WAAROM LEGGEN DE MENSEN VERDWAALTUINEN AAN? Een jaar platenproduktie JAZZ IN FOTO'S Ogtfelnogniretnednanehtnoehttsrifowtsnoisaccoereh wereJitsmanoitpoogthgirretfatahtpeekotehttfel in Nederland Naar een tweede Hendrik van Bottenburg 1 exposeert in Parijs Opgravingen Als u de schijnbaar verwarde letter combinatie boven dit artikel bestu deert en van alle kanten bekijkt, kunt u nooit verdwalen in een van 's we relds beroemdste doolhoven, namelijk die van Hampton Court, welke dateert uit de tijd toen stadhouder Willem III koning van Engeland was. De sleutel tot de dwaaltuin kan men vinden door tekens zoveel letters van achteren naar voren te lezen, dat de volgende woorden gevormd worden„Go left on entering and then on the first two occasions where there is an option go right. After that keep to the left" hetgeen betekent: „Ga bij het binnen komen linksaf en daarna bij de eerste twee gelegenheden, waar zich een mo gelijkheid van keuze voordoet, rechts. Hou vervolgens links". Kunt u dit niet onthouden, dan is het verstandig niet tien minuten voor etenstijd de doolhof te betreden, want dan maakt u een goede kans om laat aan tafel te komen. nog steeds in nevelen is gehuld, zodat het onopgeloste doolhof mysterie van St. Agnes in dat wazig verleden eigenlijk wonder wel past. Ja, het is stellig amusant om eens opzettelijk te verdwalen. Toch moet men zich hoeden voor zelfoverschatting. Denkt u maar eens aan de jonkman, die tot het meisje zijner keuze zeide: „Het is dwaas om Hampton Court een doolhof te noemen. Je slaat een voudig als maar rechts af Welnu, de jonkman ging „even wandelen", maar pas na vijf uur verloste een andere jonkman hem. En zijn meisje was toen in geen velden of wegen meer te beken nen. TÏÏÏ3 Hampton Court uit de gratie: zijn tweede piano concert staat „maar" twee keer genoteerd. Dank zij Philips is de hedendaagse Nederlandse toon kunst niet geheel afwezig: het Pianoconcert en de Symphoni- sche Epigrammen van Pijper en het Vioolconcert van Henkemans vonden de weg naar een ver diende erkenning. De redacteur heeft dat jaar en kele opnamen gemarkeerd, diie bijzondere aandacht verdienen. Hij deed het met een korte en rake argumentatie, zodat ook in dit opzicht deze Discopedie de voorkeur verdient boven het on langs door ons besproken boekje „Kies uw plaat". Wij willen deze bespreking niet eindigen zonder nog op een bij zonder aspect van dc grammo- foonplatenhandel te hebben ge wezen. In zijn inleiding schrijft de heer Degens onder meer: „Voor het samenstellen van deze regis ters maakten wij gebruik van de gegevens ons door de importeurs en fabrikanten der verschillende platenmerken verstrekt. De talloze onjuistheden en onvolledigheden in deze gegevens hebben wij zo veel mogelijk gecorrigeerd. Van enkele opnamen bleken de be schikbare gegevens zo summier dat de vermelding daarvan door ons slechts volledigheidshalve ge schiedde." Deze opmerking be vestigt in zekere zin onze niet be paald positieve indruk van de grammofoonplatenhandel wat be treft de daar heersende vakkennis met betrekking tot de serieuze muziek. Er heerst daar niet alleen in de groothandel, maar vooral ook in de détailhandel een vaak volslagen onkunde op het punt van répertoire en uitvoerende kunstenaars. Het wil ons voor komen dat er in de grammofoon platenbranche lang zoveel niet wordt gedaan aan vakopleiding als bijvoorbeeld in de boekhandel het geval is. Daarom zouden de twee a oh tereen volgende Discopedieën die niu zijn verschenen ook zeer wel aan te bevelen aan het perso neel in de platenhandel om zioh enig inzicht te verschaffen in de muzikale rijkdom welke in de vorm van langspeelplaten ligt op getast. J. H. BARTMAN LUCHTVAART IN BEELD In het Amerikaanse tijdschrift Life van 23 juli staat een reeks van vijftien boeiende reportages met uitzonderlijke kleurfoto's over de nieuwste ontwikkelingen in de luchtvaart. TOE, laat ons in de doolhof gaan! Het zijn waarlijk niet alleen kinderen, die dit uitroepen. Gaat u maar eens op een mooie vakan tiedag naar een doolhof, naar zo'n wonderlijk produkt van tuinaan leg en snoeikunst. Vrijwel ieder kind wil „er in". Maar ook veel volwassenen kunnen de verlei ding niet weerstaan om eens op zettelijk te verdwalen. In het be gin van onze eeuw waren ook in Nederland doolhoven nog talrijk, vooral in speeltuinen. Nu zijn er bij ons nog maar weinig over. In Engeland daarentegen is het aan tal „verdwaaltuinen" nog groot. DE allerbekendste is stellig die ln het park van Hampton Court, welke menige doolhofaanlegger zowel in Engeland als op het vasteland tot voorbeeld diende. Deze is nog steeds bijzonder in trek. Dit blijkt wel uit het aantal bezoekers, dat er ieder jaar in gaat: een half miljoen. Elk dezer „verdwalers" betaalt een entree van drie stuivers, zodat de dool hof jaarlijks vijfenzeventigdui zend gulden opbrengt. Heel veel mensen, die een toe gangsbewijs kopen, vragen met een naar de sleutel. Maar dan schudden zij, die met het toezicht belast zijn, het hoofd en zeggen: „Zeker, er is een sleutelmaar u moet hem zelf zoeken!" Ik had het geluk, dat een kennis mij de „toverformule" tevoren had toe vertrouwd, zodat ik in drie minu ten tijds de doolhof geheel door liep en in het hart eindigde. Dit maakte op sommige andere be zoekers veel indruk, doch het be roofde mij van het genoegen om „echt" te verdwalen en samen met andere ongelukkigen de weg terug te zoeken. De meeste men sen raken namelijk de weg hope loos kwijt. Om te voorkomen, dat zij zich al te zeer zouden ver moeien en al te veel tijd verdoen, ls er ergens halverwege in de doolhof een tweede uitgang ge maakt. Is de opzichter goed ge luimd, dan maakt hij die open om verdoolde mensen en kinde ren de vrijheid te hergeven. In het hart of midden van de dwaaltuin kwam ik op een recht- hoekige open plek. Er stonden een paar kastanjebomen en enige banken om op uit te rusten. De namen van heel wat mensen wa ren op de banken geschreven of in de bomen gegrift. Vooral meis jesnamen. Dit komt - zei een op zichter - omdat meisjes nu een maal graag pronken met haar suc cessen, veel meer dan mannen met de hunne! Ik Iaat het aan u over deze „doolhofwaarheid" op haar juistheid te toetsen. De doolhof van Hampton Court werd ruim tweehonderdvijftig jaar geleden aangelegd in de da gen, toen stadhouder Willem III koning van Engeland was. Ver moedelijk koos men de zelfde plek, waar veel eerder ook een doolhof was geweest. WAT bewoog de mensen om van die „dwaaltuinen" aan te leggen? Een algemeen aanvaarde verkla ring is tot dusverre niet gevon den. Nog steeds speuren de ge schiedvorsers naar de oorsprong der doolhoven. Veelal hoort men tegenwoordig, dat zij aanvanke lijk dienden om pelgrimstochten- in-miniatuur te maken, als het niet mogelijk was om échte pel grimstochten te ondernemen. Deze verklaring is alleszins aan vaardbaar voor de tijden van en voorafgaande aan de kruistoch ten, want toen was het Heilige Land niet of moeilijk te bereiken voor de vromen. Deze verklaring past ook voor de doolhoven, die werden aange legd op vloeren of tegen muren. Zo'n doolhof of pelgrimsroute was dan helemaal symbolisch. Vermoeiend was zo'n tocht niet, want hij kon worden „gemaakt" met de wijsvinger. Zo bevindt zich onder de toren van de St. Maria- en St. Helena Kerk te Bourn (Cambridgeshire) 'n „dool hof" van zwarte en rode tegels. Het doopbekken staat in het hart van dat labyrint. In de kathe draal van Ely is een doolhof van zwarte en crèmekleurige tegels. De weg van het begin tot aan het hart van die doolhof is even lang - ruim zeventig meter - als een der torens van de kerk hoog is. Vooral kinderen scheppen er veel behagen in, zo'n „tegeldoolhof" in te gaan en het middelpunt te bereiken. De meeste Engelse doolhoven vindt men evenwel niet in ker ken, doch in de open lucht. De meeste zijn, al dan niet tegen be taling, toegankelijk voor het pu bliek. Op veel oude buitenplaat sen vindt men door vroegere ei genaars aangelegde verdwaaltui nen. Een paar edellieden van hoge rang bezitten nog eigen doolhoven, bijvoorbeeld de mar kies van Salisbury, die op zijn buiten Hatfield House in Hert fordshire een prachtige doolhof heeft van taxishagen. In 1834 liet de toenmalige markies van Salis bury die doolhof, een nabootsing van die van Hampton Court, aan leggen. Het kasteel is opengesteld voor het publiek, omdat het tal van interessante historische bij zonderheden bevat. In de doolhof echter laat de markies geen vreemdelingen toe. Die onder houdt hij slechts voor eigen ge noegen en voor dat van zijn vrienden en gasten. DE meest afgelegen en vermoe delijk de oudste Engelse doolhof ligt op het eilandje St. Agnes, een der Scilly-Eilanden voor de zuidoostkust van Cornwall. Daar, op St. Agnes, vindt men nabij de toppen der klippen een doolhof van kiezelstenen. Wie hem aan legde is onbekend. Evenmin weet men, waarom hij werd aangelegd. Het is aan sterke twijfel onder hevig, of de theorie, volgens wel ke de meeste doolhoven hun oor sprong zouden hebben gevonden in de wens om miniatuurpel grimstochten te maken, op de doolhof van St. Agnes toepasse lijk is. De Scilly-Eilanden hebben een heel oude geschiedenis, die gaven wellicht een diepere be langstelling in de weg zou kun nen staan. Deze opmerkingen kunnen wij nu ongewijzigd her halen, hetgeen niqt wegneemt dat we toch verheugd zijn om zo'n grote activiteit van de pla- tenfabrikanten dat de heer De gens dit jaar ongeveer 130 pagi na's nodig had om alle titels te vermelden. Mozart neemt daarbij de eerste plaats in met tien pa gina's: getrouwe weerspiegeling van de schier ongebreidelde her denking van de Salzbnrgse mees ter. Intussen staat men toch ver wonderd wanneer men ziet, dat standaardwerken als de viool concerten van Mendelssohn en Bruch, die in de Discopedie 1955 al met acht of negen vertol kingen vermeld stonden, in het afgelopen jaar elk met nogmaals zes andere uitvoeringen werden vastgelegd. Gelukkig staat er veel onbekends, maar daarom niet minder schoons tegenover: veel oude Franse meesters, veel Russen ook dank zij Chant du monde (Vioolconcert van Katsja- toerian door Leonid Kogan, de muziek van Romeo en Julia van Prokovjev onder meer). Er is ook een volledige opname van de opera „Halka" van Moniuszko onder hetzelfde merk. Raohma- ninov daarentegen schijnt wat sinds 1950 in Nederland aan de markt kwamen gerubriceerd. Dit betekende een aanmerkeijke vereenvoudiging voor die verza melaars van geconserveerde mu ziek die met overleg en met speurzin te werk wilden gaan. We uitten in die bespreking van de Discopedie een enkele wens ten aanzien van de inhoud en die is dan ook bij de thans verschenen jaargang 1956, die alle serieuze platen van 1 december 1954 tot 1 december 1955 bundelt, prompt in vervul ling gegaan: thans zijn nog meer merken opgenomen, waanondler de belangrijke Franse merken Les discophiles frangais, Chant du monde, Panthéon en Boite a mu- sique. Verder werd het naslaan vergemakkelijkt door een toege voegd register op de namen van de uitvoerenden. Naar aanleiding van de ver schijning van de eerste Discopedie slaakten wij reeds de verzuchting, dat er met betrekking tot de pla tenproduktie geen bijhouden meer aan is, dat er enerzijds weliswaar een verbreding valt waar te ne men van het répertoire door het opgraven van oude partituren of het aandurven van de registratie van moderne, veelal ook onbeken de muziek, maar dat anderzijds deze veelheid van nieuwe uit- EEN jaar geleden maakten wij met veel plezier melding van de verschijning bij de in Haarlem gevestigde uitgeverij „De Toorts" van de eerste aflevering van de Discopedie, een jaarboek voor liefhebbers van klassieke gram- mofoonmuziek. Hierin werden onder redactie van de heren R. N. Degens en N. B. M. Dankel- man alle langspeelplaten, welke N ROlAfOÜ__ V IN BEIEREN is de kogel door de kerk. Als de plannen doorgaan zal van 1 oktober of 1 november af commerciële televisie haar in trede doen en daarmee een nieu we periode in de ontwikkeling van de televisie van Europa in luiden. De beweegredenen tot in voering van commerciële televisie door de Beierse omroep zijn voor namelijk negatieve, want men wil er eigenlijk niet aan. Maar in ieder geval wil men de ontwikke ling niet tegenhouden. De komst van de commerciële televisie is een feit, daar is men van over tuigd en wat kan men beter doen dan de zaak zelf in handen te houden, voordat een kapitaal krachtige particuliere belangen gemeenschap de televisie tot zich trekt? Andere argumenten zijn nog het voorkomen van het ont staan van een tweede zendernet en het overbruggen van de pauze tussen het regionale actualiteiten programma, dat om half acht ein digt en het begin van het avond programma om acht uur. Slechts deze pauze is bestemd om adver teerders gelegenheid te geven om reclame te doen uitzenden, waar bij overigens het grootste deel van de tijd bestemd is voor actuele reportages, documentaires en ont- spanningsprogramma's. DE ONTWIKKELING in de Duitse televisie is merkwaardig en loopt lijnrecht in tegen de oor spronkelijke groei van de beeld radio in de bondsrepubliek. Uit het noorden, dus beginnende bij de Nord-West-Deutsche-Rund- funk in Hamburg is als het ware de beeldradio geleidelijk aan af gezakt naar het zuiden, waar ze het laatst is ingevoerd. In Ham burg werd begonnen in 1950, in Zuid-Duitsland pas in 1953. De commerciële televisie slaat ken nelijk een tegengestelde richting in. Het is in Beieren begonnen en hef laat zich aanzien, dat ook de andere radio-organisaties, dat zijn er acht in getal, op den duur zul len volgen. Dat kan lang duren of kort, maar volgen zullen ze. Niet bij alle organisaties is men even verrukt, maar stond men kort geleden nog sterk afwijzend te genover invoering van reclame televisie, nu komen al andere stemmen op. Met name is dat het geval in het gebied, dat tot 1 januari behoorde tot het domein van de Nord-West-Deutsche- Rundfunk, maar sinds de split sing tot de Noord-Duitse (zetel Hamburg) en de Westduitse om roep in Keulen gerekend wordt. Op een van de laatste zittingen te Stuttgart heeft de westgemeen schap van de Westduitse radio- bedrijven zich bezig gehouden met de problemen, die de com merciële televisie met zich brengt. Daar is in de eerste plaats de JAZZMUZIEK kan men pas volledig begrijpen, wanneer men haar ziet spelen. Uitgaan de van deze stelling heeft Joachim Ernst Berendt, een bekende Duitse publicist op dit gebied, een boek over jazzmu ziek en haar beoefenaars sa mengesteld, waarin hij voorna melijk de camera aan het „woord" heeft gelaten. In zijn „Jazz in foto's" (verschenen bij de n.v. Uitgeverij W. ten Hoe ve, Den Haag en Bandung) heeft hij een zeventigtal foto's van grote orkesten, kleine „Het bedoelt niet alleen maar mooie foto's van jazzmusici te tonen. Elk van deze foto's is een optische gelijkenis van een akoestisch gebeuren. Menig een, die met begrip naar jazz kan luisteren, zal daardoor wellicht ook leren zien. En menigeen, die waarlijk kan zien, wordt op deze manier mischien tot de jazz ge bracht". De samensteller heeft aan elke foto een puntig commen taar toegevoegd. Deze com mentaren vormen tezamen een combo's en solisten bijeenge bracht, vervaardigd door onr der anderen Skippy Adelman^ Otto F. Hess, William Clax- ton en Herman Leonard, kun stenaars die niet alleen de fo totechniek volledig beheersen maar ook de jazz met het haar omringende waas van geheim zinnigheid doorgronden - dat waas van geheimzinnigheid, dat de leek, die er niet door heen kan zien, er zo gauw toe brengt de jazzmuziek als over dreven, onwaarachtig of cha otisch af te wijzen. In zijn voorwoord duidt Be rendt aan, wat hij de mensen met zijn boek wil zeggen: Vibrafonist Terry Gibbs geschiedenis van de jazz in vo gelvlucht, met belangrijke hiaten evenwel, omdat lang niet alle prominenten in dit boek, waarvan Rolf ten Kate de Nederlandse bewerking verzorgde, per foto vertegen woordigd zijn. Hij, die dit boekwerk in zijn boekenkast heeft staan, mag niet menen, daarmee een diepgaande, tech nische verhandeling over het wezen van de jazz achter de hand te hebben! Wel mag hij zich de bezitter noemen van een waardevol archief vol fraaie jazzprenten. N. K. AANTAL TELEVISIETOESTELLEN INNEOERLAND fpbr mrt apf me ljuni 1956 off yervtjislrwOP rptp- visipl-oesMIpP 'l'oestsiaicl <d©ir 'JL' V vraag in welke organisatorische vorm deze zal moeten worden ge goten. Op het eerste gezicht lijkt het voor de hand te liggen om dezelfde federalistische opbouw voor te staan, zoals deze in de bondsrepubliek bestaat. Nu is het zo, dat het gemeenschappelijke televisieprogramma, dat 's avonds wordt uitgezonden en dat afwis selend uit verschillende regionale studio's komt, een buitengewoon strakke coördinatie vereist Men zou zich de situatie kunnen voor stellen, dat naast de onafhanke lijke omroepen evenzovele aparte vennootschappen zullen ontstaan, die zich speciaal met commerciële uitzendingen bezighouden, dus acht meer of minder onafhanke lijk van elkaar werkende onder nemingen, waarbij eveneens re clameprogramma's kunnen wor den overgenomen. Nu doen zich echter enorme moeilijkheden voor. Een reclame tussen de programma's van bij voorbeeld de Westduitse radio zal misschien alleen bestemd zijn voor het Rijnland, niet voor de overige gebieden. Dus elders moe ten andere reclameboodschappen voorhanden zijn, die op hetzelfde ogenblik moeten worden uitge zonden. In dit gemeenschappelijke programma moeten de reclame pauzes door alle partners kunnen worden opgevuld en in totaal evenveel tijd in beslag nemen. Dan komt er nog de mogelijke wens van de adverteerder om over het gehele gebied van de bondsrepubliek zijn reclame te laten zien. De overige tijd zou dan weer beschikbaar komen voor regionale reclame. Een dergelijk samengaan, met alle modificaties, vereist dus een perfecte coördina tie. Maar een dergelijke organi satievorm moet het evenwel heb ben van evenveel extra studio's, technische installaties en het noodzakelijke personeel. DE TWEEDE mogelijkheid is de moeite van het bestuderen dubbel en dwars waard, namelijk om te komen tot een gezamenlijke com merciële televisie-organisatie, die alle initiatieven op dit gebied bundelt. Het bedrijfsleven heeft natuurlijk veel liever te maken met één organisatie, dan met acht. Bovendien: wanneer het zal ko men tot een directe realisatie van commerciële televisie in geheel Duitsland, kan het reclamema- kende bedrijfsleven meteen reke nen op meer dan een half miljoen toestelbezitters. In het andere ge val wordt sprongsgewijs het ge hele gebied bestreken. De bunde ling heeft trouwens ook nog tot gevolg, behalve een grotere directe belangstelling, dat verhoudings gewijs de prijs lager zal komen te liggen. Het bedrijfsleven zal bepaalde lijk niet tevreden zijn met de mo gelijkheden, die Beieren straks biedt. Natuurlijk niet. Het zal zoeken naar expansie. Deze ex pansie ligt duidelijk in het vlak Dit is Hendrik van Botten- burg, dat heeft u goed gera den. Zijn beroep is kunstschil der. Wc hebben hem in Parijs ontmoet in de Galerie La Roue op Sains Germain, waar zo juist zijn (eerste Franse) ex positie werd geopend. In Ne derland heeft Van Bottenburg al verscheidene keren werk tentoongesteld, bij Santee Landweer in Amsterdam al leen, later in groepsverband onder meer in het Stedelijk Museum, dat ook schilderijen van hem bezit heeft. Met onze lekenogen vonden we het oeuvre van Van Bottenburg nogal modern. Hij is zeker geen plaatjesschilder. Hij heeft de beginselen van het „abstrac te" schilderen met grote over tuiging omhelsd. „Sinds ik de Rijksacademie verlaten heb, ben ik steeds ab stracter geworden", verklaart de schilder zelf. We kunnen dat beamen, terwijl onze blik ken langs de vier muren van het zaaltje glijden. Zo op het eerste gezicht lijken het alle maal nog al willekeurige figu ren, grillige vlekken, die als bij toeval schijnen te zijn ontstaan. „Als u wat nauwkeuriger toeziet", zo gaat de schilder onverstoord verder, „dan kunt u vermoedelijk toch wel een zekere ontwikkeling constate ren". Hij wijst op een vlek, die uit elkaar lijkt te zijn gespat: „Dit is het Spaanderswoud in Hilversum, waar ik ben gebo ren. U kunt er zelfs nog iets als boomgedaanten in onder scheiden. Later heb ik me ver der van het figuratieve genre verwijderd". De Nederlandse „abstrac- ten" in Parijs doen intussen wel veel van zich horen. Karei Appel en Corneille, die hier beiden wonen, zijn grote man nen in de Parijse schildersbent. Ook Bogert heeft de laatste ja ren hier wel een zekere naam verworven. De furieuze drift van een Appel, die in primaire kleuren explodeert, is Van Bot tenburg vreemd. Hij is discre ter „beschaafder" zo men wil. En hij zoekt het eerder in de nuances van een kleuren gamma, waarvan zwart, grijs en wit de hoofdtonen vormen. Wij hopen voor Van Botten burg, die nu een half jaar op uitnodiging en kosten van de Franse regering in Pa rijs mocht komen werken, dat zijn expositie de belangstelling zal trekken, welke hij er van heeft verwacht. „Het valt niet mee in Parijs voor een debuut", zegt Hen drik van Bottenburg bij het afscheid. „Ik heb bemerkt dat de critici zich pas moeite ge ven, wanneer je eerst een ad vertentie in hun krant hebt geplaatst. Helaas was mijn subsidie daar niet op bere kend". van een grotere nationale organi satie. Zullen de omroepen het in een andere richting willen zoeken, dan kunnen ze er verzekerd van zijn, dat handel, industrie en pers (de laatste groep denkt er reeds sterk aan) de handen ineen zullen slaan om het zelf te gaan doen. Zelf te doen, dat betekent op den duur een tweede zender, waaraan overigens in verschillende kringen al wordt gedacht. Dan zou er dus een situatie ontstaan, die de Beierse omroep juist wil voor komen. Er worden bovendien bezwaren naar voren gebracht tegen recla me-televisie in handen van de door de staat gesubsidieerde om roeporganisaties. Deze omroepen, niet commercieel dus, gaan zich bezig houden met zaken, namelijk het reclamemaken en het exploi teren van zendtijd, die principieel horen op het terrein van het par ticuliere bedrijfsleven. Anders ge zegd, de voordelen van de risico dragende ondernemer willen deze omroepen wel graag genieten, ter wijl ze niet delen in de tegen slagen, omdat ze hun vaste in komsten hebben uit de luisterbij dragen en kijkgelden. Een onrede lijke situatie, die nog meer reliëf geeft aan de monopoliepositie van de omroepen. En over deze onge wenste ontwikkeling begint, nu nog heel aarzelend, maar straks in al zijn hevigheid een felle strijd. G. In de city van Londen zijin res ten gevonden van een Romeins fort dat tussen vijfenzeventig en honderd jaar na Christus gebouwd: moet zijn, voordat de stad om muurd was. Het fort is uitgegra ven op een door de bombarde menten vrijgekomen terrein aan Falcon Street, teai noordwesten van de St. Paul's kathedraal. Het eerste stuk dat men heeft bloot gelegd, is de noordelijke toren van de westelijke poort. Het hele fort moet een oppervlakte van ongeveer honderd'zestig vierkan te meter beslaan. De fundering van het fort be staat uit grote blokken zandsteen, die volgens de archeologen uit Maidstone moeten zijn aange voerd. Omstreeks 200 jaar na Christus is het fort opgenomen in de stadsmuren. W. F. Grimes, de directeur van het „London Museum", die belast is met de opgravingen, heeft deze vondst van groter belang genoemd dan de ontdekking van de tempel van Mithras, twee jaar geleden. Tevoren immers had men nimmer afdoende bewijzen gevonden dat er in het gebied van Lenden ooit een romeinse bezetting was ge weest. Bij Bani hebben archeologen een aantal graven gevonden uit de derde eeuw voor Christus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 16