Confessionele scheidingslijn bij debat over derde ambachtsschool Ondanks bedenkingen stemde P.v.d.A. vóór noodzakelijkheidsverklaring HAARLEMS RAAD BIJEEN N.VAN BREEMEN&Co Ballet en volksdans in „De Leeuwerik" Uitgebreid technische eveneens nodig geacht BEL 10070 en profiteer DONDERDAG 17 MEI 1956 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 Nevenfuncties Perfectionisme Geen afschaffing Technisch onderwijs Uit Helder's verpakte reuze-keuze T wijf el Geluk van een HELDER'S biscuitje geniet jel Presentiegeld gruisvrije maat-antraciet Geschil in kliniek Afscheid prof. Duynstee „Op 't kantje af" EDOEnschedé begint om zes uur 's avonds RIJPMA4SSBrD^Ï,E" Burgerlijke Stand van Bloemendaal Burgerlijke Stand van Heemstede De gemeenteraadsvergadering van woensdagmiddag heeft enkele belang rijke besluiten opgeleverd ten aanzien van het nijverheidsonderwijs in Haarlem. Niet alleen werd besloten tot oprichting van een uitgebreid tech nische school toegankelijk voor leerlingen met einddiploma's muloscholen, maar ook werd de stichting van een derde ambachtsschool aangenomen, die op protestants-christelijke grondslag zal komen te staan. Bij deze voor Haarlem van groot belang zijnde voorstellen, kwam vooral bij het laatste ontwerp, de scheidingslijn tussen de confessionele en niet-confessionele partijen duidelijk tot uitdrukking. De socialisten, liberalen en communisten stonden hier tegenover de katholieke en protestants-christelijke raadsleden. De uitslag van de stemming liet dan ook zien dat zowel de VVD'er Bet- tink als de communisten tenslotte, ondanks de toelichting van wethouder Geluk, niet met het door B. en W. voorgestelde ontwerp konden meegaan en tegenstemden. De partij van de Arbeid stemde, ondanks de zorg, die de ontwikkeling haar fractie-voorzitter Albrecht baarde, toch voor het ontwerp, evenals de confessionele fracties. De vergadering stond onder voorzitter schap van loco-burgemeester D. J. A. Ge luk, aangezien burgemeester mr. O. P. F. M. Cremers ter bijwoning van het congres van Nederlandse gemeenten in Breda was. Ook wethouder W. F. Happé was afwezig en werd als wethouder van Openbare Wer ken vervangen door de heer W. C. Bakker. Bij de ingekomen stukken bevond zich een brief van de bij de E.V.C. aangesloten Bond van Nederlands Overheidspersoneel, inzake een salarisverhoging van 6 n/o voor overheidspersoneel. Het voorstel van B. en W. deze brief voor kennisgeving aan te nemen, ondervond tegenwerping van de heer Hennevelt (Comm.), die B. en W. verzocht het ingekomen stuk voor pre advies in behandeling te nemen. Wethouder Bakker zei in zijn ant woord dat de B.N.OP. niet tot de Konink lijk goedgekeurde bonden behoorde en dat het moeilijk zou zijn in deze van een ont vangen circulaire van Binnenlandse Zaken af te wijken. De heer Hennevelt betoogde in twee de instantie op de zaak terugkomend, dat het hier niet alleen de opvatting van een bond gold, maar dat er belangrijke groepen gemeentepersoneel achter stonden. Ook deze toevoeging kon wethouder Bakker niet vermurwen. Hij gaf er de voorkeur aan het centrale georganiseerde overleg in deze af te wachten, waarbij de ambtenaren dan later de mening van B. en W. langs de normale weg te weten zouden komen. Hierna verleende de raad het voorgestel de ontslag van de heer D. Blanksma als onderwijzer aan de Cornelis Houtmanschool en benoemde met algemene stemmen me juffrouw M. Scherpenhuijsen Rom tot tij delijke lerares in de klassieke talen aan het Coornhertlyceum, de heer J. Boswinkel tot leraar Engels aan het Coornhertlyceum en dr. J. R. H. de Smidt tot tijdelijke leraar in de Franse taal aan de H.B.S.-B. Opnieuw kwam vervolgens het delegeren van de benoeming van neven-functionaris sen door de raad aan B. en W. aan de orde, welk voorstel inmiddels op een verzoek uit de raad was aangevuld met een aan duiding van deze functies. Om die reden was het de vorige keer reeds aangehouden. Enkele raadsleden waren toen enigszins gealarmeerd door de ontdekking dat als gevolg hiervan de benoeming van stads- organisten uitsluitend een competentie van B. en W. zou worden. En inderdaad, in de inmiddels toegevoegde aanduidingen van deze „neven-functies" kwam ook de stads- organist voor. Vandaar dat de heer De Landmeter (C.H.) verklaarde in het algemeen wel met de regeling mee te kunnen gaan, maar de benoeming van de stadsorganist toch aan de raad te willen houden. En zo dacht de heer Bettink (V.V.D.) er ook over, betogend dat de jongste be noeming van twee stadsorganisten het grote belang van deze aangelegenheid wel bewezen had. Ook hij achtte dit te belang rijk om een dergelijke benoeming ook aan B. en W. te kunnen delegeren. De heren Prikkel (Arb.) en Proper (Comm.) lieten zich in dezelfde zin uit. Wethouder Bakker (A.R.) vestigde de aandacht op wat de wet op dit punt in het algemeen zegt, namelijk dat alle ambtena ren door B. en W. worden benoemd met uitzondering van de hoofden van diensten. De nevenfuncties hebben echter van het begin af het nadeel gehad dat zij buiten de rechtspositieregeling vielen, omdat deze functionarissen minder dan 30 uren per week in dienst waren. Het is volgens hem volkomen consequent ten opzichte van het Ambtenarenreglement, dat ook de benoe ming van deze nevenfunctionarissen aan B. en W. worden gedelegeerd. En hij zag niet in, waarom de benoeming van de stadsorganist daar een uitzondering op zou moeten maken. Aan deze uitzondering werd overigens door de heer De Landmeter (C.H.) krachtig vastgehouden en hij had er een amendement aan gewijd, dat genoeg steun vond om behandeld te worden. Wethouder Bakker stelde daar nog maals tegenover dat B. en W. ook de dele gatie van benoeming van stadsorganisten volkomen in overeenstemming achten met artikel 30 van het Ambtenarenreglement. Daarop kwam de stemming over het amendement, inhoudende dat alleen de be noeming van stadsorganisten als neven functionarissen niet aan B. en W. wordt gedelegeerd. Het. werd met 22 tegen 12 stemmen aangenomen. Tegen stemden be halve de gehele K.V.P.-fractie, ook me vrouw Smitz-Peper en de heren Bakker (A.R.), Janssen, Geluk en De Vos (Arb.) Het. door B. en W. gevraagde krediet van f 14.000 voor een voorgenomen reorgani satie van het geneeskundig schooltoezicht en van 4500 voor het aanschaffen van een selectie-drukmachine voor de afdeling bevolking, die de gegevens voor de genees kundige dienst. zal moeten produceren, ontlokte verscheidene raadsleden enige opmerkingen. Zo vroeg de heer Janssen (Arb.) zich af, of de aanschaffing van een ponsmachine op de geneeskundige dienst niet overbodig was, aangezien er op het stadhuis al een dergelijke ponsmachine aanwezig was en het daarom misschien mogelijk zou zijn tot een ponscentrale te komen. Een suggestie, die bij wethouder Bak ker weinig ingang vond, omdat het vol gens zijn mening gemakkelijker zou zijn de gegevens op de geneeskundige dienst zelf te behandelen, dan deze eerst naar het stadhuis te brengen. Ook zou de pons machine op het stadhuis anders te veel werk krijgen. De heer W e n s i n g (C.H.U.) toonde zich bevreesd dat de voorgestelde reorganisatie een te groot perfectionisme met zich mee zou brengen en hij vroeg zich af of dit alles nog wel in het belang van het kind is en er niet; eerder wetenschappelijke en statis tische belangen mee gediend zijn. Een vrees overigens, die wethouder Bakker ten stelligste meende te kunnen weerleggen. De reorganisatie was volgens hem zeker in het belang van het kind, om dat de schoolartsen, doordat zij zoveel kaarten moeten invullen, gedwongen zijn een uitgebreid onderzoek te doen. Ook wordt nu het kind langer gecontroleerd, omdat het onderzoek zich ook uitstrekt tot het voortgezet lager en voorbereidend hoger onderwijs. Tenslotte was het van be lang, omdat verscheidene andere grote steden een dergelijk systeem kennen en het in de toekomst mogelijk wordt bij verhui zing eenvoudig de gezondheidskaart van het. betreffende kind mee te geven. De heer W e n s i n g was hierdoor echter nog niet geheel tevredengesteld en zei voor verdere consequenties terug te schrikken. Er was sprake van dat er binnenkort een nieuwe schoolarts zou moeten-worden be noemd, is het dan zo dat er nieuwe uit gaven komen, waarvoor gelden beschikbaar zouden moeten komen? Ook vroeg hij zich af of de commissie voor de volksgezondheid hierover niet geraadpleegd had moeten worden. Dit laatste vroeg ook de heer Vissers (K.V.P.) zich af. Wethouder B ak k er zei in zijn antwoord dat 'B. en W. van mening geweest waren dat het hier een louter administratieve zaak betrof, waarvoor geen raadpleging van de commissie van volksgezondheid nodig was. Overigens dacht hij niet. dat er meerdere kosten zouden ontstaan. Zou er te zijner tijd een nieuwe schoolarts be noemd moeten worden, dan zou dit zeker in de betreffende commissie worden be sproken. Bij het koor van (twee) voorstanders voor bespreking in de commissie voegde zich mevrouw Kerkhof f-P e t (Arb.), die be hoefte had aan meer voorlichting. Zij vond het voorstel van een dergelijk groot belang dat zij het zeer jammer vond dat vooraf gaande bespreking in de meergenoemde commissie niet had plaats gehad. Tegen zoveel welsprekende verwijten was wethouder Bakker niet bestand. Hij zei dat het zeker niet de bedoeling geweest was de commissie te passeren en toonde zich bereid het voorstel terug te nemen teneinde het in de commissie alsnog te laten behandelen. Hetgeen geschiedde. Het. verzoek van de K.N.V.B. om over te gaan tot het afschaffen van de vermake lijkheidsbelasting voor de door de amateur- voetbalverenigingen te spelen wedstrijden ontlokte de raad ook enige discussie. De heer Bettink (V.V.D.) begon met erop te wijzen dat hij niet afwijzend stond tegenover het verzoek van de K.N.V.B., maar hij vond de toelichting, die deze organisatie aan haar verzoek had gegeven, minder gelukkig. Wel zijn volgens hem de inkomsten misschien gelijk gebleven, maai de uitgaven waren gestegen. Bij dezelfde entreeprijzen zouden bij 'n lagere vermake lijkheidsbelasting de tekorten bij de ver enigingen aangezuiverd kunnen worden. De heer Voogd (Arb.) was het met het pre-advies eens. Hij gaf de voorkeur aan amateurvoetbal en was van mening dat het saldo het. grootst was bij de verenigingen met het. grootst aantal bezoekers. Het was de taak van de overheid om het amateur voetbal mogelijk te maken en de middelen hiertoe moesten zijns inziens door de over heid verschaft worden. Gelukkig bleef de Haarlemse raad in deze niet achter. Hij wilde het voorstel van de K.N.V.B. van de hand wijzen, waardoor een verplichting om subsidie te geven zou ontstaan. Even op een zijspoor komend herinnerde de heer Voogd aan de belofte van de wethouder om de vermakelijkheidsbelasting ten aan zien van culturele films in vergelijking met andere, minder culturele films, nog eens onder de loupe te nemen. De heer Hennevelt (Comm.) was van mening dat verhoging van subsidie be tekende dat de verenigingen een deel van hun zelfstandigheid zouden prijsgeven, hetgeen hij niet gewenst achtte. Volgens hem was de financiële toestand van ver scheidene verenigingen niet al te rooskleu rig, maar hij vond een verhoging van de toegangsprijzen niet de aangewezen weg om hierin verandering te brengen. Hij wilde van de raad toezegging tot welk bedrag van entreeprijzen de sportorgani saties vrij van vermakelijkheidsbelasting zullen blijven. Deze toezegging kon wethouder Bakker (nog) niet geven. Hij beantwoordde de sprekers met voorop te stellen dat het al of niet steun verlenen niet ter sprake komt, omdat hierover vrijwel iedereen het eens is. Deze steun zal door B. en W. waar mo gelijk altijd gegeven worden. Het gaat hier slechts om de behandeling van het verzoek van de K.N.V.B. om afschaffing van de vermakelijkheidsbelasting. Het lag volgens zijn mening niet op de weg om de belas tingverordening in deze te veranderen. Dit is het argument dat hij wil aanvoeren om het verzoek af te wijzen. Deze argumen tering wordt door de andere sprekers er kend, behalve door de heer Hennevelt. B. en W. zijn wel bereid na de begroting de verordening nog eens onder de loupe te nemen. Ook het uitstapje van de heer Voogd werd door wethouder Bakker ge volgd en beantwoord: de belastingen ten aanzien van de culturele films zullen door B. en W. nog eens bekeken worden. Het voorstel werd tenslotte aangenomen, waarbij de communisten om aantekening verzochten dat zij werden geacht tegen te hebben gestemd. De stichting van een school voor uitge breid technisch onderwijs vond in de raad algemeen instemming. De heer W i 11 e m s e (Arb.) vroeg zich af of er in het betreffende voorstel niet kon worden opgenomen, dat de uitgebreid tech nische school toegankelijk is voor leerlin gen in het bezit van een mulo-A diploma èn van diegenen, die gelijkwaardige ken nis hebben opgedaan. Wethouder Geluk wilde deze suggestie in nadere overweging nemen, waardoor ook overgang kon plaats vinden van een ander voortgezet lager onderwijs uit. Ook de heren K n a p e (K.V.P.), Proper (Comm.) en S i 1 v i s (A.R.) deden van hun instemming blijk geven. De scheiding in confessionele en niet- confessionele partijen deed zich het duide lijkst voelen bjj de behandeling van het ingediende voorstel tot stichting van een (derde) school voor lager technisch onder wijs op protestants-christelijke grondslag. De katholieke gemeenteraadsleden Kna pe en Bolsius stonden hierbij op de bres voor een school op levensbeschouwe lijke protestants-christelijke grondslag. Het was tijdens het debat wel eens moeilijk de scheiding te bemerken tussen de noodza kelijkheid van een derde lagere technische school en de wenselijkheid dat deze school, bestemd zou zijn voor het protestants- christelijke volksdeel. Hierop wees de heer W e n s i n g (C.H.U). die in deze slechts van de urgentie van een derde school wilde uitgaan en deze urgentie in de door B. en W. aangetoonde cijfers voldoende vond gemotiveerd. De heer Knape (K.V.P.) was van me ning dat. er behoefte aan een derde am bachtsschool zou bestaan, omdat wij ons alleen door industrialisering zouden kun nen handhaven. Ook was hij van mening dat door een intensieve propaganda de animo voor een dergelijke school aanzien lijk zou kunnen worden bevorderd. ADVERTENTIE Andere geluiden deden de niet-confessio nele fracties horen: de heer Bettink (V.V.D.) betwijfelde of een derde school nodig zou zijn. Nu er ook een uitgebreid technische school komt, vroeg hij zich af, of er niet beter even afgewacht zou kunnen worden. Tenslotte vroeg hij of de voorge stelde school niet dezelfde beheersvoering kon hebben als de uitgebreid technische school. Ook de heer Proper (Comm.) bleek niet overtuigd te zijn van de volstrekte noodzakelijkheid van een derde lagere technische school. Ook betwijfelde hij of de levensbeschouwing een rol moest spelen bij in hoofdzaak technisch onderwijs. „Is deze verzuiling wel economisch verant woord?" vroeg hij zich af. Zijn suggestie behelsde een uitbreiding van de bestaande technische school, waarvoor volgens hem wel ruimte is. Een door de heer Bettink gemaakte vergelijking met Utrecht achtte de heer Proper niet vol te houden, aange zien deze laatste stad meer een streekcen- trum is dan Haarlem. De Partij van de Arbeid-woordvoerder de heer Albrecht, gaf ook als zijn me ning te kennen dat de noodzakelijkheid van een uitbreiding door een nieuwe school op grond van de cijfers moeilijk vol te hou den is. Hij herinnerde aan het debat bij het vorige voorstel tot stichting van de tweede (rooms-katholieke) ambachtsschool en be pleitte een meer federatieve opbouw, waar bij de landsoverheid zelf de mogelijkheid moet scheppen om scholen van diverse levensbeschouwelijke richting in een be paald rayon op te richten. Ondanks deze opmerkingen zou zijn fractie haar stem aan het voorstel te geven. De heer S i 1 v i s (A.R. schaarde zich (uiterarard) weer aan de andere kant en stelde, in tegenstelling tot de heren Bettink en Proper dat er een principieel verschil is tussen de leerlingen van een lagere technische school en die van een uitge breid lagere school, omdat de eersten uit sluitend leerplichtige kinderen zijn. Hij juicht het voorstel van harte toe. De wenselijkheid van een levensbeschou welijke aard voor de nieuwe school werd nog eens nadrukkelijk onderstreept door mejuffrouw Bolsius (K.V.P.). Het (gees- tesjkind van (wethouder) Geluk zou moe ten worden gekenmerkt door het geluk van het kind, waarbij zij de persoonlijke ontwikkeling van het lagere schoolkind van belang achtte en dit geluk en deze ontwikkeling slechts kon zien in scholen op levensbeschouwelijke grondslag, waarbij zij wees op het eclante succes van de katholieke ambachtsschool. Zij meende dat dit bij de protestants-christelijke school ook het geval zou zijn. Wethouder Geluk zei in zijn antwoord dat; het haast ondoenlijk is om vast te stel len of de noodzakelijkheid van een derde school aanwezig is. De beantwoording van vele vragen op dit. gebied is vrij speculatief. Wel was met vrjj grote zekerheid vast te stellen dat de grote stijging van leerlingen te verwachten is als de protestants-chris telijke school over twee jaar haar werk zaamheden zal beginnen. Nu de noodzake lijkheid eenmaal is aangenomen, vinden B. en W. het rechtvaardig dat de protestants- christelijke groep van de bevolking ook haar eigen school zou hebben. Uitbreiding van de bestaande school achtte hij minder gewenst, als deze dan een organisatorische splitsing zou moeten ondergaan. In Haar lem bestond inderdaad een achterstand op het gebied van ambachtsonderwjjs, die door de rooms-katholieke school zou worden opgeheven, maar in de naaste toekomst zou er wel reden zijn tot stichting van een derde school. De organisatievorm van de uitgebreid technische school kon hierbij niet worden Helder*! Bonn* Hire 75 et 150 gr«m toegepast, omdat de situatie anders was. De U.T.S. zou alle onderwijs op haar gebied opvangen. In tweede instantie kwam de heer A1- b r e c h t (Arb.) nog op de kwestie terug, waarbij hij de noodzakelijheid van een protestants-christelijke school betwijfelde. Er was zijns inziens geen waarborg, dat de school zou floreren. De stichting van scho len in een bepaald rayon zou alleen lande lijk geregeld kunnen worden. Hij zou zich niet tegen het onderwerp verzetten, maar zag de ontwikkeling toch met zorg tege moet. Deze zorg wilde de heer W e n s i n g (C. H.U.) voor hem wegnemen door te zeggen dat het toch uiteindelijk Den Haag is dat beslist. De heer Silvis (A.R.) zei op dit punt ook nog dat aan de minister van Onderwijs ook zou moeten worden verzocht toe te stemmen dat het rayon zich zou uitstrek ken van Heemskerk tot Lisse. Wethouder Geluk meende dat de uit gebreid technische school geen invloed zou hebben op de toevloed van de leerlingen naar de lagere technische school, omdat het een andere tak van onderwijs betreft. Uiteindelijk zal de beslissing bij de minis ter liggen, al was hij van mening dat een positieve uitspraak van de gemeente Haar lem het voor de minister moeilijk zou maken zijn toestemming te weigeren. Hij was het verder niet eens met de heer Pro per: als toch eenmaal erkend wordt dat een bepaalde levensbeschouwing als grondslag moet dienen bij een bepaald onderwijs, dan ziet hij niet in dat technisch onderwijs hier buiten zou moeten vallen. Hij vond het in zekere zin te billijken dat bepaalde levens beschouwelijke stromingen de vorming in eigen hand willen houden. Het voorstel werd vervolgens in stem ming gebracht, waarbij dertig raadsleden zich erachter schaarden. Tegen waren de communisten en de heer Bettink (V.V.D.). De verhoging van het presentiegeld voor leden van stembureaus van 40 tot 50 per dag, kon op zichzelf nog wel de goed keuring van de heer Albrecht (Arb.) wegdragen, doch deze had bezwaar tegen de motivering in het pre-advies. B. en W. stelden daarin namelijk dat het aantal par ticulieren onder de leden van stembureaus steeds geringer was geworden, omdat bij de vervulling van vacatures steeds de voor keur was gegeven aan ambtenaren. De spreker achtte dat onjuist: de burgerij diende naar zijn mening bij de stembureaus behoorlijk ingeschakeld te worden, al was het alleen maar om ook bij de verkiezingen de burgerzingedachte alle eer aan te doen. Vóór de oorlog, toen de presentiegelden in vergelijking met thans beslist te laag wa ren, ontbrak die burgerzin toch ook niet, vandaar dat de heer Albrecht de redene ring van „als men er geen zin in heeft, dan doet men het maar niet" volkomen onjuist achtte. De heer Bettink (V.V.D.) verklaarde het hiermee geheel eens te zijn waarop de P.v.d.A.-woordvoerder schertsend in terrumpeerde: nou moet ik uitkijken! Tegen het voorstel verklaarde zich de heer Hennevelt (Comm.) die opmerkte dat B. en W. het weliswaar doen voor komen alsof er slechts twee stembureau leden een ongecompenseerde loonderving hebben, maar het zijn er volgens hem in werkelijkheid meer. De grote ongecompen seerde loonderving achtte hij de oorzaak van de verdwijning der meeste particulie ren uit de stembureaus. Dat B. en W. hier voor de voorkeur aan ambtenaren geven vond hij, gezien het tekort aan ambtenaren, nogal merkwaardig. De gewraakte passage in het pre-advies was volgens het antwoord van wethouder Geluk in het geheel niet voortgevloeid uit een gebrek aan waardering voor parti culieren als stembureauleden. Het is naar hij zeide alleen een zaak van ondervinding dat juist ambtenaren in functies als deze uitstekend voldoen. Het aanpassen van de presentiegelden aan de loonderving, zoals de heer Hennevelt had bepleit, achtte de wethouder een zeer moeilijke zaak, omdat deze in de meeste gevallen nauwelijks te schatten valt. Het voorstel werd daarna zonder hoofde lijke stemming aanvaard. De verhoging van het krediet voor de aankoop van kunstwerken voor het Frans Halsmuseum tot een bedrag van 60.000 per jaar, verheugde met name de heer Voogd (Arb.), die het tot 1950 geldende bedrag van 500 per jaar ridicuul achtte, gezien de enorme waardevermeerdering van belangrijke werken. Hij toonde dit aan door de aandacht, te vestigen op een in 1950 voor 25.000 aangekocht werk van Gerard David, dat thans het viervoudige waard is. Hij zeide, met het oog op de ge maakte financiële bedenkingen, dat men er op zou moeten rekenen dat men zich voor de toekomst moest instellen op nog duurdere aankopen. De heer W e n s i n g (C.H.) constateerde, dat B. en W. in hun voorstel van de ad viezen van de subcommissie voor beelden de kunsten en de financiële commissie, die dit. aankoopbedrag alleen voor 1956 bepaald hadden. B. en W. hebben er echter een jaarlijks aankoopbedrag van gemaakt. De heer Proper (Comm.) achtte het aankoopbudget thans nog te laag, wanneer hij het vergeleek met dat van het Maurits- huis in Den Haag, dat heel goed met het Frans Halsmuseum te vergelijken is en een aankoopbudget van ƒ100.000 per jaar heeft. In verhouding daarmee kan Haarlem vol gens hem zeker 80.000 per jaar voor dit doel reserveren. Wethouder Geluk (Arb.) antwoordde dat men financieel een grotere armslag nodig heeft om wanneer zich daartoe ge legenheden voordoen, de collecties met be langrijke ontbrekende werken aan te vul len. De hoogconjunctuur heeft vooral voor kunstwerken een prijsverhogende werking. Wat het advies van de beide door de heer Wensing genoemde commissies betreft, zeide de heer Geluk, dat hier het jaar 1956 als periode was genomen, omdat men bij het uitbrengen van dit advies met de be groting voor 1956 had gerekend. Wethouder Bakker (A.R.) reageerde vervolgens wat geschrokken op de opmer king van de heer Voogd over de financiële bedenkingen, waarin hij een aanval van deze op hemzelf zag. Hij stelde daar tegen over dat het nu eenmaal de taak van een wethouder van Financiën is om te waar schuwen wanneer voor een zaak waarin bij het beoogde verzorgingspeil niet is gerekend de reserve wordt aangesproken. Deze budgetverhoging voor het Frans Hals museum kon niet uit de gewone dienst en wanneer er daardoor dus wordt geput uit de reserves, dan dient een wethouder van Financiën er op toe te zien dat men niet de kant van een va-banque-politiek opgaat. En wanneer men daar bezwaar tegen heeft, dan kan een wethouder van Financiën net zo goed heengaan. De heer Voogd (Arb.) was er ijlings bij om te verklaren dat hij zijn opmerking geenszins als een aanval op de wethouder had bedoeld. Dit nam overigens niet weg dat hij de gelden voor de aanwending van museumbezit tot het normale verzorgings peil van een stad als Haarlem zeide te rekenen. Daarop werd het voorstel zonder hoofde lijke stemming aanvaard. De asfaltering van Nagtzaamstraat en Nagtzaamplein werd ook met algemene stemmen goedgekeurd en de heer Henne velt (Comm.) werd door wethouder B a k- ker toegezegd dat de herbestrating van de Amsterdamstraat de aandacht van het college zal hebben. De overige in ons blad vermelde voor stellen werden zonder verdere discussies aangenomen. ADVERTENTIE f/LykSyn Amsterdamse hof Woensdag heeft voor het Amsterdamse hof het hoger beroep gediend, dat het be stuur van de Christelijke vereniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte heeft ingesteld tegen een beslissing van de president der Amsterdamse recht bank in kort geding. In dit korte geding had de president de eisen van een Haarlemse specialist, de voormalige geneesheer-directeur van de kliniek voor epileptici, die door de genoem de vereniging in stand wordt gehouden, toegewezen. Tegen deze toewijzing was het bestuur van de vereniging in appèl gegaan. Voor het bestuur der vereniging pleitte thans mr. J. van der Hoeven. Hij zette uiteen hoe er in 1951 in de kliniek een conflict was uitgebroken. Volgens hem hadden verpleegden en geneesheren zich tot het bestuur gewend met het verzoek, de geneesheer-directeur te ontslaan we gens diens „dictatoriale houding". Aanvan kelijk had het bestuur gepoogd deze laat ste de hand boven het hoofd te houden, maar de verhouding spitste zich toe en in 1954 zijn het bestuur en de geneesheer directeur in gezamenlijk overleg overeen gekomen, dat de laatste een andere func tie, namelijk die van consulent der in richting zou aanvaarden. Een en ander werd wederzijds schrifte lijk bevestigd, doch er bleven punten, waarop beide partijen niet tot overeen stemming konden komen. In 1955 begon de geneesheer-directeur tenslotte een kort geding, waarbij gesteld werd, dat het be stuur van de kliniek het hem onmogelijk maakte zijn eigen particuliere patiënten te blijven behandelen, wanneer zij in de inrichting van de vereniging waren opge nomen. Het bestuur stelt zich op het standpunt, dat de Haarlemse specialist hierop geen recht heeft, ook al omdat geen enkele neuroloog zijn eigen patiënten na opne ming in de inrichting blijft behandelen. De behandeling wordt dan overgenomen door de geneesheren, die aan de inrichting zelf verbonden zijn. In eerste aanleg wees de president van de rechtbank de eis van de Haarlemmer om zijn patiënten ook in de inrichting zelf te blijven behandelen, toe. Hij baseerde deze beslissing onder andere op zijn con clusie, dat dit in september 1954 tussen beide partijen overeen was gekomen. Mr. Van der Hoeven, die in zijn pleidooi voor het hof over „onoverbrugbare verschillen in opvatting over de wijze van behande ling van patiënten" sprak, ontkende deze overeenkomst. Namens de ex-geneesheer-directeur pleitte mr. W. G. J. Veenhoven. Hij voerde aan dat zijn cliënt 24 jaar lang geneesheer directeur van de inrichting is geweest, deze de grote naam heeft bezorgd waarop zij thans kan bogen en de kliniek heeft omgevormd tot een centrum voor de be handeling van epileptici. Volgens zijn me ning heeft het bestuur de voormalige ge neesheer-directeur onbehoorlijk en on vriendelijk behandeld. Het poogt hem op alle mogelijke manieren verdacht te ma ken, teneinde de verplichtingen, die het op zich had genomen bij de functiewijzi ging, niet te hoeven nakomen. Mr. Veen- hoven zeide, dat met deze kwestie de be staansmogelijkheid van de specialist in het geding is, maar ook zijn reputatie als me dicus. Het hof zal donderdag 28 juni uitspraak doen. De Nijmeegse hoogleraar mr. W. J. A. J. Duynstee, die rechtswetenschap en rechts filosofie doceert, zal wegens het bereiken van' de pensioengerechtigde leeftijd bin nenkort zijn ambt neerleggen. Op 15 juni geeft hij zijn afscheidscollege. Leerlingenuitvoering De Haarlemse muzieklerares Cor Teves liet woensdagavond in de grote zaal van hotel „De Leeuwerik" evenals in tal van voorgaande jaren een leerlingenuitvoering geven. De leerlingenavonden van Cor Teves hebben altijd een karakter van hui selijkheid gehad. Zij waren als een jaar lijks familiefeest, waarop de jeugd het op het gebied van de muziek en van de dans geleerde liet horen en zien. De prestaties vonden steeds een welwillend oor en een even welwillend oog van een geïnteres seerde schaar van „familie"-leden. Gisteravond was die huiselijkheid er weer. Maar toch had deze leerlingenuitvoe ring tot mijn verheugende verrassing een ander aspect gekregen. Cor Teves zelf had haar taak als begeleidster aan de vleugel aan anderen overgedragen en bij het audi torium plaats genomen. En verder was het programma met één enkele uitzondering samengesteld uit volksdansen en ballet- dansen, waarvan de uitvoeringen duidelijk spraken van een radicaal gewijzigde lei ding. Voor de pauze werden onder aanvoering van mejuffrouw A. Broman volksdansen uitgevoerd, fleurig en fris van aard en na tuurlijk-eenvoudig van beweging. En al mocht er dan eens een oneffenheid voor komen, over het geheel genomen gaf het dansen de indruk van behoorlijke voorbe reiding en van het streven naar een afge ronde, goed sluitende compositie. Het besef van verantwoordelijkheid bij de voorberei ding bleek ook klaar uit de verzorgde be geleidingen door mevrouw Vermeer. De tweede helft van de avond was ge wijd aan het ballet. Mevrouw Mida Schutte had met een groep meisjes een omvangrijke reeks van dansen op muziek van componis ten als Mozart, Chopin, Beethoven, Brahms en Debussy ingestudeerd. De choreografie wees op een ruime fantasie van de leidster, maar ook op een krachtige beïnvloeding door de dansschool van Rudolf von Laban; daarvan getuigden verschillende dansen, zoals de „Abstracte dans" en vooral ook de improvisatie op muziek van Chopin door het bewegingskoor. Die improvisatie toonde een opvallende eenheid van muzikaal rea geren, ongedwongen en natuurlijk. Me vrouw Schutte gaf zelf eveneens een voor beeld van harmonische inspiratie met een improvisatie op de eerste Arabesque van Debussy. Het goede gehalte van het dansen loont de moeite van het maken van een paar opmerkingen. In de eerste plaats over de Waaierdans, waarvoor de weemoedige wals van Chopin weinig passend was. Voorts de overhaasting van het tempo in de Vlinderdans en het te kort aan ex pressie mede door de costumering voor Chanson triste van Tjaikofsky. Ineke Bos begeleidde de balletjes ver dienstelijk, hoewel soms wat meer correct heid en meer uitdrukking geen kwaad had den gekund. P. ZWAANSWIJK Amateurtoneel In de stadsschouwburg heeft de R.-K. Toneelvereniging „Sint Genesius" woens dagavond revanche genomen op de zwakke voorstellingen, welke wij helaas .een sei zoen lang van deze vereneging moesten no teren. De gelukkige oorzaak? Een veran dering in de regie, die ditmaal was toevér - trouwd aan Jan Kraakman. Nooit kon beter blijken dat een regisseur een acteurs- bent kan maken en breken. Zorgde de vo rige regisseur er grondig voor „Genesius" in het slop te brengen, Kraakman liet zien dat er heus wel behoorlijk spelersmateriaal voorhanden is. Hij haalde „Genesius" er bovenop. De voorstelling, die gisteravond werd gegeven van Johan Fabricius' fraaie speelstuk „Op 't kantje af", geschiedde in het kader van de Haghespelen. Het past ondergetekende, zelf lid der jury, derhalve niet een gedegen beoordeling te geven. Maar zonder het standpunt der jury te ver raden, mag worden geconstateerd, dat de opvoering een bevredigende indruk maak te en er zelfs een bijzonder persoonlijke spel presta tie viel te noteren voor allen, die Genesius aan het werk zagen. Het deed deugd deze oude vereniging weer in goede conditie te zien. Fr. De competitiewedstrijd voor de hoofd klasse A van de KNVB. die voor zaterdag is vastgesteld begint om zes uur. De opstelling van EDO is: Koelemij; Berends en Ver voort; Snijders, Doves en Van Kampen; Plaizier, Van Roodselaar, Prins, Leonhart en Kops. ADVERTENTIE Rio órandelaan 53, Overveen, Tel. 24588 ONGEVALLENVERZEKERING GEBOREN: E. J. van den Bergvan der Meij, d.; A. BroekhofBakker, z. ONDERTROUWD: H. J. R. Huijsman en M. J. Blom; J. C. Swaalf en N. J. de Boer; J. Wildschut en J. M. Dames; H. Otte en C. van der Haas. GETOUWD: P. van Liemt en H. J. Franke; B. G. A. Teves en J. A. van Leyen. OVERLEDEN: Wed. T. A. L. Schliiter— Knottnerus, 92 j. ONDERTOUWD: A. J. Lamie en L. B. Gros: H J. Timmers en M. J. Blokker; C. H. M. Peeperkorn en C. M. Th. van den Berg. GTROUWD: G. Ockeloen en J. J. Loman; J. S. de Vries en Ch. Henkes; J. A. A. Steen brink en B. C. A. Teeuwen. GEBOREN: Anne-Louise, d. van L. R. Fa briek en A. M. van Kessel; Jacob, z. van H. van der Schrier en I. Blik; Pedro, z. van L. Salomons en C. Band; Marjan, d. van C. P. Leersnijder en M. J. Koopmans; Marleen, d. van J. Verspoor en E. H. Melse; Maria An toinette, d. van G. P. G. Bergman en C. D. Menken, Paulus Jacobus Cyrillus, z. van M. A. M. Kramer en C. Borghgraef. OVERLEDEN: Wed. C. van der Weiden van der Weiden, 92 j., Kerklaan 85; Wed. B. Leih—Puttenaar, 78 j., Bronsteeweg 43; Wed. C. den Boef—Kooi, 79 j., Groenendaalkade 6; C. A. de Heij, 71 j., Jan Steenlaan 3; W. de Iongh, 86 j„ Herenweg 126; C. van Eijk, 75 j., Herenweg 126; P. C. van der Wel, 77 j.; L. Derens. 75 j., Wed. D. Avis—Thorbrög- ger, 80 jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 11