WAAROM LEGGEN DE MENSEN
VERDWAALTUINEN AAN?
Een jaar platenproduktie
JAZZ IN FOTO'S
Ogtfelnogniretnednanehtnoehttsrifowtsnoisaccoereh wereJitsmanoitpoogthgirretfatahtpeekotehttfel
in Nederland
Naar een tweede
Hendrik van Bottenburg 1
exposeert in Parijs
Opgravingen
Als u de schijnbaar verwarde letter
combinatie boven dit artikel bestu
deert en van alle kanten bekijkt, kunt
u nooit verdwalen in een van 's we
relds beroemdste doolhoven, namelijk
die van Hampton Court, welke dateert
uit de tijd toen stadhouder Willem III
koning van Engeland was. De sleutel
tot de dwaaltuin kan men vinden door
tekens zoveel letters van achteren
naar voren te lezen, dat de volgende
woorden gevormd worden„Go left
on entering and then on the first two
occasions where there is an option go
right. After that keep to the left"
hetgeen betekent: „Ga bij het binnen
komen linksaf en daarna bij de eerste
twee gelegenheden, waar zich een mo
gelijkheid van keuze voordoet, rechts.
Hou vervolgens links". Kunt u dit niet
onthouden, dan is het verstandig niet
tien minuten voor etenstijd de doolhof
te betreden, want dan maakt u een
goede kans om laat aan tafel te komen.
nog steeds in nevelen is gehuld,
zodat het onopgeloste doolhof
mysterie van St. Agnes in dat
wazig verleden eigenlijk wonder
wel past.
Ja, het is stellig amusant om
eens opzettelijk te verdwalen.
Toch moet men zich hoeden voor
zelfoverschatting. Denkt u maar
eens aan de jonkman, die tot het
meisje zijner keuze zeide: „Het
is dwaas om Hampton Court een
doolhof te noemen. Je slaat een
voudig als maar rechts af
Welnu, de jonkman ging „even
wandelen", maar pas na vijf uur
verloste een andere jonkman hem.
En zijn meisje was toen in geen
velden of wegen meer te beken
nen.
TÏÏÏ3
Hampton Court
uit de gratie: zijn tweede piano
concert staat „maar" twee keer
genoteerd. Dank zij Philips is de
hedendaagse Nederlandse toon
kunst niet geheel afwezig: het
Pianoconcert en de Symphoni-
sche Epigrammen van Pijper en
het Vioolconcert van Henkemans
vonden de weg naar een ver
diende erkenning.
De redacteur heeft dat jaar en
kele opnamen gemarkeerd, diie
bijzondere aandacht verdienen.
Hij deed het met een korte en
rake argumentatie, zodat ook in
dit opzicht deze Discopedie de
voorkeur verdient boven het on
langs door ons besproken boekje
„Kies uw plaat".
Wij willen deze bespreking niet
eindigen zonder nog op een bij
zonder aspect van dc grammo-
foonplatenhandel te hebben ge
wezen. In zijn inleiding schrijft de
heer Degens onder meer: „Voor
het samenstellen van deze regis
ters maakten wij gebruik van de
gegevens ons door de importeurs
en fabrikanten der verschillende
platenmerken verstrekt. De talloze
onjuistheden en onvolledigheden
in deze gegevens hebben wij zo
veel mogelijk gecorrigeerd. Van
enkele opnamen bleken de be
schikbare gegevens zo summier
dat de vermelding daarvan door
ons slechts volledigheidshalve ge
schiedde." Deze opmerking be
vestigt in zekere zin onze niet be
paald positieve indruk van de
grammofoonplatenhandel wat be
treft de daar heersende vakkennis
met betrekking tot de serieuze
muziek. Er heerst daar niet alleen
in de groothandel, maar vooral
ook in de détailhandel een vaak
volslagen onkunde op het punt
van répertoire en uitvoerende
kunstenaars. Het wil ons voor
komen dat er in de grammofoon
platenbranche lang zoveel niet
wordt gedaan aan vakopleiding als
bijvoorbeeld in de boekhandel het
geval is. Daarom zouden de twee
a oh tereen volgende Discopedieën
die niu zijn verschenen ook zeer
wel aan te bevelen aan het perso
neel in de platenhandel om zioh
enig inzicht te verschaffen in de
muzikale rijkdom welke in de
vorm van langspeelplaten ligt op
getast.
J. H. BARTMAN
LUCHTVAART IN BEELD
In het Amerikaanse tijdschrift
Life van 23 juli staat een reeks
van vijftien boeiende reportages
met uitzonderlijke kleurfoto's over
de nieuwste ontwikkelingen in
de luchtvaart.
TOE, laat ons in de doolhof
gaan! Het zijn waarlijk niet alleen
kinderen, die dit uitroepen. Gaat
u maar eens op een mooie vakan
tiedag naar een doolhof, naar zo'n
wonderlijk produkt van tuinaan
leg en snoeikunst. Vrijwel ieder
kind wil „er in". Maar ook veel
volwassenen kunnen de verlei
ding niet weerstaan om eens op
zettelijk te verdwalen. In het be
gin van onze eeuw waren ook in
Nederland doolhoven nog talrijk,
vooral in speeltuinen. Nu zijn er
bij ons nog maar weinig over. In
Engeland daarentegen is het aan
tal „verdwaaltuinen" nog groot.
DE allerbekendste is stellig die
ln het park van Hampton Court,
welke menige doolhofaanlegger
zowel in Engeland als op het
vasteland tot voorbeeld diende.
Deze is nog steeds bijzonder in
trek. Dit blijkt wel uit het aantal
bezoekers, dat er ieder jaar in
gaat: een half miljoen. Elk dezer
„verdwalers" betaalt een entree
van drie stuivers, zodat de dool
hof jaarlijks vijfenzeventigdui
zend gulden opbrengt.
Heel veel mensen, die een toe
gangsbewijs kopen, vragen met
een naar de sleutel. Maar dan
schudden zij, die met het toezicht
belast zijn, het hoofd en zeggen:
„Zeker, er is een sleutelmaar
u moet hem zelf zoeken!" Ik had
het geluk, dat een kennis mij de
„toverformule" tevoren had toe
vertrouwd, zodat ik in drie minu
ten tijds de doolhof geheel door
liep en in het hart eindigde. Dit
maakte op sommige andere be
zoekers veel indruk, doch het be
roofde mij van het genoegen om
„echt" te verdwalen en samen
met andere ongelukkigen de weg
terug te zoeken. De meeste men
sen raken namelijk de weg hope
loos kwijt. Om te voorkomen, dat
zij zich al te zeer zouden ver
moeien en al te veel tijd verdoen,
ls er ergens halverwege in de
doolhof een tweede uitgang ge
maakt. Is de opzichter goed ge
luimd, dan maakt hij die open
om verdoolde mensen en kinde
ren de vrijheid te hergeven.
In het hart of midden van de
dwaaltuin kwam ik op een recht-
hoekige open plek. Er stonden
een paar kastanjebomen en enige
banken om op uit te rusten. De
namen van heel wat mensen wa
ren op de banken geschreven of
in de bomen gegrift. Vooral meis
jesnamen. Dit komt - zei een op
zichter - omdat meisjes nu een
maal graag pronken met haar suc
cessen, veel meer dan mannen
met de hunne! Ik Iaat het aan
u over deze „doolhofwaarheid"
op haar juistheid te toetsen.
De doolhof van Hampton Court
werd ruim tweehonderdvijftig
jaar geleden aangelegd in de da
gen, toen stadhouder Willem III
koning van Engeland was. Ver
moedelijk koos men de zelfde
plek, waar veel eerder ook een
doolhof was geweest.
WAT bewoog de mensen om van
die „dwaaltuinen" aan te leggen?
Een algemeen aanvaarde verkla
ring is tot dusverre niet gevon
den. Nog steeds speuren de ge
schiedvorsers naar de oorsprong
der doolhoven. Veelal hoort men
tegenwoordig, dat zij aanvanke
lijk dienden om pelgrimstochten-
in-miniatuur te maken, als het
niet mogelijk was om échte pel
grimstochten te ondernemen.
Deze verklaring is alleszins aan
vaardbaar voor de tijden van en
voorafgaande aan de kruistoch
ten, want toen was het Heilige
Land niet of moeilijk te bereiken
voor de vromen.
Deze verklaring past ook voor
de doolhoven, die werden aange
legd op vloeren of tegen muren.
Zo'n doolhof of pelgrimsroute
was dan helemaal symbolisch.
Vermoeiend was zo'n tocht niet,
want hij kon worden „gemaakt"
met de wijsvinger. Zo bevindt
zich onder de toren van de St.
Maria- en St. Helena Kerk te
Bourn (Cambridgeshire) 'n „dool
hof" van zwarte en rode tegels.
Het doopbekken staat in het hart
van dat labyrint. In de kathe
draal van Ely is een doolhof van
zwarte en crèmekleurige tegels.
De weg van het begin tot aan het
hart van die doolhof is even lang
- ruim zeventig meter - als een
der torens van de kerk hoog is.
Vooral kinderen scheppen er veel
behagen in, zo'n „tegeldoolhof"
in te gaan en het middelpunt te
bereiken.
De meeste Engelse doolhoven
vindt men evenwel niet in ker
ken, doch in de open lucht. De
meeste zijn, al dan niet tegen be
taling, toegankelijk voor het pu
bliek. Op veel oude buitenplaat
sen vindt men door vroegere ei
genaars aangelegde verdwaaltui
nen. Een paar edellieden van
hoge rang bezitten nog eigen
doolhoven, bijvoorbeeld de mar
kies van Salisbury, die op zijn
buiten Hatfield House in Hert
fordshire een prachtige doolhof
heeft van taxishagen. In 1834 liet
de toenmalige markies van Salis
bury die doolhof, een nabootsing
van die van Hampton Court, aan
leggen. Het kasteel is opengesteld
voor het publiek, omdat het tal
van interessante historische bij
zonderheden bevat. In de doolhof
echter laat de markies geen
vreemdelingen toe. Die onder
houdt hij slechts voor eigen ge
noegen en voor dat van zijn
vrienden en gasten.
DE meest afgelegen en vermoe
delijk de oudste Engelse doolhof
ligt op het eilandje St. Agnes,
een der Scilly-Eilanden voor de
zuidoostkust van Cornwall. Daar,
op St. Agnes, vindt men nabij de
toppen der klippen een doolhof
van kiezelstenen. Wie hem aan
legde is onbekend. Evenmin weet
men, waarom hij werd aangelegd.
Het is aan sterke twijfel onder
hevig, of de theorie, volgens wel
ke de meeste doolhoven hun oor
sprong zouden hebben gevonden
in de wens om miniatuurpel
grimstochten te maken, op de
doolhof van St. Agnes toepasse
lijk is. De Scilly-Eilanden hebben
een heel oude geschiedenis, die
gaven wellicht een diepere be
langstelling in de weg zou kun
nen staan. Deze opmerkingen
kunnen wij nu ongewijzigd her
halen, hetgeen niqt wegneemt
dat we toch verheugd zijn om
zo'n grote activiteit van de pla-
tenfabrikanten dat de heer De
gens dit jaar ongeveer 130 pagi
na's nodig had om alle titels te
vermelden. Mozart neemt daarbij
de eerste plaats in met tien pa
gina's: getrouwe weerspiegeling
van de schier ongebreidelde her
denking van de Salzbnrgse mees
ter. Intussen staat men toch ver
wonderd wanneer men ziet, dat
standaardwerken als de viool
concerten van Mendelssohn en
Bruch, die in de Discopedie 1955
al met acht of negen vertol
kingen vermeld stonden, in het
afgelopen jaar elk met nogmaals
zes andere uitvoeringen werden
vastgelegd. Gelukkig staat er
veel onbekends, maar daarom
niet minder schoons tegenover:
veel oude Franse meesters, veel
Russen ook dank zij Chant du
monde (Vioolconcert van Katsja-
toerian door Leonid Kogan, de
muziek van Romeo en Julia van
Prokovjev onder meer). Er is
ook een volledige opname van de
opera „Halka" van Moniuszko
onder hetzelfde merk. Raohma-
ninov daarentegen schijnt wat
sinds 1950 in Nederland aan de
markt kwamen gerubriceerd. Dit
betekende een aanmerkeijke
vereenvoudiging voor die verza
melaars van geconserveerde mu
ziek die met overleg en met
speurzin te werk wilden gaan.
We uitten in die bespreking
van de Discopedie een enkele
wens ten aanzien van de inhoud
en die is dan ook bij de thans
verschenen jaargang 1956, die
alle serieuze platen van 1
december 1954 tot 1 december
1955 bundelt, prompt in vervul
ling gegaan: thans zijn nog meer
merken opgenomen, waanondler
de belangrijke Franse merken Les
discophiles frangais, Chant du
monde, Panthéon en Boite a mu-
sique. Verder werd het naslaan
vergemakkelijkt door een toege
voegd register op de namen van
de uitvoerenden.
Naar aanleiding van de ver
schijning van de eerste Discopedie
slaakten wij reeds de verzuchting,
dat er met betrekking tot de pla
tenproduktie geen bijhouden meer
aan is, dat er enerzijds weliswaar
een verbreding valt waar te ne
men van het répertoire door het
opgraven van oude partituren of
het aandurven van de registratie
van moderne, veelal ook onbeken
de muziek, maar dat anderzijds
deze veelheid van nieuwe uit-
EEN jaar geleden maakten wij
met veel plezier melding van de
verschijning bij de in Haarlem
gevestigde uitgeverij „De Toorts"
van de eerste aflevering van
de Discopedie, een jaarboek voor
liefhebbers van klassieke gram-
mofoonmuziek. Hierin werden
onder redactie van de heren R.
N. Degens en N. B. M. Dankel-
man alle langspeelplaten, welke
N ROlAfOÜ__
V
IN BEIEREN is de kogel door
de kerk. Als de plannen doorgaan
zal van 1 oktober of 1 november
af commerciële televisie haar in
trede doen en daarmee een nieu
we periode in de ontwikkeling
van de televisie van Europa in
luiden. De beweegredenen tot in
voering van commerciële televisie
door de Beierse omroep zijn voor
namelijk negatieve, want men wil
er eigenlijk niet aan. Maar in
ieder geval wil men de ontwikke
ling niet tegenhouden. De komst
van de commerciële televisie is
een feit, daar is men van over
tuigd en wat kan men beter doen
dan de zaak zelf in handen te
houden, voordat een kapitaal
krachtige particuliere belangen
gemeenschap de televisie tot zich
trekt? Andere argumenten zijn
nog het voorkomen van het ont
staan van een tweede zendernet
en het overbruggen van de pauze
tussen het regionale actualiteiten
programma, dat om half acht ein
digt en het begin van het avond
programma om acht uur. Slechts
deze pauze is bestemd om adver
teerders gelegenheid te geven om
reclame te doen uitzenden, waar
bij overigens het grootste deel van
de tijd bestemd is voor actuele
reportages, documentaires en ont-
spanningsprogramma's.
DE ONTWIKKELING in de
Duitse televisie is merkwaardig
en loopt lijnrecht in tegen de oor
spronkelijke groei van de beeld
radio in de bondsrepubliek. Uit
het noorden, dus beginnende bij
de Nord-West-Deutsche-Rund-
funk in Hamburg is als het ware
de beeldradio geleidelijk aan af
gezakt naar het zuiden, waar ze
het laatst is ingevoerd. In Ham
burg werd begonnen in 1950, in
Zuid-Duitsland pas in 1953. De
commerciële televisie slaat ken
nelijk een tegengestelde richting
in. Het is in Beieren begonnen en
hef laat zich aanzien, dat ook de
andere radio-organisaties, dat zijn
er acht in getal, op den duur zul
len volgen. Dat kan lang duren of
kort, maar volgen zullen ze. Niet
bij alle organisaties is men even
verrukt, maar stond men kort
geleden nog sterk afwijzend te
genover invoering van reclame
televisie, nu komen al andere
stemmen op. Met name is dat het
geval in het gebied, dat tot 1
januari behoorde tot het domein
van de Nord-West-Deutsche-
Rundfunk, maar sinds de split
sing tot de Noord-Duitse (zetel
Hamburg) en de Westduitse om
roep in Keulen gerekend wordt.
Op een van de laatste zittingen
te Stuttgart heeft de westgemeen
schap van de Westduitse radio-
bedrijven zich bezig gehouden
met de problemen, die de com
merciële televisie met zich brengt.
Daar is in de eerste plaats de
JAZZMUZIEK kan men pas
volledig begrijpen, wanneer
men haar ziet spelen. Uitgaan
de van deze stelling heeft
Joachim Ernst Berendt, een
bekende Duitse publicist op dit
gebied, een boek over jazzmu
ziek en haar beoefenaars sa
mengesteld, waarin hij voorna
melijk de camera aan het
„woord" heeft gelaten. In zijn
„Jazz in foto's" (verschenen bij
de n.v. Uitgeverij W. ten Hoe
ve, Den Haag en Bandung)
heeft hij een zeventigtal foto's
van grote orkesten, kleine
„Het bedoelt niet alleen maar
mooie foto's van jazzmusici te
tonen. Elk van deze foto's is
een optische gelijkenis van een
akoestisch gebeuren. Menig
een, die met begrip naar jazz
kan luisteren, zal daardoor
wellicht ook leren zien. En
menigeen, die waarlijk kan
zien, wordt op deze manier
mischien tot de jazz ge
bracht".
De samensteller heeft aan
elke foto een puntig commen
taar toegevoegd. Deze com
mentaren vormen tezamen een
combo's en solisten bijeenge
bracht, vervaardigd door onr
der anderen Skippy Adelman^
Otto F. Hess, William Clax-
ton en Herman Leonard, kun
stenaars die niet alleen de fo
totechniek volledig beheersen
maar ook de jazz met het haar
omringende waas van geheim
zinnigheid doorgronden - dat
waas van geheimzinnigheid,
dat de leek, die er niet door
heen kan zien, er zo gauw toe
brengt de jazzmuziek als over
dreven, onwaarachtig of cha
otisch af te wijzen.
In zijn voorwoord duidt Be
rendt aan, wat hij de mensen
met zijn boek wil zeggen:
Vibrafonist Terry Gibbs
geschiedenis van de jazz in vo
gelvlucht, met belangrijke
hiaten evenwel, omdat lang
niet alle prominenten in dit
boek, waarvan Rolf ten Kate
de Nederlandse bewerking
verzorgde, per foto vertegen
woordigd zijn. Hij, die dit
boekwerk in zijn boekenkast
heeft staan, mag niet menen,
daarmee een diepgaande, tech
nische verhandeling over het
wezen van de jazz achter de
hand te hebben! Wel mag hij
zich de bezitter noemen van
een waardevol archief vol
fraaie jazzprenten. N. K.
AANTAL TELEVISIETOESTELLEN
INNEOERLAND
fpbr mrt apf me ljuni
1956
off yervtjislrwOP rptp-
visipl-oesMIpP
'l'oestsiaicl <d©ir 'JL' V
vraag in welke organisatorische
vorm deze zal moeten worden ge
goten. Op het eerste gezicht lijkt
het voor de hand te liggen om
dezelfde federalistische opbouw
voor te staan, zoals deze in de
bondsrepubliek bestaat. Nu is het
zo, dat het gemeenschappelijke
televisieprogramma, dat 's avonds
wordt uitgezonden en dat afwis
selend uit verschillende regionale
studio's komt, een buitengewoon
strakke coördinatie vereist Men
zou zich de situatie kunnen voor
stellen, dat naast de onafhanke
lijke omroepen evenzovele aparte
vennootschappen zullen ontstaan,
die zich speciaal met commerciële
uitzendingen bezighouden, dus
acht meer of minder onafhanke
lijk van elkaar werkende onder
nemingen, waarbij eveneens re
clameprogramma's kunnen wor
den overgenomen.
Nu doen zich echter enorme
moeilijkheden voor. Een reclame
tussen de programma's van bij
voorbeeld de Westduitse radio zal
misschien alleen bestemd zijn
voor het Rijnland, niet voor de
overige gebieden. Dus elders moe
ten andere reclameboodschappen
voorhanden zijn, die op hetzelfde
ogenblik moeten worden uitge
zonden. In dit gemeenschappelijke
programma moeten de reclame
pauzes door alle partners kunnen
worden opgevuld en in totaal
evenveel tijd in beslag nemen.
Dan komt er nog de mogelijke
wens van de adverteerder om
over het gehele gebied van de
bondsrepubliek zijn reclame te
laten zien. De overige tijd zou dan
weer beschikbaar komen voor
regionale reclame. Een dergelijk
samengaan, met alle modificaties,
vereist dus een perfecte coördina
tie. Maar een dergelijke organi
satievorm moet het evenwel heb
ben van evenveel extra studio's,
technische installaties en het
noodzakelijke personeel.
DE TWEEDE mogelijkheid is de
moeite van het bestuderen dubbel
en dwars waard, namelijk om te
komen tot een gezamenlijke com
merciële televisie-organisatie, die
alle initiatieven op dit gebied
bundelt. Het bedrijfsleven heeft
natuurlijk veel liever te maken
met één organisatie, dan met acht.
Bovendien: wanneer het zal ko
men tot een directe realisatie van
commerciële televisie in geheel
Duitsland, kan het reclamema-
kende bedrijfsleven meteen reke
nen op meer dan een half miljoen
toestelbezitters. In het andere ge
val wordt sprongsgewijs het ge
hele gebied bestreken. De bunde
ling heeft trouwens ook nog tot
gevolg, behalve een grotere directe
belangstelling, dat verhoudings
gewijs de prijs lager zal komen
te liggen.
Het bedrijfsleven zal bepaalde
lijk niet tevreden zijn met de mo
gelijkheden, die Beieren straks
biedt. Natuurlijk niet. Het zal
zoeken naar expansie. Deze ex
pansie ligt duidelijk in het vlak
Dit is Hendrik van Botten-
burg, dat heeft u goed gera
den. Zijn beroep is kunstschil
der. Wc hebben hem in Parijs
ontmoet in de Galerie La Roue
op Sains Germain, waar zo
juist zijn (eerste Franse) ex
positie werd geopend. In Ne
derland heeft Van Bottenburg
al verscheidene keren werk
tentoongesteld, bij Santee
Landweer in Amsterdam al
leen, later in groepsverband
onder meer in het Stedelijk
Museum, dat ook schilderijen
van hem bezit heeft. Met onze
lekenogen vonden we het
oeuvre van Van Bottenburg
nogal modern. Hij is zeker
geen plaatjesschilder. Hij heeft
de beginselen van het „abstrac
te" schilderen met grote over
tuiging omhelsd.
„Sinds ik de Rijksacademie
verlaten heb, ben ik steeds ab
stracter geworden", verklaart
de schilder zelf. We kunnen
dat beamen, terwijl onze blik
ken langs de vier muren van
het zaaltje glijden. Zo op het
eerste gezicht lijken het alle
maal nog al willekeurige figu
ren, grillige vlekken, die als
bij toeval schijnen te zijn
ontstaan.
„Als u wat nauwkeuriger
toeziet", zo gaat de schilder
onverstoord verder, „dan kunt
u vermoedelijk toch wel een
zekere ontwikkeling constate
ren". Hij wijst op een vlek, die
uit elkaar lijkt te zijn gespat:
„Dit is het Spaanderswoud in
Hilversum, waar ik ben gebo
ren. U kunt er zelfs nog iets
als boomgedaanten in onder
scheiden. Later heb ik me ver
der van het figuratieve genre
verwijderd".
De Nederlandse „abstrac-
ten" in Parijs doen intussen
wel veel van zich horen. Karei
Appel en Corneille, die hier
beiden wonen, zijn grote man
nen in de Parijse schildersbent.
Ook Bogert heeft de laatste ja
ren hier wel een zekere naam
verworven. De furieuze drift
van een Appel, die in primaire
kleuren explodeert, is Van Bot
tenburg vreemd. Hij is discre
ter „beschaafder" zo men
wil. En hij zoekt het eerder
in de nuances van een kleuren
gamma, waarvan zwart, grijs
en wit de hoofdtonen vormen.
Wij hopen voor Van Botten
burg, die nu een half jaar op
uitnodiging en kosten
van de Franse regering in Pa
rijs mocht komen werken, dat
zijn expositie de belangstelling
zal trekken, welke hij er van
heeft verwacht.
„Het valt niet mee in Parijs
voor een debuut", zegt Hen
drik van Bottenburg bij het
afscheid. „Ik heb bemerkt dat
de critici zich pas moeite ge
ven, wanneer je eerst een ad
vertentie in hun krant hebt
geplaatst. Helaas was mijn
subsidie daar niet op bere
kend".
van een grotere nationale organi
satie. Zullen de omroepen het in
een andere richting willen zoeken,
dan kunnen ze er verzekerd van
zijn, dat handel, industrie en pers
(de laatste groep denkt er reeds
sterk aan) de handen ineen zullen
slaan om het zelf te gaan doen.
Zelf te doen, dat betekent op den
duur een tweede zender, waaraan
overigens in verschillende kringen
al wordt gedacht. Dan zou er dus
een situatie ontstaan, die de
Beierse omroep juist wil voor
komen.
Er worden bovendien bezwaren
naar voren gebracht tegen recla
me-televisie in handen van de
door de staat gesubsidieerde om
roeporganisaties. Deze omroepen,
niet commercieel dus, gaan zich
bezig houden met zaken, namelijk
het reclamemaken en het exploi
teren van zendtijd, die principieel
horen op het terrein van het par
ticuliere bedrijfsleven. Anders ge
zegd, de voordelen van de risico
dragende ondernemer willen deze
omroepen wel graag genieten, ter
wijl ze niet delen in de tegen
slagen, omdat ze hun vaste in
komsten hebben uit de luisterbij
dragen en kijkgelden. Een onrede
lijke situatie, die nog meer reliëf
geeft aan de monopoliepositie van
de omroepen. En over deze onge
wenste ontwikkeling begint, nu
nog heel aarzelend, maar straks
in al zijn hevigheid een felle
strijd. G.
In de city van Londen zijin res
ten gevonden van een Romeins
fort dat tussen vijfenzeventig en
honderd jaar na Christus gebouwd:
moet zijn, voordat de stad om
muurd was. Het fort is uitgegra
ven op een door de bombarde
menten vrijgekomen terrein aan
Falcon Street, teai noordwesten
van de St. Paul's kathedraal. Het
eerste stuk dat men heeft bloot
gelegd, is de noordelijke toren
van de westelijke poort. Het hele
fort moet een oppervlakte van
ongeveer honderd'zestig vierkan
te meter beslaan.
De fundering van het fort be
staat uit grote blokken zandsteen,
die volgens de archeologen uit
Maidstone moeten zijn aange
voerd. Omstreeks 200 jaar na
Christus is het fort opgenomen in
de stadsmuren.
W. F. Grimes, de directeur van
het „London Museum", die belast
is met de opgravingen, heeft deze
vondst van groter belang genoemd
dan de ontdekking van de tempel
van Mithras, twee jaar geleden.
Tevoren immers had men nimmer
afdoende bewijzen gevonden dat
er in het gebied van Lenden ooit
een romeinse bezetting was ge
weest.
Bij Bani hebben archeologen
een aantal graven gevonden uit
de derde eeuw voor Christus.