T met melk meer mans 5.75 O Pleidooi voor gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek Avonturen met het vliegende tapijt K 77 SNELPON aèt snefclê: ^^'C/JZTEVer Tante Aggie houdt vol rv Economisch Beneluxcongres Effecten en~A Slapte bij obligaties slaat terug op aandelenmarkt Geld VIKINGTAPIJT VIKINGTAPIJT VIKINGTAPIJT ijnenvegers naar de V.S. In Azië herdenkt men Boeddha's sterfdag Belgisch-Nederlandse verschillen Prof. TVitteveen Wetenschappelijke sectie UNO-woningbouwcommis- sie bezoekt Nederland FEUILLETON door Doris Miles Disney Heringa Wuthrich Santpoortenaar bereidt werkkamp voor Z A T E RDAG 2 6 M El 1956 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHECOURANT In het samenspel der factoren, die op de conjunctuur van invloed zijn, heeft de recente koersdaling op de staatsfondsen- markt de laatste tijd zeer de aandacht ge trokken. De recordkoersen voor staatsfond sen behoren reeds geruime tijd tot het ver leden, maar de vrij scherpe koersdaling is vooral na de emissie van de jongste staats lening ingezet. Deze was geen daverend succes, hoewel de rente van 314 tot 3'/a percent was verhoogd en de koers van uit gifte 1 percent beneden pari was gesteld. Zelfs de premieleningen, tot de uitgifte waarvan enkele gemeenten weer zijn over gegaan, hebben niet meer het resultaat ge had, dat men er van meende te mogen verwachten en een 4'/» percent obligatie lening van Avista, een financieringsbank. uitgegeven a 99' 2 percent, kon geheel wor den toegewezen. Dit zijn duidelijke symp tomen van een krappere geld- en kapitaal markt. welke echter met name op de staats- fondsenmarkt van invloed is. De Nederlandse belegger is reeds ge ruime tijd veel minder dan voorheen voor staatsfondsen geporteerd, terwijl ook de gewijzigde spaarstructuur de vraag naar staatsfondsen voor particuliere rekening belangrijk heeft doen afnemen. Men schat dat weinig minder dan driekwart van de Nederlandse staatsschuld zich reeds in handen van de grote institutionele beleg gers bevindt, die vooral de laatste jaren hun geldmiddelen sterk hebben zien toe nemen en deze voornamelijk in vaste goe deren, hypotheken en obligaties beleggen. De staatsfondsenmarkt is hierdoor uiter aard aanmerkelijk versmald, hetgeen door gaans tot grotere koersfluctuaties leidt. Hoezeer sinds het vorig jaar de koersen van Nederlandse staatsfondsen zijn gedaald kan uit de volgende vergelijking blijken: hoogste koers 22 mei 1956 314 Nederl. I/II 1953 3 >4 »/o Nederl. 1956 3\{ Nederl. 1955 II 3-3Nederl. 1947 3 Invest.-certificaten 3 Nederl. 1962-'64 2K N. W. S. 3 Nederl.-ïndië 1937 3 >1* idem 1937 A 1955 103 1/16 96 1/4 99 96 1/4 102 93 1/4 101 1/2 93 1/4 103 7/16 95 102 1/8 95 1/2 81 3/4 75 100 1/2 95 1/2 100 1/2 91 1/4 koers van uitgifte Gevolg hiervan is dat het rendement van obligaties de laatste tijd vrij belangrijk is gestegen. Bij.enkele staatsfondsen ligt het reeds tegen 4 percent aan, terwijl de 3 per cent Nederl.-ïndië 1937 A thans, de winst bij uitloting meegerekend, een rendement van 4% percent opleveren. Een prima in dustriële obligatie als de 3''2 percent Phi lips van 1948, die in 1955 nog een hoogste koers van 103 5/8 percent kon bereiken, wordt thans voor 96 a 97 percent verhan deld en met de andere obligaties is het navenant. Wanneer men naar de oorzaken van deze verandering op de obligatiemarkt zoekt, komt men in de eerste plaats bij de maat regelen van de regering om een al te grote geldruimte af te remmen. Deze maatregelen beïnvloeden wel in eerste instantie de markt voor het z.g. korte geld, maar missen toch ook hun invloed niet op de markt voor geldleningen met langere looptijd. Dit verschijnsel is min of meer internationaal en houdt verband met de vrees voor een oververhitting van de conjunctuur. In de V.S. is het disconto reeds enige malen ver hoogd en deze week is men in Duitsland tot een nieuwe verhoging van het disconto overgegaan, hoewel dit middel tot dusver weinig effectief is gebleken. De Nederland- sche Handel Maatschappij wijst er in haar verslag over 1955 terecht op dat als lonen en prijzen stijgen automatisch een grotere vraag naar geld en krediet moet ontstaan, temeer omdat de bedrijven zich tegen de stijgende produktiekosten pogen te wape nen door mechanisatie en automatisering van hun bedrijfsapparatuur en hiervoor zeer grote kapitalen nodig hebben. Ook in ons land is dit proces in volle gang, zoals wel blijkt uit het feit dat vol gens het Centraal Economisch Planbureau de bruto-investeringen in 1955 tot 5.6 mil jard zijn gestegen, dat is meer dan de ra ming, terwijl voor 1956 een bedrag van meer dan 6 miljard wordt geraamd. De verslagen van de Nederlandse ondernemin- ADVERTENTIE STERK MODERN 100 cm breed per meter KRUISSTRAAT 11 HAARLEM TELEFOON 11491 gen, welke thans in groten getale binnen komen, maken merendeels gewag van grole kapitaalbehoeften en nieuwe emissies van aandelen en obligaties zijn aan de orde van de dag. Ook vele kleinere ondernemingen, welke tot dusver een besloten karakter droegen in zoverre het kapitaal in eigen kring werd bijeengebracht en op de open kapitaalmarkt geen beroep werd gedaan, zien zich voor de noodzakelijkheid ge plaatst hun besloten karakter prijs te geven en met hun kapitaalbehoeften naar de beurs te gaan. De vraag naar nieuw geld is de laatste tijd derhalve in belangrijke mate toegenomen. Hier staat weliswaar tegenover dat ook de nationale besparingen zich nog altijd in een stijgende lijn bewe gen, althans dit was tot en met het einde van 1955, waarover de cijfers bekend zijn, het geval. Blijkens de cijfers van de Neder - landsche Spaarbankbond hebben de totale besparingen van onze volkshuishouding in 1955 rond 5 miljard bedragen tegen 4.4 miljard in 1954, zijnde bijna 20 percent van het nationaal inkomen, een percentage dat nimmer tevoren is bereikt. Dit is een ge ruststellend verschijnsel, evenals het feit dat de geldhoeveelheid in ons land, die van 9 miljard uit. maart 1955 tot 9V2 mil jard uit. maart 1956 is toegenomen volgens de deskundigen in een economisch en mo netair verantwoorde verhouding staat tot de stijging van het nationaal inkomen. Het recente verleden en het heden geven dan ook geen aanleiding tot ernstige be zorgdheid, het is echter de nabije toekomst, welke de regeringen thans bezig houdt, niet het minst omdat aan de stijgende tendens van lonen en salarissen nog geen einde is gekomen en het gevaar dreigt dat hierdoor spanningen zullen ontstaan, welke aan de hoogconjunctuur een einde zouden kunnen maken. Het Centraal Economisch Plan bureau heeft becijferd dat het nationaal inkomen van Nederland in 1955 met 8 per cent is gestegen, een zeer bevredigende vooruitgang, welke als een voldoende dek king kan worden beschouwd voor de stij ging van de gemiddelde loonsom met 6'/a percent. Voor 1956 wordt echter de toene ming van het nationaal inkomen op niet meer dan 4 percent geraamd, die van de gemiddelde loonsom op 5 percent, hetgeen vermoedelijk te laag is.. Maar in verband met de Aigemene Ouderdomsverzekering en de huurverhoging van 25 percent voor oude woningen, welke in 1957 zullen wor den ingevoerd, wordt voor genoemd jaar een verdere loonsverhoging van gemiddeld 7.2 percent verwacht en het is de vraag of hiervoor in de toeneming van de arbeids- produktiviteit en van het nationaal in komen een voldoend tegenwicht zal kunnen worden gevonden. Het heeft in dit verband wel de aandacht getrokken dat bij Philips de omzet in het eerste kwartaal van 1956 weliswaar ten opzichte van dezelfde periode van 1955 is gestegen, namelijk van 511 miljoen tot 564 miljoen, maar dat de winst na aftrek van belasting in verhouding tot de omzet van 6 tot 5.7 percent is gedaald. Aandeel houders behoeven zich hierover niet onge rust te maken, want de winst na aftrek van belastingen is in het eerste kwartaal, dat doorgaans niet het beste is, van 31 miljoen tot 32 miljoen gestegen, maar als een symptoom van de conjunctuurontwik keling verdienen deze cijfers toch de aan dacht. Er kan,.namelijk .d^., conplusie uit worden getrokken dat de bedrijfswinsten van de Nederlandse ondernemingen niet in dezelfde mate -stijgen als de omzetten, waartoe ongetwijfeld ook de verscherpte internationale concurrentie bijdraagt. Het is dan ook niet zonder reden dat Philips haar nieuwe kapitaalbehoeften dit maal niet door de uitbreiding van haar kapitaal "wenst te dekken, maar onders- handse leningen tot een bedrag van naar verluidt rond f 100 miljoen heeft afgeslo ten. Deze min of meer onzichtbare drai nering van de kapitaalmarkt, waaraan de laatste tijd ook de gemeenten meedoen, heeft uiteraard ook haar invloed op de rentestand en op de notering van de obli gaties. Het spreekt wel vanzelf dat naarmate het rendement op obligaties stijgt, de belegger weer in sterkere mate tot die beleggings sector wordt aangetrokken, vooral wanneer door de aankoop van obligaties bij uitloting een koerswinst wordt behaald, welke be lastingvrij is. De koersdaling van obligaties draagt dus om zo te zeggen een natuurlijke rem in zich, welke zich thans reeds laat gelden. Niettemin heeft men hier met een ver schijnsel te doen, dat ontegenzeggelijk als een druk op de aandelenmarkt moet wor den beschouwd en waarin een van de oor zaken ligt. waarom de vraag naar aandelen in het algerfteen is afgenomen. Dinsdag 12 juni zal de divisie mijnen vegers 2, bestaande uit hr. ms. Dokkum en Wildervank, uit Den Helder vertrekken voor een reis naar de VS en Canada. Luite nant ter zee T. H. de Meester is divisie commandant. Het ligt in de bedoeling deze geheel dooi de Nederlandse industrie ontworpen en ge bouwde prototypen van een nieuwe klasse kustmijnenvegers in Amerika te testen in vergelijkende proeven met Amerikaanse mijnenvegers van overeenkomstig type. De divisie wordt op 6 augustus in Neder land terugverwacht. COLOMBO (Reuter) De klokken van de tempels op Ceylon hebben woensdag- de herdenking ingeluid van het feit, dat 2500 jaar geleden Boeddha overleed. Dui zenden in het wit geklede Boeddhisten be gaven zich naar de tempels om gebeden uit te spreken. Ook in Peking" en Rangoon (Birma) werden plechtigheden gehouden. In de heilige stad Anoeradhapocra op Cey lon bevinden zich reeds ongeveer 200.000 pelgrims en van alle kanten stromen de Boeddhisten nog toe. In deze vervallen stad staat een boom, die beschouwd wordt als de enig overgebleven loot van de vijgeboom, waaronder Boeddha volgens de overleve ring tot het ware inzicht kwam. Duizenden gelovigen, onder wie premier Solomon Bandaranaike van Ceylon en Boeddhistische hoogwaardigheidsbekleders uit Japan, Birma en Thailand, spraken ge beden uit in de Kelan ij a-tempel bij Colom bo. De vijf miljoen Boeddhisten van het eiland wijdden de dag aan gebeden en me ditatie. In China begonnen de feestelijkheden giste ren, doch daar wordt niet zoveel aandacht ADVERTENTIE AAN'TAL BELUDERS VAN DIV. GODSDIENSTEN caBOOmili. Christelijk Boeddha Hindoe Islam I/u - óft-5 Publlkotto Nedtrlondi ZvMvelbvrrau. Grovonhoge NEEM PER MAN DRIEKWART KAN VRIJDAG IS TE LUIK het tiende Economisch Beneluxcongres begonnen van het Comité voor Belgisch-Nederlands-Luxemburgse samenwerking. Na het openings woord van de heer F. Puissant-Bayens, die als voorzitter van dit congres optreedt, heeft mr. J. A. Jonkman, voorzitter van de Nederlandse Eerste Kamer, een voor dracht gehouden over de parlementaire ontwikkeling van Benelux. De middag werd besteed aan de sectievergaderingen, waarvoor het congres zich splitste in een economische en een wetenschappelijke sectie. In de economische sectie, welke onder leiding stond van dr. W. F. Lichtcnauer werd de gezamenlijke conjunctuurpolitiek der Beneluxlandcn besproken, waarvoor inleidingen werden gehouden door de Belgische hoogleraar aan de universiteit van Leuven professor M. Masoin en door de Nederlandse hoogleraar aan de economische hogeschool te Rotterdam prof. dr. H. J. Wittcveen. aan de herdenking gewijd, omdat de meer derheid der Chinese Boeddhisten meent dat het pas hét volgend jaar 2500 jaar geleden zal zijn dat Boeddha stierf; volgens een kleinere groep had die sterfdag reeds enige jaren geleden gevierd moeten woi'den. Overal zal grote aandacht aan dit,, voor Azië, belangrijke feit worden geschonken. Zo schenkt Nepal een groot park en zieken huis aan de stad Lumbini, de geboorte plaats van Boeddha. In de hoofdstad van India zal men een groot monument oprich ten, terwijl alle plaatsen die maar enigs zins in verband staan met Boeddha's rond gang- op de aarde, in goede staat zullen worden gebracht voor de te verwachten stroom van miljoenen pelgrims. Het oorspronkelijke boeddhisme heeft in de loop der eeuwen veel wijzigingen on dergaan er. kent thans verschillende sec ten. Over deze secten heen bestaat het boeddhisme uit twee grote richtingen, na melijk het Hinajana, dat eigen heil en ver lossing nastreeft, en het Mahajana, dat het wereldheil nastreeft. Prof. Masoin gaf een uiteenzetting over de conjunctuurpolitiek in het alge meen. Daarna ging hij ervaringen na, welke tijdens de laatste tien jaar werden opgedaan in Nederland en België. Hij constateerde hierbij de grondverschillen in de houding van de twee landen tegenover de ontwikkeling van 1945 tot 1956. Profi terend van een snelle bevolkingsaanwas, heeft Nederland van de aanvang af zeer veel gewicht gehecht aan het werkgelegen heidsprobleem. Het heeft zijn structuur- en conjunctuurpolitiek aangepast, waarbij het beschikte over een volmaakt geoutilleerd economisch-diagnose-instrument: het Cen- traal-Planbureau. Door de economische vrijheid te kiezen, ondervond België ech ter de na- en voordelen in het peil van zijn prijzen en produktiekosten. Bovendien heeft de openbare mening in België zich lang niet met dezelfde tucht als in Neder land aan algemeen economisch politieke overwegingen onderworpen. Deze funda mentele verschillen zijn wel een verklaring, doch geen rechtvaardiging voor het feit, dat Nederland sinds tien jaar een meer duidelijke en systematische conjunctuur politiek heeft gevolgd dan België. Tenslotte merkte de spreker op, dat men kan zeggen dat Nederland en België, die aan dezelfde internationale conjunctuur onderhevig waren, er de gevolgen van hebben gevoeld op een verschillende basis in dezelfde mate als hun conjunctuurpoli tiek verschillend was. De Nederlandse inleider, prof. dr. H. J. Witteveen, merkte op, dat het doel der conjunctuurpolitiek behoort te zijn een sta biele ontwikkeling van het nationaal in komen op een niveau van hoge werkge legenheid met stabiele prijzen. In een sy- Plof!!!... Daar kwam Abdoel op de bodem van de put terecht. Het was 'n geluk voor hem, dat die bodem vol zacht zand lag, anders had hij zich lelijk pijn kunnen doen. Nu was hij alleen maar erg geschrokken. Toen hij wat bekomen was, stond hij op en keek rond. Ver boven zich zag hij het daglicht, maar daar kon hij niet meer terug; dat was te hoog. Toen hij rondkeek, zag Abdoel een nauwe spleet in de wand. Zou hij daardoor weg kunnen komen? 18-19 steem met vaste wisselkoersen en vrije internationale handel, zou een land, dat alleen een conjunctuurpolitiek zou voeren, terwijl andere landen de conjunctuur schommelingen laten doorwerken, ernstige verstoringen van de betalingsbalans moe ten verwachten. De oplossing voor dit dilemma ligt in een gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek. Wanneer alle landen hun inkomen, dus hun invoer op peil hou den, kunnen ook de betalingsbalansen in evenwicht blijven. Zo kan men door een gemeenschappelijke conjunctuurpolitiek alle doeleinden met elkaar verenigen: een vaste wisselkoers, vrije handel, betalings- balansevenwicht en de conjunctuurpolitiek zelf. Een gemeenschappelijke Benelux-con- junctuurpolitick zou een stuk pioniers werk kunnen z(jn, waarmee de Benelux zoals zij dal ook op andere terreinen heeft gedaan, aan het te integreren Europa de weg zou kunnen wijzen en het belangrijk ste is wellicht, dat door een gemeenschap pelijke conjunctuurpolitiek spanningen kunnen worden voorkomen, die het voort bestaan van Benelux zouden kunnen be dreigen. Van het allergrootste belang is hierbij, dat men tot een uniforme gedragslijn komt met betrekking tot het belangrijke dilem ma: in hoeverre men aan het conjunctuur- politieke doel dé voorkeur wil geven boven het doel van het betalingsbalans- even wicht. Een gemeenschappelijke conjunc tuurpolitiek vraagt vooral overeenstem ming over de beginselen. Is deze eenmaal bereikt, dan hoeft de uitvoering niet moei lijk te zijn. Regelmatig ambtelijk overleg, bij de bepaling van de begrotingsr en. monetaire politiek zöü daartoe volgens prof. Witteveen nodig zijn. In de wetenschappelijke sectievergade ring, welke onder leiding stond van de heer A. Weicker nam een drietal deskun digen de mogelijkheden voor gemeen schappelijk wetenschappelijk onderzoek in de nijverheid onder de loupe. Van Bel gische zijde geschiedde dit door oud-minis ter P. de Grootë, voorzitter van de beheer raad der Vrije Universiteit van Brussel, van Nederlandse zijde door prof. ir. D. Dresden, voorzitter van de organisatie TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) en van Luxemburgse zijde door ir. F. Classen van de Arbed-Belval. Aansluitend op de jaarvergadering maakt de woningbouwcommissie van de Econo mische Commissie voor Europa van de Ver enigde Naties te Genève steeds een excur sie en deze voerde dit jaar naar België en Nederland. De tweeënveertig personen tel lende groep, die ongeveer twintig nationali teiten omvat, is in Den Haag ontvangen door het gemeentebestuur. In Rotterdam werd een rondrit langs de nieuwe woon wijken gemaakt, een havenrondvaart, waaraan ook de burgemeester mr. G. E. van Walsum deelnam, en er werd een be zoek aan het bouwcentrum gebracht. Maandag worden de Noordoostpolder, Em- men en Amsterdam bezocht. Een door mi nister Witte op het Muiderslot aangeboden diner op dinsdag besluit de jaarlijkse ex cursie. ADVERTENTIE 30) Hij verzocht Aggie in een gemakkelijke stoel plaats te nemen en enkele ogenblik ken later werd de koffie binnengebracht. Gedurende de lunch, toen de stijve knecht aanwezig was geweest, had eigenlijk alleen meneer Lavender het woord gevoerd. Hij had uitgebreid verteld over Middlebrook en over de fabriek, die zijn overgrootvader had opgericht. Thans scheen Duncan La- vender echter Aggie aan het woord te wil len laten. „Juffrouw Scanion, wilt u mij alles vertellen, over die man, die in uw huis de dood vond?" Aggie ging kaarsrecht in haar stoel zitten en keek de oude man" aan. Ze zag vooral zijn zware, borstelige witte wenkbrauwen, die zijn diepliggende, glansloze ogen over schaduwden.Als meneer Lovejoy zo oud was geworden, als zijn vader, zou hij precies zulke witte wenkbrauwen gehad hebben „Wel", begon ze met een zucht „het was een heel triest geval. Toen hij die kamer kwam bezichtigen, kon hij niet vermoeden dat hij op zo'n afschuwelijke manier aan zijn eind zou komen! Iiij huurde de kamer onmiddellijk en vroeg, of hij er diezelfde dag nog in kon trekken Ze deed het hele verhaal, maar vergoei- lijkte de punten, welke een oude vader ver driet zouden kunnen doen: ze legde geen nadruk op het zeer sjofele uiterlijk van wijlen meneer Lovejoy en ook bracht ze haar stereotype verontschuldigingen naar voren voor zijn drankzucht. „Een man alleen, die zijn werk heeft, moet zo nu en dan toch wel eens een ver zetje hebben", zei ze met een milde glim lach. „Inderdaad", gaf Duncan Lavender toe en onwillekeurig ging zijn blik even naar zijn postzegels. „Hij was echter niet dronken de nacht dat hij stierf", verzekerde Aggie nadruk kelijk. „De politie houdt vol, dat hij dat wel was en daarom noemen ze het een on geval. Maar misschien zijn ze nu niet meer zo zeker van hun zaak!" Ze glimlachte even en vervolgde: „Ze schonken helemaal geen aandacht aan mijn verklaring, dat ik voetstappen hoorde. Aangezien Duncan Lavender aandachtig naar haar luisterde en van geen ongeduld blijk gaf, ging Aggie voort met hem te ver tellen over Dennis Callaham, die naast zijn politie-werk in deze zaak verliefd was ge worden op Teresa. „En stemt u daar mee in?" vi-oeg meneer Lavender. „Nee, Kate en ik zijn er niet bepaald ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Velen, die aandacht hebben voor het werk der oecumenen kennen de Gossner- Mission te Mainz-Kastel en wel speciaal het werk van pastor Symanowski, aldaar. Op 2 maart van dit jaar waren velen bijeen bij de opening van het jongeren-internaat gelegen aan de Rijn, dat gebouwd werd door jongeren uit vele landen en kerken. Aanwezig waren o.m. de arbeiders van de cementfabriek Dijckerhoff, die tesamen met pastor Symanowski en achttien oecu menische jongeren en domineeswerkkam pen meer dan 100.000 stenen en betonbal- ken goten en verwerkten. Uit de woorden gesproken door de heer Dijckerhoff, directeur der cementfabriek te Wiesbaden-Biebrich bleek wel, dat hij niet alleen de hulp van zijn mensen en machi nes ter beschikking heeft gesteld, maar ook zijn hartelijke en persoonlijke instem ming, gegroeid uit het jarenlange contact met pastor Symanowski, die als arbeider in zijn fabriek werkte. Voor wie is dit huis bestemd? Indien de volle capaciteit wordt gebruikt, is er plaats voor 110 mensen, t.w. jonge arbeiders en studenten, waarvan er onge veer 60 uit Oost-Duitsland komen. On der de studenten zijn de buitenlanders sterk vertegenwoordigd; er komen Span jaarden, Engelsen, Grieken, bewoners van India, Japanners, om maar enigen te noe men. Allen, arbeiders en studenten, men sen uit West- en Oost-Duitsland en zij, die uit den vreemde komen, overdenken en bespreken de problemen, waarmede zij in hun eigen land te maken hebben. De ver scheidenheid van sociale herkomst, arbeids terrein e.d. geven stof tot diepgaande ge sprekken over maatschappijvormen en kerkelijke samenleving. Men zou dit werk een soort oecumenische volkshogeschool kunnen noemen, ten onzent misschien enigszins verwant aan het instituut „Kerk en Wereld" of de Arbeiders-Gemeenschap der Woodbrookers. Vooral met laatstge noemde gemeenschap zijn er vruchtbare contacten en uitwisseling. De ervaringen opgedaan in de jaren van zijn fabrieksarbeid bracht pastor Syma nowski tot een Volledig nieuwe confron tatie met het werk van de kerk in de industrie en onder de industrie-bevolking, De predikantsopleiding schiet hierin te kort. Om de jonge predikanten die in een industrie-centrum moeten werken, te hel pen, is rui het „Seminar ftir kirchlichen Dienst in der Industrie" ontstaan. De leer gang ziet er als volgt uit: 3 maanden wor den besteed aan vragen van ethiek (o.a. wat is de zin van de arbeid), politiek (marxisme, het recht van de arbeider enzo voorts), sociologie, sociale pedagogiek, zending en evangelisatie, welke ingeleid worden door vakmensen. Dan gaat men twee maanden als arbeider in een bedrijf werken, om daarna weer een maand terug te komen en de opgedane ervaringen te toetsen en te bespreken. In het huis der Gossner-Mission te Mainz-Kastel, wordt elke ochtend en avond begonnen en afgesloten met een korte „aandacht", veelal door de huisbe woners zowel studenten als arbeiders te verzorgen. Gegroeid uit een contact met een arbei der van de cementfabriek Dijckerhoff en via de A.G. der Woodbrookers te Bentveld enige dagen te gast in het huis van de heer W. Wessels, Overbildtweg 24 te Sant poort, is het plan ontstaan om met onge veer 25 jongeren enige weken in die om geving een werkkamp te houden, om zo doende naast contacten, welke er zullen zijn met de Gossner-Mission en de Duitse jongeren aldaar, te helpen bij de bouw van een nederzetting voor vluchtelingen uit Oost-Duitsland, een vorm van practi- sche solidariteit en naastenliefde. Deze mogelijkheid kan werkelijkheid worden, indien voldoende deelnemers zich melden. Dit vrijwillig werkkamp kan van 8 tot 24 juli worden gehouden op de Ham- merberg bij Wiesbaden-Biebrich. Het wordt dan een tentenkamp. De arbeid zal bestaan in werken op de fabriek en helpen bij de bouw van de nederzetting van Oost-Duitse vluchtelingen. Zowel jongens als meisjes boven 17 jaar kunnen meegaan. Naar sub sidie voor het verblijf aldaar wordt ge streefd; hiervoor bestaan contacten met de Oecumenische Jeugdraad in ons land en te Stuttgart, zodat tegemoetkoming in de prijs niet is uitgesloten. Men kan zich melden bij de heer Wessels. blij over", antwoorde Aggie. „Hij is geen échte Ier.hij is er zo eentje uit Noord- Ierland." „Is dat van zoveel belang?" „Ja, voor iemand van échte Iers afkomst wel, meneer Lavender! Maar we dwaleji afik mag u niet te lang ophouden." Meneer Lavender glimlachte. „Ik luister met veel genoegen naar uw verhalen", zei hij vriendelijk. Hierdoor aangemoedigd vertelde Aggie hem nog het een en ander over Dennis en Teresa, maar tenslotte kwam ze aan haar gesprek met Dennis over het geval-Love- joy. Ze brak bijna haar belofte aan Dennis, om met niemand te spreken over hetgeen hij haar had verteld. Ze beheerste zich echter en de draad van haar verhaal weer opnemend, vroeg ze meneer Lavender na dere inlichtingen in verband met het artikel in het detective tijdschrift. „Ja, de schrijver van dat artikel is hier geweest", zei meneer Lavender. „Maar ik wilde hem niets zeggen. Hij moet zijn inlichiingen elders gekregen heb ben." „U wilde niet met hem praten?" vroeg Aggie verwonderd, die er zelf heel wat voor over zou hebben, om de schrijver van dat verhaal te ontmoeten. „Nee", antwoordde hij, „ik had geen be langstelling". Ze vertelde hem verder hoe haar opeens de gelijkenis van meneer Lovejoy met de foto van Robert Lavender was opgevallen. Ze voegde er heel eerlijk aan toe, dat haar zuster en haar nichtje en een kamerbe woonster haar voor gek hadden verklaard. Ze bleef eohter bij haar overtuiging en ten slotte had zij meer dan de anderen met meneer Lovejoy te maken gehad. Duncan Lavender vroeg, hoe oud de overledene was geweest, „Ik schatte hem op begin zestig", ant woordde Aggie, „maar het is heel goed mo gelijk dat hij enkele jaren jonger was". Ze kwam tenslotte aan het laatste punt van haar verhaal: het motief, dat er vol gens haar zou kunnen bestaan voor het vermoorden van meneer Lovejoy. Ze sprak met zóveel overtuiging, dat Duncan Laven der het nodig achtte haar even te onder breken en haar te vertellen, dat het al een keer of drie was gebeurd, dat iemand ge tracht had zich bij hem als zijn zoon in te dringen. „Ik laat me echter niet gemakke lijk voor de gek houden", voegde hij eraan toe. „Allemensen", zuchtte Aggie, „ik had er geen idee van, dat er zóveel schurken waren, die iemand in uw positie onder valse voorwendsels durfden benaderen". „Toch is dat zo", verzekerde hij haar grimmig. „En daarom ben ik altijd zéér op mijn hoede, zodra zich iemand tot mij wendt, die beweert iets over mijn zoon te kunnen mededelen". Ze hadden vol tact vermeden over Aggie's eerste bezoek met een woord te reppen. Deze opmerking van Duncan La- vender hield echter een verklaring in voor zijn afwijzende houding bij hun eerste ont moeting. De oude man vervolgde: „Als zich mor gen iemand bij mij aandiende met de be wering dat hij mijn zoon was, zou ik hem stellig niet zonder meer in mijn armen sluiten. Ik zou alles haarfijn laten uitzoe ken. Ik heb één keer te maken gehad met een bedrieger, die deed alsof hij aan een geheugenstoornis leed". Acht u het mogelijk, dat uw zoon zoiets gekregen heeft?" vroeg Aggie. „Ik weet het niet", antwoordde meneer Lavender mat, „ik heb al jaren geleden elke hoop opgegeven". „U kreeg een zwaar kruis te dragen", zei Aggie op zachte medelevende toon. „Ik vind het heel naar voor u". „Dank u", zei de oude man. „Er wordt wel eens gezegd, dat God de mensen een rug geeft, geschikt voor de last, die zij te dragen krijgen", zei Aggie. „Maar er zullen niet veel mensen zijn, die kunnen verdragen wat u moest doormaken". Hij glimlachte even. „U hebt een warm hart, juffrouw Scanion!" Aggie bloosde, maar voordat ze een ge schikt antwoord kon geven, verscheen Al- bert in de deur. Hij droeg* een blaadje met een flesje en een lepel. „U vergat uw me dicijnen in te nemen, sir". „Inderdaad". Albert kwam naderbij. Hij liep moeilijk en trok met zijn ene been. Aan de lunch was het Aggie al opgevallen, hoe moeilijk de man zich voortbewoog. Meneer Laven der scheen het ook op te merken. „Heb je weer last van je reumatiek, Albert?" in formeerde hij belangstellend. „Ja, sir". „Laat dr. Scoville komen. Lie behandelt je toch?" „Ja sir, ik zal hem opbellen". Er werd aan de voordeur gebeld, voordat Albert het vertrek weer had verlaten. De man haastte zich weg om de deur open te maken. Opeens maakte zich een gevoel van opwinding van Aggie meester. Het geluid van zijn slepende pas op het parketdat leek precies op de voetstappen, die zij in de kamer van meneer Lovejoy gehoord had! „Meneer Lavender, die manier van lo pen!" riep ze uit. „Ik hoorde precies zulk soort voetstappen in de kamer boven mij, waar meneer Lovejoy uit het raam viel!" Duncan Lavender keek haar verwonderd aan. „Juffrouw Scanion, u wilt toch niet beweren, dat Albert „O nee! Ik wilde alleen zeggen, dat zijn manke manier van lopen me herinnert aan de voetstappen, die ik boven mijn hoofd hoorde. De moordenaar had een zelfde sle pende tred. Dat schiet me nu opeens weer te binnen. Ik herinner me, dat er iets eigen aardigs aan die voetstappen was, maar ik wist niet meer wat! Nu ik Albert op het parket hoor lopen, weet ik het opeens weer heel zeker!" Er klonken stemmen in de hal. Albert kwam de studeerkamer weer binnen en kondigde aan: „Hier is meneer Foster voor u, sir". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 6