Maatschappij voor N ijverheid en Handel
hield zich met bouwprobleem bezig
Minister Witte achter vele conclusies uit
industrialisatie bepleitend rapport
Onschendbaarheid des Konings en
verantwoordelijkheid der Ministers
Systeem- of traditionele bouw
Baskische dansgroep opent
het nieuwe seizoen
Forum eens over behoefte aan research
Geen beroepstoneel deze zomer
Koning en Ministers
„Herverkaveling gaat
te langzaam"
Ir. Geuze formuleert hlach'
ten van de landbouw
Toch schadevergoeding
voor verdreven veehouder?
Politie-motor slipte;
hoofdagent gedood
BLOEMENDAALS OPENLUCHTTHEATER
Rondom de Kabinets
formatie
Nederlandse TV groeit
niet onbevredigend
Volgens jaarverslag NTS
Motorrijder gaf geen
voorrang
Echtpaar vond de dood;
kindie ernstig gewond
Aardgas-reserve
voor Amsterdam
DONDERDAG 21 JUNI 1956
De honderden deelnemers aan de 173ste algemene jaarvergadering van de Neder-
landsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, welke in Leeuwarden werd ge
houden en welke vergadering het reeds enige tijd geleden door ons besproken rapport
van de Commissie Woningbouw, die door de maatschappij was ingesteld en in ver
band hiermede uitgebracht pre-adviezen tot onderwerp had, hebben met daverend
applaus hun appreciatie betuigd voor het feit, dat ir. H. B. J. Witte, minister van
Wederopbouw en Volkshuisvesting, verklaarde de plannen van de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel te willen steunen. Dit rapport komt, zoals
men zich zal herinneren tot „een voorstel ter discussie", waarvan wij thans slechts
aanstippen, dat men een stichting in het leven wil roepen, die tot taak zou kunnen
hebben om door het stimuleren van industriële produktie- en bouwmethoden en door
standaardisatie van woningonderdelen, zowel voor traditionele woningbouw als voor
de zogenaamde systeembouw en montagebouw te komen tot een meer rationele voor
ziening in het huidig tekort aan woningen voor huisvesting van medewerkers be
trokken bij de grote industriële en andere bedrijven in Nederland. In deze stichting
zouden moeten samenwerken het bedrijfsleven, de institutionele beleggers en bedrijfs
matige woningexploitanten, de bouwindustrie, de aannemersbedrijven en de overige
bouwdeskundigen.
Minister Witte sprak er zijn voldoening
over uit, dat het rapport Al'bregts niet is
blijven staan bij het constateren van de
woningnood, maar met praktische voor
stellen komt. Spreker had echter wel een
lacune in het rapport geconstateerd. Het is
inderdaad waar, dat voor zover het de tech
nische uitrusting van de woningen be
treft, wij wellicht een achterstand' hebben
op het buitenland, maar de belangrijkste
facet ten aanzien van de kwaliteit der wo
ningen, namelijk de woninggrootte, is on
besproken gebleven en daarin staan wij
zeker niet ten achter bij het buitenland, ook
niet bij het vaak veel geprezen Zweden.
Wat de beperkingen aangaat, die momen
teel bestaan bij het uitvoeren van bouw
projecten, wees de minister erop, dat de
woningbouw in een dergelijke impasse ge
komen is, dat men inderdaad offers moet
brengen aan andere sectoren van de bouw
nijverheid.
Industrie
Minister Witte, die van harte verschillen
de conclusies uit het rapport en verschil
lende uitingen in de prae-adviezen onder
schreef, ging na, waarom standaardisatie
in verschillende industrietakken wel gelukt
is en waarom dit zo moeilijk is bij de wo
ningbouw. De gestandaardiseerde auto, de
gestandaardiseerde koelkast, etc. zijn waar
lijk niet aan de markt gekomen op grond
van rapporten, maar eenvoudig omdat men
deze ging produceren. De fabrikant maakt
uit, wat hij maakt en hoe. Maar in het
bouwbedrijf heeft men te maken met de
opdrachtgever, de architect, de aannemer, de
toeleveringsbedrijven. Daarom is de stan
daardisatie, die bij verschillende industriële
produkten wordt toegepast als zodanig niet
uitvoerbaar in het bouwbedrijf. Spreker re
leveerde, hoe hierover al twee jaar gespro
ken is. De desillusies, de gloeiende tele
foongesprekken kortom alle moeilijk
heden, die er bestaan om tot die samen
werking te komen, die tot eenheid leidt.
In een aantal steden de minister noem
de onder meer Amsterdam, Den Haag, Rot
terdam en Groningen is nu een continu-
opdracht gegeven voor een periode van vijf
jaar voor de bouw van woningen in afge
sproken systemen, waarbij dus deze samen
werking betracht wordt. Elders echter is de
markt daarvoor wel eens te klein.
Prioriteit
Minister Witte gaf hierna aan de verga
dering een inzicht over de prioriteit. „Wij
zouden ongetwijfeld prioriteit kunnen toe
kennen aan de projecten, die door i naar
voren worden gebracht, zoals wij nu ook
prioriteit geven aan de eigen woningen en
aan de halve premiebouw. Hierbij worden
wij geleid door de adviezen van de provin
cies en van de gemeenten. Het is logisch,
dat hier ook de sociale rechtvaardigheid
een rol speelt. Stel voor, dat in een ge
meente het bouwvolume op honderd wo
ningen gesteld kan worden en dat deze
honderd woningen gebouwd kunnen wor
den volgens het stelsel van de halve pre
mie, het is dan heel goed mogelijk, dat die
gemeente dan zegt: dat kunt gij ons niet
aandoen. Wij kunnen honderd woningen
bouwen, maar die kunnen niet alleen ge
bouwd worden voor de betrokken industrie,
die hier woningen wil laten bouwen voor
personeel, waar wij moeten ook denken aan
de krotwoningen en aan ontoelaatbare sa
menwoningen. Dus ook indien prioriteit
Een der hoogtepunten van de jaarver
gadering van de Nederlandsche Maatschap
pij voor Nijverheid en Handel werd ge
vórmd door de discussie in het forum,
waarin tal van autoriteiten hadden zitting
genomen. Als voorzitter fungeerde prof. er.
A. H. M. Albregts. Als leden van het forum
traden op prof. dr. ir. H. G. van Beusekom,
dr. A. A. Henkemans (directeur Nationaal
Grondbezit N.V.), drs. A. G. ter Hennepe
(economist bij de Herstelbank), mr. J.
Heusdens (burgemeester van Vlaardingen),
de heer B, Meijer (bouwkundige te Den
Haag), mr. F. Spat (secretaris N.V. Phi
lips' Gloeilampenfabrieken te Den Haag),
drs. J. de Vries (directeur Bredero's Bouw
bedrijf N.V.) en prof. ir. H. T. Zwiers.
Het zwaartepunt der discussie bleek te
liggen bij de vraag, of systeembouw de op
lossing zal bieden voor de woningnood dan
wel de traditionele bouw. Als paladijn voor
de traditionele bouw trad op de heer
Meijer, die erop wees, dat in 1951 19 per
cent van de nieuwe bouw systeembouw
was en in 1955 nog maar 5 percent. De
zeer slagvaardige drs. De Vries ging hierop
uitvoerig in en betoogde, dat de systeem
bouw in Nederand een ongunstig kimaat
heeft gevonden en dat de premies op de
systeembouw ontijdig zijn teruggenomen.
In dit verband releveerde prof. Van Beu
sekom, dat de Nederlandse overheid in de
jaren 1947 tot 1950 veel geïnvesteerd heeft
in de systeembouw, naar taxatie rond 40
miljoen. Dit geld is zeker niet weggegooid
geweest en de systeembouw heeft zich ge
kenmerkt door produktieverhogende ten-
denzen. Naar het oordeel van prof. Van
Beusekom is er echter toch te weinig ge
ïnvesteerd en de investering heeft te kort
geduurd.
Een geheel ander geluid liet dr. Henke
mans horen. De algemene industrialisatie
staat in het belang van ons land op de
voorgrond. Zal een geforceerde produktie
van woningen onze industrialisatie niet in
gevaar brengen? Wij moeten het hebben
van onze export en als wij ooit overscha
kelen van export naar woningbouw, dan
kan dit een gevaar met zich meebrengen.
De woningnood wordt volksvijand één ge
noemd maar, aldus spreker, wij moeten
nooit vergeten, dat de grootste vijand voor
Nederland nationale verarming zou kun
nen zijn. Hierop interrumpeerde drs. Ter
Hennepe: „Leven wij om te industriali
seren of indxistrialiseren wij om te leven?"
De repliek van dr. Henkemans was, dat
hij economisch wilde streven naar een
stabiele toestand, ivaarop drs. De Vries
opmerkte, dat men in ons land weinig aan
een stabiele toestand zou hebben, indien
wij die onder de blote hemel moeten door
brengen.
Architectuur
Over het technische aspect van de nieuwe
bouw, wees prof. Zwiers erop, dat wij in
het algemeen leven in een tijd van schaal
vergroting. Het architectonisch spel wordt
stedebouwkundig spel. Hij vond het ver-
hengend. dat, zoals hij nu weer ervaren
had op de reis naar Leeuwarden, er als het
ware een nieuw gezicht gegeven wordt aan
onze grote snelwegen. „Wij moeten ons niet
binden en vastleggen aan wat wij vroeger
bobben geleerd."
In dit verband hield het forum zich even
eens bezig met de cijfers van de woning
bouw van voor de oorlog en die van thans.
Voor de oorlog kwamen er gemiddeld per
jaar 40.000 nieuwe woningen klaar en nu
streven wij naar een jaarlijkse produktie
van 70.000. Prof. Zwiers releveerde de
grote werkloosheid, die er echter in de
jaren 1931 tot 1939 in de bouwvakken
heerste. In 1936, toen de crisis als zodanig
in ons land overwonnen was, bedroeg het
werkloosheidspercentage in de bouwnijver
heid toch 47,8.
Uit de vergadering werden vragen ge
steld, of misschien een betere sociale
verzorging op de bouwplaatsen ver
betering zou kunnen brengen in het nij
pende gebrek aan bouwvakarbeiders, doch
de heer Meijer was de overtuiging toege
daan, dat de overheid op dit punt zeker
niet behoeft bij te springen. Wel bleek net,
dat verschillende aanwezigen zich zorgen
maakten over de emigratie van bouwvak
arbeiders. Zoals in dergelijke debatten te
doen gebruikelijk is, bestreed men elkaar
met nogal uiteenlopende cijfers, die zonder
meer subjectief beoordeeld kunnen worden.
Houten woningen
Over het stimuleren van de bouw van
houten woningen bleek men niet enthou
siast te zijn. Wat de invoer hiervan aan
gaan, moet men niet vergeten, dat dit be
treft, wat in vakkringen internationaal ge
noemd wordt „het pakket," Maar hier
moeten de funderingen worden gelegd en
hier moet ook de bouw zelf plaatsvinden.
Het gaat er dus om, dat men rationele
bouwmethoden en voldoende arbeidskracht
kan vinden. Gezien de kosten en gezien het
tekort aan bijvoorbeeld schilders durfde
met name prof. Zwiers deze bouw niet te
propageren.
Ook het zelf bouwen in vrije tijd achtte
men geen oplossing voor de kwaal. Het ge
beurt wel eens, maar de praktijk leert,
dat men toch weer de hulp van vakmensen
moet inroepen en al met al is het een dure
affaire. Ten aanzien van het Duitse systeem
waarbij tijdens het week-end wordt door
gewerkt en gemaakte overuren belasting
vrij zijn, bleken de meningen uiteen te
lopen. Drs De Vries had in het buitenland
ervaren, dat bij dit systeem het gevaar
dreigt, dat er alleen zeer hard gewerkt
wordt in de overurentijd, maar dat men het
in de gewone werktijd niet zo zwaar neemt.
Wat de werktijden aangaat, gaf prof.
Zwiers als zijn mening dat hij daar het
hier toch iedere winter vriest het niet
helemaal juist vindt om de bouwvakarbei
ders te vragen juist des zomers over te
werken, in de periode dus, waarin anderen
over vakantie spreken.
Research
Men was het er over het algemeen wel
over een, dat aan de research te weinig ge
daan wordt en dat de vakopleiding nog ver
beterd kan worden. Automatisering kan
met zich meebrengen, dat men minder
mensen nodig heeft. Maar dan moet het
vakmanschap bij die automatisering ook
gestimuleerd worden. Gebleken is, dat de
bouwnijverheid in Nederland documen
tatie en research niet gelijk opgaan. Onder
instemming van de vergadering wees drs.
De Vries erop, dat de bouwnijverheid in
Nederland een licentie-afhankelijkheid
heeft, die erger is dan in het buitenland.
Na een enthousiast slotwoord van de
voorzitter van de Nederlandsche Maat
schappij voor Nijverheid en Handel, prof.
G. A. Ph. Weijer, waarin hij alle betrok
kenen op het hart bond zich aan de oplos
sing van het woningbouwvraagstuk te
wijden, aangezien dit ons aller vraagstuk
is, werd de algemene vergadering gesloten,
waarna het gezelschap in het Friesch Mu
seum werd ontvangen door het provinciaal
bestuur van Friesland.
wordt, toegepast, dan moet het toch zo zijn,
dat zij leidt tot redelijke, evenwichtige be
hoef ten be vrediiging."
In het slot van zijn betoog gaf de minis
ter de verzekering, dat hij gaarne zal mede
werken aan elke concrete mogelijkheid tot
opvoering van de woningbouw en dat hij
dus zijn waardering wilde uitspreken over
hetgeen door de Maatschappij voor Nijver
heid en Handel naar voren was gebracht.
Niet doeltreffend doorwerken op het ter
rein van de herverkaveling leidt tot duur
dere exploitatie, tot hogere schadevergoe
dingen en dus tot grotere totaalkosten. Deze
woorden sprak ir. M. A. Geuze, voorzitter
van de Zeeuwse Landbouwmaatschappij,
in zijn openingsrede van de algemene ver
gadering van deze maatschappij, die van
middag in Domburg is gehouden.
Ir. Geuze hoopte bij een nieuw kabinet
een royalere prijspolitiek voor de land-
bouwprodukten te vinden.
Een feit is, zeide hij, dat een herverka
velingsoperatie te lang kan duren. In plaats
van te bezuinigen, snijdt de overheid zich
dan financieel in de vingers, terwijl men
verder slechts onrustgevoelens onder de be
volking in de betrokken gebieden veroor
zaakt. Het gaat niet alleen om passer en
lineaal, hectares en schattingen, maar om
het levensgeluk en de levensmogelijkheid1
van de mensen, riep hij uit.
Ook roerde hij een punt aan, dat, naar
hij zeide, het laatste halfjaar een steeds
groeiende ontevredenheid schept: het feit
dat de landbouw niet deelt in de gestegen
nationale welvaart. Dit is te wijten, meen
de ir. Geuze, aan de opgetreden wanver
houding tussen opbrengstprijzen en kosten.
ADVERTENTIE
Wel heeft de veehouder Hopman uit Slo
ten het proces tegen de gemeente Amster
dam verloren en zal hij dus wegens de
stadsuitbreiding zijn stuk land en boerderij
moeten verlaten, maar de Hoge Raad heeft
hem nog enige hoop gelaten, dat hij ten
minste schadevergoeding zal ontvangen.
De Hoge Raad heeft namelijk het vonnis
van de rechtbank, waarin was bepaalt, dat
de heer Hopman geen recht op schadever
goeding kon doen gelden verworpen. Deze
kwestie zal dus opnieuw door een recht
bank moeten worden behandeld.
De heer Hopman begon vorig jaar een
proces tegen de gemeente, omdat deze hem
van de boerderij en het erf in Sloten wil
verwijderen, niet om er dan huizen te bou
wen, doch om op dat erf reeds eerder ver
dreven tuinders gelegenheid te geven er
tuinderijen aan te leggen. Dit protest heeft
hem niet gebaat. Voorts was de gemeente,
die eigenaresse is van de boerderij en het
stuk land, van oordeel, dat zij geen schade
vergoeding behoefde uit te keren, maar kon
wachten tot zijn pachtcontract verliep, dat
dan niet meer verlengd zou worden. In dat
opzicht heeft de Hoge Raad het vonnis van
de rechtbank thans vernietigd.
Bij een motorongeval te Rotterdam is
vanmorgen de 44-jarige Haagse hoofdagent
G. H. J. B. gedoód. Het ongeluk ontstond
doordat de motor met zijspan, waarin G. B.
gezeten was, op de rijksweg Rotterdam
Dordrecht uit de bocht vloog. De bestuur
der van de motor, de 32-jarige hoofdagent
J. B. liep geen ernstig letsel op. Zijn duo
passagier G. B. kwam met zijn hoofd tegen
een betonnen paal terecht en was op slag
dood. Hij was gehuwd en had twee kin
deren. De twee agenten waren met een ge
zelschap Haagse politiemannen onder lei
ding van hoofdcommissaris Gualthérie van
Weezei, op weg naar de „Brabantrit" in
Tilburg. Van deelneming aan deze rit is
uiteraard na het ongeval afgezien.
Het eigenlijke seizoen in Bloemendaals
onvolprezen Openluchttheater begint op
zaterdag 23 juni met een voorstelling dooi
de Ballets Basques „Oldarra" uit Biarritz
in het zuiden van Frankrijk, die op de
24ste en 25ste herhaald wordt. Het pro
gramma van deze voortreffelijke folkloris
tische groep bestaat onder meer uit twee
suites van dansen uit de zeven Baskische
provincies, uit een groot dansspel, waarin
ook de vruchtbaarheidsdans „Arin-arin"
en de fandango, benevens de vermaarde
gildedans op de kist zijn opgenomen en
talrijke kleine onderdelen. Zoals gewoon
lijk is er ook een vocaal gedeelte en een
bespeling van het typisch-nationale instru
ment de txistu, een eigenaardige herders
fluit, waarvan de bespeler tevens de trom
mel slaat. Het is een vrolijke en feestelijke,
zeer kleurige aangelegenheid, die reeds
eerder in ons land met een soortgelijk pro
gramma veel succes oogstte. Het gezelschap
„Oldarra" trad in vrijwel geheel Europa
op. De groep telt ongeveer dertig zangers
en dansers in authentieke kostuums.
Over een ander hoogtepunt van het
zomerseizoen hebben wij in het kort al eer
der bericht: het ensemble van Roberto
Ximenes en de zeer vermaarde Spaanse
danser Manoio Vargas, met Marin del Car
man Carreras, Ana Mercedes en Victoria
Salcedo, benevens de door hun medewer
king aan de programma's van Teresa en
Luisillo bekende flamencozangeres Fina
Vivó, de gitarist Emilio Bonet en de pianist
Enrique Trigo, dat op 6 en 8 augustus te
Bloemendaal op het plankier verschijnt.
Het „Ballet Africain" van Kéita Fodéba
komt met negerdansen uit Frans Equato
riaal Afrika op zondag 15 en woensdag 18
augustus.
Beroepstoneel kan men deze zomer in
Bloemendaal niet verwachten. Reeds begin
ccccocooc>53occccccoco^x>:coocccoc>occcooooccccccccoococ«
In een kleine reeks beschouwingen
werpt onze parlementaire redacteur
licht op enkele staatsrechtelijke proce
dures die met de kabinetsformatie
samenhangen en waarover nogal wat
misverstand blijkt te bestaan. In dit
tweede artikel behandelt deze deskun
dige speciaal de koninklijke onschend
baarheid en de gang van zaken bij de
coördinatie tussen koninklijk inzicht en
ministerieel beleid.
jccccccrcccc«reoT<x>Tcccnr>-r«xxxöcoccoocoococcocooooo30
In verhouding tot andere landen van
soortgelijke omvang is het aantal tele
visie-ontvangtoestellen in Nederland niet
onbevredigend. De toekomst houdt de be
lofte van een snelle toeneming van dit
aantal in door de verbetering der pro
gramma's en het gereedkomen van steun-
zenders. Wanneer nu ook de prijs van de
ontvangtoestellen zou dalen dan zijn de
kansen voor de Nederlandse televisie zo
danig. dat de overheidsbijdrage zal kun
nen afnemen en de televisie in steeds rui
mere mate uit de kijkgelden zal kunnen
worden gefinancierd. Dit is de conclusie
van het verslag over 1955 van de Neder
landse Televisiestichting.
Over de groei van de televisie m Neder
land zegt dit verslag onder meer, dat het
aantal zenduren in 1955 bijna verdubbel
de. De moeilijkheden, waarmee de televisie
nu te kampen heeft, zo gaat het verslag
verder, liggen voor een groot deel in het
financiële vlak. Ingediende begrotingen
worden pas laat in het jaar goedgekeurd
en dan veelal tot een lager bedrag dan was
voorzien.
Voorts zijn er de moeilijkheden met stu
dioruimte. maar ook door de financiële
eisen, die worden gesteld door organisa
toren van sportevenementen, artisten-
organisaties, impresariaten enz. Voorts
wijst het verslag op de moeilijkheden die
tot nu toe specifiek voor de televisie zijn,
omdat de uitzendingen anders dan bij
de geluidsomroep niet tevoren kunnen
worden vastgelegd, zodat de uitvoerende
artisten op de avond van de uitzending
aanwezig moeten zijn, waf. vooral in het
toneelseizoen geen gemakkelijke opgave is.
Een lichtpunt is hier. aldus het verslag, de
totstandkoming van de televisietoneel
groep.
Voorts vermeldt, het verslag van de
Nederlandse Televisiestichting, dat met de
televisie-uitzendingen in Nederland het af
gelopen jaar in totaal een bedrag van
f 5.102.858.65 gemoeid is geweest, dat is
ongeveer f 380.000 minder dan was be
groot. Dit overschot is echter te danken
aan toevallige factoren.
Op het gevaarlijke kruispunt Steenwij-
kerwegUiterdijkweg in de Noordoostpol
der is woensdagavond een verkeersonge
luk gebeurd, dat twee mensen het leven
kostte en een ernstig verwondde.
De 42-jarige motorrijder R. W. uit Nage-
le verleende op het kruispunt geen voor
rang aan een vrachtauto van een melk
fabriek uit Vollenhove. De motor schoof
met grote vaart onder de auto. W. was op
slag dood. Zijn 32-jarige vrouw, die op de
duo zat, eveneens. Het driejarige dochter
tje, dat tussen haar ouders op de motor
zat, werd ernstig gewond. Het echtpaar W.
laat, behalve het gewonde meisje, drie
kinderen na uit het eerste huwelijk van
W. De heer W. was met zijn vrouw en kind
op weg naar huis na een vakantietochtje.
Bij de vorming van een Kabinet gaat
het er om het daarheen te leiden, dat een
ministers-ploeg zal optreden, die redelijke
kans heeft op een parlementaire meerder
heid, althans bij haar beleidsvoering niet
op een zich tegen hen kerende meerder
heid te stuiten. Dit vereiste vloeit onmid
dellijk uit onze Grondwet voort. Deze
houdt reeds van 1848 af in, dat de Koning
onschendbaar is en de ministers verant
woordelijk zijn. Dit wil zeggen, dat het
Kabinet in zijn geheel en elke minister
op zichzelf bereid en in staat moet zijn
om tegenover de volksvertegenwoordiging
de verantwoordelijkheid te dragen voor
wat er op het uitgestrekte gebied, waar
mee zij bemoeienis hebben, gebeurt en
evenzeer voor wat daar wordt nagelaten.
De Koning blijft hierbij geheel buiten
schot. Hij is onschendbaar, zodat het een
grove staatsrechtelijke vloek zou zijn,
wanneer een minister zich tegen eventuele
kritiek uit de Kamers zou verschuilen
achter de Koning door te gaan vertellen,
dat aan diens wil (of onwil) datgene wat
kritiek ontmoette, te wijten zou zijn. Wie
zich van de betekenis van deze grondregel
van ons staatsrecht rekenschap geeft,
zal terstond ook de juistheid kunnen in
zien van de stelling, door wijlen prof mr.
J. Oppenheim, gevierd hoogieraar in het
staatsgerecht en later lid van de Raad van
State, aan zijn studenten voorgehouden.
Zij kwam hierop neer, dat een goede Ko
ning wel veel goeds, een slechte Koning
daarentegen nooit iets kwaads kan doen.
Tegen dat laatste immers biedt de minis
teriële verantwoordelijkheid afdoende be
scherming. Diezelfde hoogleraar, die naast
een grote kennis van de theorie van het
staatsrecht een heldere kijk op de prak
tijk bezat, placht met betrekking tot de
relaties tussen Koning en ministers te
spreken van „het geheim van het Noord
einde". Hiermee bedoelde hij te onder
strepen, dat het de buitenwereld, dus noch
de volksvertegenwoordiging noch anderen,
iets aangaat, wat er zich binnenskamers
bij het beraad tussen het onschendbare
staatshoofd en de verantwoordelijke
raadslieden van de Kroon heeft afgespeeld.
Daarmee heeft de buitenwacht niets te
maken, doch alleen met de vrucht van het
binnenskamerse overleg. Met de grond
wettelijke regel van de koninklijke on
schendbaarheid en de ministeriële verant
woordelijkheid is de vereiste eerbiediging
van wat eens „het geheim van het Noord
einde", heette, nu het geheim van Soest-
dijk of het Huis ten Bosch genoemd kan
worden, onverbrekelijk verbonden. Na
tuurlijk is het staatshoofd alleszins ge
rechtigd om in het beraad met de minis
ters zekere opvattingen of wensen ken
baar te maken. Het behoeft allerminst ter
stond op de ter tafel gebrachte ministeriële
voorstellen ja en amen te zeggen. Menig
maal is het best mogelijk, dat de boven
de dagelijkse partijstrijd staande Koning,
die daardoor allicht in staat kan zijn de
zaken soms onbevangener, meer objectief,
te bezien, de ministers zulk een goed denk
beeld aan de hand doet, dat zij tot het in
zicht komen verstandig te doen met de
vrucht daarvan voor hun verantwoorde
lijkheid te nemen. Maar het moet ten
slotte altijd hierop uitlopen, dat zij dit
zelf ook menen te kunnen doen. Met an
dere woorden, wat in het beraad met de
ministers het staatshoofd wel of niet wil
de, doet tenslotte niets ter zake, maar uit
sluitend de vrucht van het binnenskamer-
se beraad. Want daarvoor hebben de mi
nisters de verantwoordelijkheid ten volle
te aanvaarden. Indien nu tussen Koning
en ministers overeenstemming niet bereik
baar blijkt te zijn, doordat ieder van de
beide partijen op hun stuk blijven staan,
rest de minister, die zich daardoor in een
positie geplaatst ziet, die hem het dragen
van de verantwoordelijkheid onmogelijk
maakt, alleen nog maar zijn ontslag te
nemen. Daarop zal het staatshoofd moeten
trachten een nieuwe minister, eventueel 'n
nieuw Kabinet te vinden, dat in tegenstel
ling tot de voorganger(s) wél de vrucht voor
zijn verantwoording wil nemen. Blijft de
kloof onoverbrugbaar, is dus bijvoorbeeld
niemand bereid te vinden om de ontslag
gevraagd hebbende ministers op te volgen,
dan kan er zich nog één uitweg voordoen,
met name, die van Kamerontbinding. De
ministers, die de ontbinding voor hun ver
antwoording namen alweer geldt mede
te dien opzichte, dat een daartoe strekkend
Koninklijk Besluit slechts mogelijk is, mits
het gedekt worde door de hiervoor de ver
antwoordelijkheid dragende ministers
kunnen daarop nagaan of zij voor het door
hen voorgestane beleid de meerderheid
van de kersvers door de kiezers gekozen
volksvertegenwoordigers achter zich heb
ben. Tenslotte is het laatste woord in de
relaties tussen Koning en ministers aan
de op het vertrouwen van de volksver
tegenwoordiging steunende ministers. En
nu het abnormale, ook alweer louter theo
retisch denkbare geval, dat ondanks alles
het staatshoofd, ook na ontbinding met een
voor de ministers gunstig afgelopen Ka
merverkiezing, wil blijven volhouden. Iets
dergelijks kan men op één lijn stellen met
de al eerder, toen eveneens uitsluitend
bij wijze van veronderstelling, gedachte
situatie, die zou intreden, indien het staats
hoofd tijdens de periode van een Kabinets
formatie zou overgaan tot een werkelijk
buitensporige formateurskeuze. In die bei
de gevallen zullen de voor 's lands welzijn
de verantwoordelijkheid dragende minis
ters, ook al mochten zij demissionair zijn,
de plicht hebben, het grondwettelijke mid
del te hanteren. Zij dienen dan de ar
tikelen 38 en 39 toe te passen. Dat wil zeg
gen, zij zullen in rade verenigd moeten
besluiten, dat de Koning buiten staat ge
raakt is om de regering waar te nemen,
geven van hun bevinding kennis aan de
Raad van State met uitnodiging om bin
nen een bepaalde termijn advies uit te
brengen en als zij na afloop van die ter
mijn bij hun oordeel blijven, hebben zij
de Staten-Generaal in verenigde vergade
ring bijeen te roepen om hun van het
voorhanden geval verslag te doen. Aan die
verenigde vergadering is het daarop
aldus art. 40 uiteindelijk te beoordelen
of de ministers het juist gezien hebben en
zo ja, dit bij een besluit te verklaren. Ver
volgens treedt ingevolge art. 38 een Re
gentschap in. Volledigheidshalve zij nog
vermeld, dat de artikelen 48 en 49 aan
geven, hoe de Staten-Generaal in verenig
de vergadering tot het besluit kunnen ko
men, dat aan het Regentschap ook weer
een einde maakt, zulks door in een be
sluit uit te maken, dat de de toestand van
het buiten staat zijn tot vervulling van
het koninklijk gezag heeft opgehouden te
bestaan.
Nogmaals, het betreft hier situaties, die
men zich alleen theoretisch kan voor
stellen, maar waarin het dan toch moge
lijk zou zijn tot een bevredigende consti
tutionele oplossing te komen door betre
ding van een grondwettelijk pad. De
enige reden, waarom het nuttig te achten
valt, op deze constitutionele uitweg de
aandacht te vestigen is, dat daarmee
zonneklaar bewezen is, dat ons constitu
tionele recht, ook inzake de relaties tussen
Koning en ministers, werkelijk sluit als
'n bus. Overigens is 't hier uiteen gezette
allerminst een uit het brein van schrijver
dezes ontstane vinding. Het is niets anders
dan een weergave van wat hoogleraren in
het staatsrecht al jaren geleden in de col
legezalen verkondigden. Met name juist
om de studenten duidelijk te maken, dat
de ministeriële verantwoordelijkheid on
der alle (zelfs onder de meest ondenkbare)
omstandigheden kan werken, wel te ver
staan zolang er een parlement aanwezig
is. Deze toevoeging acht ik niet overbodig,
omdat de regels van het parlementaire
stelsel inderdaad niet meer opgaan wan
neer er, gelijk bijvoorbeeld het geval was
met onze regering in de Londense balling
schap, geen volksvertegenwoordiging is.
Baskische dansers zijn vermaard om
hun sprongen.
januari heeft het bestuur van de stichting,
die het openluchttheater beheert, zich met
de grote gezelschappen in verbinding ge
steld, maar reacties daarop zijn uitgeble
ven. Wat overigens werd aangeboden was
doorgaans beneden de maat. Wel is er dit
jaar weer een reeks voorstellingen door in
het Kennemer Toneel festival verenigde
amateurs, die gedurende enige avonden
omstreeks de eerste augustus voorstellin
gen van „De rechter van Zalamea" van
Pedro Calderón de la Barca in de vertaling
van David Koning en onder regie van Ton
Lutz (directeur van het Rotterdams Toneel)
zullen geven. De hoofdrol daarin wordt
vertolkt door Johan van Doorn, die tot
dusver in Haarlem als werkend lid van de
letterlievende vereniging „J. J. Cremer"
bekendheid genoot, maar die met ingang
van het volgende seizoen aan enige voor
stellingen van de Haagse Comedie zal mee
werken. Reeds in het eerste stuk van het
nieuwe seizoen zal men hem zien optreden.
De voorstelling van „De rechter van Zala
mea" op 31 juli wordt door de N.C.R.V.-
tolevisie (cameraregie van Peter Koen) uit
gezonden, rechtstreeks uit Bloemendaals
Openluchttheater.
Mannenkoren
Het Noordhollands Philharmonisch Or
kest geeft in het Openluchttheater twee
concerten en wel op 5 juli en 23 augustus,
indien althans de weersomstandigheden
het toelaten. Bij wijze van experiment
zullen er op enige zondagmiddagen, te be
ginnen op 1 en 8 juli, door Emmy van Eden
pianorecitals worden gegeven. Ter afwis
seling wordt gedacht aan concerten met
bijzondere grammofoonplaten. Een ander
muzikaal experiment is het laten optreden
van een aantal mannenkoren onder auspi
ciën van het Koninklijk Nederlands Zan
gersverbond op zaterdag 14 augustus. De
Koninklijke liedertafel „Zang en Vriend
schap" uit Haarlem, mogelijk ook „Cae-
cilia" en verder „Proza en Poëzie" uit de
zelfde stad, het Mannenkoor Krommenie
en „Orpheus" uit Alkmaar zullen hieraan
meewerken, ongeveer vijfhonderd zangers
in totaal. Voor een andere avond in augus
tus zijn nog onderhandelingen met de Ber
liner Sangerknaben gaande. Een derde
noviteit, waarvoor grote belangstelling
wordt verwacht, is het laten spelen, op
zaterdag 7 augustus, van de Dutch Swing
College Band.
Voor de jeugd
Aan divertissementen voor de jeugd is
geen gebrek. Op 27 juni en 15 augustus
treedt Aerdenhouts Kindertoneel onder
leiding van mevrouw J. van Kampen res
pectievelijk met „De gelaarsde kat" en
„Repelsteeltje" op. Op 30 juni is er een
uitvoering door de balletleerlingen van
Maud Kool. op 25 augustus komt het kin
dercircus „Elleboog" terug. Panda, de held
van ons „stripverhaal" voor kinderen, ver
schijnt eveneens ten tonele en wel op 11
juli in een voorstelling door het gezel
schap van Anneke Elro.
Ondanks het beperkte, eigenlijk bedroe
vende aanbod is de leiding van Bloemen
daals Openluchttheater er dus toch nog in
geslaagd een aantrekkelijk en in ieder ge
val afwisselend programma samen te stel
len, waarbij vooral de proefnemingen aan
dacht verdienen. Vooral in de maand
augustus zijn nog meer voorstellingen te
verwachten. Vermoedelijk zullen ook De
Plankeniers uit Naarden dit jaar niet ont
breken.
In de Amsterdamse gemeenteraad heeft
wethouder F. C. van Wijck woensdagavond
meegedeeld dat binnenkort tussen de rijks
overheid en Amsterdam een overeenkomst
zal worden gesloten over de levering van
120.000 m3 aardgas per etmaal. De over
eenkomst zal voor één jaar worden ge
sloten met het recht voor de gemeente
haar van jaar tot jaar te verlengen. Deze
levering zal echter slechts dan geschieden,
wanneer Amsterdam door een toename van
het gasverbruik op een bepaald ogenblik
een grotere dan normale behoefte aan gas
heeft. De 120.000 m3 aardgas zal op de gas-
leverantie van de hoofdstad hetzelfde effect
hebben als 240.000 m3 (stadsgas".
Met name de heer Seegers van de C.P.N.
verzette zich tegen het in de nota geuite
denkbeeld dat in de toekomst de bestaande
gastarieven verhoogd zouden kunnen wor
den.
Bydrage Noordersluisdeur
De raad besloot voorts tot het verlenen
van een bijdrage van 27 7/9 percent in de
kosten van aanschaffing (3.000.000 gulden)
van een tweede reservedeur voor de Noor-
dersluis te IJmuiden en een bijdrage van
eveneens 27 7/9 percent in de kosten van
een modelproef (150.000 gulden) met het
ook op het opstellen van een programma
van eisen voor de verbetering van de toe
gang tot het Noordzeekanaal.