DE POPPENKAM
Kieó bij fotograferen Met fyokty uiv- ó^tandfuuit
MILJARDEN KORAALDIERTJES
WORGDEN SOEAKIN
Schoonheid van Oostenrijk
IN ZAKFORMAAT
HET was pikdonker en doodstil. Het enige, dat in de
stilte hoorbaar was, was het bonzen van mijn hart. Een
gebons als dat waarmee ik uit mijn droom ontwaakt was.
Ik zat recht overeind en haalde diep adem om te trach
ten mijn hartkloppingen meester te worden. Toen ik na
enkele minuten wat kalmer geworden was, kon ik duide
lijk de rustige ademhaling van Jill waarnemen. Zacht,
rustig en vertrouwelijk.
Afschuwelijk, dacht ik, afschuwelijk. Ik heb afschuwelijk
gedroomd. Ik trok mijn knieën halverwege op en dacht
na over mijn droom. Op mijn half opgetrokken knieën
zette ik de poppenkamer neer waar mijn kleine zuster
vroeger mee speelde. Heel klein stond ik temidden van
de brokstukken van poppenmeubeltjes. Een akelig ge
kerm steeg uit de diepte van een der kamertjes en ik
hoorde een gebons alsof iemand van de trappen smakte.
Ik wilde maar dat Jill wakker werd, dan kon ik haar de
droom vertellen. Ik wist zeker dat ik, met de benauwenis
die me nog steeds beving, niet meer zou kunnen inslapen.
Ik móét Jill wakker maken, dacht ik. Voorzichtig draaide
ik me haar kant uit, voorzichtig, uit angst dat de poppen-
kamer anders van mijn knieën zou afglijden. Jill,
fluisterde ik, Jill, hoor je me? De poppenkamer
Wat is er lieverd? klonk de stem van Jill plotseling
slaperig naast me. Dan opeens klaarwakker: Ben je
weer hardop aan het dromen? Ga je slaapwandelen?
Kom, ga liggen. Ze trachtte me aan mijn schouder naar
beneden te trekken.
Voorzichtig, voorzichtig, zei ik, pas op de poppen
kamer
Ja, ja, zei Jill. Zoet maar. Stil maar. Het kind gaat
lekker slapen.
Luister Jill, zei ik, ik moet je iets vertellenMaar
ze gaf geen antwoord meer. Ze hield zich slapend, of ze
was inderdaad reeds ingeslapen. In elk geval hoorde ik
haar ademhaling na enkele ogenblikken weer even rustig
als tevoren.
Hoe kan ik nu slapen, dacht ik. Daar staat de poppen
kamer nog op mijn knieën. Als ze nu maar geluisterd
had. Alles wat je vertelt, ben je kwijt. Dat lucht op.
Psychiaters gaan zo te werkIk zou wel een sigaret
willen roken. Maar dan moet ik mijn hand naar mijn
jasje uitsteken en zoveel moed heb ik niet. Hoewel, de
sigaretten zijn vlakbij, vlakbij, vlakbij....
Ik moet desondanks toch weer ingeslapen zijn, want ik
droomde, dat ik nog altijd rechtop zat, de poppenkamer
op mijn half opgetrokken knieën. Naast me ligt Jill voor
over de krant te lezen. Ze heeft het hoofd in de handen
gesteund en ze spelt langzaam en voorzichtig als een
kind dat pas leert lezen: O-p-s-t-a-n-di-n
A-l-g-i-e-r-sB-l-o-e-d-i-g-er-e-l-l-e-t-j-e-s.
M-a-nk-n-i-p-tk-e-e-1d-o-o-rv-a-n
z-ij-n.v-r-o-u-w.
Met een tekening door
Clémentine van Lamsweerde
Jill, zeg ik, nu je toch wakker bent, luister even.
Luister je? Ik moet je een droom vertellen. Een af
schuwelijke droom. Ik kan niet eerder slapen, dan wan
neer ik je die droom verteld heb. Ik woonde met Ida in
de poppenkamer
Jill gaat eerst een poosje rustig door met spellen. Ik
pauseer even om haar nogmaals aan te sporen tot
luisteren. Maar dan kraakt plotseling het papier alsof
het in een prop wordt samengeknepen. Ik kijk naast me.
Jill is verdwenen. Ik sla de deken op om te kijken of
ze daar soms is. Alleen de bal papier ligt er. Doodstil.
Jill, gil ik. Jill. Waarom luister je niet naar me. Je
moet naar me luisteren JillIk voel me wegglijden.
Een tijdlang moet ik droomloos geslapen hebben, tot de
droom weer opnieuw begint. Ze is opgestaan. Ze heeft
haar kamerjapon omgeslagen en staat zich voor de spie
gel op te maken. Ze poedert haar gezicht, verft haar
lippen bij en veegt met een borsteltje ogenzwart op haar
wimpers. Dan gaat ze naar de kast. Ze grijpt haar hoedje
van de bovenste plank, gaat nogmaals op de spiegel toe
en zet het op. Nauwkeurig bepaalt ze de richting van het
hoedje. Niet te recht, niet te scheef. Daarna pakt ze haar
tasje, buigt zich naar me over en zegt: Even sigaretten
halen, ik ben zo terug.
Ik pak haar bij de pols: Jill, zeg ik, wacht even. Je
bent nu toch wakker. Luister even naar me, dan zal ik
je vertellen wat ik gedroomd heb. Een afschuwelijke
droom. Ze rukt zich los: Nu niet Jack, nu niet. Ik heb
geen tijd. Eerst sigaretten halen, dan naar de kapper, dan
naar de stad om een nieuwe japon te kopen en misschien
daarna nog naar een terrasje om een kopje koffie te
drinken
Jill! Van wanhoop slaat mijn stem over. Jill, heb je
dan nooit tijd voor me. Kan je dan niet even naar me
luisteren. Heus, de droom was niet lang. Toe, even maar.
Ik zal anders nooit meer kunnen slapen. Ik zal mijn hele
leven geen oog meer kunnen dichtdoen. Ik zal ziek wor
den en dood gaan. Jill, besef je wat je doet met niet naar
me te willen luisteren? Zelfs in mijn droom weet ik
duivels goed dat ik overdrijf. Dat ik queruleer, dat ik
chantage pleeg op de gevoelens van mijn vrouw. Je
denkt haar door zielig te doen te kunnen dwingen, je
zin te krijgen
Maar Jill reageert helemaal niet. Ze werpt me een onge
duldige blik toe van ja, klets maar raak en sluit de
deur achter zich. Even later hoor ik de voordeur slaan.
Stilte. Ze is dus toch weggegaan, denk ik. Ze heeft me
door. Wat heb ik ook alweer gedroomd? Wat ook weer?
ik spit in de diepte van mijn onderbewustzijn als een
dorstige op zoek naar water. Maar ik vind niets. Wat
was het wachtwoord? Hoe was de droom begonnen. Ik
kan me niets meer van de droom herinneren en hoe meer
ik nadenk, hoe minder kan ik de beelden grijpen. Plotse
ling ben ik wakker.
Jack, kreunt Jill naast me, Jack, oh, Jack. Ik heb
ik heb zo akelig gedroomd. Ze begint te snikken en
kruipt naar me toe. Kom maar hier, zeg ik troostend,
kom maar Jill. Vertel het me maar. Ik luister toch?
Nog nasnikkend nestelt ze zich in mijn armen. Iets
over een poppenkamer, zegt ze dan. De rest weet ik niet
meer. Alleen nog maar dat het over een poppenkamèr
ging en dat het afgrijselijk was
VAN het sublieme naar het belachelijke is slechts een
stap, zo zegt de Fransman en dit wijze woord geldt
zeker ook, maar dan in omgekeerde volgorde, voor de
beoefenaren van de amateurfotografie. Dikwijls is ver
schil tussen een meesterlijke foto en zomaar-een
kiekje inderdaad niet meer dan een flinke voetstap
in de letterlijkste zin van het woord. Neem nu bijvoor
beeld eens de eerste foto, die hierbij afgedrukt is. Een
prachtig onderwerp voor een mooie plaat: een stel
ondernemende jongelieden, spelevarend op een riviertje
in een typisch-Hollandse polderlandschap, het geheel
overkoepeld door een indrukwekkende wolkenlucht. Nu
wordt de camera een hele dure of misschien een sim
pel boxje op die jongens gericht (maar ook alleen
en uitsluitend op hen) en er wordt afgeknipt. „Fijn!"
denkt de man achter het toestel. „Weer een mooie
foto" en hij verheugt zich al op het resultaat, als
het filmpje straks ontwikkeld en afgedrukt zal zijn.
Toch zal dat resultaat hem wel enigszins teleur
stellen, want op het afdrukje is vrijwel niets meer te
bespeuren van dat wijde polderlandschap, dat hem zo
getroffen heeft toen hij de opname maakte. De „diepte
werking" de plastiek, zeggen de kenners is vol
komen verloren gegaan. Niettemin heeft de ijverige
amateur precies de wijze lessen van de techniek op
gevolgd. Hij zorgde voor een goede scherptediepte door
zijn lens behoorlijk te diafragmeren, koos de juiste
belichtingstijd en heeft het toestel ook heel nauw-
Foto's Jan Wolfslag, Leiden. Camera: eenvoudig
amateurtoestel. Film: panchromatisch 19/10 Din.
Belichting: 1/30 seconde. Diafragma f:11.
lettend stilgehouden, toen hij het knopje indrukte. Des
ondanks „voldoet" het resultaat hem niet. Heeft hij dan
toch nog ergens een fout gemaakt? De oplossing is
kinderlijk eenvoudig. Als de fotograaf een paar passen
opzij gedaan had, zou hij ook die leuke molen op de
achtergrond in zijn foto gekregen hebben en op een
veel betere plaats. Nu lijkt de molen, ten halve geampu
teerd, uit de foto te springen wat allerminst een
fraaie aanblik oplevert.
Dan is er nog iets: de horizon op het eerste kiekje
loopt precies door het midden van het beeld, waardoor
dit ook in de lengterichting precies doormidden ge
sneden lijkt te zijn. Hoe veel levendiger, frisser en
„beeldmatiger" een ongelijke verdeling tussen partijen
van land en lucht het „doet" bewijst de tweede foto.
Men bereikt dat door een wat hoger opnamestandpunt
te kiezen (bijvoorbeeld door op een hek of iets derge
lijks te gaan staan). Of door eenvoudig de camera iets
voorover te laten hellen. Wil men integendeel meer
lucht dan water op een filmbeeldje vastleggen, hetgeen
vooral met zware wolkenluchten ook een heel mooi
effect oplevert, dan moet men integendeel zijn foto
toestel zo laag mogelijk bij de grond houden, wanneer
men de opname maakt: gaat u er desnoods maar eens
gemakkelijk bij in het gras liggen en steun daarbij met
de ellebogen stevig op de grond, dat vermindert ook
het gevaar van „bewogen" (en dus onscherpe) foto's.
Nog een extra tip, om wolkenpartijen en vooral
van die grote witte stapelwolken beter tot hun recht
te doen komen tegen een hardblauwe lucht: zet een
geelfilter, of liever nog een licht oranjefilter op uw
lens. Dat heeft de maker van bijgaande foto ook ge
daan. Het belangrijkste punt echter is: schiet er niet
zomaar lukraak op los als u een aardig onderwerp ziet,
maar kies met overleg uw opnamestandpunt. Een paar
stappen links of rechts kunnen het hele verschil uit
maken tussen een fotografisch meesterwerk en een
onaantrekkelijk routinekiekje. Een meesterwerk is ook
de tweede hierbij afgebeelde foto niet: bootje en molen
staan precies onder elkaar. Had het schuitje bijvoor
beeld links onderaan gelegen, dan was een veel beter
evenwicht in de verschillende beeldelementen ver
kregen. Toch springt het verschil met de eerste foto
meteen in het oog en wie dat ziet, die hoeft niet te
wanhopen aan zijn eigen fotografische toekomst. Maar
probeer zulke verschillen ook te ontdekken, als u er
op uittrekt om mooie hoekjes (of dito meisjes, als u
daaraan de voorkeur geeft) te gaan vereeuwigen, bekijk
uw onderwerp op uw gemak en van alle kanten door
het zoekertje, dan leert u spelenderwijs „fotografisch
zien". Goede foto's komen er dan vanzelf wel.
(Bijzondere medewerking)
VASCO DA GAMA, de Portugees, die de zeeweg naar
Indië ontdekte tegen het einde der vijftiende eeuw, be
zocht op zijn vele reizen ook de Afrikaanse kusten van
de Rode Zee en gaarne vertoefde hij dan in Soeakin, een
welvarende koopmansstad van internationale betekenis.
Het „Moorse Lissabon" noemde Vasco da Gama de haven
Soeakin en dat was uit Portugeese mond de hoogst denk
bare lof, want Lissabon was in Vasco da Gama's tijd de
grootste Europese handelshaven. Lang nog na de dood
van Vasco da Gama bleef Soeakin een handels-emporium
van grote betekenis. Handelaren uit Afrika en Arabië,
uit India en Europa, misschien zelfs uit China, ontmoet-
oude glorie opnieuw. Gedurende zes weken is de stad
dan een bijenkorf gelijk, een brandpunt van vrome
Mohammedanen uit vele Afrikaanse landen. Want eens
per jaar komen de Mohammedaanse pelgrims naar Soea
kin en gaan vervolgens vandaar per boot over de Rode
Zee naar Jeddah en Mekka, dan is het in de stad en in
de haven weer een en al leven en bedrijf. Meer dan
twintigduizend mensen stromen bij die gelegenheid naar
Soeakin, van de West-Afrikaanse kust, uit Midden-
Afrika, uit Khartoem en uit de gehele Soedan. Dan
droomt de stad haar droom van weleer.
Nederlands „dode steden" zijn thans brave provincie
stadjes geworden. Nabij de oude havenstad Soeakin ont
staat nu ook een ander stadje, een gemeenschap van
mensen, die meer op het land da-i op de zee zijn georiën
teerd. Een Afrikaans provincieplaatsje met handwerks
lieden, ambtenaren, winkeliers. En in hun rustige uren
praten die mensen nog wel over Soeakins voorbije groot
heid, zoals de bevolking van Nederlands „dode steden"
de herinnering aan vroeger eveneens levendig houdt.
SOEAKIN is ondergegaan, is geworden tot een dode
stad. Twee scherprechters voltrokken het vonnis: Een
zeer grote (namelijk het Britse belang) en een zeer kleine
(namelijk het koraaldiertje). Voor de kust van Soeakin
tieren de koraaldiertjes welig. Hele riffen bouwden zij.
De mensen braken de riffen af en gebruikten de bruin
rode koraalformaties voor de bouw van indrukwekkende
huizen. Maar de kleine koraaldiertjes bouwden sneller,
vlijtiger ook dan de mensen afbraken. Soeakins koraal
huizen weerstonden dè tand des tijds, maar de koraal
riffen worgden de handel en de scheepvaart der stad.
Langzaam, langzaam naderde Soeakins einde. Tegen de
ijver en de bouwlust der miljarden koraaldiertjes was
Soeakins kracht niet bestand. Nog in het begin dezer
eeuw was Soeakin een stad van betekenis, met welvoor
ziene winkels en pakhuizen, met een nijvere, welvarende
bevolking. Maar de rede beantwoordde niet langer aan
ten elkaar daar en deden er zaken. Felgekleurde schepen,
samboeks en dhows geheten, bevoeren de Rode Zee, uit
gelezen produkten van Afrika en Arabië vervoerend,
maar ook slaven en slavinnen, donkere mannen, vrou
wen en kinderen, die uit de binnenlanden in sombere
karavanen naar de kust kwamen, waar zij werden ver
kocht aan Arabische groten. Die schepen vervoerden ook
Mohammedaanse pelgrims, die Mekka en Medina, de
heilige plaatsen van de Islam in Arabië, gingen bezoeken.
HET TOEVAL en het was een gelukkig toeval
heeft mij naar Soeakin gebracht. Een Arabische schipper
had mij beloofd mij naar Port Soedan (de grote, moderne
havenstad aan de Rode Zee) te brengen, maar onderweg
schoot hem te binnen, dat hij ook in Soeakin een
kilometer of vijftig ten zuiden van Port Soedan gelegen
zaken te doen had. Zo belandde ik daar. Grote huizen
van twee en meer verdiepingen, gebouwd van koraal
gesteente, bruinrood van kleur, stonden in de straten.
Ook de minarets de torentjes, vanwaar de gelovige
Mohammedanen worden opgeroepen tot het gebed
stonden overeind. Maar mensen waren in de meeste
wijken niet of nauwelijks te zien. Midden in de hoofd
straat, die nog een vage herinnering wekte aan vroegere
grootheid, stond ietwat pathetisch een ouderwets kanon,
dat de indruk van vervallen grootheid nog eens extra
deed uitkomen. Langs het strand waren scheepsbouwers
bezig de samboeks te schilderen ln rood, groen en geel.
Ernstig en waardig stonden hun gezichten. Ik waagde
een vraag naar de oorzaken van Soeakins verval. Een
glimlach. Dan: Allah heeft het gewild. Wat Allah wil is
goed. Eentonig klinkt van de minnaret de stem, die de
gelovigen oproept tot het gebed: Allah is Allah en
Allah is groot en goed, Allah's profeet is Mohammed.
Dat Allah het nog steeds goed voorheeft met Soeakin
blijkt ieder Jaar weer, vertelde mijn schipper me, een
Arabier, die wel niet tot de meest orthodoxe Moslems
behoorde. Want mijn schipper glimlachte, toen hij dat
c van Allah en Soeakin zei. Ik zag hem vragend aan. Weet
u verklaarde hij eens per jaar beleeft Soeakin zijn
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
OM een foto-,,pocket"-book van slechts zevenennegen
tig pagina's de titel „Dit is Oostenrijk" te geven, is een
hele durf. Maar al te gemakkelijk haalt men het gestel
de doel niet en beantwoordt dus het geheel niet aan de
door de titel gesuggereerde verwachtingen. Doch daar
voor behoeft men met dit nieuwe boekje in de reeks van
„Contact" niet bevreesd te zijn, want Cas Oorthuys
(foto's) en Evert Zandstra (tekst) zijn er andermaal in
geslaagd in een minimum aan ruimte aan een maximum
van toeristische verlangens tegemoet te komen. Het
berglandschap en de pittoreske dorpjes, zowel als de niet
minder aantrekkelijke steden van Oostenrijk hebben
een plaats gekregen in dit uiterst geslaagde boekje. Het
enige dat wij misten, was een enkel kaartje ter verdui
delijking van de plaats waar de gefotografeerde en be
schreven dorpen en streken ongeveer liggen.
Twee beelden uit. Port Soeakin, eens een handelshaven
van de eerste rang, thans een dode stad aan de Rode Zee,
met oude huizen, soms van drie verdiepingen, maar
meestal in vervallen toestand, schilderachtig als een
achterdoek bij een toneelvoorstelling, in contrast met
twee foto's van de bedrijvigheid aan de kade te Port
Soedan, xoaar men de „fuzzy-wuzzies" aan het werk ziet
bij het laden van uit Gezira afkomstige katoen.
de eisen die het moderne scheepvaartverkeer stelt. Dat
hadden de koraaldiertjes bewerkt.
Toen trad het Britse rijk op. De Soedan moest een
uitvoerhaven hebben. Soeakin kon die functie niet ver
vullen. Vijftig kilometer ten noorden van Soeakin werd
Port Soedan gebouwd. In 1908 werd de haven van Port
Soedan plechtig en feestelijk in gebruik genomen. Soea
kin kreeg in dat jaar de genadestoot. Zijn rol was uitge
speeld.... behalve dan gedurende zes weken per jaar
als pelgrimshaven. Thans zijn vele huizen ingestort en
is de bevolking weggetrokken, omdat zij in Soeakin geen
bestaanskansen meer heeftèn omdat de mensen
bang zijn voor de geesten van het Verleden, die rond
spoken in de „Dode Stad" en toornig zijn, omdat de
mens hun erfenis zo slecht heeft gehoed.
OOK PORT SOEDAN heeft koralen, maar zij dienen
om de vreemdelingen, die de stad bezoeken, aangenaam
bezig te houden. Fantastische, sprookjesachtige onder
zeese koraaltuinen met bizarre vormen en kleuren boeien
welhaast iedere bezoeker. Kleurige vissen bewegen zich
sierlijk tussen de koraalformaties.... en weinigen van
de vele duizenden „koraalbewonderaars" zijn er zich van
bewust, dat dergelijke prachtige „tuinen" een oude,
roemruchte havenstad, Soeakin geheten, hebben geworgd
en tot een dode stad maakten.
De Rode Zee is warmer dan warm, heter dan heet.
Dat weet niet slechts iedere stoker, die daar gevaren
heeft, dat weten zelfs de luxe-reizigers, die hun tijd
verdoen in luie dekstoelen en met te zeggen, dat het zó
warm is! Daarom is het een aangename onderbreking,
voor stokers en passagiers gelijkelijk, als de grote sche
pen Port Soedan aandoen. De enige haven van de Soe
dan: negentig percent van de Soedanese export, voor
namelijk katoen, verlaat Afrika via Port Soedan. Een
directe spoorlijn verbindt de stad met Khartoem. Afri
kaanse functionarissen staan de Britse ambtenaren trouw
ter zijde. Een whisky en soda zijn gemakkelijk te krijgen
in Port Soedan. Vijftig kilometer zuidelijker ligt een
dode stad, Soeakin, geworgd door koraaldiertjes. Port
Soedan bloeit. Een uitstekende haven. Moderne uitrus
ting. Veel faciliteiten. Maar geen verleden!
PEINZEND kijk ik naar de arbeiders, de Fuzzy-
wuzzies, die katoen laden. Ja, die Fuzzy-wuzzies....
hun voorouders, met net zulk Fuzzy-wuzzy-haar als zij,
bevrachtten de schepen op de rede van Soeakin, de
Dode Stad aan de Rode Zee, waar ik dank zij een Ara
bische schipper belandde en die voortleeft in mijn her
innering als een brok historie, als een beeld van ver
gane grootheid, tragisch, indrukwekkend en trots.
(Nadruk verboden).