Maatschappij voor N ijverheid en Handel hield zich met bouwprobleem bezig Minister Witte achter vele conclusies uit industrialisatie bepleitend rapport Onschendbaarheid des Konings en verantwoordelijkheid der Ministers Systeem- of traditionele bouw Baskische dansgroep opent het nieuwe seizoen Forum eens over behoefte aan research Geen beroepstoneel deze zomer Koning en Ministers „Herverkaveling gaat te langzaam" Ir. Geuze formuleert hlach' ten van de landbouw Toch schadevergoeding voor verdreven veehouder? Politie-motor slipte; hoofdagent gedood BLOEMENDAALS OPENLUCHTTHEATER Rondom de Kabinets formatie Nederlandse TV groeit niet onbevredigend Volgens jaarverslag NTS Motorrijder gaf geen voorrang Echtpaar vond de dood; kindie ernstig gewond Aardgas-reserve voor Amsterdam DONDERDAG 21 JUNI 1956 De honderden deelnemers aan de 173ste algemene jaarvergadering van de Neder- landsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, welke in Leeuwarden werd ge houden en welke vergadering het reeds enige tijd geleden door ons besproken rapport van de Commissie Woningbouw, die door de maatschappij was ingesteld en in ver band hiermede uitgebracht pre-adviezen tot onderwerp had, hebben met daverend applaus hun appreciatie betuigd voor het feit, dat ir. H. B. J. Witte, minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, verklaarde de plannen van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel te willen steunen. Dit rapport komt, zoals men zich zal herinneren tot „een voorstel ter discussie", waarvan wij thans slechts aanstippen, dat men een stichting in het leven wil roepen, die tot taak zou kunnen hebben om door het stimuleren van industriële produktie- en bouwmethoden en door standaardisatie van woningonderdelen, zowel voor traditionele woningbouw als voor de zogenaamde systeembouw en montagebouw te komen tot een meer rationele voor ziening in het huidig tekort aan woningen voor huisvesting van medewerkers be trokken bij de grote industriële en andere bedrijven in Nederland. In deze stichting zouden moeten samenwerken het bedrijfsleven, de institutionele beleggers en bedrijfs matige woningexploitanten, de bouwindustrie, de aannemersbedrijven en de overige bouwdeskundigen. Minister Witte sprak er zijn voldoening over uit, dat het rapport Al'bregts niet is blijven staan bij het constateren van de woningnood, maar met praktische voor stellen komt. Spreker had echter wel een lacune in het rapport geconstateerd. Het is inderdaad waar, dat voor zover het de tech nische uitrusting van de woningen be treft, wij wellicht een achterstand' hebben op het buitenland, maar de belangrijkste facet ten aanzien van de kwaliteit der wo ningen, namelijk de woninggrootte, is on besproken gebleven en daarin staan wij zeker niet ten achter bij het buitenland, ook niet bij het vaak veel geprezen Zweden. Wat de beperkingen aangaat, die momen teel bestaan bij het uitvoeren van bouw projecten, wees de minister erop, dat de woningbouw in een dergelijke impasse ge komen is, dat men inderdaad offers moet brengen aan andere sectoren van de bouw nijverheid. Industrie Minister Witte, die van harte verschillen de conclusies uit het rapport en verschil lende uitingen in de prae-adviezen onder schreef, ging na, waarom standaardisatie in verschillende industrietakken wel gelukt is en waarom dit zo moeilijk is bij de wo ningbouw. De gestandaardiseerde auto, de gestandaardiseerde koelkast, etc. zijn waar lijk niet aan de markt gekomen op grond van rapporten, maar eenvoudig omdat men deze ging produceren. De fabrikant maakt uit, wat hij maakt en hoe. Maar in het bouwbedrijf heeft men te maken met de opdrachtgever, de architect, de aannemer, de toeleveringsbedrijven. Daarom is de stan daardisatie, die bij verschillende industriële produkten wordt toegepast als zodanig niet uitvoerbaar in het bouwbedrijf. Spreker re leveerde, hoe hierover al twee jaar gespro ken is. De desillusies, de gloeiende tele foongesprekken kortom alle moeilijk heden, die er bestaan om tot die samen werking te komen, die tot eenheid leidt. In een aantal steden de minister noem de onder meer Amsterdam, Den Haag, Rot terdam en Groningen is nu een continu- opdracht gegeven voor een periode van vijf jaar voor de bouw van woningen in afge sproken systemen, waarbij dus deze samen werking betracht wordt. Elders echter is de markt daarvoor wel eens te klein. Prioriteit Minister Witte gaf hierna aan de verga dering een inzicht over de prioriteit. „Wij zouden ongetwijfeld prioriteit kunnen toe kennen aan de projecten, die door i naar voren worden gebracht, zoals wij nu ook prioriteit geven aan de eigen woningen en aan de halve premiebouw. Hierbij worden wij geleid door de adviezen van de provin cies en van de gemeenten. Het is logisch, dat hier ook de sociale rechtvaardigheid een rol speelt. Stel voor, dat in een ge meente het bouwvolume op honderd wo ningen gesteld kan worden en dat deze honderd woningen gebouwd kunnen wor den volgens het stelsel van de halve pre mie, het is dan heel goed mogelijk, dat die gemeente dan zegt: dat kunt gij ons niet aandoen. Wij kunnen honderd woningen bouwen, maar die kunnen niet alleen ge bouwd worden voor de betrokken industrie, die hier woningen wil laten bouwen voor personeel, waar wij moeten ook denken aan de krotwoningen en aan ontoelaatbare sa menwoningen. Dus ook indien prioriteit Een der hoogtepunten van de jaarver gadering van de Nederlandsche Maatschap pij voor Nijverheid en Handel werd ge vórmd door de discussie in het forum, waarin tal van autoriteiten hadden zitting genomen. Als voorzitter fungeerde prof. er. A. H. M. Albregts. Als leden van het forum traden op prof. dr. ir. H. G. van Beusekom, dr. A. A. Henkemans (directeur Nationaal Grondbezit N.V.), drs. A. G. ter Hennepe (economist bij de Herstelbank), mr. J. Heusdens (burgemeester van Vlaardingen), de heer B, Meijer (bouwkundige te Den Haag), mr. F. Spat (secretaris N.V. Phi lips' Gloeilampenfabrieken te Den Haag), drs. J. de Vries (directeur Bredero's Bouw bedrijf N.V.) en prof. ir. H. T. Zwiers. Het zwaartepunt der discussie bleek te liggen bij de vraag, of systeembouw de op lossing zal bieden voor de woningnood dan wel de traditionele bouw. Als paladijn voor de traditionele bouw trad op de heer Meijer, die erop wees, dat in 1951 19 per cent van de nieuwe bouw systeembouw was en in 1955 nog maar 5 percent. De zeer slagvaardige drs. De Vries ging hierop uitvoerig in en betoogde, dat de systeem bouw in Nederand een ongunstig kimaat heeft gevonden en dat de premies op de systeembouw ontijdig zijn teruggenomen. In dit verband releveerde prof. Van Beu sekom, dat de Nederlandse overheid in de jaren 1947 tot 1950 veel geïnvesteerd heeft in de systeembouw, naar taxatie rond 40 miljoen. Dit geld is zeker niet weggegooid geweest en de systeembouw heeft zich ge kenmerkt door produktieverhogende ten- denzen. Naar het oordeel van prof. Van Beusekom is er echter toch te weinig ge ïnvesteerd en de investering heeft te kort geduurd. Een geheel ander geluid liet dr. Henke mans horen. De algemene industrialisatie staat in het belang van ons land op de voorgrond. Zal een geforceerde produktie van woningen onze industrialisatie niet in gevaar brengen? Wij moeten het hebben van onze export en als wij ooit overscha kelen van export naar woningbouw, dan kan dit een gevaar met zich meebrengen. De woningnood wordt volksvijand één ge noemd maar, aldus spreker, wij moeten nooit vergeten, dat de grootste vijand voor Nederland nationale verarming zou kun nen zijn. Hierop interrumpeerde drs. Ter Hennepe: „Leven wij om te industriali seren of indxistrialiseren wij om te leven?" De repliek van dr. Henkemans was, dat hij economisch wilde streven naar een stabiele toestand, ivaarop drs. De Vries opmerkte, dat men in ons land weinig aan een stabiele toestand zou hebben, indien wij die onder de blote hemel moeten door brengen. Architectuur Over het technische aspect van de nieuwe bouw, wees prof. Zwiers erop, dat wij in het algemeen leven in een tijd van schaal vergroting. Het architectonisch spel wordt stedebouwkundig spel. Hij vond het ver- hengend. dat, zoals hij nu weer ervaren had op de reis naar Leeuwarden, er als het ware een nieuw gezicht gegeven wordt aan onze grote snelwegen. „Wij moeten ons niet binden en vastleggen aan wat wij vroeger bobben geleerd." In dit verband hield het forum zich even eens bezig met de cijfers van de woning bouw van voor de oorlog en die van thans. Voor de oorlog kwamen er gemiddeld per jaar 40.000 nieuwe woningen klaar en nu streven wij naar een jaarlijkse produktie van 70.000. Prof. Zwiers releveerde de grote werkloosheid, die er echter in de jaren 1931 tot 1939 in de bouwvakken heerste. In 1936, toen de crisis als zodanig in ons land overwonnen was, bedroeg het werkloosheidspercentage in de bouwnijver heid toch 47,8. Uit de vergadering werden vragen ge steld, of misschien een betere sociale verzorging op de bouwplaatsen ver betering zou kunnen brengen in het nij pende gebrek aan bouwvakarbeiders, doch de heer Meijer was de overtuiging toege daan, dat de overheid op dit punt zeker niet behoeft bij te springen. Wel bleek net, dat verschillende aanwezigen zich zorgen maakten over de emigratie van bouwvak arbeiders. Zoals in dergelijke debatten te doen gebruikelijk is, bestreed men elkaar met nogal uiteenlopende cijfers, die zonder meer subjectief beoordeeld kunnen worden. Houten woningen Over het stimuleren van de bouw van houten woningen bleek men niet enthou siast te zijn. Wat de invoer hiervan aan gaan, moet men niet vergeten, dat dit be treft, wat in vakkringen internationaal ge noemd wordt „het pakket," Maar hier moeten de funderingen worden gelegd en hier moet ook de bouw zelf plaatsvinden. Het gaat er dus om, dat men rationele bouwmethoden en voldoende arbeidskracht kan vinden. Gezien de kosten en gezien het tekort aan bijvoorbeeld schilders durfde met name prof. Zwiers deze bouw niet te propageren. Ook het zelf bouwen in vrije tijd achtte men geen oplossing voor de kwaal. Het ge beurt wel eens, maar de praktijk leert, dat men toch weer de hulp van vakmensen moet inroepen en al met al is het een dure affaire. Ten aanzien van het Duitse systeem waarbij tijdens het week-end wordt door gewerkt en gemaakte overuren belasting vrij zijn, bleken de meningen uiteen te lopen. Drs De Vries had in het buitenland ervaren, dat bij dit systeem het gevaar dreigt, dat er alleen zeer hard gewerkt wordt in de overurentijd, maar dat men het in de gewone werktijd niet zo zwaar neemt. Wat de werktijden aangaat, gaf prof. Zwiers als zijn mening dat hij daar het hier toch iedere winter vriest het niet helemaal juist vindt om de bouwvakarbei ders te vragen juist des zomers over te werken, in de periode dus, waarin anderen over vakantie spreken. Research Men was het er over het algemeen wel over een, dat aan de research te weinig ge daan wordt en dat de vakopleiding nog ver beterd kan worden. Automatisering kan met zich meebrengen, dat men minder mensen nodig heeft. Maar dan moet het vakmanschap bij die automatisering ook gestimuleerd worden. Gebleken is, dat de bouwnijverheid in Nederland documen tatie en research niet gelijk opgaan. Onder instemming van de vergadering wees drs. De Vries erop, dat de bouwnijverheid in Nederland een licentie-afhankelijkheid heeft, die erger is dan in het buitenland. Na een enthousiast slotwoord van de voorzitter van de Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel, prof. G. A. Ph. Weijer, waarin hij alle betrok kenen op het hart bond zich aan de oplos sing van het woningbouwvraagstuk te wijden, aangezien dit ons aller vraagstuk is, werd de algemene vergadering gesloten, waarna het gezelschap in het Friesch Mu seum werd ontvangen door het provinciaal bestuur van Friesland. wordt, toegepast, dan moet het toch zo zijn, dat zij leidt tot redelijke, evenwichtige be hoef ten be vrediiging." In het slot van zijn betoog gaf de minis ter de verzekering, dat hij gaarne zal mede werken aan elke concrete mogelijkheid tot opvoering van de woningbouw en dat hij dus zijn waardering wilde uitspreken over hetgeen door de Maatschappij voor Nijver heid en Handel naar voren was gebracht. Niet doeltreffend doorwerken op het ter rein van de herverkaveling leidt tot duur dere exploitatie, tot hogere schadevergoe dingen en dus tot grotere totaalkosten. Deze woorden sprak ir. M. A. Geuze, voorzitter van de Zeeuwse Landbouwmaatschappij, in zijn openingsrede van de algemene ver gadering van deze maatschappij, die van middag in Domburg is gehouden. Ir. Geuze hoopte bij een nieuw kabinet een royalere prijspolitiek voor de land- bouwprodukten te vinden. Een feit is, zeide hij, dat een herverka velingsoperatie te lang kan duren. In plaats van te bezuinigen, snijdt de overheid zich dan financieel in de vingers, terwijl men verder slechts onrustgevoelens onder de be volking in de betrokken gebieden veroor zaakt. Het gaat niet alleen om passer en lineaal, hectares en schattingen, maar om het levensgeluk en de levensmogelijkheid1 van de mensen, riep hij uit. Ook roerde hij een punt aan, dat, naar hij zeide, het laatste halfjaar een steeds groeiende ontevredenheid schept: het feit dat de landbouw niet deelt in de gestegen nationale welvaart. Dit is te wijten, meen de ir. Geuze, aan de opgetreden wanver houding tussen opbrengstprijzen en kosten. ADVERTENTIE Wel heeft de veehouder Hopman uit Slo ten het proces tegen de gemeente Amster dam verloren en zal hij dus wegens de stadsuitbreiding zijn stuk land en boerderij moeten verlaten, maar de Hoge Raad heeft hem nog enige hoop gelaten, dat hij ten minste schadevergoeding zal ontvangen. De Hoge Raad heeft namelijk het vonnis van de rechtbank, waarin was bepaalt, dat de heer Hopman geen recht op schadever goeding kon doen gelden verworpen. Deze kwestie zal dus opnieuw door een recht bank moeten worden behandeld. De heer Hopman begon vorig jaar een proces tegen de gemeente, omdat deze hem van de boerderij en het erf in Sloten wil verwijderen, niet om er dan huizen te bou wen, doch om op dat erf reeds eerder ver dreven tuinders gelegenheid te geven er tuinderijen aan te leggen. Dit protest heeft hem niet gebaat. Voorts was de gemeente, die eigenaresse is van de boerderij en het stuk land, van oordeel, dat zij geen schade vergoeding behoefde uit te keren, maar kon wachten tot zijn pachtcontract verliep, dat dan niet meer verlengd zou worden. In dat opzicht heeft de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank thans vernietigd. Bij een motorongeval te Rotterdam is vanmorgen de 44-jarige Haagse hoofdagent G. H. J. B. gedoód. Het ongeluk ontstond doordat de motor met zijspan, waarin G. B. gezeten was, op de rijksweg Rotterdam Dordrecht uit de bocht vloog. De bestuur der van de motor, de 32-jarige hoofdagent J. B. liep geen ernstig letsel op. Zijn duo passagier G. B. kwam met zijn hoofd tegen een betonnen paal terecht en was op slag dood. Hij was gehuwd en had twee kin deren. De twee agenten waren met een ge zelschap Haagse politiemannen onder lei ding van hoofdcommissaris Gualthérie van Weezei, op weg naar de „Brabantrit" in Tilburg. Van deelneming aan deze rit is uiteraard na het ongeval afgezien. Het eigenlijke seizoen in Bloemendaals onvolprezen Openluchttheater begint op zaterdag 23 juni met een voorstelling dooi de Ballets Basques „Oldarra" uit Biarritz in het zuiden van Frankrijk, die op de 24ste en 25ste herhaald wordt. Het pro gramma van deze voortreffelijke folkloris tische groep bestaat onder meer uit twee suites van dansen uit de zeven Baskische provincies, uit een groot dansspel, waarin ook de vruchtbaarheidsdans „Arin-arin" en de fandango, benevens de vermaarde gildedans op de kist zijn opgenomen en talrijke kleine onderdelen. Zoals gewoon lijk is er ook een vocaal gedeelte en een bespeling van het typisch-nationale instru ment de txistu, een eigenaardige herders fluit, waarvan de bespeler tevens de trom mel slaat. Het is een vrolijke en feestelijke, zeer kleurige aangelegenheid, die reeds eerder in ons land met een soortgelijk pro gramma veel succes oogstte. Het gezelschap „Oldarra" trad in vrijwel geheel Europa op. De groep telt ongeveer dertig zangers en dansers in authentieke kostuums. Over een ander hoogtepunt van het zomerseizoen hebben wij in het kort al eer der bericht: het ensemble van Roberto Ximenes en de zeer vermaarde Spaanse danser Manoio Vargas, met Marin del Car man Carreras, Ana Mercedes en Victoria Salcedo, benevens de door hun medewer king aan de programma's van Teresa en Luisillo bekende flamencozangeres Fina Vivó, de gitarist Emilio Bonet en de pianist Enrique Trigo, dat op 6 en 8 augustus te Bloemendaal op het plankier verschijnt. Het „Ballet Africain" van Kéita Fodéba komt met negerdansen uit Frans Equato riaal Afrika op zondag 15 en woensdag 18 augustus. Beroepstoneel kan men deze zomer in Bloemendaal niet verwachten. Reeds begin ccccocooc>53occccccoco^x>:coocccoc>occcooooccccccccoococ« In een kleine reeks beschouwingen werpt onze parlementaire redacteur licht op enkele staatsrechtelijke proce dures die met de kabinetsformatie samenhangen en waarover nogal wat misverstand blijkt te bestaan. In dit tweede artikel behandelt deze deskun dige speciaal de koninklijke onschend baarheid en de gang van zaken bij de coördinatie tussen koninklijk inzicht en ministerieel beleid. jccccccrcccc«reoT<x>Tcccnr>-r«xxxöcoccoocoococcocooooo30 In verhouding tot andere landen van soortgelijke omvang is het aantal tele visie-ontvangtoestellen in Nederland niet onbevredigend. De toekomst houdt de be lofte van een snelle toeneming van dit aantal in door de verbetering der pro gramma's en het gereedkomen van steun- zenders. Wanneer nu ook de prijs van de ontvangtoestellen zou dalen dan zijn de kansen voor de Nederlandse televisie zo danig. dat de overheidsbijdrage zal kun nen afnemen en de televisie in steeds rui mere mate uit de kijkgelden zal kunnen worden gefinancierd. Dit is de conclusie van het verslag over 1955 van de Neder landse Televisiestichting. Over de groei van de televisie m Neder land zegt dit verslag onder meer, dat het aantal zenduren in 1955 bijna verdubbel de. De moeilijkheden, waarmee de televisie nu te kampen heeft, zo gaat het verslag verder, liggen voor een groot deel in het financiële vlak. Ingediende begrotingen worden pas laat in het jaar goedgekeurd en dan veelal tot een lager bedrag dan was voorzien. Voorts zijn er de moeilijkheden met stu dioruimte. maar ook door de financiële eisen, die worden gesteld door organisa toren van sportevenementen, artisten- organisaties, impresariaten enz. Voorts wijst het verslag op de moeilijkheden die tot nu toe specifiek voor de televisie zijn, omdat de uitzendingen anders dan bij de geluidsomroep niet tevoren kunnen worden vastgelegd, zodat de uitvoerende artisten op de avond van de uitzending aanwezig moeten zijn, waf. vooral in het toneelseizoen geen gemakkelijke opgave is. Een lichtpunt is hier. aldus het verslag, de totstandkoming van de televisietoneel groep. Voorts vermeldt, het verslag van de Nederlandse Televisiestichting, dat met de televisie-uitzendingen in Nederland het af gelopen jaar in totaal een bedrag van f 5.102.858.65 gemoeid is geweest, dat is ongeveer f 380.000 minder dan was be groot. Dit overschot is echter te danken aan toevallige factoren. Op het gevaarlijke kruispunt Steenwij- kerwegUiterdijkweg in de Noordoostpol der is woensdagavond een verkeersonge luk gebeurd, dat twee mensen het leven kostte en een ernstig verwondde. De 42-jarige motorrijder R. W. uit Nage- le verleende op het kruispunt geen voor rang aan een vrachtauto van een melk fabriek uit Vollenhove. De motor schoof met grote vaart onder de auto. W. was op slag dood. Zijn 32-jarige vrouw, die op de duo zat, eveneens. Het driejarige dochter tje, dat tussen haar ouders op de motor zat, werd ernstig gewond. Het echtpaar W. laat, behalve het gewonde meisje, drie kinderen na uit het eerste huwelijk van W. De heer W. was met zijn vrouw en kind op weg naar huis na een vakantietochtje. Bij de vorming van een Kabinet gaat het er om het daarheen te leiden, dat een ministers-ploeg zal optreden, die redelijke kans heeft op een parlementaire meerder heid, althans bij haar beleidsvoering niet op een zich tegen hen kerende meerder heid te stuiten. Dit vereiste vloeit onmid dellijk uit onze Grondwet voort. Deze houdt reeds van 1848 af in, dat de Koning onschendbaar is en de ministers verant woordelijk zijn. Dit wil zeggen, dat het Kabinet in zijn geheel en elke minister op zichzelf bereid en in staat moet zijn om tegenover de volksvertegenwoordiging de verantwoordelijkheid te dragen voor wat er op het uitgestrekte gebied, waar mee zij bemoeienis hebben, gebeurt en evenzeer voor wat daar wordt nagelaten. De Koning blijft hierbij geheel buiten schot. Hij is onschendbaar, zodat het een grove staatsrechtelijke vloek zou zijn, wanneer een minister zich tegen eventuele kritiek uit de Kamers zou verschuilen achter de Koning door te gaan vertellen, dat aan diens wil (of onwil) datgene wat kritiek ontmoette, te wijten zou zijn. Wie zich van de betekenis van deze grondregel van ons staatsrecht rekenschap geeft, zal terstond ook de juistheid kunnen in zien van de stelling, door wijlen prof mr. J. Oppenheim, gevierd hoogieraar in het staatsgerecht en later lid van de Raad van State, aan zijn studenten voorgehouden. Zij kwam hierop neer, dat een goede Ko ning wel veel goeds, een slechte Koning daarentegen nooit iets kwaads kan doen. Tegen dat laatste immers biedt de minis teriële verantwoordelijkheid afdoende be scherming. Diezelfde hoogleraar, die naast een grote kennis van de theorie van het staatsrecht een heldere kijk op de prak tijk bezat, placht met betrekking tot de relaties tussen Koning en ministers te spreken van „het geheim van het Noord einde". Hiermee bedoelde hij te onder strepen, dat het de buitenwereld, dus noch de volksvertegenwoordiging noch anderen, iets aangaat, wat er zich binnenskamers bij het beraad tussen het onschendbare staatshoofd en de verantwoordelijke raadslieden van de Kroon heeft afgespeeld. Daarmee heeft de buitenwacht niets te maken, doch alleen met de vrucht van het binnenskamerse overleg. Met de grond wettelijke regel van de koninklijke on schendbaarheid en de ministeriële verant woordelijkheid is de vereiste eerbiediging van wat eens „het geheim van het Noord einde", heette, nu het geheim van Soest- dijk of het Huis ten Bosch genoemd kan worden, onverbrekelijk verbonden. Na tuurlijk is het staatshoofd alleszins ge rechtigd om in het beraad met de minis ters zekere opvattingen of wensen ken baar te maken. Het behoeft allerminst ter stond op de ter tafel gebrachte ministeriële voorstellen ja en amen te zeggen. Menig maal is het best mogelijk, dat de boven de dagelijkse partijstrijd staande Koning, die daardoor allicht in staat kan zijn de zaken soms onbevangener, meer objectief, te bezien, de ministers zulk een goed denk beeld aan de hand doet, dat zij tot het in zicht komen verstandig te doen met de vrucht daarvan voor hun verantwoorde lijkheid te nemen. Maar het moet ten slotte altijd hierop uitlopen, dat zij dit zelf ook menen te kunnen doen. Met an dere woorden, wat in het beraad met de ministers het staatshoofd wel of niet wil de, doet tenslotte niets ter zake, maar uit sluitend de vrucht van het binnenskamer- se beraad. Want daarvoor hebben de mi nisters de verantwoordelijkheid ten volle te aanvaarden. Indien nu tussen Koning en ministers overeenstemming niet bereik baar blijkt te zijn, doordat ieder van de beide partijen op hun stuk blijven staan, rest de minister, die zich daardoor in een positie geplaatst ziet, die hem het dragen van de verantwoordelijkheid onmogelijk maakt, alleen nog maar zijn ontslag te nemen. Daarop zal het staatshoofd moeten trachten een nieuwe minister, eventueel 'n nieuw Kabinet te vinden, dat in tegenstel ling tot de voorganger(s) wél de vrucht voor zijn verantwoording wil nemen. Blijft de kloof onoverbrugbaar, is dus bijvoorbeeld niemand bereid te vinden om de ontslag gevraagd hebbende ministers op te volgen, dan kan er zich nog één uitweg voordoen, met name, die van Kamerontbinding. De ministers, die de ontbinding voor hun ver antwoording namen alweer geldt mede te dien opzichte, dat een daartoe strekkend Koninklijk Besluit slechts mogelijk is, mits het gedekt worde door de hiervoor de ver antwoordelijkheid dragende ministers kunnen daarop nagaan of zij voor het door hen voorgestane beleid de meerderheid van de kersvers door de kiezers gekozen volksvertegenwoordigers achter zich heb ben. Tenslotte is het laatste woord in de relaties tussen Koning en ministers aan de op het vertrouwen van de volksver tegenwoordiging steunende ministers. En nu het abnormale, ook alweer louter theo retisch denkbare geval, dat ondanks alles het staatshoofd, ook na ontbinding met een voor de ministers gunstig afgelopen Ka merverkiezing, wil blijven volhouden. Iets dergelijks kan men op één lijn stellen met de al eerder, toen eveneens uitsluitend bij wijze van veronderstelling, gedachte situatie, die zou intreden, indien het staats hoofd tijdens de periode van een Kabinets formatie zou overgaan tot een werkelijk buitensporige formateurskeuze. In die bei de gevallen zullen de voor 's lands welzijn de verantwoordelijkheid dragende minis ters, ook al mochten zij demissionair zijn, de plicht hebben, het grondwettelijke mid del te hanteren. Zij dienen dan de ar tikelen 38 en 39 toe te passen. Dat wil zeg gen, zij zullen in rade verenigd moeten besluiten, dat de Koning buiten staat ge raakt is om de regering waar te nemen, geven van hun bevinding kennis aan de Raad van State met uitnodiging om bin nen een bepaalde termijn advies uit te brengen en als zij na afloop van die ter mijn bij hun oordeel blijven, hebben zij de Staten-Generaal in verenigde vergade ring bijeen te roepen om hun van het voorhanden geval verslag te doen. Aan die verenigde vergadering is het daarop aldus art. 40 uiteindelijk te beoordelen of de ministers het juist gezien hebben en zo ja, dit bij een besluit te verklaren. Ver volgens treedt ingevolge art. 38 een Re gentschap in. Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat de artikelen 48 en 49 aan geven, hoe de Staten-Generaal in verenig de vergadering tot het besluit kunnen ko men, dat aan het Regentschap ook weer een einde maakt, zulks door in een be sluit uit te maken, dat de de toestand van het buiten staat zijn tot vervulling van het koninklijk gezag heeft opgehouden te bestaan. Nogmaals, het betreft hier situaties, die men zich alleen theoretisch kan voor stellen, maar waarin het dan toch moge lijk zou zijn tot een bevredigende consti tutionele oplossing te komen door betre ding van een grondwettelijk pad. De enige reden, waarom het nuttig te achten valt, op deze constitutionele uitweg de aandacht te vestigen is, dat daarmee zonneklaar bewezen is, dat ons constitu tionele recht, ook inzake de relaties tussen Koning en ministers, werkelijk sluit als 'n bus. Overigens is 't hier uiteen gezette allerminst een uit het brein van schrijver dezes ontstane vinding. Het is niets anders dan een weergave van wat hoogleraren in het staatsrecht al jaren geleden in de col legezalen verkondigden. Met name juist om de studenten duidelijk te maken, dat de ministeriële verantwoordelijkheid on der alle (zelfs onder de meest ondenkbare) omstandigheden kan werken, wel te ver staan zolang er een parlement aanwezig is. Deze toevoeging acht ik niet overbodig, omdat de regels van het parlementaire stelsel inderdaad niet meer opgaan wan neer er, gelijk bijvoorbeeld het geval was met onze regering in de Londense balling schap, geen volksvertegenwoordiging is. Baskische dansers zijn vermaard om hun sprongen. januari heeft het bestuur van de stichting, die het openluchttheater beheert, zich met de grote gezelschappen in verbinding ge steld, maar reacties daarop zijn uitgeble ven. Wat overigens werd aangeboden was doorgaans beneden de maat. Wel is er dit jaar weer een reeks voorstellingen door in het Kennemer Toneel festival verenigde amateurs, die gedurende enige avonden omstreeks de eerste augustus voorstellin gen van „De rechter van Zalamea" van Pedro Calderón de la Barca in de vertaling van David Koning en onder regie van Ton Lutz (directeur van het Rotterdams Toneel) zullen geven. De hoofdrol daarin wordt vertolkt door Johan van Doorn, die tot dusver in Haarlem als werkend lid van de letterlievende vereniging „J. J. Cremer" bekendheid genoot, maar die met ingang van het volgende seizoen aan enige voor stellingen van de Haagse Comedie zal mee werken. Reeds in het eerste stuk van het nieuwe seizoen zal men hem zien optreden. De voorstelling van „De rechter van Zala mea" op 31 juli wordt door de N.C.R.V.- tolevisie (cameraregie van Peter Koen) uit gezonden, rechtstreeks uit Bloemendaals Openluchttheater. Mannenkoren Het Noordhollands Philharmonisch Or kest geeft in het Openluchttheater twee concerten en wel op 5 juli en 23 augustus, indien althans de weersomstandigheden het toelaten. Bij wijze van experiment zullen er op enige zondagmiddagen, te be ginnen op 1 en 8 juli, door Emmy van Eden pianorecitals worden gegeven. Ter afwis seling wordt gedacht aan concerten met bijzondere grammofoonplaten. Een ander muzikaal experiment is het laten optreden van een aantal mannenkoren onder auspi ciën van het Koninklijk Nederlands Zan gersverbond op zaterdag 14 augustus. De Koninklijke liedertafel „Zang en Vriend schap" uit Haarlem, mogelijk ook „Cae- cilia" en verder „Proza en Poëzie" uit de zelfde stad, het Mannenkoor Krommenie en „Orpheus" uit Alkmaar zullen hieraan meewerken, ongeveer vijfhonderd zangers in totaal. Voor een andere avond in augus tus zijn nog onderhandelingen met de Ber liner Sangerknaben gaande. Een derde noviteit, waarvoor grote belangstelling wordt verwacht, is het laten spelen, op zaterdag 7 augustus, van de Dutch Swing College Band. Voor de jeugd Aan divertissementen voor de jeugd is geen gebrek. Op 27 juni en 15 augustus treedt Aerdenhouts Kindertoneel onder leiding van mevrouw J. van Kampen res pectievelijk met „De gelaarsde kat" en „Repelsteeltje" op. Op 30 juni is er een uitvoering door de balletleerlingen van Maud Kool. op 25 augustus komt het kin dercircus „Elleboog" terug. Panda, de held van ons „stripverhaal" voor kinderen, ver schijnt eveneens ten tonele en wel op 11 juli in een voorstelling door het gezel schap van Anneke Elro. Ondanks het beperkte, eigenlijk bedroe vende aanbod is de leiding van Bloemen daals Openluchttheater er dus toch nog in geslaagd een aantrekkelijk en in ieder ge val afwisselend programma samen te stel len, waarbij vooral de proefnemingen aan dacht verdienen. Vooral in de maand augustus zijn nog meer voorstellingen te verwachten. Vermoedelijk zullen ook De Plankeniers uit Naarden dit jaar niet ont breken. In de Amsterdamse gemeenteraad heeft wethouder F. C. van Wijck woensdagavond meegedeeld dat binnenkort tussen de rijks overheid en Amsterdam een overeenkomst zal worden gesloten over de levering van 120.000 m3 aardgas per etmaal. De over eenkomst zal voor één jaar worden ge sloten met het recht voor de gemeente haar van jaar tot jaar te verlengen. Deze levering zal echter slechts dan geschieden, wanneer Amsterdam door een toename van het gasverbruik op een bepaald ogenblik een grotere dan normale behoefte aan gas heeft. De 120.000 m3 aardgas zal op de gas- leverantie van de hoofdstad hetzelfde effect hebben als 240.000 m3 (stadsgas". Met name de heer Seegers van de C.P.N. verzette zich tegen het in de nota geuite denkbeeld dat in de toekomst de bestaande gastarieven verhoogd zouden kunnen wor den. Bydrage Noordersluisdeur De raad besloot voorts tot het verlenen van een bijdrage van 27 7/9 percent in de kosten van aanschaffing (3.000.000 gulden) van een tweede reservedeur voor de Noor- dersluis te IJmuiden en een bijdrage van eveneens 27 7/9 percent in de kosten van een modelproef (150.000 gulden) met het ook op het opstellen van een programma van eisen voor de verbetering van de toe gang tot het Noordzeekanaal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9