„DE SPAARNESTAD"
Concurrentie van Frankrijk,
Italië en Spanje neemt toe
TAXI 13.300
ECHTE WALES ANTRACIET
vorming vao de
rijpere schooljeugd
Bloembollenkwekerij Van Meeuwen
honderd jaar geleden opgericht
Zorgen voor bloemenexport
Prijs toch belangrijker
dan kwaliteit?
SLOT DEFECT?
brieven aan
de redactie
Eeuwfeest in Heemstede
Niet alleen hyacinten, tulpen, narcissen
maar ook freesia's en amaryllissen
A anmeldingsfo rmulier
ZATERDAG 23 JUNI 1956
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
13
Voorzieningen aan
een aantal scholen
Géén NZH-, maar
NACO-bus
Concours-hippique van
„Vooruit" in Hoofddorp
Hoger tekort van
Kennemerduinen
Burgerlijke Stand
DE DOCENTEN
VOLKSWAGENVERHUUR
Eerste onderscheiding
Talloze bekroningen
Vuilnisauto's duurder
Kwartaalbericht duidt
op hogere besparingen
E.H.B.O.-diploma
(Van onze correspondent in de
bloembollenstreek)
De Italianen en Spanjaarden hebben
ontdekt, dat je met zonneschijn veel meer
kunt doen dan er lekker in luieren, bou-
gainvillea's in golven over muren laten
groeien, abrikozen en perziken laten rij
pen en druiven telen om er wijn van te
maken. In de zon kan men namelijk ook
anjers laten groeien en nog vele andere
bloemen, ivaar men in hoger gelegen lan
den grote kassen en kolen voor nodig heeft.
Daarom hebben vele Zuiderlingen de teelt
hiervan uitgebreid en zijn gaan expor
teren. Tegen lage prijzen, want land en
zonneschijn zijn goedkoop. De arbeid trou
wens ook. De Fransen hadden dat al lan
ger door en gedrieën zijn deze nationali
teiten geweldige concurrenten geworden
van de Nederlandse bloemenexporteurs.
Die mensen, die statistieken saai vinden,
moesten eens weten welke een verbeten
strijd weerspiegeld wordt door de cijfers
jn het jaarverslag van het Bedrijfschap
voor Sierteeltprodukten over 1955. Dank
zij de hoogconjunctuur kunnen de mensen
meer bloemen kopen en doen ze het ook.
De drie landen met een uitvoeroverschot
op het gebied van snijbloemen, Italië,
Frankrijk en Nederland voeren jaar op
iaar meer uit, maar de positie van Neder
land wordt steeds meer bedreigd. Voor
1950 waren de Nederlandse bloemenexpor
teurs heer en meester op de Europese
markt. Danrm is echter'na 1951 een wijzi
ging gekomen. Hpt grootste gevecht wordt
geleverd in West-Duitsland. Daar wordt
veel verdiend en men zwemt er in de de
viezen. Ieder land tracht hiervan zoveel
mogelijk te profiteren. Iets dergelijks is
ook in Zweden en Zwitserland te zien.
Nederland had een goede voorsprong,
dank zijn de uitstekende kwaliteit van de
bloemen. De Zuid-Europeanen krijgen
echter steeds meer kijk op hun cultures en
nok zij gaan de kwaliteit opvoeren. Men
heeft zelfs kwaliteitseisen vastgesteld en
met name de Franse exporteurs gaan
steeds beter leveren. Het jaarverslag
meent dan ook, dat de Nederlandse expor
teurs deze ontwikkeling nauwlettend moe
ten gadeslaan en er rekening mee dienen
te houden.
Sinds 1951 heeft Italië zijn export ver
drievoudigd. Stelt men die van 1951 op
100 dan is het indexcijfer voor 1955 310!
In 1951 was Zwitserland met 66,5% de
grootste klant, Duitsland kwam maar tot
19,2%. Zweden kwam tot 9.5%. In 1955 is
de situatie- radicaal veranderd. Duitsland
staat nu met 50,7% als de beste klant in
de Italiaanse boeken, Zwitserland haalt
ADVERTENTIE
de dertig percent niet eens meer en Zwe
den komt met bijna zestien percent als
goede derde.
Hoe rijk West-Duitsland geworden is
kan men aan de importen van deze vroeger
„luxe-produkten" zien. In 1951 importeer
de men voor iets meer dan zeven miljoen
DM. Verleden jaar was dat gestegen tot
DM 30.621.000! Het is dus geen wonder dat
alle landen hiervan profiteren, maar niet
ieder even sterk. De dode cijfers laten de
Italiaanse opmars wel zeer duidelijk zien.
Vijf jaar geleden hadden zij bijna een
kwart in handen. Dit is verleden jaar 43,1
pet geworden. Dit is hoofdzakelijk ten
koste gegaan van de Franse exporteurs,
wier percentage van 10 op iets meer dan
5 kwam en van Nederland, dat van 64,7%
op 48.6% kwam. Percentsgewijze een ge
voelige achteruitgang dus.
De handelsmensen in de bloembollen
streek willen nogal eens twisten over de
vraag of de kwaliteit belangrijker is dan
de prijs. Niemand weet bij gebrek aan
concurrentie van hetzelfde artikel het ant
woord. Zet men echter eenzelfde produkt
op de markt dan blijkt de prijs toch wel
belangrijk te zijn. Dit jaarverslag geeft
hierover cijfers met betrekking tot Zwit
serland. Italië had hier vrij vaste grond
onder de voeten, totdat de Spanjaarden
kwamen. Neemt men de gemiddelde prijs
per kilogram onder de loep dan blijkt
de Spaanse het laagste te liggen. De Itali
aanse steeg iets en onmiddellijk was dat te
merken aan het percentage van de invier.
Het Spaanse klom en het Italiaanse zakte.
En indien onze informaties juist zijn. dan
zijn de Soaanse bloemen niet zo goed als
de Italiaanse.
Hieruit zou men dus de conclusie kun
nen trekken, dat het publiek toch meer
op de prijs dan op de kwaliteit let!
Het spreekt vanzelf, dat de leidende fi
guren in het bloembollenvak deze ont
wikkelingen op snijbloemengebied angst
vallig bijhouden. Iedereen is er van over
tuigd. dat de Zuid-Europese bloemen een
machtige concurrent zijn van de Neder
landse bolbloemen. die veel duurder zijn.
Vermoedelijk zijn dit alles nog maar voor
postgevechten. De Nederlanders kunnen
bogen op vele tientallen jaren ervaring,
plus een steun in de rug van zeer des
kundige wetenschappelijke onderzoekers.
De Zuid-Europeanen zijn eigenlijk pas
kort met een intensieve cultuur bezig. In
tussen zijn al Nederlanders naar Zuid-
Europa geweest en zij zijn tot de conclusie
gekomen, dat de kwekers in de verschil
lende landen positie moeten gaan kiezen,
opdat ze elkaar aanvullen en niet becon
curreren. Op het gebied van de groenten
heeft men voorgesteld, dat Nederland zich
toelegt on de primeurs, zodat zij van de
markt zijn als de grote aanvoer uit het
Zuiden komt. De concurrentiestrijd zou
anders te eenvoudig worden, te meer. om
dat de toch al bevoorrechte Zuiderlingen
nog financiële voordelen genieten bij het
vervoer, waarvan de kosten van hoger
hand worden gedrukt.
Er staan de Nederlandse tuinbouw vele
moeilijke jaren te wachten. Maar men
heeft er meer ongebroken doorstaan.
ADVERTENTIE
„DE SLEUTELSPECIALIST"
LANGE VEEESTRAAT 10 - TEL. 11493
Voorstellen van B. en W
Burgemeester en wethouders van Haar
lem hebben de gemeenteraad een krdiet
van f 138.000,gevraagd voor de verbou
wing van de bijzondere school voor gewoon
lager onderwijs aan de Cruquiusstraat, die
eigendom is van de r.k. schoolvereniging
te Haarlem. Het college van B. en W. zegt
in de toelichting zich te kunnen verenigen
met de door het schoolbestuur uitgewerk
te plannen met kostenbegroting, waaruit
bleek dat f 101.000,nodig zou zijn voor
de verbouwing en f 37.800,voor de aan
schaffing van de inventaris.
Verder hebben B. en W. de raad nog
enige bedragen gevraagd voor voorzienin
gen en aanschaffingen ten behoeve van
een aantal scholen in Haarlem. Zo heeft
de Klaas de Vriesschool voor m.u.l.o.-on-
derwijs een bedrag van f 1910,nodig
voor de aanschaffing van boeken en leer
middelen, de r.k. bijzondere school voor
uitgebreid lager onderwijs aan de Over-
tonstraat f 491 voor de aanschaffing van
verduisteringsgordijnen ten behoeve van
het vertonen van onderwijsfilms. Met het
wijzigen van de installatie van de centrale
verwarming in de bijzondere school voor
gewoon lager onderwijs aan de Zomer-
vaart van de vereniging „Groen van Prin-
sterer" is een bedrag van f 9100,ge
moeid. Verbeteringen in de school voor ge
woon lager onderwijs aan de Zijlsingel
van het r.k. kerkbestuur van de parochie
van „St. Antonius van Padua", alsmede de
eerste aanschaffing van enige schoolmeu-
belen en een filmstrookapparaat vragen
een bedrag van f 10.458,en het herstel
len van de dakbedekking van een neven
gebouwtje van de school voor gewoon la
ger onderwijs aan de Louise de Coligny-
laan van de vereniging „De Haarlemse
Montessorischool" een bedrag van f 9680,-.
Een bedrag van f 1950.is voorts ge
vraagd voor het aanschaffen van een
schrijfmachine en een duplicator voor de
Centrale School no. 1 aan het Weltevreden
plein en voor de Centrale School no. 2 aan
de Van Linschotenstraat.
Tenslotte stellen B. en W. de raad voor
als tijdelijk leraar in de wiskunde aan het
Lorentzlyceum te benoemen dr. W. G. L.
Wieringa uit Haarlem en aan de heren C.
J. E. Dinaux als leraar aan de H.B.S.-A,
B. J. H. Evers als leraar aan de H.B.S.-B, J.
L. Munnik als hoofd van de Teylerschool
en A. G. de Bie als onderwijzer aan de
Prinsenschool op hun verzoek eervol ont
slag te verlenen.
In ons bericht van gisteren over een aan
rijding tussen een autobus en een fietser
op de noordelijke hoek van de Hoofdstraat
en de Rijksweg te Santpoort, werd abusie
velijk vermeld dat het hier een NZH-bus
betrof. De autobus, die de wielrijder aan
reed, was echter een NACO-bus.
De vereniging „Vooruit" te Haarlemmer
meer heeft, gesteund door het succes van
het door haar georganiseerde concours-
hippique tijdens de viering van het Eeuw
feest van de Haarlemmermeerpolder in
1955, besloten dit jaar wederom een con
cours-hippique in Hoofddorp te houden en
wel op zaterdag, 30 juni.
Bij de voorbereiding van dit paarden-
sportgebeuren ondervindt het bestuur van
„Vooruit" van vele zijden medewerking.
Het gemeentebestuur van Haarlemmer
meer stelt het ruime sportterrein met de
vorig jaar nieuw gebouwde tribune-ac
commodatie volledig ter beschikking.
De afdelingen in Noordholland van de
vereniging tot bevordering van de Land-
bouwtuigpaardfokkerij in Nederland en de
Koninklijke Vereniging „Het Nederlandse
Trekpaard", zullen hun jaarlijkse premie
keuringen van fokpaarden in de Haarlem
mermeer, aan het concours-hippique ver
binden. De in de voormiddag te primeren
paarden zullen dan in het namiddagpro-
pramma in een grootse show defileren. Op
het gebied van de tuigpaardensport mag
worden verwacht dat de beste tuigpaarden
uit geheel Nederland hun kunnen zullen
demonstreren.
De landelijke ruiters zullen in groten ge
tale hun prestaties op het gebied van dres
suur, individueel en in groepsverband, als
mede in een springconcours, ten beste
geven.
Overigens zullen in het zeer gevarieerde
programma, dat aan de hoogste eisen vol
doet, welke aan de paardensport zijn te
stellen, voor de liefhebbers van de rijpaar-
densport nummers worden gereserveerd,
zoals kwaliteitsbeoordeling jachtpaarden en
een groot springconcours met barrage.
In augustus 1952 besloot de Haarlemse
raad om de bijdrage in het jaarlijks tekort
op de exploitatie van de stichting „Het
Nationale Park de Kennemerduinen" te
bepalen op tien percent van ten hoogste
f 50.000.
De raad van bestuur van genoemde
stichting heeft thans aan de participanten
gevraagd om hun maximum bijdragen te
verhogen, omdat voor het jaar 1956 een
exploitatietekort wordt verwacht van
f 59.240. De andere participanten het
Rijk, de provincie Noordholland en de
gemeente Amsterdam hebben zich daar
toe bereid verklaard.
Gelet op de belangrijke rof, welke het
aan voormelde stichting in eigendom toe
behorende park als recreatie-oord vervult,
zijn B. en W. van Haarlem van mening,
dat aan dit verzoek ook van Haarlemse
zijde moet worden voldaan.
Daarom stellen zij voor de maximum
bijdrage in het exploitatietekort van de
stichting „Het Nationale Park de Ken
nemerduinen" te verhogen van f 5.000 tot
f 6.000.
HAARLEM, 22 juni 1956
ONDERTROUWD: 22 juni, H. W. Hom
burg en A. M. W. Lemmers.
GEHUWD: 22 juni: N. C. Beekhuijs en H.
M. van der Putten.
BEVALLEN van een zoon: 21 juni, A. P.
van EsLoogman.
BEVALLEN van een dochter: 21 juni, H.
G. TierieGodefrooij; J. C. Groeneveld—
Jansen: G. M. KoelemeijerMannich; G. M.
KlaassenEgberts; Chr. van den BergBot
telier; 22 juni, J. HummenHoefsmit; C. E.
Hendrikse—Oost; A. Jonker—Klunder; J.
Raarde Graaf.
OVERLEDEN: 20 juni, J. Moerkerk, 84 j„
Lange Poellaan; M. J. TolenBlom, 65 j.,
Kamperlaan; 21 juni, J. Warnars, 83 jBrou
wersvaart; W. Kuijper, 81 j., Hazepaters-
laan; L. Weits, 70 j., Kloppersingel; I. Ver
damCoenraad, 66 j., Wilhelminastraat; D.
P. van der Meer, 84 j„ Zomerluststraat; T.
RoestSmit, 65 j., Emmakade.
ADVERTENTIE
Nog één week
VOORJAARSPRUZEN
„VICTORIOUS" en
„SEVEN SISTERS" WALES
zijn alleen verkrijgbaar bij:
BRANDSTOFFENHANDEL
FRIESE VARKENMARKT 6—10
(Spaarne bij viaduct)
Telefoon 14164 en 13904
(Van onze filmredacteur)
Tachtig docenten meldden zich aan, toen
de commissie voor de filmische vorming de
leerkrachten uit Haarlem en omstreken
verzocht zich beschikbaar te stellen als
medewerker. Een ongeveer even groot aan
tal gaf zich op voor de cursus, die in het
seizoen '55'56 voor hen werd georgani
seerd. Circa veertig hunner woonden regel
matig die cursus bij. Zij luisterden naar
wat filmdeskundigen als Charles Boost, E.
J. Verschueren, A. v. Domburg, mr. J. M.
Landré, B. J. Bertina hun te zeggen had-
ADVERTENTIE
GARAGE: TWIJNDERSLAAN 35
den. De onderwerpen dezer cursus behels
den geheel het filmverschijnsel. De film in
haar historische ontwikkeling evenzeer als
de film in verhouding tot andere kunsten;
het productieproces van de film zo\yel tech
nisch als estelisch; de culturele en sociale
betekenis; de betrekkingen tussen film en
jeugd en hoe de verworven inzichten uit te
dragen. Een forum van inleiders beant
woordde tenslotte op de laatste avond in
maart de binnengekomen vragen en discus
sieerde met de docenten over verschillende
aspecten der opgeworpen problemen. De
docenten werden dus terdege voorgelicht.
De cursus bleek in te slaan. Een vervolg
wordt dan ook ernstig overwogen. En al is
men misschien geneigd de belangstelling
voor de cursus weinig serieus te nemen
(die belangstelling is inderdaad te gering),
de organisatoren kwam zij toch niet zo on
bevredigend voor. Het is nu eenmaal moei
lijk in één slag het ganse lerarenkorps voor
het werk der commissie en de film zelf te
enthousiasmeren. Gedurende het leerjaar
zijn de docenten al genoeg belast dan dat
zij nog gemakkelijk tijd kunnen vrijmaken
voor zaken, die hen wel aangaan, maar hen
toch ook lang niet altijd interesseren. Er
zijn onder hen verklaarde tegenstanders
van de film. Men mocht zich dus al geluk
kig prijzen met een kern, die uit oprechte
behoefte en waardering, uit levende be
langstelling voor de film meer nog mis
schien dan uit hoofde van de relatie film en
schooljeugd, zich in de aan de orde gestelde
kwesties wenste te verdiepen. Van deze
Imp. A.P.K. - A'dam - Tel. 44978
(Verkort weergegeven)
De eend. Het heeft mij 7~~r getroffen,
dat vele wilde eenden thans hun schuw
heid voor de mensen hebben afgelegd en
zich gedragen als zuiver tamme soortge
noten. In de stadsgrachten en de wateren
rondom de stad kan men thans tal van
wilde eenden aantreffen, die met hun
kleintjes rustig in het water zwemmen. De
kleintjes eten zelfs het brood uit de hand.
Dit alles heb ik in vorige jaren nooit ge
constateerd. Ik zie dit als een gevolg van
de voederactie in de afgelopen winter, toen
zovele mensen, door erbarmen bewogen,
zich van hun goede kant lieten zien.
Zo is dan die ene golf van erbarmen in
de koude afgelopen winter voldoende ge
weest voor deze beesten om hun wantrou
wen in de mens te overwinnen.
Zouden de mensen onderling hier niet
iets uit kunnen leren? Heeft Paulus het al
niet,.gezégd: overwint het kwade door net
goede. Waarom doet de mens van de 20e
eeuw niet desgelijks?
En het wordt onstuimig in mij bij de
gedachte, dat half de volgende maand aan
enkele mensen het recht gegeven wordt om
dit alles weer te bederven. Wat zullen die
beesten een gemakkelijke prooi zijn voor
de heren jagers!
En de eenden zullen hun vertrouwen in
de mensen weer verliezen door de hande
lingen van die enkelingen.
Gaat het met de mens in deze wereld
helaas niet desgelijks?
D. SPAARGAREN Jzn.
De gehuwde onderwijzeres. De minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen doet erg wijs, wanneer hij de gehuwde
onderwijzeres geen vaste aanstelling geeft.
Het kind zou de dupe worden van de twee
heren te dienen hebbende „juf". Kan
moeder gemist worden in een geregeld
huishouden en speciaal wanneer er een
kind ziek is? De dienstbode kan haar dan
niet vervangen. Om dan nog niet te spre
ken hoe het op school moet gaan, als het
gezin van de onderwijzeres groter wordt.
Bij een vaste aanstelling zal men geneigd
zijn de redenen tot „noodzakelijk" verzuim
ruimer te nemen en de continuïteit van
het schoolwerk zal er onder lijden. Het
gaat om het meest verantwoorde onder
wijs aan de kinderen.
Wanneer de regering vaste aanstellingen
zou geven, zou zij de moderne vrouw wel
dienen, maar niet het onderwijs. De er
varing met de niet vast aangestelden is
dikwijls buiten de schuld der betrokke
nen al niet erg hoopvol gebleken. Wij
kunnen dankbaar zijn voor de geboden
hulp in de nood. Maar elke moeder weet,
dat er extra risico's verbonden zijn aan
'-at onderwijs van haar collega in de huis
houding. A. P.
Toen in juli 1856 de 21-jarige Gerardus Catharinus van Meeuwen een flink stuk
grond kocht aan de Herenweg nabij het Manpad, zal hij wel nimmer hebben kunnen
dromen dat thans na honderd jaar, de door hem opgerichte bloembollenkwekerij- en
handel een van de modernste en vooruitstrevendste bedrijven zou zijn, met een voor
treffelijke reputatie, zowel wat de kwaliteit van het geleverde betreft, als wel het
onvermoeide pogen om niet alleen iets nieuws maar ook iets goeds te brengen. En
wanneer men hem in dat jaar verteld zou hebben dat op een koude juni-avond in 1956
een automatische oliestook verwarmingsinstallatie een miljoen calorieën produceerde
waardoor het mogelijk is, zelfs de grond te verwarmen, zou hij er stellig hartelijk
om gelachen hebben.
Thans na honderd jaar, worden op dezelfde plaats waar eens de stichter van dit be
drijf met een mengeling van schroom en hoopvolle verwachtingen zijn eerste bloem
bollen pootte, nog steeds hyacinten, tulpen en narcissen gekweekt en het ligt in de
lijn der traditie die d'eze firma kenmerkt, dat het de beste soorten zijn. Maar er wordt
meer gekweekt: zo heeft men reeds een aantal jaren speciaal werk gemaakt van het
kweken van freesia's, niet alleen in de uitgestrekte kassen met een oppervlakte van
ruim 8000 vierkante meter, maar ook buiten is een grote oppervlakte met deze zeer
fraaie bloemen beplant. In de kassen zijn ze thans uitgebloeid, maar dank zij een
ingewikkelde rekensom zullen in augustus de freesia's buiten bloeien
Dit zijn uitsluitend de „Paradijs"-free-
sia's, door de firma over de gehele wereld
geïntroduceerd en waarvan de naam wet
tig is gedeponeerd. In de zorg voor alles
wat groeit en bloeit, komt het streven van
de firma, zo goed mogelijk te willen doen,
wat door mensen gedaan kan worden, tel
kens weer tot uiting. Voor dit doel wor
den dan ook kosten noch moeiten gespaard;
de automatische oliestook heeft ongetwij
feld een flink kapitaal gevergd, maar het
is een groot voordeel, dat nu van één cen
traal punt uit niet alleen alle kassen maar
ook het systeem grondverwarming gevoed
kan worden, terwijl voorheen op vijf
verschillende punten kolenstookinstalla-
ties voor de verwarming moesten zorgen,
die zowel veel onderhoud als veel bedie
ning vergden. Met de nieuwe centrale ver
warming werd althans op dit punt het
personeelstekort opgeheven. De oprichter
van dit bedrijf schijnt tot 1897 het bedrijf
te hebben geleid, nadat eerst een familie
lid. Franciscus Christiaan van Meeuwen,
in de zaak was opgenomen. Welke rol deze
heeft gespeeld, heeft men tot nu toe nog
niet kunnen achterhalen, maar men mag
wel aannemen, dat ook deze zich met grote
ijver heeft ingespannen om het bedrijf
omhoog te werken. Op 5 mei 1897 werd de
naam van de zaak gewijzigd in „G. C. van
Meeuwen en Zonen". Tot 1922 bleef het
bedrijf als zodanig floreren, daarna werd
het overgenomen door de tegenwoordige
directie en als „Vennootschap onder fir
ma" voortgezet met als vennoten de heren
J. M. v. Til, G. Mastenbroek en B. J. C.
van der Nat. Drie jaar later, op 6 novem
ber 1925 werd de vennootschap omgezet in
een N.V. waarop de Koninklijke goedkeu
ring werd verkregen. In februari 1926
werd de heer C. Kapiteyn tot directeur be
noemd, die echter reeds vijf jaar later zijn
functie neerlegde. Zijn opvolger, de heer
L. Britzei, trad in 1940 af als directeur,
waarna de heren B. J. C. van der Nat en
G. Mastenbroek tot directeuren werden be
noemd. Zij zijn dat nu nog.
Dat reeds door de oprichter gestreefd
werd naar een uitstekend produkt, blijkt
wel uit het feit, dat wijlen dr. E. H. Kre-
Iage in zijn standaardwerk „Drie eeuwen
bloembollencultuur" melding maakt van
het feit dat G. C. van Meeuwen op een
tentoonstelling in 1884 een gouden medaille
verwierf voor een ingezonden amaryllis.
De amarylliscultuur heeft zich bij de jubi
lerende firma tot op heden nog in dezelfde
belangstelling als haar oprichter had, mo
gen verheugen en de gehele bloemen be
minnende wereld heeft iets van die belang
stelling overgenomen, vooral om de wijze
waarop zij deze bloemen door een speciale
behandeling vroegtijdig tot ontwikkeling
weet te brengen.
Bij de amaryllis-cultuur wordt, dank zij
de wetenschappelijke voorlichting van de
dames Luyten en Hartsema, verbonden aan
de Landbouwhogeschool te Wageningen,
die zich op dit gebied een reputatie hebben
verworven, de methode van de vegetatieve
vermeerdering toegepast, waardoor het mo
gelijk is, amarylissen zuiver op kleur en
naam te leveren. De vermeerdering ge
schiedt dan van de bol af en dus niet van
zaad. Deze methode maakt het ook mogelijk
dat de bloei zeer vervroegd kan worden.
Dat ook na de tweede wereldoorlog de
firma steeds de traditie trouw is gebleven,
blijkt uit de indrukwekkende lijst van be
kroningen waarmede haar produkten op
tal van tentoonstellingen in binnen- en
buitenland na 1947 werden onderscheiden.
Niet minder dan 26 gouden medailles op
Nederlandse tentoonstellingen en 5 zil
veren Engelse medailles zijn even zovele
bewijzen, dat de produkten, welke het
honderdjarige bedrijf kweekt, niet slechts
de belangstelling van allen maar ook de
waardering van vakgenoten hebben.
De export van haar produkten is bestemd
voor Amerika, Engeland, Duitsland, Zwit
serland, Scandinavië en België. Verder
heeft de firma een zeer bloeiende streek-
handel en handhaaft zij haar uitstekende
reputatie vooral in de Bloemobllenstreek.
Dit overzicht zou stellig onvolledig zijn,
wanneer niet hulde werd gebracht aan het
juiste inzicht van de opzichter. Het pleit
voor de soliditeit van het door hem opge
richte bedrijf, dat het uit twee wereldoor
logen sterker dan ooit te voorschijn is ge
komen, zodat er volop reden is tot een
feestelijke herdenking. Het pleit evenzeer
voor de huidige directie dat zij niet
slechts deze kostbare traditie, in moderne
en efficiënte banen geleid, voortzet, maar
dat zowel de heer Van der Nat als de
heer Mastenbroek in tal van commissies die
ten nauwste met het vak zijn verbonden,
zitting hebben.
Als streefdatum voor een feestelijke her
denking is 5 juli aangenomen, maar het is
zeer wel mogelijk dat door verschillende
omstandigheden de viering naar een la
ter datum wordt verschoven. Aan de feest
vreugde en belangstelling die door vakge
noten uit de gehele wereld zeker zal wor
den getoond, zal deze verschuiving stellig
geen afbreuk doen.
Niet onvermeld mag blijven dat de te
genwoordige directie niet slechts belang
stelling heeft voor de bloemen die op haar
bedrijf gekweekt worden maar ook voor
het personeel dat er werkt. Een uiterst
fraaie kantine, waar men tijdens de rust
perioden warm en gezellig zit, ingericht
met enige douchecellen, waar zij die dit
wensen na de arbeidstijd zich kunnen ver
frissen door een bad, mag zeker wel als een
gelukkig voorbeeld gelden voor de gehele
bloembollenstreek omdat op vele en zelfs
zeer grote bedrijven de hygiënische toe
standen zelfs nog zeer primitief zijn. Ook
in dit opzicht is de jubilaresse met haar tijd
meegegaan en zo is het begrijpelijk dat hier
een kern van goed en vakkundig personeel
is gevormd dat hart voor het bedrijf heeft.
Een door K.L.M.-Aerocarto genomen
luchtfoto van de vijftienduizend vier
kante meter omvattende bollenkweke-
rij C. G. van Meeuwen.
Plet ligt in de bedoeling, dat twee van de
achttien roltrommelvuilniswagens van de
Haarlemse Gemeentereiniging door nieuwe
wagens worden vervangen. Daartoe was
reeds zeventigduizend gulden beschik
baar op de begroting, maar door recente
prijsstijgingen kan men met dat bedrag niet
uitkomen. Daarom vragen B. en W. de raad
nu nog acht mille voor deze aanschaffing
beschikbaar te stellen. De aflevering van
de auto's is niet voor het eind van het jaar
te verwachten.
groep mag men aannemen dat zij de ver
worven inzichten zal overbrengen aan haar
leerlingen. Daarvoor zal zij echter zelf tijd
en gelegenheid moeten scheppen, want het
lesrooster vermeldt nergens: „Film". De
docenten, die zich met de film niet occupe
ren, blijven dus in elk geval gevrijwaard
van nog een vak erbijMaar al dwingt
niemand hen tot een belangstelling, die zij
niet wensen op te brengen, daartegen
over staan altijd nog leerlingen, die deze
belangstelling van hen verwachten. De tijd
is voorbij dat de film gold als een kermis-
vermakelijkheid. Afgezien van de esteti-
sche problemen welke zij opwerpt, mooi
of niet mooi, gaan daaraan parallel ethi
sche, goed of slecht, en daarmee weer sa
menhangend de kwestie van mooi of niet
mooi, waarover het oordeel uiteen kan lo
pen en een discussie op een algemeen vlak
zeer vruchtdragend en verhelderend kan
zijn. De film is ook een sociaal verschijnsel
en behandelt sociale problemen, ja, zij be
handelt dikwijls de problemen van de
jeugd zelf. Hoe echter als men daarvoor de
aandacht vraagt van de jeugd en haar
tracht te leiden naar een juiste waardering,
en de docenten 'blijken er onverschillig
voor of zij geven zich er blijkbaar geen
rekenschap van, ook al bezoeken zij toch
wel een bioscoop? Op zijn minst missen zij
een kans tot vorming van de jonge mensen,
die zij niet voor de eindexamens alleen,
maar ook op het leven voorbereiden. Om
dat laatste is het in feite bij de filmische
vorming begonnen. Het kunstgenieten ver
rijkt het leven, het is het brood van de
geest. Daarvan maakt men zich niet af
door de film te negeren of haar als onvol
waardig te kwalificeren. 1-Iet blijkt im
mers dat de rijpere middelbare schooljeugd
er zo niet over denkt. Natuurlijk zal het
moeilijk blijven binnen het toch al zo be
zette lesrooster ook nog een gesprek over
fiLm te beginnen. Veel hangt af van de
houding van de hoofden der scholen, die
in deze hun leerkrachten vrij moeten laten.
Dat er docenten zijn, die het klaarspelen
bewijst de macht van de goede wil.
En wanneer men de zaken scherp stelt is
het best een overweging waard of men
eigenlijk niet de taak heeft de inkonse-
kwentie op te heffen tussen het opstellen
van een program tot filmische vorming van
de schooljeugd en het achterwege laten van
enige gelegenheid, waarbij de jeugd een
klankbodem kan vinden voor de bij haar
opgeroepen gevoelens en gedachten. Een
taak, die heel veel lijkt op een plicht.
„Maar waarom zo'n drukte over deze
filmische vorming?" zeggen de opponenten.
In een laatste beschouwing, die zich voor
namelijk tot de ouders richt, laten wij de
bezwaren tegen èn het nog niet overal
doorgedrongen belang van deze vorming
aan de orde komen.
Het jongste kwartaalbericht van de af
deling Regionaal Onderzoek van het Eco
nomisch Instituut over de gemeente Haar
lem verwijst op het punt van spaarbanken
naar het vorig kwartaalbericht, waarbij
werd gesproken van een recordhoogte der
netto-besparingen, aangezien het spaar
saldo van 1955 8 miljoen gulden bedroeg.
De stijging heeft zich inmiddels op opmer
kelijke wijze voortgezet: de netto-besparing
in het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg
namelijk reeds 4.3 miljoen gulden, of bijna
26 per inwoner. Uiteraard betreft dit dan
alleen de besparingen, die bij de Haarlemse
spaarbanken zijn verricht, en niet die,
welke belegd werden bijvoorbeeld in effec
ten of aangehouden werden in kas- of
giraal geld.
Nu is het weliswaar zo, dat de netto
besparingen in het eerste kwartaal steeds
hoger zijn dan die in de volgende kwar
talen, maar een vergelijking van 1950 tot
en met 1956 toont, dat hier inderdaad van
een zeer grote toeneming moet worden ge
sproken. Eerste kwartaal 1950 0.8 miljoen,
e. k. 1951 1.5 miljoen, e. k. 1952 0.1 miljoen,
e. k. 1953 1.1 miljoen, e. k. 1954 3.3 miljoen,
e. k. 1955 2.7 miljoen, e. k. 1956 4.3 miljoen
gulden.
Bij de op 20 juni afgenomen examens ter
verkrijging van het eenheidsdiploma E.H.
B.O. van de Koninklijke Nationale Bond
voor Reddingwezen slaagden de dames E.
Breekland, P. M. C. van Engele, A. C. Hoo-
genhout, L. S. Kempen, E. J. Joosten-v. d.
Vooren, M. E. Landwier, P. L. Schotman-
Degens. J. E. Terschuur, A. Til, C. M. T.
de Vries, Th. E. de Vries, J. Wielart-De
Wid, A. Willemsen en de heren W. de Bok,
J. S. P. van Engele, J. A. A. 't Hoen, B. H.
Munnik en E. M. Polak, allen te Haarlem.
Ondergetekende:
Naam:
Straat: t
Plaats:
wenst zich met ingang van
te abonneren op Haarlems Dagblad
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
6.50 per kwartaal// 0.50 per week
Handtekening:
Doorhalen wat niet verlangd wordt.
Zij die zich met ingang van 1 juli 1956 per kwartaal abonneren, ontvangen
de nummers tot en met 30 juni 1956 gratis. Dit geldt alleen voor nieuwe
kwartaalabonné's dus niet voor omzetting van week- in kwartaalabonnementen