Confessionele scheidingslijn bij
debat over derde ambachtsschool
Ondanks bedenkingen stemde P.v.d.A.
vóór noodzakelijkheidsverklaring
HAARLEMS RAAD BIJEEN
N.VAN BREEMEN&Co
Ballet en volksdans
in „De Leeuwerik"
Uitgebreid technische
eveneens nodig geacht
BEL 10070 en profiteer
DONDERDAG 17 MEI 1956
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
11
Nevenfuncties
Perfectionisme
Geen afschaffing
Technisch onderwijs
Uit Helder's
verpakte reuze-keuze
T wijf el
Geluk
van een
HELDER'S
biscuitje geniet jel
Presentiegeld
gruisvrije
maat-antraciet
Geschil in kliniek
Afscheid prof. Duynstee
„Op 't kantje af"
EDOEnschedé begint
om zes uur 's avonds
RIJPMA4SSBrD^Ï,E"
Burgerlijke Stand
van Bloemendaal
Burgerlijke Stand van
Heemstede
De gemeenteraadsvergadering van woensdagmiddag heeft enkele belang
rijke besluiten opgeleverd ten aanzien van het nijverheidsonderwijs in
Haarlem. Niet alleen werd besloten tot oprichting van een uitgebreid tech
nische school toegankelijk voor leerlingen met einddiploma's muloscholen,
maar ook werd de stichting van een derde ambachtsschool aangenomen, die
op protestants-christelijke grondslag zal komen te staan. Bij deze voor
Haarlem van groot belang zijnde voorstellen, kwam vooral bij het laatste
ontwerp, de scheidingslijn tussen de confessionele en niet-confessionele
partijen duidelijk tot uitdrukking. De socialisten, liberalen en communisten
stonden hier tegenover de katholieke en protestants-christelijke raadsleden.
De uitslag van de stemming liet dan ook zien dat zowel de VVD'er Bet-
tink als de communisten tenslotte, ondanks de toelichting van wethouder
Geluk, niet met het door B. en W. voorgestelde ontwerp konden meegaan
en tegenstemden. De partij van de Arbeid stemde, ondanks de zorg, die de
ontwikkeling haar fractie-voorzitter Albrecht baarde, toch voor het
ontwerp, evenals de confessionele fracties.
De vergadering stond onder voorzitter
schap van loco-burgemeester D. J. A. Ge
luk, aangezien burgemeester mr. O. P. F.
M. Cremers ter bijwoning van het congres
van Nederlandse gemeenten in Breda was.
Ook wethouder W. F. Happé was afwezig
en werd als wethouder van Openbare Wer
ken vervangen door de heer W. C. Bakker.
Bij de ingekomen stukken bevond zich
een brief van de bij de E.V.C. aangesloten
Bond van Nederlands Overheidspersoneel,
inzake een salarisverhoging van 6 n/o voor
overheidspersoneel. Het voorstel van B. en
W. deze brief voor kennisgeving aan te
nemen, ondervond tegenwerping van de
heer Hennevelt (Comm.), die B. en W.
verzocht het ingekomen stuk voor pre
advies in behandeling te nemen.
Wethouder Bakker zei in zijn ant
woord dat de B.N.OP. niet tot de Konink
lijk goedgekeurde bonden behoorde en dat
het moeilijk zou zijn in deze van een ont
vangen circulaire van Binnenlandse Zaken
af te wijken.
De heer Hennevelt betoogde in twee
de instantie op de zaak terugkomend, dat
het hier niet alleen de opvatting van een
bond gold, maar dat er belangrijke groepen
gemeentepersoneel achter stonden. Ook
deze toevoeging kon wethouder Bakker
niet vermurwen. Hij gaf er de voorkeur
aan het centrale georganiseerde overleg in
deze af te wachten, waarbij de ambtenaren
dan later de mening van B. en W. langs
de normale weg te weten zouden komen.
Hierna verleende de raad het voorgestel
de ontslag van de heer D. Blanksma als
onderwijzer aan de Cornelis Houtmanschool
en benoemde met algemene stemmen me
juffrouw M. Scherpenhuijsen Rom tot tij
delijke lerares in de klassieke talen aan
het Coornhertlyceum, de heer J. Boswinkel
tot leraar Engels aan het Coornhertlyceum
en dr. J. R. H. de Smidt tot tijdelijke leraar
in de Franse taal aan de H.B.S.-B.
Opnieuw kwam vervolgens het delegeren
van de benoeming van neven-functionaris
sen door de raad aan B. en W. aan de orde,
welk voorstel inmiddels op een verzoek
uit de raad was aangevuld met een aan
duiding van deze functies. Om die reden
was het de vorige keer reeds aangehouden.
Enkele raadsleden waren toen enigszins
gealarmeerd door de ontdekking dat als
gevolg hiervan de benoeming van stads-
organisten uitsluitend een competentie van
B. en W. zou worden. En inderdaad, in de
inmiddels toegevoegde aanduidingen van
deze „neven-functies" kwam ook de stads-
organist voor.
Vandaar dat de heer De Landmeter
(C.H.) verklaarde in het algemeen wel met
de regeling mee te kunnen gaan, maar de
benoeming van de stadsorganist toch aan
de raad te willen houden.
En zo dacht de heer Bettink (V.V.D.)
er ook over, betogend dat de jongste be
noeming van twee stadsorganisten het
grote belang van deze aangelegenheid wel
bewezen had. Ook hij achtte dit te belang
rijk om een dergelijke benoeming ook aan
B. en W. te kunnen delegeren.
De heren Prikkel (Arb.) en Proper
(Comm.) lieten zich in dezelfde zin uit.
Wethouder Bakker (A.R.) vestigde de
aandacht op wat de wet op dit punt in het
algemeen zegt, namelijk dat alle ambtena
ren door B. en W. worden benoemd met
uitzondering van de hoofden van diensten.
De nevenfuncties hebben echter van het
begin af het nadeel gehad dat zij buiten de
rechtspositieregeling vielen, omdat deze
functionarissen minder dan 30 uren per
week in dienst waren. Het is volgens hem
volkomen consequent ten opzichte van het
Ambtenarenreglement, dat ook de benoe
ming van deze nevenfunctionarissen aan
B. en W. worden gedelegeerd. En hij zag
niet in, waarom de benoeming van de
stadsorganist daar een uitzondering op zou
moeten maken.
Aan deze uitzondering werd overigens
door de heer De Landmeter (C.H.)
krachtig vastgehouden en hij had er een
amendement aan gewijd, dat genoeg steun
vond om behandeld te worden.
Wethouder Bakker stelde daar nog
maals tegenover dat B. en W. ook de dele
gatie van benoeming van stadsorganisten
volkomen in overeenstemming achten met
artikel 30 van het Ambtenarenreglement.
Daarop kwam de stemming over het
amendement, inhoudende dat alleen de be
noeming van stadsorganisten als neven
functionarissen niet aan B. en W. wordt
gedelegeerd. Het. werd met 22 tegen 12
stemmen aangenomen. Tegen stemden be
halve de gehele K.V.P.-fractie, ook me
vrouw Smitz-Peper en de heren Bakker
(A.R.), Janssen, Geluk en De Vos (Arb.)
Het. door B. en W. gevraagde krediet van
f 14.000 voor een voorgenomen reorgani
satie van het geneeskundig schooltoezicht
en van 4500 voor het aanschaffen van
een selectie-drukmachine voor de afdeling
bevolking, die de gegevens voor de genees
kundige dienst. zal moeten produceren,
ontlokte verscheidene raadsleden enige
opmerkingen.
Zo vroeg de heer Janssen (Arb.) zich af,
of de aanschaffing van een ponsmachine
op de geneeskundige dienst niet overbodig
was, aangezien er op het stadhuis al een
dergelijke ponsmachine aanwezig was en
het daarom misschien mogelijk zou zijn tot
een ponscentrale te komen.
Een suggestie, die bij wethouder Bak
ker weinig ingang vond, omdat het vol
gens zijn mening gemakkelijker zou zijn
de gegevens op de geneeskundige dienst
zelf te behandelen, dan deze eerst naar het
stadhuis te brengen. Ook zou de pons
machine op het stadhuis anders te veel
werk krijgen.
De heer W e n s i n g (C.H.U.) toonde zich
bevreesd dat de voorgestelde reorganisatie
een te groot perfectionisme met zich mee
zou brengen en hij vroeg zich af of dit alles
nog wel in het belang van het kind is en
er niet; eerder wetenschappelijke en statis
tische belangen mee gediend zijn.
Een vrees overigens, die wethouder
Bakker ten stelligste meende te kunnen
weerleggen. De reorganisatie was volgens
hem zeker in het belang van het kind, om
dat de schoolartsen, doordat zij zoveel
kaarten moeten invullen, gedwongen zijn
een uitgebreid onderzoek te doen. Ook
wordt nu het kind langer gecontroleerd,
omdat het onderzoek zich ook uitstrekt
tot het voortgezet lager en voorbereidend
hoger onderwijs. Tenslotte was het van be
lang, omdat verscheidene andere grote
steden een dergelijk systeem kennen en het
in de toekomst mogelijk wordt bij verhui
zing eenvoudig de gezondheidskaart van
het. betreffende kind mee te geven.
De heer W e n s i n g was hierdoor echter
nog niet geheel tevredengesteld en zei voor
verdere consequenties terug te schrikken.
Er was sprake van dat er binnenkort een
nieuwe schoolarts zou moeten-worden be
noemd, is het dan zo dat er nieuwe uit
gaven komen, waarvoor gelden beschikbaar
zouden moeten komen? Ook vroeg hij zich
af of de commissie voor de volksgezondheid
hierover niet geraadpleegd had moeten
worden.
Dit laatste vroeg ook de heer Vissers
(K.V.P.) zich af.
Wethouder B ak k er zei in zijn antwoord
dat 'B. en W. van mening geweest waren
dat het hier een louter administratieve
zaak betrof, waarvoor geen raadpleging
van de commissie van volksgezondheid
nodig was. Overigens dacht hij niet. dat er
meerdere kosten zouden ontstaan. Zou er
te zijner tijd een nieuwe schoolarts be
noemd moeten worden, dan zou dit zeker
in de betreffende commissie worden be
sproken.
Bij het koor van (twee) voorstanders voor
bespreking in de commissie voegde zich
mevrouw Kerkhof f-P e t (Arb.), die be
hoefte had aan meer voorlichting. Zij vond
het voorstel van een dergelijk groot belang
dat zij het zeer jammer vond dat vooraf
gaande bespreking in de meergenoemde
commissie niet had plaats gehad.
Tegen zoveel welsprekende verwijten
was wethouder Bakker niet bestand. Hij
zei dat het zeker niet de bedoeling geweest
was de commissie te passeren en toonde
zich bereid het voorstel terug te nemen
teneinde het in de commissie alsnog te
laten behandelen. Hetgeen geschiedde.
Het. verzoek van de K.N.V.B. om over te
gaan tot het afschaffen van de vermake
lijkheidsbelasting voor de door de amateur-
voetbalverenigingen te spelen wedstrijden
ontlokte de raad ook enige discussie.
De heer Bettink (V.V.D.) begon met
erop te wijzen dat hij niet afwijzend stond
tegenover het verzoek van de K.N.V.B.,
maar hij vond de toelichting, die deze
organisatie aan haar verzoek had gegeven,
minder gelukkig. Wel zijn volgens hem de
inkomsten misschien gelijk gebleven, maai
de uitgaven waren gestegen. Bij dezelfde
entreeprijzen zouden bij 'n lagere vermake
lijkheidsbelasting de tekorten bij de ver
enigingen aangezuiverd kunnen worden.
De heer Voogd (Arb.) was het met het
pre-advies eens. Hij gaf de voorkeur aan
amateurvoetbal en was van mening dat het
saldo het. grootst was bij de verenigingen
met het. grootst aantal bezoekers. Het was
de taak van de overheid om het amateur
voetbal mogelijk te maken en de middelen
hiertoe moesten zijns inziens door de over
heid verschaft worden. Gelukkig bleef de
Haarlemse raad in deze niet achter. Hij
wilde het voorstel van de K.N.V.B. van de
hand wijzen, waardoor een verplichting om
subsidie te geven zou ontstaan. Even op
een zijspoor komend herinnerde de heer
Voogd aan de belofte van de wethouder
om de vermakelijkheidsbelasting ten aan
zien van culturele films in vergelijking met
andere, minder culturele films, nog eens
onder de loupe te nemen.
De heer Hennevelt (Comm.) was van
mening dat verhoging van subsidie be
tekende dat de verenigingen een deel van
hun zelfstandigheid zouden prijsgeven,
hetgeen hij niet gewenst achtte. Volgens
hem was de financiële toestand van ver
scheidene verenigingen niet al te rooskleu
rig, maar hij vond een verhoging van de
toegangsprijzen niet de aangewezen weg
om hierin verandering te brengen. Hij
wilde van de raad toezegging tot welk
bedrag van entreeprijzen de sportorgani
saties vrij van vermakelijkheidsbelasting
zullen blijven.
Deze toezegging kon wethouder Bakker
(nog) niet geven. Hij beantwoordde de
sprekers met voorop te stellen dat het al
of niet steun verlenen niet ter sprake komt,
omdat hierover vrijwel iedereen het eens
is. Deze steun zal door B. en W. waar mo
gelijk altijd gegeven worden. Het gaat hier
slechts om de behandeling van het verzoek
van de K.N.V.B. om afschaffing van de
vermakelijkheidsbelasting. Het lag volgens
zijn mening niet op de weg om de belas
tingverordening in deze te veranderen. Dit
is het argument dat hij wil aanvoeren om
het verzoek af te wijzen. Deze argumen
tering wordt door de andere sprekers er
kend, behalve door de heer Hennevelt. B.
en W. zijn wel bereid na de begroting de
verordening nog eens onder de loupe te
nemen. Ook het uitstapje van de heer
Voogd werd door wethouder Bakker ge
volgd en beantwoord: de belastingen ten
aanzien van de culturele films zullen door
B. en W. nog eens bekeken worden.
Het voorstel werd tenslotte aangenomen,
waarbij de communisten om aantekening
verzochten dat zij werden geacht tegen te
hebben gestemd.
De stichting van een school voor uitge
breid technisch onderwijs vond in de raad
algemeen instemming.
De heer W i 11 e m s e (Arb.) vroeg zich af
of er in het betreffende voorstel niet kon
worden opgenomen, dat de uitgebreid tech
nische school toegankelijk is voor leerlin
gen in het bezit van een mulo-A diploma
èn van diegenen, die gelijkwaardige ken
nis hebben opgedaan.
Wethouder Geluk wilde deze suggestie
in nadere overweging nemen, waardoor
ook overgang kon plaats vinden van een
ander voortgezet lager onderwijs uit.
Ook de heren K n a p e (K.V.P.), Proper
(Comm.) en S i 1 v i s (A.R.) deden van hun
instemming blijk geven.
De scheiding in confessionele en niet-
confessionele partijen deed zich het duide
lijkst voelen bjj de behandeling van het
ingediende voorstel tot stichting van een
(derde) school voor lager technisch onder
wijs op protestants-christelijke grondslag.
De katholieke gemeenteraadsleden Kna
pe en Bolsius stonden hierbij op de
bres voor een school op levensbeschouwe
lijke protestants-christelijke grondslag. Het
was tijdens het debat wel eens moeilijk de
scheiding te bemerken tussen de noodza
kelijkheid van een derde lagere technische
school en de wenselijkheid dat deze school,
bestemd zou zijn voor het protestants-
christelijke volksdeel.
Hierop wees de heer W e n s i n g (C.H.U).
die in deze slechts van de urgentie van
een derde school wilde uitgaan en deze
urgentie in de door B. en W. aangetoonde
cijfers voldoende vond gemotiveerd.
De heer Knape (K.V.P.) was van me
ning dat. er behoefte aan een derde am
bachtsschool zou bestaan, omdat wij ons
alleen door industrialisering zouden kun
nen handhaven. Ook was hij van mening
dat door een intensieve propaganda de
animo voor een dergelijke school aanzien
lijk zou kunnen worden bevorderd.
ADVERTENTIE
Andere geluiden deden de niet-confessio
nele fracties horen: de heer Bettink
(V.V.D.) betwijfelde of een derde school
nodig zou zijn. Nu er ook een uitgebreid
technische school komt, vroeg hij zich af,
of er niet beter even afgewacht zou kunnen
worden. Tenslotte vroeg hij of de voorge
stelde school niet dezelfde beheersvoering
kon hebben als de uitgebreid technische
school.
Ook de heer Proper (Comm.) bleek
niet overtuigd te zijn van de volstrekte
noodzakelijkheid van een derde lagere
technische school. Ook betwijfelde hij of
de levensbeschouwing een rol moest spelen
bij in hoofdzaak technisch onderwijs. „Is
deze verzuiling wel economisch verant
woord?" vroeg hij zich af. Zijn suggestie
behelsde een uitbreiding van de bestaande
technische school, waarvoor volgens hem
wel ruimte is. Een door de heer Bettink
gemaakte vergelijking met Utrecht achtte
de heer Proper niet vol te houden, aange
zien deze laatste stad meer een streekcen-
trum is dan Haarlem.
De Partij van de Arbeid-woordvoerder
de heer Albrecht, gaf ook als zijn me
ning te kennen dat de noodzakelijkheid van
een uitbreiding door een nieuwe school op
grond van de cijfers moeilijk vol te hou
den is. Hij herinnerde aan het debat bij het
vorige voorstel tot stichting van de tweede
(rooms-katholieke) ambachtsschool en be
pleitte een meer federatieve opbouw, waar
bij de landsoverheid zelf de mogelijkheid
moet scheppen om scholen van diverse
levensbeschouwelijke richting in een be
paald rayon op te richten. Ondanks deze
opmerkingen zou zijn fractie haar stem
aan het voorstel te geven.
De heer S i 1 v i s (A.R. schaarde zich
(uiterarard) weer aan de andere kant en
stelde, in tegenstelling tot de heren Bettink
en Proper dat er een principieel verschil
is tussen de leerlingen van een lagere
technische school en die van een uitge
breid lagere school, omdat de eersten uit
sluitend leerplichtige kinderen zijn. Hij
juicht het voorstel van harte toe.
De wenselijkheid van een levensbeschou
welijke aard voor de nieuwe school werd
nog eens nadrukkelijk onderstreept door
mejuffrouw Bolsius (K.V.P.). Het (gees-
tesjkind van (wethouder) Geluk zou moe
ten worden gekenmerkt door het geluk
van het kind, waarbij zij de persoonlijke
ontwikkeling van het lagere schoolkind
van belang achtte en dit geluk en deze
ontwikkeling slechts kon zien in scholen
op levensbeschouwelijke grondslag, waarbij
zij wees op het eclante succes van de
katholieke ambachtsschool. Zij meende dat
dit bij de protestants-christelijke school
ook het geval zou zijn.
Wethouder Geluk zei in zijn antwoord
dat; het haast ondoenlijk is om vast te stel
len of de noodzakelijkheid van een derde
school aanwezig is. De beantwoording van
vele vragen op dit. gebied is vrij speculatief.
Wel was met vrjj grote zekerheid vast te
stellen dat de grote stijging van leerlingen
te verwachten is als de protestants-chris
telijke school over twee jaar haar werk
zaamheden zal beginnen. Nu de noodzake
lijkheid eenmaal is aangenomen, vinden B.
en W. het rechtvaardig dat de protestants-
christelijke groep van de bevolking ook
haar eigen school zou hebben. Uitbreiding
van de bestaande school achtte hij minder
gewenst, als deze dan een organisatorische
splitsing zou moeten ondergaan. In Haar
lem bestond inderdaad een achterstand op
het gebied van ambachtsonderwjjs, die door
de rooms-katholieke school zou worden
opgeheven, maar in de naaste toekomst
zou er wel reden zijn tot stichting van een
derde school.
De organisatievorm van de uitgebreid
technische school kon hierbij niet worden
Helder*!
Bonn* Hire
75 et
150 gr«m
toegepast, omdat de situatie anders was. De
U.T.S. zou alle onderwijs op haar gebied
opvangen.
In tweede instantie kwam de heer A1-
b r e c h t (Arb.) nog op de kwestie terug,
waarbij hij de noodzakelijheid van een
protestants-christelijke school betwijfelde.
Er was zijns inziens geen waarborg, dat de
school zou floreren. De stichting van scho
len in een bepaald rayon zou alleen lande
lijk geregeld kunnen worden. Hij zou zich
niet tegen het onderwerp verzetten, maar
zag de ontwikkeling toch met zorg tege
moet.
Deze zorg wilde de heer W e n s i n g (C.
H.U.) voor hem wegnemen door te zeggen
dat het toch uiteindelijk Den Haag is dat
beslist.
De heer Silvis (A.R.) zei op dit punt
ook nog dat aan de minister van Onderwijs
ook zou moeten worden verzocht toe te
stemmen dat het rayon zich zou uitstrek
ken van Heemskerk tot Lisse.
Wethouder Geluk meende dat de uit
gebreid technische school geen invloed zou
hebben op de toevloed van de leerlingen
naar de lagere technische school, omdat
het een andere tak van onderwijs betreft.
Uiteindelijk zal de beslissing bij de minis
ter liggen, al was hij van mening dat een
positieve uitspraak van de gemeente Haar
lem het voor de minister moeilijk zou
maken zijn toestemming te weigeren. Hij
was het verder niet eens met de heer Pro
per: als toch eenmaal erkend wordt dat een
bepaalde levensbeschouwing als grondslag
moet dienen bij een bepaald onderwijs, dan
ziet hij niet in dat technisch onderwijs hier
buiten zou moeten vallen. Hij vond het in
zekere zin te billijken dat bepaalde levens
beschouwelijke stromingen de vorming in
eigen hand willen houden.
Het voorstel werd vervolgens in stem
ming gebracht, waarbij dertig raadsleden
zich erachter schaarden. Tegen waren de
communisten en de heer Bettink (V.V.D.).
De verhoging van het presentiegeld voor
leden van stembureaus van 40 tot 50
per dag, kon op zichzelf nog wel de goed
keuring van de heer Albrecht (Arb.)
wegdragen, doch deze had bezwaar tegen
de motivering in het pre-advies. B. en W.
stelden daarin namelijk dat het aantal par
ticulieren onder de leden van stembureaus
steeds geringer was geworden, omdat bij
de vervulling van vacatures steeds de voor
keur was gegeven aan ambtenaren. De
spreker achtte dat onjuist: de burgerij
diende naar zijn mening bij de stembureaus
behoorlijk ingeschakeld te worden, al was
het alleen maar om ook bij de verkiezingen
de burgerzingedachte alle eer aan te doen.
Vóór de oorlog, toen de presentiegelden in
vergelijking met thans beslist te laag wa
ren, ontbrak die burgerzin toch ook niet,
vandaar dat de heer Albrecht de redene
ring van „als men er geen zin in heeft, dan
doet men het maar niet" volkomen onjuist
achtte.
De heer Bettink (V.V.D.) verklaarde
het hiermee geheel eens te zijn waarop
de P.v.d.A.-woordvoerder schertsend in
terrumpeerde: nou moet ik uitkijken!
Tegen het voorstel verklaarde zich de
heer Hennevelt (Comm.) die opmerkte
dat B. en W. het weliswaar doen voor
komen alsof er slechts twee stembureau
leden een ongecompenseerde loonderving
hebben, maar het zijn er volgens hem in
werkelijkheid meer. De grote ongecompen
seerde loonderving achtte hij de oorzaak
van de verdwijning der meeste particulie
ren uit de stembureaus. Dat B. en W. hier
voor de voorkeur aan ambtenaren geven
vond hij, gezien het tekort aan ambtenaren,
nogal merkwaardig.
De gewraakte passage in het pre-advies
was volgens het antwoord van wethouder
Geluk in het geheel niet voortgevloeid
uit een gebrek aan waardering voor parti
culieren als stembureauleden. Het is naar
hij zeide alleen een zaak van ondervinding
dat juist ambtenaren in functies als deze
uitstekend voldoen. Het aanpassen van de
presentiegelden aan de loonderving, zoals
de heer Hennevelt had bepleit, achtte de
wethouder een zeer moeilijke zaak, omdat
deze in de meeste gevallen nauwelijks te
schatten valt.
Het voorstel werd daarna zonder hoofde
lijke stemming aanvaard.
De verhoging van het krediet voor de
aankoop van kunstwerken voor het Frans
Halsmuseum tot een bedrag van 60.000
per jaar, verheugde met name de heer
Voogd (Arb.), die het tot 1950 geldende
bedrag van 500 per jaar ridicuul achtte,
gezien de enorme waardevermeerdering
van belangrijke werken. Hij toonde dit aan
door de aandacht, te vestigen op een in
1950 voor 25.000 aangekocht werk van
Gerard David, dat thans het viervoudige
waard is. Hij zeide, met het oog op de ge
maakte financiële bedenkingen, dat men
er op zou moeten rekenen dat men zich
voor de toekomst moest instellen op nog
duurdere aankopen.
De heer W e n s i n g (C.H.) constateerde,
dat B. en W. in hun voorstel van de ad
viezen van de subcommissie voor beelden
de kunsten en de financiële commissie, die
dit. aankoopbedrag alleen voor 1956 bepaald
hadden. B. en W. hebben er echter een
jaarlijks aankoopbedrag van gemaakt.
De heer Proper (Comm.) achtte het
aankoopbudget thans nog te laag, wanneer
hij het vergeleek met dat van het Maurits-
huis in Den Haag, dat heel goed met het
Frans Halsmuseum te vergelijken is en een
aankoopbudget van ƒ100.000 per jaar heeft.
In verhouding daarmee kan Haarlem vol
gens hem zeker 80.000 per jaar voor dit
doel reserveren.
Wethouder Geluk (Arb.) antwoordde
dat men financieel een grotere armslag
nodig heeft om wanneer zich daartoe ge
legenheden voordoen, de collecties met be
langrijke ontbrekende werken aan te vul
len. De hoogconjunctuur heeft vooral voor
kunstwerken een prijsverhogende werking.
Wat het advies van de beide door de heer
Wensing genoemde commissies betreft,
zeide de heer Geluk, dat hier het jaar 1956
als periode was genomen, omdat men bij
het uitbrengen van dit advies met de be
groting voor 1956 had gerekend.
Wethouder Bakker (A.R.) reageerde
vervolgens wat geschrokken op de opmer
king van de heer Voogd over de financiële
bedenkingen, waarin hij een aanval van
deze op hemzelf zag. Hij stelde daar tegen
over dat het nu eenmaal de taak van een
wethouder van Financiën is om te waar
schuwen wanneer voor een zaak waarin
bij het beoogde verzorgingspeil niet is
gerekend de reserve wordt aangesproken.
Deze budgetverhoging voor het Frans Hals
museum kon niet uit de gewone dienst en
wanneer er daardoor dus wordt geput uit
de reserves, dan dient een wethouder van
Financiën er op toe te zien dat men niet
de kant van een va-banque-politiek opgaat.
En wanneer men daar bezwaar tegen heeft,
dan kan een wethouder van Financiën net
zo goed heengaan.
De heer Voogd (Arb.) was er ijlings bij
om te verklaren dat hij zijn opmerking
geenszins als een aanval op de wethouder
had bedoeld. Dit nam overigens niet weg
dat hij de gelden voor de aanwending van
museumbezit tot het normale verzorgings
peil van een stad als Haarlem zeide te
rekenen.
Daarop werd het voorstel zonder hoofde
lijke stemming aanvaard.
De asfaltering van Nagtzaamstraat en
Nagtzaamplein werd ook met algemene
stemmen goedgekeurd en de heer Henne
velt (Comm.) werd door wethouder B a k-
ker toegezegd dat de herbestrating van
de Amsterdamstraat de aandacht van het
college zal hebben.
De overige in ons blad vermelde voor
stellen werden zonder verdere discussies
aangenomen.
ADVERTENTIE
f/LykSyn
Amsterdamse hof
Woensdag heeft voor het Amsterdamse
hof het hoger beroep gediend, dat het be
stuur van de Christelijke vereniging voor
de verpleging van lijders aan vallende
ziekte heeft ingesteld tegen een beslissing
van de president der Amsterdamse recht
bank in kort geding.
In dit korte geding had de president de
eisen van een Haarlemse specialist, de
voormalige geneesheer-directeur van de
kliniek voor epileptici, die door de genoem
de vereniging in stand wordt gehouden,
toegewezen. Tegen deze toewijzing was het
bestuur van de vereniging in appèl gegaan.
Voor het bestuur der vereniging pleitte
thans mr. J. van der Hoeven. Hij zette
uiteen hoe er in 1951 in de kliniek een
conflict was uitgebroken. Volgens hem
hadden verpleegden en geneesheren zich
tot het bestuur gewend met het verzoek,
de geneesheer-directeur te ontslaan we
gens diens „dictatoriale houding". Aanvan
kelijk had het bestuur gepoogd deze laat
ste de hand boven het hoofd te houden,
maar de verhouding spitste zich toe en in
1954 zijn het bestuur en de geneesheer
directeur in gezamenlijk overleg overeen
gekomen, dat de laatste een andere func
tie, namelijk die van consulent der in
richting zou aanvaarden.
Een en ander werd wederzijds schrifte
lijk bevestigd, doch er bleven punten,
waarop beide partijen niet tot overeen
stemming konden komen. In 1955 begon
de geneesheer-directeur tenslotte een kort
geding, waarbij gesteld werd, dat het be
stuur van de kliniek het hem onmogelijk
maakte zijn eigen particuliere patiënten
te blijven behandelen, wanneer zij in de
inrichting van de vereniging waren opge
nomen.
Het bestuur stelt zich op het standpunt,
dat de Haarlemse specialist hierop geen
recht heeft, ook al omdat geen enkele
neuroloog zijn eigen patiënten na opne
ming in de inrichting blijft behandelen.
De behandeling wordt dan overgenomen
door de geneesheren, die aan de inrichting
zelf verbonden zijn.
In eerste aanleg wees de president van
de rechtbank de eis van de Haarlemmer
om zijn patiënten ook in de inrichting zelf
te blijven behandelen, toe. Hij baseerde
deze beslissing onder andere op zijn con
clusie, dat dit in september 1954 tussen
beide partijen overeen was gekomen. Mr.
Van der Hoeven, die in zijn pleidooi voor
het hof over „onoverbrugbare verschillen
in opvatting over de wijze van behande
ling van patiënten" sprak, ontkende deze
overeenkomst.
Namens de ex-geneesheer-directeur
pleitte mr. W. G. J. Veenhoven. Hij voerde
aan dat zijn cliënt 24 jaar lang geneesheer
directeur van de inrichting is geweest,
deze de grote naam heeft bezorgd waarop
zij thans kan bogen en de kliniek heeft
omgevormd tot een centrum voor de be
handeling van epileptici. Volgens zijn me
ning heeft het bestuur de voormalige ge
neesheer-directeur onbehoorlijk en on
vriendelijk behandeld. Het poogt hem op
alle mogelijke manieren verdacht te ma
ken, teneinde de verplichtingen, die het
op zich had genomen bij de functiewijzi
ging, niet te hoeven nakomen. Mr. Veen-
hoven zeide, dat met deze kwestie de be
staansmogelijkheid van de specialist in het
geding is, maar ook zijn reputatie als me
dicus.
Het hof zal donderdag 28 juni uitspraak
doen.
De Nijmeegse hoogleraar mr. W. J. A. J.
Duynstee, die rechtswetenschap en rechts
filosofie doceert, zal wegens het bereiken
van' de pensioengerechtigde leeftijd bin
nenkort zijn ambt neerleggen. Op 15 juni
geeft hij zijn afscheidscollege.
Leerlingenuitvoering
De Haarlemse muzieklerares Cor Teves
liet woensdagavond in de grote zaal van
hotel „De Leeuwerik" evenals in tal van
voorgaande jaren een leerlingenuitvoering
geven. De leerlingenavonden van Cor
Teves hebben altijd een karakter van hui
selijkheid gehad. Zij waren als een jaar
lijks familiefeest, waarop de jeugd het op
het gebied van de muziek en van de dans
geleerde liet horen en zien. De prestaties
vonden steeds een welwillend oor en een
even welwillend oog van een geïnteres
seerde schaar van „familie"-leden.
Gisteravond was die huiselijkheid er
weer. Maar toch had deze leerlingenuitvoe
ring tot mijn verheugende verrassing een
ander aspect gekregen. Cor Teves zelf had
haar taak als begeleidster aan de vleugel
aan anderen overgedragen en bij het audi
torium plaats genomen. En verder was het
programma met één enkele uitzondering
samengesteld uit volksdansen en ballet-
dansen, waarvan de uitvoeringen duidelijk
spraken van een radicaal gewijzigde lei
ding.
Voor de pauze werden onder aanvoering
van mejuffrouw A. Broman volksdansen
uitgevoerd, fleurig en fris van aard en na
tuurlijk-eenvoudig van beweging. En al
mocht er dan eens een oneffenheid voor
komen, over het geheel genomen gaf het
dansen de indruk van behoorlijke voorbe
reiding en van het streven naar een afge
ronde, goed sluitende compositie. Het besef
van verantwoordelijkheid bij de voorberei
ding bleek ook klaar uit de verzorgde be
geleidingen door mevrouw Vermeer.
De tweede helft van de avond was ge
wijd aan het ballet. Mevrouw Mida Schutte
had met een groep meisjes een omvangrijke
reeks van dansen op muziek van componis
ten als Mozart, Chopin, Beethoven, Brahms
en Debussy ingestudeerd. De choreografie
wees op een ruime fantasie van de leidster,
maar ook op een krachtige beïnvloeding
door de dansschool van Rudolf von Laban;
daarvan getuigden verschillende dansen,
zoals de „Abstracte dans" en vooral ook de
improvisatie op muziek van Chopin door
het bewegingskoor. Die improvisatie toonde
een opvallende eenheid van muzikaal rea
geren, ongedwongen en natuurlijk. Me
vrouw Schutte gaf zelf eveneens een voor
beeld van harmonische inspiratie met een
improvisatie op de eerste Arabesque van
Debussy.
Het goede gehalte van het dansen loont
de moeite van het maken van een paar
opmerkingen. In de eerste plaats over de
Waaierdans, waarvoor de weemoedige
wals van Chopin weinig passend was.
Voorts de overhaasting van het tempo in
de Vlinderdans en het te kort aan ex
pressie mede door de costumering
voor Chanson triste van Tjaikofsky.
Ineke Bos begeleidde de balletjes ver
dienstelijk, hoewel soms wat meer correct
heid en meer uitdrukking geen kwaad had
den gekund. P. ZWAANSWIJK
Amateurtoneel
In de stadsschouwburg heeft de R.-K.
Toneelvereniging „Sint Genesius" woens
dagavond revanche genomen op de zwakke
voorstellingen, welke wij helaas .een sei
zoen lang van deze vereneging moesten no
teren. De gelukkige oorzaak? Een veran
dering in de regie, die ditmaal was toevér -
trouwd aan Jan Kraakman. Nooit kon
beter blijken dat een regisseur een acteurs-
bent kan maken en breken. Zorgde de vo
rige regisseur er grondig voor „Genesius"
in het slop te brengen, Kraakman liet zien
dat er heus wel behoorlijk spelersmateriaal
voorhanden is. Hij haalde „Genesius" er
bovenop. De voorstelling, die gisteravond
werd gegeven van Johan Fabricius' fraaie
speelstuk „Op 't kantje af", geschiedde in
het kader van de Haghespelen. Het past
ondergetekende, zelf lid der jury, derhalve
niet een gedegen beoordeling te geven.
Maar zonder het standpunt der jury te ver
raden, mag worden geconstateerd, dat de
opvoering een bevredigende indruk maak
te en er zelfs een bijzonder persoonlijke
spel presta tie viel te noteren voor allen, die
Genesius aan het werk zagen. Het deed
deugd deze oude vereniging weer in goede
conditie te zien. Fr.
De competitiewedstrijd voor de hoofd
klasse A van de KNVB. die voor zaterdag is
vastgesteld begint om zes uur. De opstelling
van EDO is: Koelemij; Berends en Ver
voort; Snijders, Doves en Van Kampen;
Plaizier, Van Roodselaar, Prins, Leonhart en
Kops.
ADVERTENTIE
Rio órandelaan 53, Overveen, Tel. 24588
ONGEVALLENVERZEKERING
GEBOREN: E. J. van den Bergvan der
Meij, d.; A. BroekhofBakker, z.
ONDERTROUWD: H. J. R. Huijsman en
M. J. Blom; J. C. Swaalf en N. J. de Boer;
J. Wildschut en J. M. Dames; H. Otte en C.
van der Haas.
GETOUWD: P. van Liemt en H. J. Franke;
B. G. A. Teves en J. A. van Leyen.
OVERLEDEN: Wed. T. A. L. Schliiter—
Knottnerus, 92 j.
ONDERTOUWD: A. J. Lamie en L. B.
Gros: H J. Timmers en M. J. Blokker; C. H.
M. Peeperkorn en C. M. Th. van den Berg.
GTROUWD: G. Ockeloen en J. J. Loman;
J. S. de Vries en Ch. Henkes; J. A. A. Steen
brink en B. C. A. Teeuwen.
GEBOREN: Anne-Louise, d. van L. R. Fa
briek en A. M. van Kessel; Jacob, z. van H.
van der Schrier en I. Blik; Pedro, z. van L.
Salomons en C. Band; Marjan, d. van C. P.
Leersnijder en M. J. Koopmans; Marleen, d.
van J. Verspoor en E. H. Melse; Maria An
toinette, d. van G. P. G. Bergman en C. D.
Menken, Paulus Jacobus Cyrillus, z. van M.
A. M. Kramer en C. Borghgraef.
OVERLEDEN: Wed. C. van der Weiden
van der Weiden, 92 j., Kerklaan 85; Wed. B.
Leih—Puttenaar, 78 j., Bronsteeweg 43; Wed.
C. den Boef—Kooi, 79 j., Groenendaalkade 6;
C. A. de Heij, 71 j., Jan Steenlaan 3; W. de
Iongh, 86 j„ Herenweg 126; C. van Eijk, 75
j., Herenweg 126; P. C. van der Wel, 77 j.;
L. Derens. 75 j., Wed. D. Avis—Thorbrög-
ger, 80 jaar.