MATER KO NEW ORLEANS, STAD MET GEMENGD KARAKTER Elkaar zoeken Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagblad 1 Oprechte Haarlemsche Courant SLAPERIG KERKELIJK LEVEN 1 „Nu....", zei moeder merel en ze klapte gewichtig met haar vleugels, „nu komt het grootste ogenblik van je leven". De vier kleine merelkindertjes staken nieuwsgierig hun kopjes op. Wat ging er gebeuren? „Tjiep tjiep, wat is het?" piepten ze. „Raad maar eens", zei hun vader, die aan de andere kant van het nest op een tak zat. Hun oogjes begonnen te glimmen. Als vader en moeder zó geheimzinnig deden moest het iets heel bijzonders zijn, iets waar ze al dagenlang naar snakten. „Vliegen! Vliegen! Mogen we heus vlie gen?" jubelden ze. Vader en moeder knikten. „Het is zo ver", zei moeder. „We gaan het pro beren. Eerst nog maar een klein eindje hoor en niet zonder vader of mij". De vier merelkinderen konden haast niet meer praten van opwinding. Ze sloegen met hun kleine vleugeltjes net als ze vader en moeder altijd zagen doen, wanneer ze af- of aanvlogen met kruimpjes en wormpjes. Rakker, de grootste van de vier zat al op de rand van het nest. Die kon gewoon niet wachten. „Kalm aan jij", zei zijn vader en hij tikte hem met zijn vleugel op zijn snaveltje, „niet te vlug en wachten tot ik zeg wat je doen moet". De zusjes van Rakker waren ook wel opgewonden, maar ze bleven toch op hun plaats om eerst te luisteren naar alles wat vader en moeder te zeggen hadden. „Maar wat doe je nou als je in de lucht bent en je weet het opeens hele maal niet meer?" vroeg Lietje, het kleine merelmeisje. Vader en moeder lachten. „Dat ge beurt nooit", zeiden ze. „Je slaat je vleugeltjes maar uit en bovendien zijn In deze kruiswoordpuzzel moet nog elf keer de letter A, zeven keer de E, vijf keer de I, één keer de O en twee keer de U worden ingevuld. Zet ze op de goede plaatsen, zo dat er allemaal goede woorden komen te staan. Als je de letters van de hokjes waar een stip in staat achter elkaar zet, kun je de naam van een krant lezen. wij aldoor in de buurt om je op te vangen". Lietje was nog niet helemaal gerust. Ze keek haar vader en moeder met haar zwarte kraaloogjes bang aan. „Maar als ik nou eens niet meer weet hoe ik mijn vleugeltjes uit moet slaan?" vroeg ze. „Och, bang kind", zei haar moeder, „kom nou maar. Je zal zien dat het wel meevalt". Rakker zat op het randje te wippen van ongeduld. „O, die bange meisjes toch ook altijd. Dagenlang had den ze gepraat over vliegen gaan. Wat kon er nou nog mooier zijn?" Zie je wel, net wat hij dacht, nu be gon zijn zusje Fietje ook nog eens te vragen. „En wat moet je doen als je. En toen zijn zusje Rietje weer: „En als je nou eens Rakker, het merel jongetje, rekte zijn vleugeltjes. Hij had er genoeg van. Hij wachtte niet meer op die domme bange vogeltjes. Hij ging er vandoor! „Vader, wat doe je nou als je wou Lietje net weer vragen, maar op eens zag ze haar broertje van de rand glijden. Ze hield midden in de zin op. Met haar snavel wijd open bleef ze zitten. „Fiet", was het enige wat ze kon uitbrengen. Vader en moeder keken verbaasd om. Waar schrok Lietje nou zo van? In hun mooie veilige nest was niets om bang voor te zijn. Toen zagen ze het ook. Rakker, de grootste van hun vier kinderen was verdwenen! „Blijf jullie hier!" riep vader tegen de drie meisjes en samen met moeder liet hij zich gewoon naar beneden vallen om te zien waar Rakker gebleven was. „Rakker! "akker!" floten ze angstig, maar er kwam geen antwoord. Ze flad derden rond de hoge heg waarin hun nest zat, maar aan niets kon je zien dat er ergens een klein mereljongetje was voorbijgekomen. Ze vroegen er de mus sen naar die even ophielden met ruzie maken toen ze vader en moeder merel zo angstig hoorden fluiten. Nee, nie mand had iets gezien. Ook de eekhoorn die een boom verder woonde en nieuws gierig op het lawaai afkwam, wist van niets. „Oo", jammerde moeder, „oo, als de boze uil nu maar niet in de buurt is, of dat vreemde dier dat waf zegt en bij de mensen hoort". Helemaal verslagen vlogen ze terug naar hun nest, waar ze op de rand gingen zitten uitkijken naar het merel- tje, dat niet kwam. En waar was Rakker? Toen hij zich afzette van de rand van het nest kon hij wel zingen van plezier zo heerlijk was het om helemaal vrij door de lucht te zweven. Hij klapte maar wat met zijn vleugeltjes en het leek of het van zelf ging. „Zie je wel, er is niets aan", zei hij tegen zichzelf. Hij vergat natuur lijk dat de wind hem droeg. Dat merkte hij pas toen hij tussen de hoge bomen kwam waar die wind niet kon komen. Opeens zweefde hij helemaal niet meer als een veertje en kostte het moeite om zijn vleugeltjes uit te slaan. Nog erger: zijn vleugeltjes droegen hem helemaal niet meer. Hij voelde zich vallen. „Va der, moeder!" Ja, nu moest hij weer aan ze denken en aan alles wat ze ge zegd hadden. Maar wie hoorde hem hier? Hij viel steeds sneller naar beneden. Alles om hem heen draaide en hij zag de grond vol stronken en boomwortels op zich afkomen. „Boem", daar lag hij, nee toch niet, hij rolde nog een eindje door en opeens was het aardedonker om hem heen. Versuft bleef hij liggen. „Waar ben ik?" riep hij angstig. „Kijk kijk, wie we daar hebben?" bromde een lage stem. „Als dat niet één van de vier kleine merelkinderen uit de heg is! En die vind ik hier zo maar in de gang van mijn huis!" Rakker sperde zijn ogen wijd open. Toen hij wat aan het donker gewend was zag hij een vriendelijk gezicht met snorharen dat verbaasd naar hem keek. Was dat mevrouw Haas niet? „Hoe kom jij hier?" zei ze. „Ben je weggelopen? Nou, je moest mijn zoon tje niet zijn hoor, dan zou ik je „O, alstublieft, alstublieft, mevrouw Haas, breng me weer thuis", smeekte Rakker, maar ze schudde haar hoofd. „Dan zul je geduld moeten hebben, mereltje. Mijn man is op eten uit en ik kan mijn kindertjes niet alleen laten". Nu pas zag Rakker de vier jonge haasjes, die achter haar stonden en nieuwsgierig naar het mereltje keken. Hij was bijna jaloers op ze, omdat zij zo heerlijk 'huis bij hun moeder zaten en hij wist nu al dat hij nooit, nooit meer alleen zou wegvliegen voor hij een echte grote merel was. En toen vader Haas hem uren later thuis bracht tot onder de heg waar hun nest was zei hij dat ook tegen zijn vader en moeder, die dolgelukkig naar beneden schoten toen ze hem op de rug van de haas zagen zitten. „Vliegen is mooi", zei hij tegen zijn zusjes, „maar thuiszijn bij je vader en moeder dat is toch geloof ik het aller fijnste". Toen sliep hij in. MIES BOUHUYS Met een kleur als vuur zo rood zit een kater in de goot. Oo, oo, oo, kater Ko, waarom zit je zo? Er zat een heel klein vogeltje in de rozentakken. Kater Ko riep: durf ik niet? Mauw, ik kom je pakken! Langs de roos vol blad en knoppen klom hij, klom hij, klom hij maar tussen alle bloemen door doornen prikten in zijn oor naar die vogel daar. Maar toen hij nog hoger klom boog de roos haar stengel krom. Kater Ko hing aan die stengel als een visje aan de hengel en hij viel hoe hard hij riep in de vijver koud en diep. Met een kleur als vuur zo rood zit hij druipend in de goot en dat kleine vogeltje zingt van fiedefiedefiet in de roos het hoogste lied. MIES BOUHUYS oocx>xxyyyxoocnoooocxxxxxxx>xr>.'.y.yy co^jo^ocoaaaxx»c>cc>cocy»2ooo'xvxxxyxxx>">rxxx)3x>co xtoooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooaoooooooooooooooooooo Ons goede land telt zoals bekend is nogal wat verschillende kerkgenoot schappen. In de stad Perth Amoy in Ame rika is het al niet anders. Men berust er geenszins in de bestaande situatie. Hoe de toestand er is en wat men er doet willen we graag ditmaal in onze rubriek vertel len. Er valt ongetwijfeld veel van te leren. Hoe we juist Perth Amoy hebben uitge kozen? Laten we onmiddellijk bekennen, dat deze keuze niet van ons afkomstig is. De ongetwijfeld interessante bijzonderhe den zijn ontleend aan Ecumenial Review. Een aantal predikanten van de Evangeli sche Kirche te Berlijn is ongeveer ander half jaar werkzaam geweest in Amerika en een van hen diende een kerkelijke gemeen te te Perth Amoy, een stadje van 42.000 inwoners, een uur sporen van New York gelegen. Ongeveer achtentwintig percent der bewoners is protestant. Groot is hun getal dus niet, maar wel omvangrijk is het aantal protestantse kerken dat men er vindt, waarbij men wel dient te weten, dat de mensen afkomstig zijn uit verschillende landen en dat de kerken om te beginnen al verdeeld zijn door de verschillende landen van herkomst van de leden. Al neemt men dit in aanmerking, dan is het toch nog wel heel erg als men verneemt, dat de twaalfduizend protestanten o.m. zijn ondergebracht in vier Lutherse kerken, drie methodistengroepen, twee presbyte riaanse kerken, drie baptisten en evenveel gereformeerde kerken. Dit zijn nog lang niet alle kerkformaties, die de stad telt, maar deze onvolledige opsomming spreekt al wel voor zichzelf. De bedoelde Duitse dominee heeft een deel van de tijd, die hij in de nieuwe we reld doorbracht, besteed om te trachten er achter te komen hoe de bestaande toestand heeft kunnen ontstaan. In de eerste plaats zo ontdekte hij bestaan er theologi sche verschillen, die de kerken gescheiden houden. Er bestaat veelal een zekere vrees, dat men door het aanbrengen van bepaal de veranderingen en ook door het zoeken van toenadering van elkaar bepaalde ze kerheden zal gaan verliezen. Vele verschil len komen tot uiting in de diverse litur gieën, die gebruikt worden. Voorts speelt in Perth Amoy uiteraard het verschil in nationaliteit een rol. Ook is hot duidelijk, dat het standsverschil helaas scheiding te weeg brengt. In Amerika speelt de kerk een belangrijke rol in het maatschappelij ke verkeer. Dit heeft zeker een goede kant maar ook z'n schaduwzijden. Tenslotte moet nog als oorzaak van het geschei den optrekken genoemd worden het ver schil in levensstijl. Deze hele opsomming van de situatie van een willekeurige Amerikaanse stad kan al lesbehalve opwekkend worden genoemd. Laten we het nog wat sterker zeggen: wie het leven der christelijke gemeente een goed hart toedraagt en wie ook maar iets heeft begrepen van de leer van de Heer der Kerk kan de situatie, zoals we die teken den, alleen maar bedroevend noemen. Gelukkig zijn er echter ook lichtpunten. En het is even verblijdend, dat deze niet van geringe betekenis zijn. Uitermate be langrijk is het, dat men inziet, dat er wat veranderd moet worden en dat men op ver schillende manieren tracht inderdaad te bereiken, dat de kerken elkaar zullen vin den. Wat men daar doet? Regelmatig komen de gezamenlijke pre dikanten bij elkaar om samen de Bijbel te bestuderen. Ook de andere ambtsdragers ontmoeten elkaar regelmatig en onderne men samen acties. Verder houdt men bij voorbeeld gezamenlijk bijzondere kerk diensten en organiseert men vakantiebij belstudie-kampen. Het lijkt ons van belang om van een en ander kennis te nemen in ons land. Een preek eindigt bij ons gewoonlijk met een „toepassing'Wrij vertaald zouden we in dit geval willen zeggen: Ook bij ons bestaat veel gescheidenheid. We willen deze ern stig nemen en zeker niet gemakkelijk oor delen of veroordelen. Het gaat hier om za ken waarbij vaak diep gewortelde overtui gingen een rol spelen. Maar toch aarzelen we niet om hier, evenals in Perth Amoy te zeggen: er dient zo hier en daar iets en soms zelfs veel te veranderen. Hoe dit moet geschieden? Misschien op sommige punten zoals in deze Amerikaanse stad. Het kan ook mogelijk zijn, dat het contact weer anders moet worden gelegd. Bij een goede preek blijft er ruimte over voor de toehoorders om ook zelf een deel van de „toepassing" uit te vinden. Laten we dit voorbeeld volgen en ditmaal ein digen met de hoop uit te spreken, dat vele lezers aandacht aan de „toepassing" zul len besteden. Psalm 136 De componiste Johanna Bordewijk-Roepman heeft een nieuw werk voltooid op tekst van Psalm 136, voor ge mengd koor en piano, Dit werk is aan het Haags Kamerkoor en zijn dirigent Cor Ba- chers opgedragen. De eerste uitvoering zal in het volgende seizoen in Den Haag gege- ven worden. o 23 JUNI 19 56 1 rl 311 ÜIÜ ilÉÉlÜt S tlv- lil -1111! t iTOi ÜPI1 •J r (Van onze correspondent in Washington EEN MENS met een goede neus weet in New Orleans soms niet waar hij zich bevindt op de wereld: de geur van koffie in een restaurant doet hem aan Turkije denken, maar wanneer een paar huizen verder een winkeldeur opengaat geurt het naar Franse parfum. De magnoliabomen op de pleintjes doen hem veronderstellen, dat hij in het zuiden van de Verenigde Staten is, maar ineens ruikt het toch weer naar Havana, naar Curasao, naar Egypte zelfs. De bezoeker blijft zich ietwat onzeker voelen tot het moment, waarop hij constateert, dat het gemengde karakter kenmerkend is voor deze stad. Wat men hier de Franse wijk noemt, heeft eigenlijk een vrij Spaans aanzien en 's avonds, in de vele café'tjes aldaar proberen „girls" de bezoekers te be koren met typisch Amerikaanse „strip-tease". Dat de vele antiek winkeltjes aan de melange meedoen, kan men verwachten: men ziet er Engelse meubelen, een oud-Hollandse bijbel van 1660, Frans en Duits porselein. Plotseling komt er een grote, glanzende autobus door een der smalle straatjes aanrijden. Voorop staat met grote letters „Desire" en men herinnert zich ineens, dat men zich in de stad van het toneelstuk van „Tramlijn Begeerte" van Tennessee Williams bevindt. Het merkwaardige is, dat de bussen in beide richtingen dat opschrift dragen. Ik had waarschijnlijk het antwoord op deze raalselachtige aanduiding gemakkelijk te weten kunnen komen, maar het leek me romantischer om daar geen moeite voor te doen. Is het soms niet aardiger om te veronder stellen, dat de begeerte in New Orleans alle kanten uit kan? NEW ORLEANS is met Houston en Miami een stad, die de poort naar Latijns Amerika wil zijn. In Zuid-Amerika is zich een geweldige markt aan het ontwikkelen. Vele Zuid- Amerikanen kunnen het zich bovendien 9 veroorloven als toeristen naar de Verenig- IITTI -Pt de Staten te komen. Zowel van die handel JLDllilöllJli op Latijns Amerika als van de touristen wil New Orleans profiteren. Het was niet meren plaat bij de deur vermeldt, dat dit alleen uit kunstliefde, dat kort geleden het huis vroeger bezocht is door: La Fayette, Het silhouet van het groeiende Neio Orleans, gezien van de Mississippi, met op de foto daaronder het „Vieux Carré" I... -èS»' tt&ZXdf Mn r -- - im negentig man sterke symfonie-orkest van deze stad een tournée gemaakt heeft naar dertien Midden- en Zuid-Amerikaanse Staten. In een maand heeft dit rondvlie gende orkest zesentwintig concerten gege ven. Het succes was bijzonder groot en de stad New Orleans kreeg een publiciteit, die haar in de handel ten goede zal komen. Op een van de foto's bij dit artikel ziet men de rivier de Mississippi diep ge noeg voor grote schepen met op de ach tergrond, vooral links de moderne zaken- Walt Whitman, Oscar Wilde, Mark Twain, de presidenten Theodore en Franklin D. Roosevelt en andere beroemdheden. DEZE STAD is dus een mengeling van veel aspecten, de buslijn „Begeerte" gaat in diverse richtingen. Toch lijkt de begeer te om geld te verdienen wel overheersend. Want ook het romantischer deel van New Orleans is commercieel. Dat neemt niet weg, dat men er voortreffelijke jazzmuziek kan beluisteren en dat men er beter kan eten dan ergens anders in de Verenigde de carnavalsoptochten doorkomen waar New Orleans beroemd om is. De stad heeft ongeveer zeshonderdduizend inwoners. De scheepvaart is belangrijk, maar toch maakt het aantal schepen, dat deze haven per jaar aandoet, op een Nederlander nog geen overweldigende indruk: drie- vierdui zend. Uiteraard zijn de meeste schepen van Amerikaanse herkomst. Van de buitenland se schepen zijn de meeste Noors, dan Ne derlands en daarna Engels. wijk van de stad. In het midden ziet men - de brede Canalstreet, waar ieder voorjaar staten' maar telkens radtm,en er toch ,„„r weer aan herinnerd, dat ritme, romantiek en gastronomie niet genoten worden om haar zelfswil, doch dat zij worden opge diend om de toeristen dollars af te tappen'. WYCHEN, juni Misschien wist u al waar dit plaatsje ligt, ik heb het op de kaart moeten opzoeken. Welnu, het is er gens ten zuidwesten van Nijmegen te vin den, enigszins op de weg van Den Bosch naar Nijmegen gelegen. We hebben er wel even naar moeten zoeken, maar nu we er zijn, vragen we ons af waarom we er naar gezocht hebben. Afgezien van een inder daad bijzonder aantrekkelijk kasteel, waaruit het ridderlijk element is verdwe nen ten bate van de burgemeester van dit dorp en zijn ambtenaren, is er in Wychen weinig schoons te zien. Er is wat industrie aan de grens van het dorp en middenin ligt hot stilste dorpsplein van ons land. We hebben er nu drie kwartier buiten een café'tje gezeten en in die tijd is er één kra kende, oude vrachtwagen langs gekomen. De dorpsagent is al twee keer gepasseerd. De eerste keer geeuwde hij, de tweede keer hadden wij de oprechte indruk dat hij slaapwandelde. De criminaliteit in Wychen is waarschijnlijk laag. Misschien teert men in dat opzicht voort op de in middels verleden faam van het nabije Oss. NIET ieders verlangen of begeerte gaat echter naar handel in New Orleans uit. Er is in deze stad een wijk, die uniek is in Noord-Amerika uniek om haar - alweer - gemengde sfeer. Ik bedoel natuurlijk het Vieux Carré, het oudste deel van deze stad. dat in het verleden Frans en Spaans is ge weest. New Orleans is pas sinds 1803 Amerikaans. Er zijn in dit ten dele achttiende-eeuwse stadsdeel niet zo heel veel werkelijk mooie huizen. Voor alles is deze wijk typisch, on dermeer door de vele balkons met giet ijzeren hekwerk, die de kale huizen iets charmants geven. Maandenlang kan het broeierig heet zijn in deze zuidelijke delta- stad. Dat de bewoners behoefte hadden aan balkons om wat lucht te scheppen laat zich denken. Bovendien hebben veel ge bouwen, naar Spaanse trant, een binnen plaats of patio. Op zulk een patio staat dan dikwijls een bananenboom. In dat oude stadsdeel vindt men veel winkels met antiek, veel „tingeltangels" en een aantal wereldberoemde restaurants, zoals „Antoine" en „Arnaud" welke Franse namen u overigens niet in de ver onderstelling moeten brengen, dat men in New Orleans nog Frans spreekt. Wel wordt hier en daar in de staat Louisiana die taal nog gesproken, maar alleen op het platte land en in dat geval meestal door afstam melingen van Fransen uit Canada, die naar het zuiden gekomen zijn.. Beroemd in de oude wijk is ook het absinth-huis. Waar lijk, men behoeft zich niet te schamen, wanneer men daar binnengaat. Een mar- WE hebben hier nu al bijna twee uur zitten suffen. De loomheid van het weer vandaag en van Wychen altijd hebben ons al bijna definitief in de greep. Om ons heen hangt een drukkende atmosfeer van onweer, dat misschien pas over drie dagen zal komen, boven ons dringen de wolken zacht en nauw tegen elkaar aan en daar boven schijnt waarschijnlijk de zon, maar dat is niet te zien. Het bier, dat de baas van het café ons heeft gebracht, is uit ver veling ogenblikkelijk na aankomst zó plat geslagen, dat het er uitziet als appelsap zonder prik. De beheerder van het etablis sement zit binnen de schijn op te houden, dat hij de krant leest, maar van achter het papier klinkt een zacht, tevreden gesnurk. Ik vraag me af, hoe lang hij geoefend heeft voor hij slapend de krant in duide lijke leespositie kan houden, maar dan zie ik dat hij zijn lijfblad ondersteboven te pakken heeft. Er ontbreekt dus nog iets aan zijn techniek. Zelfs als we de energie hadden om hier nu weg te willen, zou den we het waarschijnlijk niet over ons hart kunnen verkrijgen de directeur te wekken teneinde hem te betalen. Nu zul len we hier dus wel voor altijd blijven, denk ik berustend. HET IS nu bijna etenstijd geworden. Er zijn wat landarbeiders langs gefietst en de manufacturenwinkel aan de overkant heeft de markies opgehaald en de deur op slot gedaan. Ik geloof niet, dat er vandaag klanten zijn geweest. Trouwens, het café heeft ook geen drukke zaken gehad. En fin, wie weet wat het nachtleven van Wijchen niet allemaal brengt. Uit de verte klinkt een dof gerommel. Het onweer, den ken wij. Maar neen, het is een autobus. Een bus vol met kinderen uit Zwolle af komstig. De serpentines hangen uit de achterste raampjes. Als de bus vlak voor het café is gestopt, bruist het hele pleintje opeens van het leven en het lawaai. De kinderen komen er uit met limonade- eisende schoolreisjesgezichten. De zuur- tjesresten worden van wang tot wang ge schoven en ze vegen de ranjasnorren van de laatste halte tegen de rug van hun hand. De onderwijzer bestelt achtentwintig flesjes onbepaalde prik voor de kinderen en twee glazen zeer duidelijk omschreven prik-voor-mannen voor zichzelf. Dat ook het zijne onmiddellijk neerslaat, deert hem niet. Hij drinkt de glazen achter elkaar, in twee minuten op. De kinderen sippen ge nietend aan hun limonade. De caféhouder probeert zijn meubilair te beschermen te gen al te veel enthousiasme van de school- reizigers. Het lawaai blijft onverminderd voortduren. We zijn er dankbaar voor, het heeft ons gewekt uit de apathie van het Wychense, we staan op en rekenen af. Als die kinderen niet waren gekomen, zoudt u voortaan al mijn stukjes uit Wy chen gekregen hebben. We zouden er blij ven zijn plakken. Of hangen, eigenlijk. A. S. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 17