Honderd jaar Kunst en rariteiten
MET DE FOTOCAMERA
Waardering van Gustav Mahler
ONZE NAMEN
De plattelanders
bezorgden ons
ook namen
Koningin Elisabeth van België
deze maand tachtig jaar
KONINGIN DER KUNSTENAARS
Verstekelingen
Allerlei meiers
2
r
KAN de fotografie Kunst met een grote
k zijn, of is zij alleen maar een middel tot
het scheppen van nietswaardige, chemo-
mechanische kitsch? Over deze strijd
vraag hebben hele generaties van critici
en criticasters zich vruchteloos en
nutteloos het hoofd gebroken. Nutte
loos, omdat het antwoord van geen enkel
belang is. Belangrijk is slechts, dat de
fotografie een groot aandeel heeft in heel
het cultuurgebeuren.
Toch is ook dat besef nog betrekkelijk
jong. In Nederland althans kreeg het zijn
officiële beslag eigenlijk pas in mei van
dit jaar, toen voor het eerst de zalen van
een onzer belangrijkste kunsttempels
het Stedelijk Museum te Amsterdam
voor een fototentoonstelling werden open
gesteld. Dat was de expositie „Wij men
sen" uit Amerika, welker roemruchte his
torie de lezer van dit blad bekend is.
Dikwijls moesten de nieuwsgierigen uren
in de rij staan om toegang te krijgen en
in enkele weken boekte „Wij mensen"
meer bezoeken dan het museum anders in
vele maanden te verwerken krijgt.
Maar ziet, nauwelijks was de sacrale
rust in het Stedelijk Museum hersteld of
weer werd er een foto-evenement in een
Amsterdams gemeentemuseum „Fodor"
aan de Keizersgracht geopend. Zelfs de
topografische kennis van rasechte Amster
dammers reikt meestal niet toe om u de
weg te wijzen naar dit knusse museumpje,
zodat wij u maar beter meteen vertellen
dat het in de buurt van de Vijzelstraat te
vinden is. Ook daar zwaait jhr. Sandberg
de scepter en op zijn initiatief is ook deze
nieuwe foto-expositie, ditmaal gewijd aan
de historie van de lichtbeeldkunst, tot
stand gekomen. „Honderd jaar fotografie
1826-1829" (zoals haar titel luidt) omvat
een zeshonderd historische foto's veelal
unica uit de collectie van het Duits-
Britse echtpaar Gernsheim-Eames, dat per
soonlijk de bezoekers van toelichting zal
dienen. Helmut en Allison Gernsheim
groter fotofanatici hebt u nooit ontmoet!
hebben er elf jaar over gedaan om hun
verzameling fotografische antiquiteiten bij
een te brengen, maar het resultaat is dan
ook verbluffend. Men ziet er om te be
ginnen, de allereerste foto die Niépce, uit
vinder van de fotografie, ooit maakte, ge
nomen uit het raam van zijn landgoed bij
Chalons-sur-Saone, op een metalen plaat.
Datum 1826, belichtingstijd acht uur! Wel
moet ge u geruime tijd in de ongemakke
lijkste houdingen wringen om iets van
een afbeelding te ontdekken op dat glim
mende plaatje zink, maar mr. Gernsheim
weet er zoveel wetenswaardigs bij te ver
tellen, dat men er dit nummertje optische
gymnastiek gaarne voor over heeft.
geleerde, die het principe van het positief-
negatief-procédé vond en van vele van
hun navolgers uit de bewogen praehistorie
van het lichtbeeld, toen iedere fotograaf
zijn eigen uitvinder en alchimist was. De
technische details van al die werkwijzen
willen wij u besparen, maar onder de re
sultaten zijn er talloze die ware histo
rische documenten zijn. Wist bijvoor
beeld, dat een voortvarende cameraman
reeds in 1855 de gehele Krim-oorlog foto
grafisch „versloeg". Daartoe had hij een
uitrusting rond te zeulen, die maar weinig
minder omvangrijk was dan een volwas-
stenaars die hier tentoongesteld worden.
Vele schilders vooral „bekeerden" zich
toen zij het nieuwe medium leerden ken
nen, tot de fotografie en wisten ook daar
in voortreffelijke resultaten te boeken.
Maar ook onder de schrijvers van de
negentiende eeuw waren er talrijken, die
verwoede adepten van de lichtbeeldkunst
werden, zoals Lewis Carroll, auteur van
„Alice in Wonderland".
HEEL VROEG in haar geschiedenis is
de fotografie ook al ten prooi geweest aan
allerlei zonderlinge uitwassen en rariteiten,
te vergelijken met de experimentelen in de
schilderkunst. Sommige van die probeer
sels zijn een snelle en roemloze dood ge
storven, andere echter hebben wezenlijk
bijgedragen om het nieuwe medium een
eigen stijl te geven. Oskar Rejlander, een
Zweeds schilder, die in 1855 het palet aan
In de Frans-Duitse oorlog van 1870
was de frontfotograaf al geen onbe
kende verschijning meer. Met een lood
zware „reiscamera" (geladen met glas
platen van achttien bij vierentwintig
centimeter) maakte een van hen deze
opname van een Duitse legertrein, die
van een ondermijnde brug afstortte.
Actiefotografie anno 1890. Een opname
van de Londense Strand met een van
de befaamde „cabs" en een omnibus,
bevolkt door hooggehoede heren.
Dan zijn er, in chronologische volgorde,
nog tientallen andere fotografische reli
kwieën zoals Niépce's fantastische foto-
etsen, daguerrotypieën, dikwijls in rijk
versierde, met goud ingelegde medaillons
gevat; de vroegste pogingen van Fox Tal
bot de Britse aristocraat en amateur-
sen kanon-met-munitie-wagen! Deze eer
ste oorlogsreportage-in-beeld, gemaakt
door de Britse fotograaf R. Fenton, prijkt
thans aan de wanden van „Fodor".
Pikant zijn ook de fotografische voort
brengselen van diverse, destijds beroemde
romanciers, geleerden en beeldende kun
de wilgen hing om in Engeland een foto
atelier te beginnen, was een der vele ver
doolden. Hij is historie geworden door een
pretentieuze allegorische compositie, ge
maakt van meer dan dertig negatieven,
die moest bewijzen dat de fotografie wer
kelijk kunst was. Deze zonderlinge afdwa
ling, maar ook Rejlanders prachtige genre
stukjes die een sprekend contrast vorm
den met zijn „fotoschilderijen" zijn op
de tentoonstelling te zien.
Dan zijn er de vreemde experimenten
van de school-Demachy, een Franse ama
teur anno 1894, die impressionistische ef
fecten nastreefde door negatieven en af
drukken met de vingers te bewerken, uit
protest tegen de duizenden „onzinnig-rea-
listische kiekjes" van zijn vakbroeders.
Zijn invloed was in de negentiger jaren
zeer groot en niets kon de aanhangers van
zijn school meer genoegen doen dan de
kwalificatie: „Drommels, dat lijkt helemaal
niet meer op een foto!"
Toch bleef het werk van het gros der
fotografen in de tweede helft der negen
tiende eeuw in hoofdzaak georiënteerd op
de schilderkundige begrippen en visies. Een
goed voorbeeld daarvan is Henry Peach
Robinson, een Brits fotograaf, die voor
zijn levensonderhoud voornamelijk de be
ruchte stereotiepe carte-de-visile-portret-
ten maakte (waarin een ware rage en zelfs
een omvangrijke ruilhandel ontstaan was)
maar die zich tot taak gesteld had, ten
minste één foto per jaar te vervaardigen
om te bewijzen dat de fotografie kon wed
ijveren met de schilderkunst. Zijn „Dage
raad en zonsondergang" en „Als het dag
werk is gedaan" lijken veel op de schilde
rijen van Jozef Israëls uit dezelfde periode.
Hij werd beschouwd als de grootste „ar
tistieke" fotograaf van zijn tijd en zijn
invloed werkt nog heden ten dage door,
zoals men op iedere foto-„salon" ter we
reld kan constateren.
LOS van de schilderkunst kwam de
fotografie eigenlijk pas in het laatste de
cennium van de vorige eeuw toen de
Amerikaanse medicus Emerson haar een
eigen, naturalistische stijl gaf. Toch zou
het nog tot in de twintiger jaren duren,
voor de Hongaar Moholy-Nagy met een
handvol geestverwanten als Renger
Patsch, Man Ray en Edward Weston met
hun experimenten op het gebied van foto
grammen, abstracte foto's, negatieve af
drukken, fotomontages en dergelijke, de
werkelijke vernieuwing inleidden, waar
door de fotografie als uitdrukkingsmiddel
universele erkenning en waardering ver
kreeg. Om heel die ontwikkeling van ruim
honderd jaar zo voorgeschoteld te krijgen
als hier in het museum Fodor, is een er
varing voor het leven. De heer Gernsheim,
zijn zwart puntbaardje reeds sidderend van
geestdrift, wacht u vol ongeduld! H. C.
REEDS ENKELE weken aanschouwt
de geduldige lezer een stoet, gevormd
door de talrijke dragers van namen, die
herinneren aan de door hun voorge- Z
slacht uitgeoefende beroepen. Zoeken 5
aldus genaamde lieden hun afstamming
uit, dan zullen zij hun stamvader vaak S
in de oude boeken onzer steden vinden.
Want vanouds waren de stedelijke re
genten er fel op gebrand dat nijverheid
en handel slechts in de stad mochten
worden uitgeoefend. Menigmaal hebben
zij van de landsheer gedaan gekregen
dat hij de plattelanders tot de orde riep
als zij op dit gebied de poorters concur
rentie gingen aandoen.
GEHEEL geslaagd is dit streven der
stedelingen nooit. Ook in de dorpen
vond men smeden, timmerlui, kleerma
kers en andere ambachtslieden. En
verder was het platteland ook toen al
bevolkt met nyvere lieden, die zich aan
landbouw en veeteelt wijdden. Langer
dan in de steden volstond men hier met
aanduidingen als Claes Dircksz en Kre-
lis Louwen, maar ten slotte heeft ook
deze categorie vaderlanders de nodige
beroepsnamen opgeleverd. Vandaar dat
thans een deputatie met in het eerste
gelid Landman, Akkerman, Bou(w)man
en Bouwknecht nadert. Daar de boeren
in oude stukken als „huysluyden" voor
komen, is hier eveneens plaats voor
dragers van de naam Iluisman(s). Uiter
aard ontbreekt De Boer niet, hij wordt
vergezeld door Kalverboer, Bargeboer
(barg is het Friese woord voor varken),
Beemsterbocr en Velzerboer, welke laat
ste twee namen iets over het woonoord
van het voorgeslacht vertellen. Kloos
terboer bewoonde een der talrijke hoe
ven, die het eigendom van een klooster
waren, Nieboer was een voor de hand
liggende benaming voor de boer, die in
zijn omgeving een nieuwe verschijning
was en Bauer kwam uit Duitsland tot
ons.
DAN NADERT een tweetal, dat eigen
lijk niet in dit gezelschap thuis hoort.
Want Wortclboer en Uyenboer zien er
nu wel zeer landelijk uit, doch deze
namen werden in 1812 aangenomen door
Amsterdammers, die allerminst worte
len en uien verbouwden. Ze dreven er
slechts handel in. Maar u weet het: in
de stad noemt men zelfs de brandstof-
leverancier wel een kolenboer. Lande
lijker Is Grotcboer, die dit deel van de
stoet afsluit in gezelschap van zyn wan
delende tegenstelling Lutjeboer (lutje is
klein). Ook thans nog kan niet iedere
boer zich de eigenaar van zijn grond
noemen, hy heeft slechts het gebruik
zo lang hij de pachtsom betaalt. Pach
ter en De Pachter zijn geslachtsnamen
geworden, dit geschiedde eveneens met
de aanduiding meier, die ver in de
historie teruggaat. In de Frankische tijd
was de meier (afgeleid van het Latijnse
major) een koninklijke ambtenaar, die
een hoevecomplex beheerde. Later trad
hij op als pachter, die de eigenaar een
zekere cijns betaalde, in de provincie
Groningen wordt de pachter van een
„beklemde" landcrij nog steeds een
meier genoemd.
DE MEIERS hebben dozijnen familie
namen opgeleverd. Want om hen uit
elkaar te houden, werd vaak een toespe
ling gemaakt op de ligging van hun
hoeve. Broekmeicr woonde nabij een
stuk broekland, Bruggemeier nabij een
brug, Winkelmeier op een hoek en naast
de boerderij van Lindemcyer groeiden
linden. Voorts zijn present Grootmeyer,
Luttikmeier (Iuttik is alweer klein), Nie-
meier, Langemeier, Brcdcmeicr cn meer
in die trant. Brenninckmeir was de
pachter van een hoeve, die de naam
„Brenninck" droeg en de boerderij van
Wcdemeier behoorde tot „de wedeme"
en was dus eigendom van een kerk.
Zonder toevoeging komt de naam als
Meier, Meyer cn De Mcyere voor. Hier
bij dient aangetekend dat de enkel
voudige naam Meier ook ontleend kan
zijn aan de Joodse voornaam Meier (He
breeuws meïr: glanzend).
Wat de plattelanders betreft, hun
achterhoede wordt gevormd door De
Melker, De Kaesmakcr, De Zaayer en
Hovenier. Daarbij sluiten zich aan
Schaapherder en De Gcytcr, wiens voor
vader in Vlaanderen geiten hoedde.
J. G. DE BOER VAN DER LEY
(Van onze correspondent in Brussel)
H.M. Koningin Elisabeth van België, her
togin van Beieren, die op 25 juli haar
tachtigste verjaardag zal vieren, zag in
1876 in het kasteel van Possenhofen, een
van de bezittingen van het hertogelijk huis
van Wittelsbach, het levenslicht. Haar va
der, hertog Karl Theodor, vocht in 1870 als
generaal van de ruiterij in de veldtocht
tegen Frankrijk en werd door de oorlogs
ellende zo sterk getroffen, dat hij besloot
weer te gaan studeren en wel geneeskunde,
in welke tak van wetenschap hij het tot
oogspecialist bracht.
De jonge hertogin Elisabeth Valérie Ga-
briëlle Marie heeft daardoor al zeer jong
in de drie klinieken, welke haar vader
opende te Tegernsee, te München en Me-
ran, waar zij werkte als verpleegster,
menselijke ellende leren kennen. Van haar
vader en haar moeder, de Infante Marie
José de Bragance van Portugal, leerde zij
zeer vroeg de liefde tot de kunst. Zelf
leerde zij viool spelen en zij bespeelt dit
instrument als een beroepsartieste. Ook
neemt zij gaarne het penseel ter hand. Het
lied van de nachtegaal en van andere
vogels van het park
van Laken liet zij op
platen opnemen. Ook
schreef zij er een
levendig boek over.
Op 2 oktober 1900 huwde zij te München
de tweede zoon van de graaf van Vlaan
deren, prins Albert van België, neef van
Koning Leopold II, die België de Kongo
schonk. De oude koning had zijn enige
zoon Boudewijn verloren. De oudste zoon
van zijn broer, Filip, de graaf van Vlaan
deren, stierf toen hij amper twintig jaar
was. Geheel onvoorbereid was Prins Al-
bert, de latere Koning der Belgen, dus
niet. Toen hij de kleine, tengere Prinses
Elisabeth naar België bracht, was hij bo
vendien een sportief automobilist en alpi
nist, zeer gesteld op de studie van de
wetenschap en de techniek. De dorpsbe
woners in de Ardennen hadden de prins
leren kennen als een motorrijder, die
steeds met grote snelheid over de smalle
kronkelende wegen reed.
Op het eerste gezicht slemden zij niet
overeen: Prins Albert was groot en sterk,
zij klein en tenger. Onmiddellijk was het
koninklijk paar in België populair, of
schoon men het „moderne" optreden van
Prins Albert niet altijd kon waarderen.
De Belgische bourgeoisie gaf er zich echter
evenmin als de burgerstand in de andere
Europese landen genoegzaam rekenschap
van dat er een nieuwe wereld aan het
groeien was. Op de nadering van de grote
catastrofe van de eerste wereldoorlog werd
geen acht geslagen. Men leefde in 1900:
de Moulin Rouge in Parijs, de verhalen
van Guy de Maupassant, de militaire pa
rades en de operettes.
Op 3 november 1901 was Brussel dol
van vreugde: Prins Leopold was geboren!
Twee-en-twintig kanonschoten deden de
kruinen van de majestueuze bomen van
het park van Brussel beven. De oude
koning Leopold de Tweede begaf zich te
voet door het park naar het hotel van de
markies van Assche, waar Albert en Elisa-
volk Albert en Elisabeth van België heeft
leren kennen. Koningin Elisabeth leidde
het hospitaal „Ocean" op het kleine stukje
Belgisch grondgebied, waar de Duitse
legers van Wilhelm II niet waren door
gedrongen, dat kleine lapje grond achter
de IJzer gelegen. De Panne is tegenwoor
dig een bekende mondaine badplaats, maar
was in 1914 nog een eenvoudig vissers
dorpje. Vier jaren lang woonde de Koningin
daar in een kleine villa, samen met haar
echtgenoot en haar kinderen. Meer dan
eens trokken zij er echter op uit, de Ko
ning naar het enkele tientallen kilometers
verder liggende front. De prinsen studeer
den in Engeland.
Ook aan het front kwam de artistieke
natuur van de Koningin tot uiting. Zij
richtte het Théatre de la Reine op, waar
door de soldaten jaren lang goed toneel te
zien kregen. Huidige sterren van de Franse
filmindustrie, Fernand Ledoux en Victor
Francen behoorden tot de eerste artiesten
van dat koninklijk fronttoneel.
KONINGIN Elizabeth stelde ook veel
dels uitgegroeid tot een van 's werelds Met Einstein voerde zij een drukke oor
bekendste en om zijn grote artistieke respondentie. Dr. Albert Schweitzer heeft
waarde bijzonder hoog aangeslagen mu- zij in Zwitserland ontmoet. Zij is presiden-
ziekmanifestatie. De meeste jonge lau- te van de „Association Romain Rolland"
belang in de ontwikkeling van de Vlaamse reaten, die te Brussel werden bekroond, en zij heeft de Franse schrijver meer dan
cultuur. Vrienden van Stijn Streuvels, uonzijn sedertdien met een schitterende in- eens in zijn woning te Vezelay bezocht.
ternationale loopbaan __r
van vioolvirtuoos of DE BELGEN verheugen zich over de
pianist begonnen onvermoeibare activiteit van Koningin
Heel wat kunstenaars Elisabeth, la Reine des Artistes, zoals zij
hebben zo hun car- zonder de minste aanstellerigheid of vleie-
rière aan Koningin Elisabeth te danken, rij wordt genoemd. De Belgen houden van
Ook wetenschap en geschiedenis trekken onafhankelijke en fiere mensen. Dat Ko-
de vorstin aan. Men denke slechts aan de ningin Elisabeth van Belgie, zonder acht
Egyptische stichting Koningin Elisabeth, te slaan op de politiek of de conventies,
welke door wijlen prof. Cappart tot grote een vergadering of concert van de Belgisch
bloei werd gebracht. -Russische Vereniging bijwoont of zich
Reeds in 1922 gaf Koningin Elisabeth blijk (zoals zij onlangs heeft gedtian) naar het
van grote belangstelling voor oudheidkun- internationaal muziekconcours van War-
dige onderzoekingen. Zij was bijvoorbeeld schau begeeft, wordt bijkans nergens aan
aanwezig bij het openen van het graf van critiek onderworpen, integendeel. Ook in
Toet-Ankh-Amon en in 1930 begonnen de Nederland heeft zij herhaaldelijk muzikale
medewerkers van haar Egyptologische manifestaties (vorig jaar nog de Hoogmis
stichting met opgravingen bij El-Kab. van Bach in Naarden) bijgewoond.
Servaes en Saverijs, de bekende Vlaamse
kunstenaars van het woord en het palet,
vertelden ons over een merkwaardige reis,
die de Koningin met een kleine boot van
Gent naar Kortrijk heeft gemaakt. Seppen
(een Westvlaams woord voor Josef) de
Coene, die aan het hoofd stond van een
grote meubelfabriek, had zijn boot gemo
derniseerd en zijn artistieke vrienden had
den reeds lang bij hem aangedrongen op
een boottocht op de Leie, de rivier die door
de schilders van de school van Latem op
zo'n onovertrefbare wijze is vereeuwigd.
Hoe Koningin Elizabeth van dat tochtje
op de hoogte kwam, weet men niet precies,
doch toen het uitstapje zou beginnen en
de Vlaamse artiesten ingescheept waren,
verscheen zij om zich buiten alle protocol
om bij hen te voegen. In den beginne ivas
alles natuurlijk nog officieel, zo in de geest
van „Hare Majesteit zal zich misschien
wel herinneren datMaar spoedig
werd onder het drinken van een stevig
glas Bordeaux en bij een flinke maaltijd
alle conventie letterlijk over boord ge
gooid. Over die reis wordt in Vlaamse
litteraire kringen en kunstenaars-milieus
heden ten dage nog gesproken
BELGIë maakte destijds overigens een
moeilijke periode door. Wel werden de
taalwetten reeds aangenomen, in 1933,
maar in de jaren 1935-1938 was de Vlaam
se strijd nog steeds niet geluwd. De toe
passing van de wetten door de centrale
besturen liet veel te wensen en de aan
wezigheid van de Koningin bij de Vlaamse
artiesten was dan ook een aanmoediging
voor de Vlamingen in hun cultuurstrijd.
Het was trouwens bekend, dat ook Koning
Albert - die te Marche-les-Dames jam
merlijk om het leven kwam, toen hij de
Ardenner rotsen wilde beklimmen, een
Er is een tijd geweest, dat de symfonische vervuld. Zij worstelt en lijdt, zij lijkt ten
kunst van Gustav Mahler nergens zo hoog onder te gaan in paroxismen, maar zij ver
stond aangeschreven als in Nederland, zelfs rijst gelouterd. Ze stoot af door haar
in zijn vaderland niet. Dat was, toen Wil- krampachtigheden, maar ze verovert ons
lem Mengelberg, rotsvast in Mahler ge- hart door in zo sublieme eenvoud de dingen
lovend, zijn werken propageerde en deze des hemels te bezingen, dat men zich die
propaganda met een niet liefelijker zou
groot Mahlerfeest in kunnen denken. Mah-
't Amsterdamse Con- Iers muzikale wezen
certgebouw bekroon- 85^ was, evenals dat van
de. Malhier was in Schubert, bepaald
die dagen, vooral in door het oermuzikan-
Amsterdam, de Beet- t€nd.om van het °os"
hoven van onze tijd. [^^eSSrSïm tenrijkse volk. Maar
Maar de tijden zijn
veranderd. Mengel
berg is niet meer en
de artistieke idealen
van de na hem ge
komen dirigenten on
zer grote orkesten waren
anders gericht.
en zijn
hij was een kind van
Joodse ouders. Joodse
emotionaliteit stroomt
mede door zijn den
ken en voelen. De
smeltende zoetheid
van een Adagietto uit de Vijfde Symfonie is
zonder de samenvloeiing van deze gevoels-
beth woonden. De latere koning der Bel- groot vriend van de Vlamingen was. Her
gen, Leopold III, kreeg twee jaar nadien
een broertje, Prins Karei, de latere prins
regent. Een zusje Prinses Marie-José, die
koningin van Italië zou worden, werd in
augustus 1906 in Oostende geboren. Het
verblijf in dit stadje inspireerde de Prin
ses Elisabeth tot haar eerste initiatief. In
dit armoedige vissers
stadje, dat nog lang
niet de „Koningin der
Belgische badsteden"
was geworden, sticht
te Prins Albert op
haar verzoek het
koninklijk liefdewerk
Ibis. Aan boord van
't gelijknamige schip
werden jonge wezen
van vissers tot zee
man opgeleid.
Het rustige leven in
Brussel nam plotse
ling een einde, toen
de oude Koning Leo
pold II op 18 decem
ber 1909, vierenzeven
tig jaar oud, stierf.
In stromende regen
begaf Koning Albert
zich, gevolgd door
Heeft Mengelberg verkeerd gezien? Was stromingen niet denkbaar en men zou
zijn gloedrijk verdedigen van Mahlers waarschijnlijk niet ver van de waarheid
levenswerk misplaatst? Ik zou hierop niet zijn, als men van de veronderstelling uit-
maar dadelijk ja willen zeggen. Hij zelf ging, dat het deze zelfde geestelijke twee
man Teirlinck is zijn leraar Nederlands heeft het ongetwijfeld Van harte gemeend, eenheid wai?, die hem in „Das Lied von der
geweest.
Gedurende de tweede wereldoorlog heeft
Koningin Elisabeth een grote rol gespeeld
in de steun aan de behoeftigen. Hoevelen
hebben in deze donkere dagen niet van
haar een pakje levensmiddelen en kleding
ontvangen? Zij tracht enthousiasme verklaart. En dat hij Mahler vreugde. „Mijn vriend, mij heeft in deze
een groot componist vond is begrijpelijk, wereld het geluk niet gediend...." zingt
Mengelbergs reprodukitief
zijn bijna ongeëvenaarde
vond in deze, in vele uitersten van senti
menten levende muziek zoveel affiniteiten
meesterschap, Erde" een meesterwerk deed schrijven, dat
dirigeerkunst, Oosterse poëzie en wijsheid moeiteloos
bindt aan Westerse muziek.
Mahler voelde zich innerlijk eenzaam.
en zoveel mogelijkheden voor zijn behoefte Door wanbegrip en desillusies gekrenkt en
aan expansie, dat dit op zichzelf al zijn gekwetst, zocht hij vruchteloos naar levens-
gelijk de ongemene fantasie en de buiten
gewone artistieke vermogens van de com
ponist der Achtste Symfonie kan wegrede
neren. Mengelbergs invloed was zo sterk,
dat de „men" altijd blind voor ver
van Mahlers kunst kwam. Maar het rad
van Fortuna moge wentelen, dat van de
en deze woorden hadden van hem zelf
kunnen zijn. Toch heeft het Mahler niet
aan waardering ontbroken, al gold die
voornamelijk de voortreffelijke dirigent.
De eiien, die hij stelde aan degenen, die
zo hoog en voor hem zo onaantastbaar, dat
hij meermalen in hevige conflicten ge-
Koningin Elisabeth en de twee prinsen, te verzwakken. De Koningin verscheen bij
paard naar het parlement, waar hij de officiële manifestaties en dan kwamen de
grondwettelijke eed aflegde. Tijdens zijn hatelijkheden tegen haar zoon Leopold tot
levensavond had de oude koning tot zijn zwijgen. In de laatste jaren is zij wederom
vreugde nog twee van zijn plannen in de „Koningin der kunstenaars" geworden,
vervulling zien gaan: de Kongo werd door Bij een gravin uit Brugge ontmoette zij
het Belgische parlement als kolonie ge- enkele maanden geleden nog een groot
accepteerd en de „algemene verplichte per- aantal jonge Vlaamse kunstenaars, zoals
sonele dienstplicht" werd ingesteld. Geo Vindevogel, Rik Slabbinck, Roger
Het is vooral gedurende de eerste we- Bonduel en anderen.
reldoorlog, die woedde van 4 augustus 1914 Het internationale „Concours Reine Eli—
tot 11 november 1918, dat het Belgische sabeth" - dopr haar ingesteld - is inmid-
te arbeiders van de-
portatie naar Duits- Om de eenvoudige reden, dat men onmo- hij met de oude Chinese dichter Wang Wei
land te redden, steun
de verzetsstrijders,
verborg Joden en
hield zich actief bezig
met de leiding van
het Rode Kruis, dat houdingen in ons land tot overschatting onder zijn leiding stonden, waren echter
met het nietbezette
buitenland trachtte te
onderhandelen om de
bevoorrading van het
bezette België te ver
beteren zonder dat de
Duitsers er van kon
den profiteren.
Sedert 1945 is zij
een tweede leven be- ontmoediging na twee rampzalige wereld- enkele woorden uit het imponerende do-
oorlogen, deze kunst anders? Natuurlijk,
want het gehele wereldbeeld is uit zijn
vroegere verband gerukt en men heeft
besef in België niet te door de omstandigheden wel geleerd zich te maakt. Ik heb mij niet gespaard en mocht
ninein verscheen bii bezinnen op wat men meende, dat onver- daarom ook van anderen inspanning van
gankelijk en onveranderlijk was. Dit lot
menselijke waardering doet dat niet min- raakte Dan verloor hij de steun en de
der en zo is een onderwaardering ontstaan, vriendschap die hij zo behoefde en stond
die naar mijn stellige overtuiging evenmin
blijvend zal zijn.
Ziet men, na al wat na Mahlers dood in
alleen.
Bij zijn afscheid als directeur van de
Weense Hofopera in 1907 richtte hij 'n zeer
gonnen. De delicate
koningskwestie ver
mocht het eenheids-
1911 is gebeurd, na alle verloren gegane persoonlijke en diep menselijke afscheids-
waarden, verloren idealisme en geestelijke brief aan zijn medewerkers. Hier volgen
>orden uit het imponerende do
cument: Altijd heb ik mij geheel ge
geven, mijn persoon aan de zaak, mijn
wensen aan de plicht onderge-chikt ge-
daarom ook van anderen inspanning
alle krachten eisen. In de volte van
de
deelde Mahlers kunst overigens met elke strijd, in de hitte van het ogenblik bleven
andere, die voor 1914 in aanzien stond. Zo u en mij niet altijd wonden, evenmin mis-
veranderd zijn de tijden echter niet, dat verstanden bespaard. Maar was een taak
voor de zuiverste uitingen er van geen aan- volbracht, een moeilijkheid opgelost, dan
dacht meer zou kunnen bestaan. Mahler vergaten wij alle nood en moeite, voelden
zal men moeten zien als meer dan alleen ons allen rijkelijk beloond, ook zonder
musicus, als een tot-stervens-toe bewogene, uiterlijk teken van succes...." Hij zocht
een naar het hoogste goed strevende, een iets anders, hij leefde en streed voor hogere
roepende in de woestenij des levens.
waarden dan de „uiterlijke tekenen van
Zijn muziek is van een fanatiek idealisme succes1"
WILLEM AN DRIES SEN