Vijf versregels in
een spinneweb
TEGEN HET GGG VAN DE CAMERA
GEEN CAMOUFLAGE BESTAND
s* bij alle edities van
te llaarlemsche Courant
Luchtfotografie
biedt ongekende
mogelijkheden
De kerk is jarig
KERKELIJK LEVEN
Pinkstermeditatie
Violetta El vin
Op een heerlijke warme dag in mei
ontdekte Zoem de wereld. Tenminste:
hij dacht dat hij de wereld ontdekte. Hoe
hij er gekomen was, wist hij niet. Op
eens voelde hij dat hij bestond en dat er
iets warms over hem heen gleed. Dat
was een zonnestraaltje. Zoem rekte zich
uit en merkte dat hij vleugeltjes had.
„Wat ben ik?" vroeg hij aan het zon
nestraaltje. „Ik voel dat ik vleugels heb
en poten. Ik heb ogen om te zien en een
tong die heel goed proeven kan."
„Jij bent een hommel," fluisterde het
zonnestraaltje.
„Ha," zei Zoem, ook al wist hij nog
niet of het fijn was om een hommel te
zijn.
„Luister, goud ding," riep hij tegen
de zonnestraal die verder de kamer in
kroop, „luister, wat moet je doen als je
een hommel bent?" Maar het zonne
straaltje hoorde hem al niet meer. Het
zat op de klok op de schoorsteen.
„Weet jij misschien wat ik doen
moet?" vroeg hij aan een asbakje, dat
naast hem in de vensterbank stond.
„Nee," zei het asbakje. „Ik weet niets
van hommels af."
Toen besloot Zoem om zijn vleugeltjes
maar eens te proberen en op onderzoek
uit te gaan. Hij vloog eerst naar de kast,
waarop twee hoge vazen stonden en een
klein stenen hondje. „Ik ben een hom
mel," zoemde hij. „Weet je ook wat je
doen moet?"
„Is een hommel een dier?" vroeg het
hondje.
„Dat weet ik niet," zei Zoem, maar de
vazen wisten het wel en ze knikten met
hun lange halzen van ja.
„Wat moet je doen als je een dier
bent?" vroeg Zoem.
„Een huis zoeken," kefte het hondje.
„En zorgen dat je te eten krijgt."
Zoem ging op zoek naar eten en een
hius. „Hoe heet het, waar ik nu ben?"
vroeg hij aan de spiegel, die met een
groot glimoog naar hem stond te kijken.
„Dit," zei de spiegel, „dit, waar je nu
bent, is de wereld."
„Dank je wel," zoemde Zoem en hij
vloog weer verder. „Weet je misschien
een huis voor mij?" vroeg hij aan een
Jan Klaassen, die onder de tafel lag.
„Nee," zei Jan Klaassen, „ik zoek zelf.
Ik ben uit mijn poppenkast gevallen en
ik weet niet hoe ik erin terug moet
komen."
Zoem vloog door. Het vliegen ging
steeds beter. Hij was nu al twee maal
de hele kamer rond geweest, maar een
huis of eten had hij nog niet gevonden.
Alle dingen in de kamer keken hem vol
belangstelling na, maar ze zeiden niets
meer. Zoem voelde zich een beetje
alleen. De wereld viel tegen als je er
niet goed de weg wist. Maar wat was
dat? Opeens kwam er een gat in één
van de vier muren van de wereld en een
heel groot dier, wel duizend keer zo
groot als Zoem, stond in het licht van
de zon.
„Wat is dat?" fluisterde Zoem bang
en hij dook weg in het gordijn. „O, dat
is niets," lachte Jan Klaassen, „dat is
een kleine mens, die mij komt zoeken."
„En mij? Zoekt hij mij niet?" vroeg
Zoem.
„Niets hoor," zei de spiegel en hij
keek toe hoe de kleine mens Jan Klaas
sen opraapte van de grond.
„Kijk. daar ben je," zei het mensje en
het wilde de kamer uitgaan met Jan
Klaassen op zijn arm.
„Wacht even, wacht even," zoemde
Zoem, „ik ben er ook. Ik wil ook een
huis!"
Zoem vloog in kringen om het hoofd
van het mensje heen. „Oooo," riep de
stem, „ooo.... een hommel!"
De deur viel met een smak dicht,
maar hij ging meteen weer open en er
kwam een nog veel groter mens binnen
samen met het kleintje van daareven.
„Een hommel, pappie, er is een hommel
in de kamer!" riep het kleintje. De grote
sloeg naar Zoem met zijn zakdoek en
zette een raam open. Helemaal duizelig
van de klappen met de zakdoek en de
wind, die opeens langs zijn vleugels
streek, viel Zoem naar beneden.
„O, nu zie ik nooit de wereld meer
terug!" i-iep hij, maar kijk eens wat een
verrassing! Zoem ontdekte, dat de
wereld pas begon buiten de kamer waar
hij wakwakker geworden. Hij sloeg zijn
ogen op en zag boven zijn hoofd een
prachtig rood ding heen en.weer wiegen.
„Wat ben je?" vroeg hij. „Ben je een
dier?"
,Ik ben een bloem, een tulp," zei het
rode ding.
„En wat doe je op de wereld?"
„Ik ben er zo maar voor iedereen.
Voor de mensen om naar te kijken en
voor hommels, zoals jij, om in te
wonen."
„Om in te woneno, tulp, meen je
dat echt? Zou ik in zoiets moois mogen
wonen?"
„Natuurlijk," lachte de tulp. „Kom
maar gauw. Het is hier gezellig, want
je hele familie woont hier in de buurt.
Kijk maar!"
Ja hoor, toen Zoem heen en weer
wiegde in zijn rode huis, zag hij links en
rechts en overal, hommels net als hij.
En 's avonds toen hij slapen ging en met
zijn vleugeltje iedereen welterusten
wuifde, riep hij over het hele perk vol
tulpen heen: „de wereld is het mooiste
wat er bestaat!" MIES BOUHUYS
Het kaboutertje Puk en 't kaboutertje Pieter
zijn van plan met de Pinksteren uit te gaan.
Ze willen naar 't land van de paarse margrieten,
waar ze een wonderboom weten te staan.
Het kaboutertje Puk zegt: we kruipen eronder,
onder de wonderboom wel te verstaan.
Maar Pieter roept: nee, er gebeurt pas een wonder
als je er inklimt tot heel bovenaan
Het kaboutertje Puk wil de wonderboom vragen
om een vogeltje dat hem verhaaltjes vertelt,
maar 't kaboutertje Pieter - zoveel hij kan dragen
wil enkel grote zakken vol geld.
Wat kon daar anders dan ruzzie van komen!
Eén kaboutertje dom, één kaboutertje wijs?
Ze blijven maar thuis bij hun eigen bomen
en gaan met de Pinksteren toch niet op reis.
't Kaboutertje Pieter - heel dom - komt niet buiten,
die zit maar te brommen over dat geld,
maar bij mannetje Puk zit een merel te fluiten,
die hem de mooiste verhaaltjes vertelt.
roocoooox>oo->»Mocoo -r^yxoyyynco3->-*yyxxyyxyyxxx>xxxxyyxto&yyyysyzyyxyyyoojxxxxcoj &xcocrKK>yzxox)(xicnocaccoox)o<xxxxiOOoyxyyx>yyxx>oa
Deze spin heeft in zijn web vijf beginregels van versjes
geweven. Welke versjes zijn dit? Je kent ze vast allemaal.
Bij wijze van uitzondering staat de oplossing er nu eens
bij, maar ondersteboven. Eerst zelf zoeken dus - en dan
pas dit blad omdraaien om te zien of je het helemaal
goed hebt! Het is heus niet zo moeilijk.
ifoy u,iu ui aC aop jvcn 'afuajnam
uidw 'u\3\yi g iuaddi^ uCiux uva af Baz jvm 'zaog p -funuB
uaa juoocn uvvp Bvog uaa uj ■njdvu.vd szapaom xapuo "Z
■ziay uaa do uajoz aip 'safuapiaw auiam aucI 'l :Buisso\do
MEN KAN het Pinksterfeest het ge
boortefeest van de kerk noemen. Destijds,
in Jerusalem, begon zij aan haar tocht
door deze wereld. Haar belevenissen zul
len dan van jaar tot jaar steeds verder
uitgroeien tot een schoon en ruig en
boeiend verhaal. Vromen en ketters, mon
niken en keizers, reformatoren en inquisi
teurs, schilders en boeren laten hun mé
moires achter in het boek der kerk. Nu
eens lijkt dit boek op een oorlogsroman,
een andere keer op een bundel meditaties,
een volgende keer op een zwaarwichtige
dogmatiek, dan weer op een fel verweer
schrift. Maar het begin, waarnaar wij op
het Pinksterfeest willen kijken, is als een
idylle, zó schoon, dat men het bijna los
wil maken van alles wat daarna gebeurd
is. Het is een verrukkelijke proloog, die
vrijwel in geen enkel volgend hoofdstuk
valt in te voegen.
HOE ZAG alles er dan uit in die aller-;;
eerste dagen? Om te beginnen was men'
elke dag eendrachtig bijeen in de tempel.'
Er was dus gemeenschap. Niet een lotsge-
meenschap, zoals soldaten die kennen,:'
wanneer ze in één zaal worden samenge-^
bracht met de verplichting om daar ge
meenschappelijk te doen, omdat de plicht
en het lot hen hier bijeen hebben geleid/
Niet een belangengemeenschap, zoals aan
deelhouders in hun vergaderingen rond de.
tafel naast elktar zitten. Niet een werk-
gemeenschap in die zin zoals arbeiders in.
de fabriek de machines bedienen om der
wille van hun loon en de winst van het
bedrijf. Neen, een gelóófsgemeenschap.
Zij werden verder samengebracht en bij
eengehouden door een unaniem geloofde en
beleefde overtuiging, dat zij zonder Chris
tus en zonder elkaar niet écht konden
leven en méns konden zij®. Richtingsver
schillen zijn hun nog volslagen onbekend',
al kunnen wij ten dele weten en voor de
re9t wel aannemen, dat verschil van ka
rakter,en accent onder degenen, die tot de
geloofsgemeenschap behoorden, niet vreemd
zal zijn geweest. In feite kenden zij maar
één richting, namelijk die, welke voerde
naar hun Heer, van wie zij op het Pinkster
feest de gave van de Heilige Geest hadden
ontvangen.
Bij dit alles lieten zij zich niet leiden
door vage voorstellingen of individuele in
gevingen, niet door sentimenten of geeste
lijke stokpaarden. Zij lieten zich leiden
door een vast en betrouwbaar uitgangs
punt: het onderwijs van de apostelen. Dat
dit onderricht „schools" en dor intellectua
listisch of al te schematisch zal zijn ge
weest, daarvoor hoeven wij geen ogenblik
angst te hebben. De apostelen zullen van
de levende, oorspronkelijke omgang met
hun Heer uit onderwezen hebben in de
vorm van een kleurrijk relaas, zoals alleen
ooggetuigen dit kunnen weergeven.
Maar de gemeenschap kwam niet alleen
bij elkaar om te spreken en te leren. Woord
en daad wisselden elkaar ijverig af, liepen
in elkaar over, groeiden tot één manifesta
tie: zij hadden alles gemeenschappelijk.
Telkens waren er, die hun bezittingen ver
kochten en de opbrengsten uitdeelden aan
allen, die er behoefte aan hadden. Niemand'
kwam op de heilloze gedachte om een
scheiding te maken tussen leer en leven,
tussen overtuiging en handeling: het ene
vloeide voort uit het andere, het andere
golfde terug naar het ene.
Zo wordt alles wel waarlijk tot een idylle
en met heimwee en hunkering zou een
mens er naar terug kunnen verlangen.
HOE HEBBEN de eerste leden der kerk
deze situatie kunnen scheppen? Het ge
heim schuilt in het samen-eten. „Zij ble
ven volharden in het breken van het
brood" en „zij gebruikten hun maaltijden
met blijdschap en eenvoud des harten".
Zij kwamen, naar gewoonte, in de voor
avond bijeen in de huizen van gelovigen,
waar men gemeenschappelijk het avond
eten gebruikte, waaraan de viering van
het Avondmaal verbonden zal zijn geweest.
Dat samen-eten gemeenschap sticht, bele
ven wij hier en daar wel eens vaag, maar
de eerste christenen uit het oosten kenden
dit volop. Dat de viering van het Avond
maal verbondenheid schept met de Heer
en met elkaar, geloven en ondervinden ge
meenteleden fragmentarisch, maar in de
alleroudste gemeente onderhield men de
banden van dag tot dag.
EN DAN tenslotte nog dit: er werd sa
men gebeden. De een deed dit voor de an
der, de gemeenschap voor de enkeling, de
enkeling voor de gemeenschap. Het ver
keer met Christus werd er dagelijks door
onderhouden.
Dat de idylle spoedig werd verstoord en
doorbroken, daarover willen wij op deze
feestdag nu eens niet spreken. Wij willen
onze stemming op dit verjaringsfeest niet
bederven. Het schone begin van het boek
der kerk blijft trouwens ook rustig staan,
als een onuitwisbaar appèl op de christe-
nen van alle tijden en plaatsen. 1
19 MEI 19 5 6
De gegevens voor dit artikel werden
ontleend aan een officiële Amerikaanse
publikatie, getiteld „Mutual inspection
for peace" (Wederzijdse verkenning in
dienst van de vrede).
tisch werken en continu opnamen maken.
Eén camera fotografeert onder een be
paalde hoek recht naar voren, een combi
natie van drie legt het zich van linker
naar rechter horizon uitstrekkende beeld
op de gevoelige plaat vast, een combinatie
van twee fotografeert eveneens doch
onder een iets andere hoek het onder
het vliegtuig voorbij glijdende beeld, ter
wijl tenslotte weer één camera zuiver ver
ticale opnamen vervaardigt. Deze zeven
reeksen van opnamen stellen de getrainde
analyst in staat zich een zuiver beeld te
vormen van wat zich op de grond bevindt,
inclusief de hoogte van de afzonderlijke
objecten, fabriekscomplexen of huizen bij
voorbeeld. Maar dit niet alleen. Hij kan
bovendien conclusies trekken, na een zeer
zorgvuldige analyse, van de vermoedelijke
capaciteiten van bijvoorbeeld olieraffinade
rijen en staalfabrieken.Verder kan men met
grote zuiverheid de lengte en breedte van
alle gefotografeerde gebouwen berekenen.
Tenslotte heeft men een methode ont
wikkeld voor het maken van „continue-
strips", dat wil zeggen: een foto van res
pectabele lengte. Hiertoe vliegt het ver
kenningstoestel op betrekkelijk geringe
hoogte met grote snelheid over het te foto
graferen object, terwijl de lens van de
camera permanent open blijft staan en de
film, achter een uiterst nauwe spleet,
voortrolt met een snelheid, die gesynchro
niseerd is met die van het vliegtuig. De
resultaten, die met dit systeem bereikt
worden, zijn verbluffend. Men beschouwe
slechts bijgaand fotofragment van een
vliegveld.
De in de tweede wereldoorlog in hoge
mate ontwikkelde camouflagetechniek is
thans door de luchtfotografie doorbroken.
Men heeft namelijk films gefabriceerd,
welke na ontwikkeling en afdrukken alle
levende vegetatie (chlorofiel) in rood weer
geven. Al het andere bijvoorbeeld losse
takken, die voor camouflage aangewend
werden, gebouwen of uitrustingsstukken,
die in een onopvallende kleur geverfd
werden neemt op de afdruk een dof
grijsgroene kleur aan, zodat de verheime
lijkte objecten duidelijk waarneembaar
zijn. Nieuwe camouflagetechnieken zal men
dus moeten ontwikkelen om nog bepaalde
objecten aan het spiedende oog van de
camera te kunnen onttrekken.
HET ANALYSEREN van luchtfoto's is
overigens geen sinecure. De nevenstaande
(wazige) foto laat een deel van de villa
wijk van de Amerikaanse stad Dayton in
Ohio zien. De ongetrainde beschouwer ziet
er nauwelijks-iets bijzonders aan: enkele
bomen en huizen. De foto-analyst kwam
echter tot de volgende gedetailleerde con
clusie: in blok „B" staan zeven grote hui
zen. Zes hebben twee verdiepingen en tal
rijke gevelspitsen benevens dwarsstaande
vleugels. (1) Het grootste huis meet hon
derd bij achtendertig voet in totaal en heeft
een garage aan de noord-oostelijke vleu
gel. Een macadam-oprijlaan loopt van de
noordelijk gelegen straat (links op de foto)
naar de garage en vervolgens naar een ex
tra-parkeerruimte aan de achterzijde. Drie
schoorstenen duiden op verschillende
stookplaatsen en centrale verwarming. (2)
Dit is een huis van twee verdiepingen met
een schilddak, vijfennegentig bij vijfender
tig voet in totaal, inclusief de garage aan
de noord-oostelijke zijde. Een betegelde,
honderdvijftig voet lange oprijlaan leidt van
het verkeersplein naar het terrein voor de
garage. De vier schoorstenen wijzen op en
kele stookplaatsen en een centrale verwar
mingsinstallatie. (3) Dit is een hoog bui
tenhuis met een aflopend dak. Het grond
plan is een enigszins gewijzigde „h". Had
de was buiten gehangen, dat had men zelfs
kunnen zeggen wat voor kledingstukken
dat waren geweest.
Een deel van de villawijk van Dayton
LONDEN (United Press) De in Rus
land geboren ballerina Violetta Elvin gaat
de volgende maand het Sadler's Wells
Ballet verlaten. Zij treedt in Italië in het
huwelijk en is van plan in Napels een bal
letschool te openen.
De knappe danseres, die in alle grote
rollen in Covent Garden gedanst heeft
sedert zij in 1946 bij het gezelschap kwam,
zal op 23 juni haar laatste voorstelling
geven. Zij is dan Prinses Aurora in „De
schone slaapster." De achtentwintigjarige
ballerina trouwt in de herfst met de dertig
jarige Napolitaanse advocaat Fernando
Savaresi.
De meisjesnaam van Violetta Elvin is
Violetta Prokhorova en als zodanig huwde
zij In 1943 met Harold Elvin, een architect,
die zij ontmoet had toen hij tijdens de oor
log voor het Britse ministerie van voor
lichting in Moskou werkte. Zij kreeg in
1945 de persoonlijke toestemming van Sta
lin om Rusland te verlaten. Haar huwelijk
met Elvin werd ontbonden in 1952. Het
jaar daarop huwde zij met Siegbert Wein
berger, een Amerikaans impresario. Dit
huwelijk werd in oktober van het vorig
jaar ontbonden.
DE SUB-COMMISSIE voor ontwapening der UNO, die
van 19 maart af te Londen in vergadering bijeen is geweest,
ging zoals reeds gemeld werd onverrichter zake uiteen.
Alle goede bedoelingen van in ieder geval de westelijke
leden Amerika, Canada, Engeland en Frankrijk ten
spijt, is men niet lot overeenstemming kunnen komen over
het vraagstuk, hoe men zou kunnen geraken tot een ver
mindering der bewapening, welke miljarden verslindt en
het mensdom een economische doorn in het oog is, alhoewel
toch enkele schuchtere vorderingen werden geboekt. Deels
is men in een impasse geraakt omdat Gromtjko, de Russische
vertegenwoordiger, de destijds door president Eisenhower
voorgestelde luchtverkenning van de hand wees, en het
ziet er niet naar uit, dat de Russen in een nabije en verdere
toekomst alsnog een ander standpunt ten opzichte van de
controle-uit-de-lucht zullen gaan innemen. Het „hoe" en
„waarom" van.Ruslands negatieve houding terzijde stellend,
is het een feit, dat Eisenhowers plan, tijdens de Geneefse
top-conferentie van juli 1955 naar voren
gebracht, zeer vergaand is. Voor de mo
derne luchtverkenning kan namelijk
nagenoeg niets verborgen blijven. Het
mag dag of nacht zijn, de luchtfotogra-
fen kunnen hun werk doen. Het te ver
kennen object mag gecamoufleerd zijn
of niet, de luchtfoto's wijzen er de aard
en hoedanigheid van uit, desgewenst
volgens het driedimensionale systeem.
Een analyst met zijn loupes en bijzondere
meetinstrumenten aan het werk.
TOT WELK een precisie de luchtfotogra
fie tegenwoordig opgevoerd is, toont het
navolgende op overduidelijke wijze aan.
Het behoort thans niet meer tot de onmo
gelijkheden om uit een vliegtuig, dat een
snelheid heeft van 525 mijl per uur (bijna
850 kilometer) en dat zich op een hoogte
bevindt van slechts zestig voet (achttien
meter) haarscherpe foto's te nemen van
objecten op de grond. Men heeft onder
deze omstandigheden op een platvorm
staande vliegtuigen gefotografeerd, waar
van na zorgvuldige vergroting de
afzonderlijke klinknagels in de vleugels
duidelijk te onderkennen waren.
Toont dit staaltje van precisiefotografie
aan, met welk een snelheid en op welke
geringe hoogte vliegend duidelijk te analy
seren foto's te maken zijn, anderzijds kun
nen ook nog van een hoogte van veertig
duizend voet (ruim twaalf kilometer) foto's
genomen worden, die een open boek zijn
voor de getrainde analyst.
De RB-47-toestellen, die de Amerikaan
se luchtmacht momenteel ondermeer voor
de luchtverkenning gebruikt, zijn uitgerust
met zeven precisiecamera's, die automa-