Een molenbouwer vertelt over zijn oude vak met nieuwe toekomst K WAT TA PIEDEWIET GEEFT LES AAN DE JEUGD Duizendschonenouderwets maar mooi Britse regering is niet ongerust over toestand in de auto-industrie ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN Uitvoer vrachtauto's neemt nog steeds toe Ook in Den Haag spoedig vrouwelijke agenten 5 A. MOLENDIJK Examens Rijsttafelen VRIJDAG 6 JULI 1956 ADVERTENTIE Diantihus Barbatus pleegt men meer als duizendschonen te kennen; mooie tuinplanten waarvan men vele bloemen verwachten kan. De ouderwetse bonte Duizendschonen kan men in eigen tuin kweken. Ook in Tsjechoslowakije doet men aan mode en modeshows. De nieuwe tijd brengt daar meer armslag voor de ontwerpers. Deze twee modellen zijn de trots van de Praagse haute couture. CHOCOLADE oor (Van onze correspondent in Londen) Het grote economische vraagstuk, waar mee Groot-Brittannië op het ogenblik te kampen heeft, is dat van de verschuiving van arbeidskrachten van plaatsen, waar zij overtollig zijn of dreigen te worden, naar bedrijven, welke aan onderbezetting lijden. Aangezien er vacatures genoeg zijn, maakt de regering zich niet ongerust over de tijdelijke terugslag in de automobielindus trie. Het ontslag van de zesduizend man in Birmingham lijkt daarom erger dan het in werkelijkheid is. Het overgrote deel van de arbeiders, die zich bij de arbeidsbeurzen hebben aangemeld, is ander werk aange boden. Niet vergeten mag worden, dat de Britse automobielindustrie in de laatste twee of drie jaar veertigduizend nieuwe arbeiders heeft aangetrokken. De critici zeggen, dat dit niet verantwoord was, maar ook de knapste „planners" kunnen de han delsvraag tenslotte niet voorspellen. Ove rigens kon onmogelijk worden verwacht, dat Groot-Brittannië, wat auto's betreft, zijn abnormaal groot aandeel in de wereld markt, dat in 1950 meer dan de helft be droeg, zou kunnen handhaven. Vlak na de oorlog, toen Duitsland, Frankrijk en Italië nog geen noemenswaardige concurrenten waren en toen de wereld arm was aan dol lars, kocht het buitenland bij voorkeur Britse wagens. Nu blijkt zelfs de repor tagewagen van de B.B.C., die bij de poort van de Austinfabrieken verscheen, een volkswagen te zijn! De uitvoer van Britse vrachtauto's neemt nog steeds toe. De export van personen auto's bedraagt ook nog altijd veertig per cent der produktie, hetgeen een toppresta tie betekent, vergeleken met de overige exportbedrijven. Dit alles neemt niet weg, dat de Britse automobielindustrie de laat ste jaren vaak de export heeft verwaar loosd, omdat zij haar produkten gemakke lijk op de binnenlandse markt kwijt kon. De regering zet thans alles op alles om een einde te maken aan de overvoering daar van. Het wachten is nog steeds op een goede, goedkope Britse wagen met een ge durfde vorm. Over het algemeen is de Britse automobielindustrie te traag geweest om zich aan te passen aan nieuwe situaties; zij dreigt thans tot paniekmaatregelen haar toevlucht te nemen. Verwijt Labour verwijt de regering, dat zij wil lens en wetens op de tegenwoordige gang van zaken heeft aangestuurd. Inderdaad moet de overbelaste metaalnijverheid, welke op volle toeren voor de defensie werkt en nog zoveel andere opdrachten heeft uit te voeren, zoals het bouwen van machinerieën voor industriële uitbreiding, van te grote druk ontheven worden, ook al omdat de staalproduktie dit alles onmo gelijk kan bijbenen. Staalimport werkt ongunstig op de handelsbalans. De vraag is of het regeringsplan lukt, namelijk om zonder de door Labour gewilde straffe ADVERTENTIE PAR IJSE COIFFURES DAMESKAPPER Santpoorterplein 1 - Haarlem - Tel. 19706 Buslijnen 3 en 4. Het Haagse stadsbeeld zal evenals het Rotterdamse worden verrijkt met de ver schijning op straat van in elegant uniform geklede vrouwelijke politie-agenten. Zij zullen een koket hoedje dragen waar schijnlijk in de vorm van een baret en worden vrijgelaten in de wijze van „make up" en dracht van het haar. Op 1 juli zijn zeven vrouwelijke aspi rant-agenten in de leeftijd van 21 tot 28 jaar in het Haagse politiekorps opgeno men. Zij zijn begonnen met het volgen van een cursus van een jaar, waarbij zij teza men met hun mannelijke collega's in de schoolbanken zitten. Het eerste half jaar krijgen zij voornamelijk een theoretische opleiding, het tweede half jaar hebben zij ook praktische dienst onder leiding van een mannelijk lid der politie. De zeven meisjes werden geselecteerd uit 162 kan didaten en zij bezitten allen een diploma h.b.s. of m.u.l.o. Hun toekomstige werkzaamheden zullen voornamelijk op het verkeersgebied lig gen en zij zullen dienst doen bij over steekplaatsen voor voetgangers en wellicht ook bij de bediening van stopborden. In dien zij, hiertoe geschikt blijken, zullen de vrouwelijke politie-agenten in de toekomst ook bij de recherche gebruikt worden. Naar commissaris J. W. H. Planje en de chef van het bureau opleiding A. W. Lich- tendahl op een persconferentie meedeel den, zullen de vrouwelijke aspirant-agen ten aan dezelfde exameneisen moeten vol doen als de mannen. Het accent van hun opleiding verschilt evenwel. Het aantal uren dat aan sport wordt besteed zal voor de vrouwen groter zijn dan voor de man nen omdat zij een bijzonder intensieve op leiding zullen krijgen in zelfverdediging. Ook zullen zij evenals de mannen les krij gen in pistoolschieten. De vakken auto- en motortechniek zijn evenwel geschrapt om de dames in de gelegenheid te stellen ken nis te maken met het werk van de kinder politie. De kandidaten zullen ook de les sen van de verkeersinstructeurs bijwonen, zodat zij later eventueel ook zelf deze les sen kunnen geven. Omdat er veel belang stelling blijkt te bestaan voor dit nieuwe vrouwelijke beroep zal de werving worden voortgezet. Rekening houdend met het verloop door huwelijk verwacht men de sterkte van dit korps doorlopend op vijf tien vrouwen te kunnen handhaven. reglementering de arbeiders op de juiste plaatsen terecht te laten komen. De auto riteiten zien het niet al te somber in. Im mers vorig jaar, toen de werkgelegenheid een nieuwe piek had bereikt, veranderden nog tweeëneenhalf miljoen personen in in dustrie en handel van betrekking. Het aantal geschoolden onder de bij de auto industrie ontslagenen is maar gering. Zij zullen gemakkelijk ergens anders werk vinden. De ongeschoolden zullen het echter elders zonder de toplonen, waaraan zij ge wend waren, moeten stellen. ADVERTENTIE U kunt geen beter foto materiaal kopen Delft. Gepromoveerd tot doctor in te Tech nische Wetenschappen: ir. P. A. Neetesoon, op een proefschrift getiteld: „Analysis of bistable multivibrator operation". Delft. Ingenieursexamen voor Werktuig kundig Ingenieur: T. R. Bakker, Leeuwar den; C. B. Colenbrander, Doetinchem; R. Feenstra. Heerenveen; J. van de Graaf, 's Graven ha-ge; H. M. de Haas, Delft; L. Hoogenboom, Utrecht; J. W. Klomp, Voor burg; J. Klootwijk, Rotterdam; J. C. Koeken, Eindhoven; Kwatjomg Hauw, Driebergen; A. Lanser, S lied recht; Lie Gie Teng, Delft; Liem Bian Tien, Delft; W. C. Lokker, Den Bom mel; J. A. M. Memelink (met lof) Hilver sum; D. G. van Rangelrooij, Rotterdam; A. P. Schilperoort, 's Gravenhage; P. van Sta veren, Rotterdam: J. A. Verbruggen, Am sterdam. Kandidaatsexamen voor Natuur kundig Ingenieur: P. J. Six, Amsterdam. In genieursexamen voor Vliegtuigbouwkundig Ingenieur: A. Hadjidakis, Amsterdam; J. Mannee, Amsterdam; Suratman, Amsterdam; E. W. de Wilde de Ligny, 's Gravenhage. 's Gravenhage. Voor de staatsexamens voor muziek zijn geslaagd: koordirectie: C. De- greef, Wateringen; K. J. E. van Wersch, Maastricht; kinderkoorzang mej. A. Kingma Boltjes, Assen. Orgel A: G. Menken, Zalt- bommel; C. Verburg, Bovenkerk. Piano A: mej. W. C. H. Bakker, Hilversum; H. J. S. de Bekker, Empel (N.B.); mej. A. Been, Mep- pel; W. H. van Berkel, Rotterdam; mej. H. L. E. Hazeloop, Arnhem; Th. P. H. van Lohui- zen, 's Gravenhage; mej. E. van Malde, Rot terdam; mej. M. Mosier, Amsterdam; mej. M. Mulder, Amsterdam; A. J. van Rooy, Eind hoven; A. M. Schalker, 's Gravenhage; mej. S. Th. W M. Spit, Amersfoort; mej. H. van Steenis, Hilversum; W. Stern, Amsterdam; mej. A. J. H. Toirkens, Eindhoven; mej. M. H. E. van Wermeskerken, Schiedam; J. N. Weusten, Bocholtz (L.). Solozang A: K. J. R. Filinski, Amsterdam; mej., S. A. Lioe, Amsterdam; K. J. G. van de Putte, Ede; mej. A. Chr. Reinders, 's Gravenhage; mevr. A. Sybrandytimmer, Bilthoven. Viool-A: mevr. M. P. GuitinkSoerink, Arnhem; mej. M. Th. J. Haffmans, Amsterdam; mej. J. A. Overdijk, Leeuwarden; mej. M. Vlug, Noord - scharwoude. Groningen. Kandidaatsexamen Geneeskun de (2 a): J. B. W. Snuiverink, Enschede; H. W. Andriessen, Heemstede; B. G. ten Cate, Enschede. Doctoraal examen Geneeskunde 2e ged.: mej. G. de Vries; F. L. van Buchem, J. L. de Graaff, Y. F. van Weering, allen te Groningen; K. J. Hoving, Glimmen; J. P. Kuyper, Harlingen; E. W. Sauer, Zwolle; D. L. Fontein, Rekken; D. Darrow en E. Wag- man, beiden te New York. Doctoraal examen Nederlandse Letteren; K. Iwema, Groningen (cum laude). Leiden. Gepromoveerd tot doctor in de Rechtsgeleerdheid op proefschrift getiteld: „De staatkundige ontwikkeling der Neder landse Antillen", mej. A. C. T. Kasteel, ge boren te Rotterdam en thans wonende te Den Haag. Kandidaatsexamen Nederlandse Taai en Letterkunde: M. V. Boon, Utrecht. Kan didaatsexamen F Wis- en Natuurkunde: A. J. Pennings, Hazerswoude; O. Gebhard, Voorburg; E. Bierman, Leiden. Doctoraal examen Scheikunde: D. Andriesse, Den Haag; W. Hondius Bolding. Leiden; P. Leve- dag, Oegstgeest. Kandidaatsexamen K Wis- en Natuurkunde: mej. M. H. van Draanen, Leiden. Doctoraal examen Biologie: W. Wink, Leiden. Doctoraal examen Wiskunde: C. G. Otte. Steenbergen. Nijmegen. Doctoraal examen Psychologie: T. Herrema, Arnhem; H. P. M. van den Hout, Tilburg; J. G. J. M. Kerssemakers. Helmond; mej. M. A. F. de Vreese (cum laude), Maas tricht. Doctoraal examen Kunstgeschiede- ins: C. J. C. A. Peete»"* (cum laude), Breda. Kandidaatsexamen Kunstgeschiedenis: I. E. M. Th. W. baronesse Speyart van Woerden, Arnhem. Doctoraal examen Geschiedenis: pater C. Janssen, Oss. Kandidaatsexamen Ge schiedenis: pater C. G. M. Bak, Nijmegen. Doctoraal examen Theologie: pater A. J. Dee- nen, (cum laude). Nijmegen. Kandidaats examen Rechten: Th. W. M. Salet, Leeuwen- bendeen; F J. D. Seelen, Rijen; J. van Bee- kum, Zwolle. Rotterdam. Nederlandse Economische Hoge school. Kandidaatsexamen in de Economische Wetenschappen: P. de Bel, Gouda; J. Spijker, J. B. van der Lecq, bei'en Den Haag; J. H. Post, Dordrecht; J. A. de Wit, Rotterdam; A. van Wijnen, Gouda. Doctoraal examen: H. H. Kool, Den Haag. Gepromoveerd tot doctor in de Ecomonische Wetenschappen: de heer M. Rooy, Heemstede (met lof) op proefschrift, getiteld „Het economisch sociaal beeld van het dagbladbedrijf" en de heer R. J. P. van Glinstra Bleeker, Den Haag, op proefschrift, getiteld „Guided Money (a new monetary instrument)". Tilburg. Katholieke Economische Hoge school. Doctoraal examen Economische We tenschappen: F. van Heeswijk, Best; A. Up- pelschoten, Eindhoven; F. Raymakers, Hel mond; H. Scholte, Nijmegen; G. van Gorp, Nijmegen; G. van Bon, Heesch; J. de Graaf, Den Bosch; A. Geertman, Eindhoven; H. Melis, Tilburg; J. Schilderinck, Beltrum. Doctoraal examen Economisch Bestuurs wetenschappelijke richting: A. Mutsaers, Til burg. Kandidaatsexamen Economische We tenschappen: P. van Haaren, Tilburg; G. Duyvestein, Voorburg; A. Oomen, Den Hout; P. v. d. Sommen, Eindhoven. rouw Wij leren rijsttafelen, inderdaad, dat moet geleerd worden, of liever, rustig bestudeerd. Tegenwoordig staan bij de kruidenier zelfs op de kleinste plaatsen, allerlei flesjes en potjes met vreemde inhoud in de etalage, met aanduidingen, die de on- ingewijden geen stap verder brengen, om de samenstelling van het produkt te ontrafelen. Het zijn de Maleise benamingen voor de vele gevarieerde bijgerechten, die door hun aromatische en pikante smaken de rijsttafel en de nasi goreng, het pikante moeten geven. Voor de meesten van ons is rijsttafel en nasi goreng synoniem maar niets is minder waar. De eerste is een volledige maaltijd, terwijl de nasi goreng (gebakken rijst) niets anders is dan een warm hapje bij de lunch. Hiervoor neme men wel goed droogkokende rijst, want anders word het een kleffe boel, die niet animeert. Diverse fijngewreven kruiden, o.a. sam bal oelek of sambal brandal, djinten (ko mijn), ketoembar (koriander)wat knof look, worden met vet gefruit, vlees of nog pikanter is ham aan dobbelsteentjes gesneden, toegevoegd en daarna de droge rijst. Dit alles word zacht gebakken. Zo ontstaat de nasi goreng, die belegd met reepjes ommelet of een spiegelei, opge diend word. Met gesneden augurken of komkommer smaakt dit uitstekend, maar dit is nog geen rijsttafel. De diverse spe cerijen, die bij de bereiding van nasi go reng worden gebruikt, brengt men onder de naam Boemboe nasi goreng, gedroogd in de handel. Boemboe betekent feitelijk specerij. De boemboes kunnen één specerij, maar ook een mengsel van allerlei zijn, b.v. boemboe djahé, gemaakt van Javaanse gember; de djinten d.i. komijn, de ke toembar of koriander; de sereh, een grasgewas met een frisse, zeer prettige geur; de laos, een wortel met een lekker aroma en de koenjit, dat curcuma is. De fabrikanten mengen deze kruiden in de goede verhouding. Soms is er zelfs een pitje knoflook toegevoegd, maar dit mag niet te veel zijn, anders ovex'heerst deze smaak.Het is aan te bevelen deze ge droogde spullen op een vochtvrije plaats te bewaren want zij schimmelen spoedig. Vooral bij de aankoop diene men daar op bedacht te zijn. Ook word wel, speci aal voor de liefhebbers, gebruik gemaakt van verse of gedroogde garnalen, die onder de naam van oedang kring, ver handeld worden. De gedroogde móet men eerst weken. Naast de schaal nasi goreng plaatse men kroepoek, een bakje zoetzuur en een potje mango chutney. De laatste word gemaakt van de bekende mango vruchten, die geconfijt worden. Aan de suikerstroop zijn tevens nog zure vruch ten toegevoegd, hetgeen de frisse smaak ten goede komt. Bovendien worden er wel rozijnen, gember, Cayennepeper en krenten in verwerkt, die aan het geheel een voortreffelijke smaak meedelen. Het prettige is ook dat het artikel chutney onbeperkt houdbaar is. En als u de nasi goreng aldus aan uw gasten voorzet, ver geet dan vooral niet een glas bier'erbij te schenken, goed gekoeld! kleuren ziet men tegenwoordig niet veel meer; daarvoor in de plaats zijin de éénkleurige tinten gekomen. De bloe men geuren ook niet zo sterk meer. Het zijn prima snijbloemen, want als ze in knop gesneden worden en men lost een beetje chrysal in het water op, zal men er zeker veertien dagen plezier van hebben. Duizendschonen kan men in eigen tuin opkweken. Het is nu een goede tijd om te zaaien. Aan een hoekje van een halve vierkante meter hebt u voor eigen gebruik ai voldoende. Men zal de jonge plantjes, zodra die hanteer baar zijn, moeten verplanten. Dan ko men ze in een apart bedje op een on derlinge afstand van ongeveer tien cen timeter. Laat in de herfst kunnen ze dan op de voor hen bestemde plaatsen gepoot worden en dan bij voorkeur in de border. Mooie kleureffecten kan men met de éénkleurige tinten bereiken. Duizendschonen moeten niet op verse stalmest gekweekt worden; daar hebben ze een hekel aan. Oude mest is wel nut tig. Men kan ook gebruik maken van de bekende tuin- en gazonmest. G. KROMDIJK WANNEER EEN MINISTERIE uit gever tje gaat spelen, verwachten we hoogstens een zwaarwichtige, ambtelijke brochure, met veel cijfers en een hele boel droge gegevens. Een degelijk stuk werk, waaruit mensen die van statistie ken houden hun inlichtingen kunnen putten. Voor de grote massa hebben der gelijke uitgaven meestal heel weinig waarde. Het kan ook anders, zoals blijkt uit het boekje, dat voor ons ligt. Een uiterst modern boekje met een verrukkelijke tekst, uitgegeven door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, in samenwerking met het Werkcomité Natuurbehoud en Recreatie. Het gestileerde vogeltje op het titelblad roept kwiek de titel de wereld in: „Pie- dewiet". En de anonieme schrijver, die zich met een serie wenken en vermanin gen tot de jeugd richt, heeft bijzonder goed de juiste toon getroffen. Hij is ner gens bedillerig en zegt toch wat hij op zijn hart heeft. In een voor kinderen zeer bevattelijke stijl begint hij met zijn jong publiek uit te nodigen met hem te gaan zandhap pen. Kent u het spelletje? Laten we de woorden van het boekje aanhalen: „We gaan in een grote kring zitten niet duwen. En omdat we met z'n allen zijn, nemen we héél Nederland. We gaan zandhappen en eerlijk delen. Eerlijk ieder z'n eigen stuk van Nederland." Hoeveel krijgt ieder dan, aangeno men, dat we met zijn tien miillioenen zijn. Hij heeft het voor ons uitgerekend: ieder 3400 vierkante meter. Een lap van 68 meter lang en 50 meter breed. Daar mee zullen we dus kunnen doen wat we willen. Maar: „we zitten met z'n- allen in de kring en de eerste die opstaat en met z'n zakmes een streep door het land trekt is. de minister van Land bouw. „De boeren moeten land hebben en als dat er allemaal is afgetrokken, •blijft er voor elk van ons nog maar 900 vierkante meter over. Maar weer staat een minister op. ditmaal die van Wa terstaat, om land op te eisen voor ka nalen en dijken, wegen, spoorwegen, vliegvelden en havenwerken. „En dan mikt de burgemeester van Amsterdam met zijn mes in het zand en snijdt zijn landje af om er huizen te bouwen en fabrieken." Datzelfde doen de burge meesters van Rotterdam, Utrecht, Gro ningen, Den Haag en al d;ie andere bur gemeesters. En als dat allemaal van ons stuk is afgetrokken, houden wij nog ieder 490 vierkante meter over, 25 bij 20 meter, „niet eens zo groot als een voet balveld." U BEGRIJPT NATUURLIJK al waar de schrijver heenwil. Ons land is vol, oveiwol en er is voor recreatie maar bitter weinig ruimte beschikbaar. Een minder tactvol auteur zou op dit punt nu eens flink te keer kunnen gaan. Hij zou verinanend zijn vinger op kunnen heffen en de jeugd met de strengste straffen kunnen bedreigen, als zij niet. Maar dat is niet de manier om bij kin deren in de roos te schieten. Kijk eens, jongelui, zegt hij, we zouden nu elk op ons stukje land ons tentje kunnen op slaan en doen wat we willen. Maar denk eraan, „op het landje links staat ook zo'n tentje en op het landje rechts ook. En als je dus je bal een flinke trap geeft, zit je zo op het vakantielandje van een ander. En als je 's avonds op je gi taar zit te tokkelen voor je tentje, kan je buurman niet slapen." Maar dat is onzin, gaat hij vooid, dit is ons eigen stukje niet, maar het stukje van allemaal. En dan wordt hij poë tisch: „Dat is van ons, dat vlakke landje met wolken erboven en met een horizon die met een fijn pennetje getekend is: een dorpje met een kerktorentje en een molentje." En dus moeten we er zuinig op zijn. En met z'n allen moeten we niet. Alweer een uitgelezen kans om bedil lerig te zijn. Want wat mag er al niet? Vuurtjes stoken (elk jaar verbranden er 1000 hectaren mooie hei en 265 hecta ren mooi stil bos), niet moedwillig de boel vernielen, niet een spoor achter laten van uitgetrokken planten, geen bende achterlaten, („niemand wil op een vuilnisbelt zitten, jij ook niet"), ja, wat al niet meer? Juist: „en dan alsje blieft niet en om den drommel niet: dieren plagen!" Geen vogels opjagen, nestjes uithalen, konijnenholen ver nielen, voedselbakken van herten kapot maken, geen eekhoorntje- met stenen en stokken gooien. „Alsjeblieft niet een lafbek zijn". Dat is kras gezegd, maar nogmaals: de jeugd verstaat deze taal opperbest en de Een in het vak vergrijsde molenaar vertelde dat hij nog sprinkhanen én vetkanen in zijn molen heeft gemalen. „Uit sprinkhanen haalden we nog 12 pet vet. Dit was een opdrachtje, dat we uit Afrika kregen. Frankrijk stuurde ons wagons met vetkanen, waaruit ruim 20 pet vet ge draaid werd." In de plaats van al die molens staan nu ruim tweehonderd fabrieken in de Zaanstreek. Er zijn nog maar enkele molens, die niet alleen voor de toeristen draaien, maar nog gebruikt worden voor de fabrikage van papiei-, het malen van meel, de vervaardiging van veekoeken en het verwerken van oliehoudende produkten. De enige houtzaagmolen die nog in werking is, heet Held Josuah. De andere molens die zo hier en daar nog in het land staan, stuwen water uit de polder naar een hoger gelegen land. Door de grote rivieren vloeit het water dan weg naar zee. En zo ziet u dat het bijna vergane ambacht van molenbouwer, on danks alle moderne fabrikagemethoden, nog een onverwachte rooskleurige toe komst tegemoet gegaan is. Mantilla's komen in de zuidelijke landen weer meer in zwang, nadat deze karakte ristieke dracht een tijdlang op de achtergrond was geraakt bij noordelijker mode. Deze fraai geborduurde sjaals vormen een goede noot in het zuidelijk stadsbeeld. In het vriendelijke dorpje Westzaan woont Klaas Jongejans, een van de wei nige molenbouwers, die nog in Nederland te vinden zijn. Iedere bewoner van de Zaanstreek zal u de weg naar zijn huisje kunnen wijzen: „Altijd maar rechtuit, tot je een tuin ziet, die vol met „stukjes molen" staat". En heus, als men het aangewezen weggetje volgt, is er geen twijfel meer mogelijk. Links en rechts liggen de brokstukken opgestapeld, rompen, raderen, wieken en al wat er nog meer aan een molen te vinden is. In de raampjes van de voordeur prijken fraaie gebrandschilderde molentjes en eenmaal binnen, ziet u aan de wanden schilderijen, etsen, foto's en wandborden hangen, die molens in alle mogelijke vormen voorstellen. manier waai-op het verteld wordt neemt er alle scherpe kantjes van af. Je mag ook je zakmes niet gebruiken om in elke boom je naam te krassen „een boom is een boom en het kan 'm niet schelen dat je Pietje heet". BEGRIJP ONS nu niet verkeerd dit boekje, dat tussen twee haakjes met charmante tekeningetjes verlucht is, geeft niet alleen een menigte mag-niets en daarmee basta. „Het bos en de hei en de duinen en het water, de plassen en meren dat is van jullie van ons allemaal. Je kunt er wandelen en fiet sen en zeilen. Je kunt er hollen en stoeien en avonturen beleven. Je kunt er rovertje spelen. Je kunt er bloemen bekijken en vlinders en torren en vogels; hoe stiller je zit hoe meer je ziet. Het is jullie erfdeel. Het is klein, maar het is mooi. Ons laatste natuurschoon. Je mag er alles in doen. Alleen niet vernielen." Zo eindigt dit bijzonder geslaagde ge schrift, dat we in handen van alle kin deren zouden wensen. Het ligt trouwens in de bedoeling het dezer dagen op de scholen te verspreiden. Een dankbare taak voor het onderwijzend personeel om het in de klas te bespreken, een taak ook voor alle ouders om er in gemoede met de jongelui over te babbelen. TINEKE RAAT Klaas Jongejans is een van de wei nigen, die het ambacht van molen bouwer trouw gebleven zijn. De meesten van hen hebben zich met het ver rijzen van fabrieken een ander be roep eigen gemaakt, omdat de molen bouwers hun dagelijks brood als sneeuw voor de zon zagen verdwijnen. Enkele eigenaars van molens en ook molenbouwers zijn er echter van over tuigd gebleven dat zij hun bedrijfje in stand zouden kunnen houden. En ze hebben gelijk gekregen, want plotse ling heeft Nederland grote belangstel ling aan de dag gelegd voor alles wat met molens te maken heeft. Klaas Jongejans hoeft heus niet te denken dat hij van zijn oude dag zal kunnen genieten, want dagelijks moet hij m.et zijn autootje het hele land door trekken om half in elkaar gezakte mo lentjes weer overeind te helpen. Hij spreekt met molenaars, confereert met burgemeesters, vergadert met gemeente- ï-aadsleden. Er worden begrotingen ge maakt, formulieren aangevraagd, inge vuld en weggebracht en in zijn werk plaats staat hij tussen de bedrijven door te zagen, te schaven en te timmei-en. „Het werk doe ik samen met mijn zoon", vertelde Klaas Jongejans, „ander personeel heb ik niet. Je vindt immers geen molenbouwers meer". En terwijl hij dit zegt, plant hij verwoed zijn beitel in keihard azijnhout, om de laatste hand te leggen aan een nieuw molenrad. „Dit hout komt uit Spanje en wat u daar ginds ziet liggen is van palmbomen hout gemaakt, dat helemaal uit Turkije moet komen. De wieken vervaardigen we van iepen en eiken." Al vóór 1500 werden in Nederland olie- en koi-enmolens gebruikt, wat later verschenen houtzaagmolens en in het midden van de 18e eeuw stonden er in de Zaanstreek meer dan zeshonderd molens te draaien, die rijst, cacao, pa pier, tabak, koffie, mosterd, verf, touw en zelfs cement verwerkten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 9