T
met melk meer mans
5.75
O
Pleidooi voor gemeenschappelijke
conjunctuurpolitiek
Avonturen met het vliegende tapijt
K 77 SNELPON aèt snefclê: ^^'C/JZTEVer
Tante Aggie
houdt vol
rv
Economisch Beneluxcongres
Effecten en~A Slapte bij obligaties slaat
terug op aandelenmarkt
Geld
VIKINGTAPIJT
VIKINGTAPIJT
VIKINGTAPIJT
ijnenvegers naar de V.S.
In Azië herdenkt men
Boeddha's sterfdag
Belgisch-Nederlandse
verschillen
Prof. TVitteveen
Wetenschappelijke sectie
UNO-woningbouwcommis-
sie bezoekt Nederland
FEUILLETON
door Doris Miles Disney
Heringa Wuthrich
Santpoortenaar bereidt
werkkamp voor
Z A T E RDAG 2 6 M El 1956
HAARLEMS DAGBLAD
- OPRECHTE HAARLEMSCHECOURANT
In het samenspel der factoren, die op de
conjunctuur van invloed zijn, heeft de
recente koersdaling op de staatsfondsen-
markt de laatste tijd zeer de aandacht ge
trokken. De recordkoersen voor staatsfond
sen behoren reeds geruime tijd tot het ver
leden, maar de vrij scherpe koersdaling is
vooral na de emissie van de jongste staats
lening ingezet. Deze was geen daverend
succes, hoewel de rente van 314 tot 3'/a
percent was verhoogd en de koers van uit
gifte 1 percent beneden pari was gesteld.
Zelfs de premieleningen, tot de uitgifte
waarvan enkele gemeenten weer zijn over
gegaan, hebben niet meer het resultaat ge
had, dat men er van meende te mogen
verwachten en een 4'/» percent obligatie
lening van Avista, een financieringsbank.
uitgegeven a 99' 2 percent, kon geheel wor
den toegewezen. Dit zijn duidelijke symp
tomen van een krappere geld- en kapitaal
markt. welke echter met name op de staats-
fondsenmarkt van invloed is.
De Nederlandse belegger is reeds ge
ruime tijd veel minder dan voorheen voor
staatsfondsen geporteerd, terwijl ook de
gewijzigde spaarstructuur de vraag naar
staatsfondsen voor particuliere rekening
belangrijk heeft doen afnemen. Men schat
dat weinig minder dan driekwart van de
Nederlandse staatsschuld zich reeds in
handen van de grote institutionele beleg
gers bevindt, die vooral de laatste jaren
hun geldmiddelen sterk hebben zien toe
nemen en deze voornamelijk in vaste goe
deren, hypotheken en obligaties beleggen.
De staatsfondsenmarkt is hierdoor uiter
aard aanmerkelijk versmald, hetgeen door
gaans tot grotere koersfluctuaties leidt.
Hoezeer sinds het vorig jaar de koersen
van Nederlandse staatsfondsen zijn gedaald
kan uit de volgende vergelijking blijken:
hoogste koers 22 mei 1956
314 Nederl. I/II 1953
3 >4 »/o Nederl. 1956
3\{ Nederl. 1955 II
3-3Nederl. 1947
3 Invest.-certificaten
3 Nederl. 1962-'64
2K N. W. S.
3 Nederl.-ïndië 1937
3 >1* idem 1937 A
1955
103 1/16
96 1/4
99
96 1/4
102
93 1/4
101 1/2
93 1/4
103 7/16
95
102 1/8
95 1/2
81 3/4
75
100 1/2
95 1/2
100 1/2
91 1/4
koers van uitgifte
Gevolg hiervan is dat het rendement van
obligaties de laatste tijd vrij belangrijk is
gestegen. Bij.enkele staatsfondsen ligt het
reeds tegen 4 percent aan, terwijl de 3 per
cent Nederl.-ïndië 1937 A thans, de winst
bij uitloting meegerekend, een rendement
van 4% percent opleveren. Een prima in
dustriële obligatie als de 3''2 percent Phi
lips van 1948, die in 1955 nog een hoogste
koers van 103 5/8 percent kon bereiken,
wordt thans voor 96 a 97 percent verhan
deld en met de andere obligaties is het
navenant.
Wanneer men naar de oorzaken van deze
verandering op de obligatiemarkt zoekt,
komt men in de eerste plaats bij de maat
regelen van de regering om een al te grote
geldruimte af te remmen. Deze maatregelen
beïnvloeden wel in eerste instantie de
markt voor het z.g. korte geld, maar missen
toch ook hun invloed niet op de markt
voor geldleningen met langere looptijd. Dit
verschijnsel is min of meer internationaal
en houdt verband met de vrees voor een
oververhitting van de conjunctuur. In de
V.S. is het disconto reeds enige malen ver
hoogd en deze week is men in Duitsland
tot een nieuwe verhoging van het disconto
overgegaan, hoewel dit middel tot dusver
weinig effectief is gebleken. De Nederland-
sche Handel Maatschappij wijst er in haar
verslag over 1955 terecht op dat als lonen
en prijzen stijgen automatisch een grotere
vraag naar geld en krediet moet ontstaan,
temeer omdat de bedrijven zich tegen de
stijgende produktiekosten pogen te wape
nen door mechanisatie en automatisering
van hun bedrijfsapparatuur en hiervoor
zeer grote kapitalen nodig hebben.
Ook in ons land is dit proces in volle
gang, zoals wel blijkt uit het feit dat vol
gens het Centraal Economisch Planbureau
de bruto-investeringen in 1955 tot 5.6 mil
jard zijn gestegen, dat is meer dan de ra
ming, terwijl voor 1956 een bedrag van
meer dan 6 miljard wordt geraamd. De
verslagen van de Nederlandse ondernemin-
ADVERTENTIE
STERK
MODERN
100 cm breed
per meter
KRUISSTRAAT 11
HAARLEM
TELEFOON 11491
gen, welke thans in groten getale binnen
komen, maken merendeels gewag van grole
kapitaalbehoeften en nieuwe emissies van
aandelen en obligaties zijn aan de orde van
de dag. Ook vele kleinere ondernemingen,
welke tot dusver een besloten karakter
droegen in zoverre het kapitaal in eigen
kring werd bijeengebracht en op de open
kapitaalmarkt geen beroep werd gedaan,
zien zich voor de noodzakelijkheid ge
plaatst hun besloten karakter prijs te geven
en met hun kapitaalbehoeften naar de
beurs te gaan. De vraag naar nieuw geld
is de laatste tijd derhalve in belangrijke
mate toegenomen. Hier staat weliswaar
tegenover dat ook de nationale besparingen
zich nog altijd in een stijgende lijn bewe
gen, althans dit was tot en met het einde
van 1955, waarover de cijfers bekend zijn,
het geval. Blijkens de cijfers van de Neder -
landsche Spaarbankbond hebben de totale
besparingen van onze volkshuishouding in
1955 rond 5 miljard bedragen tegen 4.4
miljard in 1954, zijnde bijna 20 percent van
het nationaal inkomen, een percentage dat
nimmer tevoren is bereikt. Dit is een ge
ruststellend verschijnsel, evenals het feit
dat de geldhoeveelheid in ons land, die van
9 miljard uit. maart 1955 tot 9V2 mil
jard uit. maart 1956 is toegenomen volgens
de deskundigen in een economisch en mo
netair verantwoorde verhouding staat tot
de stijging van het nationaal inkomen.
Het recente verleden en het heden geven
dan ook geen aanleiding tot ernstige be
zorgdheid, het is echter de nabije toekomst,
welke de regeringen thans bezig houdt, niet
het minst omdat aan de stijgende tendens
van lonen en salarissen nog geen einde is
gekomen en het gevaar dreigt dat hierdoor
spanningen zullen ontstaan, welke aan de
hoogconjunctuur een einde zouden kunnen
maken. Het Centraal Economisch Plan
bureau heeft becijferd dat het nationaal
inkomen van Nederland in 1955 met 8 per
cent is gestegen, een zeer bevredigende
vooruitgang, welke als een voldoende dek
king kan worden beschouwd voor de stij
ging van de gemiddelde loonsom met 6'/a
percent. Voor 1956 wordt echter de toene
ming van het nationaal inkomen op niet
meer dan 4 percent geraamd, die van de
gemiddelde loonsom op 5 percent, hetgeen
vermoedelijk te laag is.. Maar in verband
met de Aigemene Ouderdomsverzekering
en de huurverhoging van 25 percent voor
oude woningen, welke in 1957 zullen wor
den ingevoerd, wordt voor genoemd jaar
een verdere loonsverhoging van gemiddeld
7.2 percent verwacht en het is de vraag of
hiervoor in de toeneming van de arbeids-
produktiviteit en van het nationaal in
komen een voldoend tegenwicht zal kunnen
worden gevonden.
Het heeft in dit verband wel de aandacht
getrokken dat bij Philips de omzet in het
eerste kwartaal van 1956 weliswaar ten
opzichte van dezelfde periode van 1955 is
gestegen, namelijk van 511 miljoen tot
564 miljoen, maar dat de winst na aftrek
van belasting in verhouding tot de omzet
van 6 tot 5.7 percent is gedaald. Aandeel
houders behoeven zich hierover niet onge
rust te maken, want de winst na aftrek
van belastingen is in het eerste kwartaal,
dat doorgaans niet het beste is, van 31
miljoen tot 32 miljoen gestegen, maar als
een symptoom van de conjunctuurontwik
keling verdienen deze cijfers toch de aan
dacht. Er kan,.namelijk .d^., conplusie uit
worden getrokken dat de bedrijfswinsten
van de Nederlandse ondernemingen niet in
dezelfde mate -stijgen als de omzetten,
waartoe ongetwijfeld ook de verscherpte
internationale concurrentie bijdraagt.
Het is dan ook niet zonder reden dat
Philips haar nieuwe kapitaalbehoeften dit
maal niet door de uitbreiding van haar
kapitaal "wenst te dekken, maar onders-
handse leningen tot een bedrag van naar
verluidt rond f 100 miljoen heeft afgeslo
ten. Deze min of meer onzichtbare drai
nering van de kapitaalmarkt, waaraan de
laatste tijd ook de gemeenten meedoen,
heeft uiteraard ook haar invloed op de
rentestand en op de notering van de obli
gaties.
Het spreekt wel vanzelf dat naarmate het
rendement op obligaties stijgt, de belegger
weer in sterkere mate tot die beleggings
sector wordt aangetrokken, vooral wanneer
door de aankoop van obligaties bij uitloting
een koerswinst wordt behaald, welke be
lastingvrij is. De koersdaling van obligaties
draagt dus om zo te zeggen een natuurlijke
rem in zich, welke zich thans reeds laat
gelden.
Niettemin heeft men hier met een ver
schijnsel te doen, dat ontegenzeggelijk als
een druk op de aandelenmarkt moet wor
den beschouwd en waarin een van de oor
zaken ligt. waarom de vraag naar aandelen
in het algerfteen is afgenomen.
Dinsdag 12 juni zal de divisie mijnen
vegers 2, bestaande uit hr. ms. Dokkum en
Wildervank, uit Den Helder vertrekken
voor een reis naar de VS en Canada. Luite
nant ter zee T. H. de Meester is divisie
commandant.
Het ligt in de bedoeling deze geheel dooi
de Nederlandse industrie ontworpen en ge
bouwde prototypen van een nieuwe klasse
kustmijnenvegers in Amerika te testen in
vergelijkende proeven met Amerikaanse
mijnenvegers van overeenkomstig type.
De divisie wordt op 6 augustus in Neder
land terugverwacht.
COLOMBO (Reuter) De klokken van
de tempels op Ceylon hebben woensdag-
de herdenking ingeluid van het feit, dat
2500 jaar geleden Boeddha overleed. Dui
zenden in het wit geklede Boeddhisten be
gaven zich naar de tempels om gebeden
uit te spreken. Ook in Peking" en Rangoon
(Birma) werden plechtigheden gehouden.
In de heilige stad Anoeradhapocra op Cey
lon bevinden zich reeds ongeveer 200.000
pelgrims en van alle kanten stromen de
Boeddhisten nog toe. In deze vervallen stad
staat een boom, die beschouwd wordt als
de enig overgebleven loot van de vijgeboom,
waaronder Boeddha volgens de overleve
ring tot het ware inzicht kwam.
Duizenden gelovigen, onder wie premier
Solomon Bandaranaike van Ceylon en
Boeddhistische hoogwaardigheidsbekleders
uit Japan, Birma en Thailand, spraken ge
beden uit in de Kelan ij a-tempel bij Colom
bo. De vijf miljoen Boeddhisten van het
eiland wijdden de dag aan gebeden en me
ditatie.
In China begonnen de feestelijkheden giste
ren, doch daar wordt niet zoveel aandacht
ADVERTENTIE
AAN'TAL BELUDERS VAN DIV. GODSDIENSTEN
caBOOmili.
Christelijk Boeddha Hindoe Islam
I/u - óft-5
Publlkotto Nedtrlondi ZvMvelbvrrau. Grovonhoge
NEEM PER MAN
DRIEKWART KAN
VRIJDAG IS TE LUIK het tiende Economisch Beneluxcongres begonnen van het
Comité voor Belgisch-Nederlands-Luxemburgse samenwerking. Na het openings
woord van de heer F. Puissant-Bayens, die als voorzitter van dit congres optreedt,
heeft mr. J. A. Jonkman, voorzitter van de Nederlandse Eerste Kamer, een voor
dracht gehouden over de parlementaire ontwikkeling van Benelux. De middag werd
besteed aan de sectievergaderingen, waarvoor het congres zich splitste in een
economische en een wetenschappelijke sectie. In de economische sectie, welke onder
leiding stond van dr. W. F. Lichtcnauer werd de gezamenlijke conjunctuurpolitiek
der Beneluxlandcn besproken, waarvoor inleidingen werden gehouden door de
Belgische hoogleraar aan de universiteit van Leuven professor M. Masoin en door
de Nederlandse hoogleraar aan de economische hogeschool te Rotterdam prof. dr.
H. J. Wittcveen.
aan de herdenking gewijd, omdat de meer
derheid der Chinese Boeddhisten meent dat
het pas hét volgend jaar 2500 jaar geleden
zal zijn dat Boeddha stierf; volgens een
kleinere groep had die sterfdag reeds enige
jaren geleden gevierd moeten woi'den.
Overal zal grote aandacht aan dit,, voor
Azië, belangrijke feit worden geschonken.
Zo schenkt Nepal een groot park en zieken
huis aan de stad Lumbini, de geboorte
plaats van Boeddha. In de hoofdstad van
India zal men een groot monument oprich
ten, terwijl alle plaatsen die maar enigs
zins in verband staan met Boeddha's rond
gang- op de aarde, in goede staat zullen
worden gebracht voor de te verwachten
stroom van miljoenen pelgrims.
Het oorspronkelijke boeddhisme heeft in
de loop der eeuwen veel wijzigingen on
dergaan er. kent thans verschillende sec
ten. Over deze secten heen bestaat het
boeddhisme uit twee grote richtingen, na
melijk het Hinajana, dat eigen heil en ver
lossing nastreeft, en het Mahajana, dat het
wereldheil nastreeft.
Prof. Masoin gaf een uiteenzetting
over de conjunctuurpolitiek in het alge
meen. Daarna ging hij ervaringen na,
welke tijdens de laatste tien jaar werden
opgedaan in Nederland en België. Hij
constateerde hierbij de grondverschillen in
de houding van de twee landen tegenover
de ontwikkeling van 1945 tot 1956. Profi
terend van een snelle bevolkingsaanwas,
heeft Nederland van de aanvang af zeer
veel gewicht gehecht aan het werkgelegen
heidsprobleem. Het heeft zijn structuur- en
conjunctuurpolitiek aangepast, waarbij het
beschikte over een volmaakt geoutilleerd
economisch-diagnose-instrument: het Cen-
traal-Planbureau. Door de economische
vrijheid te kiezen, ondervond België ech
ter de na- en voordelen in het peil van
zijn prijzen en produktiekosten. Bovendien
heeft de openbare mening in België zich
lang niet met dezelfde tucht als in Neder
land aan algemeen economisch politieke
overwegingen onderworpen. Deze funda
mentele verschillen zijn wel een verklaring,
doch geen rechtvaardiging voor het feit,
dat Nederland sinds tien jaar een meer
duidelijke en systematische conjunctuur
politiek heeft gevolgd dan België.
Tenslotte merkte de spreker op, dat men
kan zeggen dat Nederland en België, die
aan dezelfde internationale conjunctuur
onderhevig waren, er de gevolgen van
hebben gevoeld op een verschillende basis
in dezelfde mate als hun conjunctuurpoli
tiek verschillend was.
De Nederlandse inleider, prof. dr. H. J.
Witteveen, merkte op, dat het doel der
conjunctuurpolitiek behoort te zijn een sta
biele ontwikkeling van het nationaal in
komen op een niveau van hoge werkge
legenheid met stabiele prijzen. In een sy-
Plof!!!... Daar kwam Abdoel op de bodem van de put terecht. Het was 'n geluk
voor hem, dat die bodem vol zacht zand lag, anders had hij zich lelijk pijn kunnen
doen. Nu was hij alleen maar erg geschrokken.
Toen hij wat bekomen was, stond hij op en keek rond. Ver boven zich zag hij het
daglicht, maar daar kon hij niet meer terug; dat was te hoog. Toen hij rondkeek,
zag Abdoel een nauwe spleet in de wand.
Zou hij daardoor weg kunnen komen? 18-19
steem met vaste wisselkoersen en vrije
internationale handel, zou een land, dat
alleen een conjunctuurpolitiek zou voeren,
terwijl andere landen de conjunctuur
schommelingen laten doorwerken, ernstige
verstoringen van de betalingsbalans moe
ten verwachten. De oplossing voor dit
dilemma ligt in een gemeenschappelijke
conjunctuurpolitiek. Wanneer alle landen
hun inkomen, dus hun invoer op peil hou
den, kunnen ook de betalingsbalansen in
evenwicht blijven. Zo kan men door een
gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek
alle doeleinden met elkaar verenigen: een
vaste wisselkoers, vrije handel, betalings-
balansevenwicht en de conjunctuurpolitiek
zelf.
Een gemeenschappelijke Benelux-con-
junctuurpolitick zou een stuk pioniers
werk kunnen z(jn, waarmee de Benelux
zoals zij dal ook op andere terreinen heeft
gedaan, aan het te integreren Europa de
weg zou kunnen wijzen en het belangrijk
ste is wellicht, dat door een gemeenschap
pelijke conjunctuurpolitiek spanningen
kunnen worden voorkomen, die het voort
bestaan van Benelux zouden kunnen be
dreigen.
Van het allergrootste belang is hierbij,
dat men tot een uniforme gedragslijn komt
met betrekking tot het belangrijke dilem
ma: in hoeverre men aan het conjunctuur-
politieke doel dé voorkeur wil geven boven
het doel van het betalingsbalans- even
wicht. Een gemeenschappelijke conjunc
tuurpolitiek vraagt vooral overeenstem
ming over de beginselen. Is deze eenmaal
bereikt, dan hoeft de uitvoering niet moei
lijk te zijn. Regelmatig ambtelijk overleg,
bij de bepaling van de begrotingsr en.
monetaire politiek zöü daartoe volgens
prof. Witteveen nodig zijn.
In de wetenschappelijke sectievergade
ring, welke onder leiding stond van de
heer A. Weicker nam een drietal deskun
digen de mogelijkheden voor gemeen
schappelijk wetenschappelijk onderzoek in
de nijverheid onder de loupe. Van Bel
gische zijde geschiedde dit door oud-minis
ter P. de Grootë, voorzitter van de beheer
raad der Vrije Universiteit van Brussel,
van Nederlandse zijde door prof. ir. D.
Dresden, voorzitter van de organisatie
TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk
Onderzoek) en van Luxemburgse zijde door
ir. F. Classen van de Arbed-Belval.
Aansluitend op de jaarvergadering maakt
de woningbouwcommissie van de Econo
mische Commissie voor Europa van de Ver
enigde Naties te Genève steeds een excur
sie en deze voerde dit jaar naar België en
Nederland. De tweeënveertig personen tel
lende groep, die ongeveer twintig nationali
teiten omvat, is in Den Haag ontvangen
door het gemeentebestuur. In Rotterdam
werd een rondrit langs de nieuwe woon
wijken gemaakt, een havenrondvaart,
waaraan ook de burgemeester mr. G. E.
van Walsum deelnam, en er werd een be
zoek aan het bouwcentrum gebracht.
Maandag worden de Noordoostpolder, Em-
men en Amsterdam bezocht. Een door mi
nister Witte op het Muiderslot aangeboden
diner op dinsdag besluit de jaarlijkse ex
cursie.
ADVERTENTIE
30)
Hij verzocht Aggie in een gemakkelijke
stoel plaats te nemen en enkele ogenblik
ken later werd de koffie binnengebracht.
Gedurende de lunch, toen de stijve knecht
aanwezig was geweest, had eigenlijk alleen
meneer Lavender het woord gevoerd. Hij
had uitgebreid verteld over Middlebrook
en over de fabriek, die zijn overgrootvader
had opgericht. Thans scheen Duncan La-
vender echter Aggie aan het woord te wil
len laten. „Juffrouw Scanion, wilt u mij
alles vertellen, over die man, die in uw
huis de dood vond?"
Aggie ging kaarsrecht in haar stoel zitten
en keek de oude man" aan. Ze zag vooral
zijn zware, borstelige witte wenkbrauwen,
die zijn diepliggende, glansloze ogen over
schaduwden.Als meneer Lovejoy zo
oud was geworden, als zijn vader, zou hij
precies zulke witte wenkbrauwen gehad
hebben
„Wel", begon ze met een zucht „het was
een heel triest geval. Toen hij die kamer
kwam bezichtigen, kon hij niet vermoeden
dat hij op zo'n afschuwelijke manier aan
zijn eind zou komen! Iiij huurde de kamer
onmiddellijk en vroeg, of hij er diezelfde
dag nog in kon trekken
Ze deed het hele verhaal, maar vergoei-
lijkte de punten, welke een oude vader ver
driet zouden kunnen doen: ze legde geen
nadruk op het zeer sjofele uiterlijk van
wijlen meneer Lovejoy en ook bracht ze
haar stereotype verontschuldigingen naar
voren voor zijn drankzucht.
„Een man alleen, die zijn werk heeft,
moet zo nu en dan toch wel eens een ver
zetje hebben", zei ze met een milde glim
lach.
„Inderdaad", gaf Duncan Lavender toe
en onwillekeurig ging zijn blik even naar
zijn postzegels.
„Hij was echter niet dronken de nacht
dat hij stierf", verzekerde Aggie nadruk
kelijk. „De politie houdt vol, dat hij dat
wel was en daarom noemen ze het een on
geval. Maar misschien zijn ze nu niet meer
zo zeker van hun zaak!"
Ze glimlachte even en vervolgde: „Ze
schonken helemaal geen aandacht aan mijn
verklaring, dat ik voetstappen hoorde.
Aangezien Duncan Lavender aandachtig
naar haar luisterde en van geen ongeduld
blijk gaf, ging Aggie voort met hem te ver
tellen over Dennis Callaham, die naast zijn
politie-werk in deze zaak verliefd was ge
worden op Teresa.
„En stemt u daar mee in?" vi-oeg meneer
Lavender.
„Nee, Kate en ik zijn er niet bepaald
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Velen, die aandacht hebben voor het
werk der oecumenen kennen de Gossner-
Mission te Mainz-Kastel en wel speciaal
het werk van pastor Symanowski, aldaar.
Op 2 maart van dit jaar waren velen bijeen
bij de opening van het jongeren-internaat
gelegen aan de Rijn, dat gebouwd werd
door jongeren uit vele landen en kerken.
Aanwezig waren o.m. de arbeiders van de
cementfabriek Dijckerhoff, die tesamen
met pastor Symanowski en achttien oecu
menische jongeren en domineeswerkkam
pen meer dan 100.000 stenen en betonbal-
ken goten en verwerkten.
Uit de woorden gesproken door de heer
Dijckerhoff, directeur der cementfabriek te
Wiesbaden-Biebrich bleek wel, dat hij niet
alleen de hulp van zijn mensen en machi
nes ter beschikking heeft gesteld, maar
ook zijn hartelijke en persoonlijke instem
ming, gegroeid uit het jarenlange contact
met pastor Symanowski, die als arbeider
in zijn fabriek werkte.
Voor wie is dit huis bestemd?
Indien de volle capaciteit wordt gebruikt,
is er plaats voor 110 mensen, t.w. jonge
arbeiders en studenten, waarvan er onge
veer 60 uit Oost-Duitsland komen. On
der de studenten zijn de buitenlanders
sterk vertegenwoordigd; er komen Span
jaarden, Engelsen, Grieken, bewoners van
India, Japanners, om maar enigen te noe
men. Allen, arbeiders en studenten, men
sen uit West- en Oost-Duitsland en zij, die
uit den vreemde komen, overdenken en
bespreken de problemen, waarmede zij in
hun eigen land te maken hebben. De ver
scheidenheid van sociale herkomst, arbeids
terrein e.d. geven stof tot diepgaande ge
sprekken over maatschappijvormen en
kerkelijke samenleving. Men zou dit werk
een soort oecumenische volkshogeschool
kunnen noemen, ten onzent misschien
enigszins verwant aan het instituut „Kerk
en Wereld" of de Arbeiders-Gemeenschap
der Woodbrookers. Vooral met laatstge
noemde gemeenschap zijn er vruchtbare
contacten en uitwisseling.
De ervaringen opgedaan in de jaren van
zijn fabrieksarbeid bracht pastor Syma
nowski tot een Volledig nieuwe confron
tatie met het werk van de kerk in de
industrie en onder de industrie-bevolking,
De predikantsopleiding schiet hierin te
kort. Om de jonge predikanten die in een
industrie-centrum moeten werken, te hel
pen, is rui het „Seminar ftir kirchlichen
Dienst in der Industrie" ontstaan. De leer
gang ziet er als volgt uit: 3 maanden wor
den besteed aan vragen van ethiek (o.a.
wat is de zin van de arbeid), politiek
(marxisme, het recht van de arbeider enzo
voorts), sociologie, sociale pedagogiek,
zending en evangelisatie, welke ingeleid
worden door vakmensen. Dan gaat men
twee maanden als arbeider in een bedrijf
werken, om daarna weer een maand terug
te komen en de opgedane ervaringen te
toetsen en te bespreken.
In het huis der Gossner-Mission te
Mainz-Kastel, wordt elke ochtend en
avond begonnen en afgesloten met een
korte „aandacht", veelal door de huisbe
woners zowel studenten als arbeiders
te verzorgen.
Gegroeid uit een contact met een arbei
der van de cementfabriek Dijckerhoff en
via de A.G. der Woodbrookers te Bentveld
enige dagen te gast in het huis van de
heer W. Wessels, Overbildtweg 24 te Sant
poort, is het plan ontstaan om met onge
veer 25 jongeren enige weken in die om
geving een werkkamp te houden, om zo
doende naast contacten, welke er zullen
zijn met de Gossner-Mission en de Duitse
jongeren aldaar, te helpen bij de bouw
van een nederzetting voor vluchtelingen
uit Oost-Duitsland, een vorm van practi-
sche solidariteit en naastenliefde.
Deze mogelijkheid kan werkelijkheid
worden, indien voldoende deelnemers zich
melden. Dit vrijwillig werkkamp kan van
8 tot 24 juli worden gehouden op de Ham-
merberg bij Wiesbaden-Biebrich. Het wordt
dan een tentenkamp. De arbeid zal bestaan
in werken op de fabriek en helpen bij de
bouw van de nederzetting van Oost-Duitse
vluchtelingen. Zowel jongens als meisjes
boven 17 jaar kunnen meegaan. Naar sub
sidie voor het verblijf aldaar wordt ge
streefd; hiervoor bestaan contacten met de
Oecumenische Jeugdraad in ons land en te
Stuttgart, zodat tegemoetkoming in de prijs
niet is uitgesloten. Men kan zich melden
bij de heer Wessels.
blij over", antwoorde Aggie. „Hij is geen
échte Ier.hij is er zo eentje uit Noord-
Ierland."
„Is dat van zoveel belang?"
„Ja, voor iemand van échte Iers afkomst
wel, meneer Lavender! Maar we dwaleji
afik mag u niet te lang ophouden."
Meneer Lavender glimlachte. „Ik luister
met veel genoegen naar uw verhalen", zei
hij vriendelijk.
Hierdoor aangemoedigd vertelde Aggie
hem nog het een en ander over Dennis en
Teresa, maar tenslotte kwam ze aan haar
gesprek met Dennis over het geval-Love-
joy. Ze brak bijna haar belofte aan Dennis,
om met niemand te spreken over hetgeen
hij haar had verteld. Ze beheerste zich
echter en de draad van haar verhaal weer
opnemend, vroeg ze meneer Lavender na
dere inlichtingen in verband met het
artikel in het detective tijdschrift.
„Ja, de schrijver van dat artikel is hier
geweest", zei meneer Lavender.
„Maar ik wilde hem niets zeggen. Hij
moet zijn inlichiingen elders gekregen heb
ben."
„U wilde niet met hem praten?" vroeg
Aggie verwonderd, die er zelf heel wat
voor over zou hebben, om de schrijver van
dat verhaal te ontmoeten.
„Nee", antwoordde hij, „ik had geen be
langstelling".
Ze vertelde hem verder hoe haar opeens
de gelijkenis van meneer Lovejoy met de
foto van Robert Lavender was opgevallen.
Ze voegde er heel eerlijk aan toe, dat haar
zuster en haar nichtje en een kamerbe
woonster haar voor gek hadden verklaard.
Ze bleef eohter bij haar overtuiging en ten
slotte had zij meer dan de anderen met
meneer Lovejoy te maken gehad.
Duncan Lavender vroeg, hoe oud de
overledene was geweest,
„Ik schatte hem op begin zestig", ant
woordde Aggie, „maar het is heel goed mo
gelijk dat hij enkele jaren jonger was".
Ze kwam tenslotte aan het laatste punt
van haar verhaal: het motief, dat er vol
gens haar zou kunnen bestaan voor het
vermoorden van meneer Lovejoy. Ze sprak
met zóveel overtuiging, dat Duncan Laven
der het nodig achtte haar even te onder
breken en haar te vertellen, dat het al een
keer of drie was gebeurd, dat iemand ge
tracht had zich bij hem als zijn zoon in te
dringen. „Ik laat me echter niet gemakke
lijk voor de gek houden", voegde hij eraan
toe.
„Allemensen", zuchtte Aggie, „ik had
er geen idee van, dat er zóveel schurken
waren, die iemand in uw positie onder
valse voorwendsels durfden benaderen".
„Toch is dat zo", verzekerde hij haar
grimmig. „En daarom ben ik altijd zéér op
mijn hoede, zodra zich iemand tot mij
wendt, die beweert iets over mijn zoon te
kunnen mededelen".
Ze hadden vol tact vermeden over
Aggie's eerste bezoek met een woord te
reppen. Deze opmerking van Duncan La-
vender hield echter een verklaring in voor
zijn afwijzende houding bij hun eerste ont
moeting.
De oude man vervolgde: „Als zich mor
gen iemand bij mij aandiende met de be
wering dat hij mijn zoon was, zou ik hem
stellig niet zonder meer in mijn armen
sluiten. Ik zou alles haarfijn laten uitzoe
ken. Ik heb één keer te maken gehad met
een bedrieger, die deed alsof hij aan een
geheugenstoornis leed".
Acht u het mogelijk, dat uw zoon zoiets
gekregen heeft?" vroeg Aggie.
„Ik weet het niet", antwoordde meneer
Lavender mat, „ik heb al jaren geleden elke
hoop opgegeven".
„U kreeg een zwaar kruis te dragen", zei
Aggie op zachte medelevende toon. „Ik vind
het heel naar voor u".
„Dank u", zei de oude man.
„Er wordt wel eens gezegd, dat God de
mensen een rug geeft, geschikt voor de last,
die zij te dragen krijgen", zei Aggie. „Maar
er zullen niet veel mensen zijn, die kunnen
verdragen wat u moest doormaken".
Hij glimlachte even. „U hebt een warm
hart, juffrouw Scanion!"
Aggie bloosde, maar voordat ze een ge
schikt antwoord kon geven, verscheen Al-
bert in de deur. Hij droeg* een blaadje met
een flesje en een lepel. „U vergat uw me
dicijnen in te nemen, sir".
„Inderdaad".
Albert kwam naderbij. Hij liep moeilijk
en trok met zijn ene been. Aan de lunch
was het Aggie al opgevallen, hoe moeilijk
de man zich voortbewoog. Meneer Laven
der scheen het ook op te merken. „Heb je
weer last van je reumatiek, Albert?" in
formeerde hij belangstellend.
„Ja, sir".
„Laat dr. Scoville komen. Lie behandelt
je toch?"
„Ja sir, ik zal hem opbellen".
Er werd aan de voordeur gebeld, voordat
Albert het vertrek weer had verlaten. De
man haastte zich weg om de deur open te
maken. Opeens maakte zich een gevoel van
opwinding van Aggie meester. Het geluid
van zijn slepende pas op het parketdat
leek precies op de voetstappen, die zij in
de kamer van meneer Lovejoy gehoord
had!
„Meneer Lavender, die manier van lo
pen!" riep ze uit. „Ik hoorde precies zulk
soort voetstappen in de kamer boven mij,
waar meneer Lovejoy uit het raam viel!"
Duncan Lavender keek haar verwonderd
aan. „Juffrouw Scanion, u wilt toch niet
beweren, dat Albert
„O nee! Ik wilde alleen zeggen, dat zijn
manke manier van lopen me herinnert aan
de voetstappen, die ik boven mijn hoofd
hoorde. De moordenaar had een zelfde sle
pende tred. Dat schiet me nu opeens weer
te binnen. Ik herinner me, dat er iets eigen
aardigs aan die voetstappen was, maar ik
wist niet meer wat! Nu ik Albert op het
parket hoor lopen, weet ik het opeens weer
heel zeker!"
Er klonken stemmen in de hal. Albert
kwam de studeerkamer weer binnen en
kondigde aan: „Hier is meneer Foster voor
u, sir".
(Wordt vervolgd).