„DE SPAARNESTAD" Concurrentie van Frankrijk, Italië en Spanje neemt toe TAXI 13.300 ECHTE WALES ANTRACIET vorming vao de rijpere schooljeugd Bloembollenkwekerij Van Meeuwen honderd jaar geleden opgericht Zorgen voor bloemenexport Prijs toch belangrijker dan kwaliteit? SLOT DEFECT? brieven aan de redactie Eeuwfeest in Heemstede Niet alleen hyacinten, tulpen, narcissen maar ook freesia's en amaryllissen A anmeldingsfo rmulier ZATERDAG 23 JUNI 1956 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 13 Voorzieningen aan een aantal scholen Géén NZH-, maar NACO-bus Concours-hippique van „Vooruit" in Hoofddorp Hoger tekort van Kennemerduinen Burgerlijke Stand DE DOCENTEN VOLKSWAGENVERHUUR Eerste onderscheiding Talloze bekroningen Vuilnisauto's duurder Kwartaalbericht duidt op hogere besparingen E.H.B.O.-diploma (Van onze correspondent in de bloembollenstreek) De Italianen en Spanjaarden hebben ontdekt, dat je met zonneschijn veel meer kunt doen dan er lekker in luieren, bou- gainvillea's in golven over muren laten groeien, abrikozen en perziken laten rij pen en druiven telen om er wijn van te maken. In de zon kan men namelijk ook anjers laten groeien en nog vele andere bloemen, ivaar men in hoger gelegen lan den grote kassen en kolen voor nodig heeft. Daarom hebben vele Zuiderlingen de teelt hiervan uitgebreid en zijn gaan expor teren. Tegen lage prijzen, want land en zonneschijn zijn goedkoop. De arbeid trou wens ook. De Fransen hadden dat al lan ger door en gedrieën zijn deze nationali teiten geweldige concurrenten geworden van de Nederlandse bloemenexporteurs. Die mensen, die statistieken saai vinden, moesten eens weten welke een verbeten strijd weerspiegeld wordt door de cijfers jn het jaarverslag van het Bedrijfschap voor Sierteeltprodukten over 1955. Dank zij de hoogconjunctuur kunnen de mensen meer bloemen kopen en doen ze het ook. De drie landen met een uitvoeroverschot op het gebied van snijbloemen, Italië, Frankrijk en Nederland voeren jaar op iaar meer uit, maar de positie van Neder land wordt steeds meer bedreigd. Voor 1950 waren de Nederlandse bloemenexpor teurs heer en meester op de Europese markt. Danrm is echter'na 1951 een wijzi ging gekomen. Hpt grootste gevecht wordt geleverd in West-Duitsland. Daar wordt veel verdiend en men zwemt er in de de viezen. Ieder land tracht hiervan zoveel mogelijk te profiteren. Iets dergelijks is ook in Zweden en Zwitserland te zien. Nederland had een goede voorsprong, dank zijn de uitstekende kwaliteit van de bloemen. De Zuid-Europeanen krijgen echter steeds meer kijk op hun cultures en nok zij gaan de kwaliteit opvoeren. Men heeft zelfs kwaliteitseisen vastgesteld en met name de Franse exporteurs gaan steeds beter leveren. Het jaarverslag meent dan ook, dat de Nederlandse expor teurs deze ontwikkeling nauwlettend moe ten gadeslaan en er rekening mee dienen te houden. Sinds 1951 heeft Italië zijn export ver drievoudigd. Stelt men die van 1951 op 100 dan is het indexcijfer voor 1955 310! In 1951 was Zwitserland met 66,5% de grootste klant, Duitsland kwam maar tot 19,2%. Zweden kwam tot 9.5%. In 1955 is de situatie- radicaal veranderd. Duitsland staat nu met 50,7% als de beste klant in de Italiaanse boeken, Zwitserland haalt ADVERTENTIE de dertig percent niet eens meer en Zwe den komt met bijna zestien percent als goede derde. Hoe rijk West-Duitsland geworden is kan men aan de importen van deze vroeger „luxe-produkten" zien. In 1951 importeer de men voor iets meer dan zeven miljoen DM. Verleden jaar was dat gestegen tot DM 30.621.000! Het is dus geen wonder dat alle landen hiervan profiteren, maar niet ieder even sterk. De dode cijfers laten de Italiaanse opmars wel zeer duidelijk zien. Vijf jaar geleden hadden zij bijna een kwart in handen. Dit is verleden jaar 43,1 pet geworden. Dit is hoofdzakelijk ten koste gegaan van de Franse exporteurs, wier percentage van 10 op iets meer dan 5 kwam en van Nederland, dat van 64,7% op 48.6% kwam. Percentsgewijze een ge voelige achteruitgang dus. De handelsmensen in de bloembollen streek willen nogal eens twisten over de vraag of de kwaliteit belangrijker is dan de prijs. Niemand weet bij gebrek aan concurrentie van hetzelfde artikel het ant woord. Zet men echter eenzelfde produkt op de markt dan blijkt de prijs toch wel belangrijk te zijn. Dit jaarverslag geeft hierover cijfers met betrekking tot Zwit serland. Italië had hier vrij vaste grond onder de voeten, totdat de Spanjaarden kwamen. Neemt men de gemiddelde prijs per kilogram onder de loep dan blijkt de Spaanse het laagste te liggen. De Itali aanse steeg iets en onmiddellijk was dat te merken aan het percentage van de invier. Het Spaanse klom en het Italiaanse zakte. En indien onze informaties juist zijn. dan zijn de Soaanse bloemen niet zo goed als de Italiaanse. Hieruit zou men dus de conclusie kun nen trekken, dat het publiek toch meer op de prijs dan op de kwaliteit let! Het spreekt vanzelf, dat de leidende fi guren in het bloembollenvak deze ont wikkelingen op snijbloemengebied angst vallig bijhouden. Iedereen is er van over tuigd. dat de Zuid-Europese bloemen een machtige concurrent zijn van de Neder landse bolbloemen. die veel duurder zijn. Vermoedelijk zijn dit alles nog maar voor postgevechten. De Nederlanders kunnen bogen op vele tientallen jaren ervaring, plus een steun in de rug van zeer des kundige wetenschappelijke onderzoekers. De Zuid-Europeanen zijn eigenlijk pas kort met een intensieve cultuur bezig. In tussen zijn al Nederlanders naar Zuid- Europa geweest en zij zijn tot de conclusie gekomen, dat de kwekers in de verschil lende landen positie moeten gaan kiezen, opdat ze elkaar aanvullen en niet becon curreren. Op het gebied van de groenten heeft men voorgesteld, dat Nederland zich toelegt on de primeurs, zodat zij van de markt zijn als de grote aanvoer uit het Zuiden komt. De concurrentiestrijd zou anders te eenvoudig worden, te meer. om dat de toch al bevoorrechte Zuiderlingen nog financiële voordelen genieten bij het vervoer, waarvan de kosten van hoger hand worden gedrukt. Er staan de Nederlandse tuinbouw vele moeilijke jaren te wachten. Maar men heeft er meer ongebroken doorstaan. ADVERTENTIE „DE SLEUTELSPECIALIST" LANGE VEEESTRAAT 10 - TEL. 11493 Voorstellen van B. en W Burgemeester en wethouders van Haar lem hebben de gemeenteraad een krdiet van f 138.000,gevraagd voor de verbou wing van de bijzondere school voor gewoon lager onderwijs aan de Cruquiusstraat, die eigendom is van de r.k. schoolvereniging te Haarlem. Het college van B. en W. zegt in de toelichting zich te kunnen verenigen met de door het schoolbestuur uitgewerk te plannen met kostenbegroting, waaruit bleek dat f 101.000,nodig zou zijn voor de verbouwing en f 37.800,voor de aan schaffing van de inventaris. Verder hebben B. en W. de raad nog enige bedragen gevraagd voor voorzienin gen en aanschaffingen ten behoeve van een aantal scholen in Haarlem. Zo heeft de Klaas de Vriesschool voor m.u.l.o.-on- derwijs een bedrag van f 1910,nodig voor de aanschaffing van boeken en leer middelen, de r.k. bijzondere school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Over- tonstraat f 491 voor de aanschaffing van verduisteringsgordijnen ten behoeve van het vertonen van onderwijsfilms. Met het wijzigen van de installatie van de centrale verwarming in de bijzondere school voor gewoon lager onderwijs aan de Zomer- vaart van de vereniging „Groen van Prin- sterer" is een bedrag van f 9100,ge moeid. Verbeteringen in de school voor ge woon lager onderwijs aan de Zijlsingel van het r.k. kerkbestuur van de parochie van „St. Antonius van Padua", alsmede de eerste aanschaffing van enige schoolmeu- belen en een filmstrookapparaat vragen een bedrag van f 10.458,en het herstel len van de dakbedekking van een neven gebouwtje van de school voor gewoon la ger onderwijs aan de Louise de Coligny- laan van de vereniging „De Haarlemse Montessorischool" een bedrag van f 9680,-. Een bedrag van f 1950.is voorts ge vraagd voor het aanschaffen van een schrijfmachine en een duplicator voor de Centrale School no. 1 aan het Weltevreden plein en voor de Centrale School no. 2 aan de Van Linschotenstraat. Tenslotte stellen B. en W. de raad voor als tijdelijk leraar in de wiskunde aan het Lorentzlyceum te benoemen dr. W. G. L. Wieringa uit Haarlem en aan de heren C. J. E. Dinaux als leraar aan de H.B.S.-A, B. J. H. Evers als leraar aan de H.B.S.-B, J. L. Munnik als hoofd van de Teylerschool en A. G. de Bie als onderwijzer aan de Prinsenschool op hun verzoek eervol ont slag te verlenen. In ons bericht van gisteren over een aan rijding tussen een autobus en een fietser op de noordelijke hoek van de Hoofdstraat en de Rijksweg te Santpoort, werd abusie velijk vermeld dat het hier een NZH-bus betrof. De autobus, die de wielrijder aan reed, was echter een NACO-bus. De vereniging „Vooruit" te Haarlemmer meer heeft, gesteund door het succes van het door haar georganiseerde concours- hippique tijdens de viering van het Eeuw feest van de Haarlemmermeerpolder in 1955, besloten dit jaar wederom een con cours-hippique in Hoofddorp te houden en wel op zaterdag, 30 juni. Bij de voorbereiding van dit paarden- sportgebeuren ondervindt het bestuur van „Vooruit" van vele zijden medewerking. Het gemeentebestuur van Haarlemmer meer stelt het ruime sportterrein met de vorig jaar nieuw gebouwde tribune-ac commodatie volledig ter beschikking. De afdelingen in Noordholland van de vereniging tot bevordering van de Land- bouwtuigpaardfokkerij in Nederland en de Koninklijke Vereniging „Het Nederlandse Trekpaard", zullen hun jaarlijkse premie keuringen van fokpaarden in de Haarlem mermeer, aan het concours-hippique ver binden. De in de voormiddag te primeren paarden zullen dan in het namiddagpro- pramma in een grootse show defileren. Op het gebied van de tuigpaardensport mag worden verwacht dat de beste tuigpaarden uit geheel Nederland hun kunnen zullen demonstreren. De landelijke ruiters zullen in groten ge tale hun prestaties op het gebied van dres suur, individueel en in groepsverband, als mede in een springconcours, ten beste geven. Overigens zullen in het zeer gevarieerde programma, dat aan de hoogste eisen vol doet, welke aan de paardensport zijn te stellen, voor de liefhebbers van de rijpaar- densport nummers worden gereserveerd, zoals kwaliteitsbeoordeling jachtpaarden en een groot springconcours met barrage. In augustus 1952 besloot de Haarlemse raad om de bijdrage in het jaarlijks tekort op de exploitatie van de stichting „Het Nationale Park de Kennemerduinen" te bepalen op tien percent van ten hoogste f 50.000. De raad van bestuur van genoemde stichting heeft thans aan de participanten gevraagd om hun maximum bijdragen te verhogen, omdat voor het jaar 1956 een exploitatietekort wordt verwacht van f 59.240. De andere participanten het Rijk, de provincie Noordholland en de gemeente Amsterdam hebben zich daar toe bereid verklaard. Gelet op de belangrijke rof, welke het aan voormelde stichting in eigendom toe behorende park als recreatie-oord vervult, zijn B. en W. van Haarlem van mening, dat aan dit verzoek ook van Haarlemse zijde moet worden voldaan. Daarom stellen zij voor de maximum bijdrage in het exploitatietekort van de stichting „Het Nationale Park de Ken nemerduinen" te verhogen van f 5.000 tot f 6.000. HAARLEM, 22 juni 1956 ONDERTROUWD: 22 juni, H. W. Hom burg en A. M. W. Lemmers. GEHUWD: 22 juni: N. C. Beekhuijs en H. M. van der Putten. BEVALLEN van een zoon: 21 juni, A. P. van EsLoogman. BEVALLEN van een dochter: 21 juni, H. G. TierieGodefrooij; J. C. Groeneveld— Jansen: G. M. KoelemeijerMannich; G. M. KlaassenEgberts; Chr. van den BergBot telier; 22 juni, J. HummenHoefsmit; C. E. Hendrikse—Oost; A. Jonker—Klunder; J. Raarde Graaf. OVERLEDEN: 20 juni, J. Moerkerk, 84 j„ Lange Poellaan; M. J. TolenBlom, 65 j., Kamperlaan; 21 juni, J. Warnars, 83 jBrou wersvaart; W. Kuijper, 81 j., Hazepaters- laan; L. Weits, 70 j., Kloppersingel; I. Ver damCoenraad, 66 j., Wilhelminastraat; D. P. van der Meer, 84 j„ Zomerluststraat; T. RoestSmit, 65 j., Emmakade. ADVERTENTIE Nog één week VOORJAARSPRUZEN „VICTORIOUS" en „SEVEN SISTERS" WALES zijn alleen verkrijgbaar bij: BRANDSTOFFENHANDEL FRIESE VARKENMARKT 6—10 (Spaarne bij viaduct) Telefoon 14164 en 13904 (Van onze filmredacteur) Tachtig docenten meldden zich aan, toen de commissie voor de filmische vorming de leerkrachten uit Haarlem en omstreken verzocht zich beschikbaar te stellen als medewerker. Een ongeveer even groot aan tal gaf zich op voor de cursus, die in het seizoen '55'56 voor hen werd georgani seerd. Circa veertig hunner woonden regel matig die cursus bij. Zij luisterden naar wat filmdeskundigen als Charles Boost, E. J. Verschueren, A. v. Domburg, mr. J. M. Landré, B. J. Bertina hun te zeggen had- ADVERTENTIE GARAGE: TWIJNDERSLAAN 35 den. De onderwerpen dezer cursus behels den geheel het filmverschijnsel. De film in haar historische ontwikkeling evenzeer als de film in verhouding tot andere kunsten; het productieproces van de film zo\yel tech nisch als estelisch; de culturele en sociale betekenis; de betrekkingen tussen film en jeugd en hoe de verworven inzichten uit te dragen. Een forum van inleiders beant woordde tenslotte op de laatste avond in maart de binnengekomen vragen en discus sieerde met de docenten over verschillende aspecten der opgeworpen problemen. De docenten werden dus terdege voorgelicht. De cursus bleek in te slaan. Een vervolg wordt dan ook ernstig overwogen. En al is men misschien geneigd de belangstelling voor de cursus weinig serieus te nemen (die belangstelling is inderdaad te gering), de organisatoren kwam zij toch niet zo on bevredigend voor. Het is nu eenmaal moei lijk in één slag het ganse lerarenkorps voor het werk der commissie en de film zelf te enthousiasmeren. Gedurende het leerjaar zijn de docenten al genoeg belast dan dat zij nog gemakkelijk tijd kunnen vrijmaken voor zaken, die hen wel aangaan, maar hen toch ook lang niet altijd interesseren. Er zijn onder hen verklaarde tegenstanders van de film. Men mocht zich dus al geluk kig prijzen met een kern, die uit oprechte behoefte en waardering, uit levende be langstelling voor de film meer nog mis schien dan uit hoofde van de relatie film en schooljeugd, zich in de aan de orde gestelde kwesties wenste te verdiepen. Van deze Imp. A.P.K. - A'dam - Tel. 44978 (Verkort weergegeven) De eend. Het heeft mij 7~~r getroffen, dat vele wilde eenden thans hun schuw heid voor de mensen hebben afgelegd en zich gedragen als zuiver tamme soortge noten. In de stadsgrachten en de wateren rondom de stad kan men thans tal van wilde eenden aantreffen, die met hun kleintjes rustig in het water zwemmen. De kleintjes eten zelfs het brood uit de hand. Dit alles heb ik in vorige jaren nooit ge constateerd. Ik zie dit als een gevolg van de voederactie in de afgelopen winter, toen zovele mensen, door erbarmen bewogen, zich van hun goede kant lieten zien. Zo is dan die ene golf van erbarmen in de koude afgelopen winter voldoende ge weest voor deze beesten om hun wantrou wen in de mens te overwinnen. Zouden de mensen onderling hier niet iets uit kunnen leren? Heeft Paulus het al niet,.gezégd: overwint het kwade door net goede. Waarom doet de mens van de 20e eeuw niet desgelijks? En het wordt onstuimig in mij bij de gedachte, dat half de volgende maand aan enkele mensen het recht gegeven wordt om dit alles weer te bederven. Wat zullen die beesten een gemakkelijke prooi zijn voor de heren jagers! En de eenden zullen hun vertrouwen in de mensen weer verliezen door de hande lingen van die enkelingen. Gaat het met de mens in deze wereld helaas niet desgelijks? D. SPAARGAREN Jzn. De gehuwde onderwijzeres. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen doet erg wijs, wanneer hij de gehuwde onderwijzeres geen vaste aanstelling geeft. Het kind zou de dupe worden van de twee heren te dienen hebbende „juf". Kan moeder gemist worden in een geregeld huishouden en speciaal wanneer er een kind ziek is? De dienstbode kan haar dan niet vervangen. Om dan nog niet te spre ken hoe het op school moet gaan, als het gezin van de onderwijzeres groter wordt. Bij een vaste aanstelling zal men geneigd zijn de redenen tot „noodzakelijk" verzuim ruimer te nemen en de continuïteit van het schoolwerk zal er onder lijden. Het gaat om het meest verantwoorde onder wijs aan de kinderen. Wanneer de regering vaste aanstellingen zou geven, zou zij de moderne vrouw wel dienen, maar niet het onderwijs. De er varing met de niet vast aangestelden is dikwijls buiten de schuld der betrokke nen al niet erg hoopvol gebleken. Wij kunnen dankbaar zijn voor de geboden hulp in de nood. Maar elke moeder weet, dat er extra risico's verbonden zijn aan '-at onderwijs van haar collega in de huis houding. A. P. Toen in juli 1856 de 21-jarige Gerardus Catharinus van Meeuwen een flink stuk grond kocht aan de Herenweg nabij het Manpad, zal hij wel nimmer hebben kunnen dromen dat thans na honderd jaar, de door hem opgerichte bloembollenkwekerij- en handel een van de modernste en vooruitstrevendste bedrijven zou zijn, met een voor treffelijke reputatie, zowel wat de kwaliteit van het geleverde betreft, als wel het onvermoeide pogen om niet alleen iets nieuws maar ook iets goeds te brengen. En wanneer men hem in dat jaar verteld zou hebben dat op een koude juni-avond in 1956 een automatische oliestook verwarmingsinstallatie een miljoen calorieën produceerde waardoor het mogelijk is, zelfs de grond te verwarmen, zou hij er stellig hartelijk om gelachen hebben. Thans na honderd jaar, worden op dezelfde plaats waar eens de stichter van dit be drijf met een mengeling van schroom en hoopvolle verwachtingen zijn eerste bloem bollen pootte, nog steeds hyacinten, tulpen en narcissen gekweekt en het ligt in de lijn der traditie die d'eze firma kenmerkt, dat het de beste soorten zijn. Maar er wordt meer gekweekt: zo heeft men reeds een aantal jaren speciaal werk gemaakt van het kweken van freesia's, niet alleen in de uitgestrekte kassen met een oppervlakte van ruim 8000 vierkante meter, maar ook buiten is een grote oppervlakte met deze zeer fraaie bloemen beplant. In de kassen zijn ze thans uitgebloeid, maar dank zij een ingewikkelde rekensom zullen in augustus de freesia's buiten bloeien Dit zijn uitsluitend de „Paradijs"-free- sia's, door de firma over de gehele wereld geïntroduceerd en waarvan de naam wet tig is gedeponeerd. In de zorg voor alles wat groeit en bloeit, komt het streven van de firma, zo goed mogelijk te willen doen, wat door mensen gedaan kan worden, tel kens weer tot uiting. Voor dit doel wor den dan ook kosten noch moeiten gespaard; de automatische oliestook heeft ongetwij feld een flink kapitaal gevergd, maar het is een groot voordeel, dat nu van één cen traal punt uit niet alleen alle kassen maar ook het systeem grondverwarming gevoed kan worden, terwijl voorheen op vijf verschillende punten kolenstookinstalla- ties voor de verwarming moesten zorgen, die zowel veel onderhoud als veel bedie ning vergden. Met de nieuwe centrale ver warming werd althans op dit punt het personeelstekort opgeheven. De oprichter van dit bedrijf schijnt tot 1897 het bedrijf te hebben geleid, nadat eerst een familie lid. Franciscus Christiaan van Meeuwen, in de zaak was opgenomen. Welke rol deze heeft gespeeld, heeft men tot nu toe nog niet kunnen achterhalen, maar men mag wel aannemen, dat ook deze zich met grote ijver heeft ingespannen om het bedrijf omhoog te werken. Op 5 mei 1897 werd de naam van de zaak gewijzigd in „G. C. van Meeuwen en Zonen". Tot 1922 bleef het bedrijf als zodanig floreren, daarna werd het overgenomen door de tegenwoordige directie en als „Vennootschap onder fir ma" voortgezet met als vennoten de heren J. M. v. Til, G. Mastenbroek en B. J. C. van der Nat. Drie jaar later, op 6 novem ber 1925 werd de vennootschap omgezet in een N.V. waarop de Koninklijke goedkeu ring werd verkregen. In februari 1926 werd de heer C. Kapiteyn tot directeur be noemd, die echter reeds vijf jaar later zijn functie neerlegde. Zijn opvolger, de heer L. Britzei, trad in 1940 af als directeur, waarna de heren B. J. C. van der Nat en G. Mastenbroek tot directeuren werden be noemd. Zij zijn dat nu nog. Dat reeds door de oprichter gestreefd werd naar een uitstekend produkt, blijkt wel uit het feit, dat wijlen dr. E. H. Kre- Iage in zijn standaardwerk „Drie eeuwen bloembollencultuur" melding maakt van het feit dat G. C. van Meeuwen op een tentoonstelling in 1884 een gouden medaille verwierf voor een ingezonden amaryllis. De amarylliscultuur heeft zich bij de jubi lerende firma tot op heden nog in dezelfde belangstelling als haar oprichter had, mo gen verheugen en de gehele bloemen be minnende wereld heeft iets van die belang stelling overgenomen, vooral om de wijze waarop zij deze bloemen door een speciale behandeling vroegtijdig tot ontwikkeling weet te brengen. Bij de amaryllis-cultuur wordt, dank zij de wetenschappelijke voorlichting van de dames Luyten en Hartsema, verbonden aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, die zich op dit gebied een reputatie hebben verworven, de methode van de vegetatieve vermeerdering toegepast, waardoor het mo gelijk is, amarylissen zuiver op kleur en naam te leveren. De vermeerdering ge schiedt dan van de bol af en dus niet van zaad. Deze methode maakt het ook mogelijk dat de bloei zeer vervroegd kan worden. Dat ook na de tweede wereldoorlog de firma steeds de traditie trouw is gebleven, blijkt uit de indrukwekkende lijst van be kroningen waarmede haar produkten op tal van tentoonstellingen in binnen- en buitenland na 1947 werden onderscheiden. Niet minder dan 26 gouden medailles op Nederlandse tentoonstellingen en 5 zil veren Engelse medailles zijn even zovele bewijzen, dat de produkten, welke het honderdjarige bedrijf kweekt, niet slechts de belangstelling van allen maar ook de waardering van vakgenoten hebben. De export van haar produkten is bestemd voor Amerika, Engeland, Duitsland, Zwit serland, Scandinavië en België. Verder heeft de firma een zeer bloeiende streek- handel en handhaaft zij haar uitstekende reputatie vooral in de Bloemobllenstreek. Dit overzicht zou stellig onvolledig zijn, wanneer niet hulde werd gebracht aan het juiste inzicht van de opzichter. Het pleit voor de soliditeit van het door hem opge richte bedrijf, dat het uit twee wereldoor logen sterker dan ooit te voorschijn is ge komen, zodat er volop reden is tot een feestelijke herdenking. Het pleit evenzeer voor de huidige directie dat zij niet slechts deze kostbare traditie, in moderne en efficiënte banen geleid, voortzet, maar dat zowel de heer Van der Nat als de heer Mastenbroek in tal van commissies die ten nauwste met het vak zijn verbonden, zitting hebben. Als streefdatum voor een feestelijke her denking is 5 juli aangenomen, maar het is zeer wel mogelijk dat door verschillende omstandigheden de viering naar een la ter datum wordt verschoven. Aan de feest vreugde en belangstelling die door vakge noten uit de gehele wereld zeker zal wor den getoond, zal deze verschuiving stellig geen afbreuk doen. Niet onvermeld mag blijven dat de te genwoordige directie niet slechts belang stelling heeft voor de bloemen die op haar bedrijf gekweekt worden maar ook voor het personeel dat er werkt. Een uiterst fraaie kantine, waar men tijdens de rust perioden warm en gezellig zit, ingericht met enige douchecellen, waar zij die dit wensen na de arbeidstijd zich kunnen ver frissen door een bad, mag zeker wel als een gelukkig voorbeeld gelden voor de gehele bloembollenstreek omdat op vele en zelfs zeer grote bedrijven de hygiënische toe standen zelfs nog zeer primitief zijn. Ook in dit opzicht is de jubilaresse met haar tijd meegegaan en zo is het begrijpelijk dat hier een kern van goed en vakkundig personeel is gevormd dat hart voor het bedrijf heeft. Een door K.L.M.-Aerocarto genomen luchtfoto van de vijftienduizend vier kante meter omvattende bollenkweke- rij C. G. van Meeuwen. Plet ligt in de bedoeling, dat twee van de achttien roltrommelvuilniswagens van de Haarlemse Gemeentereiniging door nieuwe wagens worden vervangen. Daartoe was reeds zeventigduizend gulden beschik baar op de begroting, maar door recente prijsstijgingen kan men met dat bedrag niet uitkomen. Daarom vragen B. en W. de raad nu nog acht mille voor deze aanschaffing beschikbaar te stellen. De aflevering van de auto's is niet voor het eind van het jaar te verwachten. groep mag men aannemen dat zij de ver worven inzichten zal overbrengen aan haar leerlingen. Daarvoor zal zij echter zelf tijd en gelegenheid moeten scheppen, want het lesrooster vermeldt nergens: „Film". De docenten, die zich met de film niet occupe ren, blijven dus in elk geval gevrijwaard van nog een vak erbijMaar al dwingt niemand hen tot een belangstelling, die zij niet wensen op te brengen, daartegen over staan altijd nog leerlingen, die deze belangstelling van hen verwachten. De tijd is voorbij dat de film gold als een kermis- vermakelijkheid. Afgezien van de esteti- sche problemen welke zij opwerpt, mooi of niet mooi, gaan daaraan parallel ethi sche, goed of slecht, en daarmee weer sa menhangend de kwestie van mooi of niet mooi, waarover het oordeel uiteen kan lo pen en een discussie op een algemeen vlak zeer vruchtdragend en verhelderend kan zijn. De film is ook een sociaal verschijnsel en behandelt sociale problemen, ja, zij be handelt dikwijls de problemen van de jeugd zelf. Hoe echter als men daarvoor de aandacht vraagt van de jeugd en haar tracht te leiden naar een juiste waardering, en de docenten 'blijken er onverschillig voor of zij geven zich er blijkbaar geen rekenschap van, ook al bezoeken zij toch wel een bioscoop? Op zijn minst missen zij een kans tot vorming van de jonge mensen, die zij niet voor de eindexamens alleen, maar ook op het leven voorbereiden. Om dat laatste is het in feite bij de filmische vorming begonnen. Het kunstgenieten ver rijkt het leven, het is het brood van de geest. Daarvan maakt men zich niet af door de film te negeren of haar als onvol waardig te kwalificeren. 1-Iet blijkt im mers dat de rijpere middelbare schooljeugd er zo niet over denkt. Natuurlijk zal het moeilijk blijven binnen het toch al zo be zette lesrooster ook nog een gesprek over fiLm te beginnen. Veel hangt af van de houding van de hoofden der scholen, die in deze hun leerkrachten vrij moeten laten. Dat er docenten zijn, die het klaarspelen bewijst de macht van de goede wil. En wanneer men de zaken scherp stelt is het best een overweging waard of men eigenlijk niet de taak heeft de inkonse- kwentie op te heffen tussen het opstellen van een program tot filmische vorming van de schooljeugd en het achterwege laten van enige gelegenheid, waarbij de jeugd een klankbodem kan vinden voor de bij haar opgeroepen gevoelens en gedachten. Een taak, die heel veel lijkt op een plicht. „Maar waarom zo'n drukte over deze filmische vorming?" zeggen de opponenten. In een laatste beschouwing, die zich voor namelijk tot de ouders richt, laten wij de bezwaren tegen èn het nog niet overal doorgedrongen belang van deze vorming aan de orde komen. Het jongste kwartaalbericht van de af deling Regionaal Onderzoek van het Eco nomisch Instituut over de gemeente Haar lem verwijst op het punt van spaarbanken naar het vorig kwartaalbericht, waarbij werd gesproken van een recordhoogte der netto-besparingen, aangezien het spaar saldo van 1955 8 miljoen gulden bedroeg. De stijging heeft zich inmiddels op opmer kelijke wijze voortgezet: de netto-besparing in het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg namelijk reeds 4.3 miljoen gulden, of bijna 26 per inwoner. Uiteraard betreft dit dan alleen de besparingen, die bij de Haarlemse spaarbanken zijn verricht, en niet die, welke belegd werden bijvoorbeeld in effec ten of aangehouden werden in kas- of giraal geld. Nu is het weliswaar zo, dat de netto besparingen in het eerste kwartaal steeds hoger zijn dan die in de volgende kwar talen, maar een vergelijking van 1950 tot en met 1956 toont, dat hier inderdaad van een zeer grote toeneming moet worden ge sproken. Eerste kwartaal 1950 0.8 miljoen, e. k. 1951 1.5 miljoen, e. k. 1952 0.1 miljoen, e. k. 1953 1.1 miljoen, e. k. 1954 3.3 miljoen, e. k. 1955 2.7 miljoen, e. k. 1956 4.3 miljoen gulden. Bij de op 20 juni afgenomen examens ter verkrijging van het eenheidsdiploma E.H. B.O. van de Koninklijke Nationale Bond voor Reddingwezen slaagden de dames E. Breekland, P. M. C. van Engele, A. C. Hoo- genhout, L. S. Kempen, E. J. Joosten-v. d. Vooren, M. E. Landwier, P. L. Schotman- Degens. J. E. Terschuur, A. Til, C. M. T. de Vries, Th. E. de Vries, J. Wielart-De Wid, A. Willemsen en de heren W. de Bok, J. S. P. van Engele, J. A. A. 't Hoen, B. H. Munnik en E. M. Polak, allen te Haarlem. Ondergetekende: Naam: Straat: t Plaats: wenst zich met ingang van te abonneren op Haarlems Dagblad OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 6.50 per kwartaal// 0.50 per week Handtekening: Doorhalen wat niet verlangd wordt. Zij die zich met ingang van 1 juli 1956 per kwartaal abonneren, ontvangen de nummers tot en met 30 juni 1956 gratis. Dit geldt alleen voor nieuwe kwartaalabonné's dus niet voor omzetting van week- in kwartaalabonnementen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 15