MATER KO
NEW ORLEANS, STAD MET GEMENGD KARAKTER
Elkaar zoeken
Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van
Haarlems Dagblad 1 Oprechte Haarlemsche Courant
SLAPERIG
KERKELIJK LEVEN
1
„Nu....", zei moeder merel en ze
klapte gewichtig met haar vleugels, „nu
komt het grootste ogenblik van je
leven".
De vier kleine merelkindertjes staken
nieuwsgierig hun kopjes op. Wat ging
er gebeuren?
„Tjiep tjiep, wat is het?" piepten ze.
„Raad maar eens", zei hun vader, die
aan de andere kant van het nest op een
tak zat.
Hun oogjes begonnen te glimmen. Als
vader en moeder zó geheimzinnig deden
moest het iets heel bijzonders zijn, iets
waar ze al dagenlang naar snakten.
„Vliegen! Vliegen! Mogen we heus vlie
gen?" jubelden ze.
Vader en moeder knikten. „Het is zo
ver", zei moeder. „We gaan het pro
beren. Eerst nog maar een klein eindje
hoor en niet zonder vader of mij".
De vier merelkinderen konden haast
niet meer praten van opwinding. Ze
sloegen met hun kleine vleugeltjes net
als ze vader en moeder altijd zagen
doen, wanneer ze af- of aanvlogen met
kruimpjes en wormpjes.
Rakker, de grootste van de vier zat
al op de rand van het nest. Die kon
gewoon niet wachten. „Kalm aan jij",
zei zijn vader en hij tikte hem met zijn
vleugel op zijn snaveltje, „niet te vlug
en wachten tot ik zeg wat je doen
moet".
De zusjes van Rakker waren ook wel
opgewonden, maar ze bleven toch op
hun plaats om eerst te luisteren naar
alles wat vader en moeder te zeggen
hadden.
„Maar wat doe je nou als je in de
lucht bent en je weet het opeens hele
maal niet meer?" vroeg Lietje, het
kleine merelmeisje.
Vader en moeder lachten. „Dat ge
beurt nooit", zeiden ze. „Je slaat je
vleugeltjes maar uit en bovendien zijn
In deze kruiswoordpuzzel moet nog
elf keer de letter A, zeven keer de E,
vijf keer de I, één keer de O en twee
keer de U worden ingevuld. Zet ze op
de goede plaatsen, zo dat er allemaal
goede woorden komen te staan. Als je
de letters van de hokjes waar een stip
in staat achter elkaar zet, kun je de
naam van een krant lezen.
wij aldoor in de buurt om je op te
vangen".
Lietje was nog niet helemaal gerust.
Ze keek haar vader en moeder met haar
zwarte kraaloogjes bang aan. „Maar als
ik nou eens niet meer weet hoe ik mijn
vleugeltjes uit moet slaan?" vroeg ze.
„Och, bang kind", zei haar moeder,
„kom nou maar. Je zal zien dat het wel
meevalt". Rakker zat op het randje te
wippen van ongeduld. „O, die bange
meisjes toch ook altijd. Dagenlang had
den ze gepraat over vliegen gaan. Wat
kon er nou nog mooier zijn?"
Zie je wel, net wat hij dacht, nu be
gon zijn zusje Fietje ook nog eens te
vragen. „En wat moet je doen als
je.
En toen zijn zusje Rietje weer: „En
als je nou eens
Rakker, het merel jongetje, rekte zijn
vleugeltjes. Hij had er genoeg van. Hij
wachtte niet meer op die domme bange
vogeltjes. Hij ging er vandoor!
„Vader, wat doe je nou als je
wou Lietje net weer vragen, maar op
eens zag ze haar broertje van de rand
glijden. Ze hield midden in de zin op.
Met haar snavel wijd open bleef ze
zitten. „Fiet", was het enige wat ze
kon uitbrengen. Vader en moeder keken
verbaasd om. Waar schrok Lietje nou zo
van? In hun mooie veilige nest was niets
om bang voor te zijn. Toen zagen ze
het ook. Rakker, de grootste van hun
vier kinderen was verdwenen! „Blijf
jullie hier!" riep vader tegen de drie
meisjes en samen met moeder liet hij
zich gewoon naar beneden vallen om te
zien waar Rakker gebleven was.
„Rakker! "akker!" floten ze angstig,
maar er kwam geen antwoord. Ze flad
derden rond de hoge heg waarin hun
nest zat, maar aan niets kon je zien dat
er ergens een klein mereljongetje was
voorbijgekomen. Ze vroegen er de mus
sen naar die even ophielden met ruzie
maken toen ze vader en moeder merel
zo angstig hoorden fluiten. Nee, nie
mand had iets gezien. Ook de eekhoorn
die een boom verder woonde en nieuws
gierig op het lawaai afkwam, wist van
niets.
„Oo", jammerde moeder, „oo, als de
boze uil nu maar niet in de buurt is, of
dat vreemde dier dat waf zegt en bij de
mensen hoort".
Helemaal verslagen vlogen ze terug
naar hun nest, waar ze op de rand
gingen zitten uitkijken naar het merel-
tje, dat niet kwam.
En waar was Rakker? Toen hij zich
afzette van de rand van het nest kon
hij wel zingen van plezier zo heerlijk
was het om helemaal vrij door de lucht
te zweven. Hij klapte maar wat met
zijn vleugeltjes en het leek of het van
zelf ging. „Zie je wel, er is niets aan",
zei hij tegen zichzelf. Hij vergat natuur
lijk dat de wind hem droeg. Dat merkte
hij pas toen hij tussen de hoge bomen
kwam waar die wind niet kon komen.
Opeens zweefde hij helemaal niet meer
als een veertje en kostte het moeite om
zijn vleugeltjes uit te slaan. Nog erger:
zijn vleugeltjes droegen hem helemaal
niet meer. Hij voelde zich vallen. „Va
der, moeder!" Ja, nu moest hij weer
aan ze denken en aan alles wat ze ge
zegd hadden. Maar wie hoorde hem
hier?
Hij viel steeds sneller naar beneden.
Alles om hem heen draaide en hij zag
de grond vol stronken en boomwortels
op zich afkomen. „Boem", daar lag hij,
nee toch niet, hij rolde nog een eindje
door en opeens was het aardedonker om
hem heen.
Versuft bleef hij liggen. „Waar ben
ik?" riep hij angstig. „Kijk kijk, wie we
daar hebben?" bromde een lage stem.
„Als dat niet één van de vier kleine
merelkinderen uit de heg is! En die vind
ik hier zo maar in de gang van mijn
huis!"
Rakker sperde zijn ogen wijd open.
Toen hij wat aan het donker gewend
was zag hij een vriendelijk gezicht met
snorharen dat verbaasd naar hem keek.
Was dat mevrouw Haas niet?
„Hoe kom jij hier?" zei ze. „Ben je
weggelopen? Nou, je moest mijn zoon
tje niet zijn hoor, dan zou ik je
„O, alstublieft, alstublieft, mevrouw
Haas, breng me weer thuis", smeekte
Rakker, maar ze schudde haar hoofd.
„Dan zul je geduld moeten hebben,
mereltje. Mijn man is op eten uit en ik
kan mijn kindertjes niet alleen laten".
Nu pas zag Rakker de vier jonge
haasjes, die achter haar stonden en
nieuwsgierig naar het mereltje keken.
Hij was bijna jaloers op ze, omdat zij
zo heerlijk 'huis bij hun moeder zaten
en hij wist nu al dat hij nooit, nooit
meer alleen zou wegvliegen voor hij een
echte grote merel was.
En toen vader Haas hem uren later
thuis bracht tot onder de heg waar hun
nest was zei hij dat ook tegen zijn
vader en moeder, die dolgelukkig naar
beneden schoten toen ze hem op de rug
van de haas zagen zitten.
„Vliegen is mooi", zei hij tegen zijn
zusjes, „maar thuiszijn bij je vader en
moeder dat is toch geloof ik het aller
fijnste". Toen sliep hij in.
MIES BOUHUYS
Met een kleur als vuur zo rood
zit een kater in de goot.
Oo, oo, oo,
kater Ko,
waarom zit je zo?
Er zat een heel klein vogeltje
in de rozentakken.
Kater Ko riep:
durf ik niet?
Mauw, ik kom je pakken!
Langs de roos vol blad en knoppen
klom hij, klom hij, klom hij maar
tussen alle bloemen door
doornen prikten in zijn oor
naar die vogel daar.
Maar toen hij nog hoger klom
boog de roos haar stengel krom.
Kater Ko hing aan die stengel
als een visje aan de hengel
en hij viel hoe hard hij riep
in de vijver koud en diep.
Met een kleur als vuur zo rood
zit hij druipend in de goot
en dat kleine vogeltje
zingt van fiedefiedefiet
in de roos het hoogste lied.
MIES BOUHUYS
oocx>xxyyyxoocnoooocxxxxxxx>xr>.'.y.yy co^jo^ocoaaaxx»c>cc>cocy»2ooo'xvxxxyxxx>">rxxx)3x>co xtoooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooaoooooooooooooooooooo
Ons goede land telt zoals bekend is
nogal wat verschillende kerkgenoot
schappen. In de stad Perth Amoy in Ame
rika is het al niet anders. Men berust er
geenszins in de bestaande situatie. Hoe de
toestand er is en wat men er doet willen
we graag ditmaal in onze rubriek vertel
len. Er valt ongetwijfeld veel van te leren.
Hoe we juist Perth Amoy hebben uitge
kozen? Laten we onmiddellijk bekennen,
dat deze keuze niet van ons afkomstig is.
De ongetwijfeld interessante bijzonderhe
den zijn ontleend aan Ecumenial Review.
Een aantal predikanten van de Evangeli
sche Kirche te Berlijn is ongeveer ander
half jaar werkzaam geweest in Amerika en
een van hen diende een kerkelijke gemeen
te te Perth Amoy, een stadje van 42.000
inwoners, een uur sporen van New York
gelegen. Ongeveer achtentwintig percent
der bewoners is protestant. Groot is hun
getal dus niet, maar wel omvangrijk is het
aantal protestantse kerken dat men er
vindt, waarbij men wel dient te weten, dat
de mensen afkomstig zijn uit verschillende
landen en dat de kerken om te beginnen al
verdeeld zijn door de verschillende landen
van herkomst van de leden.
Al neemt men dit in aanmerking, dan is het
toch nog wel heel erg als men verneemt,
dat de twaalfduizend protestanten o.m. zijn
ondergebracht in vier Lutherse kerken,
drie methodistengroepen, twee presbyte
riaanse kerken, drie baptisten en evenveel
gereformeerde kerken. Dit zijn nog lang
niet alle kerkformaties, die de stad telt,
maar deze onvolledige opsomming spreekt
al wel voor zichzelf.
De bedoelde Duitse dominee heeft een
deel van de tijd, die hij in de nieuwe we
reld doorbracht, besteed om te trachten er
achter te komen hoe de bestaande toestand
heeft kunnen ontstaan. In de eerste plaats
zo ontdekte hij bestaan er theologi
sche verschillen, die de kerken gescheiden
houden. Er bestaat veelal een zekere vrees,
dat men door het aanbrengen van bepaal
de veranderingen en ook door het zoeken
van toenadering van elkaar bepaalde ze
kerheden zal gaan verliezen. Vele verschil
len komen tot uiting in de diverse litur
gieën, die gebruikt worden. Voorts speelt
in Perth Amoy uiteraard het verschil in
nationaliteit een rol. Ook is hot duidelijk,
dat het standsverschil helaas scheiding te
weeg brengt. In Amerika speelt de kerk
een belangrijke rol in het maatschappelij
ke verkeer. Dit heeft zeker een goede kant
maar ook z'n schaduwzijden. Tenslotte
moet nog als oorzaak van het geschei
den optrekken genoemd worden het ver
schil in levensstijl.
Deze hele opsomming van de situatie van
een willekeurige Amerikaanse stad kan al
lesbehalve opwekkend worden genoemd.
Laten we het nog wat sterker zeggen: wie
het leven der christelijke gemeente een
goed hart toedraagt en wie ook maar iets
heeft begrepen van de leer van de Heer der
Kerk kan de situatie, zoals we die teken
den, alleen maar bedroevend noemen.
Gelukkig zijn er echter ook lichtpunten.
En het is even verblijdend, dat deze niet
van geringe betekenis zijn. Uitermate be
langrijk is het, dat men inziet, dat er wat
veranderd moet worden en dat men op ver
schillende manieren tracht inderdaad te
bereiken, dat de kerken elkaar zullen vin
den. Wat men daar doet?
Regelmatig komen de gezamenlijke pre
dikanten bij elkaar om samen de Bijbel te
bestuderen. Ook de andere ambtsdragers
ontmoeten elkaar regelmatig en onderne
men samen acties. Verder houdt men bij
voorbeeld gezamenlijk bijzondere kerk
diensten en organiseert men vakantiebij
belstudie-kampen.
Het lijkt ons van belang om van een en
ander kennis te nemen in ons land. Een
preek eindigt bij ons gewoonlijk met een
„toepassing'Wrij vertaald zouden we in dit
geval willen zeggen: Ook bij ons bestaat
veel gescheidenheid. We willen deze ern
stig nemen en zeker niet gemakkelijk oor
delen of veroordelen. Het gaat hier om za
ken waarbij vaak diep gewortelde overtui
gingen een rol spelen. Maar toch aarzelen
we niet om hier, evenals in Perth Amoy te
zeggen: er dient zo hier en daar iets en
soms zelfs veel te veranderen.
Hoe dit moet geschieden? Misschien op
sommige punten zoals in deze Amerikaanse
stad. Het kan ook mogelijk zijn, dat het
contact weer anders moet worden gelegd.
Bij een goede preek blijft er ruimte over
voor de toehoorders om ook zelf een deel
van de „toepassing" uit te vinden. Laten
we dit voorbeeld volgen en ditmaal ein
digen met de hoop uit te spreken, dat vele
lezers aandacht aan de „toepassing" zul
len besteden.
Psalm 136 De componiste Johanna
Bordewijk-Roepman heeft een nieuw werk
voltooid op tekst van Psalm 136, voor ge
mengd koor en piano, Dit werk is aan het
Haags Kamerkoor en zijn dirigent Cor Ba-
chers opgedragen. De eerste uitvoering zal
in het volgende seizoen in Den Haag gege-
ven worden. o
23 JUNI 19 56
1
rl
311
ÜIÜ ilÉÉlÜt S tlv- lil -1111! t iTOi ÜPI1
•J
r
(Van onze correspondent in Washington
EEN MENS met een goede neus weet in New Orleans soms
niet waar hij zich bevindt op de wereld: de geur van koffie in
een restaurant doet hem aan Turkije denken, maar wanneer een
paar huizen verder een winkeldeur opengaat geurt het naar
Franse parfum. De magnoliabomen op de pleintjes doen hem
veronderstellen, dat hij in het zuiden van de Verenigde Staten is,
maar ineens ruikt het toch weer naar Havana, naar Curasao, naar
Egypte zelfs. De bezoeker blijft zich ietwat onzeker voelen
tot het moment, waarop hij constateert, dat het gemengde
karakter kenmerkend is voor deze stad. Wat men hier de Franse
wijk noemt, heeft eigenlijk een vrij Spaans aanzien en 's avonds,
in de vele café'tjes aldaar proberen „girls" de bezoekers te be
koren met typisch Amerikaanse „strip-tease". Dat de vele antiek
winkeltjes aan de melange meedoen, kan men verwachten: men
ziet er Engelse meubelen, een oud-Hollandse bijbel van 1660,
Frans en Duits porselein. Plotseling komt er een grote, glanzende
autobus door een der smalle straatjes aanrijden. Voorop staat met
grote letters „Desire" en men herinnert zich ineens, dat men
zich in de stad van het toneelstuk van „Tramlijn Begeerte" van
Tennessee Williams bevindt. Het merkwaardige is, dat de bussen
in beide richtingen dat opschrift dragen. Ik had waarschijnlijk het
antwoord op deze raalselachtige aanduiding gemakkelijk te weten
kunnen komen, maar het leek me romantischer om daar geen
moeite voor te doen. Is het soms niet aardiger om te veronder
stellen, dat de begeerte in New Orleans alle kanten uit kan?
NEW ORLEANS is met Houston en Miami een stad, die de poort
naar Latijns Amerika wil zijn. In Zuid-Amerika is zich een geweldige
markt aan het ontwikkelen. Vele Zuid-
Amerikanen kunnen het zich bovendien 9
veroorloven als toeristen naar de Verenig- IITTI -Pt
de Staten te komen. Zowel van die handel JLDllilöllJli
op Latijns Amerika als van de touristen
wil New Orleans profiteren. Het was niet meren plaat bij de deur vermeldt, dat dit
alleen uit kunstliefde, dat kort geleden het huis vroeger bezocht is door: La Fayette,
Het silhouet van het groeiende Neio
Orleans, gezien van de Mississippi, met
op de foto daaronder het „Vieux Carré"
I... -èS»' tt&ZXdf
Mn r -- - im
negentig man sterke symfonie-orkest van
deze stad een tournée gemaakt heeft naar
dertien Midden- en Zuid-Amerikaanse
Staten. In een maand heeft dit rondvlie
gende orkest zesentwintig concerten gege
ven. Het succes was bijzonder groot en de
stad New Orleans kreeg een publiciteit, die
haar in de handel ten goede zal komen.
Op een van de foto's bij dit artikel ziet
men de rivier de Mississippi diep ge
noeg voor grote schepen met op de ach
tergrond, vooral links de moderne zaken-
Walt Whitman, Oscar Wilde, Mark Twain,
de presidenten Theodore en Franklin D.
Roosevelt en andere beroemdheden.
DEZE STAD is dus een mengeling van
veel aspecten, de buslijn „Begeerte" gaat
in diverse richtingen. Toch lijkt de begeer
te om geld te verdienen wel overheersend.
Want ook het romantischer deel van New
Orleans is commercieel. Dat neemt niet
weg, dat men er voortreffelijke jazzmuziek
kan beluisteren en dat men er beter kan
eten dan ergens anders in de Verenigde
de carnavalsoptochten doorkomen waar
New Orleans beroemd om is. De stad heeft
ongeveer zeshonderdduizend inwoners. De
scheepvaart is belangrijk, maar toch maakt
het aantal schepen, dat deze haven per jaar
aandoet, op een Nederlander nog geen
overweldigende indruk: drie- vierdui
zend. Uiteraard zijn de meeste schepen van
Amerikaanse herkomst. Van de buitenland
se schepen zijn de meeste Noors, dan Ne
derlands en daarna Engels.
wijk van de stad. In het midden ziet men -
de brede Canalstreet, waar ieder voorjaar staten' maar telkens radtm,en er toch
,„„r weer aan herinnerd, dat ritme, romantiek
en gastronomie niet genoten worden om
haar zelfswil, doch dat zij worden opge
diend om de toeristen dollars af te tappen'.
WYCHEN, juni Misschien wist u al
waar dit plaatsje ligt, ik heb het op de
kaart moeten opzoeken. Welnu, het is er
gens ten zuidwesten van Nijmegen te vin
den, enigszins op de weg van Den Bosch
naar Nijmegen gelegen. We hebben er wel
even naar moeten zoeken, maar nu we er
zijn, vragen we ons af waarom we er naar
gezocht hebben. Afgezien van een inder
daad bijzonder aantrekkelijk kasteel,
waaruit het ridderlijk element is verdwe
nen ten bate van de burgemeester van dit
dorp en zijn ambtenaren, is er in Wychen
weinig schoons te zien. Er is wat industrie
aan de grens van het dorp en middenin
ligt hot stilste dorpsplein van ons land. We
hebben er nu drie kwartier buiten een
café'tje gezeten en in die tijd is er één kra
kende, oude vrachtwagen langs gekomen.
De dorpsagent is al twee keer gepasseerd.
De eerste keer geeuwde hij, de tweede
keer hadden wij de oprechte indruk dat
hij slaapwandelde. De criminaliteit in
Wychen is waarschijnlijk laag. Misschien
teert men in dat opzicht voort op de in
middels verleden faam van het nabije Oss.
NIET ieders verlangen of begeerte gaat
echter naar handel in New Orleans uit. Er
is in deze stad een wijk, die uniek is in
Noord-Amerika uniek om haar - alweer -
gemengde sfeer. Ik bedoel natuurlijk het
Vieux Carré, het oudste deel van deze stad.
dat in het verleden Frans en Spaans is ge
weest. New Orleans is pas sinds 1803
Amerikaans.
Er zijn in dit ten dele achttiende-eeuwse
stadsdeel niet zo heel veel werkelijk mooie
huizen. Voor alles is deze wijk typisch, on
dermeer door de vele balkons met giet
ijzeren hekwerk, die de kale huizen iets
charmants geven. Maandenlang kan het
broeierig heet zijn in deze zuidelijke delta-
stad. Dat de bewoners behoefte hadden
aan balkons om wat lucht te scheppen laat
zich denken. Bovendien hebben veel ge
bouwen, naar Spaanse trant, een binnen
plaats of patio. Op zulk een patio staat
dan dikwijls een bananenboom.
In dat oude stadsdeel vindt men veel
winkels met antiek, veel „tingeltangels" en
een aantal wereldberoemde restaurants,
zoals „Antoine" en „Arnaud" welke
Franse namen u overigens niet in de ver
onderstelling moeten brengen, dat men in
New Orleans nog Frans spreekt. Wel wordt
hier en daar in de staat Louisiana die taal
nog gesproken, maar alleen op het platte
land en in dat geval meestal door afstam
melingen van Fransen uit Canada, die naar
het zuiden gekomen zijn.. Beroemd in de
oude wijk is ook het absinth-huis. Waar
lijk, men behoeft zich niet te schamen,
wanneer men daar binnengaat. Een mar-
WE hebben hier nu al bijna twee uur
zitten suffen. De loomheid van het weer
vandaag en van Wychen altijd hebben ons
al bijna definitief in de greep. Om ons
heen hangt een drukkende atmosfeer van
onweer, dat misschien pas over drie dagen
zal komen, boven ons dringen de wolken
zacht en nauw tegen elkaar aan en daar
boven schijnt waarschijnlijk de zon, maar
dat is niet te zien. Het bier, dat de baas
van het café ons heeft gebracht, is uit ver
veling ogenblikkelijk na aankomst zó plat
geslagen, dat het er uitziet als appelsap
zonder prik. De beheerder van het etablis
sement zit binnen de schijn op te houden,
dat hij de krant leest, maar van achter het
papier klinkt een zacht, tevreden gesnurk.
Ik vraag me af, hoe lang hij geoefend
heeft voor hij slapend de krant in duide
lijke leespositie kan houden, maar dan zie
ik dat hij zijn lijfblad ondersteboven te
pakken heeft. Er ontbreekt dus nog iets
aan zijn techniek. Zelfs als we de energie
hadden om hier nu weg te willen, zou
den we het waarschijnlijk niet over ons
hart kunnen verkrijgen de directeur te
wekken teneinde hem te betalen. Nu zul
len we hier dus wel voor altijd blijven,
denk ik berustend.
HET IS nu bijna etenstijd geworden. Er
zijn wat landarbeiders langs gefietst en de
manufacturenwinkel aan de overkant heeft
de markies opgehaald en de deur op slot
gedaan. Ik geloof niet, dat er vandaag
klanten zijn geweest. Trouwens, het café
heeft ook geen drukke zaken gehad. En
fin, wie weet wat het nachtleven van
Wijchen niet allemaal brengt. Uit de verte
klinkt een dof gerommel. Het onweer, den
ken wij. Maar neen, het is een autobus.
Een bus vol met kinderen uit Zwolle af
komstig. De serpentines hangen uit de
achterste raampjes. Als de bus vlak voor
het café is gestopt, bruist het hele pleintje
opeens van het leven en het lawaai. De
kinderen komen er uit met limonade-
eisende schoolreisjesgezichten. De zuur-
tjesresten worden van wang tot wang ge
schoven en ze vegen de ranjasnorren van
de laatste halte tegen de rug van hun
hand. De onderwijzer bestelt achtentwintig
flesjes onbepaalde prik voor de kinderen
en twee glazen zeer duidelijk omschreven
prik-voor-mannen voor zichzelf. Dat ook
het zijne onmiddellijk neerslaat, deert hem
niet. Hij drinkt de glazen achter elkaar, in
twee minuten op. De kinderen sippen ge
nietend aan hun limonade. De caféhouder
probeert zijn meubilair te beschermen te
gen al te veel enthousiasme van de school-
reizigers. Het lawaai blijft onverminderd
voortduren. We zijn er dankbaar voor, het
heeft ons gewekt uit de apathie van het
Wychense, we staan op en rekenen af.
Als die kinderen niet waren gekomen,
zoudt u voortaan al mijn stukjes uit Wy
chen gekregen hebben. We zouden er blij
ven zijn plakken. Of hangen, eigenlijk.
A. S. H.