foto's van ons met hun
peperdure camera's. Aan welk
adres - vragen zij daarna - mag
ik u een afdrukje van uw portret
sturen? Soms is het werkelijk
moeilijk om niet te zwichten voor
Voor de gardesoldaten bete
kent zo'n parade als de hierbij
afgebeelde een grote inspan
ning met veel voorbereiding.
Voor de toeschouwers is het
een prachtig gezichtevenals
de aflossing van de wacht bij
Buckingham Palace, die altijd
veel bekijks trekt. Het in orde
brengen van kolbakken en tu
nieken - op de foto ziet men
een soldaat van de Bereden
Garde ermee bezig - kost veel
tijd. Voor men als gardesoldaat
actief mag optreden, heeft men
heel wat bevelen van de dril-
sergeant moeten aanhoren! De
hierbij afgebeelde is onlangs,
na achttien- jaar de parades te
hebben gecommandeerd, met
pensioen gegaan.
die Amerikaanse nieuwsgierig
heid, die heel wat groter is dan
die van de Londense jonge meis
jes en kleine bengels. Batterijen
camera's worden op je gericht.
„Even glimlachen, alsjeblieft?" en
„wat opgewekt kijken!" Zo gaat
het aan één stuk door. Maar tot
dusver hebben de garde-schild
wachten de slag tegen de Ameri
kaanse nieuwsgierigheid gewon
nen.
ALS WE de wacht betrekken
voor Buckingham Palace, zijn
we steeds met zijn tweeën....
maar praten doen we niet. We
wisselen zelfs geen blik. Met de
nauwgezetheid van een uurwerk
lopen wij ons korte traject. Als
één man, volmaakt in de pas.
De oudste schilwacht geeft het
teken om te beginnen een
kolfstoot op de grond en dat
om te eindigen een opgestoken
vinger. In het tijdsverloop tussen
beide seintjes voeren wij al onze
bewegingen model uit. En dat
kan, omdat ieder van ons in stil'te
de passen telt. Maar tal van
Londense straatjongens kennen
ons geheim van in stilte tellen.
Als kleine kwelgeesten beginnen
zij ook te tellen, maar dan luid!
Daar 'zij sneller of langzamer
tellen dan wij, is het een ware
heksentoer om niet in de war te
raken. Als je dat een paar maal
hebt meegemaakt, weet je, hoe
moeilijk het kan zijn, echt op je
tellen te moeten passen!
IS HET LEVEN moeilijk voor
een gardesoldaat? Nu ja, moei
lijk, och nee, dat niet. Wel is de
opleiding zwaar. Ik was twaalf
weken in Caterham, negen weken
in Pirbright en moest toen nog
twee weken lang zware oefenin
gen op de heidevelden van
Yorkshire meemaken. Dat was
allemaal zwaar en hard werken!
Als ik alleen maar denk aan de
sergeant-majoor, die ons af
richtte. Wat had die onderofficier
een stemgeluid en wat kon hij
.(Zie verder pagina 5)
in de vorm van .een daling van
de verkoopprijzen, stijging van
de lonen en inkorting van de
arbeidsduur..
DE INVOERING van „automa
tion" vergt heel wat kostbare
voorstudie van gespecialiseerd
personeel. Aanzienlijke nieuwe
investeringen moeten worden
verricht. Vandaar dat de kosten
en het risico, die daarmee ge
paard gaan, de grote onderne
mingen in een voordelige positie
plaatsen om het eerst de nieuwe
procédé's toe te passen en aldus
een stex-kere voorsprong te nemen
op de middelgrote en de kleine
bedrijven. Vooral in de begin
periode kan dientengevolge een
tendens tot concentratie der pro
duktie ontstaan. Op lange termijn
ligt nochtans de functionele spe
cialisatie binnen het bereik van
de middelgrote bedrijven, waar
bij deze zich zullen moeten toe
leggen op de geautomatiseerde
produktie van bepaalde onderde
len, die zij voortbx-engen voor
vex-scheidene grote ondernemin
gen.
Bij de pessimisten roept de in
voering van „automation" het
beeld op van een robotfabriek,
van de geheel geautomatiseerde
werkplaats zonder arbeiders, van
massale overplaatsing en werk
loosheid. De optimisten zijn er
echter van overtuigd1, dat voor
iedereen de lijn van de vermin
derde arbeidsduur en van de
stijging van de levensstandaard
zal worden doorgetrokken.
Nieuwe, meer en betei'e pro
dukten zullen met minder In
spanning ter beschikking komen.
Voor de betrokken arbeiders be
tekent „automation" het einde
van de slavernij aan de machine.
Veel moeilijk, gevaarlijk, mono
toon, onaangenaam en zenuwslo
pend werk zal wegvallen. Meer
tijd zal ter beschikking komen
voor specifiek menselijk schep
pend wex'k. De mens zal meer
mogelijkheden krijgen om zijn
leven vrijer uit te bouwen. Nor
maal zal „automation" overigens
leiden tot een daling van de mo
biliteit en een verlenging van het
menselijk leven.
HOEWEL WIJ HET, wat ge
noemde gevolgen beta-eft, met de
optimisten houden, dient men
nochtans niet over het hoofd te
zien dat op korte termijn' een
zeker gevaar bestaat voor werk
loosheid. De arbeidsbesparing is
inderdaad zeer groot. Indien het
invoeringsritme snel moet zijn,
zou een aantal arbeiders en be
dienden tijdelijk werkloos kun
nen worden. In dit opzicht rijzen
natuurlijk heel wat vraagstukken:
hex-scholing, verplaatsing, wacht-
vergoeding enzovoort.
In de Verenigde Staten leidde
tot heden de toepassing van „au-
tomation"-procédé's niet tot ont
slag op grote schaal, omdat de
nieuwe techniek hoofdzakelijk
wordt toegepast in grote bedrij
ven, die in expansie zijn, zodat
de vrijgekomen arbeiders even
tueel na herscholing in andere
afdelingen kunnen worden ge
plaatst. Overigens zal de evolutie
niet zo snel gaan, want „auto
mation" kan alleen in een be
perkt aantal bedrijfstakken wor
den toegepast en er bestaan be-
langrljke remmen op de invoe
ring, zoals de duur en de kosten
van de voorstudie, de hoge in-
vesteringen en het gebrek aan
geschoold personeel voor de be
diening van sommige nieuwe ma
chines. Verder zal de nieuwe
technologische vooruitgang op
lange termijn de welbekende ket
tingreactie van groei in geheel
het economisch stelsel' verwek
ken, waardoor heel wat nieuwe
arbeidsplaatsen zullen worden
geschapen.
De aard van de nieuwe werk
methoden en de belangrijke in-
vestex-ingen, die daaimee gepaard
gaan, leiden tot de noodzaak om
te beschikken over een ruime
■markt. In de Vex-enigde Staten
en in het sterlinggebied Is dit het
geval, vandaar dat in die landen
de toepassing reeds goed op gang
if» België en Nederland zijn in
dit opzicht erg gehandicapt en
eens te meer komt de dwingende
behoefte aan de oprichting van
een gemeenschappelijke Euro
pese markt naar voren.
Dr. VIKTOR VAN ROMPUY. 4
(Vervolg van pagina 4)
zijn mond wijd open doen! Ik zie
hem nog voor me, ja, zijn beeld
vergeet ik mijn leven niet meer.
Mijn laarzen hebben evenals
ik die opleidingsproeven goed
doorslaan. Ik droeg ze gedurende
mijn gehele gai-descholing en ze
deden dienst tijdens de plechtig
heid ter gelegenheid van koning
in Mary's begrafenis en ook op
de kroningsdag. Toen liep ik op
één dag twintig kilometer. Moei
lijk? We liepen^oefenmarsen van
veertien, twintig en achtentwin
tig kilometer. Dat is geen peule
schilletje. Maar mijn laarzen zijn
nóg prima.
Ja, we doen veel aan ons
uiterlijk. De avond vóór ik gar
de-dienst doe in het openbaar,
ben ik ruim twee uur bezig om
al mijn spulletjes piekfijn in
oi'de te maken. En mijn kame
raden van de Bereden Garde
doen er nog wat langer over!
Neem nu alleen mijn berenmuts.
Ik heb tien minuten nodig om
haar te trimmen. Hoe? Ik dom
pel haar in een emmer koud
water. Dan opkammen, box-ste
len en in het voorgeschreven
model kneden. Als er parade is,
zien wij, berenmutssoldaten, er
uit als loden soldaatjes, maar om
die indruk te kunnen wekken
moet iedere kolbakdrager een
flinke hoeveelheid werk ver
zetten.
Copyright Daily Mail
Haarlems Dagblad/O.H.C.
Op een mooie zomerdag wordt het Nederlandse en Belgische zeestrand
door misschien wel een miljoen mensen bevolkt. Hoevelen hebben
een belangstelling die wat verder reikt dan het overzien van de
mogelijkheden om een zo gunstig mogelijk plekje tussen al die zee-
en zonnebaders te veroveren? Als ze kinderen bij zich hebben zullen
die een sluimerende interesse wel tot leven wekken, want de jeugd
aanvaardt de dingen niet als vanzelfsprekend, maar wil het „hoe"
en „waarom" achterhalen. Wanneer men niet met de mond vol tan
den ibil staan als het erom gaat uit te leggen wat het verschil
is tussen een logger en een trawler, wat een vlag met blauwe en
witte blokken betekent, hoe het wippertoestel werkt of waarin een
zeehond zich van een bruinvis onderscheidt, dient men in al die zaken
voldoende wegwijs te zijn. Het is maar goed, dat de heer P. Verhoog
op de gedachte is gekomen al die vragen in een handzaam boekje
bij elkaar te behandelen. Vrijwel alles wat met de zeekust, met het
strand en de havens, de scheepvaart en het reddingswezen te maken
heeft en ook met de daarbij behorende natuurverschijnselen, zoals
de weerkunde en de fauna, heeft hij uitgelegd en verteld. Bovendien
voegde hij achttien foto's aan,de tekst toe. De heer S. Pennink vulde
evenveel bladzijden met duidelijke tekeningen De uitgeverij I-Iollan-
dia in Baarn liet het nog juist op tijd verschijnen om veel dagjes
mensen en vakantiegangers deze zomer van dienst te zijn. J. H. B.
MOSKOU (United Press) De Sovjetrussische studenten lijden
aan chronische overwerktheid, aldus een door negen vooraanstaande
Russische medici ondertekende open brief in de te Moskou verschij-
nende „Literaire Gazet". Oudejaars studenten wei-ken per dag tien
tot twaalf uur, aan specialistische instituten is het dagrooster veer
tien tot zestien uur. Dit veroorzaakt chronische oververmoeidheid,
hoofdpijn, geheugenverlies, slechte ogen en vatbaarheid voor besmet
telijke ziekten, aldus de negen geleerden. Sport en lichamelijke op-
voeding komen in het gedrang en er heerst tekox-t aan medisch toe-
HET UUR tussen waken en
slapen is er één van meditatie.
Alle gebeurtenissen des dage-
lijksen levens passeren de re
vue. Wat de kinderen betreft,
begint voor mij de revue in de
badkamer en eindigt deze op
de trap: „Nacht Brigitte, nacht
Peter, nu slapen gaan, hoor".
„Ja, Mam, t'rusten Mam".
Dat echoot nog een beetje sla-
perig na beneden in de gang en
ebt dan langzaam weg. Vooral
Brigitte heeft er een handje
van me tijdenlang met één
been op de bovenste traptree
te laten staan teneinde een
aantal willekeurige vragen te
beantwoorden en het is merk
waardig hoe iedere dag op
nieuw problemen ontstaan, die
op dtie bovenste traptree die
nen te worden opgelost.
De dag van vandaag stond in
het teken van de tandarts.
Peter is in de tandenwissel-
periode. Na eerst die onflat
teuze tijd met Brigitte te heb
ben meegemaakt, beleven we
nu die gewichtige periode
in een kinderbestaan bij Petei;.
Met dat verschil, dat Brgitte
er een zekere trots in vond ons
met wanstaltig opengesperde
mond de grootste gaten aan te
wijzen en op ieder uur van de
dag het doosje met de collectie
uitgerukte tanden aan vrien
den en kennissen te tonen, ter
wijl Peter het proces alleen
maar hinderlijk, pijnlijk en
lastig vindt en voortdurend op
zijn loszittend gebit loopt te
schelden. Vanmiddag zat hij,
scharrelend in vaders gereed
schapsdoos, in de gang te mop
peren: „Die pé-tand! Altijd een
goed gebit gehad en nou
m'n hele woensdagmiddag
naar de maanTrek hem
eruit!" Waarbij hij mij een
levensgrote nijptang in de
hand duwde. Ik bekeek het
griezelige instrument en de
loszittende tand en zei: „Nog
een dagje wachten, Peter."
„Geen dag langer," zei Peter
stoer, „tx-ek hem eruit." Ik
probeerde inderdaad de nijp
tang om het gladde, bloederige
tandje te klemmen en huiver
de. Ik kreeg opeens het idee,
dat ik mét de tand er een oog
uit zou trekken.
„Toe maar", zei Peter en hief
in kinderlijk diep vertrouwen
zijn gezicht naar me op. „Mor
gen" zei ik.
„Nee vandaag", lispelde Petex-,
zijn bovenlip zo ver mogelijk
omhoogtrekkend. „Dan heb ik
nog wat aan mijn vrije mid
dag."
Ik px-obeerde het met mijn
vingers en keek niet naar de
tand, maar hield angstig het
oog in iet gaten, dat hij nu
half dichtkneep. „Au!" x-iep
Peter, „niet duwen, rukken!"
Ik rukte zachtjes, er liep wat
bloed langs mijn hand. „Nee,"
zei ik, „ik kan dat niet. Ik moet
toch een paar boodschappen,
ga mee, dan lopen we even bij
de tandarts aan."
Zo kwam het dus, dat de dag
van vandaag in het teken van
de tandarts stond, want Peter
kwam thuis, zijn trofee zorg
vuldig in een vloeitje gewik
keld en vei-telde aan iedexeen,
die het horen wilde, hoe snel
en handig de zaak was aange
pakt.
„Bij één," had de tandarts ge-
zegt, „zet ik deze tang erop, bij
twéé voel ik even of hij los ge
noeg zit en bij drie trek ik hem
eruit...." En toen Peter zei:
Ja goed, doet u maar, was het
al niet meer nodig, want de
tand was er bij „dtx-ie" al uit
getrokken.
„Flink hoor," zei Pappa. „En
geen kik gegeven? Nou, je hebt
je dubbeltje wel verdiend."
Iedere ingeleverde tand wordt
van oudsher met een dubbeltje
gehonoreerd. „Nu kun je zien
dat je groot wordt, want het
zal je menig zweetdi-uppeltje
gekost hebben." Peter is na
melijk au fond helemaal geen
held in die dingen en heeft in
tegendeel een heilige angst
voor witte jassen en voor alle
onontkoombare spuitjes en
prikjes waarmee een kinder
leven tegenwoordig zo rijkelijk
versierd is. Dus voelde hij zich
min of meer de held van de
dag en stak dat beslist niet
onder stoelen of banken.
„Schei nu maar uit", zei
Bi-igitte tenslotte 's avonds in
de badkamer, „ik ben er al
acht kwijt, dus ik weet zo
langzamerhand wel wat het
is."
„Mam", opende ze even later
de dagelijkse avondvraagru-
briek, „als de Koningin ergens
een kopje koffie gaat drinken
moet ze dan ook betalen?"
„Dat doet een hofdame," zei
ik, haar pyjama dichtknopend.
En Peter wenste uitgelegd te
zien wat Pappa eigenlijk met
dat zweetdruppeltje bedoeld
had. Waarop een regelmatige
pendeldienst tussen de beide
slaapkamers begon.
„Kan het niet per giro?" riep
Brigitte, die nog steeds met
Harer Majësteits koffie bezig
was. En Peter vond zwéét een
DOOR
met twee tekeningen
door Fiep Westendorp
lelijk woord. „Er bestaat een
ander woord", zei hij. „Het
heeft iets met strand te ma
ken."
„Niet met strand, met trans.
Transpireren noem je dat."
„Wat had Peter?" wilde Bri
gitte weten bij het instoppen.
„Wéér over die tand?"
„Peter vond zweet een lelijk
woord."
„Weet u wat ik een lelijk
woord vind? Ik durf het niet
hardop te zeggen, kom eens
hier met uw hoofd."
„Ik wil het niet eens horen.
Denk er niet meer aan en ga
slapen, Brigitte."
„Ja Mam, t'rusten Mam."
„Mam," riep Peter toen ik
weer op de gang stond, „daar
om heb ik ook zo'n hekel aan
pantoffels."
„O", zei ik, „denk er niet meer
aan en ga slapen."
„Ja Mam, nacht Mam."
„En als die hofdame nu óók
zin in koffie heeft", kwam
Brigitte, toen ze me langs haar
deur hoorde lopen, „mag ze
dan gewoon tegen de ober zeg
gen: Voor mij ook koffie, of
moet ze dat eerst aan de Ko
ningin vragen?"
„Ik denk, dat de Koningin
eerst zal vragen of die hof
dame ook koffie wil en dat ze
er dan gewoon twee bestelt."
„De Koningin of de hofdame,
wie bestelt er eigenlijk?"
„De Koningin," besliste ik als
of ik dagelijks in hofkringen
verkeer. „Slaap lekker, Bri
gitte."
„Weet u waarom ik zo'n hekel
aan pantoffels heb" riep Peter
van de andere kant van de
gang.
„Nee?"
„Strand...." zei hij slaperig,
toen ik de deur op eexi kier
opende. Hij geeuwde langge
rekt. „Weet u, je krijgt er zul
ke pi-otestante voeten in".
„Je moet beginnen met trans",
hielp ik hem her inn ex-en.
„Maar denk nu nergens meer
aan en ga slapen."
„Ja Mam, 'trusten Mam, hè,
dat akelige gat in m'n mond, ik
zit er steeds met m'n tong in.
Link deed die tandarts dat,
hè?"
„Zulke dingen vallen altijd
wel mee," zei ik, de deur
dichttrekkend. „Nacht Peter."
„Wéér die tand?" informeer
de Brigitte, toen ik op de eer
ste traptree stond. „Wat kost
zo'n grap bij de tandarts eigen
lijk?"
„Dat zie ik later wel op m'n
rekening".
„Nou ja, zegt u eens: een paar
dubbeltjes, of een paar kwart
jes? Of zou hij het maar even
voor niks gedaan hebben, om
dat het tóch een vrije woens
dagmiddag was?"
„Nee, je krijgt nooit iets zo
maar voor niets."
„Misschien voor een paar cen
ter}?"
„Welnee, misschien een rijks
daalder, „ik weet het niet."
„Een rijksdaalder?!" schrok
Brigitte. Ik hoorde haar bed
kraken. „Een rijksdaalder voor
één tand? Dat heb ik met m'n
hele mond nog niet bij elkaar
verdiend!"
„Pieker er nu maar niet ver
der over", trachtte ik te sus-
sèn. Maar Brigitte bleef het
afzetterij vinden en wond er
zich gaandeweg meer over op.
Voor haar acht tanden had ze
met pijn en moeite tachtig cent
gekregen en die tandarts met
zijn „een-twee-drie-hup" voor
één tand een rijksdaalder! Ge
meen vond ze het, èoht ge
méén
„Feitelijk ben ik er nu ach
terzei ze spijtig en een
beetje verdrietig.
Dus trok ik zuchtend mijn voet
van de eerste traptree terug
en vervolgde ons gesprek op de
rand van haar bed. Om haar
uit te leggen hoe de tandarts
voor zich en zijn gezin het
brood verdienen moest, wat er
allemaal betaald moest wor
den, de zuster, al die instru
menten, de studie
„Voor een melktand?" vroeg
Bx-igitte slaperig. „Daar heb je
soveel studie niet voor nodig.
Er is niets aan. Die acht van
mij heb ik er zelf uitgehaald".
Daar zat 't nu juist de kneep.
Brigitte voelde zich niet alleen
de somma van twee-vijftig te
kort gedaan, haar stak méér
nog de drukte, die er gemaakt
was voor Petei-s ene melk
tand.
JA, ik weet dat en ik kèn dat:
het zijn niet altijd de dappe
ren en de zelfstandig-flinken,
die in het zonnetje staan. Het
zijn de kleinsten en de wat
hulpeloos-onafhankelijken, die
de meeste aandacht krijgen.
„Flink noemde Pappa dat,"
vervolgde ze schamper, „flink
nog wel. Als Peter het zelf
niet durfde, had hem er dan
even uitgetrokken."
Ik zag Peters opgeheven snoet
je voor me. Ik dacht aan zijn
gemopper, dat ik de hele ver
dere middag nog te hox-en ge
kregen zou hebben. Ik zag de
monsterlijke nijptang en de
bloedende tand, die opgetrok
ken bovenlip en dat ene, half
dichtgeknepen oog, dat oog,
dat ik met één ruk.
Het uur tussen waken en sla
pen is er niet alleen één van
meditaties, maar ook van in
keer en schuldbewustzijn.
„Vertel het niet verder, Bri
gitte," fluisterde ik. „Veriel
het alsjeblieft niet verder,
maar ditmaal was ik het, die
niet durfde."
zicht. Dit geldt in mindere mate ook voor de middelbare scholen.